REPORTAGE
JAN JELMER DIJKSTRA IS Van Groningen naar Oost-Duitsland. De nu 41-jarige melkveehouder Jan Jelmer Dijkstra maakte de stap in 2006. ‘Met een melkprijs van nu 50 cent cent zijn het goede tijden. Maar de realiteit is ook dat het melkveebedrijf jarenlang heeft overleefd omdat we het akkerbouwbedrijf erbij hadden.’ Jelle Feenstra Landpixel
Jan Jelmer Dijkstra wilde na zijn studie in Wageningen graag boer worden op het ouderlijk bedrijf in Rasquert, maar die plek was gereserveerd voor zijn broer Thomas. Zodoende koos hij in 2006 voor het avontuur. ‘Oost-Duitsland trok me wel, ik had er een paar keer stage gelopen.’ Na een oriëntatieperiode streek hij neer in Tempelfelde, een dorpje op steenworp afstand van Berlijn. Op het voormalig staatsbedrijf, met van die typische Oost-Duitse betonstallen, startte Dijkstra met 180 koeien
en 340 hectare. Nu, zestien jaar later, heeft hij de twee grote stallen gemoderniseerd. Aanbindplekken op stro zijn nu ligboxen op dichte vloeren met mestschuiven. De daken zijn vernieuwd en oude mestplaten doen nu dienst als sleufsilo’s. In 2018 kwam er een nieuwe zij-aan-zij melkstal, die de draaicarrousel op leeftijd verving. Recent kocht hij 75 koeien aan, waardoor er nu ruim 500 koeien aan de melk zijn. Er lopen 450 stuks jongvee, waarvan 300 op een locatie aan de andere kant van het dorp.
Risico’s spreiden met akkerbouw Dijkstra heeft inmiddels ruim 1.500 hectare landbouwgrond. Daarvan behoort ruwweg 500 hectare tot het melkveebedrijf en 1.000 hectare tot het akkerbouwbedrijf, dat hij samen met een collega in 2016 overnam. Sinds 2020 is Dijkstra alleen eigenaar van het akkerbouwbedrijf. Hij vertelt dat de aankoop onderdeel is van zijn strategie om risico’s te spreiden. ‘Momenteel beuren we met 50 cent een goede melkprijs. Dat is heerlijk melken, nu wil ik in elke hoek wel weer een koe. Maar vorig jaar om deze tijd was dat nog 32 cent. En tussen 2015 en 2020 zaten we regelmatig ver onder de 30 cent. Dan kost melken serieus geld. De realiteit is dat het melkveebedrijf die jaren heeft overleefd omdat we het akkerbouwbedrijf erbij hadden.’ De Nederlander voegt eraan toe dat de situatie momenteel omgekeerd is. ‘Het akkerbouwbedrijf heeft nu geluk dat er veel melkgeld binnenkomt, waardoor ik de dure rekeningen van kunstmest en diesel kan financieren. Daarom zeg ik: de twee bedrijven kunnen eigenlijk niet zonder elkaar.’ Voor hem is één ding zeker: ‘Met alleen koeien melken, wordt het hier lastig.’ Vliegende start Dijkstra had in 2006 een vliegende start. De melkprijs ging, zeker voor die tijd, skyhigh. 2007 ging ook nog, daarna kwamen drie barre prijsjaren. Hij weet het nog goed. ‘De melkhandel zei: ‘Dijkstra, het maakt niet uit hoeveel je melkt, wij kopen het van je. Je hebt 1,8 miljoen kilo aan melkquotum nu. Maar als je 3,5 miljoen kilo melk wilt leveren, geen probleem, we krijgen dat op papier wel weg. Dus ik ging melken. Maar begin 2010 kregen we een brief van dezelfde handelaar: ‘Elke liter over je quotum krijg je niet betaald en voor de rest geven we 16 cent.’ Toen heb ik de voerhandelaar gebeld: ik heb wel voer nodig, maar hou de rekening maar, die kan ik toch niet betalen.’
Jan Jelmer Dijkstra in de sterk gerenoveerde hoofdstal: ‘Melken was hier jarenlang geen vetpot, maar met deze melkprijs wil ik in elke hoek wel een koe.’
MELK van het NOORDEN
22