Pro Sound & Light 316, juni 2015

meet music magazine afgifte kantoor voor belgië / TURNHOUT p509335

SOUND PRO

&.L.I.G.H.T maandblad over materiaal voor klank en licht mensuel sur le matériel de son et lumière

28e jaargang - Juni 2015 28ième année - Juin 2015

GR ATIS IT GR ATU Nr.316

MUSIKMESSE

FRANKFURT

HILITES FRANKFURT HILITES Prolight + Sound

Guitar • Bass • Keyboards Recording & Producing – Live Sound – Drums&Percussion DJ Gear – Light Gear

Briteq Tornado 7

DAP-Audio MMIX-4

Audio-Technica AT5045

INHOUD - SOMMAIRE

EVENTS Prolight+Sound 2015 report ................. 4

PA & STUDIO Audio-Technica AT5045 microphone....... 17

LIGHT GEAR Briteq Tornado 7 moving head............... 10

LIVE SOUND Line Array - Trends.............................. 20

RECORDING & PRODUCING DAP MMIX-4 mixer.............................. 12 MAANDBLAD OVER MATERIAAL VOOR KLANK EN LICHT MENSUEL SUR LE MATÉRIEL DE SON ET LUMIÈRE ABN Amro Bank IBAN: NL70ABNA0432038949 BIC: ABNANL2A

Druk/Impression Mediacenter Rotterdam

Redacteuren/Redacteurs Andy “DJ ND” Vercauteren Hans Lauwens Ludo Lauwens Kevin “A.L.F.” Jaspar Luc Henrion Roger Roland

De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden / La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur.

Vertalingen/Traductions Jean-Pierre Irgel Etienne Lambert Michel Van den Bosch

Directie/Gestion Erk Willemsen, Ronald Willemsen, Marcel Willemsen Pro Sound & Light is een uitgave van/est une édition de: Keijser 18 Mediaproducties bv Postbus 11497 • 1001 GL Amsterdam Bezoekadres: Rozenstraat 206 • 1016 PA Amsterdam • +31 20 675 5308 info@meetmusic.com , www.meetmusic.com

Uitgever/Editeur Erk Willemsen

Sales/marketing: Ronald Willemsen Sales: Keijser 18 Mediaproducties, Ronald Willemsen, Ollie Schmitz, Erk Willemsen ads@k18.nl, +31 20 675 5308 Vormgeving/Conception Marcel Willemsen, Cyril Koopmeiners, Brenda Voorbrood Boekhouding /Comptabilité Vanja van Dam factuur@k18.nl

ADVERTEERDERSLIJST | LISTE DES ANNONCEURS PRO SOUND & LIGHT Adam Hall.................09

Meet Music..............22

Highlite.....................02

Audio XL .................17

BMI.........................14

Iemke Roos...............15

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

SAE.........................13

www.meetmusic.com

3

PROLIGHT+SOUND 2015 REPORT

Prolight+Sound 2015 Report Jean-Louis Gayet, André Dodde, Erk Willemsen, traducteur : Jean-Pierre Irgel Prolight+Sound in Frankfurt barstte uit z’n voegen dit jaar. De beursorganisatie meldde dat ze 150 standaanvragen moesten afwijzen. Vandaar dat volgend jaar dit deel van de Musikmesse/Prolight+Sound-beurs intern gaat verhuizen. Pro Sound & Light magazine gingen op onderzoek uit.

Omdat het Musikmesse-deel van de Frankfurter Messe onder druk staat heeft de beursorganisatie nog tijdens de afgelopen beurs een rigoreus besluit genomen.

Cette année, ProLight + Sound a «éclaté» de toutes parts : les organisateurs de la foire ont fait savoir qu’ils avaient dû refuser 150 demandes de stands ! Partant de ce constat, l’année prochaine, cette partie de la foire, qui associait jusqu’ici la foire de la musique et ProLight + Sound, va connaître un déménagement «interne».

Votre magazine Pro Sound & Light se devait donc de mener son enquête sur place ...

De MI-hallen (MI staat voor Musical Instruments) gaan stuivertje wisselen met de Prolight+Sound-hallen. De Musikmesse 2016 gaat plaatsvinden van donderdag 7 tot en met zondag 10 april, en zal alle dagen toegankelijk zijn voor de consument.

De ‘business’ zal in een aparte hal gedaan worden. Prolight+Sound 2016 gaat een paar dagen eerder plaatsvinden, alleen werkdagen, op van dinsdag 5 tot en met vrijdag 8 april, en gaat dus twee dagen overlappen met Musikmesse.

Etant donné que la partie réservée aux instruments de musique de la foire de Francfort connaît des difficultés, les organisateurs de la foire ont pris une décision stratégique alors même que la dernière foire était encore en cours. Les halls MI (‘MI’ signifiant ‘Musical Instruments’) vont être «échangés» avec les halls ProLight + Sound. La foire musicale de 2016 se déroulera du jeudi 7 au dimanche 10 avril inclus, et les consommateurs y auront accès tous les jours. Le ‘business’ aura lieu dans un hall séparé. Quant à la foire ProLight + Sound de 2016, elle aura lieu quelques jours plus tôt, uniquement lors de jours ouvrables, du mardi 5 au vendredi 8 avril inclus.

PRODUCTNIEUWS Natuurlijk hebben we weer een hele lading nieuwe producten kunnen signaleren.

Bij de ene productgroep was er meer te melden dan bij de andere. Op deze Pro Sound & Light-pagina’s laten we nieuws op het gebied van studio & recording, live sound, light gear en dj gear voorbij komen.

RECORDING & PRODUCING STEINBERG Afgelopen jaar lanceerde Steinberg al Cubase Pro en Artist 8. Naast vele ‘gewone’ updates is misschien wel de belangrijkste vernieuwing dat de software ‘engine’ opnieuw is opgebouwd en Cubase nu gebruikmaakt van ASIO Guard 2. De laadtijd van projecten en de latency is daardoor flink verminderd. Nu introduceert Steinberg deze sprong voorwaarts ook in de instapversie, Cubase Elements.

Voor € 99,99 heb je nu dus al een bijzonder snel werkende DAW, die ook nog eens 64 MIDI- en 48 audiotracks ondersteunt tot 24 bit / 192 kHz, 44 effectprocessors heeft, uitgebreide EQ en Chord track en pads om eenvoudig akkoordschema’s op te bouwen. Weinig elementairs meer aan als je het ons vraagt!

TASCAM De US-20×20 usb 3.0 audio interface biedt 20 in- en uitgangen, waarvan 8 analoog met mic pre-amp, twee analoog TRS en een coax en optische sp-dif. Verder heeft ie midi en wordclock. Er is een ingebouwde dsp met eq, compressor en galm voor elk kanaal. De maximale samplerate is 192 kHz maar dan biedt ie 12 in- en uitgangen. Behalve als usb audio interface voor Windows, Mac en iOS is ie ook als standalone microfoon pre-amp of mixer bruikbaar.

De TM-80 is een betaalbare condensator mic met cardioïde richtingskarakteristiek die voor vocals en akoestische instrumenten bruikbaar is. Bij het ontwerp is gestreefd naar een laag ruisniveau en minimale vervorming. Als fantoomvoeding kun je alles tussen de 9 en 48 Volt gebruiken. Je krijgt er een deskstand, shockmount en kabel bij.

De DP-24SD is een 24 sporen, 24 bit/48 kHz portastudio met acht xlr lijn/mic inputs met fantoomvoeding en een gitaaringang. Elk kanaal heeft zijn eigen fader en gainknop, maar de eq afdeling en effectsends moet je aan een kanaal toewijzen. Hij heeft een ingebouwde effectprocessor en twee analoge sends. Als opnamemedium worden SD cards gebruikt, waarvan je de inhoud via usb 2.0 naar je computer kunt sturen.

De DA-6400 is bedoeld als back-up recorder voor je daw of mixer. Via een

Tascam DA-6400 backup recording system

4

www.meetmusic.com

NOUVEAUX PRODUITS Naturellement, nous avons une fois encore trouvé, comme d’habitude, une foule de nouveaux produits à vous signaler. Il y avait plus à dire pour certains groupes de produits que pour d’autres. Dans les lignes ci-dessous, nous allons vous donner des nouvelles dans les domaines suivants : studio & recording, live sound, light gear et DJ gear.

RECORDING & PRODUCING STEINBERG L’année passée, Steinberg avait déjà lancé Cubase Pro et Artist 8. En plus de mises à jour relativement «normales», la nouveauté la plus importante est peut être bien que le «moteur» du software a été rénové et qu’à présent, Cubase utilise ASIO Guard 2. Grâce à cela, le temps de chargement des programmes et la latence sont fortement réduits. A présent, Steinberg incorpore cette avancée dans sa version d’entrée de gamme, Cubase Elements. Maintenant, pour 99,99 euros, on peut s’offrir une DAW qui fonctionne particulièrement rapidement, et qui dispose également de 64 pistes MIDI et de 48 pistes audio (24 bits / 192 kHz), qui possède 44 processeurs d’effets, une section d’égalisation très fouillée, et des outils ‘Chord track and pads’ afin de construire facilement un schéma des accords.

On est donc loin d’outils élémentaires, si vous voulez notre avis !

TASCAM L’interface audio US-20×20 usb 3.0 propose 20 entrées et 20 sorties, dont 8 analogiques, avec préampli pour micro, 2 TRS analogiques, 1 coax et 1 sp-dif optique. Aussi à bord, entre autres, les fonctions MIDI et Word Clock. A noter également, la présence d›un DSP disposant pour chaque canal d›une égalisation, d›un compresseur et d›une réverbération. La vitesse maximale d›échantillonnage est de 192 kHz, mais pour 12 entrées et sorties. En plus d›être une interface audio pour Windows, Mac et iOS, cet appareil peut être utilisé seul, en tant que préampli pour micro ou comme mixeur.

Passons au TM-80 : il s›agit d›un micro à condensateur au prix accessible, avec des caractéristiques de directivité cardioïdes que l›on peut utiliser pour des vocaux ou des instruments acoustiques. Lors de sa conception, la firme s›était appliquée à rechercher un bruit de fond très bas et une distorsion minime. Pour ce qui est de l›alimentation fantôme, on peut utiliser tous les appareils allant de 9 à 48 volts.

Sont compris à la livraison, un pied de table, un support antibruit et un câble.

Vient ensuite le DP-24SD : c›est un ‹Portastudio› de 24 pistes (24 bit/48 kHz), avec 8 entrées XLR (ligne ou micro), une alimentation fantôme et une entrée guitare. Chaque canal dispose de son propre curseur et de son potentiomètre de gain, alors que la section d›égalisation et les départs d›effets doivent être assignés à un seul canal. L›appareil est équipé d›un processeur d›effets et de deux départs analogiques. Comme support d›enregistrement, on a opté pour les cartes SD 5, dont le contenu peut être transféré vers un ordinateur via une prise USB 2.0.

Enfin, le DA-6400 a pour but de servir de backup à une DAW ou à une table de mixage. Via divers interfaces (Madi, Dante, DigiLink, AVB ou Aes/Ebu), l›appareil peut, entre autres, enregistrer un maximum de 64 pistes dans un SSD intégré.

AKAI Le MidiMix est un contrôleur USB qui permet de se servir du mixeur d›une DAW. Il possède 8 curseurs, un curseur maître, 3 boutons rotatifs par canal et 2 x

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

Briteq-stand

Madi, Dante, DigiLink, AVB of Aes/Ebu interface board kan ie maximaal 64 sporen opnemen op een ingebouwde ssd.

AKAI De Midimix is een usb controller waarmee je de mixer van je daw kunt bedienen.

Hij heeft 8 faders, een masterfader, 3 draaiknoppen per kanaal en twee keer acht drukknoppen voor mute, solo, en record. De mixerinstellingen kunnen in je daw opgeslagen worden en er is een speciale preset voor Ableton Live. Behalve compact en licht is ie ook heel betaalbaar.

PRESONUS De Studio 192 is een usb 3.0 audio interface met 26 in- en 32 uitgangen. Deze 192 kHz interface heeft acht klasse A pre-amps met XLR/jack combi, acht gebalanceerde analoge outputs (jack) en een Adat/S/P-dif connector. Een monitorcontroller met ingebouwde condensator talkback mic, ingebouwde dsp, software remote control en een wordclock aansluiting heeft ie ook.

De CS18 is een controller met 18 lange gemotoriseerde faders waarmee je de RM16AI en RM32AI rackmixers of de Studio One daw kunt bedienen. De communicatie verloopt via ethernet volgens het AVB protocol. Hij heeft twee mic en twee line inputs (voor bijvoorbeeld talkback), twee monitor uitgangen en een hoofdtelefoonaansluiting.

8 boutons poussoirs pour les fonctions mute, solo et record.

Les réglages du mixage peuvent être enregistrés dans la DAW, et il y a une présélection spéciale pour Ableton Live.

En plus d›être compact et léger, cet appareil est très accessible en prix.

Akai Midimix

AUDIENT Audient presenteerde haar nieuwe iD14 usb audio interface met 2 inputs, voorzien van klasse-A pre-amps en vier outputs. Hij heeft ook een S/P-dif/Adat aansluiting en een instrument input.

PRESONUS Le Studio 192 est une interface USB 3.0 avec 26 entrées et 32 sorties. Cette interface fonctionnant à 192 kHz dispose de 8 préamplis de Classe A, avec des prises combinées (XLR/jack), 8 sorties analogiques symétriques (jack) et un connecteur Adat/S/P-dif. A noter également : un contrôleur de moniteurs avec micro de ‹talkback› intégré, un DSP intégré, une télécommande pour le software, et une connexion WordClock.

Le CS18 est un contrôleur doté de 18 faders motorisés à longue course qui permet de piloter les mixeurs en rack RM16AI ou RM32AI, ainsi que la DAW Studio One. La communication s›établit via Ethernet, suivant le protocole AVB. L›appareil dispose de 2 entrées micro et de 2 entrées ligne (pour le talkback, par exemple), de 2 sorties moniteur et d›une connexion pour casque.

FOCAL Focal toonde een heel aparte driewegmonitor, waarvan de midden en hoge tonenspeakers draaibaar zijn voor een gerichte afstaling. Hij kan ook als tweewegsysteem

AUDIENT Audient a présenté sa nouvelle interface USB iD14 : elle possède 2 entrées munies de préamplis de Classe A et 4 sorties. Elle dispose aussi d’une connexion >>

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

www.meetmusic.com

5

PROLIGHT+SOUND 2015 REPORT

S/P-dif/Adat et d›une entrée pour instrument.

Audient USB iD14 interface

>> gebruikt worden door de woofer uit te schakelen. De laagweergave zou tot 35 Hz (+/- 3 dB) doorlopen, mede door de bassreflex behuizing. De mid speaker heeft overigens zijn eigen basreflexsysteem. Dat lijkt vreemd maar is handig als je de woofer via een footswitch uitschakelt. Eigenlijk zijn het dus twee monitors in een kast.

FOCAL Focal exposait un moniteur à 3 voies tout à fait particulier : les haut-parleurs des médiums et des aiguës sont orientables, afin d›ajuster la dispersion sonore. Ce moniteur peut aussi être utilisé en tant que système à 2 voies quand on coupe son woofer. La restitution des graves est censée aller jusqu›à 35 Hz (+/- 3 dB) grâce à son enceinte de type bass reflex.

Le haut-parleur dédié aux médiums possède d›ailleurs son propre système de bass reflex ! Cela paraît bizarre, mais c›est pratique quand on coupe le woofer via un interrupteur à pied. En fait, il s›agit de 2 moniteurs logés dans une seule enceinte !

GENELEC De 7040A is een nieuwe compacte actieve subwoofer die prima combineert met de 8010 en 8020 monitors. De 6,5 “ woofer gaat door tot 30 Hz en het systeem kan 100 dB spl leveren.

GENELEC Le 7040A est un nouveau subwoofer actif de type compact qui fonctionne à merveille en collaboration avec les moniteurs 8010 et 8020. Les woofers de 6,5» «descendent» jusqu›à 30 Hz, et le système est capable de délivrer 100 dB SPL.

SE ELECTRONICS De RN serie microfoons is ontstaan uit de samenwerking tussen Rupert Neve en de sE Electronics engineers. De RNT is een multi-pattern buizen, condensatormicrofoon met door Neve ontwikkelde transformatoren en een handgemaakt kapsel. De RNR1 is een actieve ribbonmicrofoon die doorloopt tot 25 kHz. Hij kan spl’s tot 130 dB aan. Ook hier werden weer trafo’s en andere componenten van Neve gebruikt.

Het derde model de RN17 is een kleinmembraan condensator die heel accuraat op transients reageert. Ook deze is voorzien van Neve trafo’s.

SE ELECTRONICS La série des micros RN est issue d›une collaboration entre Rupert Neve et les ingénieurs de SE Electronics. Le RNT est un micro à lampe et à condensateur, à directivités multiples. Il contient des transfos conçus par Neve et une capsule faite à la main. Le RNR1 est un micro actif à ruban dont la bande passante descend jusqu›à 25 Hz. Ses performances SPL peuvent atteindre 130 dB. Ici aussi, ce sont des transfos et d›autres composants de Neve qui sont utilisés.

LIVE SOUND BOSE Bose is de laatste jaren behoorlijk inventief met het ontwikkelen van PA-systemen en de F1 model 812 is een erg interessante toevoeging. Dit is in feite een ‘gewone’ PA, bestaande uit een actief 1000-watt fullrange-speakersysteem met acht onder elkaar geplaatste tweeters (array) voor een 12-inch woofer. Het bijzondere is dat

Le troisième modèle a pour nom RN17 : il est aussi à condensateur, avec une petite membrane qui réagit très précisément aux transitoires. Lui aussi est pourvu de transfos Neve.

LIVE SOUND BOSE Ces dernières années, Bose s›est montré très inventif dans la conception de nouveaux systèmes de PA, et le modèle F1 812 est un ajout des plus intéressants.

Meyer Sound stand

KME open air demos

6

www.meetmusic.com

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

Il s›agit en fait d›une «simple» sono, composée d›un système actif et full range de 1.000 watts, de 8 haut-parleurs placés l›un en dessous de l›autre (donc, une ‹line array› pour les médiums et les aiguës), et d›un woofer de 12 pouces. La particularité du concept, c›est que l›on peut adapter l›angle de dispersion des tweeters vers la salle en poussant ou tirant une partie des tweeters : on peut ainsi adapter au mieux cette sono aux lieux où l›on se produit. Avec 2 systèmes de haut-parleurs de ce type - bi-amplifiés et de Classe D -, on peut déjà aller loin, mais en les combinant aux subwoofers F1, on aboutit à une sono complète et relativement légère, ce qui la rend facile à monter et à transporter.

RCF Les TM08 et TM18 sont 2 tables de mixage digitales : elles possèdent respectivement 8 et 18 canaux. Elles peuvent être pilotées via tablette (dual band-wifi), et ont des fonctions de modélisations d’ampli, ainsi qu’un processeur intégré pour la réverbération. Pas de curseurs donc, puisque ce mixeur se pilote via une tablette, depuis la salle et/ou le podium.

DAP DAP a présenté une série de nouveaux produits. Citons tout d’abord une série de moniteurs au sol actifs qui font partie de la série Multifunctional : les M10, M12 et M15. Ensuite, des ajoutes à la série Splash, des haut-parleurs actifs, les 8A et 10A. Et enfin, le DAP Live Mini, un système de haut-parleurs à colonne ‘plug and play’ : ils sont tout indiqués pour la diffusion de la parole, les DJ et les scènes de petite taille. Cet ensemble comporte 2 subs actifs, 2 colonnes de haut-parleurs, 2 barres de support, et 2 câbles Speakon. Les 2 colonnes, passives, renferment 8 haut-parleurs de 3,5». La combinaison de 8 haut-parleurs dans un boîtier compact faisant office de petite ‘line array’ confère à ce système une couverture sonore au son aussi direct que brillant.

LIGHT GEAR Bose F1 model 812

je de hoek waaronder de tweeters de zaal in stralen met een simpele beweging kunt aanpassen. Zo kun je je set optimaal aanpassen aan de plek waar je optreedt.

Met twee van deze bi-amped klasse D speakersystemen kom je al een heel eind, maar in combinatie met de F1 subwoofer heb je een ‘volwassen’ PA die relatief licht is en eenvoudig op te stellen en te vervoeren.

RCF De TM08 en de TM18 zijn twee digitale mixers, respectievelijk 8- en 18-kanaals, met tablet-bediening (dual band-wifi), amp-modeling en een ingebouwde galmprocessor. Geen faders dus, want vanaf je tablet bedien je de mixer, vanuit de zaal en/of vanaf het podium.

DAP DAP introduceerde een reeks nieuwe producten waaronder een serie actieve vloermonitors in de Multifunctional Series, M10, M12 en M15, een toevoeging aan de Splash serie actieve luidsprekers met de 8A en 10A en het DAP Live Mini actief plug en play zuilluidsprekersysteem voor spraak, dj en kleine live-optredens.

De set bevat 2 actieve subs, 2 zuilluidsprekers, 2 afstandsbuizen en 2 speakonkabels. De 2 passieve zuilen zijn uitgerust met 8 stuks 3,5” luidsprekers. De koppeling van 8 luidsprekers in een compacte array-behuizing geven dit systeem een optimale geluidsdekking met direct en helder geluid.

LIGHT GEAR SHOWTEC De Phantom 50 MK2 van Showtec biedt veel functies in een compacte behuizing en een flinke lichtoutput. MK2 heeft een nieuwe generatie LED die efficiënter werkt. Ook is de optiek geoptimaliseerd, waardoor er 20% meer output bereikt wordt. Voor het gemak is het numerieke display vervangen door een kleurenscherm, waardoor instellingen gemakkelijker te wijzigen zijn. De Showtec Beakon 360 is een compacte moving head die alle tools herbergt voor een lichtshow die tot de verbeelding spreekt, met oneindige pan/tilt rotatie. In combinatie met de nieuwe snelle motoren lopen de rotaties soepel en op hoge snelheid. Op zowel de voor- als achterkant van de kop zijn in totaal 8 stuks 10W RGBW LEDs gemonteerd. Door de smalle openingshoek van 8° wordt een beam-achtig effect gecreëerd. De kleuren aan voor- en achterkant zijn separaat te kiezen waardoor extra opvallende effecten te maken zijn.

STAGG Op de beurs lanceerde Stagg de SLI Cyclops60 led moving head met een 60W 25 graden beam, inclusief motor voor snelle torque reacties. Het licht kan zowel met DMX (8 of 11 kanalen) als met de ingebouwde programma’s aangestuurd worden. Stagg introduceerde ook de KingPar10 led spotlight, de 200W white cob

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

SHOWTEC Le Phantom 50 MK2 de Showtec propose un maximum de fonctions dans un boîtier compact et une puissance lumineuse des plus respectables. Ce MK2 est pourvu de LED de nouvelle génération, qui fonctionnent plus efficacement.

L’optique est elle aussi optimalisée, ce qui permet d’arriver à 20 % de puissance en plus ! Par souci de facilité, l’habituel écran numérique est remplacé par un écran couleur : ainsi, les réglages se font plus facilement.

Quant au Showtec Beakon 360, il s’agit d’une lyre compacte Showtec Beakon 360 qui renferme tous les outils utiles pour permettre un light show qui dépasse l’imagination, notamment grâce à d’infinies possibilités de rotations ‘pan’ et ‘tilt’. Si l’on ajoute à cela la rapidité des nouveaux moteurs, on comprend que les rotations soient à la fois souples et hyperrapides.

Sur la face avant comme sur la face arrière de l’appareil, il y a un total de 8 LED RGBW de 10 watts en présence. Grâce à un petit angle de dispersion de 8°, il est possible de créer des effets qui simulent des rayons. Les couleurs présentes à l’avant et à l’arrière peuvent être choisies séparément, ce qui provoque des effets encore plus spectaculaires.

STAGG Lors de la foire, Stagg a lancé la SLI Cyclops60 , une lyre à LED projetant un faisceau lumineux de 60 watts sous un angle de 25° et intégrant un moteur aux réactions particulièrement rapides. Les lumières peuvent être pilotées soit via DMX (8 ou 11 canaux), soit via des programmes intégrés. Stagg a aussi présenté le KingPar10 LED spotlight, le white cob wash light de 200 watts, le colour RGBW cob wash light de 180 watts, le white cob profile spot de 200 watts, et le RGBW cob profile spot de 180 watts. >>

www.meetmusic.com

7

PROLIGHT+SOUND 2015 REPORT

DJ GEAR

>> wash light, de 180W colour RGBWcob wash light, de 200W white cob profile spot en de 180W RGBW cob profile spot.

ALLEN & HEATH La table de mixage Xone:43C est identique à la Xone:43, mais elle dispose en plus d’une interface audio USB intégrée (16 canaux, 24/96 kHz). Ce mixeur pour DJ est parfaitement adapté au programme Serato DJ.

DJ GEAR ALLEN & HEATH De Xone:43C is identiek aan de Xone:43 maar heeft een ingebouwde 16 kanaals 24/96 kHz usb audio interface. Deze dj mixer is perfect toegesneden op Serato DJ. NOVATION Novation komt met MK2 versies van diverse controllers waaronder de Launchpad Mini MK2. Deze is kleiner dan de eerste versie, maar heeft nog steeds 64 mini-pads die diverse kleuren kunnen aannemen. De MK2 is ideaal in combinatie met Ableton Live, maar werkt nu ook naadloos samen met FL Studio.

Ook de Launchkey 25, 49 en 61 en de Launchkey Mini zijn nu verkrijgbaar in een mk2 uitvoering. De Launchkeys hebben nieuwe draaiknoppen gekregen en een ander uiterlijk.

NOVATION Novation débarque avec ses versions MK2 de divers contrôleurs, dont le Launchpad Mini MK2. Ce dernier est plus petit que la première version, mais il dispose quand même encore de 64 mini-pads qui peuvent accepter diverses couleurs. Ce MK2 est un compagnon idéal pour Ableton Live, mais il fonctionne aussi sans le moindre à-coup avec FL Studio.

D’autres appareils - les Launchkey 25, 49 et 61, ainsi que le Launchkey Mini - sont maintenant eux aussi disponibles dans la version MK2. Les Launchkeys ont aussi été pourvus de nouveaux boutons rotatifs et d’un nouveau look.

Remise des prix des 16èmes Mipas et des 2èmes Pipas.

A cette occasion, Meet Music faisait partie du jury, parmi une centaine d’autres rédactions.

16th MIPA Awards & 2nd PIP Awards Meet Music jureerde samen met 100 andere magazineredacties Als ieder jaar werden in Frankfurt de mipa’s (Musikmesse International Press Award) en pipa’s (Prolight + Sound International Press Award) uitgereikt, een vakprijs waarbij meer dan honderd internationale vaktijdschriften en websites de Winnaars kiezen. Meet Music jureert al sinds de allereerste editie mee, en ook dit keer waren we bij zowel de verkiezing als de prijsuitreiking betrokken. We zetten hieronder de Winnaars en tussen haakjes de genomineerden in de voor Pro Sound & Light relevante categorieën op een rijtje. In onze andere magazinesectie Meet Music vind je de prijzen die voor die sectie van toepassing zijn.

Software Instruments/Libraries Winner: Native Instruments Komplete 10 suite; Runners up: Modartt Pianoteq 5, Toontrack EZdrummer 2

Et comme chaque année à Francfort, la remise de ces prix - les Mipas (Musikmesse International Press Award) et les Pipas (Prolight + Sound International Press Award) - a encore eu lieu une nouvelle fois : ces prix sont destinés à récompenser le savoir-faire des constructeurs, et ils sont décernés par plus d’une centaine de revues et/ou de sites spécialisés, qui élisent une série de gagnants. Meet Music y participe déjà depuis la première édition, et cette fois encore, notre revue était de la partie, tant pour les votes que pour la remise des prix. Nous donnons ci-dessous la liste des vainqueurs, et entre parenthèses, les nominés en rapport avec le périmètre d’activités de Pro Sound & Light. Dans l’autre section de notre magazine, Meet Music, vous trouverez les prix qui sont en rapport avec les activités relatives à cette section.

Field Recorder Winner: Zoom H6; Runners up: Zoom H5, Tascam DR-44WL

Live Microphone / IEM Winner: Audio-Technica System 10 Pro; Runners up: DPA d:screet Necklace, Shure QLX-D

DJ Controller Winner: Ableton PUSH; Runners up: Novation Launchpad Pro, Native instruments Traktor S8

DAW Controller Winner: Avid Pro Tools S3 control surface; Runners up: Yamaha Nuage, Keith McMillen Instruments K-Mix

Mixing System (Live) Winner: Roland M5000; Runners up: Midas M32, Soundcraft UI

Mobile Music App Winner: WaveMachine Labs Auria Pro 4; Runners up: IK Multimedia IRig midi2, Boris Blank Yellofier

Audio Processor (Software/Hardware) Winner: Universal Audio UAD series Runners up: Eventide H9, MOTU AVB-Interface-Series

Mixing System (Studio/Broadcast) Winner: Lawo mc² 36 Runners up: Stagetec Polaris Evolution, Studer Vista X

DJ/Producing Tool Winner: Arturia BeatStep Pro; Runners up: Korg KAOSS DJ, Ableton Live 9

Portable Sound Winner: Presonus StudioLive AI Series; Runners up: Electro-Voice EKX Series, JBL EON 600 Series

Studio Microphone Winner: Audio-Technica AT5045; Runners up: Neumann U47 FET, Røde NTR Active Ribbon Microphone

Concert Sound Winner: d&b Y Series; Runners up: L-Acoustics K2, Nexo STM 28

Studio Monitor Winner: Genelec 8351A; Runners up: Amphion One18, Munro Sonic Egg 150

Mixing Desk (Project Studio) Winner: Presonus StudioLive 24; Runners up: Soundcraft Signature Series 2, Behringer X32

8

www.meetmusic.com

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

design meets performance.

PRO LIGHT AND SOUND

Briteq Tornado 7 moving head Kevin A.L.F. Jaspar

Briteq. Een van de eerste degelijke led pars die ik ooit mocht testen, komt van deze fabrikant. Dat was de Stage Beamer, als ik het me goed herinner. Die is tot op de dag van vandaag nog steeds een goede referentie. Laten we nu snel deze doos openmaken en ontdekken of de Tornado 7 ook aan mijn hoge verwachtingen voldoet.

BOUW Op het eerste zicht lijkt het om een klassieke moving head te gaan. Hij meet 30 cm op 25 cm en is gemaakt uit stevig zwart plastic. Hij weegt niet meer dan 5 kg, 4,36 kg om precies te zijn (zonder de bekabeling). Aan de ene kant van de basis vinden we een LCD-scherm waarmee je in de menu’s kan browsen, bijvoorbeeld voor de setup of om een automatische modus te kiezen. Aan de andere zijde van de basis zitten driepins-XLR-aansluitingen, een aansluiting voor de veiligheidskabel en de voeding.

Hij is uitgerust met een serie van zeven RGBW leds (Ostar) van 15 watt elk, samen goed voor in totaal 170 wat verbruik. De leds hebben een openingshoek van 6°, te sturen in vier verschillende zones en in gelijk welke kleur. De grote vernieuwing is te vinden in de pan en tiltmogelijkheden. Die zijn namelijk “endless”. Het is inderdaad mogelijk om hem eindeloos te draaien in beide richtingen, en dan ook nog eens met een indrukwekkende snelheid.

HANDLEIDING EN ACCESSOIRES Dit toestel komt met een Engelse handleiding, een Omegabeugel en een veiligheidskabel. De handleiding is in andere talen beschikbaar op de website van Briteq. Er is een heel gamma aan accessoires die je kan gebruiken met de Tornado 7. Eerst en vooral is er een wireless kit. Hiermee kan je DMXinformatie overbrengen. Verder is er ook een flightcase waarin je maar liefst vier toestellen van dit type kwijt kan. En dan hebben we ook nog een klein doosje dat de naam “Firmeware updater” draagt en dient om de software in het toestel te updaten. Dit accessoire heeft voor mij zijn nut al bewezen. Zo had ik al negen

10

Briteq. Les premiers PAR Led décents que j’ai eu l’occasion d’utiliser venaient de chez eux. Les Stages Beamer si je me souvient bien, qui sont d’ailleurs toujours une excellente référence aujourd’hui. Ouvrons vite la boite et voyons si le Tornado 7 est a la hauteur de mes attentes.

CONSTRUCTION D’apparence il ressemble à une petites lyre classique avec des mensurations de 30 cm sur 25 cm. Il est construit dans un plastique noir très robuste et ne pèse pas plus de 5 kg, 4,36 kg sans le câblage et le crochet pour être plus précis. D›un coté de son embase ce trouve l›écran LCD avec le quel on pourra accéder à tous les menus tel que celui de l›adressage ou encore des modes automatiques. De l›autre coté de l›embase sont dissimulés les connections en XLR trois pines, une fixation pour l›élingue de sécurité et l›alimentation. Il est équipé d›une série de sept leds RGBW (Ostar ) de 15 Watts chacune, pour une consommation totale de 170 watts . Ces leds dont l›angle d›ouverture est de 6°, ont la particularité d›être pilotables en quatre zones et ce sur n›importe quelles couleurs. La grande nouveauté sur ce modèle est à coup sur leurs fonctions pan et tilt ENDLESS. En effet il est possible de les faire tourner sans fin sur ses deux axes à une vitesse impressionnante.

MANUEL & ACCESSOIRES Cette machine est fournie avec son mode d›emploi en anglais, ainsi que son attache de type Omega et son élingue de sécurité. Ce manuel est disponible en d›autres langues sur le site web de « Briteq ». Il existe toute une série d›accessoires en options dédiées au tornado 7. Tous d’abord sont kit wireless.

Qui permet d›échanger des information DMX entre eux ou en provenance de la console.on flightcase pouvant contenir quatre Tornado 7. Mais également un petit boîtier que l›on appel « Firmeware updater» bien sert à mettre à jour le

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

oudere toestellen van Briteq en heb ik er nadien drie bijgekocht. Ze werkten niet meer op dezelfde manier. Met deze Firmware Updater heb ik ze nu allemaal kunnen updaten zodat ik nu twaalf toestellen heb die op identieke wijze werken.

OUTPUT De Tornado 7 biedt een sterke en geconcentreerde straal. Dat komt door de leds die een openinghoek hebben van 6°. De straal blijft zichtbaar ondanks de hoge snelheid waarmee de moving head beweegt. Hij biedt een zeer groot kleurenpalet en het wit maakt dit nog groter. De kleuren zijn lineair, gaande van 2700K tot 10000K. Ik zou de Tornado 7 vooral gebruiken op eerder levendige evenementen. Fuiven, discotheken, maar ook deze zomer op de festivals.

PRIJS Voor € 920,- incl BTW is de Tornado 7 van u. Dat is niet niks, vooral omdat je met slechts één toestel nog niet veel bent. Maar, dit is nu eenmaal de prijs voor dergelijke toestellen. En tot nu toe heeft nog geen enkel Briteq-product me teleurgesteld. Integendeel, het staat altijd garant voor kwaliteit.

BESLUIT Om te besluiten kan ik zeggen dat de Tornado 7 een goede kwaliteit biedt voor de prijs die je betaalt. Met een beperkt verbruikt biedt dit indoortoestel een lichtopbrengst die voldoet aan onze verwachtingen. Het grote kleurenpalet maakt het mogelijk om verschillende sferen te creëren. Hij kan automatisch draaien of je kan hem programmeren via zijn LCD-scherm of (en dat is mijn voorkeur) hem bedienen via een lichtconsole zoals een Chamsis of een GrandMA om er maar enkele te noemen met een resolutie van 16bit op 17 of 34 kanalen. Je zal zien, net zoals zal je van deze Tornado 7 gaan houden.

+

• compact • gewicht

+

–

•d e prijs misschien (hoewel gerechtvaardigd)

–

software de la machine. Se boîtier m ‘a par le passé été bien utile. En effet nous avions déja en notre possession 9 machine de chez Briteq et il m en fallait 12. Nous en avons donc racheté 3 supplémentaires d›une génération plus récente. Leurs réactions n›étaient donc plus les mêmes. Se petit boîtier m›a permit d›updater les plus anciennes et ainsi disposé de 12 machines identiques.

OUTPUT Le tornado 7 un faisceau aussi puissant que concentré, du à l’angle d’ouverture des leds qui est de 6°. Ce faisceau restera visible malgré la haute vitesse de déplacement de la lyre. Il offre une palette de couleur excessivement large, le blanc élargissant encore un peu cette palette. Ses couleurs sont linéaire allant de 2700K à 10 000 K. Si je devais les utiliser, se serait sur des événements plutôt remuants. Les soirées dansantes et électro bien sur, mais nous allons les retrouver sur bien des scènes de festivals rock et autre cet été.

BUDGET Pour la somme de 920 euros TVA inclus le Tornado 7. Le tornado 7 sera des vôtres.

C’est déjà un certain budget, surtout qu›avec une seule machine vous ne ferez pas grand chose. Mais c›est le prix classique pour un tel appareil. Jusqu›à présent aucun produit de chez Briteq ne m›a jamais déçus. C›est plutôt gage de qualité !

CONCLUSION Et enfin en conclusion je dirais que le tornado 7 est une machine d’un très bon rapport qualité prix. Avec une consommation réduite. Cette machine d’intérieur offre un rendement lumineux à la hauteur de nos attentes. Sa large palette de couleur permet de créer toutes sortes d’ambiance. Il peut tourner en mode automatique, se programmer via son écran LCD ou encore (et c›est mon mode d›utilisation préféré) être piloter par une console d›éclairage tel qu›une avolite, une chamsys ou encore une GrandMA pour ne citer qu›elles et ce avec une résolution de 16bit sur 17 ou 34 canaux pour plus de fluidité.

• compact • le poids • peut être le prix

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

11

LIVE SOUND

DAP MMIX-4

mixer

Ludo & Hans Lauwens

Hoe vaak heeft de gemiddelde geluidsman al gesakkerd op muzikanten die hun stekje op het podium volstouwen met apparatuur allerhande en voor de PAinstallatie ‘ergens’ wel een of andere uitgang beschikbaar hebben op een illuster mixertje. En dan begint de miserie: tijdens de performance zitten zij voortdurend te prutsen aan hun volumeknopjes om hun ‘monitorsound’ naar hun eigen smaak te trimmen, waardoor de geluidsman een sterk wisselend signaal binnen krijgt.

Wel, DAP heeft hier vandaag bij ons een toverdoosje binnengegooid, de MMIX-4, waar we misschien blij zouden kunnen van worden…

CONCEPT De MMIX-4 is inderdaad een problemsolver voor een aantal podiumsituaties. Het is in wezen gewoon een erg simpel klein mixertje met vier kanalen en een aux-input (waardoor verschillende MMIX-4 toestelletjes aan elkaar kunnen gekoppeld worden: de out van de ene voer je in de aux van de andere binnen). Ik hoor je al denken: wat is daar nu voor ‘problemsolver’ aan??? Wel, heel simpel: elk van de vier ingangen wordt intern gesplit en zodoende staan er achter op het toestelletje dus ook vier uitgangen, waar je de ingangssignalen gewoon weer ter beschikking hebt om ze individueel (dus onafhankelijk van jouw persoonlijke mix) door te geven naar die wantrouwige PA-man zijn frontmixer. Met vier simpele knopjes voor het volume van de respectievelijke inputs, en daarbij nog vier balansknopjes, maak je zelf in no-time een stereo mixje van je beide klavieren of gitaren of micro­ foons voor je hoofdtelefoon of voor twee persoonlijke monitoren. En uiteraard, mocht je ooit eens een inputje te kort komen op de mengtafel, dan kan je nog altijd je MMIX-4 als submixertje inzetten, dat spreekt voor zichzelf. Een uiterst eenvoudig concept dus. Geen toeters, geen bellen, zelfs geen toonregeling(en). Dat is ook niet echt nodig in deze context, zolang je gelijkaardige bronnen mengt en zo gauw je bijvoorbeeld op je monitorbox een klankregeling ter beschikking hebt.

DAP heeft hier duidelijk gekozen voor het handige kleine formaat en de werkelijk poepsimpele bediening door de muzikant zelf, ter plaatse op het podium.

BOUW Bij het uitpakken begroet de MMIX-4 je meteen met een zeer solide indruk. Het bakje is van metaal gemaakt en het ziet er mooi uit, goed afgewerkt en stevig. Ook de acht draaiknopjes - 4 volumes en 4 balansen - voelen degelijk aan en regelen met een aangenaam gevoel. Er is een mooi LED-metertje voorzien voor de signaalsterkte die je naar buiten stuurt voor je monitor(en). Vooraan zitten vier combiinputs XLR/Jack (1/4”). De XLR’s zijn bedoeld om er microfoonlevel op binnen te sturen en de Jacks wachten op lijnsignalen. Achterop zitten dan 4 XLR outputs waarvan het de bedoeling is om hiermee gewoon de vier inputsignalen door te sluizen naar 4 ingangen op de front-of-house mengtafel, waarvan je de XLR microfooningangen kan gebruiken. De aux-aansluitingen zijn op Jack formaat.

De voeding gebeurt via een afzonderlijk ‘blokje’. Ik haat dit soort adapters, maar gezien het zeer kleine formaat van de MMIX-4, is een ingebouwde voeding niet voor de hand liggend. Het voedingsadaptertje heeft bovendien ook een netsnoer tussen het blokje zelf en de stekker. Het is dus zeker niet zo een dikke stekker die op je verdeeldoos in de weg zit voor de nevenliggende stopcontacten. Al met al dus een mooi toestelletje, iets om meteen verliefd op te worden, dat bij een eerste aanblik misschien een beetje doet denken aan een fieldmixertje (ENG) in de stijl zoals filmploegen dat wel eens inzetten voor hun audio-inputs. Daar zou je de MMIX-4 overigens ook kunnen voor gebruiken, maar om mobiel (stopcontactonafhankelijk) te zijn zou je dan wel een externe battery-pack moeten hebben in plaats van de meegeleverde adapter. Ondenkbaar is dat echter zeker niet, en de MMIX-4 is in elk geval een stuk goedkoper dan de meeste echte ENG-mixertjes.

Er is wel een discrepantie tussen de kwaliteit van het toestel en de ‘kwaliteit’ van het bijgevoegde boekje, eentalig in het Chinengels. De auteurs hiervan vermelden bijvoorbeeld wel dat er XLR-aansluitingen voorhanden zijn (ja, dat zien we natuurlijk zelf ook wel) maar over de signaalniveaus ontbreekt de informatie. Bij het uitpakken van het toestel is het dus wat gissen. Het bakje is natuurlijk dermate eenvoudig en overzichtelijk, dat je eigenlijk wel een beetje intuïtief kan raden

12

www.meetmusic.com

Combien de fois n’a-t-on pas entendu pester d’innombrables techniciens du son envers des musiciens qui prenaient possession d’un podium et y entassaient toutes sortes d’appareils, ces mêmes musiciens signalant par ailleurs que, sur leur obscur mixer de pacotille, il y avait ... “quelque part”, l’une ou l’autre sortie disponible pour la sono ! Voilà comment commence l’enfer : pendant leur performance, ces musiciens - toujours eux ! - ne cessent de chipoter à leurs potentiomètres de volume afin d’ajuster le son de “leur” moniteur comme bon leur semble. Du coup, le technicien du son se trouve confronté à des signaux de niveaux très différents selon les moments ... Eh bien, dans cette optique, DAP vient de nous envoyer aujourd’hui une petite “boîte magique”, le MMIX-4, qui pourrait peut être nous rendre de fiers services ...

CONCEPT En effet, le MMIX-4 propose une solution pour un certain nombre de situations fréquentes sur un podium. En soi, ce n’est qu’un simple petit mixer doté de quatre canaux et d’une entrée AUX, ce qui permet de relier entre eux plusieurs MMIX-4, la sortie de l’un allant dans l’entrée AUX de l’autre. Je vous entends déjà vous dire : «Et il appelle ça une ... solution ???» Eh bien, c’est très simple : à l’intérieur du mixer, le signal de chaque entrée est scindé en deux, et ainsi, il est redirigé vers les quatre sorties individuelles qui se trouvent à l’arrière de l’appareil. Là, les signaux d’entrée sont donc disponibles sans avoir été affectés par le mix personnel du musicien, et ces signaux peuvent donc être dirigés vers la console de sono de notre soupçonneux technicien ...

En se limitant à quatre boutons de volume et quatre autres de balance, respective­ment pour chaque entrée, en moins de temps qu’il ne faut pour le dire, le musicien se crée son petit mix stéréo personnel des claviers ou guitares en présence, ou encore des micros, et ce, pour alimenter un casque ou deux moniteurs personnels. Et bien entendu, s’il arrive qu’il y ait une entrée trop peu sur la table de mixage, on peut toujours employer le MMIX-4 en tant que petit ‹submixer’, cela va de soi. Bref, voilà un concept des plus simples ...

Pas de gadgets, de “petits trucs en plus”, et même pas de réglages de tonalité !

Ce qui n’est d’ailleurs pas non plus vraiment une nécessité dans ce contexte, tant que l’on mélange des sources semblables et que, par exemple, sur le moniteur, on dispose d’un réglage de tonalité. DAP-Audio a clairement opté pour le «petit format pratique», au fonctionnement extrêmement simple et accessible au musicien lui-même, sur le podium même.

CONSTRUCTION Au déballage, le MMIX-4 vous salue immédiatement de son look particulièrement solide. Le boîtier est en métal et a belle allure ; il est bien fini et solide. Les huit potentiomètres - quatre volumes et quatre balances - semblent également solides, et les réglages se tournent de manière agréable. Il y a aussi un petit VU-mètre de 2 x 5 LED pour montrer la force du signal que l’on envoie vers les moniteurs.

La face avant comporte quatre prises d’entrée combinées (XLR et jack de 6,35 mm). Les XLR sont destinées à des niveaux de micros, tandis que les jacks sont plutôt prévus pour des signaux de niveau ligne. Quant à la face arrière, elle comporte quatre sorties XLR : leur fonction consiste donc simplement à «récupérer» les quatre signaux d’entrée «intacts» et de les transmettre vers quatre entrées de la table de mixage de la sono de façade, dont on pourra utiliser quatre entrées XLR prévues pour les micros.

Les connexions AUX sont au format jack, et l’alimentation est assurée par un adaptateur séparé. Je déteste ce type de transfos, mais compte tenu du très petit format du MMIX-4, une alimentation intégrée n’est pas à l’ordre du jour. Ce petit transfo possède en plus un second câble pour aller du transfo lui-même à la prise 220V. Ce ne sera donc pas un de ces gros «cubes» si encombrants sur les blocs multiprises qu’ils empêchent l’accès des prises situées juste à côté ! J’admets qu’avec une telle solution, je peux encore être d’accord ...

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

hoe het allemaal zit, en dat je niet echt een manual nodig hebt.

DE TEST Toestellen zijn als vrouwen: hoe mooi ze er ook uitzien, hun ware aard komt pas boven wanneer we ze ook eens kunnen uitproberen.

En ik moet zeggen: dat valt bij onze MMIX-4 behoorlijk mee.

Met opzet hebben we eerst de aangesloten actieve monitorbox aangezet en de ingangen op de mengtafel al wat open gezet, want het zou niet het eerste Chineesje zijn dat bij het aanschakelen een donderslag veroorzaakt in de PA. We hoorden immers, toen we vooraf al zonder aangesloten toestellen onze MMIX-4 eens aan en uit schakelden, alleen de klik van de schakelaar, maar geen relais dat de uitgangen pas enkele ogenblikken nadien aanschakelt. Meestal mag je je dan aan behoorlijke inschakelverschijnselen verwachten. Niet dus. De MMIX-4 houdt het bij een bescheiden zacht klikje. Ook bij het uitschakelen houdt hij zich trouwens even kalm. Dat is toch wel een belangrijk punt, want hoe meer dergelijke toestelletjes je in je keten gebruikt, des te voorzichtiger moet je zijn met de volgorde van aan/uit schakelen.

Luidsprekers, monitoren en PA-volk: geen van allemaal is gelukkig met schakelknallen.

Daar hoef je dus bij de MMIX-4 al niet wakker van te liggen. Ook de eigenruis beluisteren wij met kritische wantrouwende oren, want we hebben immers de split-uitgangen van de MMIX-4 aangesloten op de gevoelige micinputs van onze mengtafel. En weer… niets aan de hand. Het blijft mooi rustig en stil in onze speakers. Als ruisgenerator is onze MMIX-4 met glans gebuisd. En dan gaan we aan de slag. Het ding doet gewoon perfect zijn werk. Het signaal dat we op de FOH-mengtafel binnenkrijgen gaat niet hoorbaar achteruit in kwaliteit door de MMIX-4 er tussen te zetten. Wel is het zo dat je de uitsturingsmetertjes van de MMIX-4 wat in de gaten moet houden. Zodra het eerste rode LEDje knippert, hoor je ook daadwerkelijk dat er vervorming optreedt. Ik had liever gezien dat het clip-LEDje enkele dB eerder al zou aan gaan, zodat we tijdig ver­ wittigd worden van aankomende oversturingen. Op zich is dat natuurlijk ook weer niet echt een probleem. Het is hooguit een

Au total, donc, un beau petit appareil - on en tombe immédiatement amoureux !

- qui, à première vue, fait peut-être un peu penser à ce que l’on appelle en anglais un petit ‹fieldmixer’ (ENG), dans le style de ceux que les gens qui tournent des films utilisent pour leurs entrées audio.

D’ailleurs, on devrait pouvoir utiliser le MMIX-4 pour ce genre d’application, mais pour pouvoir être mobile (indépendant de l’alimentation secteur), il faudrait disposer d’un set de piles externes au lieu de l’adaptateur livré avec l’appareil.

Franchement, ce n’est pas irréalisable, et en tout cas, le MMIX-4 est nettement meilleur marché que la plupart des vrais mixers EMG. Autre chose : il y a une fameuse différence de niveau entre la qualité de l’appareil et celui de la notice d’emploi livrée, la langue unique étant un improbable «sino-anglais» ! Les auteurs expliquent par exemple que des connexions XLR sont disponibles ... ce qui en soi, est inutile, on le voit bien soi-même !

Mais par contre, pas un seul mot d’information sur les niveaux de ces signaux. Quand on déballe, il convient donc de réfléchir un peu. Naturellement, l’appareil est tellement simple qu’en fait, on devine un peu intuitivement ce qu’il faut faire, et qu’il n’y a pas un réel besoin de notice d’emploi. Ceci dit, entretemps, le constructeur nous a fait savoir qu’il travaillait actuellement à l’amélio­ration de cette notice d’emploi.

LE TEST Les appareils sont comme les dames : aussi jolies soient-elles, leur vraie «beauté» ne se dévoile que quand elle est mise à l’épreuve. Et il faut le dire : cela se vérifie parfaitement avec notre MMIX-4 !

Volontairement, nous avons tout d’abord raccordé le moniteur actif présent, puis nous avons prudemment ouvert les entrées de la table de mixage, car ce ne serait pas le premier «truc chinois» qui, lors du branchement, provoquerait un coup de tonnerre dans la sono de façade !

Quand nous avions tout d’abord branché puis débranché notre MMIX-4 sans qu’aucun appareil ne soit raccordé, nous avions juste entendu le clic de l’interrupteur, mais pas de relais qui mettent les sorties en fonction après quelques instants. La plupart du temps, il faut alors s’attendre à des «phéno­mènes de raccordement» ... mais cela n’a pas été le cas : le MMIX-4 s’est contenté d’un doux et modeste petit «clic». Et lors des mises hors tension, tout s’est déroulé aussi calmement. Malgré tout, c’est un point important, car au plus on utilise de petits appareils de ce genre dans la chaîne des signaux, au plus il faut être prudent par rapport à l’ordre selon lequel on met les appareils sous et/ou hors tension.

Les haut-parleurs, les moniteurs, et toute la sono : heureusement, aucun >>

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

AUDIO & MUSIC

PRODUCTION TRAINING ...taken seriously.

AUDIO ENGINEERING ELECTRONIC MUSIC AUDIO FOR GAMES LIVE SOUND PRODUCTION NEW: MUSIC BUSINESS CERTIFICATE check our website for details

OPEN HOUSE ROT 20 JUNE BXL 24 JUNE AMS 27 JUNE

SAE Institute Amsterdam, Tel: +31 20-6228790 SAE Institute Rotterdam, Tel: +31 10-4117951 SAE Institute Brussels, Tel: +32 2-6479220

interface-SAE-260515.indd 1

www.sae.edu

www.meetmusic.com

13

26-05-15 12:5

Hey Marseilles. Nectar Lounge. Seattle, WA. 09.17.2014

Freedom from FOH mix from anywhere!

Free yourself from the confines of FOH. With the DL32R, you get 32-channels of powerful digital mixing that’s completely controlled wirelessly — MIX FREE.

mackie.com/DL32R

01 02 03 04 05

Hardware: Flexible, professional I/O in an incredibly compact 3U rackmount design Wireless: From mic pre gain to control over multi-track recording and playback

Recording/Playback: Complete wireless control over multi-track direct-to-drive recording and playback DSP: Powerful processing on all inputs and outputs that replaces racks of outboard gear

Master Fader: Intuitive wireless control over everything, proven at more than 2 million live mixes

iPad is a registered trademark of Apple Inc., registered in the U.S. and other countries. ©2014 LOUD Technologies Inc. All rights reserved.

Wireless router and iPad required for operation (not included).

Rhône 40, 2491 AP Den Haag | tel.: +31 (0)70 320 24 25 | email: info@bmi.nl | web: www.bmi.nl

LIVE SOUND

DAP MMIX-4

>> beetje gewenning: we sturen uit tot we de laatste groene LED regelmatig eens zien knipperen, en niet tot we de eerste rode LED zien actief worden. Zoals gezegd: een hoorbare achteruitgang van de signaal/ruis verhouding door een eventueel te beperkte headroom, hebben we in de test niet vastgesteld.

BUDGET Voor een adviesprijs van een goede 215 Euro, BTW inclusief, is dit in onze ogen een koopje. Kwalitatief meer dan dik in orde, mooi ogend, en simpel in de bediening. De MMIX-4 is dus zeker zijn geld waard.

CONCLUSIE De MMIX-4 heeft me weten te bekoren. Een mooi en stevig hebbeding waarmee in een wip een persoonlijke mix gemaakt wordt voor je monitor, terwijl de geluidsman van jouw mix-fobie verder geen last gaat hebben. De bediening is zo eenvoudig, dat ze niet te veel aandacht opeist. De verkeerde noten die je speelt, zullen dus al zeker niet te wijten zijn aan de afleiding die ons bakje veroorzaakt…

+ –

•B ouwkwaliteit • Klankkwaliteit • Prijs/kwaliteits­ verhouding •C lip-LEDje mocht wat vroeger oplichten

+ –

•L a qualité de la construction.

• La qualité du son.

• Le rapport qualité / prix.

•L a LED signalant la présence de distorsion pourrait s’allumer un peu plus tôt.

d’entre eux n’a eu à déplorer des bruits de connexion : donc, à ce niveau, nul n’est besoin de rester en alerte avec le MMIX-4 ! Voyons maintenant le bruit de fond propre à l’appareil ... Très critiques, nos oreilles se mettent à l’affût, surtout que les sorties splittées du MMIX-4 sont restées branchées aux entrées micro, très sensibles, de notre table de mixage. Mais, de nouveau ... rien à signaler : tout reste bien calme et silencieux au niveau de nos haut-parleurs. En tant que générateur de bruit potentiel, notre MMIX-4 a été brillamment muselé ! Il est donc temps de se mettre à l’ouvrage ...

Cet appareil fait parfaitement son boulot. Tout simplement. Le signal qui a été transmis vers la table de mixage de la sono ne comporte pas de différence audible au niveau de la qualité si nous «intercalons» le MMIX-4. Par contre, il est vrai qu’il faut garder un œil attentif sur les LED de sortie du MMIX-4 : dès que la première LED rouge clignote, on entend clairement que de la distorsion apparaît. J’aurais préféré que les LED de niveau s’allument plus vite, en présence de quelques décibels de moins : ainsi, nous serions prévenus à temps de l’imminence de la présence de distorsion. Mais en soi, ce n’est évidemment pas un vrai problème, il faut juste un peu s’adapter : le signal reste bon jusqu’au moment où la dernière LED verte clignote régulièrement, et non pas quand la première LED rouge entre en action. Comme cela a déjà été dit, dans ce test, nous n’avons pas constaté de détérioration audible dans la qualité du rapport signal sur bruit qui serait dû à un éventuel manque de réserve de gain. Et finalement, c’est l’essentiel !

PRIX Pour un prix conseillé de 215 euros TVA comprise, ce MMIX-4 est, selon nous, une «affaire» : la qualité est plus que satisfaisante, l’esthétique est réussie, et l’utilisation est des plus simples. Ce MMIX-4 vaut donc largement son prix.

CONCLUSION Le MMIX-4 m’a séduit : voilà donc une «petite boîte», jolie et solide, qui permet, en un clin d’œil, de se créer un mix personnel pour son propre moniteur, tandis que le technicien du son n’aura pas à subir vos «fantaisies» de mix personnel. Et en plus, aucune concession n’a été faite vis-à-vis de la qualité du son. L’utilisation est tellement facile qu’elle ne réclame pas grande attention. En tout cas, les fausses notes que vous jouerez ne seront certainement pas à attribuer à des distractions provoquées par ce petit appareil ...

Distributor for the Benelux: IEMKE ROOS AUDIO B.V. Phone: + 31 20 697 21 21 www.iemkeroos.nl

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

www.meetmusic.com

15

PA & STUDIO

Audio-Technica AT5045 Robbie Stamp

Audio-Technica heeft zijn grootste condensatormicrofoon in een zijdelings gerichte behuizing ter grootte van een potlood gestopt. We legden deze high-end microfoon op de testbank.

De tweede microfoon in de 50-serie van Audio-Technica is een hybride. Het unieke rechthoekige membraan is naar de zijkant gericht en zit in een potlood­ behuizing. Dit is ideaal voor close-upwerk op krappe plekjes. Deze eigenschap is gebaseerd op twee essentiële kwaliteiten: veel headroom en een robuuste behuizing. De behuizing bestaat uit aluminium van zeer hoge kwaliteit en messing en combineert slimme esthetiek met duurzame stevigheid. De headroom wordt dan weer verkregen door een discrete transformator die gekoppeld is aan een versterker die een lage impedantie signaal (100) naar de voorversterker stuurt.

KLEMMEN De AT5045 wordt geleverd in een stevige koffer met de AT8481 isolatieklem, een stijlvolle draaibare klem die de microfoon vasthoudt met rubberen grijpers. Deze klemmen maken nauwkeurige set-ups eenvoudig en verschuiven geen millimeter meer eens ze zijn opgesteld. Dit is erg handig om te werken in moeilijk bereikbare plekken, zoals in een drumkit, of om een stereopatroon te finetunen.

Ik ben eigenlijk geen fan van microfoonshootouts. Mijn ervaring is trouwens dat de context vaak bepalend is voor de prestaties. Als je de bron, de kamer en de voorversterker gelijk houdt, is de kans groot dat je een een racepaard van een ezel kan onderscheiden. De AT5045 is duidelijk een volbloed, wat ook bijna niet anders kan voor zo’n prijs.

ALL-ROUNDER Alvorens te luisteren naar hoe de microfoon een brongeluid oppikt en doorgeeft, deed ik een paar tests om de eigen ruis vast te stellen en te zien hoe het met de SPL-handling zit. De resultaten waren indrukwekkend, met minder overspraak dan ik gewend ben, ook al zit ik maar enkele centimeters van een speaker van een opengedraaide versterker. De microfoon overstuurt niet.

De AT5045 is duidelijk een high-end all-rounder. Wat ik ook probeerde, het geluid was duidelijk en soepel, zonder storende bijgeluiden of beperkingen. De low-end is merkbaar uitgebreid, wat bijdraagt aan het realistisch effect. Ik ben geen grote fan van condensators op versterkers, maar dit is een uitzondering. Hij geeft de bassen mooi vol en rond weer, zonder in te boeten op de top-end bite.

Gitaarversterkers leggen vaak al snel het onaangename van de hoge frequentie­ filtering bloot die schuilt achter de helderheid van condensatormicrofoons. Maar, dat lijkt hier helemaal niet het geval, zelfs met een extreme equalizing. Dit toont dat we echt wel dat we met een membraan van hoge kwaliteit te maken hebben.

De hoge frequentierespons vertoont geen uitgesproken bult dat dat levendige, “instant superhit”, geluid dat condensatormicrofoons er laat uitspringen en dat je gek maakt tijdens de mix.

BUDGET Akoestische bronnen worden prachtig vertaald. De niervormige karakteristiek is mild, waardoor je een goede consistentie behoudt binnen 90°. Dat zorgt voor minder problemen wanneer een instrument beweegt. Toch houdt hij geluiden die van de achterkant komen goed tegen.

Het close-miking effect is minder uitgesproken (close-miking vermindert de omnidirectionaliteit) en dit zorgt ervoor dat het makkelijker is om een evenwicht te vinden tussen kamer- en brongeluid wanneer je een zeer zachte bron opneemt.

Door de lage achtergrondruis kan je de sfeer van de ruimte mooi behouden, zonder dat het delicate spel op een instrument verdrinkt in hinderlijk gesis. Het is hierdoor dat ze ook fantastische kamermicrofoons maken. In stereoconfiguraties (XY en ORTF) zorgt de AT5045 voor schitterende prestaties. De goede faserespons betekende dat de set-up eenvoudig was en dat monocomptabiliteit geen probleem vormde.

De AT5045 is een behoorlijke investering (€ 1789,- incl btw). Hij zit qua prijs in de buurt van Schoeps, Earthworks en Neumann. Het innovatieve design en de eenvoud doen denken aan de Josephson E22. Als je je de AT5045 kan veroorloven werk je best ook met voorversterkers van topkwaliteit die voldoende headroom hebben om

16

www.meetmusic.com

Audio-Technica a réussi à loger ses micros à condensateur les plus volumineux dans un boîtier de la taille d’un crayon, et que l’on doit orienter de côté par rapport à la source sonore. Nous avons déposé l’un de ces micros de très haut niveau sur notre banc d’essai ...

Ce deuxième micro dans la série 50 d’Audio-Technica est en fait un hybride. Sa membrane rectangulaire, unique en son genre, est orientée perpendiculairement par rapport à l’axe du boîtier, ce dernier se rapprochant de la forme d’un crayon.

Ce qui est l’idéal pour travailler «par le dessus» et pour les endroits difficiles d’accès.

Cette caractéristique est basée sur deux qualités essentielles : une grande réserve de gain et un boîtier robuste. Le boîtier est en aluminium (de très haute qualité) et de laiton : cette combinaison aboutit à une esthétique épurée et une solidité inscrite dans le temps. Et la réserve de gain est obtenue grâce à un transformateur des plus discrets ; ce dernier est associé à un ampli qui envoie un signal à basse impédance (100 Ohms) vers le préampli.

SYSTÈME DE FIXATION L’AT5045 est livré dans un solide coffret, avec son support isolant, l’AT8481, une sorte de collier de serrage coulissant qui maintient le micro via de petites pièces en caoutchouc. Ce collier rend les positionnements précis très simples, et il n’est pas question de bouger d’un millimètre une fois le micro mis en place ! Il s’agit d’une solution très pratique pour travailler dans des endroits difficilement accessibles, comme certains éléments d’une batterie, mais aussi, pour affiner une image sonore stéréo.

Personnellement, je ne suis pas un grand spécialiste dans la comparaisons des micros ... Mon expérience est d’ailleurs que le contexte est souvent déterminant pour les prestations : mais si la source sonore, la pièce et le préampli sont les mêmes, il y a de fortes chances que l’on puisse faire la différence entre un cheval de course ... et un âne ! Manifestement, l’AT5045 est même un pur-sang, ce qui ne peut qu’être le cas, vu son prix !

«BONNE À TOUT FAIRE» ...

Avant d’écouter la manière dont ce micro capte et retransmet une source sonore, j’ai effectué une série de tests pour mesurer son propre bruit de fond et pour voir quelles étaient ses performances en matière de SPL. Les résultats sont franchement impressionnants : j’entends moins de bruit que ce à quoi je suis habitué, même quand je me mets à quelques centimètres d’un haut-parleur dont l’ampli est sous tension. Ce micro est exempt de toute distorsion.

Cet AT5045 est clairement un micro de très haute qualité et qui peut tout faire.

Lors de ces essais, j’ai aussi remarqué que le son était clair et souple, sans parasites ni limites sonores. Les graves sont remarquablement amples, ce qui contribue au réalisme de la prise sonore. Je ne suis pas un grand fan des condensateurs dans les amplis, mais ici, c’est une exception : ce micro restitue les basses de manière pleine et ronde, sans pour autant faire des concessions à la définition des aiguës.

Les amplis pour guitare dévoilent souvent le côté désagréable du filtrage des hautes fréquences qui sont cachées par la clarté des micros à condensateur. Mais ici, cela ne semble pas du tout être le cas, même avec une égalisation extrême.

Cela montre que nous avons bien affaire à une membrane de très grande qualité.

Les hautes fréquences ne présentent pas de «bosse» prononcée, ce qui fait ressortir le côté vivant, instantané des micros à condensateurs et qui rend le mixage si agréable.

PRIX Les sources acoustiques sont joliment restituées. Le caractère réniforme - en forme de haricot - de la captation du champ sonore n’est pas très marqué, ce qui assure une belle homogénéité dans un angle de 90°. Et cela occasionne moins de problèmes quand un instrument bouge. Néanmoins, il élimine relativement bien les sons qui viennent de l’arrière.

L’effet de ‹close-miking’ est moins marqué (car le fait de placer le micro très près de la source sonore diminue le caractère omnidirectionnel), et cela a pour résultat qu’il est plus facile de trouver le bon équilibre entre les sons directs (de la source sonore) et indirects (de la pièce) quand on doit enregistrer une source très douce.

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

Grâce au bruit de fond minime, on est à même de bien conserver l’ambiance d’une pièce, sans que le jeu délicat d’un instrument ne soit «noyé» dans un bruit de fond gênant. C’est grâce à cela que ce micro est aussi très bon pour saisir les sons d’une pièce. En configuration stéréo (XY et ORTF), l’AT5045 propose des prestations éblouissantes. La bonne réponse en phase permet un réglage simple, et la compatibilité mono ne pose aucun problème.

L’AT5045 est un investissement raisonnable (€ 1789,- TVA inclus). Au niveau des prix, il se situe au même niveau que les marques Schoeps, Earthworks et Neumann. Son design innovant et sa simplicité d’utilisation font penser au Josephson E22. Si vous pouvez vous permettre l’achat d’un AT5045, il vaut mieux travailler avec des préamplis qui sont, eux aussi, de toute première qualité et qui disposent d’une réserve de gain suffisante pour pouvoir rendre justice à la très grande dynamique du micro.

En fait, il n’y a rien que ce micro ne puisse faire : le chant, les cordes, les cuivres, des prises d’ensembles et même des amplis de guitares aux sons saturés. Grâce à la qualité de leur design, une paire de ces micros produira une image sonore stéréo des plus réalistes. Dans notre vie, on n’a droit qu’à une seule paire d’oreilles, et pour les accompagner, cet AT5045 est à recommander, si toutefois on a l’argent voulu à sa disposition.

+ het grote dynamische bereik van de microfoons aan te kunnen. Er is eigenlijk niets waarvoor deze microfoon niet gebruikt kan worden: zang, strijkers, blazers, veld­ opnames en overstuurde gitaarversterkers. Door het kwalitatieve design geeft een paar van deze microfoons een levensecht stereobeeld. Je krijgt maar één set oren in dit leven en als je het geld hebt, kan ik de AT5045 aanbevelen als begeleiding.

–

• mooie frequentie­ respons over het hele bereik • enorme dynamisch bereik • veelzijdigheid van het zijdelingse en compacte design • geen

+

–

• Belle réponse en fréquences sur tout le spectre sonore.

• Etendue de la dynamique énorme.

• Polyvalence grâce au design compact et orienté «de côté».

• Rien à signaler.

Any device. Anywhere.

The freedom to mix.

Remote-Controlled Digital Mixer • 12- and 16-input Tablet/PC/Smartphone controlled digital mixers • Integrated Wi-Fi router onboard • Legendary Harman signal processing from dbx®, Digitech®, and Lexicon® • Fully recallable and remote-controlled Mic Gain and Phantom Power • Road-ready rugged chassis for live applications Ui Series includes Ui12 12-input and Ui16 16-input models.

Find out more www.audioxl.be - www.audioxl.nl or one of our preferred suppliers AudioXL NV ı Industrieterrein 2 14 3290 Diest ı T: +32 13/670890 ı info@audioxl.be ı www.audioxl.be ı Krommewetering 21 3543 AP Utrecht ı T: +31 30/2644090 ı info@audioxl.nl ı www.audioxl.nl SOUNDCRAFT UI-MM06.indd 1

13/05/15 06:51

LIVE SOUND

Line Array Ludo Lauwens

Over trends in luidsprekerland Van kiekenkoten via wigvormen naar de door kerkzuiltjes geïnspireerde line array.

Ludo Lauwens legt ons haarfijn het hoe en waarom uit van de trends in live sound.

De oude rotten van het PA-wereldje herinneren zich zeker nog de torenhoge stapels boxen van de jaren zeventig en tachtig. De W-bins, de ‘kiekenkoten’, de glijbanen, en diverse soorten hoorns moesten op elkaar gestapeld worden. Een beginnerscursus alpinisme had het voordeel dat je nadien niet te benauwd was om met je voeten in de juiste openingen de PA-toren een eind te beklimmen, om de tweeter­ kasten nog een beetje in de goede richting te verschuiven. Nadien kwam de periode dat alle topkasten een wigvorm kregen, zodat je ze met twee of drie naast elkaar netjes kon uitwaaieren op een manier waarvan de leek, niet gehinderd door veel kennis, visueel kon vermoeden dat hij daarmee de spreiding over het brede veld in de hand had. Tot hij dan helaas vaststelde dat naast elkaar opgestelde luidsprekers vaak lobben in de klankspreiding veroorzaken.

Nee, het werkte wel allemaal, maar heilig was het niet echt. Heilig, daar moest je trouwens voor in de kerk zijn. In zowat elke kerk hingen in die tijd al van die rare luidsprekerbakken die je thuis niet had, maar waar je voor PA-doeleinden ook nooit mee zou durven uitpakken. Daarvoor kwam er een te beperkt spectrum uit, uiteraard ten gevolge van de erg kleine luidsprekerdrivertjes die terug te vinden waren in deze kolomluidsprekers. Luidsprekerzuiltjes noemden wij dat toen ook wel eens. Of kortweg kerk- en conferentiezaalluidsprekers.

WORSTELEN MET STRALINGSHOEKEN Nochtans is het oeroude idee van de kolomluidspreker zeer vernuftig voor wie even nadenkt over de manier waarop een goede PA het geluid zou moeten kunnen uit­ stralen. Je publiek zit namelijk bijna steeds zodanig opgesteld, dat je luidsprekers in het horizontale vlak redelijk breed zouden moeten uitstralen om door iedereen goed gehoord te worden. Maar in het verticale vlak ligt dat even anders. We hebben niet veel baat bij geluid dat nodeloos naar de zoldering wordt gestuurd om daar kletterend te reflecteren en de hinderlijke nagalm van de zaal een handje te helpen.

Veel liever zouden we een engere verticale uitstralingshoek hebben, die we netjes kunnen richten op de plaats waar onze lieve luisteraars zitten of staan. We hebben dus een luidsprekerconstructie nodig die een bredere horizontale afstraling combi­ neert met een engere verticale stralingshoek. De vroeger zo populaire ringradiator was daar met zijn (meestal) rond de 40° conische stralingskegel niet direct een schoolvoorbeeld van. Verticaal OK, maar horizontaal te eng. Dan maar twee of meer exemplaren gebruiken. Maar dan verlies je de coherentie van de golven die uit één punt vertrekken. En dat leidt onvermijdelijk tot kleuringen en ongelijke sterktes op verschillende plaatsen van het luisterveld, omdat golven die vanuit verschillende punten tot bij jou komen, nu eenmaal verschillende afstanden afleggen. En daarom komen ze bij jouw oor niet toe in de onderling juiste fase. En ja, die faseverschillen moeten we nu eenmaal in verhouding zien tot de golflengte van het geluid, die uiteraard voor elke frequentie anders is.

Geniale geesten losten dat probleem op, op een manier die zij van hun voorgangers geleerd hadden. Die voorgangers moesten het immers stellen met buizenversterkers die slechts hooguit enkele tientallen Wattjes leverden, en zij herinnerden zich het effect van de handen die je omheen je mond kromt om op iemand te roepen die wat verder weg staat. Het hoorntje dat je zo met je handen maakt, verhoogt het rendement van de geluidsbron. De gewone luidspreker die met zijn armtierig rendement van om en bij de 1% (jaja, honderd Wattjes elektriciteit uit de output van je versterker leveren één luttel Wattje geluidsvermogen op) een slecht figuur slaat, gaat met een hoorn voor zijn mond plots toch behoorlijk wat harder roepen.

En… die hoorn blijkt ook een richteffect te hebben. Het hogere rendement komt namelijk precies van het feit dat je, zoals een lens met het licht doet, je geluidsenergie netjes in de goeie richting stuurt en daardoor geraak je er aanzienlijk verder mee. En hopsa, de ontwerpers sloegen aan het rekenen en spoedig stonden onze zalen en pleinen vol met boxen waarin (soms erg grote) hoornontwerpen terug te vinden waren, die door hun rechthoekige vormgeving wel degelijk een bredere horizontale uitspreiding konden combineren met een engere verticale stralingshoek. Problem solved.

Of toch niet? Want wie aan het meten slaat, merkt dat zo een hoorn lang niet dezelfde uitstralingshoek heeft voor elke frequentie. Dat is zelfs niet alleen van de golflengte afhankelijk, maar het uitstralingspatroon heeft in de praktijk ook nog allerlei nukkige grillige afwijkingen van de cijfertjes die genoemd worden. 90°V x 60°H. Jaja, meet het maar eens na bij verschillende frequenties… Zodoende hoort degene die onder een bepaalde hoek naar de hoorn luistert lang niet dezelfde balans tussen de

18

www.meetmusic.com

Les tendances lourdes dans le petit monde des haut-parleurs Les poulaillers, les formes en éventail, les colonnes des églises ... tout cela a inspiré la conception des line arrays ! Ludo Lauwens nous explique dans les détails le «comment» et le «pourquoi» des tendances lourdes dans la sonorisation ‘live’.

Les «super-anciens» du petit monde de la sonorisation se souviennent sans doute encore certainement des amoncellements d’enceintes, hauts comme des tours, dans les années 70 et 80. Les enceintes en W, les «poulaillers», les «toboggans» (pavillons exponentiels), plus toutes sortes de pavillons : tout cela devait être entassé l’un sur l’autre ! Avoir suivi un cours d’alpinisme pour débutant avait un avantage : celui de ne pas vous sentir trop démuni quand il fallait mettre le pied au bon endroit afin d’escalader les tours de la sono, afin de faire pivoter encore un peu le caisson du tweeter dans la direction requise.

Ensuite est venue la période où toutes les enceintes avaient une base en forme de trapèze : ainsi, en en plaçant 2 ou 3 côte à côte, on obtenait une sorte d’éventail qui laissait supposer au profane quelque peu inculte que de cette manière, en fait purement visuelle, il pouvait supposer qu’il disposait d’une dispersion sonore très large. Jusqu’au moment où hélas, il constatait que ces haut-parleurs posés les uns à côté des autres créaient des interférences dans la dispersion du son.

Non, tout cela fonctionnait relativement bien, mais ce n’était pas encore le saint des saints ... Et puisqu’on parle de saints, pourquoi pas parler d’église ? A cette époque, dans pratiquement chaque église étaient présentes ces bizarres colonnes de haut-parleurs ... Vous n’aviez pas mieux à la maison, mais pour une sono, vous n’auriez quand même jamais osé vous en servir. Car le spectre sonore de ces colonnes

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

frequenties als degene die onder een andere hoek naar die hoorn luistert. Kleuring dus. Constant Directivity hoorns, die voor elke frequentie net dezelfde uitstralings­ hoek hebben: het is een vrome wens, net als politici die geen nieuwe belastingen bedenken. En een hoorn bevat sowieso al een pak lucht waarin resonanties ervoor kunnen zorgen dat je geluid wat nasaal met een ‘hoornklank’ gaat klinken.

HOE ZAT HET MET DIE KERKZUILTJES? Theoretisch is het zo dat een geluidsbron (lees luidspreker of luidsprekerbox) een des te bredere uitstralingshoek heeft, naarmate zijn afmetingen klein zijn ten opzichte van de uitgestraalde golflengte. Die golflengte berekenen wij door de geluidssnelheid te delen door de frequentie. Als we de geluidssnelheid afronden op 340 m/s, dan heeft een frequentie van 340 Hz dus een golflengte van 1 meter, maar voor een bastoon van 34 Hz is die golflengte al opgelopen tot 10 meter. Terwijl de één decade hogere toon van 3400 Hz nog slechts een golflengte heeft van 10 cm. Conclusie: een kleine luidspreker kan over een behoorlijk frequentiebereik doorgaan voor een redelijke benadering van het fenomeen ‘puntbron’ en straalt dat quasi-rondom geluid uit, dus in de praktijk heeft die kleine uk zeker een brede spreiding. Maar een grotere speaker wordt voor midden- en hoge tonen al snel erg bundelend, omdat zijn afmetingen groter worden of in de buurt liggen van de uitgestraalde golflengtes. En dat leidt natuurlijk tot kleinere uitstralingshoeken.

Maar er is méér. In de kolomluidspreker staan er verschillende dergelijke kleinere speakertjes boven elkaar opgesteld, en zij worden samen in parallel aangestuurd met hetzelfde signaal, zodat ze netjes bewegen alsof ze allemaal samen één hoge maar smalle luidspreker zouden vormen. Dit effect van ‘samen uitstralen’ heet ‘mutuele koppeling’ en het beïnvloedt niet alleen de uitstraling, maar het verhoogt ook het rendement theoretisch met 3 dB telkens wanneer het aantal luidsprekers verdubbelt. Dit laatste effect staat trouwens helemaal los van het feit dat je ook telkens al 3 dB méér vermogensoutput krijgt met een dubbel aantal luidsprekertjes.

De enige voorwaarde om van deze 3 dB + 3 dB = 6 dB bonus te profiteren, is dat je de luidsprekertjes onderling zo dicht bij elkaar zet, dat hun onderliggende afstanden erg klein blijven, vergeleken met de golflengte. Zeg maar dat ze dus voor midden en hoge tonen eigenlijk (gezien de cm-golflengtes) vlakbij elkaar moeten staan.

Op die manier creëerde mijnheer pastoor (of zijn technical crew) dus de smalle hoge zuiltjes, die door hun smalle afmeting een mooie brede horizontale spreiding hebben, terwijl de hogere hoogte zorgt voor een engere verticale stralingshoek, vooral dus in het midden- en hogetonen bereik.

OVER DE FYSICA EN DE MERKEN Als je een goedkoop luidsprekertje laat vallen, valt het op de grond. Met een dure A-merk speaker gaat het er echter net hetzelfde aan toe. De wetten van de fysica gelden namelijk voor iedereen. Zo ook voor onze zuiltjes. Ongeacht merk en fabri­ kant, zal de hoogte van de zuil de belangrijkste factor zijn die de verticale bundeling

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

était trop restreint, et ce, évidemment, en raison des très petits haut-parleurs qui se trouvaient dans ces colonnes. Il y avait des tas de noms pour cela : colonnes de haut-parleurs, haut-parleurs d’église, ou encore, haut-parleurs de salle de conférence ...

LA LUTTE CONTRE LES ÉCUEILS DE LA DISPERSION SONORE Néanmoins, cette vieille idée de placer les haut-parleurs en colonne est très ingénieuse pour celui qui réfléchit à la manière dont une bonne sono devrait disperser le son. En effet, le public est presque toujours placé de telle manière que, pour la dispersion horizontale, les haut-parleurs devraient avoir une dispersion relativement large pour que tout le monde entende bien. Par contre, pour la dispersion verticale, c’est assez différent. Nous ne tirerons jamais avantage du son qu’on enverrait inutilement vers le plafond, et qui ricocherait en ... «complétant», en quelque sorte, la réverbération naturelle de la salle, déjà handicapante en soi.

Il serait beaucoup plus profitable d’opter pour un angle de dispersion vertical plus restreint, que nous pourrions orienter dans la direction où notre cher public se trouve, assis ou debout. Au final, nous aurions donc besoin d’un assemblage de haut-parleurs qui combine une dispersion horizontale large et une dispersion verticale plus étroite.

Très populaires dans le passé, les «ringradiators», avec, la plupart du temps, leur angle de dispersion conique de 40°, n’étaient pas vraiment un bon exemple.

Verticalement, cela allait, mais horizontalement, c’était trop étroit. On pensait alors en associer deux ou plusieurs. Mais dans ce cas, on perdait la cohérence des ondes qui proviennent d’un seul point. Ce qui avait immanquablement pour résultat de colorer le son, ainsi que de provoquer des différences de volume selon les endroits du champ sonore, car les ondes en provenance de plusieurs points et qui arrivent vers vous ne parcourent pas la même distance. C’est pourquoi elles arrivent à votre oreille selon des phases qui se contrarient l’une l’autre. Ah oui, en plus, il faut aussi tenir compte du fait que les différences de phase sont liées à la longueur d’onde du son, qui est elle-même différente pour chaque fréquence ...

De petits génies ont résolu ce problème de la manière que leur avaient montrée leurs prédécesseurs. Ces derniers devaient se contenter d’amplis à lampes qui développaient tout au plus quelques watts, et ils se souvinrent de l’effet produit par le geste qui consistait à mettre les mains autour de la bouche quand on veut appeler quelqu’un qui se trouve à une certaine distance. L’espèce de «cornet» que l’on forme ainsi de ses mains augmente le rendement de la source sonore. Le haut-parleur «commun», de par son misérable rendement d’environ 1 % (oui, oui, 100 watts d’électricité à la sortie de votre ampli ne produisent qu’un seul petit watt de puissance sonore !), ce haut-parleur donc, muni d’une trompe, va subitement se mettre à produire plus de volume.

Et .. cette trompe semble aussi avoir un effet directif. En effet, l’amélioration du rendement sonore vient précisément du fait que, comme une lentille le fait pour la lumière, la trompe dirige l’énergie sonore dans la bonne direction et ainsi, cette >>

www.meetmusic.com

19

LIVE SOUND

LINE ARRAY

>> vastlegt. Verhalen over korte mini-zuiltjes met een fantastische bundeling zijn dus onvermijdelijk “gePhotoShopped”. Reken voor een zuiltje met een hoogte van zo’n 50 – 60 cm in het middengebied met een verticale stralingshoek van om en bij de 30°, afhankelijk van hoe je die hoek precies gaat definiëren trouwens, en weet dat een verdubbeling van de hoogte van het zuiltje (bv er twee onder elkaar hangen) deze hoek halveert. De horizontale spreiding blijft grotendeels afhankelijk van de diameter van de speakertjes, die dus voor midden en hoge tonen klein moet blijven, maar voor lage tonen met hun langere golflengtes mag dat gerust ietsje meer worden.

Et voilà, de line array is geboren: we maken een set van luidsprekerboxen waarin voor elk frequentiegebied speakers voorzien worden die ‘klein’ zijn t.o.v. de golflengtes waarin zij actief zijn, en we monteren al die kasten onder elkaar zodat we een grote ‘line’ schikking krijgen. De maxi-deluxe uitvoering van de kerkzuil. Voor echte basweergave zal het verticale richteffect trouwens niet goed lukken, omdat de golflengtes daar dus echt wel meters lang zijn, maar dat is niet erg: we zetten met plezier (het gewicht, de grootte…) onze subs op, onder, voor en naast het podium. Daar hebben we allicht plaats genoeg om ze allemaal samen als één grote ‘liggende zuil’ te kunnen bekijken, zodat ook zij toch enigszins aan bundeling (en dus penetratie) kunnen winnen.

WE SCHRIJVEN MET DUBBEL KRIJT Bij de typische vormgeving van line array kasten is het dus zeer belangrijk dat de onder elkaar hangende (of staande, want je kan een line array eigenlijk eventueel ook stapelen) luidsprekers zo dicht mogelijk bij elkaar blijven, om elk in hun eigen frequentieband ‘het zuiltje’ te vormen. Alleszins mogen er geen ‘gaten’ tussen de overeenkomstige onder elkaar werkende speakers zijn, die groot worden t.o.v. de golflengte. Voor de low-mid woofers van bv 10” of 12” of 15” zal dat geen probleem vormen: bij twee kasten die onder elkaar hangen, zitten die woofers hooguit enkele centimeters onder elkaar, en dat is ‘niets’ in vergelijking tot de meterslange golflengtes die zij uitspuwen. Voor de cm-golven van de hoge tonen is de wereld wat moeilijker: twee kasten van bijvoorbeeld 40cm hoogte die onder elkaar hangen en elk één tweeter bevatten, hebben duidelijk al teveel ruimte tussen hun tweeters om nog een echt mutueel gekoppeld eenheidsfront te vormen. Daarom zullen de

dernière «porte» plus loin. Et hop, nos concepteurs se mirent à faire de savants calculs ... Du coup, très rapidement, nos salles et nos esplanades se virent envahies d’enceintes dans lesquelles se trouvaient des trompes (parfois très grandes). Et grâce à leur forme rectangulaire, elles étaient à même de combiner une dispersion horizontale large et une dispersion verticale plus réduite. Le problème était donc réglé.

Quoique ? Car si on commence à prendre sérieusement des mesures, on s’aperçoit qu’une trompe n’a pas du tout le même angle de dispersion pour toutes les fréquences ... Et cela ne dépend même pas uniquement des longueurs des ondes : dans la pratique, la manière dont le son se disperse accuse encore une série d’écarts des plus capricieux par rapport aux chiffres avancés. Soit : 90°V x 60°H. Vous croyez ? Il suffit de mesurer cela pour différentes fréquences ... Ainsi, celui qui se trouve à un certain endroit pour écouter la trompe n’entendra pas du tout la même balance entre les fréquences que celui qui se trouvera à un autre endroit pour écouter la trompe. Et donc, il y aura une «coloration» du son. Certains parlent de trompes à directivité constante, où chaque fréquence aurait le même angle de dispersion : mais en fait, ce n’est qu’un vœu pieux, comme un politicien qui prétend n’envisager aucun nouvel impôt. Et de toute façon, une trompe contient déjà une masse d’air où les résonances peuvent conduire à un son un peu «nasillard», un son ... de trompe, quoi !

QUE SE PASSE-IL VRAIMENT DANS UNE «COLONNE D’ÉGLISE» ?

En théorie, une source sonore (en pratique, un haut-parleur ou une enceinte) possède un angle de dispersion d’autant plus large que ses dimensions sont petites par rapport à la longueur d’onde diffusée. Cette longueur d’onde, on la calcule en divisant la vitesse du son par sa fréquence. Si nous arrondissons la vitesse du son à 340 m/s, alors, une fréquence de 340 Hz correspond à une longueur d’onde d’un mètre. Mais pour un son grave de 34 Hz, la longueur d’onde passe donc à 10 mètres. Alors que si on va dans l’autre sens, un son aigu de 3.400 Hz a une longueur d’onde de seulement 10 cm ! Conclusion : un petit haut-parleur peut projeter une réponse en fréquences correcte par rapport à une approche du phénomène de «point sonore» ; ainsi, il diffusera ce son pratiquement tout autour de lui. Donc, en pratique, cette petite enceinte aura une large dispersion.

Et une plus grande enceinte sera un problème pour les sons médiums et aigus parce que ses dimensions augmentent et se trouvent donc dans le voisinage des longueurs d’ondes diffusées. Et cela conduit naturellement à des angles de dispersion plus petits.

Mais il y a encore plus ! Dans la colonne de haut-parleurs, il y a une série de petits haut-parleurs semblables placés l’un au dessus de l’autre, et tous sont branchés en parallèle, avec un même signal, de sorte que leurs membranes se déplacent bien ensemble, comme s’il s’agissait d’un seul haut-parleur, haut mais étroit. Cet effet - la diffusion d’un ensemble de haut-parleurs - s’appelle la «connexion mutuelle», et elle n’influence pas seulement la dispersion, mais elle augmente également le rendement de 3 dB chaque fois que le nombre de haut-parleurs est doublé. Ce dernier effet est d’ailleurs totalement indépendant du fait qu’on obtient également 3 dB de puissance en plus avec le double de haut-parleurs.

La seule condition pour pouvoir profiter de ce bonus de 3 dB + 3 dB = 6 dB, c’est que les petits haut-parleurs soient placés le plus près possible l’un de l’autre, et que la distance entre eux reste très petite comparée à la longueur d’onde. On dira donc que pour les fréquences moyennes et aiguës, compte tenu des longueurs d’onde de quelques cm, il devront être l’un contre l’autre. De cette manière, Monsieur le Pasteur (ou ses techniciens) est arrivé au concept de la colonne haute et étroite, qui grâce à ses dimensions modestes, possède une dispersion horizontale très large, alors que la hauteur importante engendre une dispersion verticale moindre, surtout, donc, dans le domaine des moyennes et hautes fréquences.

A PROPOS DE LA PHYSIQUE ET DES MARQUES Si vous laissez tomber un petit haut-parleur bon marché, il tombera sur le sol.

Avec un haut-parleur cher d’une marque renommée, il en ira de même. Car les lois de la physique sont les mêmes pour tout le monde ! Et c’est aussi le cas pour nos colonnes : indépendamment de la marque et du constructeur, la hauteur de la colonne sera le facteur le plus important pour déterminer la dispersion verticale.

Des racontars concernant des colonnes plus courtes mais ayant néanmoins une dispersion fantastique sont donc inévitablement à oublier.

Prenons pour base une colonne de 50 à 60 cm de haut, dont le registre médium produira un angle de dispersion vertical d’environ 30°, indépendamment de la manière dont on va définir cet angle : il faut savoir que doubler la hauteur de la colonne (par exemple, en en mettant deux l’une en dessous de l’autre) divisera cet angle par deux. Quant à la dispersion horizontale, elle reste fondamentalement dépendante du diamètre des petits haut-parleurs, qui doit donc rester petit pour favoriser les médiums et les aiguës, alors que pour les graves qui ont une longueur d’onde plus longue, il faudrait qu’il soit un peu plus grand.

Et voilà comment est née la line array : il faut constituer un set d’enceintes dans lequel, pour chaque fréquence, des haut-parleurs sont prévus avec une dimension assez «petite» par rapport aux longueurs d’onde par lesquelles ils sont concernés.

Toutes ces enceintes sont placées les unes en dessous des autres de manière à obtenir un grand ensemble suivant une ligne verticale. Il ne s’agit donc «que» d’une version «maxi-de-luxe» de notre petite colonne d’église ! Pour une bonne

20

www.meetmusic.com

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

restitution des basses, l’effet directif vertical ne «marchera» pas des masses, car la longueur d’onde sera de plusieurs mètres, mais ce n’est pas grave : ce sera un réel plaisir (vu leur poids et leur taille) de poser nos subs sur, en dessous, devant et près du podium. Nous aurons là assez de place pour les aligner ensemble, un peu comme s’il s’agissait d’une grande colonne «couchée», et ainsi, gagner aussi en dispersion (et donc en pénétration).

meeste fabrikanten voorzien in een speciale spleet-hoorn, die verticaal heel de hoogte van de kast tot een erg smalle geluid uitstralende spleetopening maakt, waardoor de krappe spleetbreedte toch voor de gevraagde horizontale spreiding zorgt, terwijl de hogere spleethoogte alweer de gewenste verticale bundeling oplevert. Die spleet-hoorn kan door één of meerdere tweeter-drivers gevoed worden, maar de vormgeving van de hoorn is zodanig berekend dat de spleet dus als coherent stralende oppervlakte fungeert.

Trek nu even je ogen open, en dan merk je meteen dat door deze typische constructie onze zogenaamde line array dus in feite per luidsprekergroep een array vormt…

Alle woofers onder elkaar hebben een andere akoestische line (as) dan alle midspeakers onder elkaar en alle tweeter-spleethoorns onder elkaar. In dit geval zouden er dus drie akoestische assen zijn. We schrijven dus niet met dubbel krijt, maar zelfs met driedubbel krijt: onze array heeft drie ‘lines’ naast elkaar. Men kan dit desgewenst reduceren door coaxiale constructies of semi-coaxiale constructies toe te passen. Het simpelste, gezien de eis tot spleetstraling in het hoog, is de overgang op een twee-assen structuur door de mid-zuil voor de woofer-zuil te monteren (bv. Dynacord Cobra). In de versie met de spleettweeter benader je op die manier het meest de ideale theoretische line array, maar eigenlijk speelt het probleem van één, twee, of drie akoestische assen in de praktijk veel minder mee dan je zou denken, omdat line arrays nu eenmaal bijna altijd beluisterd worden van op wat grotere afstanden en omdat fabrikanten haast allemaal met vrij scherpe digitale filters werken, waardoor het overlappingsgebied waar de verschillende luidsprekergroepen het van elkaar overnemen (en waar de meeste problemen kunnen ontstaan) op die manier erg klein blijft.

MAG HET IETSJE MEER ZIJN? Kan het nog verfijnder? Jawel hoor. In de traditionele line array constructie zorgen wij namelijk op een ‘mechanische manier’ voor de juiste uitlijning in de richting van ons publiek. De hoek van de kasten en de uitrichting in de typische ‘banaanvorm’ wordt bij het ophangen zodanig gekozen dat we het geluid erg precies op heel het veld van ons publiek richten. We kunnen daarbij vuistregeltjes hanteren, bijvoorbeeld de hoogte en de instraling zodanig bepalen dat we nooit scherper dan onder 5° ons publieksveld treffen, maar het blijft een pure opstellingskwestie om de kasten correct te richten. Dankzij de hedendaagse ontwikkelingen in de elektronica wegen onze vermogensversterkers echter steeds minder Watt/kg en is het dus ook mogelijk om de verschillende units aan te drijven met een eigen vermogenstrap per speaker in de lijn. Als we met onze processoren nu een uit­ gekiende minuscule vertraging geven aan de ene speaker t.o.v. de andere, dan kunnen we eventueel het geluidsfront nog ‘shapen’.

Simpel gezegd, als je de bovenste luidspreker in de array gewoon aanstuurt en degene die eronder hangen steeds een ietsje méér gaat vertragen naarmate je afdaalt in de lijn, dan blijft het onderste deel van het front natuurlijk wat achter ten opzichte van het bovenste deel en dan gaat dat geluidsfront netjes een beetje naar beneden neigen in de afstraling. Bij hedendaagse systemen kan er via de computer op die manier aardig wat bereikt worden. We ‘sturen’ de geluidsstralen letterlijk vanaf onze computer in de goede richting. Verbazend, hoe we met de hedendaagse elektronica een oud luidsprekerverhaal nieuw leven kunnen in blazen.

PRO SOUND & LIGHT 2015/06

DÉDOUBLER ... DANS TOUS LES SENS DU TERME !

Pour ce qui est de la manière type de placer les éléments d’une line array, il est donc très important que les haut-parleurs l’un en dessous de l’autre (qu’ils soient suspendus ou posés, car en fait, on peut fort bien de former une line array en posant ses éléments les uns sur les autres) soient le plus près possible l’un de l’autre, afin que chaque groupe dans sa fréquence forme une colonne. Il ne peut donc pas y avoir de «trous» entre les haut-parleurs qui fonctionnent ensemble, et qui sont de grande taille par rapport à la longueur d’onde. Pour des woofers pour basses et médiums, par exemple, de 10, 12 ou 15 pouces, cela ne posera pas de problème : si deux enceintes sont suspendues l’une en dessous de l’autre, les woofers seront à peine distants de quelques centimètres, et cela ne représente rien par rapport aux longueurs d’ondes de plusieurs mètres qui en sortent.

Mais pour les aiguës, dont les longueurs d’ondes se comptent en cm, les choses sont plus difficiles : par exemple, pour deux enceintes de 40 cm de haut qui sont suspendues l’une en dessous de l’autre et qui contiennent chacune un seul tweeter, il y a clairement trop d’espace entre les tweeters afin qu’ils puissent former un «front uni». Pour cette raison, la plupart des constructeurs vont prévoir une trompe à fente spéciale qui correspondra à la hauteur complète de l’enceinte afin que la dispersion de ce son reste très étroite. Ainsi, le peu de largeur de la trompe favorise la dispersion horizontale, alors que sa hauteur importante fournira la dispersion verticale recherchée. Cette trompe en forme de fente peut être alimentée par un ou plusieurs moteurs d’aiguës, mais la forme du pavillon est calculée de telle sorte que la fente fonctionne en tant que surface de dispersion cohérente.

Ouvrons maintenant un peu les yeux, et nous remarquerons immédiatement que via cette construction typique, ce que nous appelons line array est donc en fait une array par groupe de haut-parleurs : tous les woofers l’un en dessous de l’autre ont leur propre axe acoustique, de même que les haut-parleurs pour les médiums et ceux à trompe pour les aiguës. Dans ce cas, il devrait donc y avoir trois axes acoustiques. Nous ne dédoublons donc pas une fois, mais bien ... trois fois : notre line array possède trois «lignes» l’une à côté de l’autre.

Si on le désire, on peut réduire l’encombrement par des constructions coaxiales ou semi-coaxiales. Le plus simple, étant donné l’exigence d’assurer une bonne dispersion des aiguës par une trompe en forme de fente, c’est de réduire à une structure à deux axes en montant la colonne des médiums devant celle des graves (par exemple, comme les Dynacord Cobra).

Dans la version avec tweeter à fente, de cette manière, on se rapproche ainsi au mieux de la théorie idéale des line arrays, mais en fait, dans la pratique, la notion d’un, deux ou trois axes acoustiques est bien moins importante que ce que l’on pourrait croire, car les line arrays sont presque toujours entendues par le public de loin, et parce que les constructeurs travaillent pratiquement tous avec des filtres extrêmement puissants. Ainsi, le degré d’interférence entre les différents groupes de haut-parleurs (qui est la source principale de problèmes éventuels) est très restreint.

PEUT-ON ENCORE FAIRE MIEUX ?

Peut-on encore affiner le système ? Eh bien oui ! Dans la construction des line arrays traditionnelles, nous travaillons en effet avec une approche «mécanique» pour arriver à une orientation correcte du son vers le public. L’angle entre les enceintes suspendues - qui résulte en une construction typique en forme de ... banane ! - est choisi de telle manière que le son soit propagé vers l’entièreté du champ où se trouve le public. Lors de ces montages, on peut très bien se servir de règles empiriques, par exemple, déterminer la hauteur et la dispersion de sorte que le public ne soit jamais «atteint» sous un angle de moins de 5°, mais cela reste une pure question de disposition si l’on veut monter les enceintes correctement.

Grâce aux développements actuels en matière d’électronique, nos amplis de puissance améliorent toujours le rapport entre les watts et les kilos : il est donc possible de piloter les différentes unités de haut-parleurs via un étage de puissance qui leur est dédié. En plus, grâce aux processeurs actuels, si nous injectons un minuscule retard bien calculé à certain haut-parleurs par rapport à d’autres, nous pouvons alors même «modeler» le front sonore.

Pour le dire simplement, si on fait fonctionner le haut-parleur le plus élevé d’une array tel quel, et que l’on applique à ceux qui sont en dessous un retard qui s’accroit au fur et à mesure que l’on «descend» dans la colonne, les éléments les plus bas du front sonore resteront naturellement un peu en retrait par rapport aux plus hauts. Du coup, le front sonore aura tendance à orienter la dispersion sonore un peu plus vers le bas. De nos jours, les systèmes actuels peuvent être gérés de cette manière via ordinateur, ce qui permet de très beaux résultats.

Nous «pilotons» littéralement les ondes sonores depuis notre ordinateur pour leur donner la bonne direction. C’est vraiment étonnant comme on peut, grâce à l’électronique actuelle, insuffler une nouvelle vie à une vieille histoire de haut-parleurs ...

www.meetmusic.com

21

Lees het blad ook op desktop of laptop

Lisez notre magazine également sur votre ordinateur

Zoek in het testarchief op onze site Bijna 2000 reviews online!

Ga naar www.meetmusic.com en klik reviews aan

Recherchez sur notre site des bancs d’essai dans nos archives Près de 2.000 tests sont disponibles en ligne !

Rendez-vous sur www.meetmusic.com et cliquez sur ‘Reviews’

Ga naar www.meetmusic.com en klik een cover aan

Rendez-vous sur www.meetmusic.com et cliquez sur l’une de nos couvertures

Meet Music Magazine / Pro Sound & Light www.meetmusic.com