Meet Music Magazine 324, april 2016

meet music magazine afgifte kantoor voor belgië / TURNHOUT p509335

29e jaargang – April 2016 29ième année – Avril 2016

GR ATIS IT GR ATU

maandblad voor de Benelux muzikant – menuel pour le musician Benelux

Nr.324

MUSIKMESSE PREVIEW

Roland Juno DS-61 workstation

Ibanez

Iron Label 2016 Series

Mapex Saturn V

Sandberg

California II TM4 RW

www.voerman.nl

INHOUD - SOMMAIRE

Mapex Saturn V

DENNIS BOXEM

EVENTS Musicfair report ������������������������������������ 4

DRUMS & PERCUSSION Mapex Saturn V ���������������������������������� 14

EVENTS Musikmesse ����������������������������������������� 6 Agenda ������������������������������������������������ 7

BASS Sandberg California II TM4 RW �������������� 18

KEYBOARD INSTRUMENTS Roland Juno DS-61

GUITAR Ibanez Iron Label 2016 Series ��������������� 22 8

MAANDBLAD VOOR DE BENELUX MUZIKANT - MENSUE L POUR LE MUSICIEN BENELUX ABN Amro Bank IBAN: NL70ABNA0432038949 BIC: ABNANL2A Directie/Gestion Erk Willemsen, Ronald Willemsen, Marcel Willemsen Meet Music Magazine is een uitgave van/ est une édition de: Keijser 18 Mediaproducties bv Postbus 11497 • 1001 GL Amsterdam Bezoekadres: Rozenstraat 206 • 1016 PA Amsterdam, +31 20 675 5308 info@meetmusic.com, www.meetmusic.com

Druk/Impression Mediacenter Rotterdam De auteursrechten van deze uitgave en van alle artikelen, die erin verschijnen, worden door de uitgever voorbehouden / La reproduction, même partielle, de ce numéro est strictement interdite sans l’autorisation écrite de l’éditeur.

Hoofdredacteur/Editeur Erk Willemsen Redacteuren/Redacteurs Dennis Boxem Luc Henrion Stijn Deldaele Tim Van Roy Vertalingen/Traductions Jean-Pierre Irgel Michel Van den Bosch

Sales: Keijser 18 Mediaproducties, Ronald Willemsen, Ollie Schmitz, Erk Willemsen ads@k18.nl, +31 20 675 5308 Vormgeving/Conception Nils Jonkers (LandGraphics), Marcel Willemsen (Keijser 18 Mediaproducties) Boekhouding /Comptabilité Vanja van Dam factuur@k18.nl

Sales/marketing: Ronald Willemsen

ADVERTEERDERSLIJST | LISTE DES ANNONCEURS MEET MUSIC MAGAZINE Voerman..................................... 2 Sound Service ........................... 11 Highlite ..................................... 13

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

Musikmesse............................... 17 Filling Distribution....................... 17 Keijser 18 Mediaproducties.......... 24

www.meetmusic.com

3

Events

VINCENT VAN DEN BOOGAARD

Musicfair 2016 report

Met Meet Music waren we voor het eerst partner van Musicfair-Dancefair, de muziekbeurs die 13 en 14 februari plaatsvond in de Jaarbeurs Utrecht. Lees over de Dancefair en Pro Audio Summit onderdelen in het Pro Sound & Light deel van dit magazine. Hier belichten we Musicfair.

18 AREAS Music & Harmony, later omgedoopt tot Music Expo, was een succesvolle ­muziekbeurs. Alweer zestien jaar geleden vond de laatste editie plaats. Nu is er eindelijk weer een goede muziekinstrumentenbeurs voor de Benelux geboren: Musicfair. Wat was het meteen een goede editie! Aanhakend bij de al vier jaar succesvolle Dancefair en Pro Audio Summit liepen twee dagen lang dj/producers en muzikanten de achttien area’s af, met als apart fenomeen dat deze twee werelden niet meer gescheiden aanvoelden. De samenwerking live en in de ­studio liep als een rode draad door de Q&A’s, workshops, sessies, clinics en ­live-interviews heen. De importeurs en fabrikanten op de prima ingerichte Expo Floor waren uitsluitend positief. Ook over de bezoekersaantallen kon de organisatie niet klagen. Publiekstrekkers als Hardwell, Typhoon, Waylon, DeWolff, Nita Strauss, Cesar Zuiderwijk, Mario Goossens en Michael Schack hadden hun wervende werking wel gedaan. Maar sleutel tot het succes was toch de formule dat je in zestien van de achttien area’s je licht kon opsteken over beter en succes-

4

www.meetmusic.com

Via notre magazine Meet Music, nous étions, pour la première fois, partenaires de Musicfair-Dancefair, la foire musicale qui se déroulait les 13 et 14 février à la Jaarbeurs d’Utrecht. Vous trouverez tous les détails sur Dancefair et Pro ­Audio Summit dans la partie ‘Pro Sound & Light’ de la présente édition : il suffit pour cela de “retourner” le magazine. Dans les lignes qui suivent, nous nous concentrerons donc exclusivement sur Musicfair.

18 HALLS Jadis, Music & Harmony, rebaptisée par la suite Music Expo, fut une foire au succès retentissant. La dernière édition avait eu lieu il y a déjà ... seize ans !

Aujourd’hui, cette foire est enfin redevenue une grande foire dédiée aux ­instruments de musique pour l’ensemble du Benelux : et à présent, elle s’appelle Musicfair ! Et d’emblée, ce fut vraiment une très bonne édition ! Attenante à la foire Dancefair et Pro Audio Summit, elle-même couronnée de succès depuis quatre ans, les DJ, les producteurs, mais aussi les musiciens, ont donc arpenté durant deux jours complets les 18 halls mis à leur disposition, et il est utile de mettre en exergue un phénomène bien particulier : le fait que ces deux “univers” n’étaient plus ressentis comme séparés l’un de l’autre. La collaboration entre le travail sur scène et en studio a servi de “fil rouge” lors des séances de “questions réponses”, des ateliers, des sessions, des ‘clinics’ et des interviews en direct.

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

TOM DOMS

TOM DOMS zondag ic voor Roland en ging d zaterdag een clin humor, als altijd vol Michael Schack dee rde boo en gas a en Meinl; vol akoestisch voor Tam ustique anche, il jouait en aco pour Roland, et dim tion onstra ack a presté une dém , comme toujours ! our hum c ave et Samedi, Michael Sch ins tubes” : moment vécu à “ple pour Tama en Meinl

ERK WILLEMSEN

de NAMM show and al het nieuws van Op de Tama/Ibanez-st es du NAMM Show. vell anez, toutes les nou Sur le stand Tama/Ib

ez en shredde voor Iban e Nita Strauss rockte Alice Cooper gitarist tion tra ons , dans sa dém ariste d’Alice Cooper Nita Strauss, le guit de ‘shredder’. ité uos virt de et k de roc

DENNIS BOXEM

r l deed de aftrap voo Netsky-toetsenist Bab de Clinic Stage zijn Hardkey tour op coup d’envoi de Netsky, a jeté le Babl, le claviériste de son ‘Clinic Stage’. lors ey’ rdk ‘Ha e rné de sa tou

EXPO FLOOR Remo, Stagg, Ibanez, H&K, Roland, Boss, Lâg, Blackstar, Dunlop, MXR, Takamine, Analog Outfitters, Tama, Meinl, Adams, Pustjens Percussion Products, Korg, Customize Your Drums, Porter & Davies, Arturia, Tanglewood, TC Electronic, EBS, Ernie Ball, Kurzweil, Nektar, Ampeg, Mesa Boogie, Martin, Vic Firth, Waldorf, Moog, Nord, Novation, ProMark, Sabian, en nog veel meer merken waren bij deze eerste editie vertegenwoordigd op de beursvloer. En wel zo succesvol dat andere merken ongetwijfeld spijt hebben de stap mee te doen aan deze beurs nog niet aangedurfd te hebben.

EXPO FLOOR Remo, Stagg, Ibanez, H&K, Roland, Boss, Lâg, Blackstar, Dunlop, MXR, Takamine, Analog Outfitters, Tama, Meinl, Adams, Pustjens Percussion ­Products, Korg, Customize Your Drums, Porter & Davies, Arturia, Tanglewood, TC Electronic, EBS, Ernie Ball, Kurzweil, Nektar, Ampeg, Mesa Boogie, M ­ artin, Vic Firth, Waldorf, Moog, Nord, Novation, ProMark, Sabian et encore bien d’autres marques était représentées à la foire lors de cette première édition. Et avec un succès tel que beaucoup d’autre marques doivent se mordre les doigts de ne pas encore avoir osé franchir le pas de participer à cette foire !

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

DENNIS BOXEM

voller muziek maken. De belangstelling voor de educatieve elementen van de Musicfair was groot.

Les importateurs et les constructeurs installés dans un Expo Floor agencé de main de maître n’ont émis que des commentaires résolument positifs. Quant au nombre de visiteurs, les organisateurs n’ont pas eu de quoi se plaindre non plus : les “grands noms” qui déplacent les foules - comme Hardwell, Typhoon, ­Waylon, DeWolff, Nita Strauss, Cesar Zuiderwijk, Mario Goossens et Michael Schack - ont magnifiquement assuré leur fonction de “recruteurs”. Mais la clef du succès, c’était quand même la formule suivant laquelle, dans seize des dix-huit halls en présence, on pouvait avoir des informations sur la manière de mieux faire de la musique, gage de meilleure qualité et de succès plus important. Bref, les ­attentes en matière de conseils éducatifs étaient énormes lors de cette Musicfair.

een zich steeds os te luisteren naar een volle zaal ademlo adembenemende solo een in sten bar Mario Goossens laat te los atroontje, alvorens ­herhalend bassdrump pleine à craquer et s d’haleine une salle hor nt eme sé complèt rent, avant qu’il implacable que récu Mario Goossens a lais si aus se cais sse if de gro per le souffle ! cou à it éta si, aus médusée par un mot qui lui perdu dans un solo ne se jette à corps

www.meetmusic.com

5

Events CHAPEAU

Prolight+Sound Frankfurt Preview 5-8 april/avril 2016 De directie van Messe Frankfurt gooit dit jaar de hallenindeling van Musikmesse en Prolight+Sound volledig om. Beide beurzen wisselen stuivertje. Al langer stond het Musikmesse deel onder druk en groeide het Prolight+Sound deel, die nu een groter oppervlak tot haar beschikking krijgt (zie de preview in het andere deel van deze Meet Music). Die wijziging was voor diverse Musikmesse-deelnemers even slikken en een aantal standhouders zal dit jaar dan ook afhaken, vooral op het gebied van gitaar en drums, waaronder toch grote partijen als Meinl (waarmee ook Tama en Ibanez afhaken). Ze houden alleen nog kantoor in het business to business deel. De standhouders die zich met studio & recording bezighouden zijn wel nog bijna allemaal aanwezig op de beursvloer. Jammer natuurlijk voor die bedrijven die wel blijven komen. Hierbij wat je wél kunt verwachten!

De hallen zijn naar thema ingedeeld. In hal 11.0 (rock meets pop) kom je merken tegen als Blackstar, Bosphorus, Sandberg, Gravity, ESP, Turkish, Istanbul, Soultone, Blu Guitar, Dean Markley, DiMarzio, Electro-Harmonix, Hotone en distributeurs als Filling (met o.m. Earthquaker Devices) en Face (met o.m. D’Angelico). Een etage hoger zijn een aantal bedrijven die niet op de beursvloer staan wel business to business vertegenwoordigd zoals Musik Meyer (o.m. Zildjian, Mapex, Peavey, Breedlove, Hagstrom), Meinl (Tama, Ibanez, Meinl), Sonor, Paiste en Pearl. In hallen 8.0 (classic meets acoustic) en 10.2 (classic meets jazz) tref je een heel aantal merken aan die zich vooral op akoestisch vlak begeven, zoals Adams, Vancore, Pustjens, Eastman, Martin, Washburn, Schertler, en Vigier. In 9.0 (classic meets keys) staan merken als Casio en Roland. In 9.1 (electro meets recording) bevinden zich merken als Korg en weer - Roland. Yamaha heeft als ieder jaar een compleet eigen hal (PH.V).

In aanvulling op het beursprogramma organiseert Messe Frankfurt een groots Musikmesse Festival, overigens elders in de stad, met klinkende namen als Al Jarreau: in totaal 50 concerten op 30 locaties, van 7 tot 10 april. https://musik.messefrankfurt.com

Cette année, la direction de la Foire de Francfort restructure complètement la ­répartition des halls entre la Musikmesse et Prolight+Sound : en quelque sorte, les deux foires “échangent” leur rôle. En effet, cela fait déjà un bon moment que la section de la Musikmesse était sous pression et que celle de ProLight + Sound s’agrandissait. A présent, cette dernière disposera d’une plus grande surface. (A ce sujet, cela vaut la peine de lire nos informations dans la partie située de l’autre côté de la présente revue.) Pour certaines firmes qui exposaient dans la partie de la Musikmesse, la “pilule” a été dure à avaler, et dès lors, un certain nombre d’exposants “décrocheront”, avant tout pour ce qui est des guitares et des batteries. Parmi ces firmes, de “grosses pointures” comme Meinl, Tama et Ibanez ... Elles auront encore un stand, mais uniquement dans la partie ‘business to business’. Par contre, les exposants qui sont actifs dans les domaines du studio et de l’enregistrement seront encore presque tous présents à la foire de cette ­année. Tout cela est évidemment dommage pour les entreprises qui continuent à venir ... Voici d’ailleurs ce à quoi vous pouvez vous attendre !

Les halls sont organisés par thème. Dans le hall 11.0 (‘Rock meets Pop’), vous rencontrerez des marques comme Blackstar, Bosphorus, Sandberg, Gravity, ESP, Turkish, Istanbul, Soultone, Blu Guitar, Dean Markley, DiMarzio, Electro-Harmonix, Hotone et des distributeurs comme Filling (avec, entre autres, les produits Earthquaker) et Face (avec, entre autres, les produits D’Angelico). Un étage plus haut se trouveront un certain nombre d’entreprises qui n’exposeront pas leurs produits à la foire, mais qui seront donc présents dans la partie ‘business to business’, comme Musik Meyer (avec, entre autres, les produits Zildjian, Mapex, Peavey, Breedlove et Hagstrom), Meinl (Tama, Ibanez, Meinl), Sonor, Paiste et Pearl. Dans les halls 8.0

6

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

(‘Classic meets Acoustic’) et 10.2 (‘Classic meets Jazz’), vous rencontrerez toute une flopée de marques dont le créneau est surtout les instruments acoustiques, comme Adams, Vancore, Pustjens, Eastman, Martin, Washburn, Schertler et ­Vigier. Dans le hall 9.0 (‘Classic meets Keys’) figureront des marques comme Casio et Roland. Et dans le hall 9.1 (‘Electro meets Recording’), il y aura des marques comme Korg et - de nouveau - Roland. A noter que comme chaque ­année, Yamaha disposera d’un hall pour lui tout seul (PH.V).

En complément au programme de la foire, la Musikmesse organise un grand festival, dans un autre endroit de la ville d’ailleurs, avec de grands noms comme Al Jarreau : au total, il y aura 50 concerts répartis entre 30 endroits différents, du 7 au 10 avril. https://musik.messefrankfurt.com DENNIS BOXEM

Annika Nilles

AGENDA / ORDRE DE JOUR Earthquaker Devices Tour Antoine Goudeseune www.fillingdistribution.com/earthquakertour 19-3 LE 47 Music Shop, Bruxelles; 30-3 Rockamusic, Namur; 31-3 PI Music, Arlon; 1-4 Leo Caerts, Leuven; 6-5 Daniel’s Music, Leuven; Musikmesse & Prolight+Sound Prolight+Sound: 5-4 / 8-4 – Frankfurt www.pls.messefrankfurt.com Musikmesse: 7-4 / 10-4 - Frankfurt www.musik.messefrankfurt.com Mapex Workshop Tour Anika Nilles www.musik-meyer-benelux.com 19-4 Musikus, Mënsbech; 20-4 Rockamusic, Erpent; 21-4 Fast Forward, Fleurus; 22-4 Omega, Mons; 23-4. Drums Only, Lokeren; 28-5 Bax-shop, Goes

i-Lounge Trade Fair www.i-lounge.be 7-6 / 8-6, Tour & Taxis, Brussel IBC www.ibc.org 8-9 / 13-9– Rai, Amsterdam Prolight + Sound NAMM Russia www.prolight-sound-namm-russia.ru. messefrankfurt.com 15-9 / 17-9, Moscow Plasa 2016 www.plasashow.com 18-9 / 20-9 - Londen ADE www.amsterdam-dance-event.com 19-10 / 23-10 - Amsterdam

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

Music China 26-10 / 29-10, Shanghai Play & Produce www.poppunt.be 19-11 – Vooruit, Gent NAMM show 2017 www.namm.com 19 t/m 22 januari - Anaheim ISE 2017 www.iseurope.org 7-2 / 10-2 - Rai, Amsterdam Dancefair/Musicfair/ ProAudioSummit www.dancefair.nl 4-3 / 5-3 - Jaarbeurs, Utrecht

www.meetmusic.com

7

KEYBOARD INSTRUMENTS

Roland Juno DS-61 workstation

Ik vraag me af hoeveel van onze lezers zo ervaren zijn (opgelet, ik heb niet ­gezegd “oud”) dat ze de Juno 6/60 eerste generatie ooit hebben gezien, laat staan bespeeld. Voor zij die niet weten waarover ik het heb, de eerste Roland synth, die luisterde naar de naam “Juno” (de 6), kwam uit in 1982. Als snel werd deze opgevolgd door de 60. Het enige, maar belangrijke, verschil zat in het feit dat deze laatste geheugenbanken had, 56 om precies te zijn. Daarna kwam er dan weer de Juno 106, de eerste synth die uitgerust was met midi. Waar staan nu die “6” en “60” voor? Dat was de polyfonie. In deze prehistorische tijden had je een polyfonie van 6 noten. Net genoeg om een octaafakkoord 7/9 te spelen. We wijzen er ook op dat die Juno destijds slechts één oscillator per voice had en dat de golf­ vormen beperkt waren tot twee stuks, ‘PWM’ (Pulse Width Modulation), Saw (zaagtand) en twee belangrijke extra’s: een suboscillator en een ruisgenerator.

Zo, het geheugen van onze oudere lezers is weer een beetje opgefrist en onze jonge lezers hebben iets bijgeleerd. Het is amusant om de vergelijking te maken, want er is een verschil met de Juno die we vandaag testen. En dat is een understatement. De “61” in de naam van die nieuwe model gaat niet zoals vroeger over polyfonie, maar over het aantal toetsen. En dan kunnen we meteen met een nieuwtje komen. De Juno DS-88 (met 88 toetsen dus) zit er ook aan te ­komen.

CONSTRUCTIE Het eerste wat opvalt, en dat verbaast me toch een beetje: je kan je niet vergissen, deze synth is duidelijk een Juno! Al sinds de eerste versie wordt het zwarte boven­paneel versierd met een opvallende gekleurde band. Erboven en eronder vinden we groepjes met knoppen: links wit, rood in het midden en blauw aan de rechterkant. Ze bakenen duidelijk de verschillende secties van de synth af: links de functietoetsen, in het midden de klankbewerking en rechts de effecten en de geheugenbanken. En zoals bij (bijna) alle DS-modellen heeft de voorgenoemde band een flinke vermageringsbehandeling ondergaan. Toch als je hem naast de oorspronkelijke zet. Wat een verschil.

Maar, daar kom ik op terug! Laten we eerst het bovenpaneel eens van naderbij bekijken. Links de “mode”-knoppen, klavierfuncties (o.a. split) en controlecursors: vier lineaire cursors en vier draaiknoppen en een draaiknop voor het volume. Het geheel wordt afgewerkt met tal van selectieknopjes. Klein detail: de draaiknoppen zijn niet continu. Dat betekent dat wanneer je een modificatie wil doen, positief of negatief, je eerst voorbij de huidige waarde moet komen voor er iets verandert. Dat is minder handig dan een continue draaiknop, maar

8

www.meetmusic.com

Luc Henrion

Je me demande combien de nos lecteurs sont, comme moi, assez expérimentés (je n’ai pas dit vieux !), pour avoir vu - voire joué - un Juno 6/60 de la première génération ? Pour ceux qui ne le sauraient pas, le premier synthétiseur Roland baptisé “ Juno ” (le 6), est sorti en 1982, très vite suivi, l’année suivante, par le modèle 60, dont la seule (mais très importante) différence était qu’il bénéficiait de mémoires, 56 en l’occurrence. Et suivi l’année d’après par le Juno 106, le premier équipé en MIDI. Et pourquoi ces chiffres “ 6 ” ou “ 60 ” ? Parce que la polyphonie était, en ces temps préhistoriques de la synthèse sonore, de 6 notes.

Juste de quoi jouer une octave sur un accord 7/9 ! Précisons aussi que, sur le Juno de l’époque, il y avait un seul oscillateur par voix et que les formes d’ondes disponibles étaient au nombre de… 2 ! “ PWM ” (onde carrée variable) et “ Saw ” (dent de scie), auxquelles il faut ajouter cependant des ingrédients importants : un “ sub oscillator ” et un “ noise ”. Voici de quoi rafraîchir la mémoire des anciens parmi nos lecteurs et d’éclairer celle de nos plus jeunes. Et de quoi s’appuyer sur un point de comparaison assez amusant. Car énoncer qu’il y a une certaine différence entre le Juno de l’époque et le modèle “ DS ” que je vais vous présenter aujourd’hui est d’une évidence assez criante pour le moins !

Et ceci me permet aussi d’expliquer le chiffre “ 61 ” du Juno DS testé ici : c’est que cette fois, la référence se rapporte non plus à la polyphonie mais au nombre de touches du clavier ; et, grande nouveauté, pour la première fois dans l’histoire, un Juno de 88 touches est également proposé par Roland, sous l’appellation “ Juno DS-88 ”. Quoi, vous aviez deviné ? Bravo !

CONSTRUCTION Première remarque, qui, personnellement me surprend tout de même : il n’y a pas à s’y tromper, ce synthé a bel et bien une “ gueule ” de Juno ! Depuis la toute première version, le panneau supérieur noir était orné d’un double bandeau distinctif, au-dessus et en-dessous de groupes de commandes : blanc à gauche, rouge au milieu, bleu à droite, ce qui permettait de délimiter très clairement les différentes sections du synthé : les fonctions “ utilitaires ” à gauche, la gestion du son au centre, et les effets et mémoires à droite. Et c’est toujours (quasiment) le cas pour ce modèle DS, avec toutefois une solide cure d’amaigrissement pour le susdit bandeau. Et pourtant, si on se réfère à l’ancêtre, quel monde de différence ! Mais j’y reviendrai. Première étape donc, le panneau supérieur.

A gauche, les contrôles de mode, de clavier (split et autres), et les curseurs de contrôle : quatre curseurs linéaires et quatre contrôles rotatifs, en plus du

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

dramatisch is het nu ook weer niet. Het heeft zelfs voordelen: als je hem op 0 zet, staat hij ook op 0. Geen vergissingen mogelijk.

We zien speciale toetsen als “sample import”, “daw control” “vocoder/auto pitch” en “super layer”. Dat ziet er alvast veelbelovend uit. Ook nog interessant: als je tegelijk drukt op deze twee knoppen, kom je in de editmodus en kan je geluiden of effecten bewerken.

In het midden zitten de selectietoetsen voor de sounds en een grote draaischijf voor de navigatie. Rechts zien we een degelijk scherm met een goede beeldkwaliteit (256 x 80 pts). Het is helaas geen touchscreen. Rechts: geen effecten of geheugens, maar acht pads en andere sequence- en ritmecontrols. Er zit zelfs een audiospeler.

Het is allemaal erg overzichtelijk en je hoeft dus eigenlijk niet in de handleidingen gaan zoeken. Handleidingen… Meervoud? Ja, inderdaad. Het zijn er twee: een vrij bondige manual (22 pagina’s) en een “parameter guide” van 88 pagina’s. Geen paniek! Deze parameter guide zal je wellicht nauwelijks nodig hebben. Tenzij je per se het percentage (rate en depth) van de “wow & flutter” wil kennen dat je krijgt in het demonstratie-effectie RE-201 “tape echo”, effect nummer 55.

Het achterpaneel is goed gevuld: aansluiting voor de adapter, USB-poorten A en B (respectievelijk om een computer aan te sluiten en om een USB-stick te plaatsen), hoofdtelefoonuitgang in jack, audio-uitgangen (assymetrische dubbele jacks), twee MIDI-aansluitingen en, wellicht het meest interessante, een line-in in minijack en microfooningang (jack) met volumeregeling. Ah ja, natuurlijk De Juno DS is uitgerust met een vocoder en een “auto pitch” effect, beter bekend ­onder de naam “auto tune”. Er zijn ook jackaansluitingen voor twee pedalen: een voor sustain of hold en één modulatiepedaal (doorgaans volume). Hier is niets op aan te merken, integendeel! Toch heb ik weer een klein puntje van kritiek: het is jammer dat het een jackingang is en geen XLR. Ik weet het! De prijs laat het niet toe! Telkens weer de prijs! Ik zal daarentegen voor een keertje eens niet klagen over het feit dat er een adapter moet gebruikt worden. Daar is namelijk een goede reden voor. De Juno DS draait ook op batterijen! Je hebt wel niet minder dan 8 batterijen van het type pencil (AA) nodig. Het mogen enkel oplaadbare ­batterijen zijn. Roland belooft zo’n 4 à 5 uur speelplezier met batterijen van 1900 mAh. Ik heb het zelf niet getest, maar ik zou in ieder geval zelf nooit het podium opgaan zonder de adapter. Maar, om bijvoorbeeld op straat of in de tourbus te spelen, is het best wel cool dat het kan. En met zijn gewicht van nauwelijks 5 kilo neem je de Juno overal mee naartoe. Ter info: het model met 88 toetsen weegt ook maar 16 kilo. Dat is ook nog erg licht. Ook deze kan met batterijen werken.

Het klavier van deze laatste is trouwens dat van zijn grote broer, de FA-08. Nu we het toch over het klavier hebben, dat van de DS-61 is vrij eenvoudig en in goedkoop plastic. Het heeft ook kortere toetsen, meer dan een centimeter korter

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

contrôle (rotatif) de volume, le tout agrémenté de nombreuses touches de ­sélection. Petit détail : les contrôles rotatifs ne sont pas à course continue, cela signifie que lors d’une modification quelconque, il faudra passer par la valeur en cours, positive ou négative par rapport à la position du contrôle, avant que la valeur ne soit modifiée. C’est moins bien qu’un contrôle continu mais pas dramatique non plus. Et cela peut avoir des avantages : quand on met à zéro par exemple, c’est bel et bien à zéro, pas moyen de se tromper. A noter : la ­présence de touches dédiées qui augurent bien de la suite : “ sample import ”, “ daw control ”, “ vocoder/auto pitch ” et “ super layer ”, tout cela laisse ­présager des choses intéressantes… A remarquer encore : le fait d’appuyer simultanément sur les deux premiers boutons mentionnés permet de passer en mode “ edit ”, que ce soit des sonorités ou des effets.

Au centre, les touches de sélection de sons et un grand “ dial ” pour la ­navigation, à droite d’un écran graphique de bonne qualité (quoique non tactile) de 256 x 80 points. De grands classiques. Et à droite, non pas les effets ou les mémoires mais les 8 pads et autres éléments de contrôles de séquences et de rythmes, et même de lecteur audio. Tout cela est bien organisé et ne demande pas, à priori de se plonger dans les modes d’emploi. “ Les ” ? Car, oui, il y en a deux : un “ manuel ” assez succinct de 22 pages, et un “ parameter guide ” de quelques 88 pages tout de même. Pas de panique : ce “ parameter guide ” ne vous sera guère utile normalement, à moins que vous ne teniez absolument à connaître le pourcentage (“ rate ” & “ depth ”) de “ wow & flutter ” disponible dans l’effet d’émulation de l’écho à bande Roland RE-201 “ tape echo ”, effet numéro 55 ?!

Le panneau arrière est assez bien fourni : prise pour adaptateur secteur, prises USB type A et B (respectivement pour connexion à un ordinateur et pour insertion d’une clé USB), sortie écouteurs sur jack stéréo, sorties audio sur deux jacks (asymétriques), deux prises MIDI, et, plus intéressant probablement : entrée ligne sur mini-jack stéréo et entrée micro sur jack, avec réglage de niveau. Hé oui, le Juno DS est équipé d’un vocoder et d’un effet “ auto-pitch ”, plus connu sous le nom Auto-Tune. Mentionnons encore les deux jacks pour pédales : une de type commutateur (pédale de sustain ou “ hold ” en jargon Roland) et une pédale de modulation (normalement le volume). Rien à redire, au contraire.

Enfin, si, je vais y aller de ma petite critique : dommage que l’entrée jack ne soit pas sur XLR. Oui, oui, je sais : le budget, toujours le budget. Par contre, cette fois je ne vais pas me plaindre de l’adaptateur secteur externe, car il y a une bonne raison à cela : le Juno DS peut aussi fonctionner sur piles ! Bon, il faudra tout de même lui fournir pas moins de 8 piles de type “ crayon ” (AA), et uniquement des rechargeables (Ni-MH), pas des alkaline. Roland annonce 4 à 5 heures de fonctionnement avec des 1900 mAh. Je n’ai pas testé, mais en tout cas je ne monterais pas trop tranquillement sur scène sans l’adaptateur secteur… Par contre pour jouer dans la rue, dans le bus en tournée, ou dans la chambre d’hôtel, c’est assez cool, il faut l’avouer. Et avec un poids plume de 5 kilos environ, ce Juno ne demande qu’à être emmené partout. Pour info, le modèle 88 touches ne fait toujours que 16 kilos, ce qui reste très transportable, et il peut lui aussi fonctionner sur piles ! Le clavier de ce dernier modèle est le même que celui du grand frère FA-08. A propos de clavier, celui du DS-61 est assez quelconque, il faut l’admettre… très “ plastique bon marché ”, et avec des touches plus courtes de plus d’un centimètre par rapport à celles d’un piano.

La largeur est à peu près standard par contre (à peine un petit demi-centimètre de moins sur une largeur de cinq octaves), ce qui est beaucoup plus important.

En résumé, on peut jouer dessus sans peine même si ce n’est pas comme sur un piano. Mais ce type de clavier existe maintenant depuis des décennies, on sait à quoi s’en tenir. Et le cas échéant, il y a le modèle DS-88, à vous de choisir.

Ceux qui se souviennent du test du FA-06/08 tireront très vite la conclusion que ce Juno n’est autre un petit frère de celui-ci, avec quelques éléments en moins (par exemple 8 pads au lieu de 16) mais tout en conservant tout de même la plupart d’entre eux, voire même avec quelques ajoutes, vous le verrez.

POSSIBILITÉS Là, si on compare au Juno 6/60 d’antan, c’est tout de même assez comique…

Je ne résiste pas à aligner quelques chiffres. Si on remonte de 33 ans dans le temps (1983 pour le Juno 60) et puis qu’on revient en 2016, que se passe-t-il ?

Ceci : on passe de 6 voix de polyphonie à 128, avec jusque 4 oscillateurs par voix au lieu d’un. On passe de 2 (+2) formes d’ondes à… plus de 2400, sans compter les percussions et des extensions “ Axial ” possibles !!! On passe de 56 mémoires à environ 1500 presets et 500 mémoires de toutes sortes. On passe d’un (double) effet de chorus à près d’une centaine d’effets dont plusieurs utilisables simultanément. Et on pourrait encore en rajouter : mono-timbral contre ­multi-timbral 16 canaux, clavier sensitif (pas d’aftertouch toutefois), nombreux >>

www.meetmusic.com

9

>> dan op een piano. De breedte is dan weer ongeveer zoals een standaard toets.

Het scheelt minder dan een halve centimeter over de breedte van vijf octaven.

Om kort te zijn, hij is makkelijk te bespelen, ook al voelt het niet aan als een ­piano. Dit soort klavier bestaat nu al tientallen jaren, we kennen het dus al wel.

En als je er niet tevreden mee bent, kan je altijd kiezen voor de DS-88.

Zij die zich de test van de FA-08/06 nog herinneren zullen meteen zeggen dat deze Juno het kleine broertje is, met iets minder mogelijkheden (bijvoorbeeld acht pads in plaats van zestien). Voor de rest is alles ongeveer hetzelfde gebleven.

Er zijn zelfs een paar extra functies. Lees vooral verder.

MOGELIJKHEDEN Als we nog eens gaan vergelijken met de oude Juno 6/60 is het eigenlijk best wel grappig. Ik kan het niet laten om eens wat met cijfers te spelen. Als we 33 jaar terug gaan in de tijd en je komt dan terug naar 2016. Wat is er dan gebeurd? We zijn van 6- naar 128-stemmige polyfonie gegaan, met maximaal vier oscillatoren in plaats van één. We gaan van twee golfvormen naar … meer dan 2400 (exclusief percussie en mogelijke uitbreidingen). Het gaat van 56 tot ongeveer 1500 geheugenpresets en 500 geheugenbanken. We gaan van een dubbel choruseffect naar meer dan tien effecten, waarvan er meerdere tegelijk kunnen gebruikt worden.

En ook nog: van mono timbral naar multi-timbral (16 kanalen), sensitief klavier (geen aftertouch, echter), verschillende types arpeggio’s, enzovoort, enzovoort.

Als ik dit allemaal opschrijf, ik krijg zeker geen last van nostalgische gevoelens.

Als we daarentegen gaan vergelijken met de grote broer, de FA-06/08, dan is het duidelijk iets helemaal anders. Zo is een belangrijk verschil het ontbreken van een sequencer. Daarentegen zijn er de “patterns” maximaal acht maten).

Een andere mogelijkheid van de Juno is naast de gebruikelijke “split” en “dual” een “super layer” modus. Zij die weten dat Juno bekendstaat om zijn lagen, zullen zeer blij zijn om te ontdekken dat je sounds op elkaar kan leggen (tot wel vijf keer). Het is een oude truc die al in monophonic synths werd gebruikt, maar het is nog steeds heel handig. En je kan er echt héél vette sounds mee maken.

Net als bij de FA-08/06 fungeert de USB-aansluiting ook als MIDI en audiointerface. Ook de modus DAW Control is behouden. Je kan dus het niveau van vier sporen tegelijk regelen, net als de commando’s stop, play, enzovoort. Om de vergelijking verder te zetten, wat ze hebben laten vallen bij de Juno is de “DBeam”. Ik kan er niet wakker van liggen.

RESPONS EN GELUID En? Is die fameuze Juno sound van weleer er nog steeds? Ik moet bekennen dat ik geen oude Juno bij de hand had om te vergelijken, maar voor mij is die sound

10

www.meetmusic.com

types d’arpèges, etc, etc… Comment vous le dire ? J’ai eu jadis un un Jupiter 4, un Juno 60, un JX3P, et bien d’autres… Je peux vous assurer que face aux ­possibilités du Juno DS, la nostalgie ne m’effleure même pas !

Si, par contre, on se réfère au grand frère FA-06/08, c’est évidemment autre chose. Une différence importante est l’absence de séquenceur linéaire, mais par contre, la présence de “ patterns ” (8 mesures maximum). Question de ­philosophie ou d’approche musicale, on préférera l’un ou l’autre. Une autre possibilité, propre au Juno, est, à côté des modes habituels “ split ” et “ dual ”, un mode “ super layer ”. Ceux qui savent à quel point le Juno est réputé pour ses “ nappes ” (pads) profondes, seront ravis d’apprendre qu’il s’agit d’un mode qui permet la superposition d’une sonorité sur elle-même (jusque 5 fois), avec un léger désaccord, réglable par l’utilisateur. Un truc assez ancien en ­matière de synthèse sonore, souvent appliqué sur les synthés monophoniques d’ailleurs, mais toujours aussi efficace. De quoi réaliser des sonorités très, très, très costaudes !

Tout comme sur le FA-06/08, la connexion USB joue le rôle d’interface MIDI et audio. Merci Roland, très sympa. On a également conservé le mode “ DAW control ”, donc la possibilité de contrôler le niveau de 4 pistes à la fois, ainsi que des commandes de “ transport de bande ”, stop, play, etc. Pour continuer la comparaison, ce qu’on a laissé tomber par contre sur le Juno est un “ D-Beam ”. Pas de quoi en faire un drame en ce qui me concerne. On a par contre bien entendu conservé la molette pitch bend/modulation.

RÉPONSE ET SONORITÉS Bon, et ce fameux son “ Juno ” d’antan, il est où ? Hé bien vous me croirez ou pas, et il est vrai que je n’avais pas un vrai Juno 6/60 sous la main pour m’en assurer, mais pour moi, il est bel et bien là ! A dire vrai, il est même ­parfois un peu “ trop bien ” là ! Je m’explique : mis à part le fameux effet ­chorus, une des caractéristiques qui a fait la renommée du Juno in illo tempore, c’était ce fameux “ sub oscillator ”. Le simple fait d’ajouter une dose judicieusement choisie d’une onde sinusoïdale pure, une octave plus bas que le son lui-même, permet de donner une belle rondeur à n’importe quelle sonorité.

Je me rappelle avoir appliqué cette astuce sur les premiers sons de piano ­numérique d’antan, qui étaient sinon froids comme le marbre. Pareil pour les nappes de cordes bien sûr. Et Roland me semble avoir appliqué la recette (ou quelque chose du genre) à maintes reprises dans les sonorités d’usine. Parfois même trop à mon goût. Ainsi, les nouvelles sonorités de piano justement, pour très belles qu’elles soient, ont un rendu un rien exagéré dans l’extrême grave.

Pareil pour la grosse caisse dans les kits de batterie. C’est aussi une affaire de >>

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

>> er wel degelijk. In werkelijkheid is die sound er soms een beetje te veel! Ik verklaar me nader: naast het beroemde choruseffect was een ander typisch kenmerk van de Juno de “sub oscillator”. Je kon een zuivere sinus, een octaaf lager dan het geluid, toevoegen. Dat kan een mooie ronding geven aan de sound. Ik herinner me dat dit gebruikt werd bij de eerste digitale piano’s. Zonder deze toevoeging klonken ze eerder kil en koud. Hetzelfde geld voor strijkers. Roland heeft deze techniek zelfs toegevoegd aan sommige standaardgeluiden en naar mijn smaak soms een beetje te veel. De nieuwe digitale piano’s klinken tegenwoordig erg mooi, zonder dit overdreven laag erin. Hetzelfde geldt trouwens voor drums en bass. Akkoord, het is wellicht een kwestie van smaak. Hou toch maar best je subwoofers in de gaten. Dit is geen grap!

Dit gezegd zijnde, de grote meerderheid van de standaardsounds klinkt érg goed. En het aanbod is gewoon gigantisch. Je hebt er uren, wat zeg ik, dagen voor nodig om ze allemaal te ontdekken. Er zijn natuurlijk hier en daar wat bedenkingen. En niet iedereen zit te popelen om een duet voor bouzouki en sitar te schrijven. Maar, niets houdt je tegen als je het zou willen. Ook het aanbod van percussiesounds is indrukwekkend.

Nog een woordje over de bibliotheken die beschikbaar zijn op de website van Roland. De mogelijkheid aan de fabriekspresets andere klanken toe te voegen, meer gericht op diverse genres, voegt aan het klankpalet nog toe.

Standaard wordt de Juno DS geleverd met de bank EXP-06 “studio collection”, een zeer uitgebreide bank waarmee je veel mogelijkheden hebt. Maar nu, ik heb zonet de muziek gecomponeerd voor Star Wars 8 (ja, deze primeur krijgen jullie van me). Daarvoor koos ik voor de bank “orchestra”, die door Roland een beetje pompeus “Roland Philharmonic Orchestra” werd gedoopt. Nou, eigenlijk zit deze naam echt niet zo ver van de werkelijkheid. Het aanbod is zeer rijk en het werk heel inspirerend. Dus ik kan me al een voorstelling maken van de kwaliteit van de andere bibliotheken. Juno scoort hier beslist goede punten! Roland had hier ook het fantastische idee om al deze geluiden te voorzien van een dubbele automatische prefix. Aan de ene kant heb je de traditionele afkortingen in de stijl van “key”, “org”, enzvoort, naargelang het type klank. Maar daarnaast is er ook nog de Juno-indeling: DS voor sounds die door Roland worden aanbevolen, “PRST” voor presets, “GM” voor general MIDI. En voor voor de rest heb je nog zaken als “helicopter”, shotgun” en andere onzin. En tot slot, EXP voor de uitbreiding van banken. Dit alles maakt het navigeren erg makkelijk.

De Juno kan ook samples spelen op het klavier. Beter dan de FA-06/08?

Hmm… eerlijk gezegd denk ik dat het eerder beperkt is. Je kan 16 samples importeren, maar je kan er slechts één tegelijk gebruiken, dit over het hele klavier, twee octaven onder en boven de basisnoot. Met andere woorden, dit is om een effect toe te voegen. Het is niet mogelijk om bijvoorbeeld het pinaogeluid te vervangen door een multisample. Persoonlijk denk ik dat de muziekspeler die gelinkt is aan de pads meer mogelijkheden biedt. Je kan direct acht audiobestanden (MP3 of WAV/AIFF) van je USB-stick spelen, maar ook hier weer: slechts één tegelijk.

Maar, vergeet de audio interface niet. Als je een computer aan de Juno hangt, worden je mogelijkheden plots vertienvoudigd. Je kan het gebruiken als een master keyboard (MIDI-modus “Local Off ”) en een sequencersoftware gebruiken om zestien klanken tegelijk te gebruiken, via zestien MIDI-kanalen. Of virtuele synths aansturen, te beluisteren via zijn eigen audio-uitgangen. Of je kan eenvoudigweg audiosporen opnemen en beluisteren. Een klein minpuntje: de software schittert door afwezigheid, of toch bijna… Je moet een driver installeren, da’s makkelijk. Wat kunnen we nog? Een update uitvoeren via USB. Ik heb het gedaan, zonder problemen. Het minste dat we echter over de interface kunnen zeggen, is dat hij erg sober is, om niet te zeggen Spartaans. Geen editing software, geen opnamesoftware, mixers, … Het lijkt erop dat de relatie tussen Roland en Cakewalk (Sonar) verbroken is, wat dit wellicht verklaart. Niet getreurd, dit meeste van dit soort software kan je gratis vinden. Kijk maar naar alle

12

www.meetmusic.com

goût, bien entendu, mais tout de même, faites attention à vos caissons de basses… sans rire !

Ceci mis à part, la grande majorité des sonorités d’usine a beaucoup de classe. Et la palette proposée est tout simplement gigantesque, vous en avez pour des heures, voire des journées entières, ne serait-ce que pour explorer le potentiel de chacune. Bon, évidemment, dans le tas, il y a quelques faiblesses par ci par là, et tout le monde ne sera peut-être pas passionné par le fait de pouvoir écrire un duo pour bouzouki et sitar, mais rien ne vous en empêchera : il y en a vraiment pour tous les goûts. Même remarque évidemment pour la ­diversité et la qualité des sons de percussions.

Un mot encore concernant les bibliothèques de sons disponibles sur le site Roland. Car la possibilité d’adjoindre aux sonorités d’usine de base des sonorités plus axées sur tel ou tel type de musique représente tout de même un atout considérable. D’origine, le Juno DS est livré avec la banque EXP-06 “ studio ­collection ”, une banque à tout faire en quelque sorte. Mais voilà, comme je dois justement composer la musique de Star Wars 8 (si, si, c’est un scoop !), je suis allé chercher la banque “ orchestra ”, ce que Roland baptise un peu pompeusement “ Roland Philharmonic Orchestra ”. Hé bien en fait, non, ce n’est pas si loin de la réalité que ça ! Franchement, il y a là une matière très riche, très inspirante. J’imagine donc sans peine que ce sera pareil pour les autres bibliothèques. Décidément, ce Juno accumule les bons points ! Et Roland a eu la bonne idée, pour qu’on s’y retrouve dans toutes ces sonorités, de leur donner automatiquement un double préfixe, d’une part des abréviations conventionnelles de style “ key ”, “ org ” etc, faisant référence au type de son, et ensuite leur répartition dans le Juno : “ DS ” pour les sonorités recommandées par Roland, donc propres à ce modèle, “ PRST ” pour les presets (hérités et compatibles avec le Juno Di, le modèle précédent), “ GM ” pour le General MIDI – oui, oui vous aurez encore droit à “ helicopter ”, “ shot gun ” et autres bêtises… - et enfin “ EXP ” pour les banques d’extension. Pratique pour s’y retrouver.

Et puis le Juno DS peut lire des “ samples ” sur son clavier. Mieux donc que le FA-06/08. Mieux ? Hum… à dire vrai je crois que l’intérêt de la chose est assez limité, vu que les possibilités sont assez limitées elles aussi. On peut importer jusque 16 échantillons mais on ne peut en lire qu’un à la fois par “ patch ”, et il sera reproduit sur toute l’étendue du clavier : jusque deux octaves au-dessus de la note de base et toute la tessiture encore disponible en-dessous. Autrement dit, cela ne servira guère qu’à des effets, vous n’allez pas pouvoir remplacer le son de piano par un “ multi-sample ” de votre cru par exemple. Personnellement, je crois que le lecteur audio attribué aux “ pads ” sera d’une plus grande utilité. On peut en effet lire directement depuis une clé USB 8 fichiers audio (en mp3 ou WAV/AIFF), mais ici encore, un à la fois.

Mais n’oublions pas le mode “ interface audio ” : pour peu que vous ayez un ordinateur raccordé au Juno DS, les possibilités sont évidemment décuplées. Il peut se transformer en clavier-maître (mode MIDI “ local off ”) et utiliser un séquenceur MIDI logiciel pour piloter 16 sonorités différentes simultanément, via les 16 canaux MIDI. Ou piloter des synthés virtuels, écoutables via ses propres sorties audio. Ou tout simplement enregistrer et écouter des pistes audio. Un petit regret ici tout de même : l’offre logicielle brille par son absence, ou presque. Ce qu’on a : un pilote à installer, et c’est facile d’ailleurs. Ce qu’on peut avoir encore : une mise à jour (qui requiert une clé USB) : je l’ai faite, sans souci également. Ce qu’on peut aussi avoir : un “ librarian ”, une gestion des sonorités utilisateur. Je l’ai installé également, et cela fonctionne aussi, mais le moins qu’on puisse dire est que l’interface est austère pour ne pas dire spartiate. Pas de logiciel d’édition des sons, pas de logiciel d’enregistrement, mixage etc. En fait, il paraît que l’entente entre Roland et Cakewalk (qui ­développe le logiciel “ Sonar ”) a pris un coup dans l’aile, ceci expliquant ­probablement cela. Qu’à cela ne tienne, les logiciels de ce type, gratuits ou presque, sont actuellement légion, on peut citer par exemple le logiciel “

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

open source software die er bestaat, en dit voor alle platformen: Windows, Mac en Linux. Ik heb er enkele met succes getest in combinatie met de Juno.

Audacity ”, un logiciel open source et qui tourne sur toutes les plates-formes : Window, Mac et Linux. Et que j’ai testé avec succès sur le Juno.

PRIJS De Juno DS-61 kost net iets minder dan 800 euro. Ze zijn zeldzaam, de échte synths onder de 1000 euro. En zeker als ze dan nog eens zoveel mogelijkheden in huis hebben.

PRIX Le Juno DS-61 est affiché à moins de 800 €. Vous vous rendez compte ?! ­Rarissimes sont les “ vrais ” synthés en dessous de la barre des 1000 €.

Et encore plus rares ceux qui, à ce prix, offrent autant de possibilités.

BESLUIT We moeten toegeven dat, ondanks de eerder lage prijs, de Juno DS een synth is met professionele allures en sounds. Je hoeft je niet te schamen om ermee op een podium te gaan staan of om ermee naar de studio te trekken. Voor zij die toch meer een pianofeel willen in combinatie met synth mogelijkheden is de DS-88 perfect. De DS-61 is dan weer onweerstaanbaar voor iemand die op zoek is naar een betaalbare synth. Hij is licht en veelzijdig. Je neemt hem overal mee naartoe.

Ik heb niet aan de verleiding kunnen weerstaan. Hij staat nu bij de rest van mijn collectie. Om mijn vrouw te overtuigen, heb ik natuurlijk het Star Wars 8-verhaal moeten bovenhalen…

CONCLUSION Très franchement, malgré ce prix “ entrée de gamme ”, le Juno DS est un synthé qui fait très “ pro ”, d’aspect, de possibilités, et de sonorités. Aucune honte à le montrer en scène ou en studio. Et pour ceux qui veulent un toucher “ piano ”, mais toutes les possibilités d’un vrai synthé, le Juno DS-88 est assez unique en son genre. En fait, le modèle 61 touches est assez irrésistible pour quelqu’un qui recherche un synthé abordable, léger et très versatile, bref qu’on peut emporter partout avec soi. La meilleure preuve… ? Ben… Je n’ai pas résisté, il trône dorénavant au milieu de ma collection !!! J’ai dû certifier à ma chérie que c’était uniquement à cause de Star Wars 8, bien sûr.

+ –

• • • • •

gigantisch veel mogelijkheden op vlak van geluid hoge kwaliteit MIDI en audiointerface prijs-kwaliteitsverhouding batterijvoeding mogelijk

• microfooningang in jack • beperkte software

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

+ –

• • • •

Gigantesque palette sonore, de haute qualité.

Interface MIDI et audio intégrée Rapport prix/possibilités Peut fonctionner sur piles

• Entrée micro sur jack • Offre logicielle très limitée

www.meetmusic.com

13

STUDIO & RECORDING

Mapex Saturn V drums

Dennis Boxem

DENNIS BOXEM

De Saturn is al een flinke tijd de topset van Mapex en heeft nog onlangs een forse update gehad. In de goedkopere sets werden kort daarna een aantal ­features toegevoegd die bij de Saturn nog ontbraken. Terug naar de tekentafel, dus.

De update van Saturn IV naar V is een relatief kleine, maar wel een met behoorlijke gevolgen. De belangrijkste wijziging is de vorm van de draagranden op alle drums. Bij de nieuwe Soniclear spanranden zit het snijvlak van de draagranden verder naar het midden van de ketel. Dat zorgt ervoor dat de vellen beter op de ketel liggen. Ook bij lage velspanning komt het vel daardoor goed tegen de draagrand aan, en dat merk je aan zowel het stemgedrag als aan de klank.

Mapex heeft van oudsher een relatief kleine keteldiameter, waardoor de ­passing van de vellen sowieso nooit zo’n probleem is geweest. Maar met de nieuwe positie van de rand zal hier sowieso nooit meer sprake van zijn. Ook als een vel per ongeluk een keer iets krapper uitvalt.

ONDERKANT Een andere wijziging betreft de geïsoleerde ophanging van de toms. De laatsten hebben namelijk een compleet nieuwe beugel gekregen. Die zit met twee in rubber gevatte bouten vast aan de onderkant van twee spanbokken. Een rubberen dopje aan de onderkant van de beugel drukt tegen de ketel om het geheel in balans te houden. Het lijkt op het systeem dat Sonor vroeger op de Delite sets gebruikte, alleen zit er bij het Mapex-systeem heel wat meer speling in.

De tomophanging isoleert prima, want er is totaal geen klankverschil tussen de tom wanneer hij op de tomhouder is gemonteerd en wanneer je hem aan de spanrand vasthoudt. Er is echter wel een nadeel aan de nieuwe beugel. De tom heeft veel meer bewegingsruimte, en dat maakt hem lastig af te stellen. Als je de tomhouder vastdraait en de tom vervolgens loslaat, zakt hij nog een behoorlijk stuk naar beneden.

Depuis déjà pas mal de temps, la Saturn est le set au sommet de l’assortiment Mapex, et récemment, ce set vient encore de bénéficier d’une importante mise à jour. Dans les sets moins chers, la firme avait ajouté une série de caractéristiques dont ne disposait pas encore la Saturn. Et donc ... retour à la table à dessin !

La mise à jour de la Saturn IV à la Saturn V est relativement modeste, mais elle ­débouche néanmoins sur des conséquences importantes. La modification la plus ­significative est le changement de forme des chanfreins sur tous les fûts. Equipés de nouveaux cercles Soniclear, le sommet de ces chanfreins se trouve plus vers le milieu du fût. Cela a pour conséquence que les peaux ont un meilleur contact avec les fûts. Même en cas de faible tension de la peau, celle-ci a un bon contact avec le chanfrein, et cela se remarque tant à la stabilité de l’accordage qu’au son. De tout temps, Mapex a marqué une inclination vers les fûts de diamètres modestes, et donc, l’adaptation des peaux n’a jamais constitué de problème majeur pour la marque. Mais de toute façon, avec la nouvelle position des chanfreins, on n’en parlera même jamais plus ! Et ce, même si par malchance, on “tombe” sur une peau un peu “juste”.

BREDER De ketels van de Saturn V zijn hetzelfde opgebouwd als die van zijn voor­ ganger: vier lagen esdoorn aan de buitenkant, en drie lagen walnoot aan de binnenkant. De toms zijn 6,15 millimeter dik, de bassdrums zijn met 7,5 ­millimeter een fractie dikker. Het esdoorn zorgt voor de bekende punchy klank, terwijl het walnoot flink wat laag aan de sound toevoegt.

Mapex levert de toms met transparante dubbellaags Remo Emperor slagvellen en enkellaags transparante Ambassadors als resonansvellen. Dat is een prima combinatie voor het steviger werk. De klank van de toms is vet en puntig, ze hebben flink veel buikig laag en een prachtige volle sustain. Met een setje enkellaags slagvellen krijgen de toms nog iets meer ruimte en heb je een nog breder stembereik.

De toms van de vernieuwde Saturn laten zich uitermate precies stemmen.

De keurig vlakke draagrand zorgt er in combinatie met de behoorlijk stugge 2,3 millimeter dikke spanranden voor dat je heel veel controle hebt over de klank. Een kwartslag aan een enkele spanbout zorgt er al voor dat je de stemming van de tom hoort veranderen.

FACE INFÉRIEURE Une autre modification concerne la suspension isolée des toms. En effet, cette dernière bénéficie d’une conception totalement nouvelle : elle est fixée au dessous de deux coquilles, grâce à deux boulons recouverts de caoutchouc. Une petite pièce en caoutchouc en dessous du support s’appuie sur le fût afin de maintenir le tout en équilibre. Cela ressemble au système que Sonor utilisait jadis sur ses sets Delite, mais le système propre à Mapex se caractérise par beaucoup plus de jeu. La suspension des toms isole parfaitement, car il n’y a absolument pas la moindre différence de son quand le tom est monté sur la suspension ou quand on le tient par le cercle.

Ceci dit, il y a un inconvénient à ce nouveau système : le tom a beaucoup plus de place pour bouger, et cela le rend plus difficile à régler. Quand on bloque le support de tom et que par la suite, on desserre le tom, il a tendance à s’incliner vers l’avant plus qu’il ne convient.

DENNIS BOXEM

14

www.meetmusic.com

PLUS LARGE Les fûts de la Saturn V sont construits de la même manière que ceux du précédent modèle : 4 couches d’érable à l’extérieur, et 3 couches de noyer à l’intérieur. Les toms ont une épaisseur de 6,15 mm, et la grosse caisse est un peu plus épaisse, à concurrence de 7,5 mm. L’érable est responsable, c’est bien connu, du côté ‘punchy’ du son, tandis que le noyer ajoute une bonne dose de basses au son. Mapex livre les toms avec des peaux Remo : des Emperor transparentes et à double couche pour les peaux de frappe, et des Ambassador transparentes et à simple couche pour les peaux de résonance. Ce qui donne une excellente combinaison pour un travail en puissance.

Le son des toms est gras et pointu, il possède des basses bien “pansues” et un joli sustain, bien plein. Avec un set de peaux de frappe à une seule couche, les toms remplissent encore mieux l’espace et l’étendue de leurs sons est encore plus large.

Les toms de la Saturn “rénovée” s’accordent avec une précision extrême : le cercle, parfaitement plat et combiné au chanfrein très “raide” et épais de 2-3 mm, permet un contrôle très précis sur le son. Il suffit d’un quart de tour sur chaque boulon pour qu’on entende distinctement changer l’accordage du tom. Les nouveaux cercles ­Soniclear atteignent leur meilleur rendu sonore lorsque l’accordage est un peu plus bas que la normale. Avec ces réglages, la balance sonore de la Saturn V reste aussi parfaitement en équilibre. De cette manière, le spectre sonore du set devient

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

De nieuwe Soniclear spanranden komen vooral tot hun recht bij wat lagere stemmingen. Ook daar blijft de Saturn V nu uitermate goed in balans. Het stembereik van de set is daardoor een flink stuk ruimer geworden.

Het verschil tussen de nieuwe ophangbeugel en die van de vorige Saturn lijkt marginaal. Met een direct vergelijk tussen twee trommels was het nauwelijks waarneembaar, en het verschil dat hoorbaar is zou net zo goed kunnen komen door een kleine variatie in de gebruikte vellen.

BOOMY De 20”x16” bassdrum van de testset wordt geleverd met enkellaags Remo ­Powerstroke 3 vellen met een ingebouwde dempring. Zonder extra demping en zonder microfoongat in het voorvel is de klank van de bassdrum behoorlijk boomy. Vol en donker, dreunend en punchy. Laat je de klopper van het vel ­terugkomen, dan blijft de toon aardig lang doorklinken, maar druk je de klopper in het vel, dan is de klank goed te controleren.

Een klein microfoongat in het resonansvel is ook goed voor de nodige controle. Met een handdoekje tegen het slagvel haal je de laatste sustain weg en

b­ eaucoup plus large. Finalement, la différence entre les nouveaux supports de toms et les anciens revêt un caractère marginal : en faisant une comparaison “en direct” entre deux fûts, cette différence est à peine perceptible, et si différence il y a, cela peut tout aussi bien venir de légères différences entre les peaux utilisées.

BOOMY La grosse caisse (20” x 16”) du set de test est livrée avec des peaux Remo Powerstroke 3 à une seule couche. Ces peaux comportent un anneau intégré pour amortir le son. Sans matériel d’amortissement externe et sans orifice pour micro, le son la peau de frappe est assez ‘boomy’. Plein, sombre, menaçant et ‘punchy’. Si on ne maintient pas la batte contre la peau, le son résonne alors assez longtemps. Mais si on laisse la batte contre la peau, le son devient facile à contrôler. Un petit orifice pour micro dans la peau de résonance est aussi une bonne chose pour faciliter le contrôle. Avec un morceau de tissu sur la peau de frappe, on supprime les dernières traces de sustain et on obtient un grondement à la fois plein et gras. Les dimensions de 20” x 16” constituent une option assez compacte, mais quand on en entend le son, on se demande pourquoi, en fait, on choisirait une grosse caisse plus grande. >>

DENNIS BOXEM

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

www.meetmusic.com

15

DENNIS BOXEM

>> krijg je een volvette dreun. De 20”x16” is relatief compact, maar als je de klank hoort, vraag je je af waarom je eigenlijk een grotere bassdrum mee zou slepen. Het stembereik is goed, er komt meer dan voldoende laag uit en de klank is prima te sturen. Meer heb je in veel gevallen niet nodig.

De Saturn van de testset heeft een van de vijf verkrijgbare Exotic finishes: een prachtige Amber Maple Burl buitenlaag afgewerkt met een kleurloze ­transparante lak. Die buitenste houtlaag heeft een prachtige tekening die door de vlekkeloze lak helemaal tot z’n recht komt. Er is ook een betaalbaardere variant van de Saturn V, met drie beklede en twee gelakte finishes.

Le spectre sonore est bon, on dispose de graves plus que suffisants, et le son se contrôle parfaitement. Dans la plupart des cas, on n’a pas besoin de quoi que ce soit en plus. La Saturn de notre set de test affichait l’une des cinq finitions ‘Exotic’ disponibles : une bien jolie couche extérieure ‘Amber Maple Burl’, finie au vernis incolore transparent. Sur cette couche de bois extérieure, il y a un joli dessin qui fait tout son effet grâce à une pose impeccable de ce vernis. Il existe également une variante financièrement plus accessible de la Saturn V, dont trois finitions avec un revêtement et 2 autres vernies.

KORTOM De Saturn V is zoals gezegd ten opzichte van het vorige model een kleine update. Het stembereik is iets breder, de sustain hooguit een fractie beter; in ieder geval geen reden om je vorige Saturn voor in te ruilen. Wel maakt het de Saturn tot een nog aantrekkelijker werkpaard, door zijn veelzijdige, gecontroleerde klank, gecombineerd met z’n prachtige finish. Als je op zoek bent naar een professionele drumkit voor rond de tweeduizend euro, dan hoort de Saturn V simpelweg op je lijst.

EN RÉSUMÉ Comme cela a déjà été dit, la Saturn V a subi une mise à jour mineure par rapport à son précédent modèle. Le spectre sonore est un peu plus large, et le sustain est ­l­égèrement meilleur. Mais en tout état de cause, cela n’est pas une raison pour passer de votre ancien modèle au nouveau ! Ceci dit, il est incontestable que cette mise à jour rend la Saturn encore plus attrayante, notamment grâce à un son polyvalent et facile à contrôler, et sans oublier sa magnifique finition. Si vous êtes à la recherche d’un set de batterie professionnel qui “tourne autour” des deux mille euros, alors, la Saturn V se doit de figurer sur votre liste des possibilités.

DE FEITEN • hybride ketels met 4 buitenlagen van esdoorn en 3 binnenlagen van walnoot • zwart verchroomd ketelbeslag • Soniclear draagranden op de ketels • professionele Remo Emperor slagvellen en Ambassador resonansvellen • Powerstroke 3 vellen op de bassdrum • verkrijgbaar in beklede en gelakte variant, én in Exotic

LES FAITS • Fûts hybrides, à 4 couches extérieures d’érable et 3 couches intérieures de noyer.

• Accastillage chromé noir.

• Cercles Soniclear sur les fûts.

• Peaux professionnelles Remo : Emperor (frappe) et Ambassador (résonance).

• Peaux Powerstroke 3 sur la grosse caisse.

• Disponible en variantes à revêtement ou vernies, plus les finitions ‘Exotic’.

Testset • Mapex Saturn V Exotic in Amber Maple Burl • 20”x16” bassdrum • 10”x8” en 12”x9” toms • 14”x14” floortom • prijs: € 2.141,-

Set de test • Mapex Saturn V, finition Exotic (Amber Maple Burl).

• Grosse caisse de 20” x 16”.

• Toms de 10” x 8” et de 12” x 9”.

• Floortom de 14” x 14”.

• Prix : 2.141 euros.

+ – 16

• punchy klank met veel laag • ruim stembereik • prima prijs-kwaliteitverhouding • nieuwe tommount heeft relatief veel bewegingsruimte

www.meetmusic.com

+ –

• Le son ‘punchy’, avec beaucoup de graves.

• Le spectre sonore, très large.

• L’excellent rapport qualité - prix.

• Les nouveaux supports des toms, qui permettent un jeu relativement conséquent.

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

Frankfurt am Main 7 – 10. 4. 2016

Make sure you’re here and make Musikmesse 2016 your own event. Immerse yourself fully in the world of music, forge new contacts and meet the big names of the industry in person. Above all, enjoy a uniquely diverse musical experience!

It’ss my tune.

Find out more at: musikmesse.com Netherlands Belgium info@messefrankfurt.be info@messefrankfurt.nl Tél. +32 (0) 2 880 95 88 Tel. +31 (0) 70 262 90 71

61508-011_MM_Allgemein_MeetMusicMagazine_190x128_GB_V1 • CD-Rom • ISO 39 • CMYK • mr: 06.01.16t

DU: 15.12.2015

Belgien GB

BASS

Sandberg California II TM4 RW bass guitar

Sommige merken vinden zichzelf opnieuw uit. Fender heeft dat minstens drie keer gedaan en Leo Fender zelf, met Music Man en G&L, ook nog twee keer.

Sandberg uit het Duitse Braunschweig, ofwel Holger Stonjek en zijn collega’s, deed het ook met succes. De van oorsprong boetiekbouwer Stonjek maakte de stap van puur Duitse edelbassen naar ‘eigen’ P- en J-modellen, hoewel de edelbassen nog steeds op het menu staan. Toen rond het jaar 2000 de eerste Sandberg TM modellen op de wereld kwamen, vielen de bassen op door overtuigende butsen en ‘on the road’ opgelopen slijtage. We zijn benieuwd wat middenklasser TM4-RW TS HG (€ 1341,-), zonder optionele butsen en slij­ tage, doet. Wat de hoogte van de lat betreft kun je hem vergelijken met de Skylines van Lakland.

KEUZES Net als Lakland maakt Sandberg gebruik van een Music Man-type element bij de brug en een Jazz-exemplaar in halspositie, hoewel dit er als een enkelspoels MM-element uitziet. Beide zijn van Delano, dat ooit het eerste hybride Music Man/Jazz-element maakte. De elementpositie komt overeen met die op de oorspronkelijke instrumenten. De toonregeling is tweebands, met verder een coilsplitschakelaar voor het brugelement en een push/pullvolumepot voor actief/passief.

De hals is met zes schroeven aan de body bevestigd en lijkt daardoor meer op een doorlopende hals. Extra schroeven betekent immers meer sustain en minder verdikking van het geluid als je in een hogere positie speelt; onversterkt merk je dat al. De bas is hoog afgesteld, met een lichte curve in de hals waardoor je meer dynamiek in je spel kunt brengen.

Het lakwerk is keurig en de matte lak op de hals speelt lekker. De stem­ mechanieken werken vrij traag en dat is fijn; als je de stemschroeven verdraait

18

www.meetmusic.com

Remus Aussen

Certaines marques se “réinventent” ... Fender a vécu cela au moins trois fois et Leo Fender lui-même, via Music Man et G&L, deux fois en plus ! La firme Sandberg, localisée à Braunschweig en Allemagne et emmenée par Holger Stonjek et ses collègues, a également réussi cet exploit. A l’origine, Holger ­Stonjek était un constructeur d’instruments de type “boutique”. Puis il a franchi le pas : au départ, il ne construisait que des basses “nobles” - de l’allemand “pur jus” ! - mais il s’est ensuite tourné vers des modèles P et J de son crû, bien que ses basses originales restent encore présentes dans son catalogue. Quand, aux alentours des années 2000, les premiers modèles TM de Sandberg se répandirent sur la planète, ils se distinguaient par leurs coups et leurs traces d’usure, très convaincants, comme si ces instruments avaient “fait” la route pendant de ­nombreuses années. Nous sommes curieux de voir ce que cela va donner avec la TM4-RW TS HG (1.341 euros), un modèle de prix moyen qui n’a pas de coups et autres signes d’usure ... En ce qui concerne le niveau de leur qualité, on peut les comparer aux modèles Skylines, de Lakland.

CHOIX Tout comme Lakland, Sandberg a recours a un micro de type Music Man au chevalet, et un de type Jazz au manche, bien que ce dernier ressemble à un ­micro à simple bobinage de Music Man. Tous deux sont de marque Delano, qui par le passé, a construit le premier micro hybride Music Man - Jazz. La ­position des micros correspond à celle des instruments des origines. L’égalisation est à deux bandes, avec un inverseur qui “splitte” le micro du chevalet et un ­inverseur push-pull sur le potentiomètre de volume pour passer du mode actif au mode passif. Le manche est fixé au corps via six vis, et du coup, il ressemble plus à un manche traversant. Des vis en plus, cela implique toujours une ­amélioration du sustain et moins d’épaississement du son quand on s’aventure dans les frettes les plus aiguës. D’ailleurs, même sans amplification, cela se ­remarque déjà ... L’action de la basse est réglée assez haut, avec une légère courbe dans le manche, ce qui vous permettra d’introduire plus de dynamique dans votre façon de jouer. La finition est soignée et c’est un plaisir de jouer avec ce manche en vernis mat. Le mouvement des mécaniques est assez lent ... et c’est très bien ainsi ! Quand on tourne les clés un peu trop loin et que l’on

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

en terugdraait naar dezelfde positie, kom je weer op exact dezelfde toon uit.

Logisch? Speel maar eens op een oude Fender!

r­ evient en arrière à la même position, on “récupère” exactement la même hauteur de son. Logique, direz-vous ? Jouez sur une vieille Fender, et vous verrez bien ...

ADEMEN Ingeplugd blijf het geluid mooi recht. De actieve toonregeling doet wat ie moet doen; de frequenties passen goed bij de bas en de elementen. Toch ademt het instrument iets meer in passieve modus - lekker stroperig! Het is nooit precies Music Man of Fender; misschien zou Sandberg de Hybrid pickup van Delano als optie moeten aanbieden?

In de oefenruimte voegt de Sandberg mooi in het geluid zonder te ‘verdwijnen’, maar we missen soms de mogelijkheid om, door harder aan te slaan, de bas een extra ‘douw’ te geven. Het instrument laat zich erg lekker slappen en met een plectrum bewerken.

RESPIRER Instrument branché, le son reste très bon : l’égalisation active fait son boulot comme il se doit, les fréquences sont bien adaptées à la basse et à ses micros.

Néanmoins, la basse “respire” un peu plus en mode passif : le son est ­délicieusement “onctueux”. Il ne se confond jamais vraiment ni avec Music Man, ni avec Fender, mais peut être Sandberg devrait-il proposer le micro ­hybride de Delano en tant qu’option. Dans la salle de répétition, le son de cette Sandberg remplit joliment l’espace sans “disparaître”, mais cela nous manque un peu de pouvoir ajouter un peu de “pêche” en plus en tirant plus fort sur les cordes. L’instrument est très agréable à jouer, tant en slap qu’avec un onglet.

CONCLUSIE Dit is een goed afgewerkt instrument, met een prima houtkwaliteit en met een geluid waarbij functie voor karakter gaat. In zijn prijsklasse is het een goede concurrent voor zowel Lakland als Fender. Met die Hybrid pickup-optie zou deze bas ook een Jazz Bass-sound in huis kunnen hebben en met dat ‘beetje meer’ hadden we helemaal een winnaar.

CONCLUSION Voici donc un instrument bien fini, avec des essences de bois de première ­qualité, et un son plein de caractère. Dans sa catégorie de prix, cela en fait un bon concurrent, tant face à Lakland qu’à Fender. Avec cette option de micro hybride, cette basse pourrait aussi produire un son de Jazz Bass, et grâce à ce “petit plus”, on se trouverait vraiment en présence d’un “gagneur”.

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

www.meetmusic.com

19

GUITAR

Ibanez Iron Label 2016 Series Electric guitars

Kevin van der Meijden

Iron Label RGDIX6MRWCBF

Iron Label RGIT20FETGF

20

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

De Iron Label serie van Ibanez staat bekend om haar Spartaanse insteek: geen onnodige versiersels op hals of body en geen ingewikkelde brugsystemen. Alles draait om de kwaliteit van het hout, de hardware en de elektronica. Het Japanse gitaarbedrijf gaat 2016 van start met drie nieuwe modellen, elk met een eigen aanblik en karakter.

Gitaren in de Iron Label serie worden met de moderne metalgitarist in gedachte gemaakt. Dit trio van RG, RGD en RGA gitaren heeft veel overeenkomsten op papier. Zo beschikken zij alle over Gotoh Magnum Lock-Trad Tuners, stem­ mechanieken die de snaren netjes gestemd houden tegen zelfs het extreemste ­gitaargeweld. Deze werken mooi samen met de vaste Gibraltar II-brug, die

La série Iron Label d’Ibanez est bien connue pour son approche “spartiate” : ­aucune fioriture inutile, que ce soit sur le manche ou sur le corps, et pas de système compliqué au chevalet. On se concentre plutôt sur la qualité des bois, de l’accastillage et de l’électronique. En 2016, notre constructeur de guitares japonais commence l’année en sortant trois nouveaux modèles, chacun possédant son propre look et ses propres caractéristiques. Les guitares qui font partie de la série Iron Label sont conçues pour répondre aux besoins du guitariste de métal contemporain. Sur papier, le trio constitué par les modèles RG, RGD et RGA présente beaucoup de similitudes.

Par exemple, tous les modèles sont équipés de ‘Gotoh Magnum Lock-Trad Tuners’, des mécaniques qui maintiennent très bien l’accordage même si on inflige les ­traitements les plus extrêmes à la guitare ! Elles forment une belle combinaison avec le chevalet fixe Gibraltar II, qui grâce à sa construction à cordes qui traversent le corps, confère une solide dose de sustain à ces guitares. Toutes sont également équipées du manche ‘Nitro Wizard’, un manche plat spécialement adapté aux prouesses techniques à volume dément. Il semble un peu plus costaud que celui des modèles standard Wizard II et III d’Ibanez, ce qui convient parfaitement à l’approche minimaliste de ces guitares. Néanmoins, elles divergent fortement l’une de l’autre, tant dans la manière de les jouer que de leur son.

CONCEPTION La RGDIX6MRWCBF est la plus belle des trois : sa face supérieure est cintrée, et la cambrure se situe à la jonction entre le corps en frêne et la table en palissandre.

Cette table d’harmonie en palissandre, ainsi que la touche en érable moucheté, où toutes les petites nervures sont visibles, donne à cette RGD un look étonnamment raffiné pour une guitare faite pour le métal. Quant à la RGAIX7FMTGF, elle a une table en érable flammé. Ses contours sont mis en évidence par un filet blanc qui fait le tour du corps en acajou. La table, cintrée elle aussi, donne à la RGA un look très sobre, qui est d’ailleurs accentué par la touche en ébène posée sur le manche. Enfin, voici la RGIT20FETGF, qui, par sa forme, suit les canons de l’Ibanez RG classique, mais se distingue par un corps en frêne brut, où toutes les nervures sont non seulement

Iron Label RGAIX7FMTGF

visibles, mais palpables, en lieu et place de l’habituelle couche de vernis brillant. La touche en ébène noire se prolonge, sans “raccord” visible, sur le corps gris foncé, ce qui permet à la guitare de projeter une image de grande classe, ainsi qu’une impression de saine solidité. Sur cette guitare, le sélecteur de micros, le bouton de volume et la sortie jack se trouvent aux endroits attendus. De plus, à droite en dessous de ce bouton de volume, cette RGA est pourvue d’un inverseur qui permet d’avoir le choix entre une utilisation des micros en simple et double bobinage. Au même endroit, la RG possède un ‘kill switch’ pour les guitaristes qui désirent canaliser le Tom Morello (de Buckethead) qui se trouve en eux.

CONSTRUCTION La construction de ces trois guitares est parfaite : les frettes sont bien finies, tout comme le vernis et la fixation du manche. Cette dernière remarque vaut pour la RGD et la RGA, car la RG possède un manche traversant : la présence d’une ­quelconque vis n’est donc pas de mise ! Grâce à cela, par rapport aux deux autres guitares, l’accès vers la 24ème case est encore plus facile. Grâce à son profil plat, le manche de la RGA paraît moins large que ceux des sept-cordes de la concurrence, ce qui permet d’atteindre facilement la corde de SI grave. Néanmoins, on notera quelques manquements à gauche ou à droite ... Par exemple, prenons la corde de SOL de la RGD : la mécanique Gotoh n’est pas tout à fait satisfaisante : cette corde se désaccorde facilement après quelques “tirés” bien marqués, ce qui est évidemment un problème quand on se trouve en plein solo ! Cela va à l’encontre du but même d’une mécanique autobloquante, qui est conçue pour se désaccorder le moins possible.

A l’arrivée, sur la RGA, il y avait quelques petits coups dans le bois, tant sur la table d’harmonie que sur la face arrière. Naturellement, cela n’a pas de répercussions sur le son, et chacun d’entre nous déplore un ou l’autre petit coup sur sa guitare ... mais sur un instrument neuf, ce n’est pas normal ! Sur la RG, le bouton de volume est >>

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

www.meetmusic.com

21

>> door de string-through constructie de gitaren elk een flinke dot sustain meegeeft. Ook zijn ze alle voorzien van een Nitro Wizard hals, een platte hals voor het technische scheurwerk. Deze voelt wel wat steviger en robuuster aan dan de standaard Wizard II en III hals van Ibanez, wat perfect past bij de ruige ­insteek van de gitaren. Toch verschillen de gitaren qua spel en klank wezenlijk van elkaar.

ONTWERP De RGDIX6MRWCBF is de mooiste van de drie. Een welving aan de bovenkant wordt getekend door de overgang van de essenhouten body naar de palissander top. De palissander top en de toets van birdseye esdoorn, waarop alle kleine nerven te zien zijn, geven de RGD een verrassend verfijnde uitstraling voor een metalgitaar.

De zevensnarige RGAIX7FMTGF heeft een bovenblad van gevlamd ­esdoorn. Deze wordt afgebakend door een witte binding die overloopt in de mahonie body van de gitaar. De welving van het bovenblad geeft de RGA een strakke uitstraling, wat versterkt wordt door de ebbenhouten toets op de hals.

De RGIT20FETGF volgt qua vorm de richtlijnen van de klassieke Ibanez RG, maar doet dit met een ruige essenhouten body waarvan de nerven ­zichtbaar en voelbaar zijn in plaats van afgedekt met een glanzende laklaag.

De zwarte ebbenhouten toets loopt naadloos over in de donkergrijze body, waardoor de gitaar zowel klasse als stoerheid uitstraalt.

De elementschakelaar, volumeknop en jackuitgang zitten op de gitaren waar je deze verwacht. Daarnaast heeft de RGA rechts onder de volumeknop een schakelaar om tussen de enkel- en dubbelspoelsstand van de elementen te wisselen. De RG heeft op diezelfde plaats een killswitch voor gitaristen die hun innerlijke Tom Morello of Buckethead willen kanaliseren.

CONSTRUCTIE De constructie van de drie gitaren is prima in orde. De frets zijn netjes afgewerkt, evenals de lak en de halsbevestiging. Dit laatste geldt voor de RGD en de RGA. De RG heeft een doorlopende hals, waar geen schroef aan te pas is gekomen. Hierdoor is het nog makkelijker dan bij de andere twee gitaren om bij de 24e fret te komen. Door het platte profiel voelt de hals van de RGA minder wijd aan dan zevensnarige gitaren van concurrenten, waardoor de lage B-snaar makkelijk bereikt kan worden. Toch zijn er wat kleine mankementjes hier en daar.

Zo is het Gotoh stemmechaniek van de G-snaar van de RGD niet helemaal in orde. De snaar ontstemt gemakkelijk na een paar keer flink opduwen, wat zonde is als je middenin een solo zit. Dit gaat in tegen het doel van een lockingtuner, die speciaal ontworpen is om minimaal te ontstemmen. Bij aankomst zijn er op de RGA een aantal deukjes in het hout te bespeuren in zowel de achterkant als de top. Dit heeft geen effect op het geluid en iedereen heeft wel een deukje of twee op zijn of haar gitaar, maar op een nieuw instrument is het niet netjes. Bij de RG zit de volumeknop zo los dat deze er met een flinke draai vanaf ligt.

Het zijn vergefelijke foutjes die vaker voorkomen en makkelijk op te lossen zijn. Wat wel verbaast is de afstelling van de gitaren direct uit de doos. Normaal is de Quality Control van Ibanez dik in orde, maar bij deze gitaren was de actie

t­ ellement mal fixé que le faire tourner un peu brutalement suffit pour qu’il se détache ! Voilà des manquements mineurs qui se présentent assez souvent, mais qui sont faciles à corriger. Par contre, ce qui surprend vraiment, c’est le réglage de la guitare quand on la sort de sa boîte : en temps normal, le contrôle qualité d’Ibanez fait très bien son travail, mais pour ces guitares-ci, l’action était trop basse et donc, les cordes “frisaient”. Mais de nouveau, dans ce cas-ci, avec le chevalet Gibraltar, le réglage n’est pas une corvée. C’est juste que, pour une guitare de cette catégorie de prix, on ne s’y attend pas ...

SON Sur la RGD, le couple de micros DiMarzio donne de la chaleur au son très clair du frêne ; et que ce soit en son clair ou en son saturé, cette guitare est convaincante.

Que l’attaque soit forte ou douce, que l’on joue avec un onglet ou même avec les doigts, chaque subtilité est bien restituée. Les guitaristes solistes ont de quoi tirer leur épingle du jeu ! Les graves de la RGA sont aussi jolis que profonds, alors que les médiums et les aiguës s’entendent clairement. Grâce à l’inverseur “simple ou double bobinage”, les guitaristes sont en mesure de choisir parmi une grande variété de sons. Voilà qui est l’idéal pour les guitaristes de métal qui ne dédaignent pas quelques “escapades” vers certains styles plus calmes. Le manche traversant de la RG lui assure une masse de sustain. Le manche en frêne et le corps en font une ­guitare au son très clair qui, grâce aux micros EMG, possède de bons sons graves, bien fermes. Un problème qui revient souvent concernant les EMG, c’est que leur son clair est presque ... clinique ! Et malheureusement, il en va de même ici. Mais dès que l’on injecte de la distorsion, on oublie cette objection, et puis, c’est bien pour cela que la RG est conçue : pour hurler à en faire trembler les murs ! Chacune de ces trois Ibanez a donc un son différent de ses consœurs, mais c’est avec de la distorsion que toutes trois sont convaincantes. Par contre, l’absence d’un potentiomètre de tonalité est bien un manque : car il est clair qu’en présence de micros de cette ­qualité, chacun voudrait pouvoir exploiter la totalité de leur spectre sonore. Cela a pour conséquence que ces guitares “perdent” en termes de polyvalence. Que cela perturbe quelque peu le caractère spartiate de l’instrument, peut être, mais cette ­option aurait volontiers supporté la critique ...

CONCLUSION Ces trois nouveaux modèles Iron Label ont chacun leur propre plus-value pour un guitariste de métal qui vit avec son temps. C’est ainsi que la RGDIX6MRWCBF est un plaisir pour les oreilles et restitue parfaitement les subtilités de votre jeu, et ce, grâce au set de DiMarzio. Les fans de groupes très “techniques”, comme Polyphia, auront beaucoup de plaisir à faire “gémir” cette guitare. La RGAIX7FMTGF est équipée pour produire des sons de simple bobinage ou de humbucker, ce qui lui donne accès à une large palette d’options sonores. Les guitaristes qui jouent volontiers des morceaux de Periphery ou de Animals As Leaders seront comblés par cet ­instrument. Par contre, la RGIT20FETGF est destinée aux “métaleux-hurleurs” qui ont besoin de graves bien fermes pour rendre justice à leur accordage en ‘D-Drop’. Forte de son set d’EMG et du son clair produit par le frêne, cette guitare est parfaitement adaptée au métal moderne, y compris au ‘Metalcore’ joué, par exemple, par des groupes comme Lamb Of God et Trivium. Ces trois guitares sont en tout cas des instruments de qualité, qui font très bien ce pourquoi elles sont conçues et qui ont plus de classe que ce que l’on pourrait croire à première vue.

Iron Label RGDIX6MRWCBF

Iron Label RGIT20FETGF

22

www.meetmusic.com

MEET MUSIC MAGAZINE 2016/324

te laag waardoor de snaren aanliepen. Met de Gibraltar is het opnieuw afstellen niet lastig, maar het is onverwacht voor een gitaar in deze prijsklasse.

GELUID De set DiMarzio elementen geven bij de RGD een warm karakter aan de heldere klank van het essenhout. Zowel clean als met oversturing overtuigt deze gitaar. Hard of zacht aanslaan, met plectrum of zelfs met vingers: elke subtiliteit komt terug. Sologitaristen kunnen hun ei hier meer dan kwijt. Het laag van de RGA is mooi en diep, terwijl het midden en hoog helder doorkomen. Dankzij de coilsplitschakelaar kunnen gitaristen kiezen voor een grote variatie aan geluiden. Ideaal voor de metalgitarist die uitstapjes maakt naar rustigere stijlen.

De doorlopende hals geeft de RG een massieve sustain. De essenhouten hals en body zorgen voor een zeer heldere klinkende gitaar die met de EMG’s het laag goed en strak registreert. Een veelgehoord probleem met EMG’s is dat het clean bijna klinisch is. Dat is hier helaas niet anders. Als de oversturing echter eenmaal aanstaat vergeet je deze bezwaren. Dit is waarvoor de RG gemaakt is: keihard scheuren.

Elk van de drie Ibanezzen heeft een onderscheidend geluid, waarbij ze vooral met oversturing overtuigen. Het ontbreken van een toonknop is echter wel een gemis. Zeker met elementen van deze kwaliteit wil je het volle tonale spectrum kunnen gebruiken. Dit zorgt ervoor dat de gitaren aan veelzijdigheid inboeten.

Of dit nu hoort bij het Spartaanse karakter of niet, deze recensent had graag de optie gehad.

CONCLUSIE De drie nieuwe Iron Label modellen hebben elk hun meerwaarde voor de ­moderne metalgitarist. Zo is de RGDIX6MRWCBF een genot voor het oor en laat goed de subtiliteiten van je spel doorklinken, mede dankzij de set ­DiMarzio’s. Fans van technische bands als Polyphia kunnen deze gitaar naar hartenlust laten gillen. De RGAIX7FMTGF kan tussen het enkelspoels- en humbuckergeluid wisselen, wat hem een breed spectrum aan tonale opties geeft. Gitaristen die graag stukken van Periphery en Animals As Leaders spelen zullen hier prima mee uit de voeten kunnen. De RGIT20FETGF daarentegen is voor de scheurders die een strak laag nodig hebben voor hun drop D-akkoordengeweld. Met de set EMG’s en het heldere karakter van het essen is hij geschikt voor moderne metal en metalcore zoals Lamb Of God en Trivium. Alle drie zijn kwaliteitsinstrumenten die doen waar ze goed in zijn en dat met meer klasse dan je in eerste instantie zou denken.

presents

Anika Nilles r Workshop Tou

IBANEZ RGDIX6MRWCBF € 888,- (7-string € 999,-) IBANEZ RGAIX7FMTGF: € 999,- (6-string € 888,-) IBANEZ RGIT20FETGF € 1166,- (7-string €1299,-)

Iron Label RGAIX7FMTGF

] bech [LUX s n ë M , s u ik ] 19.4. Mus Erpent [BE , ic s u m a k 20.4. Roc leurus [BE] F , d r a w r o F 21.4. Fast Mons [BE] , a g e m O .

22.4 ] , Lokeren [BE ly n O s m ru D 23.4. , Goes [NL] p o h S x a B . .5 28 www.mapexdrums.com Distribution for Belgium, Luxembourg and the Netherlands: MUSIK MEYER BENELUX Division of MUSIK MEYER GmbH · Industriestraße 20 · 35041 Marburg (Germany) www.musik-meyer-benelux.com

Nieuwe edities!

Koop ze onl ine

�via onze websites - zonder verzendkosten�

Of in de kiosk.

www.interface.nl | www.slagwerkkrant.nl | www.gitarist.nl www.debassist.nl | www.musicmaker.nl