5 minute read

Promotieleven The best of both worlds

Er wordt mij soms gevraagd waarom ik in een perifeer ziekenhuis mijn promotietraject ben begonnen. Het is niet zozeer een bewuste keuze geweest, maar de gelegenheid presenteerde zich en ik ben uiteindelijk erg blij dat ik hier kon starten. De kleinschaligheid heeft zeker voordelen, met name een ons-kentons-omgeving en korte lijntjes die handig zijn op momenten dat je even hulp nodig hebt. Ook je directe werkomgeving is kleiner: het aantal PhD-collega’s met wie ik regelmatig in contact kom, kan ik op één hand tellen, en het aantal onderzoeksbesprekingen beperkt zich nu tot één per week. Naar mijn gevoel zorgt dit voor rustig en efficiënt werken.

„Welke werkomgeving zou ik uiteindelijk aan toekomstige PhD-studenten aanraden? Ik denk dat dit afhankelijk is van waar je naar op zoek bent”

Een universitair ziekenhuis biedt dan weer een bredere omkadering, de faciliteiten en de mogelijkheid van gedachte te wisselen met een grotere groep aan onderzoekers en PhD-soortgenoten, hetgeen interessant is bij het opzetten van je onderzoek of het uitwerken van nieuwe onderzoeksvragen. Dit mis ik soms wel in deze kleinschaligheid, hoewel het ASz initiatief neemt om dit te verbeteren en ik de omkadering van het Erasmus MC zo nodig kan opzoeken aangezien mijn doctoraat vanuit de Erasmus Universiteit loopt. Op deze manier krijg ik ‘the best of both worlds’. Welke werkomgeving zou ik uiteindelijk aan toekomstige PhD-studenten aanraden? Ik denk dat dit afhankelijk is van waar je naar op zoek bent. En uiteraard hangt dit ook af van het soort PhD-traject: fundamenteel onderzoek of onderzoek naar zeldzame pathologie leent zich bij uitstek voor een universitaire omgeving, terwijl klinische en ‘real-world’ onderzoeken erg geschikt zijn om in een perifere omgeving te doen.

Camille Kockerols

Camille Kockerols

Camille Kockerols is arts-assistent Interne Geneeskunde en doet promotieonderzoek. In deze column deelt ze het wel en wee van het promoveren met ons.

Kelly Glorioso-Melief is verpleegkundig specialist in opleiding. In het kader van haar opleiding doet ze onderzoek. Maar een opleiding volgen en tegelijk onderzoek doen, is niet altijd even makkelijk. Als het water je aan de lippen gaat staan, moet je een keuze maken. Kelly deed dit. In dit artikel deelt ze haar ervaringen met ons én ze geeft bruikbare tips voor wie in hetzelfde schuitje terechtkomt.

Hoe is de opleiding tot verpleegkundig specialist op je pad gekomen?

“Aanvankelijk was ik dialyseverpleegkundige. Vanuit dit werk was ik altijd erg geïnteresseerd in de keuzes die een arts per patiënt maakt en naar de medische achtergronden die hierbij horen. Zodoende kwam het vak van verpleegkundig specialist op mijn netvlies. In dat vakgebied kun je klinisch redeneren op een klein gebied, kun je medische verantwoordelijkheid dragen en dat combineren met het verpleegkundig gedachtengoed. Op een bepaald moment kwam er intern een vacature voor verpleegkundig specialist in opleiding (VIOS), waarbij de opleiding Master Advanced Nursing Practice (MANP) wordt gevolgd. Ik hoefde hier niet lang over na te denken.”

En toen ging alles in sneltreinvaart?

“De start van de opleiding was op 1 maart 2020. Het was voor mij als het ware een dubbele overgang. Enerzijds stapte ik over van de rol van verpleegkundige naar VIOS, anderzijds maakten we allemaal: er waren talloze uitdagingen die op ons afkwamen door de COVID-19 crisis.”

Was die overgang lastig?

“Ik had me er mentaal wel op voorbereid. Maar dat zegt niet alles. In het begin moest ik me bijvoorbeeld inhouden om geen verpleegkundige handelingen op te pakken, als ik zag dat verpleegkundigen het druk hadden. Dat is namelijk niet bevorderlijk voor het verwachtingsmanagement van de collega’s op de werkvloer, maar ook van de patiënt.

De opleiding tot verpleegkundig specialist is intensief. Het is dagelijks een uitdaging om een balans te vinden in de combinatie werk, opleiding en gezin. Nu maakte het misschien dat de COVID-19 crisis in dit geval misschien wel positief uitpakte, omdat veel sociale activiteiten kwamen te vervallen.”

En toen kwam er ook nog onderzoek om de hoek kijken … “Klopt. Gelukkig had ik een interessant onderwerp in gedachten. Bij alle dialysepatiënten wordt een zogenaamd ‘drooggewicht’ afgesproken, een streefgewicht na de dialyse. Het drooggewicht bepaalt hoeveel vocht er onttrokken moet worden. Er is echter geen eenduidige methode om een drooggewicht te bepalen. Daarom wilde ik onderzoeken of de vena cava index van toegevoegde waarde kan zijn om het drooggewicht van een dialysepatiënt te bepalen. De hypothese hierbij was dat de intravasale vullingsstatus (het compartiment waaruit vocht onttrokken wordt tijdens de dialyse) informatie kan geven over onder- dan wel overvulling. Toen kwam ook nog eens het geluk dat we een nieuw echoapparaat kregen, waarbij het ook haalbaar was om op de afdeling de vena cava index te bepalen. Een belangrijke randvoorwaarde die de uitvoering makkelijker zou maken.”

Waar liep je tegenaan?

“In het begin was ik heel enthousiast over het onderwerp. Helaas werd mijn onderzoeksvoorstel tweemaal afgewezen. Mijn begeleider gaf aan dat het onderzoeksdoel niet duidelijk omschreven was. Hij was daarom bang dat het onderzoek verder zou vastlopen, als dit niet helderder werd geformuleerd.

Ik zat inmiddels in het tweede jaar van de MANP, een pittig jaar qua studiebelasting. Ik merkte dat het ook steeds pittiger werd voor mijn gezin en tegelijkertijd waren we bezig met de bouw van een huis. Tussendoor werd mijn derde versie van het onderzoeksvoorstel afgewezen. Toen ik tijdens de feestdagen ziek werd, merkte ik aan mijn lichaam dat het zo niet goed ging met me. Het was voor mij het signaal dat ik keuzes moest gaan maken. Na alles te hebben afgewogen heb ik zelf uiteindelijk besloten om het onderzoek te parkeren en te focussen op de andere aspecten van de opleiding. Dat betekende dat ik verlenging van de opleiding moest aanvragen.”

Hoe was dat voor je?

“Het was mentaal een grote stap om te erkennen dat ik de opleiding niet kon doorlopen zoals ik het had uitgestippeld. Het voelde in eerste instantie aan als falen. Toen ik het met mijn (praktijk)opleiders besprak, kreeg ik alleen maar positieve reacties. De collega’s staken me een hart onder de riem. Iedereen vond het dapper en goed van me dat ik deze keuze maakte. Mijn begeleiders gaven aan dat het goed was om te focussen. Met volledig uitval is niemand gebaat. Ik voelde me erg gesteund.”

Wat goed te horen! Heb je het onderzoek nu weer kunnen oppakken?

“Na drie afgewezen versies van het onderzoeksvoorstel was ik het vertrouwen in een goede afloop kwijtgeraakt. Alles bij elkaar heb ik met mijn opleiders besloten om naar een ander onderwerp op zoek te gaan.”

En dat is…?

“Ik wil het effect van een tweetal niet-medicamenteuze interventies op pijn en angstbeleving bij dialysepatiënten vergelijken tijdens het aanprikken van de shunt. Dit zijn namelijk de virtual reality bril en Buzzy®, een device met een verkoelend en trillend element. Buzzy® wordt al bij kinderen met prikangst toegepast, maar nog vrijwel niet bij dialysepatiënten.”

Waarom is het belangrijk dit te onderzoeken?

“Alles wat bijdraagt aan pijnreductie voegt iets toe aan de kwaliteit van onze patiëntenzorg. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van medicamenteuze therapieën, zoals EMLA-crème en lidocaïnespray. Het nadeel hiervan is een weke huid dat kwetsbaarder is om aan te prikken.”

Hoe kijk je achteraf terug op wat je geleerd hebt?

“Het is alles bij elkaar heel waardevolle periode geweest. Ik heb geleerd hoe ik kennis op een objectieve manier kan vergaren. Ik heb me vertrouwd gemaakt met literatuur en het opzoeken van literatuur, met de juiste zoektermen. Ik heb ook ervaring gekregen met het schrijven van onderzoeksvoorstellen. De volgende keer gaat vast het veel sneller!

Ik denk dat het voor een VOIS de grote kunst is, om in een kort tijdsbestek een wetenschappelijk onderzoek op te zetten en data te verzamelen, waarbij aan alle eisen van de opleiding wordt voldaan. Enerzijds moet het medisch-wetenschappelijk zijn, met een minimum van patiënten en een voldoende uitgewerkte onderzoeksopzet (bijvoorbeeld het meenemen van controlegroepen). Anderzijds moet het ook haalbaar zijn binnen een tijdsbestek van zo’n zes maanden.”

Heb je tips voor toekomstige verpleegkundig specialisten in opleiding?

“Zeker! Ga vanaf dag één om je heen kijken en oriënteer je vroeg. Verdiep in je de basis van het wetenschappelijk onderzoek. Gun jezelf de tijd om ervaring op te doen en uit te bouwen, zodat je goede literatuurstrategieën hebt, bijvoorbeeld bij het maken van een CAT [critically appraised topic, red]. En vooral: houd de eindstreep voor ogen. Het maakt niet uit wanneer je hem haalt, maar wel dat je hem haalt. Trap op tijd op de rem.”

We wensen Kelly veel succes met het uitvoeren van haar onderzoek. Over de uitkomsten gaan we zeker lezen in een van de volgende edities van de WASz!

This article is from: