psl330

meet music magazine afgifte kantoor voor belgië / TURNHOUT p509335

SOUND PRO

30e jaargang – December 2016 – Januari 2017 30ième année – Decembre 2016 – Janvier 2017

GR ATIS IT

&.L.I.G.H.T

GR ATU

maandblad over materiaal voor klank en licht mensuel sur le matériel de son et lumière

Nr.330

ODIN AUDIOSYSTEMS line array

HILITES

• RECORDING & PRODUCING • LIVE SOUND • LIGHT GEAR AYRTON Alienpix-RS

DBX

560A, 530 en 580

INHOUD - SOMMAIRE P. 18 : Review Ayrton Alienpix-RS multi-rotational luminaire

HILITES.................................................4 Light Gear Live Sound Studio & Recording

RECORDING & PRODUCING dbx 560A, 530 en 580..........................14 LIGHT GEAR Ayrton Alienpix-RS..................................18

LIVE SOUND Odin Audiosystems...................................8 MAANDBLAD OVER MATERIAAL VOOR KLANK EN LICHT MENSUEL SUR LE MATÉRIEL DE SON ET LUMIÈRE ABN Amro Bank IBAN: NL70ABNA0432038949 BIC: ABNANL2A Directie/Gestion Erk Willemsen, Ronald Willemsen, Marcel Willemsen Pro Sound & Light is een uitgave van/est une édition de: Keijser 18 Mediaproducties bv Postbus 11497 • 1001 GL Amsterdam Bezoekadres: Rozenstraat 206 • 1016 PA Amsterdam • +31 20 675 5308 info@meetmusic.com , www.prosoundlight.net

Druk/Impression Mediacenter Rotterdam De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden / La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur.

Hoofdredacteur/Editeur Erk Willemsen Redacteuren/Redacteurs Andy “DJ ND” Vercauteren Hans Lauwens Ludo Lauwens Kevin “A.L.F.” Jaspar Luc Henrion Roger Roland Vertalingen/Traductions Jean-Pierre Irgel Michel Van den Bosch

Sales/marketing: Ronald Willemsen Sales: Keijser 18 Mediaproducties, Ronald Willemsen, Ollie Schmitz, Erk Willemsen ads@k18.nl, +31 20 675 5308 Vormgeving/Conception Nils Jonkers (LandGraphics), Marcel Willemsen (Keijser 18 Mediaproducties) Boekhouding /Comptabilité Vanja van Dam factuur@k18.nl

ADVERTEERDERSLIJST | LISTE DES ANNONCEURS PRO SOUND & LIGHT Highlite – DAP ��������������������������������2 Heremans �������������������������������������6 Audio XL - JBL �������������������������������7

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

Adam Hall – LSD Systems ��������������13 Face - Motu ���������������������������������17 Pro Sound & Light ������������������������22

www.prosoundlight.net

3

Hilites CHAPEAU

Apogee Element thunderbolt-audio-interfaces

STUDIO & RECORDING

STUDIO & ENREGISTREMENT

APOGEE ELEMENT THUNDERBOLT-AUDIO-INTERFACES Ter gelegenheid van z’n dertigste verjaardag brengt Apogee in een keer drie nieuwe thunderbolt-audio-interfaces voor Mac uit; onder de naam Element.

De line-up bestaat uit de Element 24 (analoog 2-in/4-uit + adat-i/o), Element 46 ( 4-in/6-uit + adat-i/o) en Element 88 (8-in/8-uit + 2x adat-i/o). Ze hebben allemaal mic-preamps met stepped gain-instelling, topkwaliteit ad/daconverters (vergelijkbaar met die in de Ensemble), en wordclock-in/out. Voor de voeding wordt een stroomadapter bijgeleverd. Instellen van de parameters kan met een Control app waarin je onder meer drie onafhankelijke low latency monitormixes kunt maken. je kunt Element ook draadloos bedienen met de Control Mobile app voor iOS, en er is een hardware usb-remote met acht knoppen en een draaiknop. De hardware remote dien je afzonderlijk aan te schaffen. Als je Apple Logic Pro X gebruikt, kun je alle inputparameters direct vanuit de Logic Mixer regelen. www.apogeedigital.com

APOGEE ELEMENT : DES INTERFACES AUDIO THUNDERBOLT A l’occasion de son trentième anniversaire, Apogee sort simultanément trois nouvelles interfaces pour Mac, et ce, sous le nom ‘Element’. La série se compose comme suit : Element 24 (analogique, 2-in/4-out + adat-i/o), Element 46 ( 4-in/ 6-out + adat-i/o) et Element 88 (8-in/8-out + 2x adat-i/o). Ces interfaces ont toutes des préamplis pour micro avec des réglages de ‘stepped gain’, des convertisseurs AD/DA de toute première qualité (comparables à ceux présents dans Ensemble), et les fonctions wordclock-in/out. Pour l’alimentation, un adaptateur de courant est livré avec l’appareil. Pour régler les paramètres, il existe une ‘Control app’ qui permet, entre autres, de réaliser 3 mixages indépendants de moniteurs à faible latence. On peut aussi faire fonctionner Element sans fil via l’app ‘Control Mobile’ pour iOS, et il y a une console USB “en dur” munie de huit touches et d’un potentiomètre. A noter que cette console doit être achetée séparément. Si vous utilisez Apple Logic Pro X, vous pouvez régler tous les paramètres d’entrée depuis le ‘Logic Mixer’. www.apogeedigital.com

NIEUWE AKG STUDIO/LIVE-HOOFDTELEFOON De nieuwe AKG K872 is een gesloten hoofdtelefoon met 53mm brede transducers. De dubbellaagse, met koper bedekte aluminium spreekspoelen worden aangestuurd door een krachtige 1,5 Tesla magneet voor extra headroom. De K872 is licht maar toch stevig, en AKG heeft veel aandacht besteed aan een maximum comfort en optimale isolatie. Dankzij de lichtgewicht headband, het rtb quick lock-mechanisme en de comfortabele pads zit de K872 zeer comfortabel en zijn lange sessies geen probleem. Oh ja, de aansluitkabel kan eenvoudig losgemaakt worden. www.akg.com MOTU ULTRALITE REVISITED Met de UltraLite-mk4 introduceert Mark of the Unicorn de vierde versie van deze usb-audio-interface in een stevig half-rack aluminium behuizing. Er zijn 18 ingangen en 22 uitgangen als je alle analoge en digitale bussen (optical adat en s/p-dif) optelt. Aan de analoge kant vind je twee xlr/jack-combo’s aan de voorkant en zes jackinputs aan de achterkant. Acht jacks (dc-coupled) aan de achterkant zorgen voor de output, en er zijn midi-in/out-aansluitingen. De drivers zijn volledig vernieuwd en leveren een latency van slechts 1.83ms (32 samples) bij 96kHz. Op de interne dsp draait een nieuwe digitale mixer met analoog klinkende eq, vintage stijl compressie en klassieke galm, plus veel routingmogelijkheden. De UltraLite-mk4 is volledig draadloos te ­besturen via software vanuit iPad, iPhone, tablet, smartphone en laptop. www.motu.com

4

www.prosoundlight.net

NOUVEAU CASQUE AKG POUR LE STUDIO ET LA SCÈNE Le nouvel AKG K872 est un casque fermé doté de haut-parleurs de 53 mm.

Ses membranes à double couche, en aluminium recouvertes de cuivre, sont ­animées par un puissant aimant Tesla d’1,5” pour assurer une réserve de gain des plus confortables. Ce K872 est léger mais néanmoins solide, et AKG a porté beaucoup d’attention pour donner un maximum de confort et une isolation ­optimale. Grâce au serre tête très léger, le mécanisme ‘RTB quick lock’ et les coussinets agréables à porter, le K872 est très confortable et de longues sessions ne constitueront aucun problème. Ah oui, au fait, signalons aussi que le câble peut facilement être détaché du casque. www.akg.com MOTU ULTRALITE REVISITÉ La marque de la licorne (M.O.T.U. = Mark Of The Unicorn) sort son UltraLite-mk4 : il s’agit de la quatrième version de cette interface USB audio, et elle est logée dans un solide boîtier en aluminium aux mesures d’un demi rack.

Il y a 18 entrées et 22 sorties si on fait la somme de toutes les pistes analogiques et digitales (ADAT optique et s/p-dif). Du côté analogique, on trouve 2 connecteurs combinés (XLR-jack) en face avant et 6 entrées jack en face arrière. A l’arrière également, il y a 8 jacks (‘DC coupled’) qui servent de sortie, et il y a également des connexions MIDI (IN et OUT). Les drivers sont totalement nouveaux et leur latence n’est que de 1,83 ms (32 samples) à 96 kHz. Un nouveau mixer digital

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

LIVE SOUND QSC TOUCHMIX-30 PRO QSC ontwikkelt zich verder in de markt van de digitale mixers. Als uitbreiding op de TouchMix-8 en de TouchMix16, brengt QSC nu de TouchMix-30 Pro uit. De mixer is uiterst compact opgebouwd en biedt in totaal 32 ingangskanalen en 16 outputs. Er zijn 24 mic/line kanalen beschikbaar, 6 line kanalen en een stereo USB. Naast een uitbreiding van het aantal kanalen, biedt de TouchMix-30 Pro nog heel wat nieuwe features. Interessant is onder meer het 10 inch multi-touch display, de aanwezigheid van anti-feedback en ‘room tuning’ applicaties, 2 real-time analyzers, 8 subgroepen met 6-band full parametrische eq, 32-kanaals record/playback functie, en zo veel meer… Erg handig in gebruik lijken de vele presets die QSC voorziet. Dit houdt in dat je zonder al te veel echt diepgaande kennis, op eenvoudige wijze toch een signaal uit het apparaat zal krijgen, dat bovendien erg professioneel klinkt. Leg je toch liever iets van jezelf in de mix, dan kan je natuurlijk alle parameters gewoon naar wens manueel wijzigen. Uiteraard is de mixer ook volledig iPad-bestuurbaar (iOS én Android). Dat wil zeggen dat alle functies bereikbaar zijn vanaf de iPad. Ook hier weer schept dat vele mogelijkheden, zowel voor de zaalmix als zeker ook voor de monitors. www.qsc.com AUDIO PERFORMANCE DRIVE LINE We hebben nog geen praktijkervaring met het merk, maar het ‘Swiss made-label’ dat door AP duidelijk naar voor wordt geschoven, boezemt onmiddellijk vertrouwen in. Een blik op het gamma en de beschikbare specificaties, lijkt dat gevoel alleen maar te kunnen bevestigen. Importeur Merheim Audiovisueel stuurde informatie over de nieuwe Drive Line Series. Een aantal bijzonder aantrekkelijke speakers, die we met plezier even aanhalen. Drive Line tracht klank en design te combineren, en slaagt daar waarschijnlijk perfect in. De DRL12 en DRL6 zijn twee modellen die worden gecatalogeerd onder de noemer ‘line array speakers’, en zijn eigenlijk een moderne versie van de welgekende ‘zuiltjes’ die we vroeger onder meer in alle kerken tegenkwamen. Drive Line profiteert van de akoestische voordelen van een array, maar werd in een hedendaags jasje gestoken. Dit soort speakers is de laatste jaren enorm populair geworden. Audio Performance biedt als meerwaarde dat de speakers door de koper vrij verregaand kunnen worden ‘samengesteld’. Zo kunnen ze bijvoorbeeld in alle RAL-kleuren worden besteld, en kan er naast de standaard Phoenix-connector ook Speakon worden voorzien. Het systeem is moduleerbaar, kan worden gecombineerd met subs, aangepaste amps en de juiste processing, en kan op statief worden geplaatst of kan met een wall-mount worden uitgerust. In de DRL12 werden 12 speakertjes van 3,5 inch ingebouwd.

Dit maakt de zuil 1 meter lang. De DRL6 is exact de helft van de DRL12 : 6 speakertjes en 50 cm lang. Binnen de reeks werd ook een uiterst compacte stage monitor ontwikkeld. De DRL4 bevat 4 speakertjes van 3,5 inch, kan ­onder 2 luisterhoeken worden opgesteld en werd eveneens voorzien om op een microfoonstatief te worden geplaatst. www.audio-performance.com ALLEN & HEATH DLIVE APPS Zoals A&H het zelf aanhaalt, is het de dag van vandaag een heuse rage geworden om te mixen van op de iPad. Ondertussen al heel wat jaartjes geleden, zijn de digitale mixers het beginnen overnemen. De meest voor de hand liggende voordelen waren dat je al die zware sideracks rustig thuis kon laten staan, geen zware multi-kabels meer moest trekken… Je had alles gewoon simpelweg in je mixer zitten. Maar als dat ingeburgerd was, kwam snel de vraag naar een nieuwe uitdaging. Heel wat fabrikanten van digitale mixers ­zagen een enorm voordeel in het gebruik van de iPad als ondersteuning bij het mixen. De eerste applicaties in dit genre, waren dan ook een soort ‘afstandsbediening’ van de mixer in kwestie. Je kon volumes regelen, en enkele parameters aanpassen van op de tablet. Maar ook dat was niet voldoende…

Wat als je nu eens je volledige mix van op de iPad zou kunnen verzorgen?

Dat idee werd al gauw gevolgd. Tegenwoordig hebben de meeste fabrikanten een ‘iPad-mixer’ in het gamma. Zo ook Allen & Heath. En dat vraagt natuurlijk een degelijk ontwikkelde applicatie. A&H lanceert nu de dLive apps, twee nieuw ontwikkelde applicaties om met je iPad vlot een ‘full controlable’ mix te kunnen maken. Enerzijds is er de dLive MixPad, een app voor de live mix, en anderzijds is er ook de dLive OneMix, die bedoeld is voor personal monitor applicaties. De sound engineer kan dan bijvoorbeeld per muzikant een iPad configureren met enkel toegang tot een welbepaalde AUX-mix, zodat ­ieder voor zich zijn eigen monitormix kan maken. www.allen-heath.com

fonctionne sur base du DSP interne, et possède une égalisation émulant le son analogique, une compression de type vintage et une réverbération classique, plus une flopée de possibilités de routing. L’UltraLite-mk4 est commandé à 100 % sans fil grâce à un software qui peut fonctionner via iPad, iPhone, tablette, smartphone et ordinateur (portable). www.motu.com

LIVE SOUND QSC TOUCHMIX-30 PRO QSC élargit son assortiment dans le créneau des tables de mixage digitales. Pour compléter la TouchMix-8 et la TouchMix16, QCS sort à présent la TouchMix-30 Pro. Ce mixer est particulièrement compact et propose un total de 32 canaux d’entrée et de 16 sorties. On dispose de 24 canaux micro / ligne, de 6 canaux ligne et d’une USB stéréo. En plus d’une augmentation du nombre de canaux, la TouchMix-30 Pro propose aussi un grand nombre de nouvelles possibilités. Très intéressant, voici, pour exemple et entre autres, un écran ‘multi-touch’ de 10 pouces, la présence d’un anti-feedback et d’applications de type ‘room tuning’, 2 analyseurs en temps réel, 8 sous-groupes avec une égalisation paramétrique complète à 6 bandes, une fonction d’enregistrement et de lecture à 32 canaux, plus une flopée d’autres choses … Ce qui paraît très pratique à l’usage, ce sont les nombreuses présélections prévues par QSC. Cela permet, sans énormément de connaissances et d’une manière simple, de pouvoir malgré tout “sortir” un ­signal de l’appareil qui, en plus, produira un son très professionnel. Mais si vous préférez plutôt vous impliquer plus en profondeur dans le mixage, vous pouvez évidemment modifier tous les paramètres manuellement. Bien entendu, la table de mixage est aussi totalement pilotable via une tablette, qu’elle soit au standard iOS ou Android. Ce qui veut dire que toutes les fonctions peuvent être modifiées depuis la tablette. Ici aussi, cela offre pas mal de possibilités, tant pour le mixage en salle que pour le réglage des moniteurs. www.qsc.com AUDIO PERFORMANCE DRIVE LINE Nous n’avons encore eu aucune expérience pratique avec cette marque, mais l’inscription ‘Swiss made-label’ qui est clairement mise en avant par AP inspire immédiatement confiance. Et le simple fait de jeter un regard sur la gamme et les spécifications disponibles semble ne faire que confirmer ce sentiment. L’importateur, Merheim Audiovisueel, vient d’envoyer de la documentation sur la nouvelle série Drive Line. Il s’agit d’un ensemble de haut-parleurs particulièrement séduisants à un point qu’on a envie de les câliner ! Cette série Drive Line essaie de combiner au mieux le son et le design, et il semble qu’elle y réussisse pleinement. Le DRL12 et le DRL6 sont deux modèles qui sont catalogués sous le nom de ‘line array speakers’. En fait, il s’agit d’une version moderne des “mini-colonnes” bien connues que l’on côtoie depuis bien longtemps pour les avoir vues (et entendues) dans bien … des églises ! La série Drive Line profite des avantages acoustiques d’une line array, mais est “habillée” d’une esthétique contemporaine. Ces dernières années, ce type de haut-parleurs est devenu extrêmement populaire. Audio ­Performance propose une plus-value : ces haut-parleurs peuvent être totalement “personnalisés” par l’acheteur. Par exemple, on peut les commander dans toutes les couleurs au standard RAL, et, en plus des connecteurs Phoenix standard, on peut y ajouter des connecteurs Speakon. Le système est modulaire, il peut être combiné avec des subs, des amplis adaptés et un processing adéquat. Ils peuvent aussi être placés sur un statif ou être fixé par une attelle murale. Dans le modèle DRL 12, il y a 12 petits haut-parleurs de 3,5”, ce qui correspond à une colonne d’un mètre de haut. Quant à la DRL 6, c’est exactement la moitié de la DRL 12 : 6 petits haut-parleurs et une hauteur de 50 cm. Au sein de la série, il y a aussi un moniteur de scène extrêmement compact. Ce DRL 4 contient 4 petits haut-parleurs de 3,5”. Il peut être orienté suivant deux angles différents, et il est aussi conçu pour être placé sur un statif de micro. www.audio-performance.com QSC TouchMix-30 Pro

WORX AUDIO X1 EN V5 Presonus is de Amerikaanse fabrikant van tal studio & recording gear. In 2014 kocht het bedrijf speakerfabrikant WorkAudio aan en nu komen de eerste producten op de Beneluxmarkt, te beginnen met de Trueline X1 line array en de Trueline V5 ultra compact line array. Op 17 november werden beide WorxAudiosystemen aan de dealers gedemonstreerd door importeur Hyperactive Benelux.

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

>>

www.prosoundlight.net

5

Chauvet Ovation E260WW

>>

De X1 en V5 tweeweg line arrays zijn ontworpen om de hoogste kwaliteit te ­bieden voor zowel muziek als spraak, bedoeld voor zowel concertsituaties als A/V bedrijfspresentaties. www.worxaudio.com

LIGHT GEAR CHAUVET OVATION E260WW Chauvet heeft in het verleden al een paar keer de trend gezet inzake led-powered theaterspots. Over de voordelen van een led ten opzichte van een klassieke lamp, hoeven we intussen niet meer overtuigd te worden. Het elektronische aspect, ­zoals de ingebouwde dimming en dat soort zaken, is bij veel fabrikanten wel nog lang een pijnpuntje geweest (en nog steeds). Onder meer aan die dimcurves kan je zien dat Chauvet het serieus neemt. Als je op zoek bent naar ‘smooth dimming’ dan zit je goed! Nu lanceert Chauvet de Ovation E260WW, een spot met led-bron en voorgeschakelde optiek (die in vier openingshoeken beschikbaar is). Er wordt aangegeven dat de 200W led een lichtopbrengst haalt die mag vergeleken worden met die van een Tungsten 750W lamp. En dat is toch behoorlijk wat licht zou ik zeggen… De ‘WW’ in de naam wil uiteraard zeggen dat het een warm-witte led betreft (3145 K). De spot is ook geschikt voor gobo-projectie (er is ruimte voorzien voor het aanbrengen van gobo’s). www.chauvetlighting.com ELATION RAYZOR 360Z Bij Elation valt altijd wel wat nieuws te rapen. Deze keer zetten we kort de ­Rayzor 360Z in de spotlights. De Rayzor-serie tracht interessante features als hoge snelheden en een goede lichtopbrengst te combineren met een uiterst compact design. En daar lijken ze wel in te slagen… Het model 360Z is een beam/ wash moving head in het ‘professional’ gamma. Hij beschikt over 3 RGBW leds van 60W en een gemotoriseerde zoom van 5° tot 50°. Verder biedt hij 16-bit continue pan en tilt bewegingen, heel wat kleur-opties, strobe etc. Kort samengevat een compact pittig ding dat beschikt over alle functies die je van een professionele moving head verwacht… www.elationlighting.com advertentie

ALLEN & HEATH DLIVE APPS Comme les gens d’A&H l’expliquent eux-mêmes, de nos jours, il existe une sorte de “rage incontrôlable” de mixer à partir d’une tablette ! Entretemps, dans un autre domaine et depuis déjà pas mal d’années, les tables de mixage ­digitales ont pris le dessus. Les avantages les plus évidents étaient que l’on pouvait désormais laisser chez soi tous ces racks tellement pesants, ainsi que quantités de câbles multiples que l’on ne devait plus traîner avec soi ... Tout cela se trouve désormais dans votre mixer, tout simplement ! Mais quand ces nouvelles habitudes commencèrent à s’implanter, très vite se posa la question d’un nouveau défi : beaucoup de constructeurs de tables de mixage digitales virent d’énormes ­avantages à utiliser un iPad comme support pendant le mixage. Les premières applications du genre étaient en fait une sorte de “commande à distance” du mixer en question. On pouvait régler les volumes et adapter quelques paramètres via la tablette. Mais cela non plus ne semblait pas suffisant … Quoi de mieux, alors, que de pouvoir gérer son mix à 100 % depuis un iPad ? Cette idée fit ­rapidement son chemin, et à l’heure actuelle, la plupart des constructeurs possèdent au moins un ‘iPad-mixer’ dans leur assortiment. Et c’est donc maintenant le cas d’Allen & Heath. Mais un tel projet exige évidemment une application ­soigneusement conçue. C’est pourquoi A&H lance à présent ses ‘dLive apps’, deux nouvelles applications conçues pour pouvoir effectuer rapidement un mix ‘full controlable’ via un iPad. D’une part, il y a le dLive MixPad, une application pour le mixage en ‘live’, et d’autre part, le dLive OneMix, conçue pour une ­gestion individualisée des moniteurs. Ainsi, par exemple, l’ingé-son est à même, avec son iPad, de configurer pour chaque musicien un mix personnalisé des AUX, de sorte que chacun a ainsi un mix personnel pour son moniteur. www.allen-heath.com WORX AUDIO X1 ET V5 Presonus est une firme américaine qui construit toute une série d’appareils pour les studios, et notamment du matériel d’enregistrement. En 2014, elle a ­racheté l’entreprise WorxAudio, qui produit essentiellement des haut-parleurs.

Et à présent, voilà qu’arrivent les premiers produits sur le marché du Benelux, à commencer par deux line arrays : la Trueline X1, et la Treline V5, cette dernière étant particulièrement compacte. Ce 17 novembre dernier, les dealers étaient ­invités par l’importateur Hyperactive Benelux à une démonstration de ces deux systèmes WorxAudio.

Le X1 et le V5 sont des line arrays à 2 voies et ils ont été conçus pour proposer une qualité de très haut niveau, tant pour la musique que pour la parole, et tant pour des concerts de différentes tailles que pour des présentations audiovisuelles en entreprise. www.worxaudio.com

ECLAIRAGE CHAUVET OVATION E260WW Dans le passé, Chauvet a, plusieurs fois déjà, montré la voie à suivre en matière de spots de théâtre équipés de LED. En ce qui concerne les avantage des LED par rapport aux lampes classiques, plus besoin de devoir convaincre qui que ce soit ! Le côté électronique, comme le dimming intégré et ce genre de choses, est longtemps resté, pour beaucoup de constructeurs, un domaine difficile, et ce, même encore aujourd’hui. Chauvet prend ces problèmes très au sérieux, comme pour les courbes de dimming entre autres choses. Si vous cherchez des appareils capables de ‘smooth dimming’, alors, vous avez frappé à la bonne porte ! Car voici qu’à présent, Chauvet lance l’Ovation E260WW, un spot basé sur des LED et une optique préréglée, qui est disponible avec 4 angles de dispersion différents.

La firme informe que la LED de 200 watts projette une puissance lumineuse qui peut être comparée à celle d’une lampe au tungstène de 750 watts. Ce qui fait pas mal de lumière, dirais-je … Le ‘WW’ présent dans le nom de l’appareil fait évidemment référence au fait qu’il s’agit d’une LED émettant du “blanc chaud” (‘Warm White’, 3.145 K). Le spot est également adapté pour effectuer des ­projections avec des gobos, il y a la place prévue pour les placer. www.chauvetlighting.com ELATION RAYZOR 360Z Chez Elation, il y a toujours une nouvelle ou l’autre à grappiller … Et cette fois, c’est le Rayzor 360Z que nous allons mettre sous les projecteurs. La série Rayzor comporte d’intéressantes caractéristiques, comme des vitesses élevées et une confortable puissance lumineuse auxquelles s’ajoute un design extrêmement compact. Et là, la firme semble bien avoir réussi son “coup” … Le modèle 360Z est une moving head fonctionnant soit en ‹beam’, soit en ‹wash’ d’un niveau ‹professionnel’. Elle dispose de 2 LED RGBW de 60 watts et d’un zoom motorisé allant de 5° à 50°. De plus, elle permet des mouvements continus de pan et de tilt (16 bits), une kyrielle d’options au niveau des couleurs, une f­ onction stroboscope, etc. Bref, voilà une “toute petite chose” des plus ­excitantes, et qui dispose de toutes les fonctions que l’on attend d’une moving head professionnelle. www.elationlighting.com

6

www.prosoundlight.net

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

A SMARTER SPEAKER The JBL PRX800W series is the most advanced PA in its class. Wi-Fi technology and sophisticated DSP give you complete control over the tuning and performance of your system — from anywhere in the venue — via the free PRX Connect app.

An efficient 1500-watt class-D amplifier and patented JBL Differential Drive® technology provide best-in-class power handling while greatly reducing system weight. And the rugged all-wood cabinets feature a redesigned input panel and universal power supply for easy, reliable operation at gigs worldwide.

With six different models for total versatility, the PRX800W Series is purposefully designed from the ground up to deliver legendary JBL sound—representing the next generation in smart live sound reinforcement.

Learn more at jblpro.com

PRX CONNECT APP ©2016 HARMAN International Industries, Incorporated.

All rights reserved. Features, specifications and appearance are subject to change without notice.

distributed by: www.audioxl.be ı +32 13 67 08 90 • www.audioxl.nl ı +31 30 264 40 90

LIVE SOUND

Odin Audiosystems line array

Hans Lauwens

Highlite introduceerde onlangs het Odin Audiosystems line array systeem ‘by DAP’. Het modulair line-array systeem ­bestaat uit een actieve topkast T-8A en een actieve ­subwoofer S-18A.

La marque Highlite a récemment présenté son système de line array, qui répond au nom de Odin Audiosystems ‘by DAP’. Ce système de line array modulaire se compose du satellite actif T-8A et du subwoofer S-18A, lui aussi actif.

Een van de dingen die elk jaar het vertrek van de zomer helpen aanvaarden, is het opendeur weekend dat Highlite voor hun dealers organiseert in hun ­imposante bedrijfspand in Kerkrade, Kirchroa voor de Limburgse vrienden, op nauwelijks enkele golflengtes van Duitsland en België. Dat daarbij binnen het immense aanbod van dit bedrijf telkens weer een aantal baanbrekende nieuwe producten gelanceerd wordt, zal niemand verbazen.

Zo ook dit jaar. Tijdens de Messe, in Frankfurt, spraken we met de mensen van Highlite, het bedrijf achter onder meer de merken DAP en Showtec, over de nieuwigheden van het moment en over de previews die op til stonden.

We ‘vernamen’ dat DAP tijdens de Dealer Days in oktober het gloednieuwe Odin line array systeem zou voorstellen. In een live-omgeving en met de ­ontwikkelaars aanwezig om eventuele vragen te beantwoorden. In Frankfurt stond reeds een prototype van de Odin, waarvan redelijk hoogdravende verhalen werden verteld door de mensen van DAP zelf. Gevolg? We waren serieus benieuwd, want zo’n volledig line array systeem was voor DAP helemaal nieuw. Wat konden we verwachten? Hoe zou het klinken? De typische vragen die mensen bezighouden nadat een preview op de markt wordt losgelaten.

S’il y a bien une des choses qui nous aident chaque année à supporter la fin de l’été, c’est le week end “portes ouvertes” que la firme Highlite organise pour ses vendeurs, dans leur imposante usine de Kerkrade, ou “Kirchroa” pour nos amis limbourgeois, juste à un jet de pierre de l’Allemagne et de la Belgique. Personne n’est plus étonné qu’à cette occasion, parmi l’immense offre de cette entreprise, à chaque fois, il y ait encore une fois de nouveaux produits à la pointe de l’innovation.

Et ce fut bien le cas cette année encore ! Pendant la foire de Francfort, nous avions déjà discuté avec les gens de Highlite, l’entreprise qui englobe entre autres les marques DAP et Showtec, sur les nouveautés du moment et sur les projets qui étaient en “couveuse”. Et nous avions “subodoré” que, pendant les Dealers Days d’octobre, le tout nouveau système de line array, Odin, serait présenté.

Et ce, dans un contexte ‘live’, en présence des concepteurs pour qu’ils puissent répondre aux questions éventuelles. A Francfort, un prototype d’Odin était déjà présent, dont les prouesses avaient été vantées par l’équipe de DAP elle-même.

Conséquence : nous étions vraiment curieux de voir les résultats, car un tel ­système de line array était quelque chose de totalement neuf pour DAP. A quoi

8

www.prosoundlight.net

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

Maar nu werd dus wel degelijk het kant en klare product op de markt gezet.

Dat lieten we ons uiteraard geen twee keer zeggen!

ODIN? Voorlopig voert Google je met de zoekopdracht Odin steevast naar de mythologie uit het hoge noorden, maar geloof ons: daar gaat verandering in komen.

Odin is vanaf heden ook de vloeiende serienaam van een goddelijk knap ­audiosysteem. DAP, in heel wat landen reeds vele jaren gekend om zijn ­no-nonsense producten met een bijzonder interessante prijs/kwaliteits­ verhouding, wil met deze productlijn duidelijk hogerop. Daarom werd voor de naam Odin gekozen, die op de logo’s duidelijk de positie van de merknaam inneemt. Goden zitten immers ook ergens ‘hogerop’. ‘By DAP’, staat er fijntjes onder Odin vermeld. Herkenbaar, en toch totaal vernieuwend.

We hebben het hier over een vrij compact line-array systeem. Alweer een nieuwkomer in de line-array markt? Ja, zo lijkt het misschien, maar DAP wil de gevestigde merken die het topsegment beheersen het vuur na aan de schenen leggen door een aantal hedendaagse technieken en denkpistes bereikbaar te maken voor een breder publiek, voor geluidsmensen die niet het budget en de kapitaalkrachtige klanten hebben voor peperdure systemen, maar die ook niet (meer) tevreden zijn met de kwalitatieve beperkingen die toch vaak nog moeten aanvaard worden bij geluidssystemen uit de sub-top of lager. Het heeft weinig zin om een plekje trachten te veroveren in het topsegment. Ik denk dat het dan ook een heel wijze keuze is geweest om daar net onder te positioneren. De concurrentie is daar immers heel wat kleiner, en de Odin valt daardoor goed op. Om meteen met de deur in huis te vallen: de Odin-lijn bestaat momenteel uit een actieve topkast T-8A en een actieve subwoofer S-18A die een adviesprijs meekregen van respectievelijk € 1795 en € 2369 (ex BTW). Dat is geen discountprijs, maar ook geen peperdure prijssetting. Zeker niet als je effectief gaat luisteren naar de geluidskwaliteit en als je kijkt naar de mogelijkheden die je met het systeem in huis haalt.

CELESTION SPEAKERS Odin is géén systeem dat door badge-engineering ontstaan is. Je kent dat wel, even bij de Chinees langs lopen, merkplaatje erop plakken en klaar.

Neen dus. Odin is in essentie een Nederlandse ontwikkeling. De mensen van DAP hebben duidelijk vastgelegd wat het systeem moest kunnen.

Er werd bekeken hoe het zo interessant mogelijk in de markt kon gezet ­worden. Betaalbaar, maar duidelijk beter dan de prijsklasse-collega’s.

Vanuit die visie werd de techniek ingevuld. Reeds enkele jaren geleden waren we bij een test blij verrast om C ­ elestion speakers aan te treffen in het DAP systeem dat we toen aangeleverd kregen. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat DAP opnieuw koos voor Celestion als partner voor de ­productie van de drivers voor de Odin. Celestion is dan ook een oude rot in het vak van luidsprekerbouwer. Sinds 1924 zijn zij daar mee bezig. Engels, wat zelfs bij de pietje-precies hifi fanaten van de ergste soort al tientallen jaren direct een goedkeurend hoofdknikje teweeg brengt. Want Engelsen zijn dan wel stoute EU-brexiters, maar luidsprekers bouwen, dat kunnen ze. Wel eens een KEF hifibox tegengekomen? Juist, ja, de partner van Celestion. Of ken je gewoon nog de Ditton reeksen van Celestion? Maar we wijken af, we hebben het hier niet over hifi, maar over professional stuff, gitaarversterkers bijvoorbeeld. Marshall, Vox,… die namen kent toch iedere muzikant. Maar die maken ook hun drivers niet zelf… Vraag het maar eens na bij Celestion.

Waarmee we enkel maar willen zeggen dat DAP een welbewuste keuze gemaakt heeft, om Odin uit te rusten met alleen maar kwaliteitsluidsprekers.

Niet een woofertje, niet een tweetertje, nee, alles wat er in zit en muziek maakt, is ‘by Celestion’.

HET SYSTEEM Odin is een modulair line-array systeem dat dus bestaat uit twee basiskasten: een topkast en een baskast. De topkast, Odin T-8A is opgebouwd rond twee Celestion 8” Neodymium midrange woofers en twee Celestion 1” Neodymium compressiedrivers met een 1,75” spreekspoel. De woofertjes weerstaan elk aan 400W RMS/1600W peak power en de tweetertjes eten met gemak 80W RMS/320W peak power op. Die power wordt aangeleverd door de ingebouwde versterkermodules. Die werken, geheel naar de hedendaagse gewoonte, in bi-amp: 800W continu wordt geleverd door de laagmid module die in klasse D werkt en voor de tweeters werd een versterkermodule in klasse AB opgebouwd waaruit 150W continu vermogen kan komen. Zeer interessant is ook, dat Celestion de wooferconusjes zodanig van een coating voorzien heeft, dat ze echt ‘weather resistant’ zijn. Zeker in onze regionen is dat een niet te onderschatten pluspunt…

De Odin T-8A blaast frequenties van 70 Hz tot 19 kHz in de lucht en zijn adem is daarbij zo sterk dat er maximum 129dB uit komt (gemeten op 1 meter afstand). Laat je niet gek maken door al dat gegoochel met Wattjes RMS en peak: lees gewoon wat er uit komt, want het gaat er bij een speaker nog altijd om, om dB’tjes te produceren en niet om elektrische Wattjes te consumeren.

De afstralingshoek is 100° horizontaal. In het verticale vlak bepalen de wetten van de fysica (lees: de hoogte van de array) de afstralingshoek, en voor de hoge tonen blijkt die sowieso 10° te zijn. Voor het middengebied hangt deze

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

pouvait-on s’attendre ? Comment le son allait-il être ? Bref, les questions ­typiques qui préoccupent les gens après qu’un prototype ait été vu sur le marché … Mais bon, à présent, il s’agissait de découvrir le “vrai” produit, prêt à fonctionner et à être lancé sur le marché. Nous ne nous le sommes pas fait dire deux fois !

ODIN ?

Pour l’instant, quand vous faites une recherche, Google vous renvoie ­invariablement à la mythologie du Grand Nord, mais croyez-nous : cela va changer ! A partir de maintenant, Odin, c’est aussi le nom racé de la série d’un système audio … divin ! Déjà connu depuis pas mal de temps dans beaucoup de pays pour ses produits de type ‘No nonsense’ au rapport qualité - prix intéressant, DAP met clairement la barre beaucoup plus haut en présentant de tels produits.

C’est pour cela que le nom Odin a été choisi, et il prend clairement plus de place que la marque elle-mêm : les dieux sont toujours considéré comme étant “plus haut” ! Mais on n’a pas oublié, quand même, de mentionner ‘By DAP’, en dessous d’Odin … et en plus petit, donc ! Reconnaissable, et pourtant ­totalement innovant !

Nous avons affaire à un système de line array très compact. Encore un nouveau venu sur le marché des line arrays, allez-vous dire ? Ben oui, cela ressemble ­peut-être à ça, mais DAP a décidé de secouer les marques bien établies qui ­occupent le sommet de ce créneau en rendant accessible à un public plus large un certain nombre de techniques contemporaines et de pistes de réflexion. Bref, de proposer une alternative valable à des techniciens son qui n’ont ni le budget, ni les clients à gros capital pour acheter des systèmes archi-chers, mais qui ne sont pas (ou plus) satisfaits face aux restrictions qualitatives qui doivent encore souvent être concédées dès qu’on descend un peu le niveau de la qualité. Ceci dit, cela aurait peu de sens d’essayer de “faire son trou” dans le créneau le plus élevé. Par contre, nous pensons que c’est un choix plus sage de se positionner juste en dessous du top. La concurrence y est nettement moindre, et la série Odin correspond bien à ce niveau. Pour aller droit au but : la série Odin se ­compose actuellement d’une enceinte satellite active pour les médiums et les ­aiguës, la T-8A, et d’un subwoofer, actif lui aussi, le S-18A. Leur prix est de, ­respectivement, 1.795 et 2.369 euros hors TVA. Ce n’est pas vraiment un prix ‘discount’, mais ce n’est pas non plus un prix hors d’atteinte. Et surtout pas quand on écoute effectivement la qualité du son, et quand on regarde les ­possibilités que ce système porte en lui.

DES HAUT-PARLEURS CELESTION Odin n’est pas un système qui est né par le truchement du ‘badge engineering”.

Vous connaissez le “truc” : on court chez les Chinois, on se contente d’apposer le nom de sa marque sur un de leurs produits, et puis … point-barre ! Non, pas de ça pour Odin, qui est, fondamentalement, de conception néerlandaise. Ce sont, très clairement, les équipes de DAP qui ont défini ce que le système devait être capable de faire. Puis elles ont prospecté le marché pour voir où il était le plus intéressant de faire fabriquer ce système. Les prix devaient rester abordables, mais la qualité devait être clairement meilleure que celle de la concurrence ­opérant dans la même catégorie de prix. Une fois cette vision du projet bien ­définie, on s’est attaqué au côté technique des choses … Il y a déjà quelques ­années, lors d’un test, nous avions été agréablement surpris de découvrir des haut-parleurs Celestion dans le système DAP qui nous avait été livré à l’époque.

Ce n’est donc pas une surprise si, une nouvelle fois, DAP a choisi Celestion comme partenaire pour produire les haut-parleurs destinés à Odin. Quoi qu’il en soit, Celestion est un vieux routier dans le métier, celui du secteur de la ­construction de haut-parleurs : la firme était déjà active en … 1924 ! Firme ­anglaise donc, une caractéristique qui, même chez les fanatiques de hi-fi - des “pinailleurs” de la pire espèce ! -, a tendance à déclencher un signe de tête ­approbateur depuis de très nombreuses années. Car enfin : les Anglais sont ­peut-être de têtus ‘Brexiters’ qui regardent l’Europe de haut, mais construire des haut-parleurs, on ne peut pas leur nier cette qualité ! Vous avez déjà eu l’occasion d’écouter des enceintes KEF ? Eh bien oui, leurs haut-parleurs, ce sont des Celestion. Ou connaissez-vous, tout simplement la série Ditton, de ­Celestion ? Mais nous nous éloignons du sujet : on ne parle pas de hi-fi, ici, mais de matériel professionnel, comme des amplis pour guitares, par exemple : Marshall, Vox, etc. Ces noms, chaque musicien les connait. Sauf que … Eux non plus ne construisent pas leurs haut-parleurs eux-mêmes. Allez poser donc la question à … Celestion ! A travers ces exemples, nous voulons juste vous ­démontrer que DAP a opéré un choix très conscient, et dans le but d’équiper Odin uniquement avec des haut-parleurs de qualité. Pas de “woofer Machin” ou de “tweeter Truc” dégoté “à la petite semaine”, non, tout ce que renferme les enceintes pour produire de la musique, c’est … ‘by Celestion’.

LE SYSTÈME Odin est un système modulaire de line array qui se compose donc de deux ­enceintes de base : une pour les médiums et les aiguës, et une pour les graves.

Pour les aiguës, il s’agit du satellite Odin T-8A, construit sur base de deux ­‘midrange woofers’ Celestion de 8” au néodymium, et de deux moteurs à ­compression Celestion de 1” au néodymium, avec une bobine mobile de 1,75”.

Ces petits woofers supportent chacun une puissance de 400 watts RMS et de

www.prosoundlight.net

9

>>

>> hoek dus vooral af van het aantal topkasten dat je onder elkaar gaat gebruiken.

BEAMSTURING Er zitten achterop de kast de onvermijdelijke XLR input- en doorlus-connectoren, maar ook de tegenwoordig flink ingeburgerde RJ45 data input en link cascade connectoren, waarmee je eventueel via een CAT5 kabel naar je computer/laptop kan gaan, om zo te kunnen ingrijpen in de configuratiesettings van de kast. De CAT5 kabel wordt overigens overbodig als je een optioneel routertje toevoegt, zodat je wireless acces hebt. Dit kan zeer handig zijn, want elke van de versterkers heeft een eigen DSP aan boord, en er zijn hierbij met een schakelaar negen presets die men bij de instelling kan kiezen. Acht van deze presets van de processing hebben elk hun eigen doel (bijvoorbeeld specifiek voor spraak) en nu komt het: de negende preset kan door de gebruiker vanaf de computer geheel naar de eigen smaak worden geconfigureerd. Daarvoor is er uiteraard software beschikbaar, maar het mooie is, dat er nog ijverig wordt verder ontwikkeld aan deze software, zodat het gehele systeem ook volledig klaar is om met nieuwe softwareontwikkelingen ook daadwerkelijk nieuwe toepassingsmogelijkheden te kunnen bieden. Zo kan je bijvoorbeeld nu ingeven hoeveel topkasten je gebruikt in welke ruimte. De software kan dan voor jou bepalen onder welke hoeken de kasten moeten uitgericht worden.

Maar er wordt verder gewerkt om via de software aan actieve beamsturing te kunnen gaan doen, waarbij de kastjes gewoon onder elkaar kunnen hangen en waarbij je vanaf de computer gaat bepalen waar de beam precies moet terecht komen. De ontwikkeling van een dergelijke software is enorm complex en heeft heel wat jaartjes tijd nodig.

AFWERKING Het hele zaakje is prima beveiligd met een thermische beveiliging en de nodige digitale limiters/compressors. Uiteraard staan er powercon in/out connectoren

1600 watts dans les pics, et les tweeters sont capables d’encaisser “à l’aise” 80 watts RMS et 320 watts dans les pics. Cette puissance provient de modules d’amplification installés à bord des enceintes. Conformément à la tendance ­actuelle, ils fonctionnent en bi-amplification : 800 watts en continu sont délivrés par le module assigné aux bas-médiums, qui fonctionne en Classe D, et pour les tweeters, on a construit un module d’amplification qui fonctionne en Classe AB et qui peut produire 150 watts en continu. Très intéressant aussi, le fait que Celestion ait recouvert les cônes des woofers d’un revêtement tel qu’ils sont réellement ‘weather resistant’. Il est clair que dans nos pluvieuses contrées, c’est un ‘plus point’ à ne pas négliger …

Le satellite Odin T-8A envoie dans les airs des fréquences comprises entre 70 Hz et 19 kHz, et son “souffle” est si puissant qu’il atteint un maximum de 129 dB mesuré à un mètre de distance. Et surtout, ne vous laissez pas berner par tout le “toin-toin” qui tourne autour des watts RMS et des pics : basez-vous sur ce qui “sort” en dB, car pour un haut-parleur, ce qui compte, c’est quand même de produire des dB et pas de consommer des watts d’électricité ! L’angle de ­dispersion horizontal est de 100°. Côté vertical, ce sont les lois de la physique (en clair, la hauteur de la line array) qui déterminent l’angle de dispersion, et pour les fréquences aiguës, il semble qu’il soit de 10°. Pour les médiums, cet ­angle dépend donc essentiellement du nombre de satellites que l’on empile les uns sur les autres.

BEAM-STEERING En face arrière, on retrouve les inévitables connecteurs XLR d’entrée et de ­sortie, mais aussi l’entrée pour données RJ45, à présent bien implantée dans les habitudes, ainsi que les connecteurs de type ‘link cascade’, qui permettent de se raccorder éventuellement à un ordinateur via un câble CAT5, et ce, de manière à pouvoir intervenir sur les réglages de configuration de l’enceinte. Ce câble CAT5 devient d’ailleurs inutile si on ajoute - mais c’est une option - un petit router, de manière à pouvoir travailler sans fil. Ce qui peut être fort pratique, car chacune des enceintes possède son propre DSP à bord, et celui-ci, via un sélecteur, peut choisir entre 9 présélections pour ses réglages. Parmi celles-ci, le processing de 8 d’entre elles a chacun un but bien précis, comme par exemple, des réglages ciblés pour améliorer la restitution de la voix. Et à présent, tenez-vous bien : depuis l’ordinateur, la neuvième présélection peut être totalement configurée par l’utilisateur pour répondre à ses aspirations personnelles ! Bien entendu, pour ce faire, un software doit être disponible, mais la “bonne nouvelle”, c’est qu’on est toujours en train de travailler activement au développement de ce software.

Cela veut dire que le système est aussi tout à fait apte, grâce à de nouveaux ­développements dans le programme, à proposer de nouvelles possibilités d’applications. Par exemple, pour l’instant, on peut renseigner le nombre de ­satellites utilisés, et dans quel type d’espace ils se trouvent : ainsi, le software peut déterminer pour vous suivant quel angle les enceintes doivent être installées.

Mais les équipes sont toujours en train de travailler pour pouvoir, via le software, fonctionner en beam-steering. Dans ce cas, les enceintes peuvent être simplement alignées les unes en dessous des autres, et on peut alors, depuis l’ordinateur, ­déterminer précisément dans quelle direction chaque faisceau sonore doit être orienté. Ceci dit, le développement d’un tel système est extrêmement complexe et a besoin de quelques années pour aboutir.

FINITION L’ensemble complet est parfaitement protégé par une protection thermique, ainsi que les limiteurs / compresseurs digitaux utiles. Bien entendu, il y a des connecteurs (in & out) Powercon. L’enceinte elle-même est construite de manière très professionnelle, en multiplex de bouleau de 18 mm, comme il se doit. Il y a 3 point d’attache - 2 devant et 1 à l’arrière, au milieu - de sorte que les satellites peuvent être suspendus sans problème les uns en dessous des autres, et ce, ­suivant des normes de sécurité approuvées. Comme c’est souvent le cas, la forme de ce satellite est légèrement trapézoïdale (556 x 388 x 753 mm), et son poids est de 22,5 kilos. Cela reste donc encore assez facile à manier lors d’une installation.

L’enceinte jouit d’une belle finition : de la peinture noire, une grille en métal et tout ce qu’il faut pour être élevée ou suspendue. En effet, Odin possède un large éventail d’accessoires qui facilitent la vie : des ‘flybars’, un adaptateur pour être monté sur un statif, de petits pieds pour être empilés au sol, des goupilles pour un montage en suspension (qui est en fait la manière la plus courante pour ­monter ce genre d’installation), sans oublier une interface pour les DSP gérés via un réseau. Il y a également un flightcase aussi pratique que solide, dans lequel, en plus des flybars (supérieures et intermédiaires), 4 satellites peuvent trouver place l’un en dessous de l’autre. Quant au couvercle de la caisse, elle est en deux parties : plus facile que cela, c’est impossible !

Odin Audiosystems line array launch: Highlite Dealer Days

10

www.prosoundlight.net

L’ENCEINTE DES BASSES Le sub Odin S-18A s’intègre dans le concept en tant que caisson de graves, tant d’un point de vue visuel que par rapport à ses possibilités et à son équipement.

L’enceinte est basée sur un woofer Celestion de 18” capable d’absorber 1.200 watts RMS. Ce woofer est également ‘all-weather resistant’, autrement dit, ­protégé par un revêtement. L’amplification est assurée par une unité de Classe D de 1.500 watts, sa bande passante va de 41 Hz à + 10Hz et il est capable de ­projeter un maximum de 136 dB mesurés à un mètre de distance. L’enceinte a

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

op. De kast zelf is heel professioneel opgebouwd uit 18mm berkenmultiplex, zoals het hoort. Er is in een driepuntsbevestiging voorzien (twee vooraan, één achteraan in het midden) zodat de topkasten echt probleemloos (en op een veilige goedgekeurde manier) als array onder elkaar kunnen bevestigd worden. De vorm van de topkast is, zoals vaak voorkomt, lichtjes trapeziumvormig, 556x388x753 mm. De topkast zet 22,5 kg neer op de weegschaal.

Dat is dus nog heel hanteerbaar bij de opbouw. De kast is netjes afgewerkt, zwart gelakt, met een mooie stevige metalen grill en met de ‘riggingwear’ aan boord. Een waaier aan accessoires maken je het leven met Odin gemakkelijk: flybars, een adapter voor statiefmontage, ground stacking voetjes, pinnen voor de montage bij gevlogen toppen (de normale manier van gebruiken eigenlijk), de DSP netwerk interface en ook een handige stevige flightcase waarin, naast de top- en de tussen flybar, netjes vier onder elkaar gemonteerde topkasten plaats vinden. Het bovendeksel van de kist is in twee delen uitgevoerd. Gemakkelijker kan het haast niet.

son haut-parleur placé vers l’avant, donc, comme il s’agit de fréquences basses, elle a une caractéristique très omnidirectionnelle. Impossible de faire autrement, ce sont, tout simplement, les lois de la physique ! Mais en empilant les enceintes, on peut évidemment améliorer la pénétration dans une salle, car dans ce cas, il en résulte une sorte de “colonne (verticale ou horizontale) de basses. Au niveau de la construction, l’exécution est très semblable à celle du satellite, des entrées et des sorties, ainsi que du processing et les 8 +1 présélections du DSP, etc. Ce qu’il y a en plus sur le sub ? On note un adaptateur M20 sur la face supérieure, de manière à pouvoir poser sur une barre de support 1 ou 2 satellites au-dessus du sub. Bien entendu, le sub est plus volumineux (812 x 750 x 778 mm) que le satellite, et plus pesant (58,5 kilos). L’enceinte peut être posée sur le sol ou être suspendue au sein d’une line array grâce à ses œilletons via une pièce ­intermédiaire qui constitue le lien mécanique entre le satellite et le sub. Nous ­estimons que le design d’Odin, tout comme son concept, témoignent d’une ­approche particulièrement professionnelle.

BASKAST De Odin S-18A past als baskast helemaal in het concept, zowel qua uitzicht als qua mogelijkheden en uitrusting. De kast is opgebouwd rond een 18” ­Celestion woofer met 1200W RMS belastbaarheid. Deze woofer is eveneens all-weather resistant, van een coating voorzien dus. Hij wordt aangestuurd door een klasse D versterker van 1500W continu vermogen en perst daarbij in het gebied van 41 Hz tot +10 Hz maximaal 136dB (gemeten op 1 meter afstand) uit zijn longen. De kast is een directe straler, dus bij basfrequenties geheel omnidirectioneel. Dat kan niet anders, dit is gewoon fysica. Maar door stacking of ground stacking kan je uiteraard ook de penetratie in de ruimte verbeteren omdat je daardoor een soort staande of liggende bas-kolom creëert. Verder is de uitvoering helemaal vergelijkbaar met de topkast qua opbouw, inputs en outputs, eveneens 8+1 presets voor de DSP processing, enz.

Bovendien zit er bij deze sub nog een M20 pole mount bovenop, zodat je ook met een tussenstang één of twee topkasten boven de sub kan monteren. De subkast is wat groter dan de top uiteraard (812x750x778 mm) en ook wat zwaarder (58,5 kg). De kast kan op de grond opgesteld worden of ze kan via de bevestigingspunten ook gewoon mee in de array gevlogen worden via een

LE SON Naturellement, nous étions terriblement impatients d’enfin pouvoir effectivement entendre Odin. DAP avait organisé ses Dealers Days en partie à l’extérieur et avait dressé un podium dans une pelouse. De chaque côté de la scène, il y avait 6 satellites en line array, suspendus à un des statifs que la firme a introduit dans sa gamme dans ce but. Sur le sol, il y avait de chaque côté 2 x 2 subs, soit un “cube” de 2 subs l’un à côté de l’autre et de 2 l’un sur l’autre. Et en plus, encore 3 subs supplémentaires au centre du podium ! Nous avons écouté - avec plaisir - le concert d’un groupe, ainsi que quelques pistes de démos musicales préenregistrées. Les premières impressions étaient vraiment bonnes. Il y avait une sorte d’agréable ‘pêche’ dans les basses, et les stellites restituaient les instruments et les voix convenablement, même quand on se plaçait relativement loin pour écouter. Ce qui, naturellement, est typique d’une line array, donc, à ce niveau nous pouvions directement dire : “contrat rempli !”. Lors de la prestation du groupe, à certains moments, le système allait relativement fort. Bien entendu, on n’atteignait pas le niveau des dB d’une grosse sono en plein air, mais tout cela était très réaliste par rapport à la plupart des concerts et des événements qui se produisent chaque weekend. Compte tenu du fait que l’installation n’était >>

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

www.prosoundlight.net

11

>> tussenframe dat de mechanische link vormt tussen topkasten en baskasten.

Het design van de Odin en het hele concept, vinden wij bijzonder professioneel ogend!

DE KLANK Natuurlijk waren we razend benieuwd de Odin ook daadwerkelijk te kunnen horen. DAP had tijdnes de Dealer Days buiten, op een grasveld bij een podium een setje opgebouwd met aan elke kant zes topkasten in array, opgehangen aan een van hun prachtige statieven die ze voor deze doeleinden in het gamma hebben. Op de grond aan iedere zijde 2x2 subkasten (dus een ‘kubusje’ van twee kasten naast elkaar en twee boven elkaar) en extra nog drie subkasten in het midden voor het podium. We hebben met plezier een optreden van een live-band gehoord, en ook wat vooropgenomen demo-muziek. De eerste indruk zat meteen goed. Er zit een fijne ‘kick’ in de bassen en de topkasten halen de instrumenten en de stemmen er behoorlijk uit, ook nog als je op een redelijk grote afstand gaat luisteren. Typisch voor line-array’s natuurlijk, dus op dat vlak kunnen we al meteen zeggen: opdracht geslaagd. Het ging bij de live-band bij momenten ook behoorlijk luid. Niet het dB-niveau van een grote open-air uiteraard, maar wel heel realistisch voor veruit de meeste optredens en events die overal elk weekend weer plaats grijpen. Rekening houdende met het feit dat de setup toch ook niet zo groot was, 2x6 toppen en 11 subs, waren we eigenlijk prettig verrast, niet alleen door het haalbare geluidsniveau, maar ook door de relatieve rust die de klank grotendeels nog bleef behouden. De sound was niet hinderlijk schel, misschien konden we hier en daar al eens een tikkeltje agressie horen, maar de algehele klankbalans was prima in orde en zeer bruikbaar voor het dagelijkse werk. De draagkracht was dus helemaal in orde. De druk in het basgebied was niet op elke plaats precies gelijk, maar dat is nu eenmaal iets dat met omnidirectionele directe stralers gebonden is aan de wetten van de fysica, en eerlijk gezegd viel dit meer dan behoorlijk mee. De opstelling op een grasveld vreet ook meer basenergie weg dan bijvoorbeeld op een verharde vloer. In die zin was de demo toch wel een eerlijke en realistische voorstelling van het systeem. Geen ‘toonzaaldemo’. Wij vinden het ook een behoorlijk pluspunt dat de basweergave mooi strak blijft en al bij al toch wel lekker laag doorprikt.

Het blijven compacte kasten, dus de wetten van de fysica zorgen voor logische grenzen. Laten we het zo samenvatten: bij het beluisteren van de liveband waren wij na een poos aan het ‘vergeten’ dat we eigenlijk het Odin systeem kwamen beluisteren. En dat is altijd een goed teken: als je in de muziek begint mee te gaan, betekent dit dat de klank van het geluidssysteem geen storende elementen bezit.

finalement pas tellement conséquente (soit 2 x 6 satellites et 11 subs, nous étions assez surpris, non seulement par le niveau sonore atteint, mais aussi par le calme relatif qui persistait en grande partie malgré le volume du son. Le son n’était ni criard, ni gênant. Bon, peut-être avons-nous entendu de ci, de là, une minuscule touche d’agressivité, mais la balance sonore dans son ensemble était impeccable et tout à fait adaptée à la mission du jour. La portée sonore était convaincante, elle aussi. La pression des basses n’était pas précisément la même à tous les ­endroits, mais il s’agit d’un phénomène propre aux haut-parleurs à rayonnement direct et lié aux lois de la physique. Mais pour être honnête, l’ensemble fonctionnait plus que correctement. L’installation sur une pelouse “consomme” aussi plus d’énergie dans les basses que, par exemple, sur un sol dur. Dans ce sens, cette ­démonstration était donc une présentation honnête et réaliste du système Odin.

Pas de démo de “son en salle”, donc … Nous pensons également que c’est un sérieux ‘plus point’ que la restitution des basses soit à la fois restée bien ferme et agréablement “pesante” dans le bas du spectre sonore. D’accord, il s’agit d’enceintes compactes, donc, ici aussi, les lois de la physique imposent des ­limites logiques. Nous résumerons tout cela comme suit : en écoutant le groupe pendant son concert, après un petit temps, nous en étions au point d’oublier que nous étions là pour venir écouter le système Odin. Et ce genre de réaction est toujours un bon signe : quand on commence à se laisser entraîner par la ­musique, cela veut dire que le son du système sonore ne comporte aucun ­élément gênant.

HOUSSES CONTRE LA PLUIE Un seul détail était une déception pour l’équipe DAP : les haut-parleurs ­employés sont tous traités contre la pluie et le mauvais temps, mais à l’intérieur, bien entendu, se trouve toute l’électronique qui fait que ce système est actif.

Par souci de précaution, DAP avait collé avec du tape et de la toile une protection “provisoire” contre la pluie. La raison : des housses adaptées étaient prévues, mais elles n’avaient pas encore été livrées par le fournisseur ! Lorsque celles-ci viendront grossir les rangs des accessoires, nous pourrons vraiment parler d’une offre particulièrement complète ! Nous serons alors face à un système facile à mettre en place, que ce soit à l’intérieur ou à l’extérieur, et qui ne vous fera pas fuir en catastrophe, à moins, naturellement, que ce soit un ancien musicien à moitié sourd qui soit à la table de mixage ! Ceci étant formulé en guise de blague, car en fait, nous n’avons rien pu trouver de négatif concernant Odin. Oui, bon … On peut, toujours, trouver quelque chose de négatif, c’est évident, mais il s’agit de toujours envisager les choses dans un contexte adéquat …

CONCLUSION Parlons peu mais parlons bien : voici une agréable surprise, que l’on n’associerait pas d’emblée quand on regarde les prix, franchement abordables. Il s’agit d’un produit bien conçu, avec des fonctions intéressantes, et avec encore pas mal de possibilités tournées vers le futur. Odin, donc, un nom de divinité … donné à une puissance divine pour servir les êtres terrestres que nous sommes !

REGENHOEZEN Eén detail was ‘spijtig’ voor de mensen van DAP. De gebruikte luidsprekerdrivers zijn allemaal bestand tegen regen en guur weer, maar achterin de kasten zit uiteraard de elektronica, vermits het om een actief systeem gaat. DAP had daar voorzichtigheidshalve met tape en zeiltjes een ‘provisorische’ regenbeschutting overheen geplakt. De reden: er zijn aangepaste regenhoezen voorzien, maar die waren door de fabrikant nog niet geleverd. Als die eveneens de lijst van de accessoires komen vervolledigen, kunnen we echter wel spreken van een uitermate volledig aanbod. Een heel makkelijk inzetbaar systeem voor indoor en outdoor, waar je niet snel rode kaken gaat mee oplopen, tenzij je een halfdove ex-muzikant aan je mengtafel zet natuurlijk. Dat laatste is dan als grapje bedoeld, omdat we eigenlijk niets negatiefs konden verzinnen over Odin. Nu ja… Je kan altijd iets negatief vinden natuurlijk, maar je moet beginnen met alles altijd eerst in de juiste context te zien…

BESLUIT Kort en krachtig: een aangename verrassing die je niet direct zou associëren aan het toch nog vrij schappelijke prijskaartje. Een goed ontworpen product met leuke features, en met nog heel wat mogelijkheden naar de toekomst toe.

Odin dus. Goddelijke kracht voor aardse wezens.

12

www.prosoundlight.net

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

RECORDING & PRODUCING

dbx 560A, 530 en 580 lunchbox-modules Het API lunchbox-formaat blijft een geweldige manier om veel verschillende preamps en analoge processors in huis te halen. Het aanbod groeit nog steeds, en ook dbx heeft zich nu op dit formaat geworpen.

Voor dbx is het ontwerpen van compacte processormodules eigenlijk helemaal niks nieuws. Jaren geleden bedacht dbx namelijk al de 900 series, een 19” frame waarin je negen processormodules kon monteren. Beroemd waren destijds onder andere de 903 compressor, de 904 noisegate en de 905 eq. 19” frames met deze modules kun je ook nu nog steeds in menige topstudio vinden. In tegenstelling tot het API 500 ofwel lunchbox-systeem werd het dbx 900-concept alleen door concurrent Aphex opgepikt. Zij brachten de beroemde Compellor en Dominator compressors ook voor het

Marnix Bosman

Le format ‘lunch box’ (NdT : ‘boîte à tartines’ en français), créé par la firme API, reste une formule convaincante pour regrouper dans un même boîtier un certain nombre de ­modules : préamplis de marques différentes, processeurs analogiques, etc. L’offre continue à grandir, et dbx vient aussi de se convertir à ce format.

Pour dbx, la conception de processeurs compacts sous forme de modules n’est vraiment pas une nouveauté : en effet, voici déjà bien des années, dbx a conçu sa série 900, un boîtier (‘frame’) suivant le standard de 19” et où pouvaient se loger 9 modules. A cette époque, certains modules firent un véritable “tabac”, comme le compresseur 903, le noise gate 904 et l’égalisation 905. De nos jours, on peut d’ailleurs encore voir pas mal de ces modules dans quantités de studio de haut niveau. Contrairement au système API 500, dit ‘système lunch box’, le concept dbx 900 n’avait été “suivi” que par un concurrent, Aphex, la marque qui avait sorti le Compellor et le Dominator, deux compresseurs devenus célèbres et ­destinés au standard 900. Mais maintenant, les rôles se sont inversés : c’est dbx qui conçoit ses modèles en fonction d’un système dû à un autre constructeur. Et donc, les premiers modules 500 de marque dbx sont à présent disponibles.

PRÉAMPLI 580 Un bon préampli est une valeur sûre. Dans ce domaine, la règle est la ­suivante : il y a autant de “couleurs sonores” qu’il y a de goûts dans la ­nature ! Le dbx 580 (549 euros) est un préampli disposant d’une imposante réserve de gain (60 dB). D’un point de vue électronique, il est parfaitement équilibré (donc, pas besoin de transfos) et l’élément central de son ­fonctionnement n’est autre qu’un excellent préampli, un circuit intégré signé Burr Brown. La force de ce préampli provient de certaines ­caractéristiques bien précises, comme un bon VU-mètre doté d’une LED signalant les pics de puissance, l’entrée à haute impédance, et le filtre de coupure des graves, réglable de toutes parts. De plus, le 580 possède un atout supplémentaire intéressant : des réglages appelés ‘high detail’ et ‘low detail’. A première vue, cela a l’air de n’être que des égalisations pour les aiguës et les graves, mais cela n’est pas tout à fait le cas. Le ­réglages des aiguës est en fait une égalisation à pente forte et située ­au-delà des 10 kHz, mais elle ne peut amplifier qu’à concurrence de 15 dB. Avec des tels réglages, on dispose d’une méthode simple et rapide pour donner un peu plus de brillant à une voix ou un peu plus de présence à un son. Quant au réglage des graves, il dispose également d’une plage de + 15 dB, mais il fonctionne tout à fait autrement. Avec ce réglage ‘low detail’, on influe sur un circuit à deux étages : tout d’abord, on augmente la puissance des fréquences à partir de 125 Hz. Mais en même temps, on affaiblit aussi les fréquences voisines de 400 Hz. Ce réglage “intelligent” permet donc, simplement et rapidement, de donner un peu plus de corps au son. Voilà qui est très pratique pour une basse et/ou une grosse caisse, mais ce réglage est aussi très efficace pour les voix.

D’un point de vue sonore, le 580 est un préampli moderne, avec un son très “propre”, très neutre. Il n’a pas de caractère vintage : c’est tout simplement un bon préampli proposant un son pur et fidèle à la source sonore.

EGALISATION 530 Il existe deux sortes d’égalisations : celles qui créent les tendances, et celles qui résolvent les problèmes. La 530 (549 euros) est basée sur la célèbre égalisation 905 et opère en fait un tour de force : celui de réunir les deux qualités précitées ! Il s’agit d’une égalisation à 3 bandes, paramétrique à part entière, et dont les fréquences stratégiques ont été soigneusement choisies. Toutes les bandes balayent une large plage de fréquences et ­débordent largement les unes sur les autres, de sorte qu’elles sont faciles à régler. De plus, chaque bande dispose d’une réserve de gain de +/15 dB, ainsi que d’un facteur Q (largeur de la bande réglable) très étendu.

14

www.prosoundlight.net

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

900 frame uit. Nu zijn de rollen dus omgedraaid en bouwt dbx modules voor het systeem van een ander. De eerste dbx 500-modules zijn inmiddels leverbaar.

580 PREAMP Een goede preamp is goud waard. Met preamps geldt echter: zoveel smaken zoveel kleuren. De dbx 580 (€ 549,-) is een preamp met een ruim gainbereik van 60dB. Hij is volledig elektronisch gebalanceerd (dus geen trafo’s) en ­gebruikt een uitstekende Burr Brown preamp chip als hart. De kracht van deze preamp zit hem in de features zoals de goede vu-meter met peak-led, de hi-Z-input en het ruim regelbare low cut-filter. De 580 heeft daarnaast als interessante extra twee zogenaamde high- en low-detailregelaars.

Het lijken aanvankelijk high en low eq’s, maar dat klopt toch niet helemaal. De high-regelaar is in feite een high shelving eq boven 10kHz, maar deze kan alleen versterken met 15dB. Met deze regelaar heb je een simpele en snelle methode in handen om een stem net iets meer sprankeling te geven of een klank iets meer presence te geven. De low-regelaar heeft eveneens een bereik van +15dB, maar werkt heel anders. Met de low detail-­ regelaar bestuur je een tweetraps-circuit dat allereerst een boost geeft vanaf 125Hz. Tegelijkertijd verzwak je echter ook de frequenties bij 400Hz. Met deze slimme regelaar kun je op een snelle en eenvoudige wijze je klank wat meer body geven. Erg handig op bas(drum), maar ook met stemmen is deze detailregelaar heel effectief.

Klankmatig is de 580 een moderne preamp met een clean, natuurgetrouw geluid. Hij heeft geen vintage karakter; het is simpelweg een preamp met een zuiver en eerlijk geluid.

Ce facteur Q et le réglage de gain sont combinés sur un axe commun, et de ce fait, ils sont moins simples à utiliser. Car sur les séries 500, ­super-compactes, il y a forcément moins de place autour des potentiomètres …

A noter que les bandes d’aiguës et de graves peuvent, à la demande, passer d’une forme en cloche à un filtre à pente. Mais ce qui est vraiment spécial sur cette égalisation 530, c’est que chaque bande est aussi pourvue d’un filtre anti Larsen. Si on tourne le bouton tout à fait à gauche, on ­entend un clic, et on obtient un filtre anti Larsen, avec un facteur Q et des fréquences réglables. A ce moment, le 530 passe immédiatement du statut “créateur de sons” à celui de “pompier de service”. Ces filtres anti Larsen fonctionnent de manière impeccable : ils sont parfaits pour éliminer tous les types de Larsen, ou pour comprimer d’autres bruits indésirables. Il ne faut d’ailleurs pas sous-estimer les possibilités créatives d’un bon anti ­Larsen au niveau du son ; ils fonctionnent parfaitement, et ils sont conçus de telle manière qu’ils n’interfèrent pas directement sur le fonctionnement

530 EQ Eq’s heb je in twee soorten; de smaakmakers en de probleemoplossers.

De 530 (€ 549,-) is gebaseerd op de beroemde 905 eq en verenigt eigenlijk beide karakters in zich. Het is een 3-bands vol-parametrische eq met strategisch gekozen banden. Alle banden hebben een ruim frequentiebereik en een goede overlap zodat hij makkelijk is in te regelen. Iedere band heeft een gainbereik van +/- 15dB en ook de Q-factor is over een brede range te regelen. De Q-factor en de gainregelaar zijn gecombineerd op een as en zijn daardoor iets minder eenvoudig te bedienen. Op het supercompacte 500 Series-formaat is er immers minder ruimte beschikbaar voor de knoppen.

De high- en low-banden kun je naar wens omschakelen van een bell naar een shelve curve. Speciaal aan de 530 eq is dat iedere band voorzien is van een notch-functie. Draai je de gainregelaar helemaal naar links dan hoor je een klik en krijg je een notch-filter met een regelbare Q en frequentie. Dan verandert de 530 acuut van een smaakmaker in een probleemoplosser. Die notch-filters werken echt geweldig en zijn perfect om rare rondzingers te onderdrukken of andere ongewenste geluiden te onderdrukken. Onderschat overigens ook niet de creatieve mogelijkheden van een goede notch op een geluid. De notch-filters werken uitstekend en zijn zo geschakeld dat ze de werking van de andere banden niet direct beïnvloeden. De 530 eq is een handige aanschaf voor wie op zijn mixer nog een paar goede eq’s mist.

560A COMPRESSOR De 560A (€ 549,-) heb ik bewust voor het laatst bewaard. Zegt iemand: dbx, dan zeg ik: de 160 compressor. Met compressors is dbx groot en beroemd geworden, met als ultieme succesnummer de 160. De op een vca gebaseerde 160 is al jaren een veelgebruikte compressor bij livesound. Maar ook in de studio is een 160 een geweldige compressor om je drums of bassen onder controle te houden. De 560A is direct afgeleid van de legendarische 160A en gebruikt ook hetzelfde circuit. Het front lijkt sprekend op een 160A of 160X, maar natuurlijk wel iets kleiner. Kenmerkend is echter nog steeds de grote led-meter die naar keuze het ingangs- of uitgangssignaal weergeeft. Met een tweede led-meter wordt duidelijk de mate van gainreductie aangegeven.

Voor het inregelen heb je op een dbx 160 drie knoppen, threshold, ratio en output gain, en op de 560A is dat niet anders. Een 160A of 560A heeft geen regelaars voor het instellen van de attack of release; die zijn direct afhankelijk van het level waarmee je de compressor aanstuurt. Helemaal bovenaan zitten drie leds waaraan je direct kunt zien of je signaal onder of

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

www.prosoundlight.net

15

>>

>> boven de threshold zit. Met deze feature kun je de 560A heel snel inregelen. Naast deze leds zit ook de, voor dbx typerende, OverEasy-schakelaar.

Hiermee schakel je de 560A feitelijk om van een hard knee naar een soft knee compressor. In de bijgaande karakteristiek kun je zien wanneer de drie threshold-leds ongeveer in werking treden. De ratio is traploos regelbaar van 1:1 (geen compressie dus) tot 1:infinity (limiting). Daarboven heb je ook nog de typische –1:1 stand (zie ook de karakteristiek).

De 560A doet nauwelijks onder voor een 160A (of de 160X die ik zelf gebruik). De knoppen zitten uiteraard wat dichter op elkaar en wat betreft headroom lijkt de originele 160 wat meer ruimte te hebben, maar in de basis zijn het identieke compressors. Vooral op drums of bassen (synthetisch of akoestisch) doet de dbx 560A het echt geweldig. De kracht van een dbx compressor is dat je hem subtiel maar ook heel agressief kunt gebruiken. In subtiele standen is hij een simpel hulpmiddel om extreme pieken te voorkomen. Handig om tijdens het opnemen oversturing te voorkomen. In extreme settings is een dbx altijd een lekkere compressor/limiter die je zonder problemen diep kunt laten pompen.

De 560A is echt een instrument/klank-compressor. Ik zou hem niet snel als een buscompressor gebruiken. De 160 is een industriestandaard voor zowel live- als studiotoepassingen en vanaf nu is er dus een compact alternatief te koop, de dbx 560A. Een onmisbaar hulpmiddel om je drums en bassen body en fundament te geven.

CONCLUSIE De mechanische bouw van de nieuwe dbx 500-modules is echte topklasse.

Ook audiotechnisch zijn deze modules uitstekend. De 580 is gewoon een heel goede preamp met een cleane sound, een slimme eq-functie en een scherp prijskaartje. De 530 eq is een handige aanschaf als je op jouw mixer soms wat extra eq-faciliteiten mist. Met een paar 530’s in je rack heb je dat in een klap opgelost. De 560A ten slotte is het type compressor dat je gewoon móét hebben. Voor het geld hoef je het niet te laten, want de prijs van deze dbx 500-modules is heel scherp.

des autres bandes. En résumé, la 530 est une excellente acquisition pour tous ceux à qui il manque une bonne égalisation sur leur table de mixage.

COMPRESSEUR 560A J’ai gardé volontairement le 560A (549 euros) pour la fin. Car dès qu’on me dit : “dbx”, je réponds : “le compresseur 160” ! En effet, c’est grâce aux compresseurs que dbx est devenu célèbre, son succès le plus retentissant étant le 160. Basé sur un VCA (‘voltage controlled amplifier’), ce 160 e­ st, depuis déjà de nombreuses années, un compresseur très utilisé en sonorisation ‘live’. Mais en studio, le 160 est aussi un compresseur e­ xceptionnel qui permet de conserver un contrôle absolu sur les batteries et les guitares­ basses. Revenons au 560A, qui est directement issu du légendaire 160A, avec lequel il partage d’ailleurs le même circuit. La face avant ressemble très fort à un 160A ou un 160X, mais évidemment, en plus petit ! Ce qui reste caractéristique, c’est le grand VU-mètre à LED qui au choix, rend compte du signal d’entrée ou de sortie. Et grâce à un second VU-mètre à LED, le niveau de réduction du gain est clairement renseigné.

Pour les réglages, un dbx 160 comporte 3 boutons - le seuil (‘threshold’), le ratio et le gain de sortie - et sur le 560A, il n’en va pas autrement ! Un 160A ou un 560A n’a pas de réglage pour affiner l’attaque ou le release : en fait, ils dépendent directement du niveau auquel le compresseur fonctionne.

Tout à fait au-dessus, il y a 3 LED qui permettent de voir directement si le signal se trouve en dessous ou au-dessus du seuil de compression.

Grâce à cette fonction, on est à même de régler le 560A très rapidement.

A côté de ces LED, voici une fonction typique de dbx, l’inverseur ­‘OverEasy’ : ce dernier permet en fait au 560A de passer d’une compression de type ‘hard knee’ à une de type ‘soft knee’. Dans la notice d’emploi jointe, on peut voir quand les 3 LED du seuil commencent à fonctionner plus ou moins en même temps.

Passons au ratio, qui est réglable en continu, de 1:1 (pas de compression, donc) à 1 : infini (ici, on passe donc à la fonction de limiteur). De plus, on notera aussi la position caractéristique, -1:1 (ici aussi, référez-vous à la notice d’emploi).

Le 560A fait à peine moins bien qu’un 160A (ou qu’un 160X, que j’utilise personnellement). Bien entendu, les boutons sont plus proches les uns des autres, et en ce qui concerne la réserve de gain, le 160 des ­origines semble en avoir un peu plus, mais à la base, on se trouve face à des compresseurs identiques. C’est surtout en présence de sons de batterie ou de basse (de synthèse ou acoustiques) que le dbx 560 fait un boulot ­extraordinaire. La force d’un compresseur dbx, c’est qu’on peut l’utiliser aussi bien de manière très subtile que de manière très “agressive”. Quand on travaille de manière subtile, l’appareil se contente d’être une aide qui évite les pics extrêmes. Et quand on le règle de manière particulièrement agressive, un dbx devient un compresseur / limiteur qui, sans le moindre problème, va absorber goulument les excès de volume !

Le 560A est un compresseur plutôt destiné aux instruments : je ne l’utiliserais pas en tant que compresseur pour une piste de mixer. Le 160 est devenu un standard de l’industrie, tant pour les situations en studio que celles de la scène, et dès à présent, il existe donc une alternative ­compacte disponible, le dbx 560A. Une aide incontournable pour donner du corps et de la “pêche” à vos batteries et à vos basses.

CONCLUSION D’un point de vue mécanique, la construction des nouveaux modules dbx 500 est de top-niveau. Et du point de vue technico-sonore, ils sont tout aussi impeccables.

Le 580 est simplement un très bon préampli doté d’un son clean, de fonctions d’égalisation intelligentes et d’un prix très étudié.

L’égalisation 530 est une acquisition intéressante si celle de votre mixer n’est pas assez complète : avec quelques 530 dans votre rack, vous allez résoudre ces problèmes en un clin d’œil.

Et enfin, le 560A est le type de compresseur … qu’il faut avoir, tout simplement !

Pour ce qui est de votre bourse, pas de tracas : les prix de ces modules 500 sont très intéressants.

+ – 16

• • • •

k lassieke dbx compressor flexibele 530 eq cleane preamp goede prijs-kwaliteitverhouding

• preamp mist vintage karakter

www.prosoundlight.net

+ –

• • • •

Compresseur dbx classique.

Egalisation 530 flexible.

Préampli au son très ‘clean’.

Bon rapport qualité - prix.

• Il manque au préampli un caractère vintage.

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

18x22 USB audio interface with DSP, mixing and effects

www.motu.com

ALLES OVER STUDIO & RECORDING!

Interface proberen? 3 edities voor € 14,50 mail abo@interface.nl of ga naar www.interface.nl Interface. Nederlandstalig magazine voor producers.

CHAPEAU LIGHT GEAR

Ayrton Alienpix-RS multi-rotational luminaire De discotijden van weleer keren terug, maar dan wel super hi-tech! Het Franse Ayrton lanceerde onlangs de Alienpix-RS ‘multi-rotational luminaire’, zoals ze hem zelf noemen. We onderwerpen de ‘machine’, met maar liefst zes lichtkoppen en in totaal acht aanstuurbare rotatie-assen, aan een ­grondig onderzoek!

Lichtstad Parijs schonk in 2001 het levenslicht aan de merknaam ‘Ayrton’. Een ini­ tiatief van enkele esthetica designers, technici en rasechte lichtmensen, die twee jaar later in Frankfurt op de Prolight&Sound show fier konden uitpakken met hun eerste opmerkelijke product, de Eyecolor. Toen al meteen een professionele moving head, voorzien van een LED-bron. Het merk is ondertussen zeker niet bij de pakken neer blijven zitten. Er ontstond een zeer interessant gamma van lichtapparatuur, onder andere voor gebruik in de showwereld en in televisiestudio’s, maar ook geschikt voor architectonische projecten. Ayrton mikt hierbij niet op de druk bevolkte instappersmarkt. Het is eerder zoals bij de goede oude dorpsslager: mag het wat meer zijn?

Hans Lauwens

Le temps du disco de jadis revient, mais cette fois, sous une forme super-hi-tech ! Ayrton, la firme française, a récemment lancé son Alienpix RS, qualifié de ‘multi-rotational luminaire’, suivant le nom qu’ils ont donné à cette machine. L’examiner en profondeur n’a pas été une mince affaire, puisqu’on se retrouve face à pas moins de 6 têtes lumineuses et à un total de 8 axes de rotation !

C’est Paris, la “Ville Lumière”, qui a vu naître, en 2001, la marque Ayrton.

C’était une initiative de designers axés sur l’esthétique, de techniciens et de ­véritables spécialistes des effets lumineux. Deux ans plus tard, lors de la foire commerciale Prolight&Sound à Francfort, ils étaient déjà présents, prêts à vanter fièrement leur premier produit digne d’intérêt, l’Eyecolor. Et à l’époque déjà, ils avaient proposé directement une moving head de qualité professionnelle, dont la source lumineuse était déjà des LED. Entretemps, la marque ne s’est certes pas arrêtée en si bon chemin : progressivement, on a assisté au développement d’une gamme d’effets lumineux des plus intéressantes, orientée entre autres vers le monde du spectacle et des studios de télévision, mais qui pouvait tout aussi bien convenir pour les ­projets de nature architecturale. Comme on le voit à travers ses choix, Ayrton ne vise absolument pas le créneau des débutants, d’ailleurs hyper-saturé. L’attitude est donc de viser à “faire plus”, un peu comme le commerçant de village qui vous relance sans cesse avec son leitmotiv : “Et avec ça ?”

Aujourd’hui, on nous a livré une grosse, très grosse boîte … Grosse au point d’en être surprenante, sachant qu’elle est censée contenir la toute nouvelle Alienpix RS d’Ayrton. Elle est aussi nettement plus lourde que ce à quoi nous nous attendions pour un tel format, car naturellement, nous savons que tous les produits Ayrton sont basés sur les LED. On s’attend donc - manifestement à tort ! - à un poids-plume … Mais une protection supplémentaire est visible dès qu’on ouvre la boîte : eh non, Ayrton ne se contente pas de livrer ses produits simplement emballés dans du carton avec quelques flocons de frigo lite ! Non, à l’intérieur, il y a une véritable “coque”, très solide et de forme parfaitement adaptée. Et avec le logo Ayrton. En fait, on peut donc faire faire un flightcase aux mêmes dimensions que cette protection, et on peut ainsi la transférer directement de la boîte dans le flightcase. Cela permet à notre Alienpix d’être immédiatement prête à partir sur les routes. C’est déjà, à notre humble avis, un fameux “plus” …

PRIX Avant d’aller plus loin, peut-être serait-il bon de parler du budget à prévoir si vous envisagez l’acquisition de l’Alienpix RS. Selon l’importateur, il faut prévoir un prix de vente tout compris de 7.500 euros. Bon, d’accord, voilà qui n’est pas vraiment bon marché : cela fait pas mal de sous … Mais … A première vue, selon nous, cela nous paraît une offre très intéressante ! Tout d’abord, il faut savoir que la coque d’emballage dont nous venons de parler est incluse dans le prix. Allez donc faire un truc pareil sur mesure pour vos flight cases … Vous allez vite comprendre pourquoi Ayrton réalise ici

18

www.prosoundlight.net

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

Vandaag kregen we een vrij grote doos aangeleverd. Verrassend groot eigenlijk, wetende dat daar de gloednieuwe Ayrton AlienpixRS zou moeten inzitten. Opmerkelijk zwaarder ook dan we gedacht hadden bij dit formaat, want we weten natuurlijk dat elke Ayrton LED-powered is. Je verwacht je onterecht aan een lichtgewichtje. De extra ballast bleek echter al direct bij het open maken van de doos: Ayrton levert hun product namelijk niet zomaar verpakt in karton met wat piepschuim. Neen, er zit een heuse ‘shell’ in, een ‘inlay’ zo je wil, heel stevig en met een erg precieze pasvorm. Mét Ayrton logo. Je kan dus eigenlijk gewoon een flightcase laten maken die de zelfde maten heeft als de doos, en dan kan je die ­inlay direct overplaatsen vanuit je doos in je flightcase. Dit maakt onze Alienpix meteen klaar voor ‘on the road’ gebruik. Een heel groot pluspunt, vinden we…

BUDGET Misschien moeten we voor we verder gaan het te voorziene budget al even ver­ melden, wil je een AlienpixRS de jouwe maken. Volgens de invoerder moeten we rekenen op een verkoopprijs van rond de 7500 Euro all-in. Toegegeven, dat klinkt niet echt goedkoop. Het zijn heel wat centjes… Maar… Op het eerste gezicht lijkt het in onze ogen toch eerder een zeer mooie aanbieding! Je moet om te beginnen dus al weten dat die inlay inbegrepen zit in de prijs. En ga maar eens zoiets op maat laten maken voor in je kisten… Je zal snel beseffen waarom Ayrton hiermee een waanzinnig goede zet doet. En dan de ‘machine’ zelf… Die ziet er ook echt behoorlijk netjes en degelijk uit, en vooral ook zeer imposant!

WAT? Er zitten op de AlienpixRS maar liefst zes lichtkoppen en in totaal acht aanstuurbare rotatie-assen. Dat betekent dus toch dat het apparaat volgestouwd moet zitten met LEDs, met elektronica en met de nodige stappenmoteren (tri-phase types van de modernste generatie). Zonder ook nog maar één lichtstraal gezien te hebben, ademt ons testobject dus toch al meteen een ‘waar voor je geld’ sfeer uit. Ayrton is ook geen merk dat aan pure badge-engineering doet: geen Chinees product ­uitkiezen en net als je concurrenten daar je naam op laten kleven. Niet dat die ­producten niet goed kunnen zijn, maar toch is het fijn om te weten dat we met een Ayrton een origineel Frans ontwerp in huis halen. Weliswaar gebouwd in ­China, maar het blijft een product dat we niet meteen onder verschillende andere merknamen op de markt zullen aantreffen. Tenzij de Chinese kopieermachines in gang schieten natuurlijk. Als dat zou gebeuren, weet je als fabrikant dat je een interessant product hebt gemaakt…

BEETJE INFO De AlienpixRS is beslist geen kleine moving head, dat zal al duidelijk zijn. Je flightcase moet 627x725x414 mm aan binnenafmetingen hebben, dan past de inlay precies. Het toestel zelf zet 29,8 kg op de weegschaal. Daarbij horen natuurlijk nog de onvermijdelijke (meegeleverde) omega-brackets om het toestel op te hangen, een veiligheidskabeltje, en een aansluitsnoer met de nieuwste generatie Powercon, die je dus ook ‘officieel’ probleemloos als schakelaar mag gebruiken door ze in of uit te draaien. Een netschakelaar staat er dan ook niet op, maar persoonlijk vinden we dat ook totaal overbodig. De inlays zijn zelf ook behoorlijk stevig uitgevoerd. Je zoekt dus best een flightcase met wielen eronder. Het uitpakken van het toestel wordt in grote mate vergemakkelijkt doordat Ayrton twee mechanische grendels voorzien heeft, waarmee je zowel de pan- als de tilt beweging kan vergrendelen tijdens het transport. Geen gevaar dus dat het toestel tijdens het uitpakken ongewild gaat draaien en keren in je handen. Samen met de stevige handvaten aan beide einden van de basis, maakt dit de AlienpixRS eigenlijk bijzonder ge­ makkelijk hanteerbaar ondanks zijn formaat en zijn complexiteit. Let wel: deze machines hang je niet meer weg aan een deco-truss, laat dat duidelijk zijn. Erg imposant zoals gezegd… Maar niet alleen imposant, want het toestel geeft ook een degelijke indruk wat betreft de bouwkwaliteit. Mooi en netjes afgewerkt, bijzonder professionele uitstraling, toch een beetje een speels karakter…

WAT PRECIES? De AlienpixRS beschrijven is al een klus op zich. Op de basis vinden we de gebruikelijke vork-constructie die de pan beweging mogelijk maakt, waarin dan, al even gebruikelijk, de eigenlijke unit om een horizontale as kan roteren voor de tiltbeweging. Tot daar blijft het klassiek. De rest is echter ‘anders’. De unit die de

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

un coup de maître. Et puis, il y a la machine elle-même … Elle aussi a l’air aussi soignée que solide, et surtout, particulièrement imposante !

DE QUOI S’AGIT-IL ?

L’Alienpix RS ne compte pas moins de 6 têtes lumineuses et un total de 8 axes de rotation. Cela signifie donc que l’appareil doit être bourré “jusqu’à la gueule” de LED, d’électronique et de moteurs de type triphasé de la toute dernière génération.

Sans avoir encore vu le moindre rayon de lumière, l’objet de notre test nous semble directement donner l’impression qu’on en aura pour son argent. Par ailleurs, Ayrton n’est pas une marque qui se contente de faire de l’engineering de bas étage : ici, pas question de choisir des produits chinois, puis, comme tant de concurrents, de juste apposer son nom sur ce produit. Non pas que ces produits seraient ­nécessairement de piètre qualité, mais c’est quand même mieux quand on sait qu’on a affaire à des produits français originaux et conçus par la marque elle-même.

Sans doute construit en Chine, mais cela reste un produit qu’on n’est pas prêt de retrouver dans d’autres marques. A moins, évidemment, que les machines à copier chinoises ne se mettent en branle ! Ceci dit, si cela arrive, on sait au moins, en tant que constructeur, qu’on a conçu un produit intéressant …

QUELQUES INFOS De toute évidence, cette Alienpix RS n’est pas vraiment une petite moving head, comme vous l’aurez déjà compris ! Le flightcase doit avoir 627 x 725 x 414 mm pour dimensions intérieures, ce qui correspond exactement à la coque de protection déjà évoquée et l’appareil lui-même accuse ses 29,8 kilos sur la balance. Sont compris dans ce chiffre les inévitables attelles pour suspendre l’appareil, un câble de sécurité, et un câble de connexion Powercon de la dernière génération, que l’on peut donc utiliser sans problème comme interrupteur “officiel” en le faisant tourner.

Il n’y a donc pas d’interrupteur de mise sous tension, mais pour nous, il serait

www.prosoundlight.net

19

>>

t­otalement superflu. La “coque” de protection elle-même semble assez solide, il serait donc tout indiqué de chercher un flight case muni de roulettes en dessous. Le déballage de l’appareil est grandement facilité par le fait qu’Ayrton a prévu deux verrous mécaniques qui permettent de cadenasser les mouvements de pan et de tilt pendant les transports : pas de danger donc que, lors du déballage, l’appareil ne se mette à tourner quand vous le prenez en main. Ce dispositif, en plus des deux solides poignées aux extrémités de la base de l’appareil, rend les ­déplacements de l’Alienpix RS très faciles en dépit de son format et de sa complexité. Mais attention : cette machine ne peut pas être suspendue à un support de pacotille, que ce soit clair ! Elle est très imposante, comme cela a déjà été dit … Mais pas seulement imposante, car l’appareil ­dégage aussi une impression de confiance au niveau de sa qualité de construction : belle finition, aspect extérieur particulièrement professionnel, tout en ayant un petit côté “jouet” …

>> pan en de tilt beweging kan uitvoeren, bestaat namelijk zelf uit een constructie van armen, waaraan vijf LED-gepowerde lichtkoppen bevestigd zijn. De armconstructie kan zelf ook nog draaien rond haar middelpunt. Dat maakt dat er dus drie hoofd-rotatiemogelijkheden zijn (pan, tilt en de armen) waarbij nog komt dat de vijf lichtkoppen aan de armen zelf ook nog rond hun as kunnen draaien. Dat brengt ons op de reeds genoemde acht rotatieassen. Midden op de armconstructie staat er nog een zesde lichtkop gemonteerd, identiek aan de vijf anderen, maar zonder eigen rotatie-as.

Elke lichtkop bevat een LED-engine, waarvan we nergens het vermogen konden terugvinden. Ayrton speelt het een beetje zoals Rolls Royce al in de goeie oude tijd deed. Wanneer je naar het vermogen vraagt, zegt men: ‘voldoende’. Het enige wat vrijgegeven wordt, is dat de hele ‘machine’ maximum 450 Watt uit het net haalt. Er wordt wel een output van 6000 lumen gespecificeerd, en een intensiteit van 1 080 000 candela, zonder verdere beschrijving van hoe die meting dan gebeurde. Enerzijds eindelijk een fabrikant die aangeeft hoeveel er UIT zijn product komt (we ergeren ons vaak aan boxenfabrikanten die toch o zo graag vermelden

20

www.prosoundlight.net

DE QUOI PARLE-T-ON PRÉCISÉMENT ?

Décrire l’Alienpix RS est déjà une performance en soi ! A la base, on trouve l’habituelle construction en forme de fourche qui permet les mouvements de pan. A l’intérieur de cette “fourche”, tout ­aussi habituelle, l’unité lumineuse elle-même qui pivote sur un axe pour permettre les mouvements de tilt. Jusqu’ici, tout reste très classique. Mais pour le reste, c’est vraiment … “autre chose” ! La partie qui permet d’effectuer les mouvements de pan et de tilt se compose en fait d’un ensemble de 5 “bras” où sont logées des têtes lumineuses équipées chacune d’une LED. La conception de ces bras leur permet eux aussi de tourner sur leur propre axe, ce qui nous amène donc à 3 possibilités de rotation des têtes (pan, tilt et les bras). A cela vient s’ajouter le fait que ces 5 têtes lumineuses situées sur les bras peuvent elles aussi pivoter sur leur propre axe. Ce qui nous amène au total déjà mentionné de 8 axes de rotation. Au milieu des 5 bras se trouve une sixième tête lumineuse, identique aux 5 autres, à ceci près qu’elle ne possède pas d’axe pour pivoter sur elle-même. Chaque tête lumineuse est équipée de LED dont nous n’avons pu trouver la puissance nulle part. Ici, Ayrton se la joue un peu comme Rolls Royce le faisait au bon vieux temps : quand on pose la question de la puissance, on ­répond : “suffisante”. Le seul élément qui est dévoilé, c’est que cette machine “pompe” un maximum de 450 watts sur le réseau. Les ­spécifications signalent également une puissance de 6.000 lumens et une ­intensité de 1.080.000 candelas, sans la moindre explication sur la manière dont ont été réalisées ces mesures. D’une part, voici enfin un constructeur qui dévoile ce qui “sort” de son appareil. (Réflexion due au fait que nous nous énervons souvent sur les constructeurs d’enceintes qui donnent si facilement le nombre de watts de leurs haut-parleurs, alors que l’important, ce sont les décibels !). D’autre part, il est assez rare, pour une machine relativement bien documentée, que les informations sur les LED utilisées ne soient pas plus complètes. Ceci dit, histoire de vous rassurer : si vous mettez l’Alienpix RS sous tension et que vous cherchez via quel canal vous produisez de la lumière avec la machine, la question du “combien de watts ?” disparaît assez vite, et nous hochons de la tête en signe d’approbation, façon vieux style Rolls Royce : c’est (plus qu’) assez ! Chaque tête dispose d’une construction optique ­désormais bien connue : un miroir, un petit réflecteur et une petite lentille munie d’une ouverture en son milieu, une donnée que nous associons presqu’automatiquement avec un angle de dispersion très petit. Le constructeur parle 3,5°, donc cela donne 6 rayons, minces et puissants, capables de “bombardements intenses” dans l’espace qu’on leur donne. Concernant l’optique, la construction ne prévoit pas de réglage de focus : on ne peut donc pas se “fixer” sur un objet à une distance déterminée, mais Ayrton renseigne une distance minimale de deux mètres. Etant donné les dimensions de l’appareil, ce serait d’ailleurs franchement risible de l’installer dans des espaces où on ne pourrait pas trouver de distance de deux mètres …

CANAUX DMX À PROFUSION ?

Toutes les rotations peuvent être pilotées via une précision en 8 bits (donc, 1 canal DMX) ou en 16 bits (1 canal DMX + un second canal pour les réglages

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

hoeveel wattjes hun speakers opeten, terwijl het eigenlijk om de decibelletjes gaat die er uit komen), anderzijds enigszins raar bij een dergelijke goed gedocumenteerde machine dat er niet uitgebreider uitgepakt wordt met de gegevens van de ­gebruikte LED’s. Nu, om jullie gerust te stellen: als je de AlienpixRS even onder spanning brengt en uitzoekt met welke kanalen je licht uit de machine krijgt, dan vervaagt ook snel de vraag ‘hoeveel watt’, en we knikken goedkeurend in de old school RR stijl: (meer dan) genoeg. Elke kop heeft de ondertussen welbekende ­optische constructie met een spiegel, reflectortje en een afdeklensje met opening in het midden, wat we al haast automatisch associëren met een erg kleine openingshoek. De fabrikant noemt 3,5°, dus we krijgen 6 krachtige smalle stralen die intens door de ruimte kunnen schieten. De optische constructie bevat geen focus-mogelijkheid. Je kan dus niet scherpstellen op een bepaalde afstand. Ayrton beveelt een minimale afstand van 2 meter aan. Gezien de afmetingen van het apparaat zou het trouwens gewoonweg belachelijk zijn om het in te zetten in ruimtes waar je geen afstanden van twee meter kan aanhouden…

DMX KANALEN OP OVERSCHOT? Alle rotaties kunnen naar keuze in 8 bit nauwkeurigheid (dus 1 DMX kanaal) of in 16 bit nauwkeurigheid (1 DMX kanaal + een tweede kanaal voor ‘fine’ ­regeling) gemaakt worden. Dit is inmiddels al lang ingeburgerd in deze sector, maar met acht stuurbare rotatieassen begrijp je uiteraard wel dat je hiervoor heel wat DMX kanalen ter beschikking moet hebben. Uiteraard voorziet Ayrton ook wel vereenvoudigde DMX aansturing met minder kanalen. Bij een aansturing met 16 kanalen bijvoorbeeld, gaan alle lichtkoppen steeds dezelfde rotatie gelijktijdig uitvoeren en we werken daarbij ook in 8 bit mode. Wie alle aansturingsmogelijkheden optimaal wil benutten, heeft 47 kanalen nodig. Maar dan kan je ook wel prachtige effecten programmeren. Op de website van Ayrton (www.ayrton.eu) is hiervan trouwens een knap introductiefilmpje te vinden. Een bijzondere vermelding toch, voor het feit dat de rotatiebewegingen allen continu kunnen zijn.

ONTWERP De invoerder vertelde, dat de designers eigenlijk vertrokken waren van het retro idee van de ‘helikopters’ uit lang vervlogen tijden. Dat was destijds behoorlijk ­vernieuwend, toen lichtshows uitsluitend opgebouwd werden met PAR lampen en ‘lichtmodulatoren’ die deze spots muziek-reactief maakten. Zo een helikopter was opgebouwd uit armen waaraan de toen immens populaire PAR36 lampen ­bevestigd waren, 30 Watt sterk (ocharme) en dat zorgde voor het eerst voor echte beweging in onze shows. Zij het dan met vrij beperkte straalhelderheid, maar we wisten toen niet beter. Met de AlienpixRS zouden we dit effect perfect kunnen ­opnieuw in het leven roepen. De AlienpixRS zou zonder enige restrictie opnieuw een leuke ‘centerpiece’ vormen boven de dansvloer van de discotheken en dans­ café’s uit die periode. Alleen dachten wij bij de test niet meteen aan het opnieuw creëren van helikopter effecten, want de mogelijkheden van de Alienpix zijn toch wel gigantisch veel ruimer. Een klein detail dat we opmerkten bij de test, is dat de drie hoofdrotaties hun positie terug innemen bij manuele verstoring, terwijl de afzonderlijke koppen dat niet doen. Belang? Weinig of geen, want dergelijke heads zullen in de regel wel opgesteld zijn op een manier dat het publiek er niet direct kan aan prutsen. Over het algemeen is de Alienpix misschien niet supersnel in zijn pan en tilt, uiteraard wegens de meeroterende massa, maar hij is absoluut ook niet traag. De koppen zelf zijn heel wat kleiner en lichter, en zij bewegen wel uiterst snel. Zo krijg je een behoorlijk flitsende lichtshow die synchroon op de muziek ­lopend tot verrassende effecten kan leiden. Als voorbeeld kan hier ook weer verwezen worden naar het democlipje op de website van Ayrton.

SCHIJNEN IN KLEUR De lichtkoppen bevatten elk een krachtige RGBW LED. Dat werkt, zoals bekend, handig voor de kleurenmixing van zowel gesatureerde RGB mengkleuren als ook voor pasteltinten met een fractie wit er bij. Er is uiteraard ook voorzien in een ­globale dimmermogelijkheid en er kunnen ook strobo effecten gemaakt worden.

Bij het gebruik van 47 kanalen is dat natuurlijk allemaal netjes kop per kop te ­programmeren, en zo kom je tot echt wel eindeloze mogelijkheden, zelfs al met slechts 1 AlienpixRS. De dimming gebeurt vlot, traploos, alleen bij het allerlaatste hapje licht gaat het bij heel erg trage dimming net iets minder smooth. Maar dat zal bij de toepassingen waarbij je van dit soort apparatuur gebruik maakt, echt

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

fins). Avec le temps, cela est déjà devenu une sorte de standard dans ce secteur, mais en ­présence de 8 axes de rotation, on comprend immédiatement qu’un ­certain nombre de canaux DMX doit être disponible. Bien entendu, Ayrton a ­aussi prévu une ­gestion DMX simplifiée, avec moins de canaux. Par exemple, pour une gestion à 16 canaux, toutes les têtes lumineuses effectueront toujours la même rotation s­ imultanément, et on travaille alors en mode à 8 bits. Pour ceux qui voudront u ­ tiliser au maximum toutes les possibilités de pilotage, il faudra 47 canaux. Mais à ce moment, on peut alors vraiment programmer des effets saisissants. Sur le site web d’Ayrton (www.ayrton.eu), on trouvera d’ailleurs un petit clip d’introduction sur le sujet. Emettons une mention ­particulière pour le fait que les mouvements de rotation peuvent tous fonctionner en continu.

CONCEPTION L’importateur a expliqué que les concepteurs étaient en fait partis d’une idée ­assez rétro, celle des “hélicoptères” datant de temps largement révolus. A l’époque, c’était assez innovant, car à ce moment, les light shows étaient exclusivement basés sur des spots de type PAR et des “moduloscopes”, ces appareils qui modulaient la lumière en fonction de la musique en présence.

Ainsi, un hélicoptère était construit avec des bras sur lesquels étaient installés des spots PAR 36 de 30 watts, extrêmement populaires à l’époque. Voilà donc les tout premiers débuts, modestes sans doute, des mouvements lumineux dans nos light shows. Il s’agissait donc d’une luminosité très limitée, mais on ne ­pouvait faire mieux à ce moment. Avec l’Alienpix RS, nous devrions pouvoir ­reproduire parfaitement cet effet. Sans la moindre difficulté, un Alienpix RS ­devrait pouvoir remplir le rôle de “pièce c­ entrale” placée au-dessus des pistes de danse des discothèques et des cafés de cette période. Mais lors du test, ce n’est vraiment pas à reproduire les effets d’un hélicoptère d’époque que nous avons pensé en premier lieu, car les possibilités d’un Alienpix RS sont ­évidemment beaucoup, beaucoup plus larges. Un petit détail que nous avons ­remarqué pendant ce test, c’est que les trois rotations principales reprennent leur position de base en cas de perturbation manuelle, alors que les autres têtes ne le font pas. Est-ce important ? Peu ou pas du tout, car de telles moving heads seront, en règle générale, placées de telle manière qu’il sera impossible au public de les atteindre. En général, l’Alienpix RS n’est peut-être pas super-rapide dans ses mouvements de pan et de tilt, ce qui est normal en raison de la masse - importante - à faire bouger, mais il serait absolument faux de dire qu’il est lent.

Les têtes elles-mêmes sont beaucoup plus petites et légères, et elles bougent très rapidement. Cela débouche donc sur un light show assez fulgurant, qui, ­synchronisé à la musique, peut conduire à des effets tout à fait surprenants.

Pour avoir des exemples, ici aussi, il convient de vous renvoyer au clip présent sur le site web d’Ayrton.

DES RAYONS DE COULEUR Chaque tête est équipée d’une puissante LED RGB. Comme chacun le sait, cela fonctionne très bien pour le mélange des couleurs, depuis des couleurs RGB saturées à des teintes pastel en ajoutant une dose de blanc. Bien entendu, la possibilité d’un dimming général est présente, et des effets de stroboscopes sont aussi à bord. Quand on utilise les 47 canaux, c’est évidemment bien de ­programmer tête par tête, ce qui débouche sur des possibilités illimitées, même avec un seul Alienpix RS. Le dimming fonctionne rapidement, sans à-coups. Il y a juste lors des derniers résidus de lumières, là, les opérations sont un peu plus lentes. Mais pour le genre d’usage que l’on fait de ce type d’appareil, cela ne sera jamais gênant. Chaque tête possède son propre ventilateur, qui s’enclenche ou ­débraye suivant la température. On l’entend immédiatement réagir quand on ­injecte plus de puissance lumineuse dans l’espace, mais globalement, le bruit qu’émet l’appareil reste très raisonnable, surtout quand on se souvient du nombre de moteurs et de LED impliqués. Par contre, il faut tenir compte du fait que cet ­appareil, en raison de ce qui vient d’être dit, n’est pas adapté à un milieu où il ­ferait parfaitement calme … Les couleurs sont gérées en 8 bits, soit un canal par couleur, et le mélange s’opère joliment, sans ombres gênantes de couleurs ­différentes, bien que cela soit naturellement moins difficile avec ce type de fins rayons que par exemple, avec des effets de type ‘wash’. Grâce à la gestion des couleurs par canal, on peut, bien entendu, programmer également des “roues”

www.prosoundlight.net

21

>>

>> nooit storend worden. Elke kop heeft zijn eigen temperatuurgestuurde ventilator.

Die hoor je onmiddellijk reageren als je meer lichtpower de ruimte in jaagt, maar globaal blijft het toestel behoorlijk beschaafd wat betreft het lawaainiveau, zeker rekening houdende met wat er allemaal in steekt aan motoren en LED-sturingen.

Je moet er wel rekening mee houden dat het apparaat, omwille van het net genoemde argument, niet kan thuishoren in uiterst stille omgevingen. De kleuren worden aangestuurd in 8 bit, dus één kanaal per kleur, en de menging is mooi zonder storende kleurverschilschaduwen, alhoewel dat bij dergelijke smalle beams natuurlijk minder precair is dan bij bijvoorbeeld washeffecten. Door de aansturing van kleuren per kanaal, kan je uiteraard ook virtuele kleurenwielen programmeren waarbij de kleuren in elkaar overlopen. Er zitten overigens ook kleurenmacro’s in.

AANSTURING Je hebt het ondertussen al lang begrepen: heel wat mogelijkheden, als je over heel wat DMX kanalen beschikt. Uiteraard is er in het basisblok de gebruikelijke XLR (5 pin) DMX in en out connector aanwezig. Maar Ayrton heeft ook voorzien in 2 RJ45 Ethercon aansluitingen, zodat het toestel meteen klaar is om in een netwerk te worden opgenomen. Zoals bekend, is ook in de belichtingswereld de netwerking binnengetreden, waarbij een netwerkkabel (CAT5) een groot aantal DMX universes kan dragen. AlienpixRS ondersteunt momenteel het reeds vrij populaire ArtNet maar ook het sACN formaat. Handig voor wie reeds over aangepaste aansturingsapparatuur beschikt. Het toestel is uiteraard ook DMX-RDM compatibel, zodat een aantal instellingen zoals bijvoorbeeld het adres ook vanop afstand kunnen worden ingegeven. Bijzonder handig is trouwens ook de ingebouwde ontvanger (met antenne voor wireless DMX aansturing). Daarvoor is uiteraard de geschikte transmitter nodig. AlienpixRS lust signaaltjes van LumenRadio modules.

Dat zou natuurlijk de wensdroom van elke lichttechnieker zijn, niet? Alle DMX wireless via één betrouwbaar protocol. Maar voor wie het echt te veel wordt: de AlienpixRS wordt ook je beste vriendje als je het veel eenvoudiger wil houden.

Hij kan namelijk ook in stand-alone mode en in master-slave mode werken.

Alle instellingen op de machine zelf kan je, zoals gebruikelijk, maken met de zes knopjes op de basis en met behulp van een mooi en helder display. De knopjes zijn eigenlijk mooie aanraakvelden (het toestel heeft een IP20 beschermingsfactor) die erg gemakkelijk reageren. Zes stuks in totaal: menu, enter, up en down, en links en rechts. Ze zijn niet verlicht, wat ons de eerste momenten wat moeilijk leek, maar uiteraard weet je ze na een poosje staan in het donker. De menuvoering is redelijk intuïtief te gebruiken. Het toestel is supernieuw, er zat nog geen handleiding bij en tijdens de test hadden we ook niet meteen een online document beschikbaar, maar je vindt er wel je weg in. Tenzij je vorige lichteffect natuurlijk nog écht zo een helikopter was van de jaren ’80. We hebben de drie DMX-modes uitgeprobeerd, van 16 tot 47 kanalen. Telkens weer een beetje zoeken want we hadden nog geen DMX chart ter beschikking. Het display geeft wel informatie, maar uiteraard is het ook aan de stuurtafel snel even uitgevlooid wat een kanaal in de andere mode nu weer precies doet. Leuk speelgoed dus. Wanneer je met verschillende AlienpixRS daadwerkelijk aan de slag gaat, is het natuurlijk wel noodzakelijk om een geschikte aansturing voorhanden te hebben. Wij hebben voor de test, met dus slechts één exemplaar, gewoon gebruik gemaakt van een generische lichtstuurtafel met 48 kanalen, zodat we alles netjes konden uitproberen kanaal per ­kanaal, maar dat is in de praktijk uiteraard geen werkbare oplossing. Maar wie in AlienpixRS investeert, zal deze laatste opmerking uiteraard niet nodig hebben.

We willen gewoon maar opmerken, dat je dit soort pro-apparatuur maar moeilijk kan gaan gebruiken met de welgekende 192-kanaals stuurpaneeltjes en dergelijke, die van diverse merken op de markt zijn, en waar je met enige moeite nog wel de gewone, kleinere, movingheadjes mee tot leven kan wekken. AlienpixRS speelt duidelijk in een hogere liga.

BESLUIT AlienpixRS heeft ons kunnen boeien. Een krachtig effect, veel verbluffend flitsende mogelijkheden, een eerlijke prijs, en superhandig dat je er meteen de inlay voor je flightcase bij hebt. Ja, er is een pan en een tilt beweging mee gemoeid, maar vergelijk AlienpixRS niet met een movinghead. Het is een verzameling stralen, waar je in de ruimte mee ‘tekent’, of die je wild door de hele show kan laten schieten.

Een zeer imposant apparaat, in alle opzichten. Vernieuwend en toch herkenbaar.

Tof!

PRO SOUND & LIGHT 2016/330

c­ olorées virtuelles où les couleurs se superposent en partie. D’ailleurs, il y a aussi des macros pour les couleurs à bord.

UTILISATION Vous l’aurez déjà compris depuis longtemps : il existe des possibilités à profusion pour autant que l’on opte pour un certain nombre de canaux DMX. Bien entendu, dans la carrosserie de l’appareil, on trouvera les connexions usuelles, soit entrée et sortie DMX au standard XLR à 5 broches. Mais Ayrton a aussi prévu deux connexions RJ45 Ethercon, de manière à ce que l’appareil puisse immédiatement fonctionner via un réseau. Comme on le sait, le fonctionnement via réseau ­commence aussi à entrer dans le petit monde de l’éclairage, et de ce fait, un simple câble de réseau (CAT5) peut gérer un grand nombre d’univers DMX. Pour l’instant, l’Alienpix RS supporte le format ArtNet, déjà très populaire, mais aussi le format sACN. Voilà qui est pratique pour ceux qui ont un appareil de commande déjà adapté. Naturellement, l’appareil est déjà compatible avec la norme DMX-RDM, de sorte qu’un certain nombre de réglages peuvent être transmis à distance, comme par exemple l’adresse. Très pratique aussi d’ailleurs, le récepteur intégré (avec antenne pour une gestion DMX sans fil). Mais bien ­entendu, pour en profiter, il faut l’émetteur adapté ! L’Alienpix RS apprécie les ­petits signaux des modules LumeRadio. Ce serait évidemment un rêve devenu ­réalité pour tous les techniciens éclairage : gérer tous les signaux DMX sans fil via un seul protocole ! Mais pour ceux pour qui “trop, c’est trop”, l’Alienpix RS restera quand même votre meilleur ami si vous voulez que les choses restent beaucoup plus simples ! En effet, il peut fonctionner en mode autonome, ainsi qu’en configuration “maître-esclave”.

Effectuer tous les réglages via la machine elle-même est possible, comme c’est le cas habituellement, et ce, via l’écran, aussi élégant que clair, et les 6 touches présentes sur la base de l’appareil. Ces touches sont en fait des surfaces sensibles au toucher (l’appareil possède un facteur de protection IP20) qui ­réagissent très facilement. Au total, 6 touches, donc : menu, enter, up et down, et gauche et droite. Elles ne sont pas rétroéclairées, ce qui nous a paru un handicap dans un premier temps, mais bien entendu, cela va mieux après un certain temps passé dans la pénombre. Le menu s’utilise de manière assez intuitive. L’appareil est flambant neuf, et il n’y avait pas encore de notice d’emploi. Au moment du test, il n’y avait pas non plus de document disponible en ligne. Mais on trouve ses marques assez facilement … à moins que, évidemment, votre dernier appareil en date ne soit un hélicoptère des années 80 ! Nous avons essayé les 3 modes DMX, de 16 à 47 canaux. A chaque fois, il nous a fallu un peu chercher car nous n’avions pas de schéma DMX à notre disposition. L’écran donne des informations, mais évidemment, sur une console de commandes, on voit assez vite ce que fait ­précisément un canal dans un autre mode. Beau petit jouet, donc … Quand on commence à travailler avec plusieurs Alienpix RS, il est évidemment nécessaire d’avoir un contrôle adapté. Mais pour le test, avec un seul appareil donc, nous avons simplement utilisé une console de mélange générique de 48 canaux, de ­manière à pouvoir faire facilement des essais canal par canal. Mais dans la ­pratique, ce n’est pas une solution praticable. Ceci dit, pour ceux qui investiront dans un Alienpix RS, cette dernière remarque n’aura aucune importance. Nous voulons simplement attirer l’attention sur le fait qu’on peut difficilement utiliser ce type d’appareil professionnel avec les petites consoles de commandes bien connues à 192 canaux et leurs semblables, qui sont de marques différentes, et avec lesquelles il faut se donner pas mal de peine, même s’il ne s’agit que de ­piloter quelques petites moving heads de moindre qualité. Notre Alienpix RS joue manifestement dans une division nettement plus élevée …

CONCLUSION L’Alienpix RS a réussi à nous captiver ! C’est un effet puissant, ses possibilités sont à couper le souffle, son prix est correct, et c’est super-pratique que l’on ait cette “coque” de protection pour dessiner un flight case adapté. Oui, il y a bien des mouvements de pan et de tilt, mais ne comparez pas l’Alienpix RS à une “simple” moving head : on se trouve face à un ensemble de rayons qui peuvent “dessiner” l’espace qu’on leur donne, ou que l’on peut laisser “bombarder” sans limites pendant tout un show ! C’est un appareil des plus imposants, à tous points de vue. Innovant, et pourtant, avec lequel on se sent en terrain connu.

C’est super !

www.prosoundlight.net

23