LHV-ledenblad De Dokter | Oktober 2025

Page 1


deDokter

Straatdokters

‘Er zijn mensen die wíj moeten opzoeken’

LHV-directeur

Loubna Boufrach

‘Niet wachten tot een kwestie politiek is geworden’

De tas

‘Niet een die zegt “Dit is de dokter”’

‘Exclusiecriteria staan goede zorg in de weg’
Expert aan het woord: Dr. Melchior Nierman

Van ziektebehandeling naar gezondheidsbevordering

Een groeiende zorgvraag, personeelstekorten en financiële beperkingen vereisen een herziening van traditionele zorgmodellen. Unilabs speelt hierin een belangrijke rol als toonaangevende aanbieder van diagnostiek en voortrekker op het gebied van gepersonaliseerd gezondheidsmanagement en preventie. Door te investeren in geavanceerde technologieën, multidisciplinaire samenwerking en preventiegerichte zorg, biedt Unilabs een antwoord op de toenemende vraag naar efficiënte en hoogwaardige gezondheidszorg.

Transformatie in laboratoriumdiagnostiek

Een belangrijke pijler van Unilabs’ strategie is de transformatie in laboratoriumdiagnostiek. Door routinematige en grootschalige diagnostiek te centraliseren en gedecentraliseerde zorg toe te passen waar dat noodzakelijk is, kan Unilabs zowel de kosten beheersen als de kwaliteit van de dienstverlening verbeteren.

Een ander aspect van deze vernieuwing is de integratie van laboratoriumdata met multidisciplinaire consultaties. Deze aanpak verrijkt de diagnostische resultaten met waardevolle inzichten, waardoor zorgverleners beter onderbouwde en gerichtere behandelbeslissingen kunnen nemen. Dit draagt bij aan een hogere nauwkeurigheid van diagnoses en verbetert de effectiviteit van behandelplannen en zorguitkomsten voor patiënten.

Het belang van gezondheidsbevordering

De toenemende druk op de zorg vraagt om een fundamentele verschuiving: van ziektebehandeling naar gezondheidsbevordering. Met preventieve maatregelen als voorlichting, screeningsprogramma’s en vaccinaties, kan de incidentie van chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, diabetes en obesitas aanzienlijk worden verminderd.

Op maat gemaakte zorg

Het Unilabs innovatief gezondheidsmanagement-programma biedt een integrale benadering om de druk op de gezondheidszorg te verminderen door preventie, vroege opsporing en gepersonaliseerde interventies. Met een breed scala aan preventieve diensten, zoals detectieprogramma’s voor risicopatiënten, gezondheidseducatie en het identificeren van risicogroepen voor gerichte leefstijlinterventies, zet Unilabs een belangrijke stap in de richting van een toekomstbestendig zorgsysteem.

Verder lezen?

Voor meer verdieping lees het hele artikel “Unilabs Preventieve Zorg: Innovatief Gezondheidsmanagement” geschreven door Dr. Melchior Nierman, Medisch Leider Antistolling & Zorg bij Unilabs.

Lees het volledige artikel op unilabs.nl/zorgverlener/expert-aan-het-woord of scan de QR code.

Unilabs Preventieve Zorg: Innovatief Gezondheidsmanagement

Marjolein Tasche

voorzitterscolumn

Investeren in huisartsenzorg

In aanloop naar de landelijke verkiezingen houden we het huisartsenbelang goed op het vizier van de politiek. Iedereen in Nederland een huisarts, met een vast team. Dat is waar we ons voor blijven inzetten. Om die boodschap kracht bij te zetten, namen we een video op voor het gebouw van de Tweede Kamer. Mijn vraag aan toevallige voorbijgangers: heeft u een huisarts?

Ik was blij verrast dat de mensen die ik aansprak, met de cameraman in mijn kielzog, direct positief reageerden. Een oma met twee kleinkinderen, een jonge vrouw. Beiden heel blij met hun huisarts. Daarna sprak ik een wat oudere man. Zijn reactie: ‘Je wordt soms overspoeld door allerlei deskundigen en specialisten. Ik vind het heel belangrijk dat je één persoon hebt, die je gewoon kunt vertrouwen. Dat is je huisarts.’

Daarmee slaat hij de spijker op zijn kop. Want dankzij dat vertrouwen in de eigen huisarts, leven mensen gezonder en langer en hebben ook minder zorg nodig. We willen de huisartsenzorg toegankelijk en betaalbaar houden. Daarom roepen we de politiek op om te investeren in deze zorg, zodat elke inwoner ook inde toekomst kan blijven rekenen op een vertrouwd huisartsenteam dicht bij huis. Verderop in dit blad lees je meer over ons verkiezingsmanifest, het

colofon

De Dokter is het ledenblad van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en verschijnt 6 keer per jaar. De LHV is de beroepsorganisatie voor alle huisartsen in Nederland.

Oplage 13.000 exemplaren

Zestiende jaargang, nr 4 oktober 2025

Bladmanagement & eindredactie Nathalie Pol

Redactieraad

grote Zorgdebat en andere acties in de aanloop naar 29 oktober. We richten ons niet alleen op de politiek. Jarenlang hebben we ons richting zorgverzekeraars hard gemaakt voor financiële steun aan startende huisartsen. Zij ervaren bij de start hoge kosten, ingewikkelde regels en gebrek aan huisvesting. We zien dat zorgverzekeraars meer en meer startende huisartsen ondersteunen bij het openen van een nieuwe praktijk. Het gaat veelal om maatwerksteun voor nulpraktijken in gebieden waar een tekort is aan huisartsenzorg. Ook in het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) zijn afspraken gemaakt om praktijkstart beter mogelijk te maken. Het akkoord bevat stevige afspraken die aansluiten bij de prioriteiten van de huisartsenzorg. Bijvoorbeeld over versterking van de eerste lijn en samenwerking met sociaal domein en gemeenten, minder regels, bevordering implementatie zinvolle AI, minder exclusie bij GGZ en een groei van het landelijk budget voor huisartsenzorg met 3,5 % in 2027 en 2028. Begin september spraken afgevaardigden namens alle 19 LHVafdelingen unaniem hun steun uit voor het AZWA. Een belangrijke stap, echt trots zijn we pas als huisartsen, collega’s en patiënten het merken. Op 8 september tekenden alle partijen het akkoord; definitief meedoen van

Heleen van Bloemendaal, Wendy van den Brink, Yvette Haasbroek, Jelly Hogendorp, Iris Jansen, Annemarie Kerstens, Margriet Niehof, Lennart Rijkers, Cora ten Tusscher

Tekst & Beeld

Berber Bijma, Lennart Boele, Erik van der Burgt, Rob van Hoorn, Marnix Klooster, Corien Lambregtse, Mirjam van der Linden, Roy Soetekouw, Paul Tolenaar

‘Eén persoon die je gewoon kunt vertrouwen. Dat is je huisarts’

de gemeenten en het overeind blijven van alle afspraken na de verkiezingen blijft belangrijk. Welke partijen het politieke landschap na 29 oktober zullen kleuren, is nu nog aan de kiezer. Dat wij als LHV ook na de verkiezingen het huisartsenbelang vol energie op de agenda blijven zetten, zal geen verrassing zijn. ¶

Marjolein Tasche

Voorzitter LHV

Art direction en vormgeving Curve Mags and More, Haarlem www.curve.nl

Advertentieverkoop SGNM, Oscar van den Bosch Telefoon 06 11 59 15 22 Mail: oscar@sgnm.nl

Drukwerk Senefelder Misset, Doetinchem

Lidmaatschap LHV Als LHV-lid ontvang je automatisch De Dokter. Het LHVlidmaatschap kun je schriftelijk of per e-mail beëindigen, uiterlijk één maand voor het einde van het kalenderjaar. Op www.lhv.nl vind je hierover meer informatie.

Adreswijziging Graag doorgeven via ledenadministratie@lhv.nl

Contact redactie Postbus 20056, 3502 LB Utrecht Mail: dedokter@lhv.nl www.lhv.nl/dedokter

Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.

inhoud

oktober 2025

Straatdokters

Hoe werkt zorg die buiten de reguliere paden wordt geleverd? ‘Protocollen moet je kunnen loslaten.’

LHV op campagne

De landelijke verkiezingen staan voor de deur. En dit is onze boodschap voor de politiek.

deDokter

‘Exclusiecriteria staan goede zorg in de weg’

06

BINNENKIJKEN

De praktijknaam is een visuele rode draad voor de inrichting.

20 DE TAS

De loopbaan van Fortuné Elekonawo verloopt niet standaard; als tas koos hij ook niet voor het gebruikelijke, leren model.

23

VIJF VRAGEN

Een patiëntenstop, wanneer mag dat?

32 PRAKTIJKSTART

‘Mijn vrouw werkte als controller en stelde bij de praktijkovername voor: kunnen we dat niet samen doen?’

35 NIEUWS

Kom je ook naar de LHV Kennisdag?

38

quickscan van...

WISSELCOLUMN

Sasja Verhoeff

Simon Kleijkers, Praktijkhoudend huisarts in Hoensbroek

Interessant om te lezen hoe ze in Nijmegen de huisartsenzorg voor dak- en thuislozen vormgeven, samen met alle ketenpartners. Zorg voor mensen die wíj moeten opzoeken omdat ze zelf de hulp niet kunnen vinden, dat vind ik een mooie uitspraak. Zelf heb ik gelijk contact gelegd met de Nederlandse Straatdoktersgroep en ben ik lid geworden van de appgroep. We hebben aardig wat patiënten

met een lage ses, waaronder mensen die hun huis dreigen kwijt te raken. Ik ben nieuwsgierig wie in onze regio die zorg levert. En wat ik daarin kan betekenen. Goed dat de ggz de exclusiecriteria gaat afschaffen. In dit artikel vertellen Mariette Willems en Ruth Peetoom ook over het verkennend gesprek. In onze praktijk werken we daar al langer mee. Patiënten hebben een gesprek van een uur

met het sociaal domein en de ggz, die samen kijken waar iemand  het beste terecht kan. Daarnaast houdt de psychiater hier wekelijks spreekuur, en zit ook de maatschappelijk werker in het gezondheidscentrum. We investeren als praktijk veel in innovatie en samenwerking. We zijn onderdeel van de pluswijken; het idee is om vanuit de wijk de gezondheid en het welzijn te ver-

16

‘De huisarts regelt het wel’ is voorbij

Hoe maak je goede afspraken over de zorg voor thuiswonende patiënten met een Wlz-indicatie? En waar kun je terecht als het toch niet lekker loopt?

Directeur LHV Loubna Boufrach

‘Het is niet erg als het schuurt en ongemakkelijk wordt. Integendeel. Je moet je als vereniging blijven uitvinden.’

LHV-bestuurslid Mariette Willems in gesprek met Ruth Peetoom, voorzitter van de Nederlandse ggz. Welke nieuwe afspraken bieden huisarts en patiënt perspectief?

beteren, samen met verschillende instanties. We hebben wekelijks mdo’s, onder andere met ouderenzorg en de ggz. Zo’n vast overleg levert meer dan alleen tijd op, het heeft ook een lerend effect. Ook het artikel over zorg voor patiënten met een Wlz-indicatie was relevant. In onze praktijk hebben we patiënten uit een grote vg-instelling. Samen bekijken we nu: wat is huisartsenzorg en wat is vg-zorg? ¶

‘Vaak zat het schuifruitje dicht’

Huisarts Karlijn Joustra (pagina 6)

‘Een grote bak waar alles door elkaar ligt, dat wilde ik niet’

Huisarts Rob van Valderen (pagina 8) Ggz

Huisarts Fortuné Elekonawo over zijn dokterstas (pagina 20)

‘Het gaat niet alleen om ‘wie doet wat’

Huisarts Marcel Kerkhoven (pagina 16)

‘Mensen denken soms dat ze niet naar het ziekenhuis mogen’

binnenkijken

Huisartsenpraktijk De Linde, Hoogeveen

TEKST: BERBER BIJMA / FOTOGRAFIE: MIRJAM VAN DER LINDEN

Omringd door de seizoenen, met volop daglicht

Na jaren uitkijken op binnenmuren, was de belangrijkste wens: daglicht. Bovendien waren er meer spreekkamers nodig. Beide is volop gelukt, vertelt Karlijn Joustra. Met haar twee medepraktijkhouders, van wie één inmiddels is gestopt, betrok ze anderhalf jaar geleden een nieuwe praktijkruimte. Praktijk De Linde in Hoogeveen werd afgelopen voorjaar tweede in de strijd om de LHV Bouwprijs.

De praktijk is één verdieping omhoog verhuisd in Medisch Centrum Eikstaete. ‘Op de begane grond zitten de apotheek en een fysiotherapiepraktijk. Voorheen deelden we met drie huisartsenpraktijken de eerste verdieping. De andere twee praktijken delen nu die verdieping, zodat we allemaal meer ruimte hebben. Onze praktijk is van zes naar elf spreekkamers gegaan.’

De nieuwe praktijk heeft geen ‘traditionele’ balie meer. ‘Vaak zat het schuifruitje dicht als mensen binnenkwamen, omdat de assistente in gesprek was aan de telefoon. Patiënten gingen dan soms met een wat onwennig gevoel in de wachtkamer zitten: weten ze nou wel dat ik er ben?

We hebben nu een ontvangstruimte van glas in de wachtruimte waar een assistente aan het werk is die zo weinig mogelijk belt. Zij begroet patiënten bij binnenkomst, helpt ze met aanmelden via de aanmeldzuil, beantwoordt vragen of maakt soms gewoon een praatje. Die verandering was even wennen voor patiënten, maar inmiddels werkt dat heel goed.’ De naam van de praktijk vormt de visuele rode draad door de nieuwe praktijk. ‘Het lukte niet om geschikt behang te vinden. Daarop heeft de architect speciaal voor ons behang ontworpen, geïnspireerd op de lindeboom.’ Het behang komt in drie kleurschakeringen terug, afgeleid van de seizoenen. Joustra zit in de ‘lentevleugel’ van de praktijk, waar geel de belangrijkste kleur is. Het mooie interieur geeft veel werkplezier, maar minstens zo blij is ze dat ze ook de ‘echte’ seizoenen nu meekrijgt. ‘Doordat we nu een hele verdieping hebben, hebben we volop daglicht en veel uitzicht naar buiten. Heerlijk.’ ¶

Bij huisartsenpraktijk De Linde werken 4 huisartsen, 6 assistenten, 3 POH’s, 1 POH-ggz, 1 aios en 1 praktijkmanager

In de glazen ontvangstruimte in de wachtruimte werkt een assistente
In het behang van de spreekkamers komt steeds het motief van de lindeboom terug, in de kleuren van de seizoenen

De groene kleur van de wachtkamer verbindt alle seizoenen aan elkaar

De lamp boven de wachtkamerbank heeft dezelfde organische vorm als de bank

De praktijk werkt volgens het Lean-principe, waardoor alle kamers op dezelfde manier ingericht zijn en rustig ogen

De behandelkamer (ook priklab) is de enige ruimte zonder direct daglicht; deze kamer heeft bovenlichten

In iedere spreekkamer waar kinderen komen, hangt een speelbord in plaats van los speelgoed, dat kan gaan rondslingeren. ‘We noemen het soms grappend het beroepskeuzebord, omdat je er zoveel verschillende dingen mee kunt’

Checklist

LHV Bouwadvies

Heb je ruimte tekort, een nieuw pand op het oog of een huurcontract dat afloopt? Bij iedere stap richting jouw nieuwe praktijk kan LHV Bouwadvies je helpen.

Karlijn
Herfstrood in de teamkamer

HUISARTSENZORG

OP STRAAT ‘ PROTOCOLLEN MOET JE KUNNEN LOSLATEN’

Hoe werkt huisartsenzorg die buiten de reguliere paden wordt geleverd?

Straatdokter Martin Beeres en Maria van den Muijsenbergh van de Nederlandse Straatdokters Groep over de zorg aan ‘mensen met een rafelrandje’.

TEKST: BERBER BIJMA

Maria van den Muijsenbergh richtte samen met anderen in 2010 de Nijmeegse huisartsenpraktijk Buitenzorg op, vooral bedoeld voor daklozen. ‘We liepen er als Nijmeegse huisartsenpraktijken tegenaan dat veel dakloze patiënten niet goed pasten in de reguliere praktijk, bijvoorbeeld door overlast in de wachtkamer. Tegelijk werd de binnenstadspraktijk overbelast door dakloze mensen die bij hen ongevraagd binnenliepen. Het was duidelijk dat deze patiënten iets anders nodig hadden dan wat wij in een gewone praktijk konden bieden. Dat is de aanleiding geweest om samen met de GGD praktijk Buitenzorg op te richten. De

praktijk werkt met huisartsen die samen twee keer per week vrijwillig een spreekuur verzorgen, één keer bij de nachtopvang en één keer bij een dagopvang. Vanaf het begin is een GGD-verpleegkundige betrokken. Zij is goud waard, want ze kent de meeste mensen al die op straat leven. Administratief is Buitenzorg ondergebracht bij het gezondheidscentrum waar ik tot 2015 werkte . Je moet een HIS hebben en een adres voor bijvoorbeeld brieven en labuitslagen. Wij zijn blij dat dat daar kan; wij betalen de praktijk daarvoor een vergoeding .’

◼ GROTE DIVERSITEIT

Martin Beeres heeft de ochtend voor het interview net spreekuur gedraaid als straatdokter. ‘Ik heb zes patiënten

gezien, onder wie iemand met chronische pancreatitis die morgen terug wil reizen naar Polen. Hij heeft lang in de logistiek gewerkt, maar is zijn baan en daarmee ook zijn huisvesting kwijtgeraakt. Hij had pijn in de bovenbuik. Bij mensen uit deze doelgroep werkt het vaak niet om te zeggen: ga maar bloedprikken. Ik heb met de spoedeisende hulp-arts gebeld, daar is hij met een begeleider naartoe gegaan om bloed te laten prikken. Ik heb net gehoord dat de waardes binnen de norm zijn en dat hij met een kalmeringsmiddel de reis aankan. Zo is het met veel patiënten: ze hebben meer begeleiding nodig dan patiënten in een reguliere praktijk. De problematiek is heel divers. De laatste tijd zien we veel snijwonden aan handen en

polsen, van mensen die in afvalbakken naar statiegeldblikjes zoeken. Soms komen mensen daar veel te laat mee, als er al een forse infectie is. Vanochtend was er ook een wat ontremde psychiatrische patiënt die zijn verhaal kwijt wilde, een patiënt met een bipolaire stoornis die zijn stervende moeder in Hongarije wilde opzoeken en herhaalmedicatie nodig had om de reis te kunnen maken. En er was een patiënt met een grote, keiharde knobbel onder de kaak. Hij staat ingeschreven bij een reguliere praktijk in Nijmegen, maar komt daar niet zo graag. Ik heb met de betreffende huisarts overlegd dat hij daar toch terecht kan. Hier zou sprake kunnen zijn van een kwaadaardig gezwel en dan is het beter dat hij alle dagen per week

Maria van den Muijsenbergh was tot 2015 huisarts in een regulier academisch gezondheidscentrum in Nijmegen. Ze is medeoprichter van praktijk Buitenzorg en van de Stichting

Nederlandse

Straatdokters Groep. ‘Ik zag in mijn reguliere praktijk altijd al veel mensen met een rafelrandje.

Straatdokter zijn begint met een open houding: wat wil deze patiënt, wat speelt er allemaal dat van belang kan zijn?’

Van den Muijsenbergh doet inmiddels geen patiëntenzorg meer.

terecht kan bij een reguliere praktijk die de verwijzing coördineert. De samenwerking met reguliere praktijken is in Nijmegen van grote waarde, benadrukt Beeres. ‘Voor bijvoorbeeld een inwendig onderzoek bij een vrouwelijke patiënte heb ik in de spreekkamer van de opvang niet de juiste faciliteiten. Dat kan ik aan een collega met een reguliere praktijk vragen. Andersom: als collega’s patiënten hebben die niet helemaal in het gewone systeem passen, kunnen ze aan ons vragen om die te zien. We hebben elkaar heel hard nodig.’ Met onder meer GGD, politie, gemeente en ggz werkt praktijk Buitenzorg ook samen, zegt Van den Muijsenbergh. ‘Die samenwerking willen we de komende jaren graag intensiveren.’

Martin Beeres was tot 2023 praktijkhouder in Hoevelaken. Na zijn pensionering bleef hij werkzaam als docent op de huisartsenopleiding in Nijmegen. Via een zwangerschapsvervanging rolde hij in het werk van straatdokter. Daarnaast doet hij sinds dit jaar ook weer diensten op de huisartsenpost en soms een reguliere waarneming. ‘Blijkbaar kruipt het bloed waar het niet gaan kan.’

Steun jij de actie Medisch noodzakelijke zorg kent geen grenzen?

Flyers, posters en wachtkamerdia’s vind je op lhv.nl/ zorgkentgeengrenzen

FOTO: ROY SOETEKOUW

‘ VERLIES VAN GOEDE ZORG KAN

MEDEOORZAAK ZIJN

VAN DAKLOOSHEID’

Rob van Valderen ziet als huisarts regelmatig ‘mensen met een randje’, ook in zijn reguliere praktijk. ‘Ik heb wel affiniteit met mensen die niet helemaal passen binnen de maatschappij.’ In 2013 nam hij met een compagnon een praktijk over in Tilburg en daarmee ook het werk dat zijn voorganger deed onder daklozen. Zag hij in de beginjaren vooral nog autochtone Nederlanders die op straat waren geraakt, inmiddels is het aandeel dakloze arbeidsmigranten sterk toegenomen. Met hun werk zijn ze ook hun huisvesting kwijtgeraakt. ‘Die groep is veel moeilijker toe te leiden naar reguliere huisartsenzorg.’

WONDINFECTIE

Van Valderen houdt iedere maandagochtend spreekuur bij de daklozenopvang in Tilburg. De GGD-verpleegkundige plant dat voor hem in. Een enkele keer ziet hij later in de week ook nog een patiënt, als de situatie niet kan wachten. ‘Je ziet soms wonden die veel te laat gepresenteerd worden. We hebben in de regio iemand gehad die een onderarm is kwijtgeraakt door een wondinfectie. Zoiets zie je in een reguliere huisartsenpraktijk vrijwel nooit. Ik kom ook regelmatig verwaarloosde chronische ziekten tegen, bijvoorbeeld een sterk ontregelde diabetes type 1. Mensen denken soms dat ze niet naar het ziekenhuis mogen omdat ze niet verzekerd zijn en komen uiteindelijk veel te laat bij mij op het spreekuur.’ Veel van zijn patiënten zitten in een vrij uitzichtloze situatie. ‘Maatschappelijke organisaties in de regio proberen mensen die nog maar kort werkloos zijn, zo snel mogelijk weer aan werk te helpen. Dat zijn de meest kansrijke situaties, omdat ze dan ook weer onderdak krijgen. Als het langer duurt, wordt het lastig iemand nog van de straat te krijgen.’

TENTENKAMPJE

‘Meestal werk ik binnen de muren van de opvang; een enkele keer zoek

ik iemand op straat op. Zo hadden we deze zomer, toen het erg heet was, een patiënt met flinke buikgriep. Het outreachend interventieteam van Tilburg maakte zich zorgen over eventuele uitdroging. Ik ben naar deze man toegegaan – hij verbleef in een soort tentenkampje, nota bene naast het UWV-kantoor. De patiënt kon aan de opening van de tent komen liggen, zodat ik hem kon onderzoeken. Ik heb hem goed kunnen adviseren en iets voor kunnen schrijven. Een paar dagen later ging het beter. Dat zo iemand in een tentje op straat woont, is erg ongezond. We weten dat dakloosheid desastreus is voor de levensverwachting. Als je daarnaar kijkt, is dit werk misschien niet leuk. Maar ik was blij dat hij zich op dat moment echt geholpen voelde. Ik kan mensen niet aan een baan of een huis helpen, maar als ik iemand met een chronische hartkwaal aan medicijnen kan helpen of op tijd kan doorsturen naar de specialist, geeft dat toch voldoening.’

NIEUWSGIERIG

De problematiek die Van Valderen ziet bij mensen die op straat leven, is gemiddeld duidelijk ernstiger dan in de reguliere praktijk. Dat maakt niet dat hij zich ergert aan mensen die met ‘kleine’ kwalen op het reguliere spreekuur komen. ‘Voor beide soorten werk geldt dat je nieuwsgierig moet zijn naar iemands verhaal en probeert weg te blijven van een oordeel.’ Waar hij zich eerder aan stoort, zijn huisartsenpraktijken die onverzekerden niet langer zorg willen bieden. ‘Dat gebeurt soms uit onwetendheid. Maar we weten dat verlies van goede medische zorg er medeoorzaak van kan zijn dat mensen dakloos raken. Juist door oog te hebben voor deze kwetsbare populatie, kunnen we samen hopelijk die dakloosheid voorkomen.’

Rob van Valderen: ‘Als dokter hou ik ervan om creatief bezig te zijn. Als de reguliere richtlijnen niet bruikbaar zijn vanwege iemands bijzondere situatie, hoe kun je die dan zo aanpassen dat je toch goede zorg levert?’

◼ CONTINUÏTEIT EN PERSOONSGERICHTE ZORG

Continuïteit bieden in de huisartsenzorg op straat is een uitdaging, zegt Van den Muijsenbergh. ‘Van beide kanten. Enerzijds is de vraag: komt de patiënt wel terug? Veel patiënten zien we al jaren regelmatig; bij anderen is het lastig vinger aan de pols te houden. Maar ook van onze kant is continuïteit lastig, want we vullen met meerdere huisartsen twee spreekuren per week. We proberen met patiënten af te spreken: kom dan-en-dan bij mij terug én we leggen alles uitgebreid

FOTO:

vast in het dossier, inclusief de achterliggende redenering.’

Waar continuïteit een uitdaging is, is persoonsgerichte zorg de kracht van straatdokters. Van den Muijsenberg: ‘We proberen de patiënt weer een klein beetje vertrouwen te geven in zichzelf en in de hulpverlening. Communicatie is ontzettend belangrijk en protocollen moet je kunnen loslaten.’

De praktische kant van de patiëntenzorg is in Nijmegen grotendeels gelijk aan de reguliere zorg. Beeres: ‘Omdat we gebruik kunnen maken van het HIS van Maria’s voormalige prak-

‘Er zijn mensen die wíj moeten opzoeken omdat ze zelf de hulp niet kunnen vinden’

tijk, kunnen we patiënten gewoon via ZorgDomein doorsturen naar de specialist. Het declareren van bijvoorbeeld medicatie is wel iets meer werk.’

Dat de Nijmeegse huisartsen zelf niet voor voor hun ‘straatspreekuren’ worden betaald, is min of meer een bewuste keuze, zegt Van Muijsenbergh. ‘Zo zijn we daar in 2010 mee begonnen. Sommige regio’s hebben een preferente verzekeraar die een goede regeling heeft voor de zorg aan daklozen, bij ons was dat minder goed geregeld. Maar we hebben er zelf ook nooit heel serieus werk van gemaakt. Alle betrokken huisartsen hebben zich als vrijwilliger aangemeld. Vanuit de Nederlandse Straatdokters Groep zijn we nu wel in gesprek over meer uniformiteit tussen verzekeraars.’

◼ MAATSCHAPPELIJKE WAARDE

Waarom is het werk van straatdokters belangrijk? Enerzijds is dat een kwestie van beschaving en rechtvaardigheid, vindt Van den Muijsenbergh: iedereen in Nederland heeft recht op toegang tot goede zorg. ‘Maar straatdokters besparen vaak ook veel hogere zorgkosten. Martin heeft vanochtend een man met een ontsteking aan zijn voet antibiotica gegeven. Waarschijnlijk loopt dat goed af, maar had hij zonder antibiotica over twee dagen bloedvergiftiging kunnen hebben. Dat vraagt om veel duurdere zorg. Samen met KPMG ontwikkelt de Nederlandse Straatdokters Groep een ‘businesscase straatzorg’, die duidelijk moet maken wat goede toegang tot straatzorg voorkomt aan maatschappelijke kosten. Ik ben ervan overtuigd dat onze zorg kosten bespaart.’ Beeres benadrukt ook de ethische kant van de zorg: ‘Een welvarend land als Nederland zou zich moeten schamen

voor de manier waarop we omgaan met mensen die het tegenzit in het leven. Ik ben op straat zakenmensen tegengekomen die na een scheiding en een faillissement – in willekeurige volgorde – op straat zijn beland en aan de drank zijn geraakt. Er zijn mensen die wíj moeten opzoeken omdat ze zelf de hulp niet kunnen vinden. Dat kan ook zijn omdat ze niet digitaal onderlegd zijn of omdat de samenleving simpelweg te moeilijk voor ze is. We moeten niet denken: als ik niks hoor, is er geen hulpvraag. We hebben de maatschappelijke plicht om voor elkaar op te komen en voor elkaar te zorgen.’ ¶

Onverzekerden of daklozen in jouw praktijk?

Heb jij in jouw praktijk onverzekerde of dakloze patiënten? Via het CAK kun je een tegemoetkoming van 80 procent van de kosten van huisartsenzorg krijgen als een patiënt dit niet zelf kan betalen. Op straatdokter.nl, de website van de Nederlandse Straatdokters Groep, vind je antwoorden op uiteenlopende vragen, bijvoorbeeld over declareren en verwijzen. De NSG heeft ook een grote appgroep waar huisartsen om advies kunnen vragen op allerlei gebied. Daarnaast organiseert de NSG nascholingen.

E-LEARNING

LHV ACADEMIE

Bij de LHV Academie kun je de e-learning ‘Zorg voor onverzekerden’ volgen. Je leert wat de wettelijke kaders en de vergoedingsmogelijkheden zijn en welke praktische stappen je kunt nemen om deze patiënten de zorg te bieden die ze nodig hebben. Kijk op lhv.nl/academie.

LHV OP CAMPAGNE VOOR

TWEEDE KAMERVERKIEZINGEN

‘VOOR IEDEREEN EEN HUISARTS’

In het verkiezingsmanifest roepen huisartsenorganisaties de politiek op om te investeren in toekomstbestendige huisartsenzorg: ‘Voor iedereen een huisarts!’ Het vak moet aantrekkelijker, het praktijkhouderschap laagdrempeliger en de samenwerking met andere partijen sterker. De LHV is op campagne.

TEKST: CORIEN LAMBREGTSE

LHV-voorzitter

Marjolein Tasche:

‘De buitenboordmotor moet aan’

‘Investeren in de huisartsenzorg betaalt zich terug,’ zegt LHV-voorzitter Marjolein Tasche. 'En daar hebben we de politiek hard bij nodig.'

‘D

e vraag naar zorg groeit harder dan het aantal huisartsen toeneemt. Dat komt onder meer door de vergrijzing. We hebben een structureel en omvangrijk tekort aan huisartsen. Daarom moeten we blijven investeren in de huisartsenzorg’, stelt Tasche. ‘In het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) zijn goede afspraken gemaakt. Om die waar te maken, moeten we de buitenboordmotor aanzetten en gas geven. Daar hebben we de politiek hard bij nodig.’ Het verkiezingsmanifest dat de huisartsenorganisaties gezamenlijk hebben opgesteld, benoemt drie prioriteiten. De eerste is: stimuleer jonge artsen om huisarts te worden

en te blijven. ‘Het huisartsenvak moet leuk blijven en daar waar het nodig is, leuker worden’, zegt Tasche. ‘De werkdruk moet omlaag, onder meer door de wachtlijsten in de ggz aan te pakken en taken die niet bij huisartsen horen op een andere manier te regelen. Ook moeten artsen en andere professionals in opleiding in de eerste en tweede lijn gelijk beloond worden. Een hogere beloning voor opleidingsplekken in het ziekenhuis is de verkeerde prikkel. Dit geldt overigens ook voor de beloning na de opleiding. Denk aan de apothekersassistentes: de beloning in de eerste en tweede lijn zou gelijk moeten zijn.’

Verder zijn er meer regionale opleidingen nodig. Tasche: ‘Huisartsen blijven vaak wonen en werken in de regio waar ze zijn opgeleid. Daarom is investeren in het opleiden in regio’s met minder huisartsen zo belangrijk. Helaas heeft de NZa de financiering hiervoor niet gehonoreerd. Dat is precies het verkeerde signaal.’

De tweede prioriteit in het manifest is: maak het praktijkhouderschap aantrekkelijker. ‘Verminder de administratieve lasten zodat artsen meer tijd voor zorg overhouden. Kom met oplossingen voor het huisvestingsprobleem,

‘Investeren in de huisartsenzorg betaalt zich terug’

Ben jij erbij?

Het Grote Zorgdebat: toekomst van de zorg

Voor iedereen die geïnteresseerd is in de toekomst van de zorg is er ‘Het Grote Zorgdebat’, op 21 oktober 2025 in het Beatrixtheater in Utrecht. Een samenwerking van negentien zorgorganisaties, waaronder de LHV. Acht kandidaat-zorgwoordvoerders van politieke partijen worden bevraagd over hun visie op de toekomst van de zorg. Het debat begint om 19.30 uur en is ook online te volgen.

zodat een praktijk starten of uitbreiden makkelijk wordt. En zorg dat de flexibele schil in de huisartsenzorg behouden blijft. Er zijn waarnemend huisartsen nodig om pieken, ziekte en bijzondere omstandigheden op te vangen. En op de HAP hebben we elke huisarts nodig om de roosters rond te krijgen.’

De derde prioriteit is: versterk het netwerk rond de huisarts en faciliteer de beweging naar de voorkant. Tasche: ‘Dit vraagt om versterking van de samenwerking in de wijk, preventie, betere gezondheidsvaardigheden van burgers en een toekomstbestendige bekostiging. Daardoor gaat de druk op de huisartsenzorg omlaag.’

‘Voor iedereen een huisarts’ is volgens de LHV-voorzitter van algemeen belang. ‘Uit onderzoek blijkt dat mensen met een vaste huisarts gezonder zijn, langer leven en minder zorg nodig hebben. Dat is toch wat elke politieke partij wil? Het is de beste manier om de zorg toegankelijk te houden en zorgkosten in de toekomst in de hand te houden.’

Lees alles over het verkiezingsmanifest en onze verkiezingsactiviteiten op de verkiezingspagina van de LHV

Aanmelden via HetGroteZorgdebat.nl

Oproep: werkbezoek aan jouw

praktijk?

Wil je een Tweede Kamerlid laten zien wat er speelt in jouw huisartsenpraktijk en hoe een huisarts het verschil maakt? Meld je aan voor een werkbezoek. Geef een Kamerlid een kijkje in de praktijk.

Neem contact op met PA-adviseur Margriet Niehof: m.niehof@lhv.nl

Al 25 jaar uw vertrouwde innovatiepartner in de zorg

Met onze hybride zorgoplossingen:

ondersteunen we zorgorganisaties met ons medisch service centrum; ontwikkelen we efficiënte zorgpaden met onze IT expertise; blijven we bouwen aan de zorg van morgen.

Samen houden we passende zorg toegankelijk voor iedereen die dat nodig heeft. www.medicinfo.nl

Advertentie De Dokter_Medicinfo_maart_2025.indd 1 13-2-2025 10:07:03

Verkorte productinformatie Prevenar 20 (opgesteld: maart 2024). De volledige productinformatie (SPC) is op aanvraag verkrijgbaar. ▼Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Samenstelling: 1 dosis Prevenar 20 suspensie voor injectie (0,5 ml) bevat: pneumokokkenpolysacharide serotype 1, 3, 4, 5, 6A, 6B, 7F, 8, 9V, 10A, 11A, 12F, 14, 15B, 18C, 19A, 19F, 22F, 23F, 33F geconjugeerd aan het dragereiwit CRM₁₉₇ (± 51 µg) en geadsorbeerd aan aluminiumfosfaat (0,125 mg aluminium). Indicaties: Actieve immunisatie voor de preventie van invasieve ziekte, pneumonie en acute otitis media veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae bij zuigelingen, kinderen en adolescenten in de leeftijd van 6 weken tot 18 jaar. Actieve immunisatie voor de preventie van invasieve ziekte en pneumonie veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae bij personen van 18 jaar en ouder. Zie de SPC voor informatie over bescherming tegen specifieke pneumokokkenserotypen. Prevenar 20 dient te worden gebruikt in overeenstemming met officiële aanbevelingen. Farmacotherapeutische categorie: vaccins, pneumokokkenvaccins, ATC-code: J07AL02. Dosering: De primaire serie voor zuigelingen bestaat uit drie doses, elk van 0,5 ml, waarbij de eerste dosis gewoonlijk wordt gegeven op de leeftijd van 2 maanden, met een interval van ten minste 4 weken tussen de doses. De eerste dosis kan al worden gegeven op de leeftijd van 6 weken. De vierde (booster)dosis wordt aanbevolen tussen de leeftijd van 11 en 15 maanden. Prevenar 20 dient te worden toegediend als enkelvoudige dosis bij personen van 18 jaar en ouder. De noodzaak van revaccinatie met een volgende dosis Prevenar 20 is niet vastgesteld. Voor Prevenar 20 zijn er geen gegevens beschikbaar over opeenvolgende vaccinatie met andere pneumokokkenvaccins of een boosterdosis. Als het gebruik van een 23 valent pneumokokkenpolysacharidenvaccin (Pneumovax 23) zinvol wordt geacht, dient gebaseerd op de klinische ervaring met Prevenar 13 (een pneumokokkenconjugaatvaccin dat bestaat uit 13 polysacharidenconjugaten die ook in Prevenar 20 zitten), eerst Prevenar 20 gegeven te worden. Zie de SPC voor verdere informatie over dosering. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor de werkzame stoffen of voor een van de hulpstoffen of voor het difterietoxoïd. Waarschuwingen en voorzorgen: Prevenar 20 mag niet intravasculair worden toegediend. Terugvinden herkomst: Om het terugvinden van de herkomst van biologicals te verbeteren moeten de naam en het batchnummer van het toegediende product goed geregistreerd worden. Overgevoeligheid: Zoals bij alle injecteerbare vaccins dienen passende medische behandeling en toezicht altijd direct beschikbaar te zijn in geval van een zeldzame anafylactische reactie na toediening van het vaccin. Gelijktijdige ziekte: De vaccinatie dient te worden uitgesteld bij personen die aan een acute, ernstige ziekte met koorts lijden. De aanwezigheid van een milde infectie, zoals een verkoudheid, is echter geen reden om vaccinatie uit te stellen. Trombocytopenie en stollingsstoornissen: Het vaccin moet met voorzichtigheid worden toegediend aan personen met trombocytopenie of een bloedingsstoornis, aangezien er na een intramusculaire toediening een bloeding kan optreden. Het risico op een bloeding bij patiënten met stollingsstoornissen moet vóór intramusculaire toediening van een vaccin zorgvuldig worden beoordeeld. Subcutane toediening dient te worden overwogen indien het potentiële voordeel duidelijk opweegt tegen de risico’s. Bescherming tegen pneumokokkenziekte: Prevenar 20 kan alleen bescherming bieden tegen serotypen van Streptococcus pneumoniae die in het vaccin zijn opgenomen en biedt geen bescherming tegen andere micro-organismen die invasieve ziekten, longontsteking of otitis media (OM) veroorzaken. Zoals voor elk vaccin geldt, kan het zijn dat Prevenar 20 niet alle personen die het vaccin krijgen beschermt tegen invasieve pneumokokkenziekte, pneumonie of OM. Raadpleeg de desbetreffende nationale organisatie voor de meest recente epidemiologische informatie. Immuungecompromitteerde personen: Over Prevenar 20 zijn geen veiligheids- en immunogeniciteitsgegevens beschikbaar voor personen in immuungecompromitteerde groepen. Vaccinatie dient op een individuele basis te worden overwogen. Op basis van de ervaring met pneumokokkenvaccins kunnen sommige personen met een gewijzigde immuuncompetentie een verminderde immuunrespons op Prevenar 20 hebben. Pediatrische patiënten: Er dient rekening te worden gehouden met het mogelijke risico op apneu en de noodzaak voor bewaking van de ademhaling gedurende 48 tot 72 uur wanneer de primaire immunisatieserie aan zeer premature zuigelingen (geboren bij 28 weken zwangerschap of vroeger) wordt toegediend, en met name bij degenen met een voorgeschiedenis van respiratoire immaturiteit. Aangezien het voordeel van vaccinatie bij deze groep zuigelingen groot is, dient de vaccinatie niet achterwege te worden gelaten of te worden of uitgesteld. Hulpstof: Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen ‘natriumvrij’ is. Interacties: Verschillende injecteerbare vaccins dienen altijd op verschillende vaccinatieplaatsen te worden toegediend. Prevenar 20 mag niet in dezelfde injectiespuit gemengd worden met andere vaccins of geneesmiddelen. Pediatrische patiënten: Bij zuigelingen en kinderen van 6 weken tot 5 jaar kan Prevenar 20 gelijktijdig worden toegediend met een van de volgende vaccinantigenen, als monovalent of als combinatievaccin: difterie-, tetanus-, acellulaire pertussis-, hepatitis B-, Haemophilus influenzae type b-, geïnactiveerd poliomyelitis-, mazelen-, bof-, rodehond- en waterpokkenvaccins. In klinische onderzoeken mochten rotavirusvaccins gelijktijdig worden toegediend met Prevenar 20 en werden er geen veiligheidsproblemen waargenomen. Personen van 18 jaar en ouder: Prevenar 20 kan gelijktijdig worden toegediend met het seizoensgriepvaccin (QIV; oppervlakteantigeen, geïnactiveerd, met adjuvans). Bij personen met onderliggende aandoeningen die gepaard gaan met een hoog risico op het ontwikkelen van levensbedreigende pneumokokkenziekte, kan worden overwogen QIV en Prevenar 20 apart toe te dienen (bijv. met ongeveer 4 weken ertussen). Prevenar 20 kan gelijktijdig worden toegediend met het COVID19-mRNA-vaccin (nucleoside-gemodificeerd). Er zijn geen gegevens over gelijktijdige toediening van Prevenar 20 met andere vaccins. Bijwerkingen: Zuigelingen/kinderen/adolescenten (6 weken tot 5 jaar): Zeer vaak (≥1/10): verminderde eetlust, prikkelbaarheid, suf voelen/veel slapen, rusteloos slapen/weinig slapen, koorts (pyrexie), erytheem op de vaccinatieplaats, induratie van/zwelling op de vaccinatieplaats, erytheem of induratie/zwelling op de vaccinatieplaats (>2,0-7,0 cm) (zeer vaak na peuterdosis en bij oudere kinderen [van 2 tot 5 jaar]), vaccinatieplaatspijn/gevoeligheid op de vaccinatieplaats. Vaak ≥1/100, <1/10): diarree, overgeven, huiduitslag, koorts hoger dan 38,90C, erytheem of induratie/zwelling op de vaccinatieplaats (>2,0-7,0 cm) (na zuigelingenserie), vaccinatieplaatspijn/gevoeligheid op de vaccinatieplaats die een bewegingsbeperking van het ledemaat veroorzaakt. Soms ≥1/1.000, <1/100): huilen, insulten (waaronder koortsstuipen), urticaria of urticaria-achtige huiduitslag, erytheem of induratie/zwelling op de vaccinatieplaats (>7,0cm). Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): overgevoeligheidsreactie (waaronder gezichtsoedeem, dyspneu, bronchospasme), hypotone-hyporesponsieve episode, vaccinatieplaatsovergevoeligheid.

Zuigelingen/kinderen/adolescenten (5 jaar tot 18 jaar): Zeer vaak (≥1/10): verminderde eetlust, prikkelbaarheid, suf voelen/veel slapen, rusteloos slapen/weinig slapen, hoofdpijn, spierpijn, vermoeidheid, erytheem op de vaccinatieplaats, induratie van/zwelling op de vaccinatieplaats, vaccinatieplaatspijn/gevoeligheid op de vaccinatieplaats. Vaak (≥1/100, <1/10): diarree, overgeven, huiduitslag, gewrichtspijn, vaccinatieplaatspijn/gevoeligheid op de vaccinatieplaats die een bewegingsbeperking van het ledemaat veroorzaakt. Soms ≥1/1.000, <1/100): urticaria of urticaria-achtige huiduitslag, koorts (pyrexie). Volwassenen: Zeer vaak (≥1/10): verminderde eetlust, hoofdpijn, spierpijn, gewrichtspijn, vermoeidheid, vaccinatieplaatspijn/gevoeligheid op de vaccinatieplaats, vaccinatieplaatspijn/gevoeligheid op de vaccinatieplaats die een bewegingsbeperking van het ledemaat veroorzaakt. Vaak ≥1/100, <1/10): koorts (pyrexie), erytheem op de vaccinatieplaats, induratie van/zwelling op de vaccinatieplaats. Soms ≥1/1.000, <1/100): overgevoeligheidsreactie (waaronder gezichtsoedeem, dyspneu, bronchospasme), diarree, misselijkheid, overgeven, huiduitslag, angio-oedeem, pruritus op de vaccinatieplaats, lymfadenopathie, urticaria op de vaccinatieplaats, koude rillingen.. Afleverstatus: UR. Verpakking: Prevenar 20 suspensie voor injectie (0,5 ml) is verkrijgbaar in een voorgevulde spuit (type I-glas) met een afsluitdopje (synthetisch rubber van gemengd isopreen/bromobutyl) en een zuigerstop (chlorobutylrubber). De verpakking bevat 1 voorgevulde spuit met 1 aparte naald. Registratienummer: EU/1/21/1612/002. Vergoeding en prijzen: Zie de G-standaard. Voor medische informatie over dit product belt u met 0800-MEDINFO (6334636). Registratiehouder: Pfizer Europe MA EEIG, Boulevard de la Plaine 17, 1050 Brussel, België. Neem voor correspondentie en inlichtingen contact op met Pfizer bv, Postbus 37, 2900 AA Capelle a/d IJssel.

Margriet Niehof, LHV-adviseur Public Affairs:

‘Samen één

geluid laten horen’

De belangenbehartiging voor huisartsen is een continu proces. Beleidsprocessen gaan immers door, ook wanneer een kabinet is gevallen. Maar verkiezingen bieden de kans om als LHV een duidelijke boodschap neer te zetten. Een drukke tijd dus voor Margriet Niehof, LHV-adviseur Public Affairs.

‘Onze kernboodschap

‘Voor iedereen een huisarts’ horen we inmiddels veel in politiek Den Haag. Dat is mooi, maar wij hebben natuurlijk ook ideeën over hoe dat het best kan worden waargemaakt’, zegt Niehof. ‘We willen bijvoorbeeld dat de politiek zich inzet om het praktijkhouderschap aantrekkelijker te maken, de administratieve lasten te verlagen, betaalbare huisvesting mogelijk te maken en een flexibele schil van waarnemers te behouden. Dat zijn onderwerpen waar we voortdurend aandacht voor vragen, ook in de periode waarin het kabinet demissionair is. Daarom volgen we nauwlettend hoe de nieuwe demissionaire minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid omgaat met de wetgeving voor zelfstandigen.’ Volgens haar is het van belang om zoveel mogelijk samen met NHG, InEen, VPHuisartsen en de Lovah op te trekken. ‘We staan sterker in Den Haag als we als huisartsenpartijen één geluid laten horen.’ Datzelfde geldt ook voor de samen-

werking met andere eerstelijns zorgverleners. ‘Binnen de Eerstelijnscoalitie verzetten we ons tegen de stapeling van administratieve lasten. We hebben net een zware lobby gevoerd tegen de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza), nu dreigt de Wet integere bedrijfsvoering in de zorg (Wibz) de administratieve lasten weer te verhogen.’ Geregeld is er de actualiteit die tot actie dwingt. ‘Deze zomer sloegen onder meer huisartsen in Amsterdam alarm over het wetsvoorstel dat hulp aan mensen zonder geldige verblijfspapieren strafbaar stelt. Maar artsen zijn verplicht noodzakelijke zorg te verlenen. Met onze actie ‘Medische noodzakelijke zorg kent geen grenzen’ hebben huisartsen en andere zorgpartijen gezegd: we blijven zorg verlenen aan deze kwetsbare groep, wet of geen wet. Goed dat de minister van Justitie inmiddels heeft aangekondigd dat hij de wet gaat aanpassen, mede naar aanleiding van het advies van de Raad van State. Het verlenen van hulp aan mensen die zorg nodig hebben, mag nooit strafbaar zijn.’

Lovah Politiek café: Debat over brandende kwesties

Voor jonge en aspirant-huisartsen organiseert de Lovah op 16 oktober een politiek café over brandende kwesties: gelijk salaris voor artsen in opleiding, de toekomst van de huisartsenzorg, ‘Voor iedereen een huisarts’ en de nieuwe zzp-wetgeving. Het politiek café is een initiatief van de werkgroep Politiek en Maatschappij van de Lovah, de vereniging voor huisartsen in opleiding. Vijf politieke partijen zijn uitgenodigd. Volgens Lovah-bestuurslid Joren Verhoog is het doel om jonge huisartsen en de politiek dichter bij elkaar te brengen.

Een belangrijk onderwerp is de ongelijkheid in salaris tijdens de opleiding van artsen. ‘Er zit niet alleen verschil tussen opleidingen in de eerste en tweede lijn, maar ook binnen de eerste lijn. Huisartsen in opleiding verdienen minder dan artsen verstandelijk gehandicapten (VG) of maatschappij en gezondheid (MG), en die verdienen weer minder dan artsen in opleiding in een ziekenhuis. Het is mooi dat het aantal opleidingsplaatsen voor huisartsen de laatste jaren is uitgebreid, maar die plaatsen worden niet allemaal ingevuld. Geld is niet het enige wat telt, maar het helpt wel als de arbeidsvoorwaarden voor alle artsen in opleiding gelijk zijn.’

Een ander onderwerp dat tijdens het politiek café aan de orde komt is de toekomst van de huisartsenzorg. Verhoog: ‘Wij zijn benieuwd hoe politici de toekomst van de huisartsenzorg voor zich zien. Met het huidige aantal huisartsen gaat het in de toekomst niet lukken dat iedereen een huisarts heeft. Kunnen we dat oplossen met technologie, zoals artificial intelligence of moeten er keuzes worden gemaakt in de zorg die huisartsen leveren?’

Volgens hem kunnen politiek en bestuur bijdragen aan oplossingen door meer in te zetten op bewustwording en preventie. ‘Ontmoedig roken, want daarmee worden veel medische klachten voorkomen. Maak als samenleving eerder bespreekbaar welke zorg mensen in hun laatste levensfase willen, om ongewenste behandeling te voorkomen. En investeer in gezondheidsvaardigheden zodat mensen zelfredzamer worden. Dat zijn de vraagstukken waar we het met elkaar en met de politiek moeten hebben.’

Het Lovah Politiek café vindt plaats op donderdag 16 oktober 2025, van 19.00 tot 22.00 uur in Utrecht. Meld je vooraf aan via www.lovah.nl/werkgroepen/ politiek-en-maatschappij.

BASIS VOOR AFSPRAKEN OVER WLZ-PATIËNTEN

‘DE HUISARTS REGELT HET WEL’ IS VOORBIJ

Hoe maak je goede afspraken over thuiswonende patiënten met een Wlz-indicatie. En wat kun je als huisarts doen als je toch vastloopt? Een leeswijzer vertaalt de afspraken uit het Convenant Medisch Generalistische Zorg naar de praktijk.

TEKST: BERBER BIJMA / FOTOGRAFIE: MARNIX KLOOSTER

Sinds de invoering van de Wet langdurige zorg (Wlz) in 2015 is het aantal kwetsbare ouderen dat thuis woont of in een kleinschalige woonvoorziening, enorm toegenomen. Ook mensen met een verstandelijke beperking vallen onder die wet. Huisarts, specialist ouderengeneeskunde (SO) en arts verstandelijk gehandicapten (arts VG) verlenen samen medisch generalistische zorg (MGZ) aan deze groepen. Voor huisartsen vormde (of vormt) met name de zorg voor kwetsbare ouderen een probleem, door gebrek aan goede samenwerkingsafspraken.

‘In het convenant MGZ dat een jaar geleden is ondertekend, zijn goede afspraken gemaakt’, vertelt Jenny Heering, huisarts en beleidsmedewerker van de LHV. ‘Uitgangspunt is dat de “best geëquipeerde” arts de zorg levert, zowel overdag als in de

ANW-uren. Om een simpel voorbeeld te geven: een mogelijke botbreuk is een zaak voor de huisarts, onbegrepen gedrag vanwege dementie is voor de specialist ouderengeneeskunde. Minstens zo belangrijk: ook het organiseren van de benodigde zorg in de ANW-uren is een gedeelde verantwoordelijkheid.’

Bij het convenant is afgelopen zomer een Leeswijzer verschenen. Daarin staat de praktische vertaling van de gemaakte afspraken in het convenant MGZ. Heering: ‘De Leeswijzer geeft concrete antwoorden op vragen als: welke zorg moet je als huisarts leveren, waar kun je heen als je tegen beperkingen aanloopt, wat is de rol van de regionale huisartsenorganisatie?’

Het convenant heeft het afgelopen jaar al een positieve uitwerking gehad,

‘Het begon met wrijving, van beide kanten’

Als je niet vraagt wat je wilt, krijg je iets anders dan je wilt. Vanuit die gedachte besloot huisarts Marcel Kerkhoven samen met zijn collega’s in Brummen om de regie naar zich toe te trekken, toen zorgorganisatie Dagelijks Leven een kleinschalige woonvoorziening in het dorp opende.

Het begon met wrijving, van beide kanten, vertellen Kerkhoven en Frank Kuijvenhoven, specialist ouderengeneeskunde bij Dagelijks Leven.

Kerkhoven: ‘Dagelijks Leven keek in feite alleen naar het bestemmingsplan: waar kunnen we een huis openen? Wij werden pas betrokken toen de bouw begon. Daar ontstond onmin van onze kant. Als huisartswijkcoördinator heb ik toen de regie naar de huisartsen toegetrokken. Als hagro kom je sterker uit zo’n situatie en discussie als je samen optrekt. Met hulp van een jurist hebben we een contract voor de dagzorg opgesteld, om de lokale continuïteit en kwaliteit van zorg te waarborgen. Dat contract hebben we aan Dagelijks Leven voorgelegd. Ik ben ervan overtuigd dat je de samenwerking niet moet organiseren langs de lijnen van de zorg, maar op organisatieniveau. Het gaat niet alleen om ‘wie doet wat’, maar meer nog om kwaliteitsafspraken, zoals toegang tot dossiers bij de huisarts, aanrijtijden, uitnodigingen voor een MDO en regelmatige evaluatie van de samenwerking.’

ZUUR AANVLIEGEN

De directeur van Dagelijks Leven – een organisatie met 104 vestigingen verspreid over het land – voelde in eerste instantie niets voor zo’n contract omdat het een inbreuk zou doen op zijn zorgorganisatie.

Kerkhoven: ‘Dat vond ik een veelzeggende uitspraak, omdat de samenwerking zoals Dagelijks Leven die voorstelde, juist een

inbreuk was op ónze organisatie.’ Vanuit die tegengestelde posities bleek een goed gesprek mogelijk, dat uiteindelijk wél leidde tot ondertekening van een ‘dagcontract’. De huisartsenzorg in de ANWuren is geregeld via de huisartsenpost. Specialist ouderengeneeskunde Kuijvenhoven verbaasde zich in het begin over de gang van zaken. ‘Mijn eerste gedachte was: het kan toch nooit wat worden als je het zo zuur moet aanvliegen, met zo’n contract? Ik ervaarde het als wantrouwen. Achteraf denk ik: wat goed dat het er ligt. Je bent het samen eens over de ondergrens en in de praktijk kijk je vervolgens wat werkt. Zo staat in het contract dat ik de Advanced Care Planning doe. In de praktijk bleek dat twee van de drie Brummense praktijken dat liever zelf doen. Je kunt dus aansluiten bij de werkwijze van de huisartsen. Dat is wat werkt.’

PLAATSELIJK

Vanuit huisartsenperspectief is het belangrijk om plaatselijk gezamenlijk op te trekken, zegt Kerkhoven. ‘Het is goed en nodig dat er met het convenant MGZ nu landelijke afspraken liggen, maar als plaatselijke huisartsen moet je de oplossing niet van de LHV of je regio-organisatie verwachten. Je moet in je eigen situatie

‘ Zorg voor kwetsbare ouderen is teamsport’

het gesprek voeren met de betreffende zorgorganisatie om ervoor te zorgen dat je zelf regie houdt over hoe jíj huisartsenzorg wilt verlenen. De gesprekken over de samenwerking zijn veel belangrijker dan het contract dat je uiteindelijk sluit. Voor de specialist ouderengeneeskunde is het natuurlijk wel belangrijk dat verschillende huisartsenpraktijken dan dezelfde werkwijze hebben, bijvoorbeeld met urinecontrole. Soms moet je wat individuele autonomie opgeven om als hagro

gezamenlijke autonomie te houden.’ Zorginhoudelijk zijn de afspraken in Brummen duidelijk. De specialist ouderengeneeskunde behandelt bijvoorbeeld ernstige gedragsproblemen – daarvoor is een 24/7 dekking – en is verantwoordelijk voor vrijheidsbeperkende maatregelen en andere WZD-zorg. Maar, zegt Kuijvenhoven, ‘inmiddels krijgt één op de vier mensen van boven de tachtig dementie. Huisartsen krijgen dus hoe dan ook met die groep te maken – bijvoorbeeld als iemand in een kleinschalige woonvorm rustig overlijdt aan een longontsteking. Daar is geen SO bij nodig. Dus ook “de SO regelt het wel” gaat niet op. Je moet het samen doen, mét een goed functionerend en goed geschoold team op locatie.’

Kerkhoven: ‘Het is heel belangrijk dat we als huisartsen specialisten hebben die we kunnen consulteren, ook voor mensen die in de wijk wonen. Want ook daar zie je een toename van gedragsproblemen door dementie, nu mensen langer thuis wonen. Ik hoop dat we ernaartoe gaan dat ik Frank

ook daar kan laten meekijken. Vanuit mijn ervaring met verstandelijk gehandicapten weet ik dat ik de eerste stappen kan zetten bij gedragsproblematiek en dat ik me veilig voel doordat ik kan terugvallen op een VG-arts. Zo moet het ook worden voor ouderen met dementie die in de wijk wonen.’

In de kleinschalige woonvoorziening gaat het ondertussen uitstekend, stellen beiden vast. Een van de succesfactoren is de locatiemanager. Kuijvenhoven: ‘Die moet begrijpen hoe die samenwerking in de praktijk écht werkt en ervoor zorgen dat in voorkomende gevallen de juiste zorgverlener wordt gebeld.’ Hij is ook zeer te spreken over het aparte contract dat met hem is gesloten voor inzage in het medische dossier, met daarin onder meer specialistenbrieven. ‘Ik kan het team en de naasten van een patiënt beter begeleiden als ik weet welke vorm van dementie iemand heeft. Een brief van een klinisch geriater, psychiater of andere specialist helpt mij hierbij.’

‘Ik ben trots dat we voet bij stuk hebben gehouden’, besluit Kerkhoven. ‘Want de zorg voor kwetsbare ouderen is teamsport: je moet het samen doen, op basis van goede afspraken.’

‘Op een rustig moment goede afspraken maken om later verrassingen te voorkomen’

zegt Heering. ‘In veel regio’s wordt de gezamenlijke verantwoordelijkheid duidelijk meer gevoeld. Bij zorgorganisaties, maar ook bij zorgkantoren, die verantwoordelijk zijn voor het organiseren en betalen van Wlz-zorg. Ze gaan er nu niet meer zomaar vanuit dat “de huisarts het wel regelt”. Ook regionale huisartsenorganisaties zijn actiever geworden in het ondersteunen van huisartsen bij het maken van afspraken over MGZ. We hopen dat de Leeswijzer voor verbetering zorgt in regio’s waar de samenwerking nog niet zo goed gaat.’

◼ BESCHIKBAARHEID SO Huisartsen leveren in alle gevallen uitsluitend huisartsgeneeskundige zorg, benadrukt Heering, tenzij ze er zelf voor kiezen meer zorg te leveren. ‘Als een patiënt met een Wlzindicatie bij de huisartsenpraktijk staat ingeschreven, moet je vastleggen wie welke zorg levert. Ook dan ben je als huisarts alleen verantwoordelijk voor huisartsgeneeskundige zorg. Zorg die voortkomt uit de aandoening waarvoor de patiënt een Wlz-indicatie heeft, is geen huisartsenzorg. Daarvoor moet dus een SO of arts VG beschikbaar zijn. Diezelfde arts moet in de ANW-uren bereikbaar zijn voor overleg met de huisarts. De zorgorganisatie die de zorg bij de patiënt thuis levert, is ervoor verantwoordelijk dat te regelen. Voor de onderlinge samenwerking bestaat de LHV-modelovereenkomst. We werken momenteel

aan een update die alle convenantpartijen onderschrijven.’

‘Voor de uitzonderlijke situaties die zich nog voordoen, is het belangrijk dat er nu een gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid is’, zegt Heering.

‘Die gezamenlijke verantwoordelijkheid zorgt er bijvoorbeeld voor dat steeds vaker anticiperende zorg wordt vastgelegd in een zorgplan. Daarmee maak je op een rustig moment goede afspraken om later verrassingen te voorkomen.’

◼ RHO KAN HELPEN

Waar kun je als huisarts terecht als het niet lukt goede afspraken te maken rond Wlz-patiënten, of als andere partijen zich er niet aan houden? Heering: ‘Voor die situatie is de regionale huisartsenorganisatie belangrijker geworden. De RHO kan al bemiddelen vóór een kleinschalige woonvorm wordt geopend: wie kan of wil hier de huisartsenzorg leveren? Als de samenwerking met de SO niet soepel loopt of als er niet op alle momenten een SO beschikbaar is, kan de RHO ook helpen. De handtekening van InEen, waar de RHO’s onder vallen, staat namelijk ook onder het convenant. De RHO kan in overleg gaan met de zorgorganisatie die de zorg thuis levert. En als dat te weinig oplevert, met het zorgkantoor. Zij hebben gezamenlijk de plicht te zorgen dat er een SO beschikbaar is.’

3 november 19.00 uur

Webinar MGZ

Als LHV-lid kun je je kostenloos deelnemen aan het Webinar medisch generalistische zorg. Hierin nemen we je mee in de afspraken uit het convenant en krijg je een voorbeeld van hoe het in de praktijk kan werken.

De LHV Academie organiseert dit webinar samen met het Vilansprogramma Medisch generalistische zorg in de regio en het programma Beter Thuis 2/ZonMw.

Met het convenant MGZ en de Leeswijzer zullen niet alle problemen in één keer de wereld uit zijn. Maar de afspraken, het toegenomen bewustzijn en het verantwoordelijkheidsgevoel bij alle betrokken partijen, zijn absoluut winst, stelt Heering. ‘Bovendien is nu helder waar je als huisarts naartoe kunt als het toch niet lekker loopt. Daarmee hebben we een enorme stap vooruitgezet.’¶

Meer lezen over de zorgafspraken rond medisch generalistische zorg voor kwetsbare ouderen of mensen met een verstandelijke beperking? Dat kan op lhv.nl (zoek op ‘mgz’) of scan de QR-code.

Een klassieke dokterstas, of toch een hippere variant? Wat zegt de tas eigenlijk over de dokter? En wat zit er in die tas? Huisarts Fortuné Elekonawo speurde naar een niet-standaard tas.

TEKST: BERBER BIJMA / FOTO: ROY SOETEKOUW

‘Mijn tas hoeft geen aandacht te trekken’

Wie? Fortuné Elekonawo (35) Huisarts sinds voorjaar 2025

Hoe en waar? Waarnemend huisarts in de regio Arnhem-Nijmegen

‘Aan het begin van mijn huisartsenopleiding, drie jaar geleden, ging ik op zoek naar een tas. Zo’n standaard leren tas wilde ik niet. Te duf, maar ook onoverzichtelijk: één grote bak waar alles door elkaar ligt – terwijl ik van mezelf al wat chaotisch ben. Bovendien ga ik vaak met de fiets, dus ik wilde het liefst een rugzak. Ik heb heel wat afgegoogled om de goeie te vinden. Pas toen ik “hospik” invulde – een militaire medische verzorger – vond ik wat ik zocht. Mijn vriendin heeft ’m me cadeau gegeven.

Ik wilde liever niet een tas die meteen duidelijk maakt “dit is de dokter”. Waar ik aanbel, word ik doorgaans verwacht en mensen die me gewoon op straat zien lopen, hoeven niet te weten dat ik huisarts ben. In het algemeen val ik al genoeg op, met mijn afrokapsel en mijn karakter. Bij familie en vrienden sta ik graag in de aandacht, in mijn werk juist liever niet. Al krijg ik soms juíst aandacht met zo’n niet-standaard tas.

Mijn loopbaan hoeft wat mij betreft ook niet standaard te verlopen. Dat is tot nu toe ook niet gebeurd: ik ben gepromoveerd in chirurgische richting maar koos uiteindelijk toch voor het bredere vak van huisarts. Misschien combineer ik over vijf jaar mijn werk in een reguliere praktijk met iets heel anders. In ieder geval lijkt het me fijn om vaste patiënten te hebben, bijvoorbeeld als praktijkhouder of in dienstverband. Maar het zou ook zomaar kunnen zijn dat ik dan buiten Europa werk. Hoe dan ook: deze tas gaat mee.’¶

Je kunt de rugzak helemaal openklappen. Binnenin zitten doorzichtige tasjes die met klittenband in de tas vastzitten. Ik haal dus simpelweg het tasje eruit dat ik nodig heb. Drie tasjes met de meest gebruikte spullen liggen bovenaan.

De meeste praktijken hebben wel stickers voor kinderen liggen, maar als waarnemer weet ik niet altijd precies waar. Daarom vind ik het handig om zelf een vel mee te hebben.

EEN BLIK IN JOUW TAS?

Wil je vertellen over jouw dokterstas?

Meld je aan voor deze rubriek via dedokter@lhv.nl met in de titel ‘dokterstas’.

Mijn eerste opleider gaf me deze stethoscoop cadeau, met daarin gegraveerd: ‘Good luck Fortuné, K3’ – zijn voornaam is Kadri. Ik wilde graag een opvallend kleurtje, want dat had mijn vorige stethoscoop ook. Het werd paars-roze.

“Ik

wil een fitte moeder zijn”

Chelsea viel 53 kilo af na een maagverkleining

Krijgt u als (huis)arts in deze tijd meer vragen van patiënten die bezorgd zijn over hun gewicht? Wij bieden verschillende behandelingen aan voor (ernstig) overgewicht, met en zonder operatie. Verwijzen is eenvoudig via Zorgdomein.

Kijk voor onze behandelingen zonder operatie op nokclinics.nl

www.obesitaskliniek.nl

Juridisch advies met hart voor de huisarts

maatschappen | praktijkoverdrachten | Wtza samenwerking | zorgverzekeraars | overeenkomsten

Patiëntenstop

Wanneer mag je als huisartsenpraktijk een patiëntstop inlassen?

En wat betekent dat precies?

TEKST: LHV

1

Mijn praktijk zit vol, mag ik een patiëntenstop instellen?

Als je merkt dat patiënten niet meer binnen afzienbare termijn terecht kunnen voor een consult, dan is het mogelijk om een patiëntenstop te hanteren. Omdat je niet langer het basisaanbod huisartsenzorg aan je eigen patiënten kunt garanderen, heb je als huisarts (in juridische zin) ‘een aanmerkelijk belang om geen nieuwe behandelovereenkomsten aan te gaan’. Deze stop geldt in beginsel voor iedereen die zich daarna bij de praktijk wil inschrijven.

2Kan ik voor sommige nieuwe patiënten een uitzondering maken?

Er zijn inderdaad uitzonderingen denkbaar. Zo kun je een uitzondering maken voor nieuwe patiënten als gevolg van gezinsuitbreiding en voor patiënten die van buiten de gemeente komen en nog geen andere huisarts hebben. Het is belangrijk dat je hier terughoudend mee omgaat, omdat het afbreuk doet aan jouw argument om de patiëntenstop in te stellen. Vermeld op de praktijkwebsite dat de praktijk gesloten is voor nieuwe patiënten, maar dat er beperkt ruimte is voor patiënten die nog geen huisarts in de gemeente hebben, of bijvoorbeeld voor patiënten die familie zijn van al ingeschreven patiënten.

3

Moet ik de patiëntenstop melden bij de zorgverzekeraar?

Vaak staat in het contract van je preferente zorgverzekeraar vermeld, dat je

een patiëntenstop moet melden. Maar ook als dit niet het geval is, raden we aan om bij de zorgverzekeraar te melden dat je geen nieuwe patiënten meer kunt aannemen, zeker als je praktijk gevestigd is in een regio waar het voor patiënten lastig is om een huisarts te vinden. Zorgverzekeraars moeten voldoende zorg inkopen voor hun verzekerden. Zij kunnen op basis van hun zorgplicht worden aangesproken om mee te denken over een oplossing. Het is mogelijk om met huisartsenpraktijken in een specifieke regio te overleggen over de capaciteitsproblematiek. In dat geval moet het overleg vanwege de mededingingswet een zorginhoudelijk doel hebben. Beschikbaarheid en continuïteit is zo’n zorginhoudelijk doel.

4Mag ik een postcodegebied hanteren bij het accepteren van nieuwe patiënten?

Je mag patiënten weigeren die meer dan 15 minuten reizen van jouw praktijk wonen, ook in de situatie dat er geen patiëntenstop is. Ga voor de reistijd uit van je gebruikelijke vervoersmiddel bij een gemiddelde verkeerssituatie. Door de afstand kun je als huisarts geen adequate zorg verlenen aan patiënten die te ver weg wonen. Een huisartsenpraktijk mag zich om die reden ook beperken tot het bieden van zorg aan patiënten in specifieke postcodegebieden. In het kader van de Mededingingswet is het belangrijk dat je dit als praktijk zelf beslist en niet afstemt met andere praktijken.

5

Kan ik een patiënt die zich tijdens de stop bij mij meldt, eenmalig of tijdelijk helpen?

Passantenzorg is acute en incidentele zorg. Hanteer je een patiëntenstop en help je een niet-ingeschreven patiënt tijdelijk, bijvoorbeeld omdat deze chronisch ziek is en ketenzorg nodig heeft?

Dan loop je het risico dat deze zorg niet vergoed wordt door de zorgverzekeraar, omdat het niet strikt gezien om passantenzorg gaat. Adviseer de patiënt om contact op te nemen met de zorgverzekeraar, deze is namelijk verantwoordelijk voor het organiseren van zorg voor de patiënt. ¶

LEDENVOORDEEL

Vraag het onze jurist!

Een juridische vraag is bijna altijd maatwerk. Jouw situatie en jouw praktijk zijn immers uniek. Daarom adviseren we je om ons te bellen. Als LHV-lid kun je bij de afdeling Juridische Zaken terecht voor deskundig, kosteloos en praktisch advies bij diverse juridische vraagstukken.

Wie maken zich hard voor de huisartsenzorg?

DE AGENDA VAN LOUBNA BOUFRACH DIRECTEUR LHV

Het is haar eerste jaar als directeur van de LHV en ze geniet van elke dag: de samenwerking met het bestuur, ambassadeurs, de bureaumedewerkers en de leden in het land. De missie van Loubna Boufrach is de vereniging – en daarmee de huisartsenzorg – toekomstbestendig maken, vanuit een ‘groei-mindset’.

TEKST: CORIEN LAMBREGTSE / BEELD: PAUL TOLENAAR

Ze is iemand die van uitdagingen houdt. ‘Het moet niet comfortabel worden; een beetje ongemak is beter.’ Daarom stapte Loubna Boufrach in 2024 na tien jaar uit haar lobby- en adviesbureau Bouf Legal en de Bouf Academy en ging een paar maanden op reis met haar man en zoontje.

Tijdens die reis kreeg ze de directeursvacature bij de LHV onder ogen. Die bleef hangen. ‘Ik kende de LHV goed vanuit mijn werk voor de Eerstelijnscoalitie, het samenwerkingsverband van beroepsverenigingen in de eerstelijns zorg. De coalitie maakt zich hard

tegen de toenemende administratieve lasten en regeldruk. We zijn er onder meer in geslaagd om de eisen van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) voor kleine zorgaanbieders te verzachten. De LHV heeft daarin samen met de KNMT en KNMP, de beroepsverenigingen van tandartsen en apothekers, een leidende rol gespeeld.’

De inzet van de LHV voor toekomstbestendige huisartsenzorg sprak haar enorm aan. ‘Toen ik de directeursvacature zag, had ik het gevoel dat ik de kandidaat was die ze zochten.’

Na een uitgebreide sollicitatieprocedure begon ze in januari dit jaar

‘Ik geloof in groeien en daar hoort ongemak bij’

bij de LHV. Ze is blij dat ze deze stap heeft gezet. ‘Het was vanaf het begin dynamisch: onderhandelingen over het Aanvullende Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA), besprekingen over de regionale eerstelijns samenwerkingsverbanden (RESV’s) en de evaluatie van de ontwikkeling van onze eigen vereniging. Dat dynamische, daar houd ik van. Want de dingen waar we als LHV mee bezig zijn, doen ertoe.’

◼ STERK MERK

Het eerste half jaar heeft ze vooral gebruikt om de organisatie, de regionale afdelingen en de leden te leren kennen. ‘De LHV is een ‘sterk merk’ en heeft veel invloed binnen de eerstelijns zorg. Om dat te blijven en uit te bouwen moeten we scherp zijn en doorlopend kijken of we met de goede dingen bezig zijn en of we bij moeten sturen.’ Ze wil de vereniging toekomstbestendiger, toegankelijker en effectiever maken en het politiek-bestuurlijke profiel van de LHV verder aanscherpen. ‘De uitdaging is om de waarde die het LHV-lidmaatschap aan huisartsen biedt, nog concreter en zichtbaarder te maken. De LHV is een gevestigde vereniging. Het zou mooi zijn als iedereen dat ziet en zich graag bij ons wil aansluiten. Zeker ook de jonge, startende huisartsen. Daar ga ik me voor inzetten.’

◼ MEER VERBINDING

Ze vindt het belangrijk om als vereniging een helder toekomstbeeld te hebben en daar samen naar toe te werken.

‘Dat geeft meer verbinding en leidt tot betere samenwerking tussen alle betrokken partijen: bestuur, bureau, ambassadeurs, regionale afdelingen en regionale huisartsenorganisaties. Alle onderdelen moeten bij elkaar aansluiten. Dit betekent dat we moeten weten waar het werk van de een stopt en dat van de ander begint en hoe we elkaar kunnen aanvullen. Daar is een eerlijk gesprek voor nodig; een kritisch gesprek soms ook. Het is niet erg als het schuurt en ongemakkelijk wordt. Integendeel. Je moet je als vereniging blijven uitvinden. Je moet blijven veranderen om van belang te blijven. Dat vraagt een groei-mindset en flow. Als je open staat om mee te bewegen met wat er om je heen gebeurt, kun je beter aan wat er op je afkomt. Daar geloof ik in.’

◼ SUCCESSEN VIEREN

Vanuit haar ervaring als MKB-ondernemer, lobbyist en adviseur hecht ze eraan om successen te vieren. ‘Veel LHV-werk gebeurt achter de schermen. Dat kan niet anders. Lobby is nu eenmaal het meest effectief buiten de spotlights, met gevoel voor elkaars belangen. Om succesvol te zijn, moet je oog hebben voor de belangen van je gesprekspartners en geef je soms geen ruchtbaarheid aan wat je doet of hebt bereikt. Je moet als belangenbehartiger je ego opzij kunnen zetten. Tegelijk is het belangrijk om onze leden duidelijk te maken wat we voor hen doen. Daar zit een spanningsveld, toch zie ik nog kansen om beter zichtbaar te maken wat we als LHV doen en bereiken.’

7 agendapunten in een week van Loubna Boufrach

MAANDAG 13.00 UUR

Broeden op KNMGmeerjarenstrategie

Een interessante meerjaren-strategiesessie met alle federatiepartners van de KNMG, in het Trefpunt voor Medische Geschiedenis op Urk. Waar is de KNMG precies van en hoe wil ze naar buiten treden? We denken na over het belang van artsen voor de samenleving en alle uitdagingen die daarbij spelen: de kwaliteit van zorg, ontwikkelingen in de zorg, de grenzen tussen verschillende disciplines, de randvoorwaarden en ethische vraagstukken. Het is belangrijk om van andere federatiepartners te horen hoe ze daarin zitten, wat de verschillen en overeenkomsten zijn. Het geeft ook de kans om van elkaar te leren. Dat breng ik dan ook weer over aan het bestuur en het managementteam.

DINSDAG 9.00 UUR

Oplijnen met InEen en NHG

Elke dinsdag heb ik een overleg met de directeuren van InEen en NHG om ontwikkelingen, uitdagingen en gevoeligheden te bespreken die ons alle drie aangaan. We bespreken op welke thema’s we kunnen samenwerken en wat onze gezamenlijke inbreng is. De afgelopen maanden hebben we intensief samengewerkt tijdens de AZWA-onderhandelingen. In september wordt er zowel door

de ledenvergadering van de LHV als van InEen over het AZWA gestemd.* Het is belangrijk om met dezelfde boodschap naar de leden te gaan en naar buiten hetzelfde geluid te laten horen, zodat we niet uit elkaar kunnen worden gespeeld.

*Alle LHV-afdelingen spraken unaniem hun steun uit. Ook InEen stemde in.

DINSDAG 11.00 UUR

Bilateraal public affairs

De LHV voert actief lobby in politiek Den Haag. Onze adviseurs Margriet Niehof en Ilse den Hollander gaan daarin voorop. Het geheim van een goede lobby is niet wachten tot een kwestie politiek is geworden, maar al veel eerder investeren in ambtelijk overleg en regelgeving vanaf het begin beïnvloeden. Meedenken met ambtenaren over alternatieven en oplossingen. Ik denk dat we veel voor onze leden kunnen bereiken door de belangenbehartiging rond topdossiers te verdiepen en te verbreden. We moeten alle kennis benutten die we in huis hebben, bijvoorbeeld op het gebied van arbeidsmarktbeleid, zelfstandigenbeleid, huisartsenzorgtarieven, bekostiging en huisvesting. Dat zijn onderwerpen waar we bovenop zitten. Voor ieder thema bedenken we een strategie en bijbehorende acties. Een mooi voorbeeld is de

motie voor het behoud van de flexibele schil in de huisartsenzorg, die in mei in de Tweede Kamer met een ruime meerderheid is aangenomen. De aanleiding was dat wij de Belastingdienst vijf casussen hadden voorgelegd over de inzet van waarnemend huisartsen. Zzp’ers dus. Daarvan werden er maar liefst vier negatief beoordeeld. Voor de huisartsenzorg is het echter van cruciaal belang dat er een flexibele schil blijft om ziek, piek en uniek op te vangen. Daar hebben we hard op ingezet, zowel ambtelijk als politiek. De motie flexibele schil, die door de SGP is ingediend, is door elf van de vijftien fracties gesteund. Dat geeft een opening om samen met VWS naar oplossingen te zoeken. Zo zag ik in het conceptverkiezingsprogramma van de VVD staan: er blijft ruimte voor zzp’er bij ziek, piek en uniek.

DINSDAG 19.00 UUR

Ledenvergadering: in verbinding met leden

Op de ledenvergadering staan diverse onderwerpen op de agenda. We hebben officieel vier vergaderingen per jaar. Zo nodig worden extra bijeenkomsten ingelast, bijvoorbeeld als er snel besluitvorming nodig is zoals nu over het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA), of over een cao. Die extra vergaderingen zijn zowel fysiek als online te volgen, zodat zoveel mogelijk ambassadeurs kunnen deelnemen.

Een van de belangrijke onderwerpen voor deze ledenvergadering is de ontwikkeling van een toekomstbestendige vereniging.

Het gaat om verschillende puzzelstukken die in elkaar moeten worden gepast: de functie van de ambassadeurs, de rol van de afdelingen en de samenwerking tussen de regionale huisartsenorganisaties en de huisartsen/LHV. Alle drie de puzzelstukken hebben enerzijds hun eigen functie in de vereniging, maar hebben elkaar anderzijds ook nodig om tot duurzame huisartsenzorg te komen. De ontwikkeling van de vereniging is een belangrijk onderwerp om met de ambassadeurs te bespreken. Daar gaan we verder over in gesprek met de leden.

‘Het geheim van een goede lobby is niet wachten tot een kwestie politiek is geworden’

WOENSDAG 11.00 UUR

Dialoog met Tweede Kamerlid en boost

Public affairs

Op naar Den Haag om samen met Margriet Niehof (Public Affairs-adviseur) in gesprek te gaan met een Tweede Kamerlid. We hebben het over de Wet integere bedrijfsvoering zorg (Wibz), alweer een wet met extra verplichtingen voor zorgaanbieders en het risico voor toename van nieuwe regel(s)(druk) voor huisartsen. Het wetsvoorstel is na de val van het kabinet niet controversieel verklaard. Wij laten Kamerleden zien wat die wet voor kleine zorgaanbieders betekent en wat er nodig is om te voorkomen dat de regeldruk steeds maar toeneemt. Natuurlijk zijn ook wij voor integere bedrijfsvoering door zorgaanbieders, maar we moeten wel reëel zijn over de risico’s die we willen afdekken. Er is geen enkele reden om huisartsenpraktijken te wantrouwen, zij worden al op allerlei manieren gecontroleerd. Doorgaans zijn Kamerleden het ermee eens dat nieuwe regels de lastendruk niet mogen verzwaren, maar als we hen daar niet constant op blijven wijzen, komen er toch administratieve lasten bij. Het is belangrijk balans te blijven zoeken tussen controle en vertrouwen. Binnen de begroting 2026 zetten we in op een investeringsagenda public affairs om de belangen van de huisartsen impactvol te agenderen.

DONDERDAG 14.00 UUR

Eerstelijnscoalitie (ELC) tegen regeldruk

Het overleg met de partners van de eerstelijnscoalitie (ELC) gaat over diezelfde Wibz en ook over de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz). De Wmcz bestaat inmiddels vijf jaar en wordt daarom door VWS geëvalueerd. Ik wil niet vooruitlopen op de enquête onder onze leden, maar medezeggenschap door cliënten lijkt een onderwerp dat niet zo leeft in de eerstelijns zorg. We zetten ons samen met de ELC in om te voorkomen dat de evaluatie tot nieuwe maatregelen leidt die de regeldruk in de eerstelijnszorg verzwaren. Daar zitten kleine zorgaanbieders, waaronder veel huisartsenpraktijken, niet op te wachten. Voor de Wibz geldt hetzelfde.

DINSDAG 18.00 UUR

Kennismaking met afdeling MiddenNederland

Het afgelopen half jaar heb ik bijna alle LHV-afdelingen in het land bezocht en heel wat ledenvergaderingen bijgewoond. Ik vind het belangrijk om mee te maken hoe actuele zaken en ontwikkelingen worden besproken en ook om te horen wat er leeft. Tijdens deze vergadering in Bunnik gaat het uitgebreid over de nieuwe bekostiging van de huisartsenzorg. De LHV wil al heel lang dat de bekostiging veel simpeler en duidelijker wordt. We hebben een discussiestuk gemaakt waar we graag de mening van de leden over horen. Elke keer als ik wegrijd na zo’n vergadering, ben ik blij dat ik erbij was. Het is altijd actueel, verdiepend en verrassend, en in elke regio anders. Ik ben me er bewuster van geworden dat elke afdeling haar eigen identiteit heeft en dat maakt de vereniging een mooie mix van mensen en belangen.

HARDNEKKIGE PROBLEMATIEK

GGZ SAMEN OPPAKKEN

‘OVERBRUGGINGSZORG GEEFT EEN GEVOEL VAN ONMACHT’

De problematiek rond verwijzing naar de ggz duurt onverminderd voort, blijkt uit een LHV-ledenpeiling. Huisartsen ervaren nog steeds grote knelpunten door lange wachtlijsten, versnippering in de ggz en een gebrek aan goede samenwerking. Welke afspraken bieden huisarts en patiënt perspectief? LHV-bestuurder Mariëtte Willems in gesprek met Ruth Peetoom, voorzitter van de Nederlandse ggz.

TEKST: BERBER BIJMA

Ze weet uit eigen ervaring hoe erg het is en toch schrok ze weer van hóe erg, zegt LHV-bestuurder en huisarts Mariëtte Willems. Uit de LHV-ledenpeiling van afgelopen voorjaar blijkt dat maar liefst 93 procent van de huisartsen weinig tot geen mogelijkheden ziet om patiënten door te verwijzen naar de specialistische ggz. ‘En zelfs naar de basis-ggz gaat het om 67 procent, dat is meer dan voorheen. Patiënten moeten vaak zes tot twaalf maanden op specialistische ggz wachten. Huisartsen krijgen verwijzingen terug door de enorme versnippering bij de ggz. Er is ook geen afstemming vanuit de ggz met huisartsen over het op- en afschalen van zorg. We hebben in de zomer de uitkomsten van de peiling met verschillende betrokken organisaties besproken. Iedereen heeft daar serieus op gereageerd en ziet dat het zo gewoon niet meer gaat.’

Mevrouw Peetoom, hoe kijkt u naar deze uitkomsten?

‘Ook ik ben ervan geschrokken. Het zijn geen nieuwe signalen, maar dat is tegelijk het bittere ervan. We zien in de ggz hoeveel extra werkdruk de problematiek oplevert voor huisartsen. De uitkomsten onderstrepen de urgentie van goede samenwerking.’

Hoe kan het dat de Treeknorm – intake binnen vier weken na doorverwijzing – nog steeds niet wordt gehaald?

RP: ‘In het verleden moesten mensen na de intake soms lang wachten op behandeling. We hebben de tijd tussen intake en behandeling verkort, maar we kunnen niet de tijd voor én na de intake tegelijk inkorten. Het blijft ongelooflijk ingewikkeld om de enorme groei in behoefte aan ggz-zorg aan te

‘Die wachttijden zijn niet meer te doen!’

kunnen, met de capaciteit die we hebben. De afgelopen twee jaar hebben we 50.000 mensen extra gezien, op een wachtlijst van meer dan 100.000 mensen. Je zou denken dat dat zoden aan de dijk zet, maar de vraag is intussen ook enorm toegenomen. Ook voor de professionals in de ggz is dat enorm frustrerend.’

Welke gevolgen hebben de aanhoudend lange wachtlijsten voor huisartsen?

MW: ‘We zijn met onze POH’s-ggz veel bezig met overbruggingszorg, terwijl de POH-ggz er is voor huisartsenzorg. Het is voor patiënten fijn dat bij de ggz de behandeling sneller begint na de intake, maar dat betekent nu dat de intake wordt uitgesteld. Dat vangen wij als huisartsen dan een hele tijd op. Wij doen ons best, maar dat is voor deze patiënten niet voldoende. Zij krijgen niet de beste zorg, want die expertise ligt niet bij ons, maar bij de ggz.’

‘Als er direct gevaar is voor de patiënt of de directe omgeving, heb je vaak de crisisdienst. Huisartsen worstelen vooral met de groep daaronder, die op korte termijn echt wel hulp nodig heeft. Voor hen is er vaak geen zorg in de ggz beschikbaar, terwijl de problematiek wel ernstig is en bij een gebrek aan goede zorg steeds slechter wordt. Ze vallen buiten de maatschappij en dat patroon wordt steeds sterker. Ik had een patiënte met eetproblemen die nog niet heel lang duurden, maar wel pasten bij anorexia. Je wilt haar zo

snel mogelijk laten behandelen, zodat dat patroon doorbroken kan worden voor het probleem groter wordt. Als dat niet lukt, zit je echt met je handen in het haar. We zien haar om de paar weken, zien haar achteruitgaan en proberen steeds weer te overleggen wanneer er plek is. We worstelen in feite met de klassieke psychiatrische problemen. Dat is niet goed voor de patiënt en geeft een enorm gevoel van onmacht.’

Ook de versnippering in de ggz zorgt voor bijna onmogelijke situaties. Willems: ‘Ik heb een patiënt die net is gestart bij een psycholoog vanwege

‘Dilemma: toch maar je best doen met risico op tuchtrecht als het misgaat’

angst en paniekaanvallen. Daarnaast heeft hij medicatie waarvoor ik de controle doe én staat hij op de wachtlijst voor autisme-onderzoek, waarvoor de wachttijd één jaar is. Nu hij is uitgevallen op zijn werk, vraagt het UWV mij om informatie. Dan denk ik: kan dit niet makkelijker? Er zijn veel te weinig ggz-plekken die meerdere psychische klachten kunnen overzien, en de patiënt in zijn geheel kunnen helpen. Patiënten belanden daardoor

Reacties van huisartsen uit de LHV-ledenpeiling 2025

‘Specialistische ggz voelt als een black box’

bij verschillende ggz-behandelaren tegelijkertijd, terwijl de zorg niet goed op elkaar is afgestemd. Ook moeten wij telkens goed uitzoeken waar de patiënt het beste terecht kan. Als ik een patiënt voor ADHD doorstuur, krijg ik die soms terug omdat er mogelijk ook sprake is van psychotische gevoeligheid – of ik dat verder wil uitzoeken…’

◼ AFSCHAFFEN EXCLUSIECRITERIA

De versnippering onder ggz-instellingen komt door de exclusiecriteria die ze hanteren: instellingen kunnen zelf bepalen welke (combinaties van) aandoeningen ze wel of juist niet behandelen. Met als gevolg dat huisartsen regelmatig een verwezen patiënt terugkrijgen omdat de patiënt net niet past bij het zorgaanbod van de instelling. In het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) is afgesproken dat de exclusiecriteria verdwijnen. Voor huisartsen zou dat ‘een aardverschuiving’ betekenen, zegt Willems.

Wat betekent die afspraak voor de ggz?

RP: ‘Die afschaffing staat op ons initiatief in het AZWA. Wij zien het probleem. We zijn gegroeid naar een situatie die goede zorg in de weg staat. Maar straks is het zo dat ggz-instellingen alleen in hoogst uitzonderlijke

‘Afschaffen van exclusiviteitscriteria zou voor huisartsen een aardverschuiving betekenen’

gevallen en op medische gronden iemand mogen weigeren. We moeten naar heel de mens kijken en wat die nodig heeft. Daar moeten we de financiering en de praktische vormgeving op aanpassen. Niet alleen omdat we dat nu hebben afgesproken, maar ook omdat wij dit zelf willen. We staan er intrinsiek achter dat het anders moet. In de ggz moeten we zoveel mogelijk generalistisch kijken en tegelijk gespecialiseerde behandelingen kunnen bieden. Dat is een van de dilemma’s waar wij in gevangen zijn. Het goede van de afgelopen jaren is dat we meer besef hebben gekregen van elkaars problematiek. En dus willen we kijken hoe we de problemen oplossen. Bij

het afschaffen van de exclusiecriteria hoort namelijk ook dat de ggz altijd snel bereikbaar is voor consultatie. Dat is afgesproken in het AZWA. Als een huisarts met een ingewikkelde situatie zit, moet een kliniek thuisgeven. Ook daar werken we aan. Ik zie bij ggz-instellingen de wil om veel dingen te verbeteren, zoals die bereikbaarheid voor consultatie. Tegelijk: gras groeit niet harder als je eraan trekt. We lopen tegen grenzen aan en niemand is erbij gebaat als mensen omvallen.’

◼ MENTALE

GEZONDHEIDSNETWERKEN

Peetoom denkt dat er binnen de ggz winst valt te behalen door administratielasten te verminderen en digitalise-

‘Patiënten gaan achteruit tijdens de wachttijd’

ring in te zetten, bijvoorbeeld voor de verslaglegging. Een grote verbetering moet komen van mentale gezondheidsnetwerken (MGN’s). Huisartsen kunnen patiënten naar deze netwerken doorsturen voor een verkennend gesprek als ze (mogelijk) baat hebben bij een combinatie van hulp vanuit de ggz en het sociaal domein. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als een patiënt schulden én een depressie heeft. Ggz en sociaal domein bespreken in het verkennend gesprek samen met een patiënt hoe die het beste kan worden geholpen en zetten die hulp in gang. De huisartsen die hier al gebruik van maken, zijn erg positief over de uitkomsten. In het AZWA is afgesproken dat er per 1 januari 2026 een landelijk dekkend netwerk van MGN’s moet zijn. Of dat lukt, wordt een grote uitdaging, zeggen zowel Willems als Peetoom. Willems: ‘We zien dat de oprichting nog niet snel genoeg gaat.’

Het verkennend gesprek is overigens niet de enige functie van een MGN. Willems: ‘De mentale gezondheidsnetwerken zijn ook verantwoordelijk voor het onderhouden van een zogeheten transfermechanisme om capaciteit optimaal te gebruiken, informatievoorziening over wachttijden en aanbod en organiseren van domeinoverstijgend casusoverleg. Alle functies samen zijn belangrijk om de samenwerking in de mentale gezondheidsnetwerken goed te laten slagen.’

Wie neemt het voortouw bij de oprichting van MGN’s?

MW: ‘Daar zijn we, als huisartsen, ggz en sociaal domein, samen verantwoordelijk voor. Veel mentale gezondheidsnetwerken zitten nog in de start- en planfase. Er bestaan inmid-

‘Mentale jeugdzorg, een moeras waar je niet uit komt’

dels allerlei ondersteunende tools en afspraken, maar het komt er nu op aan dat ggz, huisartsen en sociaal domein daadwerkelijk regionaal gaan samenwerken om een mentaal gezondheidsnetwerk op te zetten. Deze zomer zijn we nog met alle betrokken landelijke partijen samengekomen en hebben we afgesproken dat we er samen nog harder aan gaan werken en betere ondersteuning bieden om de MGN’s regionaal van de grond te krijgen.’

RP: ‘Er is geen onwil. Regionaal gebeuren er al mooie dingen, zoals in Brabant, Rotterdam en Den Haag. Maar het moet een landelijk netwerk worden. In de MGN’s werken partijen uit heel verschillende domeinen samen, met elk hun eigen regels en financieringsstromen. Het sociaal domein wordt op een heel andere manier gefinancierd dan de zorg. Ook de verantwoording gebeurt overal anders. En de prioriteit wordt niet overal even sterk gevoeld.’

Er liggen toch landelijke afspraken, ook voor de financiering?

RP: ‘Dat klopt, maar nu moeten ze regionaal gerealiseerd worden. We hebben met onder meer de Vereni-

ging van Nederlandse Gemeenten afspraken gemaakt, maar gemeenten hebben autonomie om hun eigen financiering te regelen. Het kan zijn dat een gemeente zegt: we hebben nu grote verplichtingen op een ander vlak, dus dat MGN lukt niet zo snel. Dat kun je elkaar erg kwalijk nemen – en dat doen we natuurlijk soms ook wel – maar niets gaat sneller als je de ander om de oren gaat slaan. We spreken elkaar erop aan wat fout loopt en proberen met alle betrokken partijen de boel te versnellen.’

Welke afspraak uit het AZWA gaat op ggz-gebied écht het verschil maken?

MW: ‘Het is uniek dat we zo’n uitgebreid akkoord hebben, voor zorg en welzijn, met VNG en sociaal domein. We steken in op brede samenwerking en dat is heel belangrijk. Van de concrete afspraken is de afschaffing van de exclusiecriteria een hele belangrijke. Samen met de expliciete aandacht voor complexe psychiatrie, want die groep heeft het heel zwaar op dit moment. Het is goed dat daar meer aandacht en ruimte voor komt.’

RP: ‘Een paar jaar geleden sloten we nog alleen akkoorden per sector. Dit domeinoverstijgende akkoord is echt een doorbraak. We gaan samen kijken: wat heeft deze mens nodig?

Vandaaruit kunnen we elk vanuit onze eigen discipline handelen. De brede gegevensuitwisseling waarover

‘Het is pappen en nathouden’
‘Als een huisarts met een ingewikkelde situatie zit, moet een kliniek thuisgeven. Ook daar werken we aan’

we afspraken hebben gemaakt, is in dat licht ook erg belangrijk. We zijn de afgelopen jaren in een situatie gekomen waarbij allerlei zorgverleners zich het afvoerpuntje voelen.

Dat geldt voor huisartsen, maar ook voor mensen in het sociaal domein en ggz-professionals. Dat is diepdroevig.

Daarom moeten we de handen ineenslaan en kijken hoe we het samen kunnen fiksen.’

MW: ‘Dat is ook precies waar huisartsen behoefte aan hebben. Dat je gewoon een psychiater kunt bellen die met expertise zegt: ik zou het zo en zo aanpakken en dan gaan wij vanuit de ggz ook alvast wachttijdondersteuning inzetten. Het gaat echt het verschil maken als de problematiek van een patiënt vanaf het begin samen wordt opgepakt.’ ¶

Dossier ggz

In februari 2025 heeft de LHV een ledenpeiling gehouden over het bieden van zorg aan patiënten met psychische problematiek. Aanleiding was de start van de mentale gezondheidsnetwerken in januari 2025. Ruim 1.600 huisartsen deelden hun ervaringen.

Meer weten over de peiling, de recente afspraken in het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) en andere ontwikkelingen op ggz-gebied? Kijk op de themapagina lhv.nl/ggz.

‘Een klein team is kwetsbaar, maar ook flexibel’

Huisarts Bob van Kuik nam samen met zijn echtgenote Karin Hernández Fick een solopraktijk in Haarlem over. Hij is praktijkhouder, zij praktijkmanager en sinds kort ook assistente. ‘Praktijkhouderschap betekent meer verantwoordelijkheid, maar ook meer vrijheid.’

TEKST: BERBER BIJMA / FOTOGRAFIE: MIRJAM VAN DER LINDEN

Hoe ben je bij deze praktijk terechtgekomen?

‘Mijn voorganger, Andries Jonkhoff, vroeg mij de praktijk over te nemen. Zijn familie is bevriend met de familie van mijn vrouw. Zo kenden we elkaar een beetje. De praktijk was eerder van zijn vader en zijn grootvader, echt een familiepraktijk dus. Met Andries’ vader Haiko heb ik in mijn studietijd vrij veel gepraat over het huisartsenvak. Dat heeft ertoe bijgedragen dat ik daar uiteindelijk ook voor koos. Dat ik ooit praktijkhouder zou worden van deze praktijk, hadden we toen helemaal niet voorzien. Ik zie het wel een beetje als een eer dat Andries mij vroeg om nu het werk van drie generaties Jonkhoff voort te zetten. Na mijn studie ben ik eerst gaan waarnemen. Ik heb op best veel plekken gewerkt en daar veel van geleerd. Toen Andries een tijdje uit de running was, heb ik hier enkele maanden waargenomen voor vier dagen per week. Zo leerde ik de praktijk goed kennen. Toen Andries terugkwam, vroeg hij of ik hem over een jaar of vijf wilde opvolgen.’

En dat werden er uiteindelijk maar twee.

‘Inderdaad, het ging uiteindelijk wat sneller. Andries werkt nu nog steeds in de praktijk, maar dan als waarnemer. Dat gaat heel goed, hij heeft echt een nieuwe rol aangenomen. Hij vindt het fijn dat hij zich puur op het medische kan richten en niet meer met organisatorische zaken bezig hoeft te zijn. Soms kan ik nog even iets met hem overleggen over patiënten die hij al langer kent. Dat is heel waardevol.’

Hoe is je vrouw bij de praktijk betrokken geraakt?

‘Karin heeft een financiële achtergrond en had het in haar werk als controller in het hoger onderwijs niet meer zo naar de zin. Toen de vraag kwam of ik de praktijk wilde overnemen, zei zij: zouden we dat niet samen kunnen doen? Daar hadden we het al wel eens over gehad voor “in de toekomst”. Nu kwam het op ons

Een klein team, is dat kwetsbaar?

‘Ons kleine team zou een ook reden tot zorg kunnen zijn, maar we hebben goede vervangingsafspraken via de wagro. Via onze regio ­ organisatie kunnen we eventueel een digitale assistente inschakelen. En Karin is natuurlijk achtervang als assistente. Een klein team is kwetsbaar, maar ook flexibel.’

pad en we hadden er beiden zin in het samen te doen. Ik ben natuurlijk in grote lijnen wel op de hoogte van de financiën, maar dat deel van de praktijk heeft niet mijn grootste belangstelling, terwijl het Karins vakgebied is. Dus dat komt mooi uit.

Ondertussen is ze ook aan de slag als assistente, terwijl ze daar tegelijkertijd de opleiding voor volgt. Ze wil beter weten wat het medische werk in de praktijk inhoudt, zodat ze haar werk als praktijkmanager beter kan doen. En zodat we bij ziekte een back

up hebben. Karin werkt nu op vrijdag in de praktijk, samen met Andries. Op die dag ben ik thuis met de kinderen.’

Hebben jullie hulp gehad bij het overnameproces?

Karin, die even bij het gesprek aanschuift: ‘Voor veel praktische zaken hebben we hulp gehad van een zeer ervaren praktijkmanager van onze regioorganisatie HZK. Zij had een checklist en kon precies vertellen wat wanneer moest en in welke volgorde. Heel fijn. Ik kon het financiële deel van de overname begeleiden. Daar zijn we goed uitgekomen. En de organisatorische zaken liet Andries grotendeels aan ons. Dat was fijn, maar betekende ook veel uitzoekwerk. Bijvoorbeeld hoe het telefoonsysteem werkte en hoe we dat wilden inrichten.’

Is er na de overname veel veranderd in de praktijk?

Bob: ‘We hebben de praktijk een beetje laten doorgroeien, van 1600 tot zo’n 2000 patiënten. Daarnaast hebben we een nieuwe website met meer digitale mogelijkheden zoals een e-consult. We zitten nu, een kleine twee jaar na de overname, in wat rustiger vaarwater en dat willen we even zo houden. Het is overzichtelijk en zo blijft er tijd en aandacht over voor onze meisjes.’

Ervaar je een groot verschil met het waarnemer-zijn?

‘Zeker. Enerzijds heb je meer werk dat je bezighoudt, maar je kunt het wel meer op je eigen tijden indelen. Alles bij elkaar is het beter te organiseren. Dus je hebt meer verantwoordelijkheid, maar ook meer vrijheid. En het is fijn dat de patiënten mij sinds de overname echt zien als hun dokter. Ik bouw een band met hen op. Ik voel me ook vrijer om te doen wat ik goed vind, bijvoorbeeld wat extra tijd nemen voor een patiënt. Als waarnemend huisarts voel je je toch wat meer verplicht om te doen wat op je bordje komt.’ ¶

Bob van Kuik (33) heeft op 1 oktober 2023 een solopraktijk in zijn geboorteplaats Haarlem overgenomen. De praktijk heeft zo’n 2000 patienten. Zijn vrouw Karin (spreek uit: Karien, 32) is praktijkmanager en assistente. Samen hebben ze twee dochters van 4 en 2 jaar.

THUIS

In het begin was Bob vier dagen op de praktijk; nu is hij behalve de vrijdag ook om de week op woensdagmiddag thuis. ‘Vaak werk ik dan, maar het geeft me ook de gelegenheid iets meer bij de kinderen te zijn.’

SPRINGSTEEN Bob ontspant met films en muziek. Bruce Springsteen staat bovenaan de favorietenlijst. ‘Muziek doet me goed, ik kan ervan ontspannen.’ In de thuisgym op zolder werkt hij aan zijn fitheid.

Op 8 september is het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) officieel ondertekend door zorg- en welzijnsorganisaties en het ministerie van VWS. Ook de LHV zette haar handtekening.

De LHV-Ledenvergadering sprak op 2 september al unaniem

AZWA ondertekend: stap naar uitvoering

steun uit voor het AZWA. Met deze ondertekening zetten we de volgende stap: van plan naar praktijk. De komende tijd volgt de uitwerking, waar we als LHV nauw bij betrokken zijn.

Wat betekent dit voor jouw werk als huisarts?

◼ Minder administratie: het doel is dat je in 2030 maxi-

maal 20 procent van je tijd kwijt bent aan adminstratie.

◼ Iedereen een huisarts: uiterlijk in 2028 moet iedere patiënt een vaste huisarts hebben. Daarvoor komen landelijke en regionale afspraken, ook over huisvesting.

◼ Samenwerking in de wijk: je krijgt te maken met meer

samenwerking met gemeenten, wijkverpleging en sociaal domein, zodat patiënten sneller de juiste zorg krijgen.

◼ Personeel en opleiding: er komt extra inzet om nieuwe medewerkers te werven en op te leiden.

TABOES, GELD EN DE ROL VAN JE PARTNER

Hoe

neem je samen met je partner de belangrijke beslissing om een huisartsenpraktijk over te nemen of te starten? En hoe ga je om met taboes rond de overname, zoals financiën en transparantie? In deze vijfde aflevering van de LHV-podcast ‘Je eigen praktijk’ delen praktijkhouders delen hun verhalen en uitdagingen. Zo vertelt Edith Bons hoe autonomie haar motiveerde en hoe zij met haar partner een gezondheidscentrum opbouwde. En deel Lex Kemps zijn ervaringen met de commerciële kanten van een apotheekhoudende praktijk en de rol van zijn partner bij de start daarvan.

Luister deze en alle andere afleveringen via je eigen podcastapp, of kijk op www.lhv.nl voor het volledige overzicht.

DES IS NOG NIET VOORBIJ!

De meeste huisartsen krijgen er zelden mee te maken: patiënten met een DES-achtergrond. Toch lopen duizenden vrouwen en hun kinderen nog altijd gezondheidsrisico’s door blootstelling aan dit kunstmatig hormoon. Mogelijk geldt dat ook voor kleinkinderen, hoewel daarvan nog weinig bekend is. Wat kun jij doen om DES-gerelateerde problemen op tijd te signaleren en bespreekbaar te maken?

Waarom is kennis van DES essentieel?

DES (di-ethylstilbestrol) werd tussen 1947 en 1976 voorgeschreven aan zwangere vrouwen, ter voorkoming van miskramen. Pas later bleek hoe schadelijk dit synthetisch hormoon is: hun dochters hebben een verhoogd risico op afwijkingen aan de geslachtsorganen, een zeldzame vorm van vaginakanker (CCAC), plaveiselcelkanker in de vagina en een goedaardig voorstadium van baarmoederhalskanker. Ook DES-zonen en DESkleinkinderen kunnen gezondheidsproblemen ervaren.

Huisartsen spelen een sleutelrol bij het herkennen van DES-gerelateerde klachten. DES is een vergeten risico dat vraagt om specialistische aandacht. DESdochters krijgen het advies om tot minimaal hun 60e elke twee jaar een DES-uitstrijkje te laten maken volgens het DES-screeningsprotocol - buiten het reguliere bevolkingsonderzoek om. Zonder deze kennis kan gerichte zorg uitblijven, met mogelijk ernstige gevolgen.

DES is een verborgen hoofdstuk in de medische geschiedenis, met gevolgen die tot op de dag van vandaag doorwerken. Jij kunt als huisarts het verschil maken voor patiënten door DES te herkennen, adequaat te handelen en patiënten gerust te stellen. Meer weten? Kijk op

Wat kun jij doen voor DES-patiënten?

1

Bied medische duidelijkheid

Adviseer DES-dochters over het aangepaste uitstrijkjesbeleid. Wees alert op afwijkingen die passen bij DES, en bespreek de verhoogde risico’s.

2

Stel gerust - of verwijs door

Veel DES-kinderen leven met zorgen over hun gezondheid of die van hun kinderen. Geef ruimte aan deze vragen, normaliseer ze en verwijs desgewenst naar betrouwbare informatie of gespecialiseerde psychologische hulp.

3

Verwijs naar het DES Centrum

Deze stichting biedt heldere informatie, belangenbehartiging en lotgenotencontact. De website (www. descentrum.nl) bevat ook patiëntvriendelijke uitleg en actuele medische kennis.

4

Zorg voor overdraagbaarheid van kennis

Noteer DES-blootstelling expliciet in het dossier en informeer relevante collega’s in de keten. Zeker bij een overdracht naar huisarts, gynaecoloog of specialist is dit essentieel.

LHV nieuws

Nieuw

LHV Kennisdag: voor alle huisartsen

Collega’s ontmoeten, medischinhoudelijke kennis verdiepen, je laten inspireren: het kan allemaal op de LHV Kennisdag. De LHV Academie organiseert deze energieke nascholingsdag meerdere keren per jaar, op verschillende locaties in het land. Zo is er altijd een editie bij jou in de buurt. Wat kun je verwachten?

Op één dag volg je vier interessante workshops met inzichten die je daarna (vrijwel) direct kunt toepassen in je werk. Je komt in contact met sprekers en collega’s uit jouw regio, hoort wat er speelt, deelt ervaringen uit de praktijk en gaat met een frisse blik en 6 accreditatiepunten de deur uit.

DATA EN LOCATIES

Je kunt je nu al aanmelden voor de edities van 2025:

◼ Dinsdag 7 oktober in OostzaanAmsterdam: sessies over interculturele palliatieve zorg, het kind met gewrichtsklachten, reumatologie en neuropatische pijn & pijnbehandeling.

◼ Dinsdag 18 november in Nijmegen: meld je online aan bij de LHV Academie en hoor als eerste welke sessies we deze dag aanbieden.

De data voor de LHV Kennisdagen in 2026 zijn: dinsdag 3 maart in Utrecht, donderdag 4 juni in Delft, woensdag 7 oktober in Zwolle en donderdag 26 november in Nijmegen. Zien we je daar?

LEDENKORTING

KORTING

OP ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

Zoek je een arbeidsongeschiktheidsverzekering?

Met je LHV-lidmaatschap krijg je 5 procent korting op een nieuwe arbeidsongeschiktheidsverzekering bij Allianz, waarbij je voordeel kan oplopen tot wel 500 euro per jaar. Deze korting krijg je als LHV-lid bovenop de aanvangskorting van Allianz.

Op www.lhv.nl lees je hoe het werkt. Je vindt er ook een aantal rekenvoorbeelden.

Stagiair in de praktijk? GEBRUIK ONZE HANDIGE CHECKLIST!

Benieuwd hoe je een stagiair zo goed mogelijk kunt ontvangen en begeleiden? In de LHVhandreiking ‘Onboarding stagiair krijg je concrete tips voor een warm en effectief welkom. Je leest welke ingrediënten zorgen voor een succesvolle stageperiode, met bovendien een handige checklist zodat je niets over het hoofd ziet.

Op de productenpagina van www.lhv.nl vind je nog veel meer handige checklists en documenten rondom werkgeverschap.

Sasja Verhoeff, huisarts in Waardenburg

Knipoog wisselcolumn

Terwijl ik in de deuropening van de wachtkamer sta, loopt Tobias met zijn hand stevig vast aan zijn moeder, ietwat verlegen naar mij toe. Zodra hij in mijn spreekkamer de grote brandweerauto ziet, laat hij zijn moeder los en vliegt hij op de auto af. Zijn moeder steekt gelijk van wal: ‘Hij kan moeilijk poepen.’

Na het lichamelijk onderzoek van de bijna vierjarige kleuter, kom ik tot de conclusie dat hij te weinig drinkt.

Moeder: ‘Ja, maar ik krijg het er voor geen mogelijkheid in. Ik heb al van alles geprobeerd om hem meer te laten drinken. Maar...’ Ze buigt over het bureau heen, kijkt mij doordringend aan en fluistert: ‘Ik denk dat

‘We krijgen het niet aan haar verstand gebracht’

als u dat tegen hem zegt, hij wél meer gaat drinken.’ Ze sluit de zin af met een knipoog.

Nog voordat ik haar gunst kan laten bezinken, zegt ze tegen haar koter: ‘Tobias kom eens hier, de dokter gaat wat tegen je zeggen.’ Verschrikt draait hij zich om en laat de brandweerauto uit zijn handen vallen. ‘Nee! Ik wil geen pilletjes!’

Ik schiet in de lach en kijk naar zijn moeder. ‘Oh? Je had hem al ergens op voorbereid?’ Maar ik besluit van zijn angst gebruik te maken. ‘Nou Tobias, dat hoeft ook helemaal niet, als jij maar goed gaat drinken.'

Zichtbaar tevreden verlaten zowel moeder als haar zoontje de spreekkamer.

‘Mevrouw Kraaijberg!’ roep ik door de wachtkamer.

‘Mam, jij bent aan de de beurt’, zegt haar dochter. Een tengere bejaarde loopt voorzichtig naar mij toe.

Plotseling stopt ze. Ze draait zich om naar haar dochter: ‘Ik wilde bij dokter Verhoeff!’

Verbaasd kijk ik naar haar dochter. ‘Dat is dokter Verhoeff, mam!’ Mevrouw bekijkt mij van top tot teen. ‘Neen, dat is dokter Verhoeff niet.’

Ik lach: 'Ik ben het toch echt.'

Ook de dochter sluit haar wens af met een knipoog: ‘Mama moet echt een bril. We krijgen het niet aan haar verstand gebracht. Maar als u het zegt...’

Na twee weken komt Tobias met zijn moeder op controle. 'Hij poept weer normaal! Hij drinkt als een tierelier! Maar,’ zegt ze met een bedrukt gezicht, 'ik krijg nu de vitamine D ´pilletjes´ niet meer aan hem gesleten...'

Ook mevrouw Kraaijberg zie ik toevallig terug bij de assistente. Nog steeds brilloos. Haar dochter staat ernaast. 'Ze heeft de bril maar liefst één week gedragen.’

'Wat een onding op de neus! Ik zie nog scherp zat!'

De assistente kijkt me aan: ‘Jou zag ze de afgelopen keer voor het eerst, maar daarvoor had ze jouw broer ontmoet.' ¶

Wat willen patiënten zien in de wachtkamer?

Het digitale wachtkamerscherm is al bij veel praktijken te vinden in Nederland. Maar wat vinden patiënten er eigenlijk van? IDS Media onderzocht dit onlangs via een landelijke vragenlijst.

Via 750 wachtkamerschermen in meer dan 2.000 huisartsenpraktijken gaven patiënten hun mening over de getoonde video’s, wachttijdbeleving en praktijkinformatie. De resultaten geven een helder beeld van wat patiënten belangrijk vinden — en hoe praktijken hier goed gebruik van kunnen maken.

Praktijkinformatie het meest gewaardeerd

De meeste respondenten geven aan dat praktijkinformatie voor hen het belangrijkst is. Zoals het voorstellen van medewerkers, informatie over de waarneming en vakanties. Vooral persoonlijke herkenbaarheid en actuele informatie rondom de organisatie en service worden als waardevol ervaren. Ook spoedroutes, prikdiensten, herhaalmedicatie en het no-showbeleid scoren hoog.

Campagnes en video’s vallen in de smaak

Naast praktijkinformatie worden ook andere vormen van content goed ontvangen. Informatieve video’s over gezondheid, zoals van Thuisarts.nl, worden vaak gewaardeerd. Ook publiekscampagnes van bijvoorbeeld het RIVM of het ministerie van VWS worden als positief ervaren. Meer dan de helft van de patiënten vindt dat het scherm bijdraagt aan een prettige wachttijdbeleving — slechts een klein percentage noemt het storend.

Van kijken naar doen

Wat opvalt, is dat het scherm niet alleen informeert, maar ook activeert. Patiënten geven aan dat ze aan het denken zijn gezet, extra informatie hebben opgezocht of het gesprek zijn aangegaan met hun zorgverlener. Sommigen hebben zelfs hun leefstijl aangepast. Interactieve onderdelen, zoals gezondheidsquizzen, blijken effectief in het activeren van patiënten: ze verlagen de drempel tussen het opnemen van informatie en het daadwerkelijk ondernemen van actie.

Waar is behoefte aan?

Patiënten willen vooral meer weten over thema’s als preventie, leefstijl, mentale gezondheid, screenings en zorginnovaties. Het zijn onderwerpen waar huisartsen met minimale inspanning grote impact kunnen maken.

Meer weten?

Bekijk het volledige onderzoek via www.idsmedia.nl/download-wachtkameronderzoek2025/of scan de QR-code onderaan.

Wij vertellen je graag meer over communicatie in de wachtkamer.

Telefoon E-mail Website : : : 070 364 42 96 info@idsmedia.nl www.idsmedia.nl

Retouradres LHV

Landelijke Huisartsen Vereniging

T.a.v. Afdeling Ledenadministratie

Postbus 20056

3502 LB Utrecht

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.