THE LARGEST PROFESSIONAL COMMUNITY IN INDUSTRIAL AUTOMATION
Driemaandelijks tijdschrift van InduMotion vzw – 50e jaargang September - oktober - november 2020. Afgiftekantoor Turnhout – P309959
221 SEPTEMBER 2020
11.000 SUBSCRIBERS
DOSSIER
‘Automatisering in de Life Sciences’ p24 – ACE gasveren vereenvoudigen Covid-19 diagnose p36 – JASA maakt verpakkingsmachines vol innovatie
Snellere en eenvoudigere weg naar een betere machine: met XTS Voordelen van XTS: Circulaire beweging Flexibel modulair systeem Individueel bewegende movers
Gebruikersvoordelen: Geminimaliseerde voetafdruk Software-matig configureerbaar Verbeterde beschikbaarheid Verhoogde productie Kortere doorlooptijd tot afgewerkt product
www.beckhoff.be/xts Overal ter wereld moeten fabrikanten steeds meer geïndividualiseerde producten aanbieden – met machines die de voetafdruk verkleinen en tegelijkertijd de productiviteit verbeteren. Dit wordt mogelijk gemaakt door het XTS eXtended Transport System in combinatie met PC- en EtherCAT-gebaseerde besturingstechnologie. De hoge mate van ontwerpvrijheid maakt nieuwe machineconcepten voor transport, handling en montage mogelijk. In de roestvrijstalen hygiënische versie is de XTS ideaal voor gebruik in de farmaceutische en voedingsmiddelenindustrie. Vrije installatiepositie Compacte constructie Vrij te kiezen geometrie Weinig mechanische onderdelen en systeemcomponenten
EDITO DOOR HUGUES MAES / VOORZITTER INDUMOTION
UITDAGINGEN VOOR HET TECHNISCH ONDERWIJS Automation Magazine neemt in dit nummer de automatisering in de farmasector onder de loep. Machinebouwers in de Life Sciences noteren grote orders, en zo zorgt de coronacrisis in specifieke industriesectoren voor extra werk. In deze septembermaand is ook iedereen blij dat de scholen terug zijn opgestart. Steeds meer jongeren kiezen voor een opleiding techniek en wetenschappen en binnen de zogenaamde STEM-opleidingen (Science, Technology, Engineering & Mathematics) blijft het aandeel meisjes groeien. Dat blijkt uit de jaarlijkse STEM-monitor, die de cijfers schetst van het schooljaar 2018-2019. We weten allemaal dat er op onze arbeidsmarkt een grote nood is aan technisch geschoold personeel. Hoe meer jongeren we warm maken voor STEMopleidingen, hoe beter voor onze industrie. Twee jaar lang zaten de onderwijskoepels en de experts samen om de eindtermen (minimumdoelen waar de leerlingen aan moeten voldoen) te updaten naar de noden van de 21ste eeuw. Dat plan lag in januari op tafel, maar een aantal directeurs uit het technisch onderwijs vond de eindtermen geschreven op ASO-niveau, waarna er opnieuw wijzigingen werden aangebracht. CEO’s en prominenten uit de bedrijfswereld trekken nu via het adviesorgaan van het STEM-platform aan de alarmbel want ze vinden dat deze nieuwe eindtermen voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs ontoereikend zijn. Er wordt gevraagd om vier aanpassingen terug te draaien. Ze willen dat ‘computationeel denken en handelen’ in alle onderwijsvormen aan bod komt. Ook elektriciteitsleer moet tot de leerstof behoren. Daarnaast moet ook geïntegreerde STEM, dat de link met maatschappelijke uitdagingen legt, centraal staan. Nieuwe wiskundige concepten waarop artificiële intelligentie en big data gebouwd zijn, horen eveneens bij de basisvorming. Leerlingen mogen geen ‘digibeet’ worden. De toekomst van het onderwijs is digitaal. Dat is voor onze jongeren overigens
hun leefwereld, ze zijn meer met hun smartphone bezig dan dat hun neus in de boeken steekt. Het onderwijs serveert al tientallen jaren dezelfde vakken en heeft nood aan een inhaalbeweging en visie. Want er zijn ook verschillen tussen de onderwijsvormen in het secundair onderwijs. Zo stabiliseren de STEMleerlingenaantallen in het eerste leerjaar van de 2de graad en het eerste leerjaar van de 3de graad in het TSO. Trekken deze STEM-kandidaten naar het ASO? Want dan wordt de kloof tussen ASO en TSO groter, wat niet de bedoeling mag zijn. In Duitsland worden jongeren opgeleid in de bedrijven zelf. Niet zoals in België waar het ‘leercontract’ vaak wordt misbruikt, maar in Duitsland worden leerlingen behandeld als jongvolwassenen, is er een duidelijk leerprogramma, controle hierop en ontvangen de jongeren een klein loon. Dat zorgt voor eigenwaarde en sociale integratie. Er zijn nog vele uitdagingen voor ons technisch onderwijs. Laat ons inspireren door succesvolle buitenlandse leertrajecten! De redactieraad van Automation Magazine heeft inmiddels uit een tiental voordrachten de winna(a)r(es) van de Automation Magazine Award 2020 gekozen, de opvolg(st)er van 2019-winnaar Lieven Scheire. Op donderdag 1 oktober wordt deze Award digitaal uitgereikt, want de voorziene fysieke Automation Day in de Antwerpse Handelsbeurs met als gastspreker Google-topman Thierry Geerts, is wegens Covid-19 afgelast. De InduMotion-leden zullen die dag de uitreiking wel virtueel kunnen bijwonen. Een interview met de persoon die de Automation Magazine Award 2020 in de wacht heeft gesleept, leest u in het decembernummer van Automation Magazine.
AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 3
ALLES - op één plek! Vind snel en eenvoudig uw producten online!
4
» 24/7 online bestellingen plaatsen
» Downloads van CAD-bestanden
» Beheer uw bestellingen
» Gegevensbladen en handleidingen
» Bekijk uw bestelgeschiedenis
» Productconverter
» Prijs & beschikbaarheid
» Brochures en catalogi
» Online configuratoren
» Technische ondersteuning
Meer informatie: norgren.com
COLOFON & INHOUD
INDUMOTION InduMotion vzw is de beroepsfederatie voor bedrijven gespecialiseerd in industriële automatisering en aandrijftechnieken (elektrisch, hydraulisch, mechanisch en pneumatisch), die als producent, officiële invoerder of verdeler op de Belgische markt actief zijn.
P3 EDITO Uitdagingen voor het technisch onderwijs P5 INHOUD
Lid van het Europees comité CETOP. vzw InduMotion Provinciesteenweg 9 – 3150 Haacht BTW BE0431 258 733 Secretariaat: Gerda Van Keer, tel. +32 471 20 96 73 gerda.vankeer@indumotion.be info@indumotion.be
P7 DOSSIER ‘Automatisering in de farma vergt
RAAD VAN BESTUUR Hugues Maes (SMC Belgium): Voorzitter Bart Vanhaverbeke (Voith Turbo) : Ondervoorzitter Marcel De Winter (Service-Hydro): Secretaris-generaal Guy Mertens (Act in Time): Penningmeester Vincent De Cooman (WITTENSTEIN): Bestuurder Luc Roelandt (Stromag): Bestuurder Jo Verstraeten (Festo): Bestuurder
P24 ACE gasveren vereenvoudigen
unieke combinatie van hygiëne,
traceerbaarheid en betrouwbaarheid’
Covid-19 diagnose
P25 AI-oplosssing inspecteert onderdelen
TOEZICHTHOUDERS Adriaan De Potter (Protec) Maciej Szygowski (Doedijns Fluid Industry)
volautomatisch aan productiesnelheid
P27 Nieuw bestuur voor InduMotion
LEDEN 2020 ABFlex Group – Act in Time – Asco – ATB Automation – Atelier Du Nord – Atlas Copco Compressors – AVD Belgium – Aventics – Bauer Gear Motor – BCI Elektromotoren – Beckhoff – Boekholt Transmissions – Brammer – CC Jensen – Clippard Europe – CQS Technologies – Dana SAC Benelux – Doedijns Fluid Industry – E-PLAN – ERIKS – Euregio Hydraulics –Esco Drives – FANUC – Festo Belgium – Focquet – Gearcraft – Habasit – HANSA-FLEX – Hupico – Hydac – Hydroflex Hydraulics – Hydraumec International – Hydrauvision – igus – KTR Benelux – LDA – LM Systems/ Linmotion – Luteijn Hydraulics – Metal Work België – MGH – Motix – NORD Drivesystems – Norgren/IMI-Precision – Optibelt – Pall Belgium – Parker Hannifin Benelux – Phoenix Meccano – Pirtek – Protec – REM-B – Renold PLC – Rexroth – Rittal – Rotero Belgium – Service Hydro – SEW-Eurodrive Belux – Siemens – SKF Belgium – SMC Belgium – Stäubli – Stromag – Sumitomo (Hansen Industrial Transmissions) – Tas L & Co – Testo – Vameco – Vansichen – VB Parts Hydraulic – VDP Automation – Vialec – Voith Turbo – WEG Benelux – WITTENSTEIN – WTS Hydraulics – YASKAWA Benelux
P28 INTERVIEW Professor Imca Sampers start
met onderzoekscentrum voor aardappel- en
groentenverwerkende industrie
P32 PIRTEK: Meerwaarde door de juiste onderhoudsstrategie P34 SMC introduceert compact ventiel met
maximale capaciteit
P36 CASE STUDY JASA maakt
verpakkingsmachines vol innovatie
P38 AGORIA Barometer technologische industrie AUTOMATION MAGAZINE Automation Magazine is een driemaandelijkse uitgave van de beroepsfederatie InduMotion vzw. Het verschijnt in maart, juni, september en december. REDACTIE redactie@automation-magazine.be www.automation-magazine.be ADVERTEREN Jean-Charles Verwaest, tel. +32 475 44 57 91 publiservice@automation-magazine.be VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Hugues Maes vzw InduMotion Provinciesteenweg 9 – 3150 Haacht info@indumotion.be www.indumotion.be REDACTIECOMITE René Decleer, Ludo De Groef, Marcel De Winter, Hugues Maes, Guy Mertens, Patrick Polspoel, Roger Stas, Maxime Vansichen. SECRETARIAAT Gerda Van Keer, tel. +32 471 20 96 73 gerda.vankeer@indumotion.be info@automation-magazine.be REALISATIE Magenta Uitgeverij Designcenter De Winkelhaak Lange Winkelhaakstraat 26 2060 Antwerpen info@magenta-uitgeverij.be
LAY-OUT Ruth Vanvelthoven (†) / Caroline van Dam www.brontosaurus-graphics.be OPLAGE 8.300 ex. NL + 2.700 ex. FR De advertenties en artikelen in Automation Magazine worden ter goedkeuring voorgelegd aan het redactiecomité. Alle advertenties die betrekking hebben op technieken en producten voor industriële automatisering komen in aanmerking voor publicatie. De artikelen en nieuwsberichten zijn door de redactie geselecteerd. Zij verschijnen gratis en bevatten geen publiciteit. De auteurs zijn verantwoordelijk voor hun teksten.
herstelt zich geleidelijk
P39 BECKHOFF INDUSTRIE-PC C7015 P41 CASE STUDY Polymeren van igus in lasrobots
van DIN TOOLS
P44 PRODUCTEN P48 TECHTELEX P50 AFSLUITER
Automation Magazine wordt uitgegeven door InduMotion vzw. Een abonnement op dit vaktijdschrift is gratis en u kan dit aanvragen via het InduMotion secretariaat: gerda.vankeer@indumotion.be. Conform de Europese GDPR-wetgeving stellen wij u in kennis dat Automation Magazine hiervoor uw naam, bedrijf (optioneel) en adres bewaart. Deze informatie wordt nooit met derden gedeeld. U kan uw gegevens altijd via Gerda Van Keer opvragen en laten aanpassen of verwijderen. Automation Magazine paraît aussi en français.
© InduMotion 2020
AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 5
AUTOMATISERING IN DE FARMA VERGT UNIEKE COMBINATIE VAN HYGIËNE, TRACEERBAARHEID EN BETROUWBAARHEID
6
DOSSIER DOOR SAMMY SOETAERT
De farmasector (Life Sciences) moet wellicht enkel de nucleaire faciliteiten en de ruimtevaartsector laten voorgaan als het over de kwaliteitsbewaking van het productieproces gaat. Het is één van de enige sectoren waar rekening moet worden gehouden met een enorm divers palet aan vereisten: traceerbaarheid, nauwkeurigheid, documentering, energieverbruik, herhaalbaarheid, hygiëne, … Zowat alle belangrijke evoluties uit de automatiseringssector leven in symbiose in deze boeiende tak van de nijverheid. AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 7
In een tablettenpers wordt volop van perslucht gebruik gemaakt.
De geschetste vereisten maken het voor de producen en de toeleveringsbedrijven aan de farmaceutische sector niet altijd even makkelijk. Naast de traditionele hinderpalen die we ook in de andere takken van automatisering moeten overwinnen, kenmerkt de farmasector zich door enkele bijkomende obstructies: • Specialisatie en bescherming van kennis leidt tot geïsoleerde productie-onderdelen, wat vervolgens tot data-eilanden leidt; • Ellenlange procedures zorgen voor een lange time-to-market; • Veel slapend geld zit vast in deze processen; • Er gaat veel tijd en geld naar (her-)validatie en controle van installaties. Die validatie-en-controlepijler komt zeer sterk naar voren in elke installatie in de farmasector. Het is een sterk gereguleerde sector waar een voortdurende terugkoppeling van het allergrootste belang is. Wie een product op de markt wil brengen is gebonden aan de vereisten van de regulerende organisaties, zoals de FDA (Food & Drug Administration) in de Verenigde Staten en de EMA (European Medicine Agency) in Europa. De scope van die vereisten gaat veel verder dan de bekende klinische studies op proefpersonen. Deze organisaties stellen ook bepaalde technische 8
vereisten voorop waaraan moet voldaan worden. Ook het productieproces moet dus van A tot Z gevalideerd worden: de functionele analyse van het geheel, het concept & design, de moduletests, de integratietesten en de uiteindelijke kwalificatietesten waarbij zowel de operationele kant, de performantie als de installatie zelf tegen het licht gehouden worden. Omdat al deze stappen gedocumenteerd moeten worden, is ook het administratieve luik niet te onderschatten bij dit type projecten. Drie belangrijke ontwikkelstappen Grosso modo kunnen we 3 grote stappen onderscheiden in de ontwikkeling van een productie-installatie voor deze sector van de Life Sciences: • Vooreerst zeggen wat u wil doen: zeg op voorhand hoe u gaat automatiseren, welke stappen er in het proces zitten, welke bibliotheken u gaat inzetten en welke toestellen en componenten u gaat plaatsen; • Ten tweede uitvoeren wat u voorgesteld hebt, samen met de afwijkingen die altijd wel ergens opduiken en wat gedaan werd om die te verhelpen; • Tot slot de verificatie en validatie van de prestaties: het nakijken of de installatie effectief doet en of alle onderdelen
DOSSIER in staat zijn om de gevraagde herhaalnauwkeurigheid te behalen. Daarmee bedoelen we niet enkel de nauwkeurigheid van pakweg grijpers of cilinders: elke molecule in de productieketting moet aan exact dezelfde factoren blootgesteld worden, zodat het uiteindelijke medicijn op elk moment exact dezelfde samenstelling kent.
Exclusief dealer RADICON BENZLERS® reduktoren Dealer DAVID BROWN® reduktoren
Het is met andere woorden voortdurend nagaan of het samenspel van alle actuatoren onder de heersende omstandigheden een product aflevert dat continu voldoet aan de vereisten. Dat is voor alle duidelijkheid de taak van de uitvoerder van het project, alhoewel ook de component/ systeemleveranciers vaak gevraagd worden om bepaalde delen te ontwikkelen volgens de exacte vereisten van de regelgeving. GMP en GAMP Een van de belangrijke leidraden in deze sector is de GAMP (Good Automated Manufacturing Practice), die voortspruit uit de GMP (Good Manufacturing Practice). Deze wetgeving kan beschouwd worden als een gestructureerde en projectmatige aanpak voor het valideren van automatiseringssystemen die in de farma ingezet worden.
þ
Alle motoren - reduktoren - ven�latoren
þ
OMRON® Servomotoren - Drives
þ
OMRON® Frequen�esturingen
þ
Alle herstellingen
þ
Speciale wijzigingen in eigen werkplaats
þ
Grote voorraad, snelle service
þ
Motoranalyse - uitlijnen - uitbalanceren
Gentstraat 187
B-8770 INGELMUNSTER
Tel: +32 (0) 51 30 49 73
+32 (0) 51 30 98 63
www.bci.be info@bci.be
Deze leidraad gaat uit van enkele sleutelpunten: • Levenscyclusbeschrijving: beschrijving van activiteiten gedurende de gehele levenscyclus van de automatiseringssystemen vanaf het concept via ontwerp en installatie tot aan de verwerking aan het eind van de levensduur. • Fases in de levenscyclus: een meer gedetailleerde beschrijving van de verschillende fasen van de levenscyclus van de installatie. • Kwaliteits- & risicomanagement: beschrijving van systematische aanpak voor risico analyse en beheersing gericht op patiëntveiligheid, productkwaliteit en dataintegriteit. In het kader van digitalisering wint dit laatste punt recent aan terrein, het is dan ook een belangrijk onderdeel van de GMP, dat onder de hoofding 21 CFR Part 11 beschreven wordt. Onder meer systeemvalidatie, beschrijving van audits en de wijze van documenteren wordt er in vastgelegd. • Bedrijfsactiviteiten: uitleg over bestuurlijke en systeem specifieke activiteiten voor de gereguleerde bedrijven. • Leveranciersbijdrage: uitleg welke bijdrage de leverancier kan leveren voor de validatie van processen bij gereguleerde bedrijven. • Verbetering efficiëntie: beschrijving van activiteiten die kunnen leiden tot een efficiënter validatieproces. Drie stappen in de ontwikkeling van een medicijn Als we nu even de praktijk erbij nemen, zien we dat automatisering niet overal in het proces even intensief ingezet wordt. In de ontwikkelfase van een medicijn komt meestal weinig automatisering aan bod. Meestal gaat het om enkele labotoestellen voor de ontwikkeling zelf en desnoods een beperkte installatie voor de productie van kleine oplages voor de uitvoering van klinische tests. AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 9
In de tweede fase komt de eigenlijke ‘primary’ productie aan bod, waarmee men het echte samenstellen van het medicijn bedoelt: het maken van de actieve ingrediënten (API ofte Active Pharmaceutical Ingredients). Deze stap wordt op basis van de productiewijze verder onderverdeeld in Chemical en Bio API. De derde stap heet dan de ‘secondary production’, waarbij men voornamelijk het proces vanaf het afvullen tot het verpakken bedoelt. Bij primaire gaat het wat de automatisering betreft vooral over DCS systemen (distributed control systems), waar we bij de secondary systemen eerder PLC’s, SCADA-systemen en dergelijke terugvinden. ‘Cleanability ’ De farmasector kent nogal wat raakpunten met de voedingssector als het over productieveiligheid gaat, al is het documenteren wel een stuk intensiever bij de farma. Zo is de hygiëne uiteraard zeer belangrijk. Een voorbeeld zijn de chemisch inerte bedienpanelen die niet mogen reageren op invloeden van buitenaf. Ze moeten ook makkelijk reinigbaar met hoge druk, naar analogie met de voedingssector. Die inertie-eis komt wel vaker terug, zo wordt dit ook herhaald bij
de inzet van elektrokabels zodat de mantel niet kan smelten of wijzigen. Ook bij andere onderdelen - en zeker bij de componenten en instrumentatie die in de productie zelf ingezet worden - zijn er belangrijke vereisten. Een voorbeeld hiervan is het materiaalgebruik: aan samenstellingen van legeringen en gradaties in inox kunnen opgelegd worden, zelfs het ferrietgehalte in lasnaden kan aan eisen onderworpen zijn. User requirement specifications Belangrijk in dit geheel zijn de ‘user requirement specifications’, die op basis van de eerder aangehaalde regels worden opgesteld. Dit bevat het geheel aan vereisten die de eindklant wenst voor zijn installatie. De kwaliteit en hoeveelheid van deze documentatie kan zeer verschillend zijn. Zeker bij bedrijven die nog niet goed beslagen zijn in het uitschrijven van deze documentatieset, is er vaak een lang proces van terugkoppeling nodig. Dat kost uiteraard tijd en geld en heeft gevolgen voor het tijdstip van oplevering. De praktische kant: perslucht Omdat de regelgeving het volledige palet van de automatisering beslaat, zou het ons wat te ver leiden om alle
Een ontwikkelproces in de farma bestaat grosso modo uit 3 stappen. De regels uit de GMP zijn daarbij een goede leidraad.
10
DOSSIER
Een van de belangrijke leidraden in deze sector is de GAMP (Good Automated Manufacturing Practice), die voortspruit uit de GMP (Good Manufacturing Practice).
onderdelen tot in de puntjes te bespreken. We kunnen er evenwel een interessante voorbeeld uit halen rond perslucht. Dat is met name interessant omdat perslucht in zowat elke stap van een productieproces ingezet kan worden, vaak zelfs met rechtstreekse aanraking met het product. Een vaak geziene toepassing is de productie van tabletten met een tablettenpers. Dit proces houdt wel wat risico’s in: niet enkele moet de samenstelling perfect zijn, ook blaasvorming, breuk van de tabletten of kleurschommelingen moeten ten allen prijze vermeden worden. Vochtige en oliehoudende of vervuilde perslucht kan hier een oorzaak zijn. Dat is meteen ook de reden waarom kwaliteitsklassen opgelegd worden aan perslucht (vastgelegd in de ISO 8573.1). Afhankelijk van de locatie en toepassing waar die ingezet wordt, kan men eisen opleggen aan de zuiverheid, maximaal watergehalte en oliegehalte. Let wel dat deze norm al een tijd meegaat, maar in de loop der jaren zijn er klassen bijgekomen en vereisten aangepast. Let er met communicatie met klanten dus altijd op of jullie beide wel over dezelfde klasse spreken. Mengen We vinden perslucht al meteen terug in de mengprocessen voor de poeders en granulaten. Perslucht wordt hierbij frequent ingezet via aangestuurde pneumatische cilinders in de mengmachines om een optimaal eindresultaat te bekomen. Persen Het eigenlijke persproces vereist een egale drukkracht, niet alleen om een correct product te verkrijgen maar ook om
te garanderen dat elke tablet aan dezelfde voorwaarden onderworpen wordt. Via compensatoren die de aanwezige druk meten in de beginsituatie en vervolgens de voordruk aanpassen aan deze meetwaarde wordt deze constante perskracht gecreëerd. Omdat we hier over afgesloten cilinders spreken die via regellucht worden aangestuurd, zijn er minder strenge voorwaarden verbonden aan de kwaliteitseisen. Al zijn er hier wel uitzonderingen op -zie verder. Drogen Een volgende toepassing van perslucht vinden we net na het eigenlijke persproces. Hier is er wel rechtstreeks contact met het product, want perslucht wordt er ingezet om stofdeeltjes te verwijderen voor het verpakken. Dit rechtstreekse contact vereist uiteraard zelf stofvrije, droge en olievrije perslucht, anders kunnen de geperste tabletten beginnen opzwellen. Coaten van de tabletten Dat gebeurt ook bij het coaten van tabletten, een stap waarin de tabletten van een beschermende inkapseling voorzien worden. Een vaak ingezette procedure is hier het wervellagen, waarbij de tabletten blootgesteld worden aan een luchtstroom. Zo worden ze egaal bevochtigd met de procesvloeistof en kan de beschermende laag zich vormen. Perslucht wordt hier op 2 manieren ingezet: voor de creatie van de luchtstroom en voor het reinigen van de filters van de wervellaagmachine. Omdat er in beide gevallen rechtstreeks contact is met het product, moet de perslucht hier van de strengste zuiverheidsklasse zijn.
AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 11
Reinigen Perslucht kan ook in het reinigingsproces ingezet worden. Dat gaat niet enkel op voor machines, maar ook voor de geautomatiseerde reiniging van ampullen, flesjes, flacons en dergelijke meer. Voor het reinigen van installaties en bekkens wordt net zoals in de voedingsindustrie geregeld gebruik gemaakt van de CIP-methode (clean-in-place). In dit proces wordt op zich geen perslucht ingezet, maar wel om achteraf het drogen in goede banen te leiden. Ook het droogreinigen via droogijsstralen is een erkende procedure voor het reinigen. Het droogijs wordt op de oppervlakte aangebracht en vervolgens hecht het zich vast aan achtergebleven vuil. Het goedje kan vervolgens met perslucht weggeblazen worden. Ook voor het drogen van verpakkingen en deze stofvrij te maken wordt perslucht ingezet. Pneumatisch transport Tussen al de opgenoemde productiestappen wordt perslucht ook ingezet voor diverse transport- en logistieke taken: het transporteren van poeders, granulaten en vloeistoffen, het leegmaken van bekkens en machines, het verplaatsen van afgewerkte verpakkingen. Ook voor dit type taken raadt men voor het transport van grondstoffen en afgewerkte producten veelal een persluchtkwaliteit 1:3:1 aan volgens de ISO 8573-1.
Verpakkingen van geneesmiddelen Bij verpakkingsinstallaties tot slot kan perslucht ook ingezet worden voor het inpakken van het product en het afsluiten van verpakkingen. Bij hoog hygroscopische producten wordt een gecontroleerde atmosfeer rond het product opgebouwd. Daarvoor is extreem droge perslucht een absolute vereiste. Om te voorkomen dat aangemaakte droge perslucht tijdens het transport richting de toepassing toch water opneemt, is het aangewezen om de droging in de onmiddelijke omgeving van de verpakkingsmachine te laten plaatsvinden. Regelventielen en cilinders Als regellucht dient de perslucht in de farmaceutische industrie voor de aansturing van productie-installaties zoals de regelventielen en cilinders die we in andere sectoren eveneens terugvinden. Normaal gezien gelden voor regellucht lagere eisen, omdat deze niet rechtstreeks in aanraking komt met het product. Er zijn echter uitzonderingen: in de stofvrije ruimte moet de regellucht bijzondere eisen vervullen en als de regellucht het proces negatief zou kunnen beïnvloeden moet eveneens overgeschakeld worden op lucht van een strengere klasse. Voor de eisen aan perslucht wordt vaak het document FDA Guidances for Industry: Sterile Drug Products Produced by Aseptic Processing — Current Good Manufacturing Practice gebruikt. Daarin zijn de eisen heel concreet geformuleerd. www.beko.be www.geveke.be
De farmasector kent nogal wat raakpunten met de voedingssector als het over productieveiligheid gaat.
12
SIEMENS
De afgelopen periode bewees dat een vergaande automatisering in de farmasector geen overbodige luxe is.
SIEMENS: DIGITAL TWIN VAN COMPLEET PROCES U merkt het, technologie is cruciaal in elk hedendaags productieproces in de farmasector. En die technologie staat niet stil, ook niet in compleet andere facetten van het proces. Getuige deze interessante benadering van Siemens rond het verzamelen en inzetten van data. Zij bouwden een digitale tweeling van het productieproces van hun klant, een grote wereldspeler in de farma. Specialist Kris Van Heurck vertelt: ‘Deze sector schat de waarde van de geproduceerde data goed in en staat zeker open om daar ook mee aan de slag te gaan, onder voorwaarde dat dit in een veilige omgeving kan. Wij ontwikkelen onlangs een digital twin van een productieproces voor medicijnen, waarin we het vormen van de molecules kunnen simuleren aan de hand van software. Via onze kennis van de fysische processen rond het vormen van die moleculen en de combinatie met simulatiesoftware die de dynamiek achter het proces en alle onderliggende factoren berekent, slaagden we er in om een model te creëren dat kan meedraaien naast de fysieke installatie.’
‘Op basis van de binnenkomende informatie kunnen we voorspellingen doen over de eindkwaliteit, samenstelling, puurheid en opbrengst van een product. Daarnaast kunnen we ook in realtime bijsturingen voorstellen aan het systeem. Als de droogtemperatuur bijvoorbeeld ergens iets te laag is, dan kunnen we de flow aanpassen zodat het eindresultaat toch correct blijft. Dat zorgt ervoor dat de eindklant sneller kan ontwikkelen en produceren.’ Patrick Bossuyt, digitalisation manager van de afdeling Life Sciences van Siemens, licht verder toe: ‘In de maakindustrie denken we bij databronnen vooral aan bronnen zoals sensoren en plc’s. Bij de farmasector komen ook alle procesgerelateerde chemische en fysische meetwaarden daar bovenop. Om een digital twin op te stellen kunnen we dus beroep doen op 3 pijlers. Die digitale tweeling resulteert in meerdere onderdelen van de farmasector tot mooie voordelen: zo wordt de ontwikkeltijd kleiner, biedt de simulatiekracht nieuwe mogelijkheden om zaken preventief te controleren en zijn er minder investeringen nodig. Voor de productiefase kan de digital twin ingezet worden voor opleiding van operatoren en voor verdere optimalisering van het systeem. Omdat een AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 13
digital twin volgens het closed loop principe werkt, verbetert die zichzelf voortdurend. Hogere opbrengst, minder afval en sneller werken zijn de voornaamste gevolgen.’ ‘Bij deze klant startte dit proces begin 2019. In maart van dat jaar stelden we voorwaarden vast en startten we met de proofof-concept. Na een gezamenlijk proces met Siemens, Atos en het farmabedrijf konden we onlangs de digital process twin definitief lanceren.’ Om dat verder toe te lichten neemt Cedric Raemdonck het woord: ‘In een eerste fase hebben we een experimentele setting opgezet zodat we een digitale tweeling konden ontwikkelen. Het eigenlijke proces begint met 2 ingangstanks met daarin respectievelijk solventen en antisolventen. Zij worden samengebracht in een procestank waar er liposomen gevormd worden. Die liposomen worden vervolgens in de volgende productiesteppen verder geconcentreerd. In het moleculair proces van het oplossen van de solventen en antisolventen in de basisvloeistof, zijn er meerdere kritieke factoren. Zo heeft de temperatuur een zeer grote invloed op het proces, daarom installeerden we temperatuursensoren in de tanks met de ruwe materialen en een NIR-(near infrared) meting op de uitgang.’ ‘Maar ook de druk, de flow en flowratio zijn belangrijke aspecten en worden opgevolgd. Voorts is er een DLS (Dynamic Light Scattering) systeem dat een onlinemeting uitvoert van de partikelgrootte en -verdeling. Op basis van deze diverse metingen hebben we een experimenteel model opgesteld en een controller ontwikkeld. Die lieten we werken via de PLC om een terugkoppeling naar de flow en de flowratio te kunnen creëren.’
‘In een tweede experiment werkten we zonder die controller. Zo konden we het grote belang van de temperatuur in het geheel aantonen, want zonder controller volgde de variabiliteit van de partikels gewoon de temperatuursverandering.’ ‘De uiteindelijke oplossing was een mooie symbiose van de reële en virtuele wereld. Er is vooreerst een offline simulatie, gebaseerd op het CAD model van de installatie, waarop we een (bio-)chemisch model konden creëren. Dat liet op zijn beurt toe om voorspellingen te doen over het rendement, de kwaliteit en andere factoren in de reële productiesetting. Als deze stap bovendien slechts één van meerdere inputs is in het productiesysteem, dan kan elke module geïntegreerd worden in één bovenliggend model om zo de volledige procestrein te simuleren.’ Te veel rekenkracht nodig ‘Deze manier van werken heeft evenwel een groot nadeel: er is zo veel rekenkracht nodig dat de berekening veel tijd vergt. Het voorspellen van enkele seconden productietijd vereist al snel enkele uren CPU-tijd. We konden dit offline model dus niet rechtstreeks inzetten in de reële productieketting. Dat probleem omzeilden we door zelf een enorme dataset van het proces te simuleren en daar machine learning op in te zetten. Zo creëerden we een nieuw real-time model, waarop we weliswaar geen extrapolaties meer kunnen uitvoeren.’ ‘De PLC’s die onder meer de temperatuur en toevoer regelen werden tot slot aangesloten op de gecreëerde virtuele modellen, die zo in feite fungeren als soft sensors. Het geheel werd op het eind met succes gevalideerd in het lab.’ www.siemens.be
Documentering, traceerbaarheid en hygiëne zijn de bijkomende voorwaarden voor installaties in de farma.
14
ACT IN TIME
ACT IN TIME: BOUW VAN BIOREACTOREN Een tweede praktijkverhaal vinden we bij Act in Time. Daar staat Pieter Van Overbeke ons te woord: ‘We zijn betrokken bij de ontwikkeling van high-tech bioreactoren die ingezet worden voor de ontwikkeling van vaccins. Dat kan op kleine of iets grotere schaal zijn: het kleinste model is een tafelmodel dat kan ingezet worden voor ontwikkeling en tests. Het grootste model is een stuk groter, maar blijft wel mobiel. Die toestellen kunnen ingezet worden om bijvoorbeeld in rampgebieden de nodige vaccins in kleine dosissen te ontwikkelen als de capaciteit ter plaatse ontbreekt, ontoereikend of tijdelijk onbeschikbaar is. Dergelijke mobiele reactoren laten ook toe om vaccins zeer gericht en goedkoop te ontwikkelen.’ ‘Sommige vaccins – zoals dat voor polio bijvoorbeeld - bestaan vaak uit meerdere actieve bestanddelen, maar dat is niet altijd nodig in rampgebieden. De productie van deze uitgebreide vaccins kan dan te duur worden, maar met deze reactoren kan men een vaccin produceren met enkel de hoogstnodige ingrediënten. Zo kan veel goedkoper gewerkt worden.’ DC motoren doseren moeilijk ‘De feilloze werking van de bioreactoren staat of valt met de kwaliteit van de dosering. Dat wordt gegarandeerd door
Watsonpompen. Die werken volgens het principe van een slangenpomp: het verplaatsen van het product door een slang door deze afwisselend in te drukken en los te laten. De werking kan je wat vergelijken met het menselijk lichaam waarbij bloed, zuurstof en voeding door ons lichaam wordt verpompt. Een gladde, flexibele slang ligt in het pomphuis en wordt volledig dichtgedrukt tegen de wand van het huis. Dit gebeurt door twee of meer schoenen of rollen die op een rotor zijn gemonteerd. Na het loslaten van de slang ontstaat er een bijna volledig vacuüm, wat ervoor zorgt dat het product in de slang wordt ‘gezogen’. Wanneer het product het einde van de slang bereikt, wordt het uit de slang ‘gedrukt’. Die slangenpompen worden evenwel vaak aangedreven door kleine DC-motoren en dat levert niet altijd een even kwalitatief resultaat op.’ Wisselende belasting ‘Dosering is bij dit soort toepassing uiteraard zeer belangrijk, naast tracering. Als de viscositeit van de gebruikte vloeistoffen bijvoorbeeld wisselt, dan hebben DC motoren niet de mogelijkheid om daar op in te spelen, want hun snelheid is afhankelijk van de grotere of kleinere belasting’, legt Pieter Van Overbeke uit. ‘Ook het regelbereik is belangrijk: de pompen moeten snel kunnen schakelen, bijvoorbeeld tussen AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 15
pakweg 50 en 500 tpm. Ook daar schieten DC motoren wat tekort. Daarnaast is de synchrone werking eveneens belangrijk, want er zitten meerdere slangenpompen in deze installatie en de afgeleverde hoeveelheden moeten zeer nauwkeurig afgeregeld kunnen worden. Een laatste -maar niet onbelangrijke- eis van deze klanten is tracering. Men wil elke gebeurtenis in het productieproces kunnen loggen om later terug op te roepen.’ ServoStepmotor laat verfijnd regelen toe ‘We hebben een systeem uitgewerkt met JVL ServoStepmotoren met geïntegreerde sturing. Zij zijn via Profinet verbonden met de PLC en kunnen onderling communiceren. Dat is belangrijk om de synchrone werking te garanderen. De stappenmotor wordt verder aangestuurd zoals een servomotor. Het toerental van die pompen ligt karakteristiek maximaal rond de 500 à 600 toeren per minuut. Dat is de reden waarom we niet werken met een klassieke servomotor, want bij diens typische toerentallen van 3000 à
4000 tpm zou een reductiekast nodig zijn. Er was in dit geval een zekere nood aan compactheid van de machine, dus de ruimte daarvoor was niet beschikbaar.’ Pieter Van Overbeke: ‘Ook de dosering kan op deze manier veel fijner verlopen omdat het regelbereik van de ServoStep motor beter afgestemd is op dat van de slangenpompen. Het geheel beschikt ook over een IP-klasse die verhindert dat corrosie optreedt. Zo wordt de betrouwbaarheid verder gegarandeerd.’ ‘Een eis die in recente jaren zeker in de farma veel naar voor komt is traceerbaarheid. Omdat alles teruggekoppeld wordt via de PLC -toerentallen, snelheden, posities, hoeveelheden, … kan dat gerealiseerd worden. Deze informatie is ook remote raadpleegbaar.’ www.actintime.be
(a)
Door een servostepmotor (a) wordt de nauwkeurigheid van de toevoer naar de bioreactor door middel van een slangenpomp (b) geoptimaliseerd.
(b)
16
NOVARTIS
In de mobiele reactoren van Novartis worden medicijnen aangemaakt voor gebruik in de oogheelkunde. Meerdere stoffen worden in de reactoren samengebracht om als basis te dienen voor de zalfjes, visco-elastics en vloeistoffen.
SLIMME MOBIELE REACTOREN OPTIMALISEREN MEDICIJNPRODUCTIE NOVARTIS In de Belgische productiesite van Novartis te Puurs ligt de focus op oftalmologie (oogheelkunde) en op de productie van zogeheten biologicals. De vestiging investeerde 100 miljoen euro in innovatieve biotechnologische afvullijnen en een laboratorium om biotechproducten te kunnen maken en testen. Een proces dat met de grootste omzichtigheid moet verlopen, want zelfs de kleinste afwijking kan resulteren in een afgekeurde batch en de bijhorende aanzienlijke financiële kost. De 120 reactoren bij Novartis waarin de producten aangemaakt worden, vormen een cruciaal onderdeel in dit productieproces. Hun betrouwbaarheid wordt gegarandeerd door Modicon PAC’s (PLC) van Schneider Electric. Automation manager Denis Wernaers van Novartis en project manager Frank Hanskens van integrator ARCsom vertellen ons wat meer over de exacte functie van de reactoren: ‘In de mobiele reactoren worden de producten voorbereid voor het zogenaamde compounden: er worden diverse actieve
ingrediënten samengebracht. Vervolgens zijn er meerdere stappen mogelijk: ofwel is het product nu volledig klaar en kan het naar de afvullijnen gestuurd worden, ofwel wordt het nieuwe product op zijn beurt een ingrediënt van een ander recipiënt. Ook kunnen de reactoren dienen als tussenopslag in afwachting van verdere verwerking. De reactoren worden voor gebruik steeds onderworpen aan SIP procedures (sterilisatie) en CIP procedures (reiniging).’ Verplaatsbare reactoren Denis Wernaers : ‘We maken hier 4 types producten, die vooral voor de ogen gebruikt worden: 8 afvullijnen voor vloeistoffen, 2 lijnen voor zalven, 1 lijn voor biological en eveneens 3 lijnen voor de visco-elastics producten. Dat laatste product wordt ingespoten in het oog om operaties te faciliteren. In de laatste stap worden de producten verpakt en klaar gemaakt voor de verdere verdeling.’ ‘In totaal gaat het hier om een 120-tal toestellen. Daar zijn meerdere uitvoeringen bij: zo zijn er naast de mobiele reactoren AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 17
ook buffervaten, filtratieskids, opvangrecipiënten, zogenaamde Kriegers en bioreactoren. We spreken over mobiele reactoren, omdat ze kunnen verplaatst worden in de productieruimte.’ Tracering, regeling en sturing Frank Hanskens: ‘In de processen in deze toestellen zijn een aantal factoren van belang, zoals de samenstelling, temperatuur- en drukregeling. Ook de snelheid van het roerwerk in de reactoren is belangrijk. Bij het afvullen wordt die geregeld vanuit het overkoepelend systeem. Novartis beschikt over een database waarin de optimale roersnelheid van elk recept vermeld wordt, zo kan men schuimvorming voorkomen. Alle procesdata wordt ook voor 10 jaar lang bijgehouden, zoals de wetgeving dat vraagt. We kunnen van elke batch die in deze periode geproduceerd worden, traceren in welke reactor ze gemaakt werd, of de kalibratie in orde was en welke de exacte omstandigheden waren.’ De Modicon PAC sturing (PLC) zorgt voor betrouwbaarheid Denis Wernaers: ‘Tot voor 20 jaar beschikten onze reactoren niet over een PLC sturing. De kranen van de reactoren moesten manueel opengezet worden door de operator, maar voor procesoptimalisatie zijn deze reactoren verder geautomatiseerd. Voor sommige batches kunnen zelfs minieme fouten tot enorme financiële gevolgen leiden, omdat sommige basisgrondstoffen extreem duur kunnen zijn. We spreken daarbij over ettelijke tienduizenden €, in extreme gevallen zijn er zelfs batches met een marktwaarde van enkele miljoenen €. Er is dus geen enkele ruimte voor fouten.’ ‘Daarnaast zijn bepaalde basisproducten ook zeer uitdagend om te verwerken. Zo zijn er ingrediënten die ontdooid worden voor de verwerking, maar eens dat proces in gang gezet is kan je niet meer terug en moet het eindproduct binnen een strikte deadline af zijn, zodat het op tijd terug ingevroren kan worden. Elk akkefietje in het proces leidt in dat geval tot een acute stresssituatie. Naast betrouwbaarheid is er nog een reden waarom we de reactoren van een PLC sturing voorzien, want deze werkwijze laat toe dat elk product onder exact dezelfde omstandigheden geproduceerd wordt.’
De 140 toestellen worden gestuurd via 2 types Modicon PAC’s van Schneider Electric. Hier de uitvoering M580.
Plug and play ‘De eerste generatie die we 20 jaar terug inzetten was de TSX Premiumreeks van Scheider Electric, maar ondertussen schakelen we stelselmatig over op de Modicon M340 en de M580 ePAC. We hadden meerdere redenen om voor die aanbieder te kiezen. De rechtstreekse communicatie met de leverancier was een eerste punt, want zo krijgen we snel de nodige ondersteuning. Maar er is meer: omdat de mobiele reactoren voortdurend van locatie veranderen in het proces, is het belangrijk dat het geheel plug-and-play werkt. We willen niet telkens opnieuw ellenlange instellingen moeten invoeren bij elke verplaatsing. De Modicon PAC’s van Schneider zijn meteen beschikbaar na het inpluggen dankzij I/O scanning. Ik kan me niet herinneren dat het inpluggen in al die tijd ooit verkeerd gelopen is.’ Compact in de kast ‘Een heikel punt is de beschikbare ruimte in de kast, want we willen een zo klein mogelijke kast op de mobiele toestellen. Compacte componenten hebben dus een voetje voor. De M340 PLC’s sturen op de reactoren onder meer de pompen aan en zorgen voor de drukbewaking en het roerwerk
De Magelis aanraakschermen zijn farmaproof uitgevoerd.
18
NOVARTIS gedurende een beperkte periode. Al onze mobiele reactoren hanteren ook hetzelfde programma. Naar validatie toe bespaart dat enorm veel tijd, want in onze sector moeten alle wijzigingen gedocumenteerd worden. Dat geldt ook voor wijzigingen in de PLC.’
voeding op voorraad te houden in geval er iets verkeerd loopt. Omdat de PLC’s in een kast zitten, is het ook niet nodig dat zij over een speciale behuizing beschikken. Enkel aan de kast zelf worden specifieke eisen voor gebruik in de farma-omgeving opgelegd.’
‘Elke reactor beschikt ook over een eigen HMI scherm van het Magelistype dat in de kast ingebouwd is waarmee deze zaken kunnen ingesteld worden. De belangrijkste logica zit wel in het bovenliggend systeem met de M580 PLC’s. Die types worden ingezet om de nutsvoorzieningen zoals stoom, procesperslucht, proceswater en koelwater te regelen die naar de mobiele reactoren gestuurd worden. We hebben er bewust voor gekozen om onze installaties met slechts 2 types PLC uit te rusten. Soms zijn ze wel wat overgedimensioneerd, maar de M340 en M580 gebruiken dezelfde racks, modules, ... vooral in het licht van voorraad is dit een enorme besparing, want we hoeven slechts 2 processoren en één type van I/O modules en
Communicatie met meettoestellen via netwerk ‘Wat ik ook nog even wil aanstippen is dat we onze meettoestellen steeds meer via het netwerk verbinden en niet langer op analoge basis via het bekende 4-20mA signaal. Een voorbeeld van die nieuwe benadering vormen onze TOC (Total Organic Carbon) meters, die de kwaliteit van water bewaken. Vandaag zijn die toestellen veel slimmer geworden: je kan er niet alleen veel meer data voor operationele en preventieve doeleinden uithalen, maar je kan er ook settings naar toe sturen. Zo kan je sneller inspelen op de vereisten van nieuwe batchen. Zo werk je een pak sneller.’
Vlnr. Frank Hanskens (ARCsom), Denis Wernaers (Novartis) en Tom Vermeir (Schneider Electric).
AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 19
De machine in beeld: centraal de decapper met links daarvan de afvuller. Linksboven de robot.
NUCOMAT DOET EEN BEROEP OP FESTO VOOR DE ONTWIKKELING VAN AUTOMATISERINGSSYSTEMEN Vooral repetitieve, gevaarlijke of eentonige taken worden zo uit handen van laboranten genomen, zodat ze zich op meer uitdagende taken kunnen richten. De vaak moeilijke omstandigheden en agressieve stoffen waarmee de machines geconfronteerd worden, zetten de leveranciers van de ingezette componenten voor enkele stevige uitdagingen.
moeten bouwen van een machine. Serieproductie is hier niet vaak aan de orde, je zal hier vruchteloos zoeken naar een catalogus. Voor ons zijn series vanaf 10 stuks al groot. Veelal zijn het unieke machines of gaat het om hooguit 2 à 3 stuks. Wat we wel ervaren is dat we de expertise die we opbouwen in bepaalde modules van machines, ook kunnen inzetten bij totaal andere projecten.’
Nucomat uit Lokeren ontwikkelt op maat gemaakte automatiseringssystemen voor labo’s voor kwaliteitsanalyse. Hun automatiseringsoplossingen worden wereldwijd ingezet in zeer diverse takken van de samenleving.
Agressieve omstandigheden vereisen duurzame componenten ‘We beginnen met een conceptontwerp op basis van de wensen van de klant. Die eisen kunnen zeer uitdagend zijn, want onze installaties komen frequent in aanraking met agressieve stoffen en werken vaak onder moeilijke omstandigheden. Het is al voorgevallen dat bepaalde componenten na een aantal weken de geest gaven, puur omdat ze niet geschikt waren voor de extreme invloeden. Maar wij beloven onze klanten wel dat hun installatie minstens 10 jaar zal meegaan. Ook de leverancier moet dus garanderen dat zijn componenten in een bepaalde applicatie die periode kunnen overbruggen. Er moet gedurende die 10 jaar altijd ofwel een 1-op 1 vervanging, ofwel een valabel vervangend alternatief voorhanden zijn.’
Geautomatiseerde labo’s in de lift Johan Paul is COO bij Nucomat en licht de activiteiten toe: ‘We werken voornamelijk automatiseringsprojecten uit voor labotoepassingen uit sectoren zoals de mijnbouw, petrochemie en health & consumer products. De beschikbaarheid, traceerbaarheid en nauwkeurigheid van geautomatiseerde installaties is zeer groot, wat ze steeds populairder maakt. We zitten dus in een groeiende markt, maar wel een heel specifieke. De toepassingen van onze klanten zijn dikwijls uniek, waardoor we vaak maar één stuk 20
CASE STUDY NUCOMAT Veel op maat gemaakte onderdelen ‘Heel veel componenten zijn standaarduitvoeringen, maar het gebeurt vaak dat we op maat gemaakte onderdelen laten ontwikkelen. Onze PLC’s bijvoorbeeld zijn niet van een bekende aanbieder, we maken gebruik van micro-controllers. Ook onze software schrijven we zelf. Onze relaties met leveranciers gaan dan ook veel verder dan puur het aankopen van componenten. Ik spreek liever over een partnership. Er is heel veel interactie tussen ons, de klant en de leverancier. Een ander belangrijk aspect van onze bedrijfsvoering is de internationaliteit. Vandaag maken we een machine voor Portugal, morgen beginnen we aan een project voor Amerika en overmorgen belt misschien een Chileense klant voor een wisselstuk. Die internationaliteit heeft ook repercussies op onze leverancierskeuze. Werken met een internationale speler heeft het voordeel dat wisselstukken wereldwijd snel beschikbaar zijn.’ Geautomatiseerd afvullen en etiketteren Reindert De Beule is project manager bij Nucomat en vertelt: ‘Dit is een prima voorbeeld van hoe we een project aanpakken. Deze klant wilde een afvul- en etiketteermachine voor kleine capsules, met zekere verwerkingsvereisten naar stof en temperatuur toe. We vertrokken van het vloeibaar product en capsules in bulkverpakking die in de machine toekomen. Via trilfeeders worden de capsules op één lijn gebracht en zo naar boven gehaald met een Festo slide. Dan wordt er een eerste label rond de capsule gekleefd. In een tweede stap wordt een tweede label op het schroefdopje van de capsule aangebracht.
De decapper zal het dopje eerst van de capsules afnemen en er later weer opzetten.
De robot haalt vervolgens de tubes op om ze naar de decapper te brengen. Die laatste haalt het schroefdopje van de capsule, waarna de robot het naar de dispenser brengt. Daar wordt het eerst in een stabiele toestand op een balans gebracht om de nauwkeurigheid te garanderen tijdens het afvullen. Na het wegen wordt het schroefdopje teruggeplaatst. Het volledige systeem zit in een laminaire flow, zodat een volledig stofvrije werking gegarandeerd wordt. Dat was een specifieke vraag van de klant. Ook een temperatuur van 4°C moest aangehouden worden voor zowel de moedervloeistof in bulk in de dispenser als de vloeistof in de capsules na de afvulling.’ Festo alomtegenwoordig Een blik op de interne opbouw van de machine maakt meteen duidelijk dat Festo een zeer grote inbreng heeft in deze machine: de persluchtverzorgingsunit, koppelingen en leidingen, verder de ventieleilanden en de afzonderlijke ventielen. Dan komen de gemotoriseerde X- en Y-slides voor de robotbewegingen, de pneumatische op- en neerbeweging, de pneumatische grijper, alle glij- en klembewegingen van de decapper, … de lijst is eindeloos. Patrick Bruynbroeck van Festo is het vertrouwde aanspreekpunt voor Nucomat. Hij licht de installatie verder toe: ‘We zien hier eigenlijk 2 dimensies in mechatronica, met enerzijds de klassieke pneumatiek met de traditionele cilinders, de instelbare precisiesledes met hun hoge herhaalnauwkeurigheid in lineariteit en de driepunts precisiegrijpers die de dopjes exact gaan positioneren. Ook voor de aansturing wordt beroep gedaan op onze pneumatiek, hier worden onze nieuwste standaardventielen en compacte ventieleilanden ingezet.’ De tweede dimensie is het exact positioneren van de X-en Y-slides die de robot vormen. Een trillingsvrije beweging met een hoge herhaalnauwkeurigheid was hier van het allergrootste belang. De lineaire nauwkeurigheid bij het Pick & Place moet altijd bewaakt worden over de ganse slag, het mag geen verschil uitmaken of de verticale as ingetrokken dan wel volledig uitgeschoven staat. De stijfheid van het geheel speelt hier een cruciale rol in. De basisas, die met een dubbelgeleiding uitgevoerd is, moet daarom al op zich voldoende nauwkeurig en stabiel zijn om de uitkraging van het systeem trillingsvrij te kunnen dragen. Na de beweging moet de manipulator binnen de kortst mogelijke tijd nauwkeurig en trillingsvrij tot stilstand komen. Samenwerking gestoeld op kennis en ervaring Nucomat heeft in de dertig jaar sinds de oprichting een wereldwijde reputatie opgebouwd. Ook voor Festo is dit aangenaam werken. Patrick Bruynbroeck: ‘In het geval van Nucomat beschikt men intern over heel wat ervaring in engineering, ze kunnen terugvallen op heel wat nuttige informatie die ze ooit in andere projecten nodig hadden. We moeten dus niet meer vanaf nul beginnen. Onze samenwerking is daarom geleidelijk geëvolueerd naar een meer ondersteunende functie, waarbij we hen bijstaan bij zaken rond AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 21
Conditionering: het geheel wordt stofvrij en op een temperatuur van 4°C gehouden
performantie, snelheid, belastingen en nauwkeurigheid van onze componenten in hun specifieke applicaties.’ Nucomat in een notendop Nucomat werd in 1988 door Noël Van de Steene –vandaag nog steeds de CEO - opgericht te Sint Niklaas. Sinds een 10- tal jaren betrekt men de nieuwe gebouwen op een industrieterrein in Lokeren. Aanvankelijk werkte men voornamelijk voor de nucleaire industrie, maar geleidelijk
werden ook andere markten aangeboord. Vandaag is Nucomat actief in de nichemarkt van de labo-automatisering. De expertise van het bedrijf wordt in machines wereldwijd toegepast. Momenteel werkt het bedrijf met een vijftien vaste en freelancemedewerkers, maar ook hier blijft de zoektocht naar technisch personeel een voortdurende strijd. www.festo.be www.nucomat.com
Automatiseringsplatform CPX
Het CPX-E automatiseringsplatform kan modulair samengesteld worden:
Meer informatie: www.festo.be/CPX-E
22
•
Als Remote IO worden functiemodules (zoals IO Link Master modules) verbonden met bovenliggende PLC systemen (via EtherCAT, Profinet, Profibus of EthernetIP) en kan tot 4 ventieleilanden met 1 kabel aan 1 veldbusadres te koppelen.
•
In de PLC configuratie kan een EtherCAT master in optie aangevuld kan worden met motion functionaliteiten voor het aansturen van motordrives over EtherCAT (punt tot punt, 3D bewegingen tot CNC en robotsturing).
•
Als gecombineerde Slave/PLC, verbonden met een bovenliggende master PLC (via Profinet of EtherCAT) voor het uitwisselen van IO data en parameters en bijvoorbeeld lokaal complexe motion taken uitvoeren.
VANSICHEN
De lineaire motor die de slede en de robot voortbeweegt op de cleanroomtrack.
VANSICHEN LINEAR TECHNOLOGY ONTWIKKELT CLEANROOMTRACK MET ISO-KLASSE 4 Het Hasseltse bedrijf Vansichen Linear Technology, gespecialiseerd in ondere andere het ontwikkelen van tracks en lineaire systemen, ontwikkelde recent een cleanroomtrack om in bijzondere omstandigheden te fungeren. Een ‘cleanroom’ is, zoals de omschrijving al doet vermoeden, een omgeving waar amper stofpartikels vrijkomen. Vaak is het een mens-luwe afgesloten omgeving waar enkel robots geautomatiseerd werk verrichten zonder fysieke tussenkomst van de mens ter plekke. Het Limburgse bedrijf ontwikkelde nu met de steun van het VLAIO een track waarop deze robots een groter werkbereik hebben dan enkel hun as en de lengte van hun arm. De track die ontwikkelt werd heeft een lengte van 3 m. Maar deze kunnen in principe tot 100 m lang zijn met een maximale lengte van 12 meter uit één stuk. Het bijzondere aan deze track is dat het niet met een lokale afzuiging werkt om de stofpartikels weg te nemen maar dat er gewoon bijzonder weinig stofpartikels worden aangemaakt. Dit komt omdat de slede met robot wordt aangedreven door een lineaire motor. Dit is veel gunstiger voor het vermijden van de vervuiling dan het gebruikelijke aandrijfmiddel dat Vansichen gebruikt voor zijn tracks: namelijk een riem of een tandheugel met tandwiel.
De testen voor de ISO-certificatie werden afgenomen door het Duitse Fraunhofer instituut in Stuttgart. Hierbij werd dus een klasse-4 behaald (hoe lager de ISO-klasse, hoe minder de vervuiling). ISO klasse 4 betekent dat er zich per m3 lucht zich 352 partikels met een afmeting van 0,5 µm mogen bevinden. Voor een ISO klasse 5 zijn dit 3520 partikels en voor ISO klasse 3 zijn er dat 35. Hiermee loopt de track van Vansichen een klasse voorop ten opzichte van de robots die ze voortbewegen en zich dus in de ISO-klasse 5 bevinden. Het toepassingsgebied voor cleanroomomstandigheden is bijzonder ruim; het is veelvoorkomend in de farmaceutische sector alsook in de voedingssector. De vraag naar cleanroom-omstandigheden zal alsmaar toenemen volgens Vansichen in de komende jaren. Hiermee vervolledigt het bedrijf ook het complete gamma aan tracks dat gelinkt is aan de robots dat de Japanse robotfabrikant FANUC kan aanbieden. www.vansichen.be
Opstelling van de cleanroomtrack bij Fraunhofer in Stuttgart.
AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 23
ACE
ACE GASVEREN VEREENVOUDIGEN COVID-19 DIAGNOSE Met name tijdens de coronapandemie hebben intensivisten snel röntgenfoto’s van de longen van geïnfecteerde patiënten nodig. Mobiele röntgenapparatuur is bij het stellen van de diagnose een van de effectiefste hulpmiddelen. Toen Wuhan werd getroffen door de eerste besmettingsgolf kon het bedrijf Wandong in recordtijd röntgenapparatuur leveren, voorzien van gastrekveren van ACE Stoßdämpfer. Een radicale lockdown en de bouw van compleet nieuwe ziekenhuizen in slechts enkele dagen tijd. De beelden van Wuhan begin 2020 staan voor altijd in ons geheugen gegrift. Alles werd uit de kast getrokken om de coronacrisis te bestrijden. Er was maar weinig tijd om patiënten met zware symptomen van COVID-19 te behandelen. De criteria waaraan artsen, verplegend personeel en leveranciers van medische apparatuur moesten voldoen, waren daarom extreem hoog. Dat gold ook voor Bejing Wandong Medical Technology Co. Ltd., specialist in diagnostische beeldvormingsapparatuur, die wereldwijd bekend is onder de merknaam Wandong. Dankzij intelligente productie- en serviceprocessen slaagde het bedrijf erin om in korte tijd grote hoeveelheden apparatuur te leveren. Bij de dringend noodzakelijke digitale mobiele röntgenapparatuur was echter extra hulp nodig van de leverancier, die snel industriële gasveren moest kunnen leveren. Mobiele röntgenapparaten voor de digitale radiografie (DR) zijn een belangrijk technisch hulpmiddel voor artsen. Ze zijn robuust en de kwaliteit van de foto’s is net zo goed als die van vaste DR-apparatuur. Nog belangrijker is hun flexibiliteit, omdat medisch personeel hiermee bijna overal de longen van de patiënten kan bekijken. Tegelijkertijd komt er in vergelijking met eerdere oplossingen minder straling vrij. Ten behoeve van een verdere verbetering van de veiligheid voor de gebruiker van mobiele oplossingen had Wandong voor de pandemie de markt voor gasveren al verkend en producten van diverse producenten getest. Doel was om de bedrijfsrisico’s bij het bewegen van de röntgenarm van het apparaat te verminderen. Het medisch personeel moet deze arm omhoog doen en exact positioneren om een bepaalde controlepositie te bereiken, die afhankelijk van de anatomie van de patiënt kan verschillen. Daarom zijn de kwaliteit en betrouwbaarheid van de industriële gasveren zeer belangrijk om de arm tijdens het maken van de röntgenfoto’s op zijn plek te kunnen houden. Al in de testfase bleek dat de gasveren van ACE de eerste keus waren. Toen de gezondheidscrisis in Wuhan haar hoogtepunt bereikte en ACE in korte tijd honderden kwalitatief hoogwaardige eenheden kon leveren, was Wandong ervan 24
overtuigd dat ze de juiste leverancier hadden gevonden. Dr. Tian Xuefeng, directeur van STABILUS (Jiangsu) Co., Ltd, vat uit naam van ACE (onderdeel van de STABILUS-groep) de situatie ter plaatse samen. ‘We hebben er alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat onze producten zo snel mogelijk bij de producenten van de röntgenapparatuur zouden zijn. Tijdens deze zware epidemie telt elke minuut en elke seconde.’ De gekozen gastrekveren van het type GZ-28-450 hebben in meerdere opzichten een positief effect op de gebruiksvriendelijkheid. Ze zorgen ervoor dat de röntgenarm in de gewenste positie blijft staan en helpen bovendien bij het optillen, laten zakken en inklappen van het mechanisme. Daarbij is hun werking precies andersom dan die van traditionele gasdrukveren. De zuigerstang bevindt zich in onbelaste toestand in de cilinder. Door de gasdruk in de cilinder wordt de zuigerstang naar binnen gezogen. Constructeurs kunnen bij de onderhoudsvrije en inbouwklare gastrekveren van ACE kiezen uit een diameter van 15 tot 40 mm en krachten van 50 N tot 5.000 N. In de mobiele röntgenapparatuur van Wandong worden modellen met een diameter van 28 mm, een maximale trekkracht van 1.200 N en een slaglengte van 450 mm gebruikt. Alle gasveren van ACE hebben een hardverchroomde zuigerstang en een geïntegreerd glijlager, en beschikken daardoor over een hoge standtijd. Nog een voordeel: onafhankelijk van de slaglengte kan de trekkracht via een ventiel nog worden aangepast. www.ace-ace.nl
CASE STUDY AVERNA - DELTARAY
Dirk Hamelinck van Deltaray en Kurt Hensen van Averna bij het prototype van de machine
AI-OPLOSSING INSPECTEERT ONDERDELEN VOLAUTOMATISCH AAN PRODUCTIESNELHEID De combinatie van innovatieve vision technologie met moderne automatisering leidt tot mooie projecten in België. We trokken deze keer naar start-up Deltaray, waar ze de röntgen en 3D-technologie samenbrengen in één nieuwe machine. Specialist Averna nam de automatisering van het geheel voor zijn rekening. CEO Dirk Hamelinck: ‘Onze technologie kunnen we met recht en reden baanbrekend noemen. In theorie kunnen we alle materialen inspecteren, maar we focussen vooral op 2 markten: kritische componenten voor de automotive en producten voor de farma-industrie. In de automotive komen we tegemoet aan de nood aan ‘zero defect manufacturing’, want terugroepacties moeten daar ten alle prijze vermeden worden. Die werkwijze vereist evenwel veel investering in tijd en mankracht om de dat streven in de praktijk waar te maken. Momenteel kunnen ze daarbij 2 wegen bewandelen: ofwel het aantal steekproeven verhogen, ofwel opteren voor een volledige menselijke inspectie. Maar beide werkwijzes zijn geen duurzame oplossing.’ ‘Ook in de farmasector ontbreekt de technologie om op een snelle en efficiënte manier inspecties uit te voeren. Er is wel CT technologie (computed tomography), maar het probleem is dat deze werkt op basis van een groot aantal beelden. Die beelden worden ingezet om een reconstructie te maken van het stuk, waarna het kan gecontroleerd worden op defecten of anomaliën. De verwerkingssnelheid van die werkwijze is helaas niet optimaal omdat al deze beelden telkens verwerkt moeten
worden. Dat vergt enorm veel rekenkracht. Bovendien worden stukken ook steeds complexer, maar de inspectiemogelijkheden zijn niet mee geëvolueerd. Daar komt bovenop dat de CT techniek oorspronkelijk ontwikkeld werd voor de beter bekende medische scantoepassingen, niet voor industrieel gebruik. De integratie in de productielijn kan daarom een probleem vormen. Onze nieuw ontwikkelde technologie heeft die beide nadelen niet, want het systeem kan probleemloos inline en in realtime in een productielijn geïntegreerd worden.’ Combinatie van 3D en röntgen Walter Nackaerts, business director bij Deltaray: ‘Onze meettechnologie combineert 3D-technologie met röntgenstralen om een gedetailleerd 3D-beeld te genereren van zowel de binnen- als buitenkant van het onderdeel. Het werkt op een andere manier dan de CT-technologie omdat de hoeveelheid beelden een pak minder is. Dankzij het trainen van het systeem via artificiële intelligentie is de verwerking bovendien tot 100 keer sneller.’ ‘Als basis voor de vergelijking starten we vanaf de CAD-file van de klant. De inherente artificiële intelligentie zal in een eerste stap de ideale scanhoek bepalen om de mogelijke defecten optimaal te kunnen vaststellen. Vervolgens nemen we een aantal beelden om de analyse effectief uit te voeren. Momenteel kunnen we de fouten er uithalen die de producent zelf al kent, maar in de toekomst zal het systeem zelfstandig nieuwe anomaliën kunnen detecteren. Zo gaan we naar een echte zero defect manufacturing.’ AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 25
De technologie combineert 3D- met röntgentechnologie
Automatisering Een nieuwe meettechnologie ontwikkelen is één zaak, het ook in een werkend concept op de markt brengen is minstens even belangrijk. Daarom sloeg Deltaray de handen in elkaar met Averna, een bedrijf dat over veel expertise beschikt in dit type projecten. Bedrijfsleider Kurt Hensen van Averna vertelt ons meer over de opbouw van de machine: ‘De integratie van hun technologie verliep in een machinesetting verliep vlot. Wij hadden van Deltaray enkel hun specifieke factoren en vereisten nodig: de gewenste snelheden, bewegingen, positioneringen, vrijheidsgraden noem maar op. Onze taak is om daar de eventuele belemmeringen uit te halen en een werkend concept te creëren.’ ‘De stukken kunnen via diverse manieren in de machine gebracht worden: met een transportband, manueel, met een robot,… . Vervolgens worden de producthouders via pneumatische weg op de juiste manier geklemd, want dat is belangrijk om een kwalitatief beeld te krijgen. De positionering verloopt via lineaire sledes en motoren, waarbij een handler de complexe interacties tussen de pneumatische actuatoren en de motoren die de beweging aansturen controleert. De machine werkt volgens de principes van batch size one: het maakt niet uit welk product aangevoerd wordt, de intelligentie van het systeem zorgt ervoor dat de machine zichzelf automatisch herinstelt en dat er onderweg geen tijd verloren raakt. De operator kan ook voortdurend de belangrijke zaken monitoren en bijsturen waar nodig. Het is ook een open systeem, zodat het compatibel is met bovenliggende productiemanagementsystemen. Ook zo wordt de makkelijke integratie in een productielijn een feit.’
26
Het systeem is op het lijf geschreven voor de zero defect vereisten van de automotive en farma
Specifieke componenten Omdat het systeem ook bedoeld is voor medische stukken, waren er enkele specifieke aandachtspunten. Hensen: ‘De materialen, dekplaten, geleidingen, montagecomponenten en dergelijke worden inderdaad gekozen in functie van de toepassing. Vooral reinigbaarheid is daarbij een vaak terugkerende klanteneis. Sowieso moeten we altijd nakijken of onze leveranciers de materialen kunnen leveren volgens de gewenste specificaties en met de nodige coatings. Wijzelf beschikken ondertussen over een schat aan ervaring, ook in de farma-industrie. We maakten eerder al onder meer machines voor het behandelen en sorteren van naalden, afsluitdopjes en dergelijke. We zijn dus goed op de hoogte van de geldende vereisten ter zake.’
Wie is Deltaray? Deltaray is een start-up die vanuit de Universiteit Antwerpen gegroeid is. CEO Dirk Hamelinck: ‘Imec heeft een aantal universitaire labs in ons land en Visionlab is daar één van. Zij zijn gespecialiseerd in alles wat met visiontechnologie te maken heeft. Hun labo is ondergebracht in Antwerpen. De technologie is ontwikkeld door hen en door Universiteit Antwerpen. Wij commercialiseren deze innovatie. We zijn daarbij gespecialiseerd in het visiongedeelte en onze partner Averna voerde de automatisering van het geheel uit. We zijn complementair met elkaar: Deltaray beschikt over de meettechnologie, Averna over expertise om die innovatietechniek in een geautomatiseerd concept te gieten dat in een productie-omgeving kan werken.’
INDUMOTION
Het nieuwe bestuur van InduMotion vzw (vlnr): Hugues Maes, Luc Roelandt, Marcel De Winter, Bart Vanhaverbeke, Jo Verstraeten, Guy Mertens en Vincent De Cooman.
NIEUW BESTUUR VOOR INDUMOTION De leden van beroepsorganisatie InduMotion, medeorganisator van de beurs INDUMATION.BE en uitgever van Automation Magazine, hebben tijdens een virtuele vergadering beslist om het mandaat van het huidige bestuur met twee jaar te verlengen. Door het coronavirus was er geen fysieke ledenbijeenkomst. Er werd een online vergadering georganiseerd waar ook voor de volgende twee jaar een nieuw bestuur is gekozen. De leden kozen unaniem om de huidige bestuursploeg tot juni 2022 te bevestigen in hun mandaat. Het bestuur blijft dus ongewijzigd en bestaat uit (in alfabetische volgorde): bestuurder Vincent De Cooman (Wittenstein), secretarisgeneraal Marcel De Winter (Service-Hydro), voorzitter Hugues Maes (SMC Belgium), penningmeester Guy Mertens (Act in Time), bestuurder Luc Roelandt (Stromag), ondervoorzitter Bart Vanhaverbeke (Voith Turbo) en bestuurder Jo Verstraeten (Festo). InduMotion voor iedereen in de maakindustrie InduMotion vzw verenigt alle bedrijven gespecialiseerd in industriële automatisering, robotics en aandrijftechnieken (elektrisch, hydraulisch, mechanisch en pneumatisch) die als producent, officiële invoerder of verdeler op de Belgische markt actief zijn. Tijdens de ledenvergadering van InduMotion werd het jaarverslag gepresenteerd. Voorts bleek uit een rondvraag dat er gemengde reacties zijn over hoe Covid-19 de industrie heeft geïnfecteerd. De meeste leden zagen een terugval en ervaren dat beslissingstrajecten inzake investeringen in grote projecten nu langer duren. Afhankelijk van de sector gaat een opstart al dan niet vlotter. Zo ‘smeken’ de fabrieken in de ‘life sciences’ om producten en draait daar alles in een hogere versnelling. Het verplichte thuiswerk heeft veel bedrijven doen inzien dat men ook op die manier productief kan zijn. De kans is groot
dat bij een aantal bedrijven dit in de toekomst structureel gaat worden georganiseerd, waardoor werknemers één of twee dagen per week niet meer naar kantoor komen, maar vanuit hun woning werken. Overwegend positief effect van thuiswerk Volgens een internationaal onderzoek van rekruteringskantoor Robert Walters is 45% van de werknemers ervan overtuigd dat hun productiviteit in de corona-periode van thuiswerken is verbeterd. Ook werkgevers zien een overwegend positief effect van thuiswerken op de productiviteit van hun medewerkers. In het onderzoek geeft bijna de helft van de respondenten aan meer werk gedaan te krijgen vanuit huis. Toch doet thuiswerken niet voor iedereen wonderen. Voor 29% van de werknemers heeft de werkplek geen invloed op de productiviteit. Het wegvallen van de reistijd wordt door vrijwel iedereen wél duidelijk als aangenaam ervaren. Volgens 58% van de professionals verzet ze meer werk door het flexibel kunnen indelen van de eigen werkuren. Wellicht zijn zij door het thuiswerken beter in staat om hun werkdag aan te passen aan hun eigen bioritme. Zo kan een ochtendmens vroeger beginnen en eerder stoppen, terwijl een avondmens net later begint en langer doorgaat, wat de concentratie ten goede komt. Voor de meeste mensen betekent thuiswerken dat zij evenveel of zelfs meer werk kunnen verzetten als op kantoor. 92% van de werknemers ziet het dan ook wel zitten om ook in de toekomst regelmatig thuis te werken. InduMotion ondersteunt jaarlijks ook ‘Automation Magazine Day’, een event georganiseerd door uw vakblad, maar wegens Covid-19 zal dit event – gepland op 1 oktober in de gerestaureerde Antwerpse Handelsbeurs – ook op een alternatieve, digitale manier moeten doorgaan. www.indumotion.be AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 27
‘VEG-I-TEC ZAL OVERDRACHT VAN ACADEMISCHE KENNIS VERSUS VOEDINGSINDUSTRIE VERBETEREN’ PROFESSOR IMCA SAMPERS START ONDERZOEKSCENTRUM VOOR AARDAPPEL- EN GROENTENVERWERKENDE INDUSTRIE
INTERVIEW DOOR SAMMY SOETAERT
Academische kennis verwerven is één zaak, maar de opgedane kennis toetsen aan de praktische toepasbaarheid is minstens even belangrijk. Professor Imca Sampers (UGent campus Howest) wilde meer doen om deze vertaalslag te faciliteren. Het resultaat is het gloednieuwe onderzoekscentrum voor de voedingsindustrie Veg-i-Tec. Een kennismaking. Voor we evenwel Imca Sampers aan u voorstellen, loont het de moeite om de voedingssector in ons land even te fileren. Die boeiende sector is met 54,9 miljard euro goed voor liefst 19,5% van de totale omzet die onze industriële bedrijven boeken (cijfers 2019). Dagelijks zijn meer dan 200.000 werknemers -waarvan bijna 100.000 rechtstreeks- in de weer om dit resultaat neer te zetten. Omdat 27 miljard euro van de omzet voor het buitenland bestemd is, is onze voedingssector één van de belangrijkste vaandeldragers van onze export. De belangrijkste producten die we exporteren zijn onder meer diepvriesproducten, dranken, zuivelproducten en -hoe kan het ook anders- chocolade. Opvallend is dat de voedingssector vooral KMO-gedreven is. 96% van de in totaal 4239 bedrijven stellen minder dan 100 werknemers te werk. Het zwaartepunt van de sector ligt traditioneel in West-Vlaanderen, zowat het walhalla voor de subsectoren rond diepvriesgroenten en aardappelverwerking. Praktijkervaring De interesse van Imca Sampers in de voedingssector kwam nog niet meteen aan de oppervlakte. Haar keuze om een opleiding tot industrieel ingenieur in de biochemie te volgen had dus weinig met voeding te maken, maar kwam vooral door het enthousiasme van 2 personen. Imca Sampers: ‘Ik had een oom die als industrieel ingenieur elektromechanica aan de slag was en die vol enthousiasme over zijn job kon vertellen. Die opleiding leek ook wel iets voor mij. Maar in de derde graad middelbaar had ik een lesgeefster die het vak Chemie op een ongemeen boeiende wijze overbracht. De combinatie van beide invloeden leidde tot mijn keuze voor industrieel ingenieur biochemie.’ ‘Pas tijdens die opleiding is mijn passie voor voeding echt tot ontplooiing gekomen. Niet omdat het an sich een onderdeel was van de opleiding, wel omdat de voorbeelden die gegeven werden vaak voeding als onderwerp hadden. Dat boeide me enorm.’
Meteen na haar opleiding tot ingenieur ging ze aan de slag bij Alpro uit Wevelgem. Die firma is vooral bekend voor haar sojaproducten. ‘Alhoewel dat ondertussen al een hele tijd geleden is, is die praktijkervaring wel handig geweest in mijn latere carrière. Je weet hoe een bedrijf werkt, waar de pijnpunten liggen en hoe beslissingen tot stand komen. Een boeiende periode, maar toch maakte ik snel de overstap naar de academische wereld. Dat gebeurde eerder toevallig. Ik werd gevraagd door een ex-docent uit mijn opleiding om een aantal sollicitanten te evalueren voor een functie in zijn vakgroep. De vacature was echter op mijn lijf geschreven, dus heb ik zelf maar gesolliciteerd. Later is dat verder uitgemond in een doctoraat.’ Doorstroming vanuit academische context De overstap van een praktijksetting naar een academische omgeving betekende niet dat Sampers zich terugtrok op een universitair eiland. Sterker nog: de link tussen beide werelden werd één van haar stokpaardjes. Professor Sampers: ‘Enkel labowerk uitvoeren is niks voor mij, ik wil die voeling met de industrie behouden. Ook tijdens mijn doctoraat zat ik continu samen met bedrijven om te zien hoe ik mijn theoretische bevindingen bij hen kon toepassen. Een dagje meelopen in hun productie, kijken wat er verkeerd liep, voorstellen doen,… die praktische benadering is zowat de rode draad geworden in mijn loopbaan. Ik beschik in die zin niet over het typische professorprofiel.’ Veg-i-Tec opent volgend jaar ‘Toen we deelnamen aan het Europees Veg-i-Trade project rond de groentensector werden we terug geconfronteerd met dezelfde problematiek. We boekten daar prima resultaten voor de sector, maar we stelden vast dat de bedrijven in ons eigen land dat niet meteen toepasten. En dat terwijl het wél opgepikt werd door buitenlandse bedrijven. In ons land was pilootinfrastructuur de ontbrekende schakel om bevindingen uit het labo naar die reële setting te vertalen. Met Veg-i-Tec willen we daarom die lacune wegwerken. AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 29
Professor Imca Sampers tijdens de voorstelling van het Veg-i-Tec project. (Foto’s UGent - Kattoo Hillewaere)
Dat wordt een onderzoekscentrum voor de aardappel- en groentenverwerkende industrie.’ Praktisch uittesten ‘Het paradepaardje van het Veg-i-Tec project wordt het nabouwen van een echte groenten- en aardappelverwerkende lijn. Daar kunnen we het complete proces nabootsen, van de oogst tot het verpakken. We zullen er onder meer nieuwe technieken implementeren, het gebruik van sensoren evalueren en onderzoek op energie- en waterverbruik uitvoeren. Dat uittesten is voor vele bedrijven belangrijk voor ze de stap zetten naar investeren. Ze willen het eerst met eigen ogen zien.’ ‘Zeker voor kleinere bedrijven die zelf niet over de middelen beschikken is dat belangrijk. Zij worden geconfronteerd
met 2 extra hinderpalen: kleinere budgetten en minder mankracht. Ze zijn dus vaker aangewezen op externe kennis over innovaties. Wij kunnen die leveren via Veg-i-Tec. De behandelde onderwerpen kunnen daarbij zeer divers zijn: energiebeheer, veiligheid, waterbesparing, kwaliteit van het eindproduct, noem maar op. Het centrum opent pas volledig volgend voorjaar, maar ik krijg nu al veel projectaanvragen uit binnen- en buitenland. De lijn zal volgend jaar dus al volop draaien. We stemmen ook ons opleidingsaanbod af op Veg-i-Tec. Zo krijgt de lijn een centrale rol in de Masteropleiding circulaire bioprocestechnologie van UGent, er komt ook een Masterna-Master opleiding en de richting Energiemanagement van Howest biedt een postacademische opleiding aan met een nauwe link met Veg-i-Tec.’
Verander uw lagers
Draaien, zwenken, oscilleren, lineair verschuiven en bewegen met smeringsvrije kunststof glijlageroplossingen van igus . Smeringsvrij, lange levensduur en kosteneffectief voor een brede waaier aan toepassingsgebieden. igus.be/dry-techLager ®
Bezoek ons: www.igus.eu/virtualexhibition
igus B.V.B.A. Tel. 03-330 13 60 info@igus.be ®
B(NL)-1258-BRG 192x66M.indd 1
30
motion plastics
®
16.01.20 16:13
THE ADDED VALUE GROUP TOTAALOPLOSSINGEN IN ALLE DISCIPLINES VAN DE AANDRIJFTECHNIEK De vier bedrijven Service Drivelines, Service Electro, Service Hydro en Service Power bundelen hun expertise in The Added Value Group. Zo zijn klanten 24/7 verzekerd van een snelle totaaloplossing voor hun vraag of probleem.
radar- navigatie & communicatie instrumentatie … The Added Value Group bouwde de afgelopen jaren een grote technische knowhow op. De engineeringteams van de vier bedrijven zorgen voor ontwerp, nieuwbouw, service on site, remanufacturing, onderhoud en 24/7 ondersteuning.
Gelegen in het hart van de technische zone van de Antwerpse haven, op korte afstand van andere grote Europese havens en op het belangrijkste wegenkruispunt van West-Europa hebben vier expertisecentra hun uitvalsbasis. Het eerste bedrijf, Service Hydro, werd 26 jaar (1994) geleden opgericht door de huidige eigenaar Marcel De Winter, waarna in 1999 de oprichting volgde van Service Drivelines, kort na de eeuwwisseling Service Power in 2001 en Service Electro een jaar later (2002).
Door de krachten te bundelen in The Added Value Group kunnen klanten efficiënter worden geholpen. Peter Buydens van The Added Value Group legt uit: ‘Onze toegevoegde waarde is het keurmerk dat al 26 jaar de drijvende kracht is achter het succes van deze vier bedrijven. Met een focus op een premium service en een technische knowhow aangevuld met een grote voorraad van originele onderdelen kunnen alle opdrachten snel worden uitgevoerd.’
The Added Value Group verwierf al snel een sterke reputatie in de Antwerpse havenindustrie als geautoriseerd en gecertificeerd partner-distributeur met een ruime voorraad van originele onderdelen van diverse internationale topmerken zoals Parker-Hannifin, Ross, John Deere, JCB, Detroit Diesel, Whisper Power, Alphatron Marine, Clark, Hurth, Dana-Spicer en Carraro, Dautel, Heypac, SPX PowerTeam.
Peter Buydens startte in februari als Group Manager Sales – Marketing & Development om alle mogelijke synergiën en groei-opportuniteiten tussen de vier bedrijven in kaart te brengen en optimaal te benutten. ‘Zo willen we ons aandeel bij bestaande klanten vergroten en nieuwe verwante markten aanboren. Het doel is dat onze klanten door een goede “customer experience” ambassadeurs worden van onze groep en dit moet resulteren in een extra duurzame omzetgroei’, besluit Peter Buydens.
Van motoren, generatoren, hydraulische-, pneumatische- en elektrische aandrijvingen, over aandrijfassen en automatische transmissies voor industriële voertuigen, tot scheepselektro,
www.theaddedvaluegroup.be
AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 31
PIRTEK: MEERWAARDE DOOR DE JUISTE ONDERHOUDSSTRATEGIE Harald Overwater is algemeen directeur van Pirtek Benelux. Met 21 vestigingen en ruim 100 servicebussen één van de grotere mobiele slangenservice-bedrijven in ons land op het gebied van hydrauliek. Je belt ze als er iets kapot is. Precies dáár wil Pirtek verandering in brengen. Met draadloze sensoren en een 24-uurs controlekamer wil Pirtek straks waken over lagers, olie en slangen. In maart van dit jaar werd op feestelijke wijze de 100e hydrauliekservicewagen van Pirtek in de Benelux afgeleverd en operationeel ingezet. Inmiddels is die kaap van 100 overschreden en met dit groeiende wagenpark toont Pirtek aan onbetwist de marktleider te zijn in de Benelux in het met spoed op locatie vervangen van defecte hydrauliekslangen. Overigens ook in Europa waar ruim 800 servicemonteurs dagelijks onderweg zijn om de stilstand van klanten als gevolg van storingen te minimaliseren. Tijd voor een gesprek met Pirtek-directeur Harald Overwater over de verschuiving van ad hoc herstellen naar preventief onderhoud en naar predictief onderhoud. Vanwaar die verschuiving van herstellen naar voorspellen? Harald Overwater: ‘Van oudsher zijn wij in de onderhoudsstrategie reactief. Ons USP (unique selling point, red) is dat we binnen één uur aanwezig zijn om bijvoorbeeld een slang te repareren. Daarmee hebben we een oplossingsgraad, first-time-fix, van 95 procent. Voor de overige 5% vinden we altijd een tijdelijke oplossing zodat de klant in ieder geval weer door kan. Onze servicebussen zijn daar helemaal op geëquipeerd. Wat je merkt bij reactief onderhoud; het is de meest dure vorm van onderhoud. Er staat een man en 32
machine stil, alleen daarom al is het bizar duur. Dan moeten wij vervolgens een monteur zo snel mogelijk daarheen zien te krijgen met een bus, dat kost natuurlijk ook geld. Onze vestigingen zijn eigenlijk brandweerkazernes, er moet altijd overcapaciteit zijn om die één uur te kunnen garanderen. Deze onderhoudsstrategie, het repareren, is feitelijk een verdringingsmarkt. Pirtek verkoopt in deze onderhoudsstrategie eigenlijk het minimaliseren van machinestilstand. Dat is een moeilijk concept om te verkopen, want zolang er niks kapot is, heeft een klant ons ook niet echt nodig.’ ‘Door verschillende gesprekken met klanten, vier jaar geleden, zijn wij erop gekomen om meer preventief onderhoud te gaan doen. Bijvoorbeeld bij een klant die vraagt; kijk eens naar ons machinepark en breng voor mij in kaart welke slangen er binnenkort aan vervanging toe zijn. Dan labelden we die slangen en destijds begonnen we om alles in Excelsheets te zetten. Vervolgens hebben we een softwareapplicatie ontwikkeld voor al onze vestigingen. Dat draait nu.’ Hoe gaat dat in praktijk? ‘We doen dat bijvoorbeeld voor schepen van off-shore bedrijven of machineparken van fabrieken of verhuurders. Al die (unieke) slangen worden vervolgens inzake
NIEUW LID INDUMOTION maatvoering, fabricage- en montagedatum in ons systeem opgenomen. Zodra dan bijvoorbeeld het schip uitvaart, weet men van elke slang hoe lang deze nog mee kan, wat de houdbaarheidsdatum is. Een hydrauliekslang bestaat tenslotte uit natuurproducten, zoals rubber. Want zodra het schip op zee met een pijpleiding bezig is, wil je geen stilstand. Als het schip terugkomt, dan weten we exact de resterende levensduur van de slangen, en kunnen we preventief gaan vervangen. Elke vestiging kan hierop inloggen. Straks ook Europees. Dus het maakt dan niet uit in welke haven het schip aanmeert.’ Wat is de volgende stap? ‘Deze vorm van preventief onderhoud is tweedimensionaal. Je inspecteert visueel vanaf de buitenkant en kijkt naar de tijd, kan een slang 36 maanden mee, of 18 vanwege de zoute omstandigheden? Wat je vervolgens zou willen doen is de klant een ‘health monitoring’ aanbieden van niet alleen de slangen maar ook het medium wat door de slangen gaat. Op deze manier voorkom je niet alleen onnodige machinestilstand maar kan je ook kosten besparen op het onderhoud. Daarom hebben we samen met partners een IOTsuite ontwikkeld met daaraan sensoren gekoppeld die echt kijken naar de binnenkant van het systeem. Zo kan je ‘proactive’ en ‘predictief’ werken.’ ‘We inspecteren dan niet alleen de slangen, maar monteren tevens sensoren en gaan dan ook het medium meten. Bijvoorbeeld de olie. Als we een druksensor plaatsen bij een filter, kunnen we een klant adviseren wanneer hij de oliefilter moet gaan vervangen. Dat hoeft dan niet meer op een vaste tijd. Wij meten ook de viscositeit en temperatuur en bijvoorbeeld het aantal chroom- en koperdeeltjes in de olie. Wij kunnen de klant dan laten zien in welke sectie van een systeem er bijvoorbeeld slijtage is. De klant kan dan deze componenten extra nakijken voordat een systeem stilvalt. Dat is het pro-actieve vanuit onze kant.’ En het predictief onderhoud ? ‘Dat is dan de volgende fase, dat is systeemafhankelijk. Doordat we meten hoe bijvoorbeeld druk, temperatuur of aanwezigheid van metaaldeeltjes zich ontwikkelt, en we weten wanneer een pomp of een actuator het de vorige keer heeft begeven, kunnen we met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid voorspellen wanneer de nieuwe pomp of actuator het gaat begeven door het verloop van de grafieken te vergelijken. Als we dan zo’n trend waarnemen met onze sensorsuite, kunnen we de klant adviseren dat hij dit bepaalde onderdeel bij eerste gelegenheid zal dienen te vervangen teneinde een onvoorziene stilstand te voorkomen.’
kunnen wij deze service aanbieden aan klanten met reeds in bedrijf zijnde machines. Wij adviseren ons predictief onderhoud op basis van een database-trend. Wij verkopen het signaal als abonnement, dat is voor ons het verdienmodel, natuurlijk samen met het éénmalig installeren van de sensoren bij een stilstand. De klant kan dan alsnog zelf kiezen door wie hij de componenten wil laten reviseren of vervangen of de olie wil laten verversen, dat kan ook de eigen dealer zijn. Uiteraard bieden wij het wel aan.’ Is dit ook al interessant voor klanten met een paar grondverzetmachines? ‘Alle mission-critical systemen (machines die geen stilstand kunnen veroorloven, red.) komen in beginsel in aanmerking voor predictief onderhoud. Denk dan bijvoorbeeld aan een grote graafmachine in de mijnbouw; als die stilstaat dan staat er ook een hele rij dumptrucks te wachten. Of het werkschip wat dient uit te varen en waar van je wilt dat het eenmaal op zee geen onvoorziene storingen krijgt met de hydrauliek. Of een 24-7 productie proces.’ Wat kost een systeem concreet? ‘Een hele suite, dus dat je alles kunt doormeten met meerdere sensoren; druk, temperatuur, metaaldeeltjes, viscositeit en saturatie voor wat betreft zuurstof en water, dan moet je denken aan zo’n 3.500 euro inclusief aansluiting in de cloud. Dat zijn geen astronomische bedragen als je praat over een cruciale toepassing, ja het is te duur voor een minigraver, maar de techniek gaat zo snel.’ ‘Wij installeren op alle merken en bestaande machines en koppelen de sensoren aan ons bestaande 24-uurs systeem, dat is allemaal al up-and-running. Daar zit onze kracht. Voor 9,75 euro per maand monitoren wij de signalen van één set sensoren 24-uur per dag. Wij komen bij 66.000 verschillende machines per jaar in de Benelux. Het installeren is onze core business, wij zijn merkonafhankelijk, en daarom is het voor ons zo’n sterke combinatie.’ www.pirtek.be
Worden jullie hiermee geen concurrent voor de bouwmachine-dealers? ‘Onze signalen gaan via 4G of 5G naar een centrale database, daar hebben wij nu al 24/7-365 mensen zitten. De sensoren bouwen wij in op bestaande machines tijdens onze reguliere werkzaamheden. Voor ons is een hydraulieksysteem een hydraulieksysteem. Pirtek is merkonafhankelijk en zodoende AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 33
SMC SMC INTRODUCEERT COMPACT VENTIEL MET MAXIMALE CAPACITEIT De nieuwe JSY-serie magneetventielen van SMC is tot vijftig procent lichter en compacter dan conventionele ISO-ventielen met een vergelijkbare flowcapaciteit. Het JSY1000 model is met een breedte van 6,4 mm het smalste 5/2-ventiel wereldwijd. De lichte en compacte JSY-ventielen worden bevestigd op een aluminium basisplaat of een modulaire kunststof basisplaat. Ze worden aangestuurd via een meerpolige connector of via veldbussystemen. Door hun geringe gewicht zijn de massatraagheidsmomenten laag. Daardoor kunnen de pneumatische componenten op robots verder van de rotatieassen of dichter bij bewegende onderdelen worden geplaatst. Zo kan een ventieleiland op een robot of portaalassensysteem dichter bij actuatoren zoals grijpers of cilinders worden geplaatst. Dit bespaart complexe slangverbindingen tussen ventieleiland en gebruiker. In dergelijke toepassingen komt de hoge beschermingsgraad van de JSY-ventielen tot zijn recht: de JSY1000-versie is IP40-beschermd, terwijl de 3000- en 5000-versie IP67beschermd zijn. Minder breedte, meer flow Door een nieuw ontwerp van de basisplaat kunnen grotere slangen op de JSY-modellen worden aangesloten dan voorheen. Omdat grotere slangdiameters bij een hoger debiet een lager drukverlies in de slang veroorzaken, kunnen aangesloten actuatoren meer perslucht ontvangen. Hierdoor worden bijvoorbeeld de cyclustijden aanzienlijk verkort. Hogere cyclustijden De combinatie van een hoog debiet, laag gewicht, compacte afmetingen en een korte schakeltijd bewijst zich vooral in zeer dynamische toepassingen, zoals de verpakkings- of voedingsindustrie. Hier kunnen cyclustijden worden verhoogd en wordt tegelijkertijd installatieruimte bespaard. Dankzij het lage gewicht én het lage massatraagheidsmoment van de JSY behoeven aandrijvingen of elektrische assen minder te presteren. Er wordt minder elektrische energie verbruikt, zodat de kosten daarvan afnemen. Bovendien zijn aandrijvingen of robots met een lagere belastingscapaciteit goedkoper in aanschaf. De JSY-serie bestaat momenteel uit drie modellen die verkrijgbaar zijn met of zonder plug-in. De verschillen met ISO-ventielen zijn duidelijk: een ISO-ventiel met norm 15407-1 en een breedte van 18 mm levert een debiet van 525 Nl/min in standaardtesten. Onder dezelfde omstandigheden bereikt een ventiel uit de JSY3000-serie een debiet van 567 Nl/min. 34
De compacte ventielen van de JSY-serie bieden een maximaal debiet én een zeer compact en licht ontwerp. Afb. 1: JSY-ventiel Afb. 2: JSY-ventieleiland
De breedte van het ventiel is slechts 10 mm bij een aanzienlijk lager gewicht. Een ventiel volgens ISO15407-1 weegt 180 gram, terwijl het JSY3000-ventiel een gewicht van slechts 55 gram heeft. Energiebesparing Energie-efficiëntie is ook een belangrijk kenmerk van de JSY-serie. De 3000- en 5000-versie hebben de optie van een energiebesparend circuit. Het in het ventiel ingebouwde circuit verlaagt na 67 milliseconden het vermogen van 0,35 Watt naar 0,1 Watt. De JSY1000 heeft deze optie standaard. Dit model verlaagt het vermogen van 0,5 Watt naar 0,2 Watt, maar niet alleen om energie te besparen: in feite wordt ook de temperatuur van machines en apparatuur op deze manier verlaagd. www.smc.be
BEURZEN CORONA HAKT IN OP AGENDA EVENTS & VAKBEURZEN Covid-19 maakt het de organisatoren van events en vakbeurzen in de industrie erg moeilijk want het blijft afgelastingen regenen. Zo gaat de EMPACK-beurs (2829 oktober Mechelen) niet door. ABISS en AUTOMATICA houden wél stand. ABISS, de netwerkbeurs voor digital, smart & connected industry, op 8 oktober in Kortrijk Xpo gaat wél door. Het is inmiddels de vijfde editie en het event zal volgens de organisatie dubbel zo groot zijn. Tijdens ABISS worden digitale oplossingen voor automatisering, integratie en monitoring van processen zoals productie, engineering, supply chain, aankoop, logistiek, onderhoud, asset performance, kwaliteit, after-sales … concreet aangereikt. Beslissers, consultants uit de industrie ( C-levels, afdelingshoofden en procesverantwoordelijken uit productie, IT, engineering, maintenance, logistiek, O&O etc…) die het digitale traject van een bedrijf uittekenen kunnen op ABISS volop inspiratie opdoen. Zo zijn er interactieve demo’s van 70 technologiepartners, en is er een daadwerkelijke interactie met consultants om specifiek gerichte vragen op maat kunnen beantwoorden.
AUTOMATICA De tweejaarlijkse AUTOMATICA beurs in München werd eerder dit jaar verplaatst van de maand juni naar de week van 8 tot 11 december 2020. AUTOMATICA wordt georganiseerd door Messe München en is ’s werelds meest toonaangevende beurs voor intelligente automatisering en robotica. De internationale vakbeurs biedt bedrijven uit alle sectoren toegang tot innovaties en ondersteunt de transformatie naar een industriële robotics productie. AUTOMATICA en de Munich School of Robotics and Machine Intelligence (MSRM) van de Technische Universiteit van München (TUM) creëren nu samen een nieuw en wereldwijd uniek AI-platform: munich_i, dat zal zorgen voor antwoorden op economisch en sociaal prangende vragen zoals: Hoe kan kunstmatige intelligentie het werk veiliger en productiever maken? Hoe kan AI vandaag worden gebruikt voor uitdagingen op het gebied van gezondheid of mobiliteit? De kern van munich_i is een hightech-top op 8 december tijdens de beurs. Andere elementen zijn de speciale show AI Society en de next-generation competitie Robothon®. www.abissummit.eu www.automatica-munich.com
JSY-magneetventiel: compact én maximale capaciteit
Expertise – Passion – Automation
De JSY-magneetventielen van SMC zijn tot vijftig procent lichter en compacter dan conventionele ISO-ventielen met een vergelijkbare flowcapaciteit. De zeer smalle ventielen worden aangestuurd via een meerpolige connector of via veldbussystemen. Door het geringe gewicht zijn de massatraagheidsmomenten laag. Een ventieleiland op een robot kan daardoor dichter bij de actuatoren worden geplaatst. De JSY combineert een hoog debiet, laag gewicht, compacte afmetingen en een korte schakeltijd. Een ideale oplossing in dynamische toepassingen in diverse industrieën.
DIENSTBAARHEID
RESPECT
DESKUNDIGHEID
AANDACHT
CONTINUÏTEIT
EERGEVOEL
www.smc.nl www.smc.be
AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 35
Hendrik van den Berg, R&D Director JASA Packaging Solutions: ‘Belangrijk voor ons is dat de prijskwaliteitverhouding van WITTENSTEIN prima is. Ook leverde WITTENSTEIN een speciale kop zodat we meteen een extra tandwiel op de reductor konden monteren zonder aparte lagering te moeten toepassen.’
JASA MAAKT VERPAKKINGSMACHINES VOL INNOVATIE Plastic als verpakkingsmateriaal ligt onder vuur en de verpakkingsindustrie zoekt naar alternatieven. Voor non-convenience producten is papier een prachtig milieuvriendelijk alternatief. JASA uit Alkmaar bouwt machines die dit materiaal kunnen verwerken, en biedt daarmee een passend antwoord op de vragen uit de consumentenmarkt. JASA Packaging Solutions uit Alkmaar staat voor innovatie, kwaliteit en flexibiliteit in verpakkingstechnologie. Toonaangevend in het ontwikkelen en bouwen van verticale verpakkingsmachines, sleevers en complete weeg- en verpakkingslijnen. JASA is een sterk groeiend familiebedrijf met een team van 85 medewerkers. Met vestigingen in Nederland en de USA is JASA met recht een wereldbedrijf. Om plastic zoveel mogelijk te bannen en verpakkingsmachines met papier te laten werken waren er aanpassingen aan de machines nodig. Hendrik van den Berg, R&D Director bij JASA Packaging Solutions, licht toe: ‘De meeste machinebouwers zoeken een sealbare coating om een verpakking te kunnen sluiten. JASA heeft een andere methode gevonden, wat sealen overbodig maakt. Hierdoor kan je op veel hogere snelheid verpakken. Bovendien is de verpakking recycleerbaar, en dat is precies wat de consument wil!’ Papier en plastic Van onbewerkte tot bewerkte producten, JASA heeft voor elk product een verpakkingsoplossing, van luchtdichte 36
verpakkingen voor gesneden groenten en sla tot papieren zakken voor onbewerkte groentes, zoals aardappelen, uien en knoflook. JASA verwerkt dus ook nog altijd plastic verpakkingsmaterialen, aangezien voedselverspilling een grote weerslag heeft op het milieu en het verlengen van de houdbaarheid met plastic daarom juist een milieuvriendelijke oplossing is. De markt vraagt naar duurzaam verpakken en recyclebare oplossingen. JASA ontwikkelde een revolutionaire technologie voor het op schaal verpakken van appels en andere fruit en groentes. De verpakking is gemaakt van 100% karton die geschikt is voor recycling. Daarmee vervangt de kartonnen sleeve het foliemateriaal wat nu gebruikt wordt om bijvoorbeeld appels te verpakken. JASA’s verticale verpakkingsmachines zijn snel, efficiënt, hygiënisch en flexibel inzetbaar. De volledig roestvrijstalen verticale verpakkers zijn voor veel producten en verpakkingen in de voedselindustrie inzetbaar. Verschillende aandrijvingen Bij de verticale verpakkingsmachines onderscheidt JASA twee soorten. De eerste is een intermitterende machine die via start-stop de folie transporteert en geen servomotoren bevat. De tweede is een ‘continuous motion’ machine met Siemens servomotoren en hypoïde en planetaire reductoren met
JASA/WITTENSTEIN speciale riemschijven van WITTENSTEIN. In de Sleever zitten de planetaire reductoren uit het alpha Value Line segment. Eind 2020, begin 2021 wordt de huidige generatie verticale verpakkingsmachines vervangen door een nieuwe generatie. Het prototype zit momenteel volop in de testfase. Hendrik van den Berg voegt hier aan toe dat deze op een innovatieve manier zijn ingebouwd. In zijn machines maakt JASA veelvuldig gebruik van reductiekasten van WITTENSTEIN, vooral de alpha Basic Line en alpha Value Line. Hendrik van den Berg: ‘Op een beurs in Duitsland maakten we voor het eerst kennis met WITTENSTEIN. Daaruit kwamen contacten met het verkoopkantoor in België en een offerte voort. Wij hebben destijds een selectie gemaakt van een drietal aanbieders en hun producten en offertes naast elkaar gelegd. Twee punten gaven toen de doorslag. Belangrijk voor ons is dat de prijs-kwaliteitverhouding van WITTENSTEIN De WITTENSTEIN alpha Value Line.
prima is. Ook leverde WITTENSTEIN een speciale kop zodat we meteen een extra tandwiel op de reductor konden monteren zonder aparte lagering te moeten toepassen. De andere partijen konden dat niet aanbieden. Destijds, in 2009, kozen we voor de Eco-serie omdat die goed geprijsd was. En tien jaar later gebruiken we nog steeds WITTENSTEIN.’ Lessen van WITTENSTEIN Wat heeft JASA geleerd van WITTENSTEIN? ‘Ze hebben ons veel verteld over het gebruik van reductoren en over de invloed van de vertragingsfactor op de massatraagheid en de dynamiek van de motor en de machine. In motion control is dat een van de belangrijkste aspecten. Wij maken machines die seriematig voor vele jaren worden gebouwd. Voor projecten willen we soms nog wel eens kijken naar een grotere of kleinere reductie. Sinds 2010 werken wij met de cymex® engineering-tool. cymex® is erg gebruiksvriendelijk en het wordt ook steeds aangepast aan de stand van de techniek. Als Siemens nieuwe types motoren introduceert, zijn die eerder in cymex® opgenomen dan in de engineeringsoftware van Siemens zelf!’
De markt vraagt naar duurzaam verpakken en recycleerbare oplossingen. JASA ontwikkelde een revolutionaire technologie voor het op schaal verpakken van appels en andere fruit en groentes. De verpakking is gemaakt van 100% karton die geschikt is voor recycling. Daarmee vervangt de kartonnen sleeve het plastic foliemateriaal wat nu gebruikt wordt om bijvoorbeeld appels te verpakken. In zijn machines maakt JASA veelvuldig gebruik van reductiekasten van WITTENSTEIN, vooral de alpha Basic Line en alpha Value Line.
Loonverpakkers en (groot)handelaren in aardappelen, groenten en fruit zijn de belangrijkste afnemers van JASA: ze hebben levercontracten met supermarktketens. Mede daardoor kan je de machines over de hele wereld vinden, en dan vooral in Europa, Noord-Amerika, Australië, Rusland en Zuid-Afrika. Hendrik van den Berg: ‘Eventuele problemen die op welke plek dan ook zouden kunnen optreden, kunnen wij prima oplossen vanuit Alkmaar. We bieden 24/7 klantenservice en hebben altijd wel een reductor op voorraad liggen, die we binnen 24 of 48 uur op de plaats van bestemming kunnen krijgen. Maar ik heb nog nooit gehoord dat wij een kapotte WITTENSTEIN-reductor moesten vervangen!’ www.jasa.nl www.wittenstein.biz
AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 37
AGORIA
BAROMETER TECHNOLOGISCHE INDUSTRIE HERSTELT ZICH GELEIDELIJK Na de lockdown, waarin alle indicatoren van de conjunctuurenquêtes een duik maakten naar historisch lage waarden, is een herstelfase aangebroken. Zo is de barometer van de technologische industrie in juni opnieuw met enkele punten gestegen. In juli is die opwaartse beweging bevestigd en zelfs versneld. De brutocurve van de barometer is 12,5 punten gestegen tot een peil dat vergelijkbaar is met wat eind 2012 werd opgetekend. Met -20,4 punten zitten we echter nog 11 punten onder het langetermijngemiddelde. De conjunctuur van de technologische industrie is dus nog altijd heel ongunstig. NBB-barometer van de technologische industrie
Wat de individuele indicatoren betreft, zijn de beoordeling van de voorraad en de vraagvooruitzichten het sterkst verbeterd in juni en juli. De beoordeling van de voorraad benadert zelfs opnieuw haar langetermijngemiddelde, wat erop wijst dat de verkoop vlotter loopt. De vraagvooruitzichten daarentegen blijven slecht. Een groot aantal ondernemingen van onze sectoren verwacht dat de vraag op korte termijn zal teruglopen. Bovendien is de beoordeling van het orderboek de indicator die zich de voorbije maanden het minst heeft hersteld. Na een gedeeltelijke inhaalbeweging in juni is de brutocurve van deze indicator in juli gestagneerd. Die elementen zijn ongunstig voor de werkgelegenheidsvooruitzichten, waarvan de indicator zich ook maar gedeeltelijk heeft hersteld. Er zijn nog altijd aanzienlijk meer ondernemingen die een afname van het personeelsbestand verwachten dan er een toename verwachten. Beoordeling van de bestellingen
Na de algemene terugval tussen maart en mei hebben alle sectoren een positieve ontwikkeling laten zien, al zijn er onderlinge verschillen. In de nonferro, de automobiel en ITSolutions is de barometer het sterkst gestegen en is de brutocurve van de barometer in juli opnieuw het langetermijngemiddelde genaderd. De sectoren metaalproducten, elektro en kunststoffen & rubber houden het midden. Hun respectieve barometers hebben het verlies grotendeels goedgemaakt maar hun peil is nog ongunstig. De machinebouw en de maakactiviteiten van de ICT ten slotte zijn de sectoren waarvan de barometer nog het verst van het pre-crisisniveau en het langetermijngemiddelde verwijderd is en kampen in juli nog steeds met een heel negatieve conjunctuur.
38
BECKHOFF
De ultracompacte IP65/67-computer C7015 (links) kan zelfs in kleine ruimtes op de machine worden gemonteerd en vereist zelfs met direct aangesloten EtherCAT-P-I/Omodule van de EPP-reeks (rechts) slechts een minimale installatieruimte.
ULTRACOMPACTE INDUSTRIE-PC C7015 VOOR DIRECTE MACHINE-INTEGRATIE Met de ultracompacte industrie-PC C7015 combineert Beckhoff zijn uitgebreide knowhow op het gebied van IPC en IP 65/67-componenten. Het resultaat is een volledig met de beschermingsklasse IP 65/67 compatibele industrie-PC voor directe montage op de machine of het systeem. Daarmee staat nu een decentraal installeerbaar edge-apparaat met hoog multicore-rekenvermogen ter beschikking. In zijn functie als complete besturingscomputer reduceert dit apparaat bovendien de vereiste schakelkastruimte en zorgt voor een vereenvoudigd ontwerp van de machine en latere systeemuitbreidingen. De 85 x 167 x 43 mm ultracompacte industrie-PC C7015 is een kosteneffectief maar krachtig IP 65/67-apparaat voor de montage op locatie. Als plaatsbesparende, ventilatorloze computer is hij universeel geschikt voor krachtige automatisering, visualisatie en communicatie. De toepassingsmogelijkheden reiken van de klassieke machinebesturing tot het gebruik als edge-apparaat in moderne industrie-4.0-concepten. Krachtig Edge-apparaat De C7015 is uitgerust met een krachtige Intel Atom®multicore-CPU met maximaal vier processorkernen. In vergelijking met conventionele edge-apparaten op ARMbasis kunnen zo ook aanzienlijk complexere toepassingen, een decentrale gegevensvoorverwerking en de registratie van grote gegevenshoeveelheden worden gerealiseerd. De apparaatuitvoering met beschermingsklasse IP 65/67
is een bijkomende bijzonderheid, die de C7015 ideaal maakt voor moderne Edge-toepassingen, ook in zware machineomgevingen. Decentrale machinebesturing met EtherCAT P De IP 65/67-IPC is bovendien geschikt als een zeer functionele machinebesturing. Door de montage op locatie kan waardevolle schakelkastruimte worden bespaard. Dit geldt met name in combinatie met andere Beckhoff-componenten met hoge beschermingsklasse, zoals bijv. het decentrale servoaandrijvingssysteem AMP8000 en de EtherCAT-P-I/O-modules van de EPP-reeks. Op deze manier kan het machineconcept enerzijds aanzienlijk worden vereenvoudigd, terwijl anderzijds de kosten voor latere systeemuitbreidingen – bijv. de toevoeging van een energiedataregistratiesysteem – tot een minimum worden beperkt. De geïntegreerde EtherCAT-P-aansluiting van de C7015 opent nieuwe mogelijkheden voor een efficiënte sensor-/actuatoraansluiting via de EPP-modules met beschermingsklasse IP 67. Zo kunnen bijvoorbeeld ook complexe diagnose- of conditionmonitoringtaken decentraal en met minimale installatie-inspanningen worden gerealiseerd. Hiervoor wordt een speciale montageplaat aangeboden voor de directe bevestiging van een EPP-module aan de C7015. Indien nodig kunnen via EtherCAT P nog meer EPP-modules flexibel en toepassingsgericht worden aangesloten. www.beckhoff.be
AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 39
Inverters by Mitsubishi
ontdek meer op : www.esco.be of bel naar : 02 717 64 60
40
CASE STUDY IGUS/DIN TOOLS
Een sterk team (vlnr): Bart Lourdaux, eigenaar van DIN Tools, Wim Laporte, Area Sales Manager voor glijlagers van igus België en Michael Hornung, International Product Manager voor drylin lineaire- en aandrijftechniek bij igus.
HOOGWAARDIGE IGUS POLYMEREN IN ONDERHOUDSVRIJE LASROBOTS VAN DIN TOOLS Het Belgische bedrijf DIN Tools ontwikkelt een mobiele robot welke automatisch verbindingsstukken last in windturbines. Deze ontlast het personeel en is onderhoudsvrij, dankzij het gebruik van drylin lineaire geleidingen, iglidur draaikranslagers en een triflex kabelrups van het in Keulen gevestigde bedrijf igus. Een vlamboog verlicht de werkplaats van DIN Tools, een bedrijf dat is gevestigd in Heist-op-den-Berg in de buurt van Antwerpen, dat zich specialiseert in de ontwikkeling van lasautomatisering en robots. De vlam licht op gedurende ca. twee minuten en gaat dan uit. Medewerkers doen hun lasbril af, knielen neer en controleren het resultaat van alle kanten. Ze knikken tevreden naar elkaar. Dit omdat het prototype van een nieuwe robot er in is geslaagd een rond aansluitstuk met een diameter van ca. vier centimeter op een ijzeren basisplaat te verbinden middels een ronde, ononderbroken las. Met de hand is deze prestatie vrijwel onmogelijk. De lasser moet de naad tenminste eenmaal onderbreken om zich te herpositioneren, een onderbreking die een verlies zou betekenen qua kwaliteit en veiligheid. De klant die de lasrobot bestelde weet dit: Smulders - een dochteronderneming van het Franse constructiebedrijf Eiffage, dat de Eiffeltoren bouwde in Parijs gedurende 1887 tot 1889. Smulders fabriceert staalconstructies voor offshore windparken, inclusief de transitiestukken tussen de voet en de windturbine-toren. Een deel van deze staalconstructies betreft verbindingsstukken die aan de voet zijn gelast, welke bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om ladders aan te bevestigen.
Het tekort aan gekwalificeerd personeel bestrijden: robots worden lasprofessionals De lasrobot lijkt qua uiterlijk op een drilboor. Een stelschroef met een lengte van ca. vijf centimeter kan aan haar uiteinde worden bevestigd. Wanneer de medewerker de schroef op de schroefdraad van het aansluitstuk plaatst, draait de robot het aan en pikt deze het aansluitstuk op. In de volgende stap positioneert de medewerker de robot en begint het lasproces. Nu begint het TIG-lassen. Dit creëert een elektrische vlamboog tussen het werkstuk en de Wolfraam elektrode. De vlamboog smelt het basismateriaal en een extra materiaal - in dit geval een draad die geleidelijk door een buis wordt geduwd, waarvan de opening direct naast de vlamboog ligt. Inert gas verdringt de lucht uit het bewerkingsgebied en voorkomt dat zuurstof reageert met het metaal. De robot roteert 360 graden, met een extra overlap van 6 graden, en last het aansluitstuk op de voet. Op deze manier wil Smulders ca. 2400 aansluitstukken per dag lassen, en dit met een consistente kwaliteit. Bart Lourdaux, eigenaar van DIN Tools, ziet hier één van de grootste voordelen van zijn lasrobot. ‘Voor het realiseren van dit type lasnaad, vertrouwen bedrijven op ervaren lassers. Je moet de lasvlam met één hand geleiden, de draad voeden met de andere en een constante roterende beweging maken met het lichaam. Zelfs ervaren medewerkers worden op een gegeven moment moe, hetgeen de kans op fouten verhoogd’, legt Bart Lourdaux uit, die DIN Tools over de afgelopen 20 jaar heeft ontwikkeld van een klein Belgisch service bedrijf tot een internationale automatiseringspartner voor lasoplossingen. AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 41
Een telefoontje later, was Wim Laporte, Area Sales Manager voor glijlagers bij igus België, op weg naar DIN Tools. ‘Wim en ik staken onze koppen bij elkaar en vonden de ideale kabelgeleiding voor de lasrobot’, vertelt Bart Lourdaux. De triflex R, een buisvormige kabelrups gemaakt van hoogwaardig polymeer wordt toegepast. De energiekabel voor de laskop en de slang voor het toevoeren van de lasdraad kunnen met slechts een paar eenvoudige stappen worden bevestigd in de kabelrups. Elke schakel maakt een torsie van 10 graden mogelijk, zodat zelfs complexe bewegingen rond zes assen mogelijk zijn. De kabelrups kan stijver worden gemaakt met een glasvezelstaaf om lusvorming te voorkomen tijdens deze acrobatische draaibewegingen. ‘Wanneer de robot nu 360 graden draait tijdens het lassen, worden de kabels binnenin de kabelrups beschermd tegen slijtage. Daarnaast wordt voorkomen dat de kabels de werkzaamheden van de robot hinderen’, zegt Wim Laporte. Een ander voordeel: de vonken kunnen de kabelrups niet beschadigen. Omdat deze is gemaakt van igumid NB, een hoogwaardig polymeer dat voldoet aan de brandbeveiligingsvereisten, dat bestand
De laskop is gemonteerd op een SLW lineaire module met torsiestijve dubbele asprofielen van aluminium uit de drylin serie. De positionering wordt gerealiseerd middels een trapezium draadspindel met handmatige aandrijving.
‘De robot daarentegen, voert de lasnaden honderden keren per dag uit in een consistente kwaliteit. Zelfs ingehuurd personeel kan de robot na een korte trainingsperiode bedienen. Dit is een voordeel in tijden van tekorten aan bekwaam personeel, en geeft een stuk meer flexibiliteit in de planning van de medewerkers.’ Brandbestendige kabelrups maakt acrobatische draaiende bewegingen mogelijk Bij de bouw van de lasrobot liepen Bart Lourdaux en collega projectmanager Kevin Wijns onder andere tegen het probleem van kabelgeleiding aan. Het team moest een manier vinden voor het geleiden van de kabels en slangen voor voeding en lasdraad. Hierdoor kunnen ze rotaties van 360 graden en meer aan, zonder tegen elkaar aan te wrijven of vast komen te zitten en daarmee de laskwaliteit doen verslechteren. ‘Gelukkig duurde de zoektocht naar een geschikte kabel niet lang’, zegt Bart Lourdaux. Omdat de Managing Director al sinds 2004 samenwerkt met igus, een motion plastics specialist uit Keulen, die hoogwaardige polymeren ontwikkelt voor de industrie en deze onder andere gebruikt voor de productie van kabelrupsen voor het geleiden van kabels en slangen. 42
De mobiele robot moet medewerkers ontlasten van de taak van het lassen van aansluitstukken. Ladders of steunconstructies kunnen op het aansluitstuk worden gemonteerd.
CASE STUDY IGUS/DIN TOOLS is tegen temperaturen van -40°C tot + 80°C en tevens slijtvast en robuust is. ‘Gebruikers kunnen derhalve de robot buiten gebruiken, zelfs onder zware omgevingscondities’, aldus Bart Lourdaux. Hoogwaardig polymeer creëert onderhoudsvrije lasrobots DIN Tools en igus hebben een tweede uitdaging overwonnen: de ophanging van de laskop. De eis van de klant was om in staat te zijn de kop in te stellen middels twee assen, tot op de millimeter nauwkeurig. Compacte SLW lineaire modules met torsiestijve aluminium dubbele asprofielen van de drylin serie en de compacte PRT-04 draaikranslagers worden hier gebruikt. De laskop wordt gepositioneerd met een trapezium draadspindel met handmatige aandrijving. De kern van de beweging, de lagers van de lineaire sleden, alsmede de lagersegmenten in de draaikranslager zijn niet van metaal gemaakt, maar van hoogwaardig polymeer en maken een onderhoudsarm droog bedrijf mogelijk. ‘Er is een vast smeermiddel geïntegreerd in het polymeer. Tijdens bedrijf zorgt micro-abrasie er voor dat deeltjes van het smeermiddel vrijkomen en een zelfsmerend effect op het asoppervlak creëren’, legt Michael Hornung uit, International Product Manager voor drylin lineaire- en aandrijftechniek bij igus. ‘Voor de lasrobot betekent dit droge bedrijf vooral zeer praktische voordelen in het dagelijkse leven vergeleken met klassieke metalen lagers. Voor metalen lagers zijn voor een goede werking smeermiddelen nodig, maar niet voor onze lagers omdat ze onderhoudsvrij zijn. Niemand hoeft opnieuw te smeren, er hoeft niet te worden voorzien in smeermiddel, er zijn geen instructies nodig. Droog bedrijf betekent ook betrouwbaarheid, omdat in de zware lasomgeving stof en vuildeeltjes in het smeermiddel komen waardoor het lager vastloopt en niet langer kan bewegen.’ Tot slot zijn de lineaire modules en draaikranslagers gemaakt van aluminium lichtgewicht. ‘We probeerden de lasrobot zo licht mogelijk te maken. Deze weegt ca. 18 kg en is daarom licht genoeg voor een medewerker om zonder hulpmiddelen op te tillen’, stelt Bart Lourdaux tot slot. ‘Ik werk graag met igus omdat het bedrijf meer is dan slechts een leverancier. Onze bedrijven werken met dezelfde visie: het ontwerpen van elegante en voordelige oplossingen voor de werkomgeving van de toekomst.’ www.igus.be www.dintools.eu
Bescherming tegen slijtage: de voedingskabel voor de laskop en de slang voor de lasdraad zijn bevestigd in een triflex R kabelrups gemaakt van hoogwaardig polymeer.
AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 43
PRODUCTEN
FESTO PRESENTEERT NIEUW PROJECT ‘BIONICSWIFT’ Dankzij een radio-based indoor GPS met ultrabreedbandtechnologie (UWB) kunnen de BionicSwifts robotvogels veilig en in een gecoördineerd patroon vliegen binnen een gedefinieerde luchtruimte. De vleugels van deze kunstmatige vogels zijn gemodelleerd naar de werkelijkheid om deze vluchtbewegingen zo levensecht mogelijk uit te kunnen voeren.
naar echte vogelveren. De individuele lamellen zijn gemaakt van ultralicht, flexibel maar bijzonder stevig schuim en overlappen elkaar. Deze lamellen zijn bevestigd aan een koolstof schacht die op zijn beurt verbonden is met de daadwerkelijke hand- en armvleugels, net als in de werkelijkheid. De individuele lamellen waaieren tijdens de opgaande slag uiteen, zodat de lucht door de vleugel stroomt.
Het Festo Bionic Learning Network is al sinds lange tijd geïnspireerd door natuurlijke vlucht. De creatie van de BionicSwift is de volgende stap voor Festo in de ontwikkeling van bionische vliegende voorwerpen. Net als bij het biologische model bestaat de kern van de kunstmatige vogel uit een lichtgewicht constructie. Hier geldt voor techniek hetzelfde als voor de natuur. Hoe minder gewicht er te verplaatsen is, des te minder materiaal er nodig is en des te minder energie er verbruikt wordt. Daarom weegt de BionicSwift slechts 42 gram, ondanks een lichaamslengte van 44,5 centimeter en een spanwijdte van 68 centimeter. Dit maakt de BionicSwift extreem wendbaar en is het model in staat lussen en nauwe bochten te vliegen. Door interactie met een indoor navigatiesysteem met radiogolven kunnen de robotvogels autonoom bewegen in een gecoördineerd patroon binnen een gedefinieerde luchtruimte.
GPS-coördinatie van vluchtmanoeuvres De gecoördineerde en veilige vlucht van de robotvogels wordt mogelijk gemaakt door een indoor gps-systeem met radiogolven, dat gebruik maakt van ultrabreedbandtechnologie (UWB - ultra-wideband technologie). In de ruimte worden verschillende radiomodules geplaatst. Deze vormen vaste referentiepunten die elkaar lokaliseren en de bewaakte luchtruimte definiëren. Elke vogel is uitgerust met een radiobaken dat signalen verstuurt naar de bases. Deze kunnen vervolgens de exacte positie van de vogel lokaliseren en de verzamelde gegevens naar een centrale mastercomputer versturen die dienst doet als navigatiesysteem. Het systeem kan voorgeprogrammeerde trajecten gebruiken om routes en vluchtpatronen voor de vogels te plannen en vast te stellen. Het intelligente netwerk van vluchtobjecten en GPS-positionering levert een 3D-navigatiesysteem dat gebruikt zou kunnen worden in de digitale fabrieken van de toekomst.
Aerodynamische veren Om de natuurlijke vlucht zo natuurgetrouw mogelijk na te bootsen, zijn de vleugels van de BionicSwifts gemodelleerd 44
www.festo.be
PRODUCTEN
SMC INTRODUCEERT LUCHTBEDIENDE TERUGSLAGKLEP MET STANDMELDING SMC introduceert een luchtbediende terugslagklep met standmelding (XT34-303) voor het realiseren van een veilige stop van een cilinder. De klep maakt gebruik van een overlap. Nadat de luchtstroom is afgesloten, maakt de klep een doorgaande beweging. De naderingschakelaar waarvan de klep voorzien is, geeft pas een signaal nadat de klep volledig is gesloten, om zo de effecten van hysteresis uit te sluiten. Met de terugslagklep kan een veiligheidsfunctie worden gecreëerd die voldoet aan ISO 13849-1. Het component is geschikt voor veel toepassingen, bijvoorbeeld voor noodstops van deuren van bewerkingsmachines. De omgevings- en vloeistoftemperatuur mogen variëren van -5 tot 60°C (geen bevriezing). De XT34-303 is leverbaar in uiteenlopende afmetingen: vijf verschillende behuizingen en ook vijf poortgroottes: M5, G1/8, G1/4, G3/8 en G1/2. Het werkdrukbereik is 0,1 tot 0,7 MPa. www.smc.be
ALU-SYSTEEMPROFIEL VAN VANSICHEN LINEAR TECHNOLOGY Vansichen Linear Technology ontwikkelde een aluminium profiel dat dient als basis voor zijn lineaire systemen en robottracks. Dit alu-systeemprofiel is een uitbreiding op het gamma van de reeds bestaande basisproducten uit staal. Door de hoognauwkeurige extrusie is het mogelijk om systemen te produceren die geen mechanische nabewerkingen nodig hebben. De profielen kunnen voorzien worden van profielgeleidingen met bouwgrootte 30. Als aandrijving werd gekozen voor een tandheugel-M3. Het alu-systeemprofiel kan als monoprofiel gebruikt worden met 1 of 2 geleidingen in combinatie met een tandheugel. Voor grotere systemen zoals robottracks kunnen 2 profielen parallel worden gebruikt. Dit principe zal voornamelijk aangewend worden bij inzet van lichtere robotten zoals bijvoorbeeld lasapplicaties. De nauwkeurigheden van het alu-systeemprofiel overstijgen ruimschoots de vereiste minima voor dit soort toepassingen. De maximale lengte uit één stuk bedraagt 6 meter. Het is mogelijk om meerdere delen aan elkaar te koppelen om een langere lengte te bekomen. www.vansichen.be
AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 45
PRODUCTEN machines, zoals ingezet in de hout-, glas- en kunststofverwerking, in de metaalbewerkingstechnologie, in werktuigmachines, goederenafhandeling en robotica.
ULTRACAP MODULES VAN SIEMENS VOOR EFFICIËNTE ENERGIEOPSLAG IN MACHINES Siemens biedt nieuwe ultracondensator-modules aan die de machinewerking tijdens stroompannes verzekeren, pieklasten vermijden en remenergie terugwinnen. De UltraCap ‘DLC-modules’ zijn ideaal voor gebruik als energieopslag in
46
De UltraCap-modules hebben een nominale spanning van 95 V en worden typisch in serie geschakeld om het vereiste spanningsniveau te bereiken. Ze worden via een DC-DC-chopper of rechtstreeks op de DC Link van het Sinamicsaandrijfsysteem aangesloten. Meerdere serieschakelingen kunnen parallel worden gebruikt om het vermogen en de energieinhoud op de specifieke toepassing af te stemmen. De modules voldoen aan de CE- en UL-richtlijnen in zowel serie- als parallelschakeling. De rackbehuizing is voorzien van zijdelingse ventilatiesgleuven en alle aansluitingen situeren zich aan de voorzijde, waardoor een eenvoudige en ruimtebesparende installatie in de schakelkast mogelijk is. Een geïntegreerde processor bewaakt de omgevingsvoorwaarden en de status van de condensatorcellen. De verkregen waarden kunnen via een businterface worden opgeroepen met het oog op een continue bewaking. www.siemens.be
PRODUCTEN
EFFICIËNTIE OP EEN NIEUW NIVEAU - MET IE5+ MOTOREN EN LOGIDRIVE De nieuwe IE5+ motorgeneratie van NORD DRIVESYSTEMS biedt een constant hoog rendement over het complete instelbereik en een hygiënisch ontwerp dat het LogiDrive concept voor de intralogistiek naar een nieuw niveau tilt wat betreft energie-efficiëntie en verlaging van het aantal varianten. De total cost of ownership (TCO) kan hiermee aanzienlijk worden teruggebracht. De energiezuinige permanentmagneet synchroonmotor van de nieuwste generatie heeft aanzienlijk lagere verliezen dan de huidige IE4 serie. De ongeventileerde gladde motor realiseert zijn hoge efficiëntie, die soms fors uitstijgt boven de efficiëntieklasse IE5, via een breed koppelbereik en is optimaal geschikt voor bedrijf in deellastbereik. De compacte IE5+ motor biedt een hoge vermogensdichtheid met minder inbouwruimte en wordt in eerste instantie geïntroduceerd met een bouwgrootte voor een vermogensbereik van 0,35 tot 1,1 kW met een continu koppel van 1,6 tot 4,8 Nm en snelheden van 0 tot 2100 min-1. Directe motorbevestiging en NEMA- en IEC-motorbevestiging zijn beschikbaar. Het motorconcept zal gefaseerd worden uitgebreid met meer bouwgroottes en vermogens. Het is ideaal voor gebruik in hygiënische en ruwe omgevingen aangezien de nieuwe motor niet alleen makkelijk te reinigen is, maar ook corrosiebestendig en afspoelbaar. nsd tupH oppervlaktebehandeling en IP69K beschermingsklasse zijn optioneel leverbaar, evenals een geïntegreerde mechanische rem. Een geïntegreerde encoder behoort tot de standaarduitrusting. Met de nieuwe generatie IE5+ motoren zet NORD DRIVESYSTEMS de eerste stap naar een nieuw productsysteem met de focus op de hoogste mogelijke energie-efficiëntie gecombineerd met een compact ontwerp. www.nord.be
EPLAN IN DE CLOUD: COMPONENTGEGEVENS SNEL VINDBAAR De nieuwste versie van EPLAN Data Portal, die gebruikers voorziet van componentgegevens ten behoeve van het ontwerpen via het web, werd begin juni 2020 geïntroduceerd. Het Portal is nu exclusief geïntegreerd in de EPLAN ePULSE cloud-omgeving. Ontwerpers van elektrotechnische, pneumatische en hydraulische systemen selecteren de componentgegevens die ze nodig hebben en kunnen die direct doorsturen naar hun EPLAN projecten Hierdoor is er minder engineering nodig en zijn de engineers verzekerd van gestandaardiseerde data voor documentatie. Een compleet nieuwe gebruikersinterface met een intuïtieve zoekfunctie en een slimme suggestiefunctie maakt het gebruik van de Portal eenvoudiger, sneller en handiger dan ooit. Directeur Cloud Business Master Data Timm Hauschke vertelt: ‘De directe overdracht van de aangeboden componentgegevens naar de EPLAN documentatie vermindert de ontwerpinspanningen voor onze klanten en verhoogt de kwaliteit van de systeemdocumentatie van de machine- en installatiesystemen.’ EPLAN heeft met zijn nieuwe gebruikersinterface het gebruik en de navigatie door de uitgebreide reeks opgeslagen componentgegevens nog eenvoudiger gemaakt. Een intuïtieve zoekfunctie biedt snelle en praktische ondersteuning. Er is ook een suggestiefunctie geïntegreerd - bijvoorbeeld voor productgroepen, componenten of producenten - met een uitstraling die te vergelijken is met die van gewone zoekmachines. Dit bespaart tijd bij het ontwerpen en leidt snel tot resultaten. Een ander praktisch voordeel: rekenprogramma’s zoals Rittal Therm of de selectors van Schneider Electric zijn al geïntegreerd in de ontwerpen van de fabrikanten, waardoor het nog makkelijker wordt om het juiste product te selecteren. De gebruiker kan daardoor nog gerichter vinden wat hij zoekt en kan daarnaast met een paar muisklikken nuttige aanvullingen of alternatieven ontdekken. www.epulse.com AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 47
TECHTELEX Atlas Copco investeert de volgende jaren 15 miljoen euro per jaar in de renovatie van zijn fabriek in Wilrijk. Doel is om de productie ‘slim’ te maken door het gebruik van een nieuw netwerk met 5G-internet. De Zweedse multinational investeerde al sinds 2018 bijna 35 miljoen euro in de vernieuwing en uitbreiding van de Belgische compressorenfabriek en dat zorgde de afgelopen twee jaar voor in totaal 300 extra jobs. Atlas Copco vernieuwde een kwart van de machines in de fabriek, en de volgende jaren wordt de overige 75 procent aangepakt. Wouter Ceulemans, directeur van de compressorentak van Atlas Copco, bevestigt dat de site in Wilrijk door verregaande automatisering een ‘slimme’ fabriek wordt. Machines worden via internet verbonden met elkaar en kunnen meer autonoom en op basis van data efficiënter werken. Bij Atlas Copco in Wilrijk werken 2.900 mensen. (www.atlascopco. com) Op 18 juni 2020 heeft REM-B uit Beerse samen met 25 andere Belgische bedrijven het VOKA charter ‘Duurzaam Ondernemen’ behaald. Duurzaam ondernemen is een vorm van ondernemen gericht op economische prestaties (Profit), met respect voor de sociale kant (People), binnen de ecologische randvoorwaarden (Planet) aangevuld met vrede (Peace) en samenwerking met partners (Partnership). Om te kunnen deelnemen aan dit project, heeft REM-B eind 2018 met succes een toelatings-audit doorstaan op het gebied van milieu en personeelsaangelegenheden. Van 2019 tot en met 2021 diende het bedrijf jaarlijks een actieplan in met minimaal 10 acties, passend binnen de 17 ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties. REM-B gaat nu nog een stap verder en wil tegen eind 2021 het door de Verenigde Naties erkend UNITAR-certificaat behalen. (www.rem-b.com) De 12de editie van de International Fluid Power Conference (IFK) moest normaal plaatsvinden van 12 tot 14 oktober 2020 in het Internationaal Congrescentrum in het Duitse Dresden. Door Covid-19 werd het IFK congres uitgesteld van 9 tot 11 maart naar een nieuwe datum in het najaar, met name: 12 tot 14 oktober 2020. Het event wordt wegens de coronarestricties nu volledig virtueel georganiseerd. Alle deelnemers kunnen van thuis uit de sessies digitaal volgen. Het motto van het congres is ‘Fluid Power - Future Technology’ en deze slagzin vat kernachtig samen dat fluid power continu in beweging is om zo een antwoord te bieden voor technologische uitdagingen en geavanceerde aandrijfoplossingen. In meer dan honderd wetenschappelijke en technische lezingen, krijgen de congresdeelnemers een overzicht van de huidige ontwikkelingen, nieuwe technische toepassingen en onderzoekswerkzaamheden op het gebied van de fluid power-technologie. Fluid-mechatronische systemen bieden alle mogelijkheden voor de productie, het transport en de verwerking van de industriële systemen van de toekomst. (www.ifk2020.com) De meldingen van cyberclaims in 2019 stijgen met liefst 83% in continentaal Europa, aldus een recent rapport van risico- en verzekeringsadviseur Marsh. Twee derde (67%) van de incidenten zijn het gevolg van kwaadwillige aanvallen waarbij het platleggen van een IT systeem of dreigen met het vrijgeven van data in ruil voor losgeld (‘ransomeware’). Omdat de aanvallen steeds gesofisticeerder worden, veroorzaken ze steeds langere periodes van bedrijfsonderbreking. In het rapport werd becijferd dat een eenvoudige cyberaanval ongeveer een week bedrijfsonderbreking voor gevolg heeft maar dit bij een ‘geavanceerde cyberaanval’ kan oplopen tot 10 weken. Het rapport reveleert dat 35% van de bedrijven er niet in slaagt om een inbreuk te detecteren. Nog meer verontrustend is het feit dat slechts 26% van de incidenten worden vastgesteld door het cyberbeveiligingssysteem. In 44% van de gevallen zijn het de werknemers zelf die de inbreuk melden. Ondanks het feit dat het cyberincidenten wijd verspreid zijn over de gehele economie, zijn er vier sectoren die de helft van de claims tellen. De sector van de financiële instellingen werd het meest getroffen in 2019 en vertegenwoordigt 21% van de claims gevolgd door de productiesector met 13%, de communicatie- media- en technologie bedrijven volgen met 9 % en dienstenbedrijven met 7%. (www.marsh.com) In het boekjaar 2019 heeft de Festo Group tijdens de recessie haar positie in de markt en in technologie verder uitgebreid. De verkoopcijfers lagen iets onder de cijfers van het voorafgaande jaar. Festo, leverancier aan systeemrelevante gebieden, zoals de voedings- en verpakkingsindustrie, medische technologie en laboratoriumautomatisering, begon het jaar 2020 in het eerste kwartaal relatief goed en blijft een stabiele leverancier voor klanten wereldwijd. Naast maatregelen om de crisis het hoofd te bieden, richt het bedrijf zich op digitalisering, machinaal leren en kunstmatige intelligentie. De mondiale speler in automatisering en technisch onderwijs concentreert zich op slimme producten en diensten om de grote uitdagingen in de machinebouwindustrie aan te gaan, zoals Industrie 4.0, energie-efficiëntie en klimaatneutrale productie, een leven lang leren
De International Fluid Power Conference wordt virtueel georganiseerd.
48
TECHTELEX en gepersonaliseerd produceren. In het boekjaar 2019 heeft de Festo Group, in een moeilijk economische omgeving haar marktpositie verder uitgebreid en marktaandeel verworven. Er werd een omzet van 3,07 miljard euro behaald, wat iets minder was dan het voorafgaande jaar (-3,7%). Eind 2019 werkten wereldwijd ongeveer 21.000 werknemers voor het bedrijf. (www.festo.be) Vansichen Linear Technology plaatst videobutton op de website. ‘Sinds de coronacrisis België in de ban heeft, is digitaal vergaderen het nieuwe normaal. Van de ene dag op de andere verschoven voor verschillende bedrijven de activiteiten van offline naar online. Veel organisaties zagen toen pas het nut in van communicatietechnologieën als Skype, Zoom, Microsoft Teams, …’, vertelt Thomas Vansichen, marketingverantwoordelijke bij Vansichen Linear Technology. ‘De afgelopen jaren heeft onze website een hele evolutie doorgemaakt. Door de overname van het Duitse SimKon hebben we voet aan grond op de grootste machinebouwmarkt van Europa. Daarmee zetten we weer een aanzienlijke stap in de internationalisering van het bedrijf. Het doel is om onze robottracks ook internationaal meer te verkopen en daarom hebben we dat onderdeel op de website enorm uitgebreid’, gaat Thomas verder. Internationalisering betekent ook dat we voor afspraken veel verder moeten reizen. En dat bracht de volgende vraag met zich mee: ‘Hoe kunnen klanten of potentiële klanten eenvoudig een videocall inplannen met één van onze medewerkers?’ Het antwoord daarop: een videobutton op onze website! Elke websitebezoeker kan aan de hand van de button in no time een videocall inplannen met een Vansichen medewerker. Aan de hand van een agenda kunnen ze zelf een gepast moment kiezen. Daarop volgt een gepersonaliseerde mail die de afspraak bevestigt. Diezelfde mail bevat ook de link voor de videocall. Op de dag en het tijdstip van de afspraak volstaat één klik op de link en klaar.’ (www.vansichen.be) Bart Steukers (58) wordt op 1 april 2021 de nieuwe CEO van technologiefederatie Agoria. Hij volgt dan Marc Lambotte op, die op 65-jarige leeftijd bij Agoria met pensioen zal gaan. Bart Steukers kent Agoria en de technologiesector van binnenuit, hij werkt sinds 2016 als directeur Context van Agoria. Hij zette de koers uit voor de activiteiten van Agoria in de digitale en maakindustrie, gaf mee vorm aan het studiecentrum en coördineerde de belangenbehartiging. Daarvoor werkte hij elf jaar bij Unisys, waar hij opklom tot General Manager Continental Europe, en achttien jaar bij IBM als Public Sector Executive voor Europa, het Midden-Oosten en Afrika. ‘Die grote affiniteit met de technologiesector en zijn betrokkenheid bij Agoria en onze leden vormden belangrijke elementen voor de raad van bestuur om Bart Steukers te benoemen’, zegt Marc Lambotte. ‘Dat, in combinatie met de succesvolle manier waarop hij ‘Be The Change’, ons project rond de toekomst van de arbeidsmarkt, heeft geleid. Dankzij dat project liggen de recepten voor de relance van de arbeidsmarkt nu al op tafel. We weten perfect welke jobs tegen 2030 zullen verdwijnen, welke erbij komen en wie zich best bij- of omschoolt.’ Bart Steukers: ‘De digitale transformatie vraagt een breed draagvlak, zeker na de enorme economische en menselijke schok die we meemaken. Dat draagvlak wil ik mee verstevigen. Niet de technologie, maar de mindset is de grootste uitdaging bij digitale transformatie. Een bedrijf dat wil digitaliseren moet tijd en middelen hebben, maar eerst en vooral de mensen meekrijgen. Die handschoen neem ik op’, aldus Steukers. Bart Steukers is handelsingenieur en Master of Business Administration. (www.agoria. be) Getriebebau NORD GmbH & Co. KG heeft in het boekjaar 2019 een solide en doelgerichte groei gerealiseerd die zich weerspiegelt in een omzetstijging tot 750 miljoen euro. Ook in de huidige crisis is NORD goed gepositioneerd. De ontwikkelingsactiviteiten en investeringen gaan door zoals gepland. Met innovaties voor industrie 4.0, kant-en-klare aandrijfoplossingen en strategische investeringen heeft NORD DRIVESYSTEMS het afgelopen jaar haar omzet verhoogd tot 750 miljoen euro. Momenteel breidt NORD DRIVESYSTEMS zijn kantoorcapaciteit in Suzhou, China, uit met 2.400 m2 en worden de assemblageruimte voor industriële reductoren en de logistieke ruimtes verder uitgebreid, evenals de spuiterij van de vestiging in Waunakee, VS. Daarnaast is de productie flink uitgebreid met de voltooiing van een nieuwe motorenfabriek in Wiechlice, Polen. Op een oppervlakte van ongeveer 10.000 m2 werden de motorassemblage en een nieuwe statorfabriek in gebruik genomen. Op slechts 40 km afstand, bij de Nowa Sól-fabriek, worden momenteel op een extra oppervlak van 10.000 m2 faciliteiten gebouwd voor productie, assemblage en logistiek, die eind 2020 zullen zijn voltooid. Begin 2021 zal NORD ook starten met de bouw van een geautomatiseerd magazijn voor kleine onderdelen, alsmede verpakkingsstations, een logistiek gebouw en bijbehorende goederenontvangst- en goederenafgifteruimtes op de locatie Bargteheide. (www.nord.be)
Bart Steukers, de nieuwe topman van Agoria.
AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020 / 49
AFSLUITER SPEAKERS’ CORNER VOOR EXPERTS UIT DE TECHNIEK
DE BELGISCHE OVERHEDEN SUBSIDIËREN TERECHT INNOVATIE EN ONDERNEMERSCHAP Technologische innovatie en digitalisering zijn de groeihefbomen bij uitstek. Economische groei is de motor voor welvaart en dus maatschappelijk welzijn. Niet toevallig is technologie volgens economen ‘the only free lunch.’ Maar is het dat wel, nu we sinds de uitbraak van Covid-19 de steunmaatregelen en de subsidies aan de lopende band zien passeren? Dat de ondersteuning zowel rechtstreeks door de overheid als via partnerorganisaties gebeurt, is een troef. Subsidies zijn niet vrijblijvend. De maatschappij mag en moet iets terugvragen. Ondernemingen zijn de beste vehikels voor het realiseren van innovatie in een vrije markt. Dat staat buiten kijf. Maar bij sommige heerst de mythe dat de overheid eerder een belemmering is voor ondernemerschap en innovatie, terwijl net het omgekeerde waar is. Het is juist de overheid die de risico’s eigen aan (grootschalige) innovatie en wetenschappelijk onderzoek absorbeert. Zonder overheid geen GPS, touchscreen, internet, ruimtevaart of spraakherkenning. Het niet erkennen van de sleutelrol van een overheid bij innovatie komt neer op het ontkennen van een economische realiteit. Daarom zijn de recente beslissingen van de Vlaamse, Waalse en Brusselse regeringen om innovatie en ondernemerschap een sterke duw te geven - via respectievelijk VLAIO, AdN en Innoviris - moedig en broodnodig in economisch onzekere tijden. Idem voor Europa, dat strategische keuzes maakt die enorme gevolgen hebben voor onze toekomst. Denk aan de bijsturing van de Green Deal in de richting van een relanceplan. Het financieel stimuleren van ondernemingen heeft alleen zin als dat selectief gebeurt en door projecten te steunen die het verschil kunnen maken, door vooral het deel met het hoogste risico af te dekken. Juist in crisistijden kan dat voor bedrijven het zetje zijn om alsnog te durven springen. Zeker wat betreft de digitalisering, in essentie een nieuwe industriële revolutie, is er weinig ruimte voor onze bedrijven om die te negeren. Innovatiesubsidies en de ondersteuning van bedrijven kunnen het verschil maken. Vooral in België, waar kmo’s de ruggengraat vormen van de economie, is die stap van levensbelang. Met nieuwe producten en diensten, andere bedrijfsmodellen, de aanpassing en de digitalisering van de organisatie en de toeleveringsketen kan een bedrijf aan zijn duurzame groei werken en tegelijk veerkrachtiger worden.
50 / AUTOMATION MAGAZINE SEPTEMBER 2020
Dat de ondersteuning zowel rechtstreeks door de overheid als via partnerorganisaties gebeurt, is een troef. Het succes van een bedrijf speelt zich niet af in een vacuüm maar in een ecosysteem van infrastructuur, middelen, ervaring en kennis die het verschil maken, dag na dag, jaar na jaar. Welk bedrijf kan nog in zijn eentje de weg vinden tussen alle mogelijke technologieën zoals AI, VR/AR, robotics, drones, 3D-printing, RPA, APIs, blockchain, IoT? Men mag niet vergeten dat in de financiering van het opschalen van gevalideerde innovatie, dus in venture capital en zelfs in private equity, de overheid een vooraanstaande rol speelt. Niet toevallig zijn de investeringsmaatschappijen PMV en het Limburgse LRM de grootste risicokapitaalverschaffers in ons land. Idem in Frankrijk met Bpifrance en in Duitsland met High-Tech Gründerfonds. Organisaties zoals Sirris en Agoria zijn goed geplaatst om niet alleen de technologieparels te bereiken, maar ook de vele kleintjes, de k in kmo. Veel van die bedrijven hebben simpelweg niet de absorptiecapaciteit om succesvolle innovatie te realiseren, terwijl ze wel het (groei)potentieel in zich hebben. Subsidies zijn wel niet vrijblijvend. De maatschappij mag en moet iets terugvragen. In de vorm van jobs, belastingen, leveranciers, klanten-meerwaarde en maatschappelijk engagement. Kortom, een performante innovatieketen die voor alle stakeholders, ook u en ik, een meerwaarde vormt en het risico zowel bij de onderneming als - voor een stukje - bij de maatschappij legt. Alleen samen kunnen we immers welvaart en welzijn creëren. Herman Derache is managing director van het technologiecentrum Sirris. Deze opinie verscheen ook in De Tijd. www.sirris.be
ATB Automation Mechanics Motion Control
Digital Enterprise – Thinking industry further! Driving the digital transformation by integrating automation, software, and cutting-edge technologies.
siemens.be/industrie