Kwintessens 2013-3

Page 1

jaargang 22 3de trimester 2013

KWINTESSENS Tijdschrift over design en mode

A BONNEMENT € 2 5 / L O S N U M M E R € 7


Colofon nummer 3 jaargang 22 Hoofdredactie design Johan Valcke

Intro 1 Trui Moerkerke en Johan Valcke Van klassiekers gesproken

Hoofdredactie mode Trui Moerkerke

Kort

Redactie Steven Cleeren Christian Oosterlinck Mies Van Roy

Thema

Coördinatie Mies Van Roy Werkten mee aan dit nummer Natasja Admiraal Roel Daenen Stephanie Duval Elien Haentjens Roel Jacobus Bie Luyssaert Chris Meplon Lut Pil Kurt Vanbelleghem Karen Van Godtsenhoven Jasmijn Verlinden Ignaas Verpoest Shoot Toon Aerts Nicolas Karakatsanis Ontwerp Katrien Daemers & Jessika L’Ecluse www.gestalte.be Druk Stevens Print Redactieadres Design Vlaanderen Kwintessens Koloniënstraat 56 (7de verdieping) 1000 Brussel T +32 (0)2 227 60 60 F +32 (0)2 227 60 69 info@designvlaanderen.be www.designvlaanderen.be www.designvlaanderen.be/nl/kwintessens www.facebook.com/kwintessens ISSN 07791534 Verantwoordelijke uitgever: Johan Valcke, Koloniënstraat 56, 1000 Brussel

Shoot

2-6 7 - 56

8 Chris Meplon Wie is er bang van designklassiekers? Creatieve herinterpretaties moeten niet in de schaduw staan van het origineel 14 Trui Moerkerke 30 jaar modehuis Natan Een ode aan de klassiekers 20 Lut Pil De aantrekkingskracht van een anonieme klassieker De plastic tuinstoel herbekeken 26 Natasja Admiraal Hommage of plagiaat? Modeontwerpers putten rijkelijk uit klassiekers 32 Stephanie Duval Designklassiekers vandaag Tussen collector’s item en massaproduct 36 Karen Van Godtsenhoven Happy Birthday Dear Academie 350 jaar KASK Antwerpen 40 Kurt Vanbelleghem Wereldvisie = levensvisie Alles staat in verband met elkaar 48 Roel Jacobus Tale of Tales stond aan de wieg van webdesign Digitale klassiekers in wording

57 - 64

I am a God Toon Aerts Nicolas Karakatsanis

Cases

65 - 74

66 Elien Haentjens Magisch design staat voor de deur 68 Natasja Admiraal Klopt het groene imago van vintage? 70 Christian Oosterlinck AlessiEyes 72 Lut Pil Ruimte van kant

Gespot

75 - 80

76 Bie Luyssaert Ambacht + Innovatie 77 Jasmijn Verlinden What Design Can Do 78 Ignaas Verpoest Designing with Composites 79 Lut Pil Weil Design die Welt verändert … 80 Roel Daenen Tirol inferno

Special

81 - 104

Klas van 2013

53 Roel Jacobus Oersymbolen blijven in trek Retrodesign in de wielersport

# Abonnementen kunnen worden aangevraagd bij Design Vlaanderen of door overschrijving van € 25 op het rekeningnummer IBAN BE68 3751 1109 9334 / BIC BBRU BEBB. # Adreswijzigingen worden gemeld op het redactieadres. # Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder toestemming van de uitgever. © Design Vlaanderen # Alle adressen van designers, kunstenaars, galeries e.a. kunnen bij Design Vlaanderen verkregen worden.


Van klassiekers gesproken Trui Moerkerke en Johan Valcke

In mode zijn de antwoorden op de vraag wat klassiekers zijn, vrij unaniem. Klassieke kledingstukken? Het zwarte jurkje, het witte hemd, de trenchcoat, de smoking en de jeans. Ontwerpers? Dior, Balenciaga, Chanel, Givenchy, Yves Saint Laurent, Armani. Stijl­ iconen? Jackie O, Audrey Hepburn, Grace Kelly. Maar het zou te vanzelfsprekend om het daarbij te houden. Sinds de jaren 50 en begin jaren 60, de periode waarnaar vaak verwezen wordt voor all-time fashion classics, is er heel wat gebeurd, interna­ tionaal, maar ook in België. De Antwerpse modeacademie opende haar deuren 50 jaar geleden en geniet vandaag wereldfaam. De Zes van Antwerpen, zes af­ge­ studeerde ontwerpers die halfweg de jaren 80 samen een camionette huurden en de wereld gingen veroveren, zijn de absolute klassiekers van de Vlaamse mode. Elk hebben ze een eigen stijl die buiten de lijnen kleurt van de traditionele klassiekers. Zo krijgt een zwarte jurk of een wit hemd in de handen van Ann Demeulemeester – om maar één voorbeeld te noemen – een totaal eigen karakter, los van tijdloze classics. Wat de ontwerpen van Demeulemeester dan ook weer tot klassiekers maakt. De tentoonstelling over 50 jaar modeacademie (zie pagina 36) toont dat het verhaal niet stopte bij de Antwerpse Zes: ook van de generaties na hen zijn er verschillende ontwerpers die al een plek in de modegeschiedenis verwierven of druk bezig zijn die te veroveren. Raf Simons is dan wel geen oud-student van de modeacademie, maar hij is natuurlijk de ontwerper die aan het hoofd van modehuis Dior de klassiekers een eigentijdse invulling geeft. Hij doet dat op een indrukwekkende manier en krijgt daarvoor bijzonder goede kri­ tieken van de internationale modepers. Dichter bij huis maakt Edouard Vermeulen van Natan al 30 jaar zijn handelsmerk van les classiques revisités. De couturier mag dan vooral bekend zijn als hofleverancier van het Belgische en Neder­ landse koningshuis, ook het Belgische publiek houdt duidelijk van zijn mode. De dertigste verjaardag van Natan werd begin juli pas­ send gevierd met een defilé tijdens de haute couture-week in Parijs. Voor Kwintessens waren die feestelijkheden een prima aanleiding om het met Edouard Vermeulen over klassiekers te hebben (zie pa­ gina 14). Klassiekers in productdesign zijn moeilijker te vinden. Na Henry van de Velde zijn er in de meubel- en textielindustrie heel wat in­

drukwekkende realisaties geweest, die echter niet de status van klassiekers hebben verworven zoals hierboven beschreven. Maar er zijn ook ‘moderne klassiekers’ en wellicht scoren we daarin beter. Firma’s als De Coene en Van Den Berghe-Pauvers komen daar zeker voor in aanmerking. Denk maar aan de Cirkante tafel van de laatste. Ook het werk van Jules Wabbes wordt door de recente edities van zijn meubels door Bulo ontegensprekelijk in de richting van design­ klassiekers gestuwd. Het bedrijf heeft in zijn Carte Blanche-serie trouwens nog een aantal krachtige ontwerpen met ‘klassiekerspoten­ tieel’ op de markt gebracht. In het industrieel design werden in Vlaanderen duidelijke ico­ nen op de markt gebracht, maar hun roem bleef vaak beperkt tot de toenmalige designgemeenschap. De realisaties van excellente designers als Philippe Neerman voor Alstom-trams, Axel Enthoven voor Bombardier en Bova en Bob Daenen voor Tupperware, ble­ ven relatief onbekend bij het grote publiek. Tot halverwege de jaren 1980 lag de kern van bekendheid – al is die ook hier relatief – vooral in de ambachtelijk-artistieke designwereld. De meubelen van Pieter­ De Bruyne, Emiel Veranneman en André Verroken zijn daar de ty­ pische voorbeelden van. Schitterende objecten, ware collector’s items, maar geenszins ‘alom bekend’ en dus niet echt klassiekers in de strikte zin van het woord. Het is eigenlijk pas in het laatste decennium van de 20ste eeuw dat enkele designers bekendheid verwierven en een aantal van hun producten in onze 21ste eeuw de status van klassieker verwierven. De .03-stoel van Maarten Van Severen en de Gargantua van Dirk Wynants staan zo in het geheugen van vele mensen geprent. De er­ kenning die design verwierf inspireerde bedrijven blijkbaar om de identiteit van de designers waarmee ze samenwerkten, bekend te maken, en de ‘Italiaanse toer’ op te gaan door hen tot vedette te ver­ heffen om zo de marketing van hun producten te versterken. De fenomenale ontwikkeling en de nog altijd groeiende populari­ teit van design, alsook de bijzonder vruchtbare voedingsbodem (on­ derwijs, erfgoed en levensstandaard) voor designers in Vlaanderen en België, zal het tot stand komen van moderne klassiekers zeker nog stimuleren. Die moderne klassiekers worden na verloop van tijd dan vanzelf klassiekers. Er liggen uitdagende tijden in het verschiet voor onze mode- en designwereld.

intro —

1


# Oeverture in het MIAT Oeverture is een Gents designcircuit langs de Leie dat bestaat sinds 2004 en aan zijn vijfde editie toe is. Wie wil, kan in bootjes naar de verschillende locaties varen waar design in zijn vele aspecten wordt getoond. De editie 2013 vindt plaats op 6, 7 en 8 september. Tijdens vorige edities kwamen er een drieduizend bezoekers op af. Design Vlaanderen nodigt tijdens Oeverture verschillende ontwerpers uit in het MIAT: Laurence De Craene, Trui Demarcke, Nora De Rudder, Marieke De Vos, Caroline Dobbs, Fox & Freeze (James Van Vossel en Tom De Vrieze), Lieve Lenoir, Ria Lins, Cathérine Lovatt, Peyman Nadirzadeh, Nios (Luc Lemahieu), Staen (Stijn Van der Auwera), Studio Twee (Lotte De Mey en Nathalie Perneel), Fleur Swildens en Katja Van Breedam. Op andere locaties vinden we nog ontwerpers zoals Marie-Bénédicte De Schrijver, Els Jacobs, Elisabeth Leenknegt, Ingrid Adriaenssens en Philippe Allaeys. En in winkels en galeries zoals Cargo, Pont & Plas of Surplus vind je ongetwijfeld werk van nog meer Vlaamse ontwerpers. Van 6 tot 8 sep. 2013, Gent Meer info op www.oeverture.be

Fleur Swildens

2

— ko r t

# Business of Design Week in Hong Kong

bedoeling dat twee werkplekken ter beschikking gesteld zullen worden in het PMQ, een design­center dat in 2014 geopend wordt.

Natuurlijk heeft iedereen al gehoord dat België partnerland is op de Business of Design Week in Hong Kong van 2 tot 7 december 2013. In maart kwam een grote delegatie uit Hong Kong op bezoek en in juni kwam William To, projectleider van BODW, kennismaken met Belgisch design. Nog niet alles is definitief, maar we kunnen toch al een aantal zaken meegeven: op het Forum zullen 30 tot 40% van de sprekers uit België komen, waar ze staan tussen de ‘groten der aarde’ in de mode, design en architectuur. Daarnaast zullen meer Belgische ontwerpers uitgenodigd worden als spreker of om workshops te geven. In de Inspiration Hall komt een Belgisch paviljoen waarin Tales of Heroes getoond wordt. Deze rondreizende tentoonstelling van Design Vlaanderen wordt voor de gelegenheid uitgebreid met Waalse en Brusselse ontwerpers. In het Hong Kong Design Institute komt Dress Code, een grote overzichtstentoonstelling van Belgische mode, en een tentoonstelling rond het werk van Charles Kaisin. Deze is ook de scenograaf van Sensational Diner, een culinaire designbeleving. Het architectuurdeel wordt gekaderd in de Biënnale van Shenzen. Flanders Investment & Trade, Awex en BI&E organiseren ook een economische missie. Meer info hierover vind je op hun websites. Minister-president Kris Peeters en Jean-Claude Marcourt zullen een bezoek brengen aan Hong Kong. Design Platform Vlaanderen wil sprekers uitnodigen en designers in contact brengen met bedrijven uit Hong Kong. Op langere termijn is het de

Van 2 tot 7 dec. 2013, Hong Kong Meer info op www.bodw.com

# Chanel: de legende Het korset was nog maar net de deur uit of ze introduceerde jersey voor bovenkleding. Gabrielle ‘Coco’ Chanel veranderde de vrouwelijke garderobe voorgoed. Weinig modeontwerpers hebben zoveel klassiekers nagelaten: van de little black dress, de 2.55-tas en de kunstparelkettingen tot het Chanel-mantelpakje. Het Gemeentemuseum Den Haag vertelt het fascinerende verhaal van Coco Chanel en haar befaamde modehuis, van originele avondjurken tot kopieën van C&A Brenninkmeijer. Chanel beschouwde het als een groot compliment wanneer haar ontwerpen werden nagevolgd. Over de little black dresses van Yves Saint Laurent merkte ze laconiek op: “Saint Laurent heeft een uitstekende smaak. Hoe meer hij me kopieert, hoe meer hij bewijst dat hij stijl heeft.” Het MoMu gaf twintig topstukken in bruikleen, waaronder een prachtige tailleur die ooit toebehoorde aan koningin Paola. Natasja Admiraal

Van 12 okt. 2013 tot 2 feb. 2014, Gemeentemuseum, Den Haag Meer info op www.gemeentemuseum.nl

Handtas, Chanel, Gemeente­museum Den Haag/Collectie Draiflessen­ Mettingen. Foto: Christin Losta. Beeldrecht: Pictoright


# Toegepast 18 & Toegepast­ 19 Voor de 19de maal op rij wordt door het Cultuurplatform Limburg Toegepast georganiseerd. Toegepast gaat opnieuw op zoek naar jonge ontwerpers die afstudeerden tussen 20 november 2012 en 18 november 2013 in het hoger kunstonderwijs in Vlaanderen, van Saint-Luc Liège, Design Academy Eindhoven of Academie Beeldende Kunsten in Maastricht. Toegepast geeft een jaar lang begeleiding, meervoudige feedback van zowel coaches als mede-Toegepasters, realisatiebudget en voldoende tijd om een eigen project uit te werken zonder beperkt te worden door de wensen van een commerciële opdrachtgever. Wie wil deelnemen, moet zijn dossier ten laatste op 18 november 2013 indienen. Op 12 oktober presenteren de laureaten van Toegepast 18 het eindresultaat van het begeleidingstraject in de tentoonstelling It’s all in the air. Voor deze editie brengt Toegepast zes jonge ontwerpers samen wier werk op het eerste gezicht misschien een beetje dromerig overkomt, maar die meer dan ooit met beide voeten in onze hedendaagse realiteit staan. Stuk voor stuk kaarten deze jonge talenten in hun werk boeiende en diepgaande maatschappelijke problemen aan, die ze elk op hun eigen manier vertalen in een concreet project. Daarmee maken ze het virtuele reëel, en verborgen waarden zichtbaar. De zes laureaten zijn Giacomo Piovan, Henry Baumann, Mattijs Brands, Pieter-Jan Pieters, Isa Tez en Mats Horbach. Coaches van dienst waren Caro Van den Hole en Kaspar Hamacher.

Henry Baumann. Foto: Kristof Vrancken

Toegepast 19 De voorwaarden en het reglement van Toegepast 19 zijn te vinden op design.cultuurplatform.be It’s all in the air – Toegepast 18 Van 13 okt. 2013 tot 19 jan. 2014, Z33, Hasselt Meer info op www.z33.be

# Jean François D’Or Jean-François D’Or is de Belgische Designer van het Jaar 2013. Hij ontwerpt voornamelijk kleinere woonaccessoires: kapstokken, spiegels, schalen, lampen, glazen enz. Hij is een pretentieloze designer, professioneel, zorgvuldig en perfectionistisch, die erin slaagt objecten te realiseren met een zeldzame zuiverheid en met poëzie. Hij studeerde industrieel ontwerp aan La Cambre in Brussel. Hij ging eerst aan de slag bij de verlichtingsfirma Light, waar hij samen­ werkte met Maarten Van Severen en Hans De Pelsmacker. In 2003 opende hij zijn eigen studio. Zijn benadering, die zowel rekening houdt met de vereisten van de bedrijven als met de behoeftes van de gebruiker, wordt gekenmerkt door haar juistheid. Zijn bescheiden, eenvoudige en logische objecten dringen zich op door de duidelijkheid en leesbaarheid van hun concept. Naar aanleiding van deze erkenning loopt in Grand-Hornu Images de tentoonstelling Moodboards.

Van 22 sep. tot 15 dec. 2013, Grand-Hornu Images, Bergen Meer info op www.grand-hornu.be

# MIOS wint Core77 Design Award In de categorie ‘service design’ heeft het project MIOS van Concrete en Pantopicon de Core77 Design Award in de wacht gesleept. MIOS, Museum In Onze Straat, is het resultaat van het sociaal designtraject Straatstarters, dat uitgevoerd werd in Antwerpen in opdracht van Design Vlaanderen. Het resultaat is een toolkit die een platform biedt om sociale cohesie op straatniveau te stimuleren. Sociale cohesie in stedelijke gebieden wordt steeds minder evident door tal van factoren. Eén daarvan is het verdwijnen van basale municatie tussen buurtbewoners. Deze com­ doorgedreven individualisering van onze samenleving, in combinatie met toenemend mul­ti­culturalisme werkt in veel gevallen niet bevorderlijk voor een sociale maatschappelijke samenhang. MIOS heeft niet de ambitie een totaaloplossing te brengen voor dit sociale fenomeen, maar wil een platform bieden aan buurtbewoners om op een mensgedreven manier basale communicatie te faciliteren.

Jardin potager, Jean-François D’Or voor Ligne Roset. Foto © Ligne Roset

kort —

3


# Integrated2013 in deSingel Op 24 en 25 oktober 2013 organiseert Sint Lucas Antwerpen voor de vierde maal Integrated, de tweejaarlijkse internationale designconferentie die doorgaat in deSingel in Antwerpen. Ook dit jaar zijn er een resem sprekers uitgenodigd. Deze hebben reeds bevestigd: Ludovic Balland, Juliette Bellocq, Morag Myerscough, Julien Vallée & Eve Duhamel, Nousvous, Unfold, Sara De Bondt, Felix & Mathis Pfäffli, EMRG, Oliver Ibsen, Cox & Grusenmeyer, Dan Perjovschi, Simon Esterson & John L. Walters en Rick Poynor. Naast deze lezingen is er ook opnieuw YONN (Young Ones National Neo-graphic), waarbij studenten en pas-afgestudeerden hun werk presenteren. 24 en 25 okt. 2013, deSingel, Antwerpen Meer info en inschrijven op 2013.integratedconf.org

# What if you (really) knew your customer? Op 7 november 2013 organiseert Flanders InShape een conferentie met thought leaders uit diverse industrieën die perfect weten hoe je waarde creëert voor je klant. Wil je graag weten hoe Annemie Ress dat aanpakte bij eBay, PayPal en Skype? Of wou je altijd al weten hoe je zelf crowdsourcing kunt inzetten?

Met een aantrekkelijke mix van keynotes en workshops haal je het beste uit deze innovatie-inspiratiedag! Reserveer alvast deze dag in je agenda voor kennis en inspiratie rond co-creatie, service design, innovatietools, crowdsourcing, user innovation en innovative culture en mindset. 7 nov. 2013 Meer info en inschrijven op www.flandersinshape.be

# Maakbar in Kortrijk Van 5 oktober tot 8 december loopt in de Budafabriek in Kortrijk de Maakbar: een vijftal expo’s en tal van workshops voor actieve burgers, ontwerpers, ondernemers en kunstenaars onder één dak. De Maakbar toont en vertelt verhalen over co-creatie van producten, maakbaarheid van steden en nieuwe materialen. Er is werk te zien van onder andere Christien Meindertsma, Honoré d’O, Sophie De Somere, Caro Van den Hole en Le Corbusier. Uiteraard is de Maakbar ook een bar, maar dan eentje uit de duizend inclusief pop-up shop. De Maakbar is een genereus samenwerkingsproject van Designregio Kortrijk & Buda::Lab, Broelmuseum, vzw Archipel, kunstencentrum BUDA, Material Sense, Leiedal, Stad Kortrijk en AGB Buda in het kader van de Fabrieken voor de Toekomst (een initiatief in het kader van het Nieuw Industrieel Beleid met de financiële steun van de Provincie West-Vlaanderen). Van 5 okt. tot 8 dec. 2013, Budafabriek, Kortrijk Meer info op www.buda-eiland.be

Kandelaar, Henry van de Velde, Jubelparkmuseum Brussel. © SABAM, Belgium 2013

4

— ko r t

# Henry van de Velde – Passie – Functie – Schoonheid De tentoonstelling Henry van de Velde – Passie – Functie – Schoonheid, georganiseerd ter gelegenheid van de 150ste verjaardag van Henry van de Velde, brengt een chronologisch overzicht van het leven en het werk van deze veelzijdige kunstenaar aan de hand van nooit eerder geziene kunstwerken en vele documenten zoals foto’s en brieven. Ze wordt georganiseerd door de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in samenwerking met de Klassik Stiftung Weimar. Van 13 sep. 2013 tot 12 jan. 2014, Jubelparkmuseum, Brussel Meer info op www.kmkg-mrah.be

# Expert class Type Design Naast de tweejaarlijkse posthogeschoolopleiding Typografie en Vormgeving en enkele korte theoretische modules, organiseert het Plantin Instituut voor Typografie ook nog een expert class die dit najaar van start gaat. In de expert class Type Design wordt dieper ingegaan op de achtergronden en onderliggende structuren van letters en typografie en je leert letters ontwerpen en meer inzicht krijgen in fontproductie en de hiervoor beschikbare software. Inschrijven kan tot eind oktober. Meer info en inschrijven op www.plantingenootschap.be


# Triennale Européenne de la Céramique et du Verre WCC – Belgique Francophone organiseert voor de derde maal deze triënnale op de site van de Anciens Abattoirs in Mons. 37 keramisten en glaskunstenaars uit Europa werden geselecteerd. Noorwegen en Frankrijk zijn uitgenodigd als gastland. Tijdens de duur van de tentoonstelling loopt op dezelfde site een retrospectieve rond het werk van Vincent Beague. Van 19 okt. 2013 tot 5 jan. 2014, Anciens Abattoirs, Bergen Meer info op www.wcc-bf.org

# Fashion Talks Op 17 oktober verzamelen modeprofessionals in de Waagnatie in Antwerpen voor de Fashion Talks, een modeconferentie georganiseerd door Flanders Fashion Institute in samenwerking met Design Platform Vlaanderen. Met de gevestigde modeweken van Parijs en Londen ‘om de hoek’, heeft Antwerpen geen nood aan eigen fashion week. De sector wordt echter geconfronteerd met een reeks uitdagingen ten gevolge van globalisering, de opkomst van fast fashion, het internet etc. Om deze te analyseren en nieuwe perspectieven uit te stippelen, is een uitwisselings- en netwerkmoment wel opportuun. Tijdens de Fashion Talks doen lokale en internationale (mode)sprekers uit de doeken hoe zij omgaan met het veranderende modelandschap.

Er zal worden ingezoomd op verschillende topics & kernvragen: - Communicatie: Hoe communiceren in een wereld waar ‘sharing’, ‘liking’ en ‘retweeting’ bon ton zijn? Hoe je communicatiestrategie aanpassen aan deze realiteit? - Entrepreneurship: Zijn de huidige business modellen in de mode-industrie houdbaar? Wat zijn mogelijke andere perspectieven? - Design: Waar vind je inspiratie? Hoe blijf je elke zes maanden innovatief? Hoe positioneer je je als individuele ontwerper tegenover grote merken die elke zes weken met nieuwe collecties en ideeën op de proppen komen? - Onderwijs: Wat is de juiste verhouding tussen creatieve en management skills in een modeopleiding? - Retail: Wat komt er nu na de flagship, concept and pop-up stores? Is online ‘het nieuwe zwart’? 17 okt. 2013, Waagnatie, Antwerpen Meer info en inschrijven op www.fashiontalks.be

# Design September Design September is de jaarlijkse afspraak voor alle designliefhebbers en omvat meer dan 100 culturele en commerciële evenementen in Brussel. De stad wordt zo, gedurende een hele maand, de plaats voor ontmoetingen met verschillende Belgische maar ook internationale designers. Het festival blijft de verschillende toepassingen van design belichten. Een grote diversiteit aan evenementen, aangeboden door diverse organisaties, ontwerpers en galeries zijn opgenomen in het programma: tentoonstellingen, lezingen, een designmarkt, Pecha Kucha, bezoek aan de ateliers van Brusselse designers … Dit jaar verloopt Commerce Design Brussels in synergie met Design September. De wedstrijd Commerce Design Brussels moedigt de samenwerking tussen handelaars en designprofessionals aan in het Brussels Gewest. We pikken er enkele events uit. Marina Bautier lanceerde haar eigen merk, Maison MA, en opent de deuren van haar nieuwe werkplaats en winkel tijdens de Open Doors. Linadura en Liparus zullen aanwezig zijn op de Open Doors bij Mathias van de Walle. De nieuwe producten van Objecten kunnen in de watertorens van het Terkamerenbos bewonderd worden. En Makers with Agendas, gesticht door Julien de Smedt en Willliam Ravn, zal in september gelanceerd worden met een serie producten die passen in onze nieuwe maatschappij. Design September is tevens een internationaal platform. Hong Kong is in het kader van BODW aanwezig met hun Design

Volgende specialisten komen aan het woord: - Tim Blanks: Editor-at-Large Style.com - Stefan Siegel: Founder Not Just A Label - Christian Wijnants: Ontwerper en winnaar van de Woolmark Prize 2012 - Imran Amed: Founder en Editor Business of Fashion - Sarah Mower: Vogue US & British Fashion Council Ambassador of Emerging Talent - Concetta Lanciaux: voormalig adviseur van CEO LVMH Bernard Arnault & mode consultant - Stephen Burrell: Marketing adviseur en docent - Karinna Nobbs: Docent Fashion Branding en Retail Strategy aan het London College of Fashion

Wall Desk Unit & Drawer Unit, Marina Bautier

kort —

5


Ambassadors in The Egg Exploitation in de Barastraat. Tsjechië laat zijn verborgen industrieën ontdekken, Polen toont een ongelooflijke collectie affiches in Bozar, Hongarije stelt het werk van grafische ontwerpers tentoon die rond het typische borduurwerk of andere tradities werken, Portugal toont een selectie ontwerpers in de Marollen, Spaanse designers, maar residerend in Engeland, stellen hun nieuwe collectie voor in de Zennestraat. Flagey pakt zoals elke editie uit met een aantal internationale sprekers. Dit jaar zijn dat Konstantin Grcic, Big-Game, Remco van der Voort & Anne van der Zwaag (Pastoe) en Amaury Poudray. Tenslotte toont Design Vlaanderen in zijn galerie Tales of Heroes, die op 5 september opent. De tentoonstelling brengt een nieuwe verzameling designobjecten in een bredere culturele context en met een stevige knipoog naar het verleden. Nostalgie kan een motor voor innovatie zijn. Ondanks, en misschien wel dankzij de globalisatie en de technologisering, is er een groeiende nood aan identiteit, authenticiteit, het herbeleven van het verleden en het aanpikken bij tradities. De tentoonstelling wordt gepresenteerd als een Gesamtkunstwerk, met vooral hedendaagse toegepaste kunst en semi-industrieel design uit Vlaanderen en Brussel.

Tales of Heroes Van 6 sep. tot 6 okt. 2013, Design Vlaanderen Galerie, Brussel Meer info op www.designvlaanderen.be

# Pas de Deux De Belgische hedendaagse toegepaste kunst heeft de afgelopen jaren veel indruk gemaakt op de Bund der Kunsthandwerker Baden-Württemberg. Daarom organiseren ze de tentoonstelling Pas de Deux met Duitse en Belgische artiesten. Design Vlaanderen en WCC-BF werken hieraan mee en brengen het werk van Isabelle Azaïs, Nathalie Doyen, Françoise Joris, Christine Keyoux, Corysse Kiriluk, Lut Laleman, Cathérine Lovatt, Hilde Metz, Nathalie Perneel, Rembrandt Jordan, Mieke Selleslagh, Antonio Spoto, Katja Van Breedam en Willy Van de Velde. Van 13 sep. tot 12 okt. 2013, Regional Council Karlsruha at the Rondellplatz, Karlsruhe, Duitsland Meer info op www.kunsthandwerk.de

Design September Van 5 tot 30 sep. 2013, Brussel Meer info op www.designseptember.be

Wedstrijden # De Ecodesign Award PRO maakt deel uit van de Henry van de Velde Awards. De Ecodesign Award PRO bestaat uit twee categorieën: Product op de markt en Product in ontwikkeling. Deadline voor deelname aan de OVAM Ecodesign Award PRO 2013 is 16 september 2013. Meer info op www.ecodesignlink.be/nl/ award-pro-1

# De internationale keramiekbiënnale van Vallauris staat voor Contemporary crea­ tion and ceramic. Er zijn drie categorieën. Deelnemen kan met maximum één werk per categorie of twee indien men slechts in één categorie inschrijft. Deadline is 30 december 2013. De 1ste prijs bedraagt 15 000 euro, verder 5 000 euro in elke categorie en 5 000 euro voor -35 jaar. Meer info op www.vallauris-golfe-juan.com

# Thema van de Prix Emile Hermes is Un temps pour soi, en dit voor meubelen, interieurobjecten of architecturale elementen. Deelnemers mogen niet ouder zijn dan 40 jaar. Hermes neemt de kosten op zich voor het realiseren van prototypes voor max. 8 000 euro. Er zijn prijzen te winnen van 50 000, 25 000 en 15 000 euro. Deadline is 17 november 2013. Meer info op www.prixemilehermes.com

# Elk jaar publiceert het Corning Museum of Glass de New Glass Review, een selectie van 100 innovatieve glaswerken. Deze wordt gepubliceerd in samenwerking met het tijdschrift Neues Glass/New Glass. Deadline is 1 oktober 2013. Meer info op www.cmog.org/content/ new-glass-review-juried-submission

Bonbonnière, Raphaël Charles. Foto © Raphaël Charles

6

— ko r t


thema

KLASSIEKERS In dit dossier gaan we op zoek naar design- en modeklassiekers. Vanuit verschillende invalshoeken bekijken we hoe iconische ontwerpen vandaag nog hun invloed laten gelden. Dan blijkt bijvoorbeeld dat mode verloopt volgens cycli van almaar terugkerende ontwerpideeën, maar ook dat herinterpretaties niet noodzakelijk oninteressant zijn, zelfs niet als die zich baseren op een goedkope plastic tuinstoel. Verder gaan we op zoek naar de eerste tekenen van digitale designklassiekers en laten we Annelys de Vet aan het woord over haar in­ spiratiebronnen. Edouard Vermeulen kijkt terug op de geschiedenis van zijn label Natan en steekt zijn liefde voor klassieke mode niet onder stoelen of banken. Daarnaast leveren ook de rijke geschie­ denis van de Antwerpse Academie en niet minder die van de Vlaamse wielersport, genoeg klassiek materiaal op.

7 footer —

7


Lounge Chair / Ottoman, Ray en Charles Eames voor Vitra. Š Vitra Mal 1956, Bob Copray en Niels Wildenberg


9

Wie is er Bang van design­ klassie­­k ers? Creatieve herinterpretaties moeten niet in de schaduw staan van het origineel Voor zover de kunstgeschiedenis zich laat schrijven als een steeds hernieuwde strijd tussen de modernen en de klassieken, lijkt het vanzelfsprekend om design in het kamp van de modernen te plaat­ sen. Streven naar originaliteit en vernieuwing past per definitie meer bij design dan het navolgen van bekende modellen of histo­ rische stijlen. Vaak stuiten herinterpretaties spon­taan op afkeuring omdat ze niet origineel genoeg zouden zijn. Die kritiek is niet altijd even gegrond.

Chris Meplon


Wassily, Alessandro Mendini

Zig Zag Chair (Where There’s Smoke), Maarten Baas

De gangbare definitie van een designklassieker legt de nadruk op de tijdloze esthetische waarde en op een onbetwiste status als standaard en als ‘beste in zijn soort’. In de meeste gevallen zou de klassieker ook een toonbeeld kunnen zijn van economie en eenvoud. Kortom, de designklassieker is onovertroffen en onovertrefbaar. Vanuit dat oogpunt zijn de motieven achter de toevloed van herinterpretaties intrigerend. Wat bezielt de designers? Is het hoogmoed? Of moeten we het eerbetoon aan een voorganger veeleer zien als een tussen­ doortje, een vingeroefening in een inspiratieloos moment, als op­ warming voor het betere werk? Wie zijn geschiedenis niet kent, is gedoemd haar te herhalen. Wie weet wat er in de wereld te koop is, zal minder geneigd zijn om het warm water weer uit te vinden. Dat zijn klassieke wijsheden. Toch wordt kennis van invloedrijke voorgangers soms ook ervaren als belastend, als een rem op de eigen creativiteit. De Amerikaan­ se literaire criticus Harold Bloom analyseerde dat fenomeen in zijn beroemde boek The Anxiety of Influence (1973). Hij schreef over de dubbelzinnige houding van de dichter tegenover zijn meest be­ wonderde voorbeeld. Om niet in zijn schaduw te staan, probeert de dichter zijn artistieke vader bewust of onbewust te ontkennen. In de designwereld zijn hiervan makkelijk equivalenten te vinden. Enkele jaren geleden werd bijvoorbeeld een grote groepstentoonstelling ge­ wijd aan de malaise onder hedendaagse Scandinavische designers. Ze proberen vergeefs te ontkomen aan de schaduw van de sterke Scandinavische designtraditie. Maar in hun pogingen om de moder­ ne Scandinavische designmythe te doorprikken, versterken ze die vaak alleen maar. Is het dan aangewezen voor een designer om de grote voorbeel­ den uit de weg te gaan? Een paar concrete gevallen. De Barcelona Chair van Mies van der Rohe prijkt in zowat elke top 10 van beroemdste designklassiekers. In hetzelfde rijtje als Le

Corbusier, Marcel Breuer of Gerrit Rietveld. Elke designliefhebber kent die mijlpalen van buiten. In 2010 bracht het Italiaanse merk Serralunga de Barceloneta uit, een loungestoel van Raffaella Mangiarotti. Zelfs zonder die naam zie je meteen waar de ontwerpster de mosterd haalde. Ook al is het frame van aluminium en de zitkom van polyurethaan, de zwierige gekruiste poten volstaan om een belletje te doen rinkelen. Het gevoel van herkenning wordt nog versterkt door een reliëf dat herinnert aan de oorspronkelijke lederen kussens met ambachtelijk knopen. De materiaal- en productietechnische transformatie is zo extreem dat deze vrije adaptatie aan een speelgoed- of cartoonversie doet denken. Wat is overgebleven van de klassieker is weinig meer dan het iconische beeld van het origineel, het silhouet. Ook Konstantin Grcic begeeft zich de laatste tijd op het pad van de herinterpretatie. Onder meer met OK, een opfrissing van Achille Castiglioni’s Parentesi-lamp in opdracht van Flos. In januari 2013 werd zijn B Bench voor het Spaanse merk BD Barcelona in Keu­ len voorgesteld. Net zoals bij de Barceloneta vormt het sierlijke kruisvormige onderstel het opvallendste punt van gelij­kenis. Inte­ ressant nu is dat Mies van der Rohe met dat onderstel zelf al naar een historisch model verwees. Hij ontleende die vorm aan de antieke vouwstoel, een status­object. Vreemd genoeg besteedde hij helemaal geen aandacht aan de typische functionele voordelen van die spe­ cifieke typologie. De Barcelona-stoel is niet vouwbaar en ook niet zo vlot transporteerbaar. Dat is best wel verrassend als je bedenkt dat Mies van der Rohe staat aangeschreven als een internationaal boegbeeld van het functionalisme. Hoezo form follows function? De vorm diende hier dus veeleer een ceremoniële dan een praktische functie. De stoel werd ontworpen voor het Duitse paviljoen op de wereldtentoonstelling in Barcelona in 1929. Het Spaanse vorsten­ paar moest daar tijdens de openingsplechtigheid kunnen zitten. Dat

10

— wi e i s e r ba ng va n des ignkl ass ie ker s?


Barceloneta, Raffaella Mangiarotti voor Serralunga (boven) Barcelona Chair, Mies van der Rohe. © Design museum Gent (onder)

Carbon Chair, Bertjan Pot en Marcel Wanders voor Moooi (midden) DSR chair, Ray en Charles Eames voor Vitra. © Vitra (rechts) Bench B, Konstantin Grcic voor BD Barcelona (onder)

w i e i s e r bang va n des i gnkl ass i e ke r s ? —

11


Cité Lounge Chair, Jean Prouvé. © Vitra

Oskar Chair, Vincent Van Duysen voor Poliform

stond in de brief. Mies van der Rohe koos het kruisvormige onder­ stel omwille van de symbolische betekenis van de antieke vouwstoel als statusobject. Het is met andere woorden een overdreven denkbeeld dat de mo­ dernisten, hoe radicaal en revolutionair ook, komaf maakten met alles wat al bestond om een totaal nieuwe wereld te bouwen. Dat is ook ongeveer wat Grcic zegt over de verwijzing in zijn B Bench: “Design is geen kwestie van voortdurend nieuwe dingen uitvinden, design is evolutie”. Grcic geniet een stevige reputatie als een van de meest innovatieve en verrassende product­designers van onze tijd. Hij is geen trendy volger. Dat kun je trouwens al afleiden door zijn re-design zorgvuldig met het origineel te vergelijken. De B Bench is in de eerste plaats een hedendaagse kruising tussen de klassieke parkbank met houten latten en het banale klapstoeltje dat je in elk tuincentrum vindt. Grcic ontwierp zijn aluminium B Bench als een ‘kit’, een modulair systeem, verkrijgbaar voor binnen of buiten en in variabele lengtes, van individuele stoel tot zes meter lange bank. De oorspronkelijke Barcelona-stoel, die nog altijd ambachtelijk wordt geproduceerd, is hier zo ver doorontwikkeld en geactualiseerd dat de verwijzing haast bijkomstig wordt. Grcic zegt trouwens dat hij de klassieker niet als vertrekpunt nam. Tijdens het ontwikkelings­ proces werd zijn ontwerpteam zich plots bewust van de gelijkenis. Op dat moment voelden ze zich verplicht om hun houding tegenover de voorloper te bepalen. De naam en de locatie van het bedrijf, BD Barcelona, gaven vermoedelijk de doorslag bij hun beslissing om de klassieker expliciet te citeren. Het verhaal van de B Bench is vergelijkbaar met dat van de Oskar Chair van Vincent Van Duysen voor Poliform (2012). Deze Oskar roept associaties op met de Cité Lounge Chair van Jean Prouvé uit 1930-32. Maar de gemakkelijke stoel met de hoge rug is ook een

doorontwikkeling van Gaston, een lagere armstoel die Van Duysen eerder al ontworpen had voor Poliform. De zwevende zitkom was er al. Het frame werd verslankt en kreeg een helling. Het magneetkus­ sen als hoofdsteun zorgde voor nog extra verwantschap met Prouvé. Van Duysen maakte er nooit een geheim van dat hij de moderne klassiekers graag als inspiratie gebruikt. “Niets is helemaal nieuw”, vindt hij. “Het spel met historische referenties spreekt tot de ver­ beelding. Mensen vinden het fascinerend om te zien hoe herken­ bare elementen herschikt worden, hoe er gespeeld wordt met details, kleuren, materialen schaal en verhoudingen. Ik wil eenvoudige ont­ werpen die in een voorbije periode een nood invulden een nieuwe dimensie geven, integer, inspelend op mijn gevoel en de huidige no­ den van het publiek. Je leert veel van bestaande meubels.” Je kunt een Grcic of een Van Duysen moeilijk verdenken van complexe haat-liefdegevoelens tegenover hun illustere voorgangers. De verwijzing naar een klassieker is in deze gevallen niet bedoeld als een subversieve, agressieve of ironische daad. Er is geen sprake van een persoonlijke krachtmeting, laat staan van een ideologische botsing. Een eervol saluut aan degenen die je vooraf zijn gegaan is veeleer een evidentie. In die zin staan de huidige herzieningen mijlenver af van de paro­ dieën en pastiches van de jaren 70 en 80. Sommige daarvan zijn intussen zelf ‘klassiekers’, zoals de herontwerpen van Alessandro Mendini, onder meer de Wassily-stoel van Marcel Breuer met bonte­ lappen op. Het ironische re-design van de rebelse Mendini voor Studio Alchimia was in de eerste plaats een statement. Hij wilde in de jaren 70 al duidelijk maken dat het ideaal van modern, goed design tot het verleden behoorde. De enige manier om design nog interessant te maken, was door middel van opgeplakte versieringen. Het postmodernisme van de jaren 80 had een enorme invloed op

12

— wi e i s e r ba ng va n des ignkl ass ie ker s?


Panton Chair, Verner Panton voor Vitra. © Vitra

Him Chair, Fabio Novembre voor Casamania

de manier waarop latere generaties ontwerpers zouden omspringen met historische modellen. De grens tussen eerbetoon en persiflage, tussen knipoog en kritische commentaar zou voortaan erg dun wor­ den. Voor de modernisten waren vooruitgang en verbetering van­ zelfsprekende idealen geweest. Maar de postmodernisten waren het geloof in vooruitgang of achteruitgang verloren. Ze zagen de ge­ schiedenis als een grabbelton waaruit iedereen naar hartenlust kon graaien zonder zich te hoeven bekommeren om ideologisch gecon­ strueerde vooroordelen over originaliteit of epigonisme. Hun geest blijft nog altijd nawerken. Vooral in Nederland is de houding tegenover klassiekers soms nog altijd erg aanvallend en getormenteerd. Nederlandse designers voelen blijkbaar met enige regelmaat de behoefte om klassiekers te vernielen, te verkrachten of op z’n minst symbolisch te verminken. De boodschap is bij de ene al wat subtieler dan de andere. Zo zorg­ de de Nederlandse kunstenares Barbara Visser in 2000 voor rillin­ gen bij vintagefans met de fotoreeks Detitled waarin ze vernielde klassiekers van Alvar Aalto, Ray en Charles Eames, Joe Colombo en Martin Visser liet zien. Maarten Baas begon in 2002 stoelen te verbranden en presenteerde op een tentoonstelling in New York ook verbrande klassiekers van namen als Rietveld, Sottsass, Eames en Gaudi. Hij liet die meubels echter niet tot as vergaan, zoals Mendini in 1974 wel ooit symbolisch had gedaan. De Nederlander behandel­ de de geschroeide iconen met lak en slaagde erin ze zich op die ma­ nier toe te eigenen. Van de weeromstuit werd nu ook het parasiteren op klassiekers, letterlijk en figuurlijk, een trend. In samenwerking met Marcel Wanders werd ook Bertjan Pot in 2002 bekend met een designklassieker, de DSR Chair van Eames, maar dan uitgevoerd in met koolstofvezels versterkte kunsthars. Pot maakte bewust een letterlijke kopie. “Sommige critici zagen er een

soort commentaar in op een designicoon, maar daar ging het me helemaal niet om. De stoel is een van mijn favorieten vanwege zijn briljante constructie en ik wilde gewoon zien of ik dat met koolstof ook kon”, verklaarde hij. Maar waar leg je dan nog een grens tussen creatieve daad en kopie? Bob Copray en Niels Wildenberg (samen Mal) maakten in 2012 een kleurige outdoor versie van de Lounge Chair van Eames. Ze gebruikten harde kunststof gegoten in een rota­tie­mal en op de plek van de knopen voorzagen ze afwaterings­ gaatjes. Wat nog het meeste verbaast, is dat Vitra zich niet eens ver­ zette tegen dat plastic ‘eerbetoon’. Het lijstje kan nog veel langer. Met designers van alle mogelijke nationaliteiten en met telkens een ander uitgangspunt en verhaal. Van deconstructie en metamorfose à la Martino Gamper, die in 2007 tijdens een performance meubels van Gio Ponti uit mekaar haalde om ze naar eigen goeddunken weer samen te stellen, tot de exploten van Fabio Novembre, die tot kampioen van de slechte smaak werd uitgeroepen nadat hij in 2009 voor Casamania blote mannen- en vrouwenbillen in het gegoten polyethyleen van Pantons sledestoel had laten drukken. Conclusie? Het gaat echt niet altijd op om herinterpretaties met­ een te bekritiseren als flauwe afkooksels en gemakkelijkheidoplos­ singen. Ze zijn niet eens een tijdelijk fenomeen. Herinterpretatie, aanpassing, verbetering, reactie en andere vormen van commentaar en reflectie behoren tot de essentie van elke creatieve discipline. Dat is maar goed ook. Zolang de geschiedenis maar niet wordt vergeten, weten we wie we zijn.

wi e i s e r bang va n des i gnkl ass ie ke r s ? —

13


Edouard Vermeulen met silhouette Koningin Mathilde (boven) silhouette Koningin Paola (links) en silhouetten Prinses Elisabeth en Prinses ElĂŠonore, 21 juli 2013


30jaar

m o de h u i s Natan Een ode aan de klassiekers België heeft een ij­zersterke reputatie als het om avant-­gardemode gaat. Een klassieke haute-couturetraditie daarentegen, is er nauwelijks. Maar als je de woorden ‘tijdloos’, ‘couture’ en ‘Belgisch’ in één zin gebruikt, vallen gegarandeerd twee namen: modehuis Natan en leder­waren­fabrikant Delvaux.

T r u i

M o e r k e r k e

> 15 <


Edouard Vermeulen is de eigenaar en ontwerper van Natan. Het bedrijf met een couturelijn en een ready-to-wear-collectie, 8 eigen winkels, 120 verkooppunten en 60 werknemers (waarvan tien in het eigen Brusselse atelier), viert dit jaar zijn dertigste verjaardag. Voor Edouard Vermeulen was het een gelegenheid om naar Parijs­­te trekken tijdens de haute-coutureweek en er een couture­collectie te laten zien in een fraai defilé. Natan, de hofleverancier van de Bel­gische en Nederlandse koninklijke familie, was ook prominent te zien op de voorbije Nationale Feestdag, toen België een nieuwe koning en koningin kreeg. Kersverse koningin Mathilde droeg voor de feestelijkheden drie verschillende outfits van het huis Natan en telkens zag ze er beeldig uit. Ook koningin Paola en prinses Claire droegen Natan, net als de twee dochtertjes van Koningin Mathilde. Voor Kwintessens was de dertigste verjaardag van het klassieke Belgische modehuis bij uitstek, dé aanleiding om Edouard Vermeulen – overigens een supercharmante man – te vragen naar zijn definitie van klassiek en naar zijn inspiratiebronnen. Op onze vragen, kwam de volgende brief.

SS 1988

• • • Aan de redactie van Kwintessens Beste Trui, Een fijne opdracht, zo’n ode aan de klassiekers. Waar­ schijnlijk ben ik goed geplaatst, want na 30 jaar zijn we toch een beetje institutionel geworden. Let wel: ik wil niet per se klassiek zijn, alles vertrekt vanuit de zorg voor tradities. Ik vind service belangrijk, een mooie omgeving, mooie materialen, een mooie snit. Al deze elementen hebben altijd in ons DNA gezeten. Natuurlijk moet je de codes van dat DNA steeds actu­ aliseren. De wereld is op korte tijd zo snel veranderd. Je moet je steeds weer aanpassen. Om te beginnen zijn de klanten veranderd. Mensen blijven langer jong en willen er ook jong uitzien. Toen ik begon, had ik verschillende types klanten, op te delen naar leeftijd. Nu heb ik maar één soort klant. Uit mijn kindertijd herinner ik mijn grootmoeder als een dame assise. Weinig mobiel, helemaal in het zwart gekleed, een parelketting en kort, grijs haar. Mijn moe­ der daarentegen, is nu 85, fietst nog en is verder heel ac­ tief. Een groot verschil met háár moeder. En de generatie die volgt, gedraagt zich nóg jonger! Ook het consumptiepatroon is veranderd. Op grote billboards prijzen ketens als H&M en Zara kledingstuk­

16

— 3 0 jaa r m odeh uis nata n

ken aan voor minder dan 50 euro … Ça influence. Een pantalon van 250 euro lijkt dan plots duur. Ik heb zeker begrip voor de economische situatie (en neen, ik wil het woord ‘crisis’ niet meer in de mond ne­ men). Ik begrijp eveneens dat mensen andere prioritei­ ten hebben. Voor ons is het een evenwicht zoeken. Ik heb altijd twee collecties gehad: couture en prêt-àporter. Ik haal het niet met alleen jurken van 2000 euro. De afgelopen vijf jaar is de omgeving waarin ik werk compleet veranderd. Twee seizoenen per jaar? Vergeet het, je moet minstens vier keer per jaar alles bijsturen: je winkelpresentaties, je collectie, ook je budgetten. Ons DNA blijft natuurlijk: le classique revisité, vrouwelijk­ heid en minimalisme. Ondanks de moeilijkheden houd ik enorm van de dy­ namiek van deze tijd. Je kan niet achteroverleunen en zeggen: ‘dit hebben we goed verkocht, laten we nog meer van hetzelfde maken’. Dat kan echt niet. Maar nooit, geen moment heb ik mijn passie verlo­ ren. Pas un moment! Telkens als ik dit huis binnenkom, voel ik nog die passie. Ik kan me gewoon niet inbeelden hoe ik het zonder zou kunnen. Mijn werk is mijn leven, mijn passie. Ik val helemaal samen met het huis Natan. Als je mij vraagt welke periode in de mode ik esthe­ tisch het aantrekkelijkst vind, dan is het antwoord zon­ der twijfel de jaren 50. Als je de foto’s ziet van een massa-manifestatie als Expo 58 … gewone vrouwen en mannen zagen er toen verzorgd uit. De vrouwen in


SS 1992

AW 1996

tailleur, handschoenen in de hand, een mooie tas. Ga nu eens naar een groot evenement en neem foto’s: het resultaat zal compleet anders zijn. Dertig jaar geleden bestond er nog zoiets als vestimentaire discipline. Goed, ook ík droeg toen een pak en das, vandaag mag het wat losser, met een hemd, een jasje en een jeans. Maar ver­ der ga ik niet hoor! We hebben ons aangepast. Je kan je heel betaalbaar en correct kleden. Het hoeft tegenwoordig niet allemaal zo strikt te zijn. Je kan met de codes spelen: een feeste­ lijke top op een jeans of een pantalon. Daarom blijf ik bij mijn klassiekers, die ik dan herinterpreteer, ook in de manier waarop het stuk gedragen wordt. Van ontwerpers uit die glorieperiode van de mode, was ik het meest onder de indruk van Dior, Balen­ciaga en Givenchy. Zij hebben mijn collecties beïnvloed. De stijliconen waar ik graag naar refereer zijn Jackie O, Audrey Hepburn en Grace Kelly. Zo’n iconen vind je nu niet meer. Tegenwoordig worden tonnen actrices of beroemdheden tot icoon gebombardeerd. Internet en de media-aandacht hebben het begrip uitgehold. Bovendien is er een grote diversiteit in de collecties. Er loopt geen rode draad meer doorheen de mode. Je hebt ook zoveel informatie. Iedereen kan ontwerper spe­ len, iedereen kan de eigen mode dragen. In het buitenland noemen ze mij de Oscar de la Renta of Carolina Herrera van Europa. Niemand heeft mij ooit

gezegd: jij bent de Prada van het Noorden. Ik vind het prima zo. In architectuur gaat mijn voorkeur uit naar de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw. Voor mijn winkels ben ik zeer minimalistisch begonnen, maar nu mag het iets barokker. Tijdens de werken aan de nieuwe winkel in Antwerpen, liep een Amerikaan binnen en riep It’s like the entrance of a grand hotel! Dat hoorde ik graag, dat was precies zoals ik het bedoeld had. Het concept van een mooie ontvangst, van je ergens thuis te voelen: dat staat centraal. Ik wil mensen laten dromen. Ik heb al met verschillende interieurontwerpers sa­ mengewerkt: Vincent Van Duysen, Axel Vervoordt en Gert Voorjans. Ze zijn heel verschillend en dat weer­ spiegelt een beetje de evolutie die ik zelf doormaakte. Bovendien hangt de keuze voor een interieur samen met het pand waarin je gaat werken. In mode geldt dat ook. Een vrouw is elegant als ze de juiste kleren draagt op het juiste moment. En een interieur moet de omgeving respecteren. Ik had vroeger een appartement van Corbiau: daar heb ik gewerkt met Vincent Van Duysen. In een landhuis van 1880 heb ik samengewerkt met Axel Vervoordt en in een appartement uit de jaren 30 met Gert Voorjans. Kijk, een Zwitserse chalet moet je niet in Brussel neerpoten en een paillettenjurk draag je niet om 9 uur ’s ochtends. Er wordt dikwijls gepraat over mijn werk voor het koningshuis. Wel, ook daar gaat het over het juiste

3 0 jaa r m o deh u is n ata n —

17


AW 1989

Silhouette Prinses Claire, 21 juli 2013 (detail)

dragen­op het juiste moment. Het is part of the job om te bekijken welke outfit bij welke gelegenheid past en bij welk uur van de dag. Zeker als de royals uitgenodigd zijn, moet het wat formeler, dat is een kwestie van beleefdheid. Ik krijg soms de opmerking dat de leden van het koningshuis wat té gekleed gaan. Maar, je moet echt terdege rekening houden met de gelegenheid. Le soin, le souci de l’élégance en respect tonen voor wie je uitgenodigd heeft: dat is de mix die ik maak. Door te combineren kan je met één garderobe trouwens veel verschillende situaties aan. Een jasje met een broek of een rok, andere schoenen, een accessoire erbij … In elk geval zorgen de leden van het koningshuis voor een fantastische uitstraling. Ik werk al zo lang voor hen, ik noem het destiny. Mijn ‘klassiekers’ die in de collectie telkens terug­ komen zijn een jurkje met het bijhorende manteltje en de varianten op de smokingbroek. Qua materialen gebruik ik veel zijde en linnen en mengelingen van beide. Zeker in een couturecollectie zijn de materialen van cruciaal belang. Je moet echt luxueuze stoffen gebruiken voor een couture-effect. Klassiekers uit de mode blijven een onuitputtelijke inspiratiebron. Telkens weer kan je de codes herinter­ preteren en hercombineren. Ik vraag me altijd af: hoe zie ik de Natan-vrouw vandaag? En zoals ik al vertelde, blijven vrouwen almaar langer jong. Ook enkele van mijn familieleden zijn een inspira­ tiebron geweest. Dat vrouwelijke en tijdloze brengt me

terug naar mijn kindertijd. Ik ging met mijn moeder en grootmoeder mee winkelen in Rijsel. Dat was een fa­ milie-uitstap, met neven en nichten. De dames gingen passen in de couturehuizen van die tijd. Dat was geen haute-couture, maar mooie kleding op maat. Wij gingen ondertussen taart eten bij Meert. Van toen herinner ik mij namen als Guy Laroche en Louis Féraud. Maar ach … dat is 50 jaar geleden. Ondertussen zit ik zelf in de herfst van mijn carrière. Ik zeg dat zonder drama. Ik wil nog niet stoppen. Is veer­ tig jaar geen volledige loopbaan? Dan heb ik nog even. Ik denk natuurlijk na over de toekomst van mijn mo­ dehuis. Ik ben niet op zoek naar een Chinees die het hier financieel overneemt, maar ik sta wel open voor samen­ werking. Ik hoop dat het defilé in Parijs deuren zal openen. Kijk, we hebben 30 jaar zo goed mogelijk ons werk gedaan, als ik verder internationaal wil, dan kan ik dat niet alleen. Ik hoop op termijn ook mijn job wat te kun­ nen vereenvoudigen en minder met alles tegelijkertijd bezig te moeten zijn. Het zijn uitdagende tijden, maar wel heel boeiend. En de passie blijft ...

18

— 3 0 jaa r m odeh uis nata n

Met vriendelijke groet, Edouard Vermeulen

• • •

AW 2013


graf i sch o nt w e rp —

19


Updating city, Ernesto Oroza. Foto: Ernesto Oroza

Bench Chair, Thomas Schnur. Foto: Thomas Schnur


De aan trekkings kracht

van een anonieme klassieker De plastic tuinstoel herbekeken Waarom werken designers met de goedkope plastic tuinstoel, een ge­ bruiksobject dat niet meteen als schoolvoorbeeld van goed design in de design­boeken is opgenomen? De monobloc-stoel wordt sinds de jaren 1980 massaal geproduceerd en is ondertussen een anonieme klassieker geworden. De tuinstoel is onmiddellijk herkenbaar en hij lijkt steeds de­ zelfde, ook al verschillen de exemplaren onderling in model en in details. Hij is extreem goedkoop, licht, afwasbaar, stapelbaar, pretentieloos. Maar hij is ook banaal. Bovendien wordt hij niet mooier wanneer hij ver­oudert en is het plastic materiaal niet te herstellen en ook al niet ecologisch. Toch intrigeert de stoel. Ontwerpers grijpen ernaar terug omdat zijn ei­ genheid ook mogelijkheden inhoudt. Ze eigenen hem toe in interpretaties die nieuwe perspectieven openen en ongewone contouren geven aan dit 20ste-eeuwse icoon.

Lut Pil

21


Monocover, Tom De Vrieze. Foto: Tom De Vrieze

Monobloc rocking chair, Mike & Maaike. Foto Š Mike & Maaike

22

— de aa n t r ekking skr ach t va n ee n anoni eme kl ass ie ke r

Voorstel campagne Interieur 2010, Sara De Bondt. Foto: Tim Gutt


DIY-monocover

In 2010 krijgt de plastic stoel de hoofdrol in een fotocampagne van grafisch ontwerpster Sara De Bondt. Het is een ontwerpvoorstel voor de Kortrijkse designbiënnale Interieur, een voorstel dat niet zal worden goedgekeurd. Als een mysterieuze protagonist staat de stoel frontaal in de schijnwerpers én houdt hij zich op in het duister. Of hij neemt onbevangen het podium in, zonder zich druk te maken om een pose. In 2010 wilde Interieur­over de grenzen kijken en had de designbeurs ‘de nieuwe wereld’ als thema uitgekozen. Als supermodel leek de plastic tuinstoel moeiteloos die gren­ zen te verleggen. In een speelse kritiek werd het domein zelfs opengetrok­ ken tot een ‘paradijselijke’ kitsch waarin een hemels licht de plastic stoel het aura verleent van een ongrijpbare en maagdelijke schone, zwevend boven de aardse realiteit.

Toch is de werkelijkheid van de plastic stoel minder pa­ radijselijk. Te snel belandt hij op het stort. In 2011 ont­ werpt Tovdesign (Tom De Vrieze) voor enkele afgedank­ te exemplaren de Monocover. Aanleiding is de vraag van Spullenhulp om een object uit een kringloopwinkel te transformeren voor de veiling van Second Hand Second Life. “Mijn oog viel op enkele in containers gegooide plastic tuinstoelen. Ik was geïntrigeerd door die ondank­ baarheid.” Tom De Vrieze ontwerpt de Monocover als een ludieke uitvoering, een hoes in waterdicht textiel of in een materiaal naar keuze die over de plastic stoel kan worden getrokken. Zo krijgt de stoel van dertien in een dozijn een persoonlijke toets en verdwijnt het nietszeg­ gende wit of groen van het plastic onder een vrolijke bekleding. De covers die Tom De Vrieze voor Spullen­ hulp maakt én de stoelen zijn op de veiling verkocht. Maar de Monocover is geen eenmalige realisatie. Tov­ design verkoopt de handleiding om de hoes te maken via zijn webshop. Het DIY-principe van de Monocover is in zekere zin een uitvergroting van het DIY-karakter van de plastic stoel: het meubel zit doorgaans in het aan­ bod van tuincentra die zich op de doe-het-zelver richten en het is een gebruiksobject waar men nauwelijks geld wil aan uitgeven. Met de doe-het-zelf-Monocover kan iedereen de monobloc-stoel op een eenvoudige wijze en betaalbaar personaliseren. “In dit ontwerp zijn variatie en creatie troef. Alles kan uitgevoerd worden. Dat laat ik aan de uitvoerder over.” De Monocover wordt ook regel­ matig aangekocht en via de webshop kan dit zonder veel kosten wereldwijd. Onlangs werd de handleiding nog gekocht door iemand uit São Paulo in Brazilië. Is de Monocover ook een eerbetoon aan de plastic stoel? “Ja en neen. Ja, vanwege het optionele ‘pimpen’; neen, omdat dit ontwerp, relatief gesproken, technisch en esthetisch af is. Dan is pimpen overbodig. Het frap­ pante is dat de meest courante stoel in de wereld meest­ al een minderwaardige blik ontvangt: ‘het is maar een plastieken stoel’. Algemeen wordt dit ontwerp als cheap beschouwd, waarschijnlijk ook door de toegankelijke verkoopsprijs overal ter wereld. Wanneer je een plastic tuinstoel observeert, merk je dat het eigenlijk een heel sterk ontwerp is. Alle lijnen vloeien in elkaar over, van het zitvlak over de armleuningen tot de poten. De over­ gang tussen zitvlak en poten bestaat niet uit een bruuske bout-moerverbinding of iets dergelijks. Door het vloei­ ende gegeven wordt een overgangsvlak ‘samengekne­ pen’ om dan weer in een andere vorm over te gaan. Zo krijg je voortdurend profielvorming – met een profiel dat zo dun mogelijk is gehouden – die de sterktestructuur opbouwt. Samengevat: intuïtief lijkt de stoel goedkoop en banaal, maar na observatie is het een geniale stoel.”

Voorstel campagne Interieur 2010, Sara De Bondt. Foto: Tim Gutt

de aa nt r e kki ng s kr ach t va n ee n a noni eme k l ass ie k e r —

23


Leer en plastic Ook in de collectie van Vlaemsch(), het label dat Casimir in 2005 oprichtte en dat tot de zomer van 2010 eigen­ zinnig design op de markt bracht, zit een gestoffeerde plastic stoel. De Leather & Plastic Chair werd op de Salone Satellite in 2007 door Vlaemsch() gespot op een presentatie van het Zweedse designbureau Front. Na de samenwerkingsovereenkomst werd de Leather & Plastic Chair door Vlaemsch() verder ontwikkeld en exclusief verdeeld. De lederen zitting transformeert de stoel van twee euro in een luxueus exemplaar. In Fronts project voor de heropening van Tensta Konsthall in Stockholm (2004) maakt de met leer ge­ combineerde stoel als de Tensta Chair deel uit van een omgeving die in haar geheel is vormgegeven rond het concept ‘verandering’. Zo verdwijnt door gebruik de grijze bovenlaag van de vloer om plaats te maken voor een goudkleurige onderlaag en in de inkomhal groei­ en planten zo overdadig dat de ruimte al snel een tuin wordt. Verandering is ook duidelijk in de twee andere versies van de plastic stoel die in het project voor de kunsthal zijn opgenomen. Een versie met wieltjes vormt de plastic stoel om tot een bureaustoel voor de nieu­ we kantoren van de kunsthal. Al rollend verandert hij telkens van plaats. Maar ook zonder wieltjes gedraagt de stoel zich als een nomade om onverwacht ergens anders op te duiken. International Festival en Front, in samenwerking met Tensta Konsthall, maken daar handig gebruik van. Ze nodigen de bezoeker uit om de stoel als een readymade mee te nemen naar de ruimte buiten de galerie, waar in 2006 een parkeerterrein van 1200 m2 is omgebouwd tot een publiek plein. De galeriebezoekers creëren met de tuinstoel telkens nieuwe ontmoetings­ plekken. En waar mensen elkaar ontmoeten is er kans op verandering. Dat is alleszins de hoop van de initiatief­ nemers. Op international-festival.org lezen we: Change relies on the existence of spaces where every­one can voice their specific opinion and public views can manifest themselves. In the square it is you and me that decide­the rules. […] Since this proposal was a bottom-up initiative we have built our proposal on simple solutions with standardized products and material for public use. We have focused our work on economy of effect, significant changes with small means. De toegankelijkheid van de plastic stoel wordt hier ingezet voor een project dat een sociaal-politieke invulling geeft aan doe-het-zelven: de monobloc als een handige tool om de interactie van onderuit te stimuleren, tussen mensen onderling en tus­ sen de stedelijke infrastructuur en de gebruikers ervan.

24

Myto, Konstantin Grcic voor Plank

Beruchte stoel Leather & Plastic Chair van Front is een van de vele voorbeelden die zijn opgenomen in het boek 220°C Virus­ Monobloc: The Infamous Chair (2010). 220°C verwijst naar de temperatuur waarop het plastic materiaal in vorm wordt gezet. Monobloc omschrijft het productie­ resultaat: een stoel uit één materiaal, nu meestal poly­ propyleen, geproduceerd in één productiestap. Als een virus is deze stoel een globaal fenomeen dat zich onge­ controleerd verspreidt. Het boek wijdt meer dan tachtig pagina’s aan de plastic stoel als wereldwijd verschijnsel. De fotoreportage van de stoel in huis, op straat, in een klooster, tussen de ruïnes van Persepolis, in de handen van relschoppers, hooligans of van een verontwaar­ digde Yasser Arafat, na een bomaanslag of na de orkaan Katrina­: het is een lofzang in beelden die niet steeds vrijblijvend is. En het beeldessay kan uitgebreid wor­ den naar 2013 waar de stoel te zien is tussen de demon­ stranten die kamperen in het park bij het Taksimplein in Istanbul. Ook vele van de designprojecten die in het boek bij­ een zijn gebracht, zijn geëngageerd. Vaak zijn de toe-­ eigeningen statements waarin de plastic stoel aanleiding is voor een bredere commentaar op design en consump­ tie. Martí Guixé noemt zijn project expliciet Statement chairs: Stop discrimination of cheap furniture (2004) en gebruikt de stoel om zijn protest te demonstreren. 5.5 designers ‘rehabiliteren’ exemplaren die stuk zijn, niet door ze te herstellen in hun oorspronkelijke staat maar door ze opnieuw tot hun recht te laten komen: in hun project Sauvez les meubles (2003) wordt wat stuk is hersteld door standaardonderdelen in fluogroene kunststof. De methode berust op de idee dat een pro­ ductiesysteem van breed inzetbare en goed ontworpen vervang­elementen de afgedankte stoelen op een meer systematische wijze in ere kan herstellen. Het project, gedocumenteerd in het boek Sauvez les meubles (2003),

— de aa n t r ekking skr ach t va n ee n anoni eme kl ass ie ke r


Mirror Chair, Kai Linke. Foto © Kai Linke

herdenkt het consumptie­patroon, legt minder druk op natuurlijke bronnen en vermindert de vervuiling die door productie van nieuwe gebruiksobjecten ontstaat. Waar meubilair vroeger van generatie op generatie werd doorgegeven, kan het nu vanuit een doordacht herstel­ systeem tenminste een tweede leven krijgen. Andere ontwerpers transformeren de stoel. Met ge­ bogen sledepoten of geplooid over een metalen buis­ structuur wordt hij een schommelstoel (Mike Simonian & Maaike Evers, Rebecca Ahlstedt); met twee aange­ snoerde staven een toestel om mee te turnen (Thomas Mailaender/5.5 designers). Telkens functioneert de stoel ook 100% als stoel. En hij heeft zijn bescheiden plek op de achtergrond ingeruild voor het podium van een vol­ waardig designicoon. Of hij wordt ergonomisch uitge­ rust tot een goed zittende bureaustoel (Jerszy Seymour), ambachtelijk uitgevoerd in hout of porselein (Maarten Baas, Sam Durant), verweven met natuurlijk materiaal (Humberto en Fernando Campana, Giulia Cavazzani), verlengd tot een volumineuze maar strak gehouden bank (Thomas Schnur), tijdelijk opgelapt (Ernesto Oroza) of voorzien van een contract tot herstelverplichting (San Keller). Wanneer hij monumentaal is uitvergroot of tot een miniatuur is herleid (Lilian Bourgeat, Marjon Gemmeke), wordt zitten minder evident. Dat is ook het geval bij exemplaren die tot puzzelstukken zijn versne­ den (Joshua Callaghan), surrealistisch zijn gespiegeld (Kai Linke) of tot een wervelstructuur gestapeld (Bert Loeschner). Wat op het eerste gezicht misschien vond­ sten lijken, is meestal goed onderbouwd vanuit visies die de plastic stoel in zijn waarde erkennnen en die as­ pecten van onze omgang met het banaal-alledaagse kri­ tisch analyseren.

Evolutie in materiaal In The Infamous Chair zien de auteurs Hajo Eickhoff en Andrej Kupetz de toekomst van de monobloc-stoel onder meer in het samengaan van plastic materiaal en goed design. Ze illustreren dit aan de hand van de Myto (2007-2008) van Konstantin Grcic. Myto is geen com­ mentaar op design, maar een evolutie van design, een verder ontwikkelen van nieuwe technologie. Dezelfde designhouding toont Grcic trouwens ook in zijn recente B Bench (2013), die refereert naar de Barcelona-stoel (1929) van Ludwig Mies van der Rohe. Over deze dui­ delijke verwijzing zegt Grcic op Dezeen.com: “Ik denk dat het interessant is om dit soort referenties in design te maken. Design gaat niet over steeds nieuwe dingen maken; design is een evolutie van dingen.” Voor Konstantin Grcic is het concept van de mono­ bloc-stoel up-to-date maar kan het verbeterd worden door vooruitgang in materiaalonderzoek. Belangrijk zijn dan ook de bedrijven die de materiaalontwikkeling en productie mee mogelijk maken. Myto is een mono­ bloc spuitgegoten stoel uit Ultradur® High Speed van het Duitse bedrijf BASF en wordt op de markt gebracht door het Italiaanse bedrijf Plank. Het is dit materiaal­ onderzoek dat Andrej Kupetz in zijn bespreking van Myto in The Infamous Chair centraal stelt: The cantilever monobloc chair Myto, designed by Grcic, is in the best of cases also an example for a new attitude designers have adopted towards plastics. If you look at the three essential parts of the design process – material, form, and color – you can see that priorities have clearly changed since the beginning of the twenty-first century and that the form is given less attention than the material. The material dominates the design mix – regardless whether new, intelligent materials are used, or new contexts of use are created for materials that already exist (e.g. the development of the Myto chair). Vernieuwende plastics zijn voor de auteur, maar ook voor vele desig­ ners, uiteindelijk nog steeds materialen van de toekomst, omdat ze reductie van vorm, materiaal, gewicht en ener­ gie kunnen combineren met gebruiksefficiëntie en be­ taalbare prijzen voor het eindproduct. Toch zoekt men ook naar alternatieven voor het kunst­ stofmateriaal. Hemp chair van Werner Aisslinger, in 2012 uitgebracht door Moroso, is een stapelbare mono­ bloc-stoel uit hennep- en kenafvezels, met Acrodur® als bindmiddel. En ook dit materiaalonderzoek is in samen­ werking met BASF uitgevoerd. Werner Aisslinger is er van overtuigd dat dit sterke, ecologische materiaal dat lage productiekosten toelaat, in de toekomst het gebrui­ kelijke plastic kan vervangen.

Tensta Chair, Front

de aa nt r e kki ng s kr ach t va n ee n a noni eme k l ass ie k e r —

25


Natasja Admiraal

Hommage of plagiaat? Modeontwerpers putten rijkelijk uit klassiekers

Een editorial voor Harper’s Bazaar wordt gekoppeld aan een portret van Diana Vreeland. Een patchwork handschoenentop van Martin Margiela aan Salvador Dalí. Moschino aan de preppy Chelsea girl -look van de sixties. Zara aan Dries van Noten. Op haar blog Into the Fashion onthult modedocent Diana Marian Murek de inspiratiebronnen achter modecollecties en wil daarmee aantonen dat mode in cycli beweegt. De gelijkenissen tussen de beelden spreken boekdelen.

www.intothefashion.com

26


Diana Vreeland 1949 / Harper’s Bazaar 2009

Diana Marian Murek is geboren in Duitsland maar woont al sinds 1998 in Milaan. Na het afronden van haar studie modevormgeving in Hamburg werkte ze jarenlang als modeontwerper en productmanager voor onder meer Costume National, Wolford en Francesco Scognamiglio. Sinds 2003 is ze als docent verbonden aan het Istituto Marangoni dat opleidingen aanbiedt in Milaan, Parijs en Londen. Ze geeft er les in col­ lectie-ontwikkeling, modegeschiedenis en trend forecasting. Daarnaast werkt ze als journalist voor het online magazine Grazia.IT. Om haar modestudenten te overtuigen dat het belangrijk is om kostuumgeschiedenis te bestuderen om hedendaagse mode te begrijpen, zet zij in 2009 de blog Into The Fashion op. Met een analyti­ sche blik koppelt ze recente catwalklooks aan historische ontwerpen. Fascinerend zijn ook de vergelijkingen tussen collecties gepresenteerd in precies dezelfde week, die bewijzen dat sommi­ ge ideeën juist simultaan ontstaan. Kwintessens sprak met Murek over haar opvallende werkwij­ ze en de soms dunne scheidingslijn tussen inspi­ ratie en plagiaat.

Wat was de reden om uw blog Into The Fashion te beginnen?

Diana Marian Murek: Mijn studenten. Ik wilde op een amusante manier uitleggen hoe belangrijk het is om kostuumgeschiedenis te bestuderen om hedendaagse mode te begrijpen, zonder al te acade­ misch te worden. Ik begon met het posten van gelijkenissen tussen outfits uit het verleden en recente catwalklooks. Hiermee wil ik aan­ tonen dat mode in cycli beweegt; dat is de aard van mode. Een groot deel van de hedendaagse mode leeft van het heruitvinden van het verleden. Waarom is het belangrijk voor studenten en mode­ontwerpers om hun klassiekers te kennen?

Mode heeft natuurlijke een geweldig rijke geschiedenis en tal van stijlen en ideeën zijn al eens verkend of uitgevoerd. Voor jonge ont­ werpers legt dat natuurlijk veel beperkingen op. Aan de andere kant gaat ontwerpen vandaag de dag niet meer zozeer over iets ‘uitvin­ den’, maar draait het eerder om het maken van spannende combi­ naties door bekende mode-elementen samen te voegen tot iets wat nog niet eerder is gedaan. Ik kan er erg van genieten om te zien hoe jonge ontwerpers er ieder seizoen weer in slagen iets te creëren dat je raakt, juist omdat het tegenwoordig zo’n uitdaging is om interes­ sante dingen te maken. Een groot probleem zit hem overigens in het enorme aanbod van inspirerende blogs die worden gebruikt door studenten om onderzoek te doen. Op veel van deze blogs worden geen bronvermeldingen geplaatst. Studenten zijn daarom vaak niet op de hoogte van de achtergrond van hun vondsten en welke invloed deze ontwerpen in het verleden hebben gehad. Met andere woorden: ze zijn ervan overtuigd een inspirerend nieuw idee te hebben gevon­ den terwijl dit misschien wel een zeer bekend ontwerp is van een designer uit het verleden!

h o mma g e of p l a g i aat ? —

27


The Chelsea girl look 1968 / Moschino FW 2013-14

Dries Van Noten FW 2010-11 / Zara FW 2010-11

28

— ho mma g e o f pl a gi aat?


Paris Vogue 1967 door Guy Bourdin / Prada SS 2013

Salvador Dalí 1937 / Martin Margiela SS 2001

De kans is groot dat het zo ook is gegaan met het veelbesproken ont­ werp van Phoebe Philo voor Céline. De wollen jas in kwestie voor herfst/winter 2013 – getoond met de mouwen geknoopt aan de voor­ kant – lijkt als twee druppels water op een ontwerp van Geoffrey Beene uit 2004. Mogelijk heeft een onwetende stagiaire het beeld op internet opgeduikeld en is het ontwerp zo in de collectie beland. Een typisch gevolg van de sterk toegenomen werkdruk onder mode­ ontwerpers. Woordvoerders van Céline weigerden commentaar te geven. De bewustwording ten opzichte van plagiaat groeit en steeds meer critici en journalisten binnen de mode raken geïnteresseerd in de kwestie van het intellectuele eigendom van ontwerpers. Diana Marian Murek is eigenlijk helemaal niet verrast dat Geoffrey Beene op grote schaal wordt gekopieerd, omdat hij een opmerkelijke ont­ werper was. Eerder plaatste ze op haar blog al een op zijn werk geïnspireerd ontwerp van Stella McCartney. Toch had ze van het Franse label Céline niet verwacht dat het een inspiratiebron zou ge­ bruiken zonder daarbij een creatieve vertaalslag te maken naar iets wat nieuw en uniek is. Het verschil tussen inspiratie, hommage en plagiaat is soms klein. Hoe beoordeel je dit?

Op mijn blog laat ik het graag aan de kijker over om dat te beslissen. Maar ik heb ook mijn eigen regels: onderzoek doen naar het ver­ leden in beeldende kunst en mode is onderdeel van het ontwerppro­ ces. Echter, nadat een ontwerper dit onderzoek heeft voltooid, wordt hij geacht deze informatie verder uit te werken. Er is creativiteit voor nodig om je persoonlijkheid aan het werk toe te voegen. In dat geval is het ontwerp geïnspireerd op of een verwijzing naar het eer­ dere werk. Je kunt van plagiaat spreken als die verdere uitwerking niet heeft plaatsgevonden en een outfit op de catwalk er simpelweg hetzelfde uitziet als het oorspronkelijke werk. Een hommage is daar­ entegen een ‘beleefde’ vorm van kopiëren, doordat de bron van de ideeën wordt benoemd en er zo geen twijfel over bestaat.

De vergelijkingen vinden jou vaak ‘vanzelf ’. Kun je dit toelichten?

Heel vaak is er niet eens research nodig omdat ontwerpers overdui­ delijk dingen uit het verleden ‘kopiëren’ die iedereen zich nog goed voor de geest kan halen. Soms krijg ik direct associaties bij het zien van een outfit op de catwalk. Dit is bijvoorbeeld het geval met de lente/zomer 2013-collectie van Moschino die volledig gekopieerd is van Courrèges. Wat ook meehelpt is dat ik zelf alle belangrijke boeken over mode- en kostuumgeschiedenis in mijn kast heb staan, evenals biografieën over ontwerpers. Ter voorbereiding van mijn lessen blader ik die boeken of oude tijdschriften door en doe ik daar­ naast veel onderzoek online. Zo verzamel ik vooral vintagebeelden die in mijn ogen iets interessants laten zien op modegebied. Het is dan een kwestie van afwachten tot een ontwerper iets soortgelijks doet. Is het voor modeontwerpers moeilijker geworden om origineel te zijn nu de industrie vier of zelfs zes collecties per jaar verwacht?

Natuurlijk. De druk is hoog, met zo vele collecties per jaar worden ontwerpers geacht om als een soort ‘creativiteitsmachines’ aan de lopende band ideeën te genereren. Probeer maar eens origineel te blijven in dat ritme. Niet alleen voor ontwerpers is het een moeilijke opgave om jaarlijks met honderden nieuwe stijlen te komen. Ook ik, als modeconsument, word helemaal overweldigd door het enorme aanbod en de snelheid waarmee de ene na de andere collectie gepre­ senteerd wordt. Reageren ontwerpers als ze zien dat hun werk gepubliceerd is op Into The Fashion?

Tot nu toe is dat nog nooit gebeurd. Wat wel voorkomt, is dat ont­ werpers mij vragen iets te publiceren wanneer zij het gevoel hebben gekopieerd te zijn door een andere ontwerper. Als dat inderdaad heel duidelijk het geval blijkt te zijn, verleen ik hen die gunst.

h o mma g e of p l a g i aat ? —

29


Geoffrey Beene 1991 / Stella McCartney FW 2011-12

Dries Van Noten FW2010-11 / Zara FW 2010-11

30

— ho mma g e o f pl a gi aat?


Grace Kelly 1957 / Christian Dior SS 2013

De rubriek Into the same idea laat zien dat ideeën soms simultaan ontstaan. Hoe verklaart u dat?

Waarom grijpen ontwerpers zo graag terug naar het verleden?

Dat heeft deels te maken met het feit dat we allemaal in dezelfde cul­ turele wereld leven, een wereld waarin we samen onderzoek doen en ons laten inspireren door de dingen om ons heen. Zo is het nu al duidelijk dat we de komende seizoenen veel op punk geïnspireer­ de stijlen gaan zien, door de grote tentoonstelling PUNK: Chaos to Couture die dit jaar te zien is in het Metropolitan Museum in New York. Een tweede oorzaak is dat een groot aantal ontwerpers voor hun inspiratieonderzoek gebruikmaken van online trend forecasting-agentschappen zoals wgsn.com of stylesight.com. Doordat er gebruik wordt gemaakt van dezelfde bronnen is het logisch dat ook de modecollecties overeenkomsten vertonen.

Het gaat niet zozeer om een terugkeer naar het verleden, eerder over het gebruik van betekenissen die zijn vastgesteld in het verleden en vandaag de dag nog steeds van kracht zijn. Het is als jezelf uitdruk­ ken in een taal die al bestaat: om begrepen te worden hoef je die niet geheel opnieuw uit te vinden. Een groot deel van de taal van de mode is gedefinieerd in de twintigste eeuw. Elk silhouet, elke kleurencombinatie en elke stof is al gedefinieerd en behoort toe aan een bepaalde periode in de tijd, aan een gemoedstoestand of een sociaal-cultureel milieu. Bij een collectie die modern en strak is, liggen verwijzingen naar de jaren 60 en 90 voor de hand, terwijl een collectie gebaseerd op powervrouwen al snel refereert aan de jaren 80, en ga zo maar door. De tweede manier om terug te grijpen naar het verleden is door te kopiëren en de reden daarvoor kan een gebrek aan creativiteit of simpelweg creatieve luiheid zijn.

Dit nummer van Kwintessens staat in het teken van ‘klassiekers’. Van welke stijlen verwacht je de komende seizoenen een terugkeer?

Naast de vele punkreferenties die we komende seizoenen kunnen ver­ wachten, komen ook andere modestijlen keer op keer terug in het mode­ beeld. De decennia die het meest als inspiratiebron dienen, zijn de ja­ ren 60 en 70. Daarnaast zie je veel modernistische en bohemian looks.

Uw trendanalyses en vergelijkingen worden nu maandelijks door ongeveer 15 000 tot 20 000 bezoekers bekeken. Hoe verklaart u die populariteit?

Vergeleken met andere modeblogs zijn dat eigenlijk nog geringe aantallen. Into the Fashion trekt niet de grote menigte aan. Mijn volgelingen zijn veelal ontwerpers, studenten, moderedacteuren en schrijvers. www.intothefashion.com

h o mma ge of p l a g i aat ? —

31


Design­ klassiekers vandaag Tussen collector’s item en massaproduct Stephanie Duval Designmarkten en -beurzen, speciale events bij veilinghuizen en nieuwe online galerieën: je moest de afgelopen jaren al onder een steen wonen om niet met design om de oren geslagen te worden. Zelfs wie tot voor kort nog nooit van Eames had gehoord, spreekt tegenwoordig over vintage, replica en reproductie alsof het met de paplepel werd ingegeven. Design is populair geworden, mainstream zelfs. Waar het interieur van de gemiddelde Vlaming vroeger precies dát was – Vlaams –, zijn de invloeden vanuit Amerikaanse en Scandinavische hoek vandaag niet meer weg te denken. Maar ook Belgisch design wordt door een steeds grotere groep mensen gesmaakt, met een sterke klemtoon op vintage, de altijd modieuze designklassiekers. Maar wat maakt een designstuk nu juist een klassieker? En waarom lijken sommige periodes zo vruchtbaar geweest te zijn voor zulke ontwerpen? Kwintessens sprak met verschillende designliefhebbers om het te weten te komen.

32

www.designmarkt.be | www.be-dsgn.com www.woonblog.be


Be-dsgn

des i gnkl ass ie k e r s van daa g —

33


DesignMarkt

De beste plekken om vintage design te kopen of te bewonderen?

Innovatieve inspiratie uit de jaren 50 en 60 België is al lang in de ban van vintage design. Dat blijkt uit de stijgende populariteit van initiatieven zoals de Brusselse Design Market, die al bestaat sinds 2002, en de Gentse DesignMarkt, die het licht zag in 2009. Het zijn twee evenementen die telkens weer massaal veel volk op de been krijgen, mensen die uit zijn op een nieuwe aanwinst of gewoon geïntrigeerd zijn door de sfeer van het design­wereldje. Frederic Rozier weet er alles van. Niet alleen is hij de stichter en nog steeds de drijvende kracht achter DesignMarkt, hij runt ook Design7, een Gentse speciaalzaak en galerie in vintage de­ sign. Hij mag zich sinds kort bovendien ook de enige designexpert van België noemen. “Ik word gevraagd om design te identificeren en te taxeren. Het is door meer dan 20 jaar ervaring en expertise binnen mijn branche die ervoor zorgde dat ik aanvaard werd bij de Federatie van Belgische Expertenverenigingen”, vertelt Rozier. Hij is dan ook goed geplaatst om in te schatten welke design­ stukken écht als klassiekers beschouwd kunnen worden, en daar­ voor lijken de jaren 50 en 60 de beste bron: “Deze twee decennia zijn de belangrijkste uit de 20ste eeuw. Elke periode heeft natuurlijk zijn uitschieters, maar de meest gewilde collectables zijn afkomstig uit deze periode. Vooral uit Frankrijk zijn designers als Perriand en Prouvé wereldtop. Wat vroeger als sociaal meubilair - bedoeld voor de grote massa - werd gemaakt, is nu onbetaalbaar en breekt alle records.” Ook vanuit persoonlijk standpunt draagt Rozier deze jaren een warm hart toe: “Mij spreekt erin vooral de zoektocht naar ver­ nieuwing en het positivisme aan. Parallel met een evolutie van mate­ rialen in de industrie, zien we een veranderende esthetiek aangepast aan deze nieuwe materialen.” Twee innovatieve decennia dus, die ook vandaag nog duidelijk hun stempel drukken op de wereld van design. “Het is een duide­ lijke inspiratie voor nog heel wat hedendaagse designers”, vertelt Rozier. “Als expert zie ik veel gelijkenissen tussen hedendaagse en vintage ontwerpen. Het is leuk te zien hoe sterke concepten uit het verleden nog steeds worden gebruikt.” Als reden hiervoor haalt de expert aan dat ontwerpen uit die tijd steeds een ‘mix van comfort, stijl en tijdloosheid’ met zich meedragen die nog altijd moeilijk te evenaren valt. Rozier is er dan ook van overtuigd dat de populariteit van deze designklassiekers geen hype is: “De prijzen van de mees­ te designstukken zijn de laatste tien jaar vervijfvoudigd. De vraag komt recent ook uit Rusland en Azië, wat nog voor een stijging zal zorgen. De sterkte en tijdloosheid van design maakt het tot een sterk product dat altijd gewild zal blijven. Trends komen en gaan, maar de topstukken blijven vaste waarden.”

34

— des i g n kl ass ie k er s va n daa g

Volgens Tom Cole: “Op rommelmarkten komen we soms nog eens een koopje tegen, maar dat zijn dan vooral kleinere spullen. Gespecialiseerde designmarkten hebben altijd een heel mooi aanbod maar daar betaal je natuurlijk ook een prijs voor. Waar we eigenlijk vaak de leukste en vooral origineelste spullen vinden, is in het buitenland, zowel op rommelmarkten als in winkeltjes.” Volgens Frederic Rozier: “De gespecialiseerde galeries, veilinghuizen en beurzen zijn het best aangewezen om design te verkopen. De tijd dat je op een klassieke rommelmarkt of in een kringloopwinkel topdesign kon kopen is voorbij. Musea zoals Design museum Gent zijn zeker de moeite waard om regelmatig te bezoeken om de ‘crème de la crème’ te bewonderen, maar het blijft ook leuk om de meubels in situ te zien tijdens een open house.”

Wat die topstukken dan wel zijn, of wie ze ontwierp, vroegen we Rozier ten slotte. “Eames voor de States, Prouvé voor Frank­ rijk, Willy Van Der Meeren in België, Gio Ponti in Italië, en ga zo maar door. De Expo-stijl met organische vormen en speelse kleuren was de start in de naoorlogse periode van een vernieuwde industrie waarin de meubels niet enkel meer in ateliers maar ook als massa­ product vervaardigd werden”, verklaart Rozier. Die evolutie heeft er mee voor gezorgd dat alle interieurtijdschriften ook vandaag nog vol staan met ontwerpen van deze grote namen. Veel van de oorspronkelijke ontwerpen worden ook vandaag nog geproduceerd of opnieuw uitgebracht. Dat doet volgens Rozier niet noodzakelijk afbreuk aan de waarde van het design: “In de periode 50-60 werd er veel ontworpen maar quasi niets geproduceerd in gro­ te aantallen. Veelal werd er ontworpen voor één bepaalde woning. Dat zijn prachtige items waarvan er telkens maar één gemaakt werd, wat zonde is. Ik heb zelf sinds een aantal jaren de artistieke rech­ ten verworven van de meest toonaangevende Belgische architecten. Eind dit jaar zal ik onder het label Lost & Found systematisch de­ signs van Willy Van Der Meeren, Lucien Engels, Renaat Braem en Geo Bontinck heruitgeven. Het wordt tijd dat meer mensen van deze onbekende Belgische klassiekers met internationale allure kunnen genieten.”


Waarop moet je letten bij vintage aankopen? Volgens Tom Cole: “Dat het in goede staat is, want er is veel rommel op de markt die dan nog eens duur geprijsd is. Een kapotte tafel die wankelt, blijft een kapotte tafel, of het nu vintage is of nieuw.” Volgens Frederic Rozier: “Namaak is een grote plaag. Je moet een geoefend oog hebben om het verschil te zien. Vandaar dat je beter je stuk bij een galeriehouder of een veilinghuis koopt waar je een garantie krijgt qua authenticiteit.”

De Belgen: onbekend, dus onbemind? Ook Philip Logie en Bart Dujardin denken bij iconisch design niet automatisch aan het buitenland. Ze zijn al jaren gepassioneerde verzamelaars van Belgisch design uit de jaren 50 tot 80 en startten vier jaar geleden een eigen webshop, Be-dsgn. Onder lichte druk, zo blijkt: “Het feit dat onze vrouwen het beu werden dat de garage vol stond met meubels en je aan één salontafel genoeg hebt, speelde ook een rol natuurlijk”, lacht Philip. Dankzij de gedeelde hobby van de initiatiefnemers is Be-dsgn een unieke online galerie geworden die de hotshots uit de designwereld links laat liggen en zich concentreert op een niche. “We hebben van bij de start heel uitdrukkelijk gekozen voor voornamelijk Belgisch design, niet alleen omdat we vooral hier inkopen, maar vooral ook omdat er kwalitatief heel sterk Belgisch design is”, legt Philip uit. Het grote publiek is echter meer vertrouwd met namen als Eames en Le Corbusier dan met de Belgische toppers, zo blijkt: “In tegen­ stelling tot veel van onze buurlanden is Belgisch design relatief slecht gedocumenteerd. Er zijn een aantal toonaangevende publi­ caties zoals Design in België van Lise Coirier en Het fifties-meubel in België van Mil de Kooning. Ook rond een aantal designers zoals Jules Wabbes en recent nog Pieter De Bruyne zijn publicaties ver­ schenen, maar erg veel Belgisch design blijft onderbelicht. We zijn dan ook voortdurend op zoek naar oude tijdschriften, catalogi en archieven om onze kennis uit te breiden en nieuwe dingen te ont­ dekken. Vaak kunnen we op die manier na lang zoeken bepaalde meubels koppelen aan een Belgisch meubelbedrijf of ontwerper.” Voor Philip zit de kracht van een design dus ook deels in het ver­ haal erachter. Gevraagd naar wat voor hem de designklassiekers zijn, antwoordt hij: “Je hebt natuurlijk de clichématige klassiekers die steevast opduiken in interieurtijdschriften. Ik erken de waarde van die stukken maar omdat veel van die ontwerpen nog steeds geprodu­ ceerd worden en omdat er ook veel namaak beschikbaar is, vinden we die minder interessant voor onze webshop. In het Belgische de­ sign liggen ook een aantal grote namen voor de hand: Willy Van Der Meeren, Alfred Hendrickx enz. Daarnaast zou je de Paola-dressoirs van Oswald Vermaercke voor V-form, de modernistische ontwerpen van De Coene, bepaalde ontwerpen van Rudi Verelst zoals de stoe­

len Pyramid en Oslo voor Novalux of bepaalde stukken van Pierre Guariche voor Meurop, designklassiekers kunnen noemen. Zelf ben ik vooral op zoek naar meubels die net geen designklassiekers zijn, maar eerder zeldzaam en uniek. Ik denk aan bepaalde meubels van kleine Belgische meubelbedrijven zoals Hi-Plan, Pia Manu, Beau­ fort, Top Mouton. Soms weten we ook helemaal niet wie er achter een ontwerp zit en zullen we dat misschien wel nooit te weten ko­ men. Een mooi voorbeeld zijn de alom bekende expozeteltjes die je op zoekertjessites ook vaak terugvindt als ‘cocktailzeteltjes’. Verza­ melaars doen daar soms smalend over, omdat ze niet echt zeldzaam zijn, maar je kunt er niet omheen dat het wel een sterk ontwerp is.”

De evolutie van Belgische interieurs Geïnspireerd door wat er zich wereldwijd afspeelt op decoblogs, in de portfolio’s van interieurfotografen en op de eclectische inspi­ ratiebron Pinterest, startten Tom Cole en Britt Sebrechts in januari 2012 hun project Woonblog.be, met de bedoeling interieurinspiratie te delen met geïnteresseerde lezers. Al na enkele maanden werd hun blog gebombardeerd tot dé interieurblog van Vlaanderen en tegen­ woordig moeten ze de aanbiedingen voor boekendeals, televisiepro­ gramma’s en interviews van zich afslaan. Het geheim? Dat is hun specifieke mix van interieurstijlen: “We combineren Scandinavisch design met de Amerikaanse Mid-Century Modern stijl, aangevuld met wat Franse brocante en een toef Belgisch modernisme”, stelt Cole. Het is een invalshoek die Belgische bloglezers weten te sma­ ken en die de populariteit van vintage design in onze contreien extra aanwakkerde. “Vele interieurs lijken vandaag de dag op showrooms zonder enige persoonlijkheid”, vertelt Tom. “Het strakke, kille minimalisme dat hier in België op een gegeven moment zo geliefd was, blijkt mooi te zijn op plan of op foto, maar niemand leeft graag in een lege schoenendoos. Het is grappig dat je net in veel van die interieurs vintage zal vinden. Met een Deense lowboard of een lederen afge­ sleten Togo-zetel proberen ze toch een beetje warmte en authentici­ teit in huis te halen.” Ook volgens Philip van Be-dsgn is dat een van de redenen waarom vintage designklassiekers zo massaal van onder het stof worden gehaald: “Mensen zijn op zoek naar een persoonlijk interieur. Een interieur is iets geworden wat voortdurend groeit en in beweging is, niet iets wat je koopt voor de rest van je leven. Een vintage meubel draagt meestal ook zijn sporen uit het verleden, het is authentiek en echt en dat heeft zijn charme. Als er dan al eens een krasje bijkomt hoeft dat ook geen ramp te zijn. Ze zijn dus ook erg kindvriendelijk!”

DesignMarkt

des i gnkl ass ie k e r s van daa g —

35


Karen Van Godtsenhoven, curator MoMu

Happy Birthday Dear Academie 350 jaar KASK Antwerpen In september 2013 viert de modeafdeling van de Antwerpse Academie haar vijftigste verjaardag en krijgt ter gelegenheid een overzichtsexpositie in het MoMu, Happy Birthday Dear Academie. Deze expo maakt deel uit van het gelijknamige overkoepelende project dat het 350-jarige bestaan van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen viert. Dat zou onder meer de volgende activiteiten moeten omvatten: een expositie over 350 jaar Academie in het MAS, de expositie over 50 jaar modeafdeling in het MoMu, een openluchtparcours van hedendaagse kunstenaars, een erfgoedwandeling, een mode-app, twee documentaires uitgezonden op Canvas, expo’s in de Academie zelf, een artistiek symposium, enz. Walter Van Beirendonck werd aangesteld om het hele project mee te cureren en superviseren. www.happybirthdaydearacademie.be

36

36

— fo o t e r


Foto's linkerpagina: Suzan Rylant © 2013 MoMu SHOW 2013. Foto: Boy Kortekaas

Het MoMu en de modeafdeling zitten al jaren onder één dak in de Modenatie, maar behalve kleinere projecten in de MoMu-galerij was er nog nooit een project van deze grootte tussen beide partners geweest. Al gauw werd duidelijk dat, hoewel de expo ‘maar vijftig jaar’ besloeg, er heel wat gebeurd was in die tijd en het MoMu waar­ schijnlijk te klein zou zijn om alles te tonen. Daarom werd beslist om, in plaats van enkel de tentoonstellingszaal, het hele gebouw te gebruiken als expositieruimte. Het overvloedige daglicht in de hal sluit echter uit dat daar kleding tentoongesteld wordt, en dus werd er overgegaan naar het idee van een multimediamuur, de zogenaamde Wave, een tijdslijn van 50 jaar modeafdeling, gecombineerd met na­ men van de belangrijkste afgestudeerden en hun carrières. Zo kon er in de expositieruimte echt gefocust worden op afstudeerwerk. Voor deze Wave werd er op regelmatige basis overlegd met het hele docentenkorps van de modeafdeling en op nog regelmatigere­ basis met Walter Van Beirendonck. De MoMu-bibliotheek bevat veel onontgonnen schatten, dus deze expositie was een goede aan­ leiding om de archieven eens uit te spitten, aan te vullen, te verfijnen en te ontsluiten. Veel Antwerpse mode-iconen gaven hun archief in bewaring bij MoMu, dus we beslisten om al deze sleutelfiguren ook te interviewen. Sarah Heynssens, onderzoekster in mondelinge ge­ schiedenis van de Universiteit Antwerpen, werd ingeschakeld om diepte-interviews af te nemen met de sleutelfiguren uit de voorbije halve eeuw. Dat kon, want nu zijn er nog genoeg getuigen om ook de eerste jaren (van 1963 tot 1973) te documenteren. Haar interviews en onderzoek vinden hun weerslag in de Wave, in de catalogus van de MoMu-expositie en in het boek over de geschiedenis van 350 jaar Academie.

De expositie zelf kan worden ingedeeld in vier grote delen:

1/ Wave Het belangrijkste voor de Wave was het verzamelen van alle af­ gestudeerden en docenten per jaar, het ‘skelet’ zeg maar voor de tijdslijn. We wilden de evolutie van 50 jaar mode in één oogopslag weergeven, met foto’s, video’s (onder andere uit het VRT-archief) en andere materialen: op lichtbakken, schermen, foto’s en lichtkran­ ten. Van alle hedendaagse docenten mode werd een portret getekend door de studenten, wat een originele who’s who opleverde. In het VRT-archief vonden we een zeer vroeg (1966) interview met Mary Prijot, oprichtster van de modeafdeling en hoofd tot 1982. Het is een waardevol document en een goed beginpunt voor de Wave. In 50 jaar is de afdeling enorm geïnternationaliseerd, waardoor oud-studenten verspreid zitten over de hele wereld. Alle studenten van wie we con­ tactgegevens konden vinden, werden per brief gecontacteerd met de vraag om foto- en videomateriaal, tekeningen of kledingstukken in te sturen. Per decennium maakten we dan een overzicht van studen­ ten, docenten, gebeurtenissen, shows, reizen en andere projecten. Vervolgens werd een selectie in het materiaal gemaakt met hulp van de docenten. In samenwerking met kunstenatelier Ercola, met HP en met de technische ploeg van het MoMu, werd de Wave in elkaar gezet op steigers. De Wave zal een visueel spektakel zijn dat de hele inkomhal zal innemen.

happ y b i rt hday dea r academi e —

37


De Zes van Antwerpen. Foto: Karel Fonteyne

2/ Kamers We beslisten in de expositieruimte zelf te focussen op afstudeerwerk van de modealumni, ook al was dat soms moeilijk op te sporen. In de modeafdeling wordt vooral een ‘artistieke signatuur’ gevormd, die daarna op verschillende manieren kan worden gebruikt in de mode­ wereld, soms als ontwerper, maar ook als stylist, fotograaf, kunste­ naar, make-up artist, scenograaf, enz. Het is dan ook interessant voor de bezoeker om in al het afstudeerwerk dergelijke signaturen van vele grote namen te ontdekken. Vermits de alumni over de hele wereld verspreid zijn, is het geen sinecure om bijvoorbeeld te weten te komen of de stukken van die Japanse of die Canadese student, verborgen in de kelder van zijn oma, na pakweg 30 jaar nog toonbaar zijn. Maar ook dichter bij huis zijn de rampen, diefstallen en overstromingen talrijk. Omdat ontwerpers graag vooruitkijken en alles snel last season is, was het ook moeilijk om hen hun afstudeerwerk terug te laten opdelven. Uit­ eindelijk geraakten we toch aan 60 originele silhouetten, de vroegste uit de late jaren 1970, de meest recente van studenten van vandaag. Het MoMu heeft zes maanden gerestaureerd, gebleekt, hersteld en gestoomd om ze allemaal weer mooi in vorm te krijgen. Er werd gezocht naar gemeenschappelijke thema’s of symbolie­ ken doorheen de veelsoortige afstudeercollecties. Zo bleken natuur, ‘verloren onschuld’ en de dierenwereld terugkerende thema’s, die onder de titel Arcadia werden ondergebracht. Dit is de eerste atmo­ sfeerkamer in de expositie. Barok, absurde vormen en een voorliefde voor andere werelden en culturen zijn thema’s die zowel Walter Van Beirendonck als vele andere studenten kunnen bekoren. Vandaar de tweede kamer: Nirwana. In deze kamer kwam het werk van vele Aziatische studenten terecht, die vooral sinds 2000 aan de mode­

38

— happ y birt hday dea r academi e

afdeling studeerden, na de eerste ‘Europese’ golven van studenten. Verlangen, seks, SM en allerlei fetisjen staan als thema ook regel­ matig op het defilémenu. Deze silhouetten vinden hun weg naar de kamer die we Desire noemden. Het laatste thema van deze kamers is Harmony/Protest, een combinatie van maatschappelijk engagement, protest en architecturale vormen. Deze thema’s kenden vooral in de jaren 1990 veel succes maar komen ook vandaag nog terug. Om de bezoekers zelf de kans te geven om de artistieke signa­ tuur van de oud-studenten aan de Academie te vergelijken met hun huidige solowerk, werd er aan de kamers ook een deel toegevoegd met hedendaagse silhouetten van de huidige modehuizen van de oud-studenten. Zo kan de bezoeker zelf zien wat de ‘realistische’ vruchten zijn van het meer experimentele werk aan de Academie.

3/ Tekeningen In het historische onderzoek van Sarah Heynssens kwam naar voren dat de modeafdeling haar roots heeft in een cursus siergrafiek en publi­ citeitstekenen. Bovendien bleek dat tijdens de eerste twintig jaar, toen de afdeling werd geleid door Mary Prijot en Josette Janssens, de na­ druk lag op modetekenen als basis van de opleiding. Stoffen, accessoi­ res, gezichten, kapsels: alles moest getekend kunnen worden volgens de mode van het moment, met respect voor de klassieke waarden van kleur en harmonie. Deze focus is er ook vandaag nog, hoewel Linda Loppa en Walter Van Beirendonck meer de nadruk op het tekenen als artistieke expressie legden. Yvonne Dekock, docente modegrafiek aan de modeafdeling kent uiteraard het werk van haar eigen studenten, sinds midden jaren 1990, maar ook het werk van haar leeftijdsgeno­ ten (zij studeerde samen met de Zes) en van hun voorgangers. Maan­


Foto: Suzan Rylant © 2013 MoMu

denlang werkte zij in de MoMu-bibliotheek aan een selectie van 250 tekeningen die een mooi beeld geven van de artistieke evolutie in de modeafdeling en haar persoonlijkheden. Een aanrader!

4/

Zes + 1

Een expositie over 50 jaar modeafdeling zou niet volledig zijn zon­ der een van haar belangrijkste hoofdstukken: de studiejaren en de opkomst van de Zes van Antwerpen en van Martin Margiela. Deze sleutelperiode zorgde voor een stroomversnelling en een internati­ onalisering van de afdeling. We wilden deze ontwerpers alle aan­ dacht geven die ze verdienen, zonder dat ze het werk van alle andere studenten overschaduwen. Maar ere wie ere toekomt: de Zes + 1 kregen de WAW-ruimte van het MoMu, de grote ronde zaal achterin. Voor dit gedeelte werd nauw samengewerkt met Geert Bruloot, hun vriend en medewerker van het eerste uur. Geert Bruloot opende in 1987 de winkel Louis om onder andere de collecties van Ann De­ meulemeester, Martin Margiela en Dirk Bikkembergs te verkopen. Vandaag is hij samen met Eddy Michiels eigenaar van Coccodrillo. Omdat in de expositie 6 + in 2007 reeds werd ingegaan op de carrières van de Zes, wilden we nu focussen op hun artistieke en culturele invloeden tijdens hun studies. Ik schreef er zelf een tekst over aan de hand van diepte-interviews met de Zes, maar ook aan de hand van opzoekwerk en van gesprekken met bevriende artiesten, clubuitbaters, modellen en punks van de late jaren 1970 in Antwer­ pen. Dit onderdeel was mijn favoriete stuk in heel de voorbereiding. Verschillende mensen kwamen langs met onuitgegeven archief­ materiaal, met wilde verhalen en met anekdotes. Ook de Zes + 1 hielpen graag hun jonge jaren te reconstrueren. Samen met Geert

Bruloot worstelden we ons een weg door heel wat modeshows, magazines, muziek, interviews, exposities, persoonlijke verhalen, feestjes, clubs, en de hele scene van het Antwerpen van de late jaren 70, waarin komaf werd gemaakt met de hippiecultuur van de jaren 60. In deze artistieke scene zaten toen onder andere Anne-Mie Van de Kerckhove, Narcisse Tordoir en Ronald Stoops. Dennis Denys, vaste klant van de legendarische club Cinderella’s Ballroom, was één van de favoriete modellen van de Zes + 1. Al deze verhalen en beelden zijn in een muurcollage verwerkt. Er is ook erg veel videomateriaal en de Zes + 1 kregen elk drie iconi­ sche silhouetten. Kleine miniaturen van de afstudeersilhouetten van de Zes + 1 refereren naar hun tijd aan de academie, toen ze rebelleer­ den tegen hun docente Mary Prijot, wie ze zich nu vooral herinneren als iemand waar ze veel van geleerd hebben en veel respect voor hebben. Generatieconflicten zijn van alle tijden, maar die van de mode­ afdeling in 1980-82 hebben wel heel bijzondere resultaten voort­ gebracht. Belgische mode, een connotatie die vroeger lachwekkend was, heeft sinds midden de jaren 1980 haar stempel op de interna­ tionale modewereld gedrukt en de Antwerpse modeafdeling is tot vandaag een van de meest gerenommeerde talent pools ter wereld. De resultaten van 50 jaar hard werken, artistieke visie, vier ver­ schillende directeurs, meer dan 42 verschillende nationaliteiten en onuitputtelijke creativiteit zijn vanaf 8 september in het MoMu te bewonderen, net onder de modeafdeling zelf. De tentoonstelling in het MoMu is te bezoeken van 8 september 2013 tot 16 februari 2014. Die in het MAS van 8 september 2013 tot 26 januari 2014.

happ y b i rt hday dea r academ ie —

39


Carried forward asap, Lawrence Weiner, Kunstparterre Munich, 2007


41

Wereldvisie = levensvisie Alles staat in verband met elkaar Je zal moeilijk een meer betrokken persoon vinden als Annelys de Vet. De uit Nederland afkomstige en in Brussel wonende grafisch ontwerpster heeft een duidelijke visie ontwikkeld op hoe je grafische inzichten kan inzetten als middel om je te engageren binnen bepaalde maatschappelijke contexten. Voor haar is grafisch ontwerp duidelijk geen doel op zich maar een middel tot reflectie op maatschappelijke ontwikkelingen, een reflectie waarin menselijke waarden centraal komen te staan. Ze werkt deze visie niet alleen uit binnen haar eigen praktijk maar integreert die ook in het curriculum dat ze uitwerkt als afdelingshoofd in het Sandberg Instituut in Amsterdam. Uiteraard wordt zij geĂŻnspireerd door grote voorbeelden.

Kurt Vanbelleghem


Subjective atlas of Mexico, Annelys de Vet, Moniek Driesse en Analia Solomonoff Subjective atlas of Hainaut, Moniek Driesse, Annelys de Vet i.s.m. Grand-Hornu Images Subjective atlas of Palestine, Annelys de Vet i.s.m. met Khaled Hourani en de International Academy of Arts Palestine (010 Publishers)

Atlas (Landschaften, 1985), Gerhard Richter

42

— we re l dv i s ie = l eve n sv is i e


In voorbereiding van dit gesprek kreeg ik een lijst doorgestuurd van een vijftiental items die Annelys de Vet beschouwt als de hoekstenen van haar eigen denken en handelen. Iedere keuze had ze duidelijk onderbouwd en beargumenteerd en was hoegenaamd geen kwestie van namedropping. De lijst is eerder een referentiekader waarmee ze haar eigen visie legitimeert en contextualiseert. In die lijst is geen constante of rode draad te bespeuren, maar wat opvalt, is dat er geen enkele grafisch ontwerper in voorkomt. Dat is wellicht veelzeggend over iemand die grafisch ontwerp ziet als een werktuig en die zich vooral sociaal engageert, vaak binnen zeer complexe contexten. Al kunnen we hier de volledige lijst niet behandelen, toch presenteert zij voldoende materiaal voor een bijzonder gesprek. Is er iets dat alle inspiratiebronnen op je lijst verbindt?

Annelys de Vet: Boris Groys beschrijft in een prachtig artikel kunstonderwijs als education by infection, waarbij hij stelt dat je als student in een onderwijscontext eigenlijk ‘geïnfecteerd’ moet wor­ den en dat je met die kracht vervolgens aan de slag moet gaan. Het gaat dan over een innerlijke verbinding met de dingen die je doet. Ik denk dat alle personen en dingen op dit lijstje mij geïnfecteerd hebben en dat ik vanuit mijn zelfbeeld de dingen in een breder per­ spectief aan het plaatsen ben en met elkaar aan het verbinden ben. Vandaar dat ik bijvoorbeeld een instelling zoals Musée de la Chasse et de la Nature in Parijs heb opgenomen. Het museum presenteert het fenomeen van de jacht op een uiterst boeiende manier via haar geschiedenis, materialen en waarden, en slaagt er ook in om al die aspecten met elkaar te verbinden. Het jachtmuseum zie ik daarom als een metafoor voor de manier waarop ik graag met informatie en ervaringen omga. Laat me Marina Abramovic even citeren: Artists can only be convincing if they really use their innermost experiences. It is the attitude of the artist which must be communicated. An attitude formed by the life and experience of each artist. Die men­ taliteit en dat soort van verbondenheid: daarin zie ik de verbinding tussen de voorbeelden op het lijstje. Je eigen werk kan ook moeilijk geclassificeerd worden. Wellicht is het interessanter om je werk te benaderen vanuit de waarden die je nastreeft?

De zoektocht naar waar mijn werk nu over gaat, is misschien wel de drijvende kracht van het werk zelf. Het gaat in de eerste plaats over engagement. Zowel bij de ontwikkeling van projecten als de Subjectieve atlassen en Disarming Design spreek ik over engage­ ment in de letterlijke betekenis van het woord: je staat in relatie met wat je zegt, met wie je werkt en met de context waarin je opereert. Dat vind ik eveneens belangrijk in het onderwijs. Het metier van het ontwerpen kan gebruikt worden om te reflecteren op maatschappe­ lijke ontwikkelingen. Het gaat erover hoe je met reflectie – als een vorm van verbeelding – kunt bijdragen aan het grotere begrip van

de dingen. Onze publieke opinie wordt vaak gedomineerd door een zwart-witdenken, door vooroordelen of door ongegronde angsten, terwijl iedereen een andere achtergrond heeft en dus de dingen an­ ders interpreteert. Deze idee zit ook achter de Subjectieve atlassen: op verschillende manieren, vanuit talrijke stemmen wordt daarin de relatie met een specifieke plek op verschillende manieren in beeld gebracht. Engagement vind je ook terug bij de kunstenaars op je lijstje. Het werk van Marina Abramovic, Jenny Holzer, Gerhard Richter of Lawrence Weiner getuigt ook van visueel fascinerende reflecties op actuele maatschappelijke thema’s. Beschouw je hen daarom als inspiratiebron?

Ik denk dat ze allemaal duidelijke ideologische posities innemen en dat ze die gebruiken in hun werk. Jenny Holzer en Lawrence Weiner, bijvoorbeeld, maken daarnaast gebruik van heel sterke gra­ fische middelen. De raakvlakken zijn dus breder en overlappen ook met de meer formele aspecten van mijn grafische praktijk. Maar als maker mag je dus zeker een ideologische positie innemen. Daardoor ga je niet alleen doorheen de jaren je eigen mensbeeld vormen, maar kan je die positie eveneens gebruiken in de artistieke keuzes die je maakt. Gerhard Richter heeft ook een Atlas gemaakt. Is de link met zijn werk daar te vinden?

Ik vind Richter zijn hele oeuvre inspirerend, maar het is inderdaad vooral die Atlas die me diep geraakt heeft. Ik was 23 toen ik die voor het eerst zag, op Documenta 10 in Kassel. Richters Atlas, zijn in­ ventarisaties, observaties, lijsten: dat was zíjn manier van kijken en registreren. Als ontwerper voelde ik daar veel affiniteit mee omdat ik mijn werkmethode op een vergelijkbare manier aan het ontwik­ kelen was. Zijn werk heeft me geleerd dat je observaties gewoon als observaties kunt beschouwen – zonder ze te interpreteren – en dat ze tevens een proces beschrijven. Observeren is een manier van kijken naar de wereld dat op zichzelf een werk is en dat je als dusdanig kan laten zien. Dit heeft mij veel vertrouwen gegeven, omdat ik daar al intuïtief mee bezig was en plotseling zag ik het als een methodolo­ gie, als een werkkader. Het is vergelijkbaar met wat bijvoorbeeld Lawrence Weiner doet: hij laat eveneens de betekenis, de interpre­ tatie over aan de lezer door met weinig woorden scherpe analyses te maken. Dat creëert veel ruimte voor de toeschouwer om daar een eigen belang aan te geven. Eigenlijk bestaat zijn werk alleen maar uit observaties.

we re l dv is i e = l eve n sv i s i e —

43


Disarming Design from Palestine, Necklace with precious stones, Tashakil en Donna Verheijden

Disarming Design from Palestine, Soccer Keffiyeh for female soccer team, Hannes Bernard en Awatef Romeyeh

Disarming Design from Palestine, Hourglass with cement from the separation wall, Majd Abdel Hamid

44

— we re l dv i s ie = l eve n sv is i e


John Cage is nog zo een figuur die vanuit een heel uitgesproken visie een waaier aan betekenissen blootlegt.

Ja, misschien is zijn werk wel vergelijkbaar met wat Lawrence Weiner doet. Het is indrukwekkend hoe John Cage vanuit de muziek een nieuwe wereld creëert. Ik ben bijzonder geraakt door een audio­ werk waarin hij zijn dagboeken voorleest. Het gaat over wereldbeel­ den die hij vertaalt naar specifieke momenten, bijvoorbeeld wanneer hij met vrienden paddenstoelen aan het zoeken is. Opeens maakt hij daar een observatie over. Met weinig woorden kan hij precies de dingen duiden en hij leest dat voor met zijn intrigerende stem, die je soms links hoort, soms rechts, soms fluisterend en andere keren hard. Daardoor ga je geconcentreerd luisteren. Het heeft veel indruk op mij gemaakt. Jenny Holzer en Marina Abramovic staan onder meer bekend om hun strijd voor een rechtvaardige positie van de vrouw binnen de kunst en binnen de maatschappij. Heeft dit ook voor jou betekenis?

Jawel, maar dan indirect. In de beeldende kunst kennen we mis­ schien iets meer sterke vrouwen, maar in de wereld van het gra­ fisch ontwerp zijn de individueel opererende vrouwen duidelijk in de minderheid. De aandacht die ze krijgen is niet evenredig met die van hun mannelijke collega’s. Dat is zeer spijtig, want bijvoorbeeld op het Sandberg Instituut zijn er meer vrouwelijke studenten en toch hoor je later meer van de mannen. Vrouwen durven wel positie inne­ men, maar misschien nemen ze daar minder snel publiekelijk verant­ woordelijkheid voor. Als je dan beseft dat het in onze samenleving is ingebakken dat er sneller naar mannen wordt geluisterd, dan krijg je een dubbele negatieve spiraal. Mannen worden vaak serieuzer geno­ men omdat ze gewoonweg langzamer praten of een zwaardere stem hebben. Ik merk zelf dat daar anders op wordt gereageerd. Je haalt als voorbeeld ook de oratie aan van professor Halleh Ghorashi. Zij past in dit rijtje van intelligente vrouwen met een bijzondere boodschap?

Ik vind haar echt indrukwekkend. Zij is als Iraanse vluchtelinge in Nederland aangekomen en wordt een tijd later hoogleraar aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. In haar aanvaardingsspeech brengt ze dan een volledige analyse van culturele diversiteit en democratie. Die lezing is een haarscherpe observatie over de com­ plexiteit van onze samenleving en over de problemen die ze onder­ ging als vluchtelinge, als Iraanse en als vrouw. Wat haar gevormd heeft als mens, werd mede onderwerp van haar studie. Ik vind die relatie mooi. Op een boeiende en heldere manier beschrijft ze hoe democratie moet gaan over het horen van alle stemmen, ook die van minderheden, en hoe je vooral een democratische cultuur moet stimuleren om al die stemmen te blijven horen. Minderheden dienen

middelen en platforms te krijgen om hun stem te laten horen. Daar­ bij leg ik dan zelf een verband met de rol van kunst. Voor mij hebben kunstenaars ook een minderheidspositie in de samenleving en hun stem is zelden die van de meerderheid. Kunst zie ik daarbij trouwens heel breed. Muziek, grafisch ontwerp of theater zijn platforms of ruimtes om alternatieve denkvormen of modellen te presenteren. De meerstemmigheid van democratie gaat ook over de ruimte die we maken voor anderen en het andere. Het gaat dan zowel over fysieke als over mentale ruimte, over de waarde van verschillen en hoe we die verschillen accepteren. De oratie van Ghorashi vertelt eigenlijk waarom ik als ontwerper werk wil maken. Die omzetting van theorie naar praktijk en het belang van de beeldcultuur binnen deze transfer is een van de centrale stellingen in de teksten van de Franse filosoof Paul Virilio. Je haalt als voorbeeld de tentoonstelling Unknown Quantity aan, die hij heeft samengesteld. Wat sprak je zo aan in deze tentoonstelling?

Ik heb die tentoonstelling toevallig ontdekt, tijdens een bezoek aan de Fondation Cartier in Parijs. Het ging over hoe rampen geen uit­ zonderingen zijn, maar onderdeel van groei. Rampen wereldwijd trekken onze aandacht omdat ze een fundamentele spiegel zijn van ons bestaan en van de fragiliteit waarin we opereren. Rampen zijn inherent omdat ze technologische evoluties aansturen. Ikzelf ben be­ zig met complexe projecten in gecompliceerde contexten, in de zin dat er altijd andere mensen bij betrokken zijn, andere instellingen, andere machtsstructuren, en dat er daardoor veel overleg en plan­ ning bij komt kijken. Ik ga er – net zoals Virilio – van uit dat foutloze systemen niet bestaan en dat er zeker en vast iets mis zal lopen. Als je bijvoorbeeld in Palestina werkt, dan wordt je constant geconfron­ teerd met die fragiliteit. Hoe ga je met die broosheid om? Of laat je het gewoon op je afkomen?

Vroeger liet ik het inderdaad op me afkomen, maar je leert uit je ervaringen. Ik heb een strategie ontwikkeld: telkens als ik opereer binnen een complexe context, dan maak ik een soort organogram. Ieder groot project probeer ik binnen de limiet van één A4’tje in kaart te brengen. Het is een manier om inzicht te krijgen in de ver­ schillende rollen die iedereen binnen de samenwerking heeft. Als ik daarmee bezig ben, dan denk ik ook aan Lawrence Weiner. Zijn wer­ ken bestaan uit woorden en op een bepaalde manier functioneren die ook als organogrammen. Dit stimuleert mij om mijn schema’s nog poëtischer en abstracter te maken en ik zou er graag een volgende stap mee willen zetten: hoe kan een organogram zowel een denkpis­ te zijn, een gereedschap, én een kunstwerk op zich?

we re l dv is i e = l eve n sv i s i e —

45


Fysieke contexten, specifieke locaties haal je ook aan als belangrijke inspiratiebron?

Absoluut. Ik haat het om toerist te zijn, omdat ik dan geen relatie heb met de dingen om me heen. Voordat ik op mijn 25ste naar Australië vertrok, dacht ik dat ik een wereldburger was, dat de grenzen van Nederland voor mij niets betekenden, dat ik globaal dacht, dat mijn Engels perfect was en dat ik tot een kosmopolitische generatie be­ hoorde. Toen ging ik naar Australië en merkte ik dat ik me helemaal niet exact kon uitdrukken. Ik realiseerde me toen ook dat ik zeer Nederlands ben. Daar had ik daarvoor nooit bij stilgestaan. Ik ben toen alle kleine verschillen tussen Nederland en Australië beginnen opschrijven. Dezelfde vraag heb ik gesteld aan allerlei buitenlandse vrienden toen ik weer terug in Nederland was. Hun antwoorden zijn uitgegroeid tot een collectie van zulke kleine verschillen. Daardoor realiseerde ik me steeds meer wat specifiek Nederlands was, hoe onze directheid bijvoorbeeld ook onbeschoft kan overkomen, hoe zoenen bij iemands verjaardag ook een ongewenste intimiteit kan zijn. Ik raakte sterk geïnteresseerd in allerlei cultureel bepaalde ver­ schillen. Het is belangrijk om die verschillen te accepteren en de ruimte te laten om de ander de ander te laten zijn. In Nederland lijkt het alsof iedereen zich moet aanpassen aan ‘de Nederlandse cultuur’, wat uiteindelijk een belachelijke gedachte is. De verschillende projecten die je in Palestina gerealiseerd hebt zijn ook doordrongen van het humanisme dat je uitstraalt. Hoe ben je daar terecht gekomen?

Ik kreeg enkele jaren geleden de kans om een Subjectieve atlas van Palestina te maken en toen kreeg ik voor het eerst het gevoel dat alles samenkwam: onderwijs, grafisch ontwerp, professionalisme, amateurisme, humaniteit, media, verhalen vertellen, de alternatieve beeldvorming. Het project bracht veel aspecten samen en in bewe­ ging en dan zie je wat kunst en cultuur kunnen losmaken. Recent kreeg ik dan de vraag of ik iets zou willen doen met producten uit Palestina. Waarom worden die niet of nauwelijks in Nederland ver­ kocht? Het gaat natuurlijk niet alleen om die producten op zich, maar meer om wat ze kunnen losmaken, wat ze kunnen vertellen. Dat bracht me op het idee om een designlabel voor hedendaagse Pales­tijnse producten te ontwikkelen, waarmee je een context cre­ ëert waarbinnen je die bredere betekenis kan benadrukken. Zo kan je vervolgens ook gaan werken met een netwerk van mensen die zich in dit label herkennen, wat op zich dan weer een grotere dynamiek kan teweegbrengen. In samenwerking met verschillende Pales­tijnse ontwerpers zijn we dit designlabel nu aan het ontwikkelen. We zijn nog steeds op zoek naar de juiste producten. De mogelijkheden ont­ vouwen zich nog. Het label is tevens een impuls om een nieuwe designafdeling binnen de academie van Ramallah op te richten. Wat betekent het om ontwerp te studeren in bezet gebied?

46

— we re l dv i s ie = l eve n sv is i e

Annelys de Vet wordt geïnspireerd door - Khaled Hourani (°1965): Palestijnse kunstenaar en curator die er in 2009 in slaagde om een Picasso uit de collectie van het Van Abbemuseum tentoon te stellen in Palestina (Picasso in Palestine) - Lawrence Weiner (°1942): Amerikaans conceptueel kunstenaar - Marina Abramovic (°1946): Servische performance- en videokunstenares - Jenny Holzer (°1950): Amerikaanse beeldhouwster en conceptueel kunstenaar - Musée de la Chasse et de la Nature, Parijs - Halleh Ghorashi (°1962): Hoogleraar siteit en Integratie aan de Vrije Diver­ Universiteit van Amsterdam. Oratie Paradoxen van culturele erkenning - Joris Luyendijk (°1971): Nederlandse journalist gespecialiseerd in Arabische en islamitische wereld. Zijn publicatie Het zijn net mensen - Alain Badiou (°1937): Franstalig filosoof. Zijn publicatie Ethiek - Verhuizing van Amsterdam naar Brussel - Paul Virilio (°1932): Frans filosoof. Voor onder andere zijn tentoonstelling Unkown Quantity - John Cage (1912 – 1992): Amerikaans avant-gardecomponist. Zijn volledige oeuvre maar vooral de Diaries - Antroposofische visie over opvoeding en ontwikkeling van kinderen - Boris Groys (°1947): Duitse kunstcriticus en filosoof. Vooral zijn artikel Education by Infection - Eerste reis naar Palestina - Gerhard Richter (°1932): Duitse schilder. Zijn ganse oeuvre maar in het bijzonder het waanzinnig mooie en veelomvattende werk Atlas


Grafische vormgeving als een vorm van politiek activisme?

Absoluut. Hoe kan je, als het politieke discours is vastgelopen, vanuit soft power of vanuit artistieke perspectieven dingen teweeg­ brengen of losmaken die je op andere niveaus niet kunt bereiken? Dat soort vragen komen bij Disarming Design from Palestine aan de orde en ik ben er op dit moment erg op uit om daarvoor de juiste vormen te vinden.

A Syntax of Dependency, Liam Gillick en Lawrence Weiner, Muhka Antwerpen, 2011. Foto: Bram Goots

we re l dv is i e = l eve n sv i s i e —

47


Roel Jacobus

Tale of Tales stond aan de wieg van webdesign Digitale klassiekers in wording

Michaël Samyn en de Amerikaanse Auriea Harvey vonden elkaar in 1999 dankzij hun creaties voor het toen nog prille internet. Vandaag leggen deze pioniers en ver­nieu­ wers inzake webdesign en gaming hun ei met de onafhan­ kelijke studio Tale of Tales. Met enige scepsis kijken ze naar de evolutie van digitaal ontwerp: “Na een zeer tech­ nische start en vervolgens heel veel crea­tiviteit in web­ design, verschoof het accent recent weer naar de tech­ no­lo­gische inbreng. De heersende ‘sjablooncultuur’ biedt de gebruikers steeds minder artistieke vrijheid. Die vinden wij wel in games.”

www.tale-of-tales.com – 48 –


Auriea Harvey en Michaël Samyn werken sa­ men sinds 1999. Sinds 2003 verkennen ze met Tale of Tales videogames als artistiek medium. Ze creëerden onder andere The Path, The Grave­ yard, The Endless Forest, Fatale, Bientôt l’été en Vanitas. Hun huidige ontwikkeling Luxuria Superbia werd geselecteerd als showcase op het internationale gamefestival IndieCade in Los Angeles in oktober. Volgens Michaël is de revo­ lutie die het internet heeft gebracht moeilijk te onderschatten: “Kun je je voorstellen: mijn zoon werd geboren in 1996 en heeft dus nooit een we­ reld zonder world wide web gekend. Wij besef­ fen nauwelijks de maatschappelijke impact van het internet. Die is nochtans te vergelijken met de komst van de auto of de televisie.” The Path

Hoe kwam u in contact met digitaal ontwerp?

Vanwaar dat onmiddellijke enthousiasme?

Michaël Samyn: Mijn opleiding aan Sint-Lucas in Gent, toen nog ‘functionele grafiek’ geheten, verliep nog helemaal met papier, schaar en lijm. Er werd nog een stijl van design aangeleerd uit de seventies, met veel Helvetica-letters en primaire, vlakke kleuren. Mijn twee jaar burgerdienst vervulde ik als grafisch ontwerper in de Brusselse Beursschouwburg. Een vriend om de hoek had een van de eerste Macs. Met het programma Freehand maakte ik er voor het eerst posters mee. Dat ging supertraag: iets printen duurde een half uur, een logo inscannen een halve dag. Nadat ik een jaar avondles had gegeven aan de Academie van Anderlecht, schafte ik me een ei­ gen computer aan. Eerst gebruikte ik die voor grafisch ontwerp maar als snel begon ik te experimenteren met interactieve programma’s en met 3D. Van de objecten en schilderijen die ik als beeldend kun­ stenaar maakte, creëerde ik een aantal 3D-replica’s als een virtuele, inter­actieve galerie. Ik speelde ook al graag computergames, met een voorkeur voor actiespelletjes zoals Doom, Wolfenstein en later Tomb Raider op de Playstation. Daarnaast bekeek ik de meer artis­ tieke, interactieve cd-roms van bijvoorbeeld Laurie Anderson, Peter Gabriel en The Residents. Dat had zijn invloed op mijn grafische werk. Mijn eerste contact met het internet verliep via de tekstuele interface van Telnet. Toen in 1995 de eerste grafische browsers ver­ schenen, liet ik van de ene op de andere dag al het analoge gedoe vallen voor het digitale.

Het was een openbaring omdat ik plots interactief kon werken, zo­ wel in mijn grafisch werk als in mijn beeldende kunst. Vele bedrijven kwamen voor hun eerste website bij mij terecht omdat ik als een van de eersten de techniek begreep. Dat waren vaak vrij conservatieve bedrijven waarvoor mijn stijl normaal gesproken te extravagant was. Ik werkte een korte tijd als artdirector bij websitebouwer Riverland in Diegem, maar voor de rest steeds als freelancer. Daarbij kwam dan ook nog het gemakkelijke contact met gelijkgezinden over de hele wereld. De stijl waarin ik werkte, was namelijk niet van die aard dat ze door een massapubliek gesmaakt werd. Vóór het internet werd mijn werk dus alleen gezien door een klein percentage van de al kleine Belgische bevolking. Maar via het web bereikte ik plots de hele wereld. Zelfs een klein percentage van de wereldbevolking is nog altijd héél veel volk. Ik herinner mij nog de verwondering over het eerste contact met computers in andere uithoeken van de wereld. Via een groep online kunstenaars op hell.com leerde ik zo Auriea Harvey uit New York kennen. Ze ontwierp vooral websites voor de muzieksector, onder andere voor Janet Jackson en Depeche Mode. We begonnen samen zowel websites als kunst te maken en na een half jaar verhuisde ze naar België. Sindsdien werken en leven we samen. We zijn onze samenwerking gestart door de eerste vijf boeken van de Bijbel artistiek te herinterpreteren op basis van onze relatie. Er waren nogal wat culturele verschillen tussen ons, zelfs

tal e of tales s t on d aan de w i e g van webdesi g n —

49


bientôt l’été

kleine spanningen. Dat alles hebben we gebundeld in The Godlove Museum, eerst als website en vandaag als een stand-alone applica­ tie. Tussen 1999 en 2003 maakten we ook heel veel websites voor commerciële klanten. Bijvoorbeeld?

We werkten vaak voor het New York Museum of Sex (MoSex), zo­ wel voor hun corporate website als voor projecten. Een mooi pro­ ject was 1001 Nights in Manhatten, een interactieve kaart in Flash waarop mensen konden aanduiden waar ze in Manhattan seks had­ den gehad. Ze konden, al dan niet anoniem, met icoontjes bepaalde categorieën van seks aangeven en uitleg toevoegen. Zo kreeg je een beeld van de ‘hete zones’. Dat breidden we later uit naar heel Ame­ rika, in een country & western­achtige stijl, inclusief oude bluegrass. Jammer genoeg staat het niet meer online. Trouwens die program­ ma’s zouden niet meer werken. De browsertechnologie veranderde zo ontzettend snel dat hij niet meer compatibel is met zulke toepas­ singen.

gemakkelijk gemaakt voor de gewone gebruiker, maar tegelijker­ tijd werd zijn macht heel erg beperkt: hij kan weliswaar een Face­ bookprofiel aanmaken, wat bloggen en foto’s plaatsen, maar niets interactiefs creëren. Alle mogelijkheden verschoven weer naar de professionele ontwikkelaars. De scheiding tussen de maker en zijn publiek die door het vroege web helemaal werd doorbroken, werd door web 2.0 opnieuw bevestigd. Het web gaat terug naar een ouder­ wets broadcastmodel. De enorme economische waarde van sociale mediabedrijven is gebouwd op al ons ‘gratis’ online werk. We wer­ ken allemaal in de fabriek van Facebook, Tumblr en YouTube, zon­ der ervoor betaald te worden. Welke invloed heeft de technologische evolutie op jullie werk?

We proberen zo veel mogelijk zelf te doen, omdat je toch voort­ durend belangrijke designbeslissingen moet nemen. Voor deelaspec­ ten als animatie, muziek en modellering doen we soms wel een be­ roep op freelancers.

Wij en veel van onze collega’s klagen dat gewone gebruikerscom­ puters niet krachtig genoeg zijn om te kunnen doen wat wij techno­ logisch mogelijk vinden. De laatste vijf jaar zag ik geen vooruitgang in prestaties. Fabrikanten geven bovendien voorrang aan tablets en andere lichte toestellen waardoor de markt verkleint voor games die op high-end machines moeten draaien. Wij maken nu een game voor tablets en dat is ongelofelijk primitief werken: er is geen sprake van dat we overal schaduwen en effecten plaatsen. Er gaat een stuk democratisering van de technologie verloren doordat de hardware ronduit ondermaats is.

Kwamen de klassieke tekenvaardigheden in de verdrukking door de verleiding van de digitale mogelijkheden?

Neemt het onder de knie krijgen van de techniek veel tijd af van het creatieve proces?

Dat gebeurde in de kunstwereld wellicht al veel vroeger, door de overgang naar het modernisme. Bij het ontwerpen van 3D-figuren ervaren we wel een gebrek aan tekenvaardigheid. Auriea legt zich sinds een paar jaren weer toe op het klassieke tekenen naar model. Helaas vind je hiervoor nog nauwelijks opleidingen doordat het kunstonderwijs volledig op modernistische leest is geschoeid. Je leert er alles over expressie en kleurvlakken, maar niets meer over scènes, iconografie, lichaamsvormen en -houdingen. Daarvoor moet je dan naar peperdure workshops van oude knarren uit Amerika.

De twee zijn niet gescheiden. Het echte leren gebeurt maar tijdens de projecten. Uiteraard vertraagt dit het proces. Er is dus nog veel evolutie mogelijk in de software om het creatief ontwerpen vlotter te laten verlopen. De technologie verandert ook voortdurend en je moet telkens weer de specifieke wetmatigheden ontdekken waar je dan maar mee moet leren omgaan. Geen enkele van de applicaties waarmee we dingen maken, is ideaal. We moeten telkens weer ont­ dekken waar ze goed in zijn en hoe we er dan mee kunnen werken. Bij drukwerk kun je nog de papiersoort kiezen waarop een grafisch ontwerp het best tot zijn recht komt, maar bij technologie moet je vaak je ontwerp zelf aanpassen. Creatieve keuzes worden dus be­ perkt door de beschikbare technologie, want de game moet voldoen­ de verspreid kunnen worden om financieel haalbaar te zijn. We heb­ ben ideeën op de plank liggen waarvoor de techniek nog niet klaar is. Er zijn dus nog opportuniteiten.

Doen jullie alles zelf?

Welke invloed heeft dat op jullie werk?

Wij schakelden over naar games toen we begin jaren 2000 vonden dat het web ouderwets werd. Het evolueerde weg van de mogelijk­ heden tot interactie, weg van een virtuele omgeving. In plaats daar­ van werd het een ‘verdeelcentrum’ voor video’s, prentjes, muziek en boeken. Eigenlijk niet meer dan een ouderwetse catalogus of krant. Tegelijk verminderden ook de creatieve mogelijkheden. Alles werd

50

— tal e o f ta l es stond aa n de wi eg va n webdes i gn


fatale

Zoals?

Behoren jullie tot de Gentse IT-scene?

De applicatie die we nu voor tablets maken, hopen we vlot te kun­ nen vertalen naar OUYA. Dat is een nieuwe spelconsole, gebaseerd op mobiele technologie, waarmee je binnenkort games zult kunnen spelen op je tv. Een heel eenvoudig, goedkoop apparaatje met wel­ iswaar de beperkingen van een zwakke computer, maar voor gebrui­ kers én gamebouwers is het een behoorlijk toegankelijk platform.

We hebben er weinig contact mee omdat we vooral internationaal werken. We beschouwen ons als burgers van het internet, wellicht omdat we er al in werkten toen rond het internet nog een roman­ tisch, utopisch cybersfeertje hing. Auriea en ik hebben elkaar trou­ wens via internet ontmoet. Af en toe wonen we een presentatie bij of geven we er zelf één, maar we voelen ons niet thuis in de idee van een ‘creatieve industrie’. Dat lijkt ons te veel commercieel ge­ dreven en te weinig artistiek. Uiteraard hebben we een zaak die we draaiende moeten houden, maar die is er voor onze kunst, en niet omgekeerd. Gent vormt wel een voedingsbodem op cultureel vlak. Paradoxaal genoeg was het door de frisse kijk van Auriea dat ik het belang herontdekte van de plek waar je woont, van de schoonheid en waarde van de oude, Vlaamse steden. Precies door onze interna­ tionale contacten ontdekken we daarnaast ook dingen die we met elkaar gemeen hebben, die mensen verbinden. Het is belachelijk dat de media steevast de tegenstellingen vergroten, want de gemeen­ schappelijkheden verbanden zijn niet alleen veel groter maar ook veel interessanter.

Kunnen jullie hedendaagse websites nog smaken?

Bestaan websites nog wel? Als websites en andere mogelijkheden om je identiteit uit te drukken via vormgeving wegvallen, dan ziet alles eruit als Facebook, Tumblr, LinkedIn of één van die andere systemen waaraan iedereen zich ondergeschikt maakt. Door een strikte scheiding tussen makers en gebruikers kende web 2.0 nog een tweede evolutie: de makers werden meer technisch maar minder esthetisch onderlegd, minder avontuurlijk en artistiek ook. Dat leid­ de tot een sjablooncultuur waarin alle culturele verschillen vervaagd zijn. Alle websites zien er hetzelfde uit. Biedt opensourcesoftware dan geen kansen tot een ‘bredere’ vorm van creativiteit?

Opensourcesoftware werkt de scheiding tussen makers en gebrui­ kers zelfs nog verder in de hand. Zulke software vereist een enorme technische achtergrond die de meeste mensen echt niet hebben.

Hoe tegenstrijdig is het om op kille computers sferen te creëren die refereren naar emoties, religie, natuur, geschiedenis?

Voor ons is de nieuwe technologie het gedroomde medium voor klassieke gevoeligheid. Sinds de oude Grieken verlangen kunste­ naars naar een droomwereld, met als hoogtepunt de 19de-eeuwse

tal e of tales s t on d aan de w i e g van webdesi g n —

51


The Endless Forest

Romantiek. Het ging niet alleen om ideale utopieën maar ook om negatieve, donkere emoties, zoals bij Frankenstein en Dracula. De 19de eeuw was ook de periode van het Gesamtkunstwerk van Wag­ ner. Nu hebben we met de computer eindelijk technologie om die ideeën helemaal uit te voeren: websites, games, filmpjes, muziek, enz. Zo pikken wij de draad weer op die verloren ging onder het modernisme van de 20ste eeuw. In de jaren 1990 had je daarvoor het mooie woord ‘multimedia’, dat jammer genoeg in onbruik is ge­ raakt. Wij halen inspiratie uit onder meer theater, danstheater, film en lowbrow illustratoren. We maakten een game gebaseerd op het werk van Marguerite Duras, nochtans sterk modernistisch, maar voor de rest heeft de beeldende kunst vandaag niet veel vernieu­ wends te bieden. Omgekeerd werden al dansvoorstellingen en on­ langs nog een modereportage gebaseerd op ons werk, en werken we samen met componisten.

vanitas

52

— wi e i s e r ba ng va n des ignkl ass ie ker s?

Welk ei leggen jullie nu?

We zijn bezig aan een interactief spel genaamd Luxuria Superbia. Het is intuïtief, puur conceptueel, emotioneel, zonder personages of verhaal, en geïnspireerd op de seksuele daad. Er is trouwens een interessant structureel verband tussen gamen en seks: in beide heb je een opbouw, het verloop is soms moeilijk, maar je streeft naar een eindresultaat, en het kan zowel met een doel voor ogen als voor de lol. Het is onze eerste game waarin we zo sterk met een structuur bezig zijn; de vorige spellen gingen meer over simulatie. Vinden jullie opleidingen in games en multimedia nuttig?

Opleidingen zijn altijd geschikt om je intensief te storten op een be­ paald onderwerp. Maar wie echt geïnteresseerd is, heeft misschien meer belang aan een brede wetenschappelijke, artistieke of histori­ sche opleiding. De technologie verandert toch om de zoveel jaar en dus die moet je toch telkens zelf aanleren.


5533 Roel Jacobus

Oersymbolen blijven in trek – Retrodesign in de wielersport – Hedendaags vintage is volop in bij wielerliefhebbers. Zowel bij de fietsen als in de kleding duiken klassieke ontwerpen op, al dan niet ondersteund door hedendaagse technologie. Tussen ‘koersklak’ en pedalen speelde zich een afvallingskoers af: alleen de sterkste, zuiverste, meest tijdloze ontwerpen doorstonden de tijd. Fietsenfabrikanten vermarkten het begrip ‘retro’ als keurmerk voor kwaliteit en historische verhaalwaarde.

Flandria Bikes. Foto © Henry Iddon Eddy Merckx Cycles. Foto © Eddy Merckx Cycles


Foto © CRVV – De RondeShop

Op de cover van zijn nieuwste boek Land van de koers, prijkt VRTwielercommentator Michel Wuyts in een wieleruitrusting. Geen flitsend hoogtechnologisch textiel, integendeel: hij staat te blinken in een wollen, bruin-zwart, Molteni-achtig breisel. Deze iconische outfit van Eddy Merckx’ ‘bruine garde’ zet hij op de vijfde plaats in zijn hoofdstuk over de tien mooiste wielertruitjes. “Een algemene vaststelling is dat men nu niet meer het niveau van vroeger haalt. De mooiste outfits werden in de jaren 50 en 60 ontworpen”, schrijft Wuyts. In zijn top 10 staan dan ook slechts vier truien die vandaag de rennerstorso’s omspannen. Zijn andere favoriete designs behoren tot het collectieve geheugen: Peugeot, Carpano, Molteni, Bianchi, Brooklyn en Faema. Daarvan zijn – wel­ licht niet toevallig – vijf van Italiaanse origine.

Iconisch dambord Wuyts staat niet alleen, want een breed publiek houdt van de klas­ sieke wielertruien. Dat bewijst de verkoop in de museumshop van het Centrum Ronde van Vlaanderen in Oudenaarde, lichten historica Tieneke Van de Velde en directeur Rik Vanwalleghem toe: “Toppers zijn heruitgaven van Molteni, Peugeot, Flandria, Wiels en merkloze tricots gebaseerd op klassieke, Italiaanse motieven. Ook kampioenen­ truien – nationale driekleuren of de regenboog – en het lichtblauw met tricolore band van de Belgische nationale ploeg, zijn oersym­ bolen die het blijven doen.” Een eeuw lang reed elke coureur met zwarte schoenen, witte sokken en een zwarte broek. “Het truitje moest gewoon de naam van de sponsor vermelden. 1985 was een kantelpunt en de vernieu­ wing kwam toen niet van bij ons maar uit de Angelsaksische we­ reld. Amerikanen zoals Greg Lemond introduceerden gekkigheden als een speciaal stuur voor tijdritten en volle wielen. Computers en nieuwe stoffen boden ongekende mogelijkheden voor textielbedruk­ king. De verleiding om alle toeters en bellen te gebruiken, leverde aanvankelijk de meest afgrijselijke truitjes op, zoals die van som­ mige jaargangen van Mapei of Lotto. Daarbij speelden ook crisis­ omstandigheden een rol: teams moesten het in die magere jaren rooien met tal van kleine medesponsors. Het toppunt was wel een

54

— o e r sy mb ol en b li jve n in tr ek

tenue met 32 verschillende namen op. Vandaag zie je een terugkeer naar het minimalisme van één sponsor, zoals bij de teams van Sky of Garmin.” Het bezoekerscentrum archiveerde in zijn tienjarige bestaan ruim 250 wielertruien. Tal daarvan bezitten een zekere schoonheid, bij­ voorbeeld het iconische dambord van Peugeot of de strepen van Carpano. De ontwerpers ervan bleven helaas nobele onbekenden.

Walter Van Beirendonck Professionele teams en ook de massa van wielertoeristen worden in truien gestoken van fabriekstekenaars. Zelden duikt een ge­re­nom­ meerde modeontwerper op. In 1988 tekende Walter Van Beirendonck truitjes voor de wedstrijd Torhout-Werchter Classic. Eveline Hoorens – alias ‘mevrouw Panamarenko’ – lanceerde ook een lijn fietskleding. Tieneke Van de Velde en Rik Vanwalleghem: “Vanaf de jaren 80 kreeg het wielrennen een sociale upgrade. De werkmanssport werd plots ook interessant voor fotografen, schrijvers, muzikanten, kort­ om: de culturele wereld en de intelligentsia. Ook dat speelde mee in de esthetisering. De op Mondriaan geïnspireerde trui van La Vie Claire (Hinault en LeMond) ontsproot aan het rebelse zakelijke brein van enfant terrible Bernard Tapie. Doorheen de seizoenen ontstond echter een basisesthetiek, een basis om op terug te vallen na enkele uitspattingen en afwijkingen. Bepaalde verhoudingen, basiskleuren en combinaties keren dan ook telkens weer terug.” Het Centrum Ronde van Vlaanderen werd verrast door een lawi­ ne van interesse toen het in 2005, zonder enig voorafgaand markt­ onderzoek, enkele retrotruitjes in het rek legde. “Die enkele truitjes van bekende renners waren het eerste jaar meteen goed voor 80% van de winkelomzet. Een tweede collectie van mooie maar minder bekende merken lukte niet zo goed. Vandaag beleven we een derde golf van retrodesign dat niet aan een bepaald merk of coureur ge­ bonden is. De vierde golf is een verschuiving naar modeverschijn­ selen buiten de eigenlijke wielersport. Neem bijvoorbeeld de polo­ shirts van Coureur du Monde uit Gent, met opgenaaide zakjes als van een rennerstrui. In schoenen zie je het merk Cycleur de Luxe uit


Cycleur de Luxe. Foto: BT Projects © Vanneste

Coureur du Monde. Foto: Athos Burez

Drongen (uitvinders van de term vélocouture, red.), toffe sneakers zonder dat het echte koersschoenen zijn. Meer en meer fabrikanten nemen retrowielerdesign in hun gamma op. Ook wij hebben met bij­ voorbeeld Walter Van Beirendonck gepraat, maar het ontbrak hem aan tijd.” Momenteel speelt zich een tweede boom in het wielertoerisme af: een groeiend aantal vrouwen beklimt de koersfiets. Dit vertaalt zich ook weer naar specifieke retrokleding. De truitjes zijn iets meer getailleerd en wat eleganter. In de belettering wordt gekozen voor minder geblokte, vaak cursieve letters.

(pjotr.be) ontstonden al twee nummers, bijzonder fraai geïllustreerd en vormgegeven. Zonder meer collector’s items in wording. Opmerkelijk is de website thebelgiancyclingjersey.com van Stefan Van Ouytsel van ontwerpbureau PinkOliv. Daarop deelt de ontwerper zijn fascinatie voor de Belgische kampioenentruien en de historische uitrustingen van de nationale wielerploeg.

Vintage beleven en lezen Opvallend is de grote internationale belangstelling voor de vintage wielercultuur. In mei werd de zevende Retro-Ronde in Oudenaarde – met enkel vintage of retrofietsen! – voor ruim de helft bevolkt door buitenlanders, waarvan opmerkelijk veel Britten en Amerikanen. Andere toppers in het genre van de nostalgische wielertochten zijn de Eroica in Toscane en de Anjou Vélo Vintage in Frankrijk. “Je ziet er heel veel jonge mensen. Vintage is hip, zie het succes van tweedehandswinkels, rommelmarkten en muziekbeleving als Radio Modern. Toerisme Vlaanderen promoot (retro)wielerbeleving via cyclinginflanders.be en zelfs Bokrijk ontwikkelde permanente aan­ dacht voor brocante wielersport.” Voor de jongste generatie tellen vooral de grote namen. “Ze ken­ nen de iconische foto’s en figuren als Coppi (Bianchi), Maertens en Van Looy (Flandria), Merckx (Molteni en Faema) uit de vele, mooi vormgegeven boeken. Wielersport leent zich uitermate voor esthe­ tiek: de decors zijn eindeloos, de metaforen – hooggebergte, kassei­ en, weersomstandigheden – dramatisch. De Galibier beklimmen is van een totaal andere dimensie dan tien kilometer baantjes trekken in een zwembad.” Wielrennen als onderwerp voor kunstzinnige publicaties, dat is ook de aanpak van het gloednieuwe, driemaandelijkse tijdschrift Bahamontes. Hoofdredacteurs Jonas Heyerick en Jelle Vermeersch verzamelden een keur aan journalisten, dichters en fotografen ‘uit liefde voor de stiel’. Onder aanvoering van artdirector Pieter Willems

Fixies en dikke banden De marktbelangstelling voor retro werd ook gretig omarmd door Vlaamse fietsenfabrikanten, moe van de ongelijke strijd tegen China op het terrein van de prijsbewuste massaproductie. In nichemarkten daarentegen is echter wél vraag naar meerwaarde in design, kwali­ teit en historisch verhaal. Oosterlinck uit Pittem bestaat sinds 1946 maar greep vanaf 2007 als eerste terug naar de meest ouderwetse ‘bomma- en bompafietsen’. Onverwoestbare, stalen vehikels met dikke banden, brede zadels, lederen accessoires, gekoppeld aan het authentieke verhaal van grondlegger Achiel Oosterlinck. Het succes reikt internationaal, met dank aan de vele Amerikaanse celebrity’s die al vielen voor de charme van de Vlaamse Achielle-fietsen. In steden als Londen, New York, Kopenhagen en Parijs is de fiets bezig aan een stevige opmars. De early adopters zijn bij uitstek gevoelig voor duurzame mobiliteit met authentieke producten. Nog andere Vlaamse fabrikanten van vrijetijdsfietsen gaan met een deel van hun gamma de retrotoer op: Granville (Kortenberg, 1928) en Minerva (Beringen, 1933). Bonaventure (Gits, 1925) cre­ ëerde in zijn stadsfietsenmerk Venturelli het submerk Icon voor klassiek getinte rijwielen, terwijl de typenaam Classico voorbehou­ den is voor hybride e-bikes in retrostijl. Inzake koersfietsen zet de kleinzoon van de wereldkampioen van 1938, Marcel Kint, de am­ bachtelijke fietsenmakerij (Kortrijk, 1954) voort, onder het mot­ to ‘van buis tot fiets’. Hij maakt mooie, klassieke pistefietsen met een vaste versnelling (fixies), telkens gepersonaliseerd volgens de wensen van de klant. Uiteraard kon ook de ‘kannibaal’ niet achter­ blijven: Eddy Merckx Cycles (Zellik, 1983) inspireerde een reeks stalen rijwielen op het iconische oranje model waarmee hij in 1972 het uurrecord brak. De belangstelling komt ook van buitenaf. Brit

oe r sy mb ol e n b l i jve n i n t r e k —

55


Nichelson Bicycles. Foto: Studio808.be

Adam Longworth blaast vanuit Noord-Engeland het merk Flandria nieuw leven in, steunend op historisch respectvolle marketing over de fami­lie Claeys en haar wielerploeg (Zedelgem).

Van oud naar nieuw Nichelson Bicycles (Deerlijk) slaat de brug tussen klassiek en mo­ dern. Thomas Nichelson kwam als jonge wielrenner net te kort voor de top maar deed er wel inspiratie en liefde voor fietstechniek op. “Ik stoorde me aan de lange levertijden en een gebrek aan stijlvolle, frisse ontwerpen met een designuitstraling. Al op mijn 19de begon ik te tekenen, drie jaar later bracht ik mijn eerste ontwerp op de markt. Mijn klanten willen zich onderscheiden van de eenheidsworst.” In 2011, nog tijdens zijn marketingstudie, stampte hij Nichelson Bicycles en wielen Thorax by Nichelson Bicycles uit de grond. Het design van de fietsen is een combinatie van modern met klassie­ ke toetsen. Parelend hoogtepunt is het model Titanium, waar naar verluidt fotograaf Stefan Vanfleteren prompt verliefd op werd. Afgelopen voorjaar werd de collectie tentoongesteld bij Designregio Kortrijk en onlangs merkte Thomas Nichelson nog twee van zijn fietsen op in een woonkamer, daar geplaatst als volwaardige design­ objecten. De look-and-feel van het merk tekent Thomas volledig zelf, met een knipoog naar enerzijds strakke techniciteit en anderzijds bestaande luxemerken. Het lettertype uit het logo (Copperplate Gothic) refereert aan luxemerken als Breitling en aan Californische

56

— o e r sy mb ol en b li jve n in tr ek

wijnen. Het logo is een klassiek gestileerde adelaar die wat doet denken aan de beeldmerken van Armani, Falcon Motorcycles of Adler (schrijfmachines). Dat is geen toeval, want de ‘gevleugelde klimmer’ blijkt een populair thema te zijn in de wielersport, getuige ook de vleugels in het logo van het magazine Bahamontes (genoemd naar de ‘Adelaar van Toledo’) of de bijnaam van Marcel Kint, alias ‘De zwarte arend’.

Bahamontes, Pjotr


shoot

i am a god In de shoot van dit nummer werden stukken uit de collecties van de afgestudeerde masters in de mode aan de Antwerpse en Gentse Modeacademie gecombineerd met enkele Vlaamse klassiekers uit de designwereld. Fotografie: Toon Aerts en Nicolas Karakatsanis Styling: Dominique Nzeyimana Haar en make-up: Elke Willemen voor MAC Assistente styling: Immi Abraham Modellen: Stefan Jakiela & Naomi – Dominique Models Productie: Knotoryus Met dank aan: David Flamée – Sketch, Marij de Brabandere

fo o t e r —

57


Bandana, Lise Eerens Jas, Minju Kim Body, Alice DuprazToulouse

58

— fo o t e r


Hemd, Dimitri Arvanitis Halssnoer, Devon Halfnight Leflufy footer —

59


Jas en top, Alexandra Helminger Rok, Lise Eerens .04-zetel, Maarten Van Severen 60

— fo o t e r


Jas en broek, Minju Kim Schoenen, Pierre Renaux Bank, Bataille-Ibens fo o t e r —

61


Bril, Elisabeth Claes Jas, Devon Halfnight Leflufy Broek en schoenen, Mattia Van Severen Table Blanche, Ann Demeulemeester voor Bulo

62

— fo o t e r


Kroon, Lucas Straetmans Hemd, Devon Halfnight Leflufy Rok, Felix Boehm footer —

63


Bomber, Alice DuprazToulouse Top, shorts en boots, Dimitri Arvanitis .03-stoel, Maarten Van Severen

64

— fo o t e r


Cases

Magisch design . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . staat voor de deur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Klopt het groene imago . . . . . . . . . . . . . . . van vintage? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 AlessiEyes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

70

Ruimte van kant. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

72

footer —

65


Magisch design­ staat voor de deur Elien Haentjens

Op het eerste gezicht ziet het pand aan het Brus­ selse kanaal ter hoogte van de Budabrug er wat verlaten uit, maar eens binnen kom je terecht in een lab vol wonderlijke experimenten. Carl De Smet, bezieler van het artistieke collectief Nou­ menon, werkt er aan een ontwerp dat in de toe­ komst misschien zelfs de concurrentie met Ikea zal kunnen aangaan. www.noumenon.eu

foto: Wim Van Eesbeek

carl de smet. foto: Wim Van Eesbeek

Net als Leonardo da Vinci heeft Carl De Smet een enorme fascinatie voor de fantasia esatta, of de ‘exacte fantasie’. Bovendien houdt hij niet van de opdeling tussen disciplines, en is hij daar zelf ook het typevoorbeeld van: hij studeerde experimentele kunst, doceerde architectuur en houdt zich nu bezig met de ontwikkeling van een product dat het midden houdt tussen wetenschap en design. Een artikel over objecten met een dynamisch aspect zette De Smet kort na zijn studie aan om te experimenteren met materialen met een geheugenfunctie. Een van zijn eerste wapenfeiten was een antenne. “In het begin werkte ik met metalen, die hun vorm via zonne­warmte verkregen en die ik dan via een soort breitechniek combineerde tot grotere gehelen. Maar dan nog was het peperduur en bleef het erg omslachtig om het geheugeneffect te ‘trainen’”, vertelt De Smet. Sinds hun ontmoeting in 2005 werkt De Smet voor zijn project nauw samen met het Leuvense departement Materiaalkunde, en in het bijzonder met professor Jan Ivens. “In 2006 startte ik samen met Jan het onderzoek naar de zogenaamde shape memory polymers (SMP), maar we kampten met het grote probleem dat die hun eigenschappen niet behielden en te snel verouderden. Verder onderzoek heeft ons dan bij de shape memory polyurethanes (SMPU) gebracht. Zorgen dat het materiaal stabiel is, vormde trouwens een van de grootste moeilijkheden in dit onderzoek.”

66

— cases

Beenderstructuur Wat zes jaar geleden voor het duo nog pure designfictie leek, werd de afgelopen drie jaar dankzij het polyurethaan steeds meer werkelijkheid. Met hun gemeenschappelijke kennis trokken Ivens en De Smet naar Recticel, een innovatief bedrijf dat gespecialiseerd is in het werken met schuim. “Dat schuim van SMPU bestaat in feite uit een massa slierten die een beetje op spaghetti lijken. Tussen die slierten worden chemische crosslinks gemaakt, waardoor ze een bepaalde vorm kunnen aannemen. Daarnaast wordt er een trigger in het materiaal geprogrammeerd die de vormverandering bepaalt”, stelt De Smet. Het schuim kan zijn vorm op twee verschillende manieren krijgen: “Via de CNC-techniek kunnen we een vorm uit een blok schuim snijden, maar we kunnen het ook in een mal spuitgieten. Het materiaal onthoudt die vorm en ontplooit die vorm opnieuw als het op de juiste­­manier getriggerd wordt. In ons geval is dat bij een temperatuur van 70 graden Celsius. Als het materiaal die temperatuur bereikt, wordt het sponsachtig en stort de cellulaire structuur in omwille van de uitwendige druk. Koelt het terug af tot 30 graden, dan gaat het materiaal als het ware in ‘winterslaap’, en behoudt het de vorm die je op dat moment wil.”


Foto: Marta Mo

Foto: Wim Van Eesbeek

Intussen realiseerde het team al verschillende prototypes, zoals een zetel in halve S-vorm en een met een beenderstructuur. “Die laatste zetel is een soort van ‘symbolische blauwdruk’, want een zetel moet een persoon kunnen dragen en het lichaam structureel en comfortabel ondersteunen. De keuze voor de beenderstructuur is ingegeven door de natuur: met een minimum aan materiaal willen we een maximale ondersteuning bieden. Bovendien verkort de opwarmtijd en dus ook het ‘ontpoppen’ als er minder materiaal gebruikt wordt. Voor deze zetel is dat zo’n 25 minuten.”

open toestand neemt de stoel ongeveer 1 kubieke meter in, maar in gesloten toestand kunnen er wel 40 stoelen in 1 kubieke meter. Naar transport toe betekent dit dus een enorme winst”, stelt De Smet. Door tussenschakels als transport en distributie uit te schakelen, kan De Smet op de prijs besparen. “Nieuwe materialen komen normaal altijd binnen een high-end productiecontext op de markt. Maar wij willen een product maken dat betaalbaar is voor een groot publiek. Bovendien streven we ernaar dat iedereen de zetel thuis met 150 watt kan opladen. Dankzij die twee elementen kunnen onze ontwerpen een waardig alternatief worden voor Ikea. En aangezien het materiaal tegelijkertijd ook het mechanisme is, behoort ook het geklungel met schroeven en sleuteltjes tot het verleden.” Hoewel het team nu al streeft naar meubels die weinig energie verbruiken, zien ze nog andere duurzame ontwikkelingsmogelijkheden: “We denken eraan om biologisch afbreekbare meubels te maken, om de vicieuze productiecirkel te doorbreken. Zo bestaan er bijvoorbeeld genetisch gemanipuleerde bacteriën die een chemische grondstof (butaandiol) kunnen aanmaken voor het produceren van plastics.”

Alternatief voor Ikea Wat ooit als futuristische muziek in de oren klonk, is nu wel erg dichtbij gekomen. Noumenon wordt realiteit. Binnen een jaar wil De Smet een collectie van een tiental producten ook effectief op de markt brengen, eerst via zijn site. Naast de ontwikkeling en productie zal Noumenon zelf de distributie van de ‘zelfontplooiende’ meubels op zich nemen. Want één van de drijfveren was ook om een alternatief te vinden voor het transportprobleem: “Dankzij zijn vormherstellende eigenschappen heeft dit product geen verpakking nodig. Bovendien weegt het slechts vier kilo, waardoor het perfect opgestuurd kan worden. In

cases —

67


Klopt het groene imago van vintage? Natasja Admiraal

Vintage is hip, trendy en draagt het label ‘duur­ zaam’, wat natuurlijk ook weer een modewoord is. Maar hoe groen is de inzameling en distribu­ tie van vintagekleding eigenlijk? En is er nog wel voldoende voorraad om aan de grote vraag te voldoen? www.ilovevintage.nl

Foto's: I Love Vintage

Wereldwijd schieten de vintagewinkels als paddenstoelen uit de grond. Niet verwonderlijk dus dat het aanbod schaarser wordt en de prijzen flink stijgen. Afgelopen juni leverde een vintage Chanel een recordbedrag op: de zomerse cocktailjurk uit 1956 met een geschatte waarde van 1000 à 2000 pond werd op een veiling in Londen afgeslagen op 20 400 pond (ongeveer 24 000 euro). Vintagestukken die in goede staat verkeren behouden hun waarde, blijkt uit de verkoopprijzen in boetieks. Icon bags zoals de Birkin van Hermès gaan nagenoeg voor de nieuwprijs over de toonbank. Vintage is officieel minstens 25 jaar oud, maar het begrip is rekbaar geworden: de term wordt tegenwoordig al snel gebruikt voor alle tweedehands producten of zelfs voor nieuwe waar met een retrolook. Vintage heeft een duurzaam imago. Maar welke route volgt een kledingstuk vanaf het moment dat iemand er afscheid van neemt totdat een ander het aanschaft? In sommige gevallen is dat proces overzichtelijk. De beroemde Parijse vintagehandelaar Didier Ludot is gespecialiseerd in Franse haute couture en heeft veel overzeese klanten. Zijn puntgave Chanelpakjes, Yves Saint Laurents en Diors gaan bijna letterlijk van hand tot hand: hij koopt ze rechtstreeks in van particulieren en wat overblijft houdt hij zelf, evenals de meest bijzondere stukken. Vaker echter komt kleding via textielcontainers terecht in een recyclingcentrum. Vintagejutters speuren in die ongesorteerde bakken naar unica of gaan alle kringloopwinkels af. “Een tijdrovende klus die nauwelijks meer loont”, meent de van oorsprong

68

— cases

Iraanse Faranak Mirjalili, oprichter van I Love Vintage. Want ook daar is bekend dat voor bepaalde stukken grof geld wordt betaald: Mirjalili trainde zelf de medewerkers van een Canadees textiel­ sorteercentrum in het signaleren van waardevolle vintage. Er wordt zo veel weggegooid dat het sorteren lopendebandwerk is. Recyclen kan ook te ver gaan: volgens een insider vliegt tweedehandskleding soms een paar keer de wereld rond voordat iemand besluit het uit de roulatie te halen omdat het geen waarde meer heeft. “Wij halen het merendeel uit Europa en dat wordt getransporteerd met vrachtwagens”, nuanceert Mirjalili. “Artikelen uit Amerika worden verscheept, want invliegen is te duur.” Op de vraag welke factoren meespelen in de overweging om iets wel of niet uit de roulatie te halen, antwoordt ze: “Je mindset verandert als je lang in dit vak zit; weggooien wordt moeilijker. Bij twijfel is de kwaliteit doorslaggevend. Onze ‘afdankertjes’ worden doorverkocht aan zelfstandig ondernemers die ermee op markten of vintage-per-kilo-events staan. Het restant wordt geëxporteerd naar derdewereldlanden. Maar in Afrika wil men ook niet in gescheurde kleren rondlopen, dus is de afvalbak soms inderdaad een duurzamere oplossing.”


Schaarste

Remakes van klassiekers

I Love Vintage biedt zijn producten aan in een uitgebreide webshop en in zijn boetiek in Amsterdam. De focus ligt op schoenen en tassen nu vintagekleding van steeds recenter datum is. “Het gros komt uit de jaren 90. De jonge generatie die de nineties niet bewust heeft meegemaakt vindt dat ‘cool’, maar voor de meesten is het te kort geleden”, aldus Mirjalili. Ze onderscheidt twee belangrijke doelgroepen: het jonge type dat zich volgens de laatste trends kleedt en de vintageliefhebber die het verleden en de ‘ouderwetse kwaliteit’ van een kledingstuk waardeert. Zij zoeken vaak specifiek naar items van vóór de jaren 70. Stukken die aansluiten op het huidige modebeeld zijn extra gewild. Londen is toonaangevend en ook films als The Great Gatsby en The Artist zorgen voor een run op zeldzame authen­tieke flapper dresses. I Love Vintage beschikt over een eigen groothandel die connecties heeft met verschillende recyclecentra. Alle producten worden na een tweede selectieronde gesorteerd op type (zoals enkellaarsjes, lange laarzen, herenschoenen en All Stars) en krijgen een kwaliteitslabel. Sommige klanten gaan voor vlekkeloos, anderen zijn juist op zoek naar een afgetrapt paar Dr. Martens. I Love Vintage is kritisch omdat ieder item zorgvuldig wordt gepast, gefotografeerd en zo nodig gerepareerd.

Een beperking van de vintagetrend is de beschikbaarheid: aan de grote vraag kan nauwelijks worden voldaan. Daarom lanceerde Faranak Mirjalili dit jaar haar eigen label Bannou, geïnspireerd op haar favoriete vintage-items. Waar vrouwen zich voorheen vaak met moeite in een jurkje moesten wurmen – we zijn immers langer en voller dan vroeger – zijn nu alle maten op voorraad. Een ander voordeel is dat ze met haar eigen label kan inspelen op de vraag van de consument. De collectie is gemaakt van zowel vintage- als nieuwe stoffen en een piramidevormige afbeelding op het etiket laat zien hoe duurzaam het product is. Mirjalili streeft hiermee naar zoveel mogelijk transparantie in de hoop dat geheel ecologisch verantwoord produceren straks de norm wordt. Vintage is een goede manier om kleding een tweede – soms zelfs derde of vierde – leven te gunnen. Voor welke kansen en uitdagingen staat de industrie nog? Boetieks zouden voor ‘lokale vintage’ kunnen kiezen door uitsluitend in eigen continent in te kopen en zo het energieverbruik voor het transport te beperken. Ook de consument kan slimme keuzes maken om de milieuvoordelen van vintage optimaal te benutten. Door bij nieuwe aankopen bewust te kiezen voor producten van hoge kwaliteit ontstaat een speciale band tussen de drager en het kledingstuk. Zulke vondsten belanden minder snel op de afvalberg en wie weet worden ze over vijftig jaar herontdekt: de vintage van de toekomst.

cases —

69


AlessiEyes Christian Oosterlinck

Frederic Gooris

Frederic Gooris studeerde productontwikkeling in Antwerpen, waarna hij in Milaan nog een jaar aan de Domus Academy studeerde. Hij trok eventjes naar Parijs om er voor Philippe Starck te werken, maar keerde daarna terug naar Italië om te gaan werken voor Stefano Giovannoni, een ontwerpbureau dat veel contacten heeft met Alessi. In 2004 start Frederic zijn eigen ontwerp­ studio in Milaan en hij haalt opdrachten binnen van bedrijven als Alessi, Ferrero, Target, Levi’s, JCPenney, enz. Recent verhuisde hij, in het spoor van zijn echtgenote, naar Hong Kong.

Voor Alessi ontwierp Frederic de Savon du Chef, een metalen ‘zeepje’ om voedselgeuren te verwijderen, de tassenhaak Minou en sleutelhanger Pip. In 2013 werd tijdens de Design Week in Milaan de Kompas-collectie gepresenteerd voor het nieuwe brillenlabel Alessi­ Eyes. De volledige collectie bestaat uit vijftien optische monturen en acht zonnebrillen. Toen Frederic verhuisde van Milaan naar Hong Kong, was hij bang dat hij zijn contacten met Alessi zou verliezen. Het tegendeel is echter gebleken. Hij is nu voor Alessi het ideale aanspreekpunt geworden om ontwerp en productie in China op te volgen. Bij Alessi liep men al een tijdje rond met het idee om een brillencollectie op de markt te brengen. In Hong Kong vonden ze een geschikte partner met de 101 Studio Limited, dat onder meer de brillencollecties uitbrengt van Celine Dion, Jill Stuart, Pal Zileri en Levi’s. Alessi doet niet aan modes en daarom was de opdracht om een tijdloos ontwerp te maken. In een markt waar jaarlijks duizenden nieuwe modellen de markt overspoelen, is materiaal en kleur van ondergeschikt belang geworden. Het project heeft zich logischerwijze toegespitst op het scharnier van het montuur. Alleen dáár kan je nog de basis van een ontwerp vastleggen. De vraag om iets met magneten te doen, kwam van 101 Studio Limited.

70

— cases

Het meest innovatieve element aan de brillen zit inderdaad in de magnetische scharnier die toelaat om de bril met één hand te openen. Waar bij andere brillen de schroefjes die montuur en veren samen­houden, na verloop van tijd loslaten, stelt zich dat probleem niet bij de Kompas-brillen. De naam verwijst naar de veren die kunnen draaien als een kompasnaald. Kompas is trouwens een hommage aan Josef Hoffmann, vooraanstaand figuur van de Wiener Werk­ stätte en industrieel ontwerper avant la lettre, maar ook de architect van het Stocletpaleis in Brussel. De uitdaging lag vooral in het communicatieve aspect van het ontwerp: de taal die het ontwerp spreekt, moet door het doelpubliek begrepen worden, moet ‘vanzelfsprekend’ zijn. Hoe meer mensen die taal begrijpen, hoe meer mensen zich aangesproken voelen en hoe groter de potentiële klantenbasis. De uitdaging voor deze opdracht was om het idee van een magnetisch veld, dat onzichtbaar en immaterieel is, te vertalen naar een materieel ontwerp met vorm en kleur. De oplossing lag in de enige applicatie van het magnetische veld waar iedereen mee vertrouwd is: het kompas. De analogie tussen de naald van het kompas en de veren van de bril was ook snel gelegd. Frederic werkte een jaar aan dit project, van conceptpresentatie tot goedgekeurde pre-productie. Het was een atypisch proces: er


kwamen geen 3D-tekeningen of renderings aan te pas. Alles gebeurde in 2D en dan was het aan de modellenmakers om de vlakke tekeningen in objecten te vertalen. Hun bravoure is van cruciaal belang geweest in het proces. Er werd bijna enkel op de samples gewerkt, waarna men de tekeningen telkens aanpaste. Het was bijzonder verfrissend voor Frederic om de computer eens aan de kant te laten, de mouwen op te rollen en de handen vuil te maken. Bij de realisatie van zulke optische collecties is input en knowhow van zoveel mogelijk verschillende mensen van groot belang. Daarom zijn het doorgaans enkel goed ‘gerodeerde’ teams die brillencollecties ontwerpen. Het komt maar zelden voor dat een outsider tot het proces wordt toegelaten, laat staan dat die zijn zeg over alles kan doen. In het begin heeft Frederic veel moeten luisteren en veel tijd in de fabriek moeten doorbrengen, maar via wederzijds respect werd al snel een hecht team gesmeed. Kompas is dus het resultaat van een goed draaiende ploeg, en dat heeft zich vertaald naar het eindresultaat. Tijdens de lancering in de Design Week van Milaan waren de reacties zeer positief, zowel over het concept, de functionele voordelen, als de prijs. Tegen de herfst moeten alle brillen in de winkels liggen. En ja, dit is slechts het begin, want een tweede collectie komt er al aan!

Kompas, AlessiEyes. Foto's: A. Ruffini / A. Casinovi

cases —

71


Ruimte van kant Lut Pil

Het ‘omarmen van ruimte’ is een definitie van kant die uiteenlopende interpretaties toelaat. Re­ cente voorbeelden, op maat van de architectuur of op schaal van het luxeartikel, creëren kant dat verleidt en misleidt.

Bent, Chris Kabel voor Angie Abbinck. Foto © Hans Peter Föllmi voor IC4U

Men kon er niet naast kijken. In de berichtgeving over het nieuwe Musée des civilisations de l’Europe et de la Méditerranée (MuCEM) dat in juni in Marseille werd geopend, waren de camera’s vooral gericht op de gevel en het dak van het gebouw. ‘Gekleed in betonnen kant’: zo werd het gebouw beschreven dat architect Rudy Ricciotti­ er heeft neergezet. Onder en achter het spectaculaire betonnen kantwerk is er een wandelruimte waar de bezoekers bespeeld worden door het decoratieve licht- en schaduwspel. Het filigraan vormt een sluier tussen interieur en exterieur en omvat de strakke geometrie van het gebouw in een huid die lijkt te bewegen. Die spanning tussen beweging en vaste structuur is ook te herkennen in de gele constructie WARSUBEC die sinds 2009 op het dak van De Zebrastraat in Gent staat. Nick Ervinck brengt er architectuur, beeldhouwkunst en design samen in een netstructuur (hout, ijzer, polyurethaanschuim en polyester) die al even meerduidig is. De installatie roept allerlei beelden op, daarin geholpen door gelijkaardige koraalvormen en bot- en celstructuren in ander werk van Nick Ervinck. WARSUBEC kan ook gelezen worden als twee kanten dakterrassen waar de zon een boeiend patroon van schaduwen werpt. Met de visueel haast bedwelmende patronen van kant speelt Nick

72

— cases

Ervinck in de 3D-print ILAKSID (2012). Hij noemt het werk een caleidoscopisch beeld waarin de schoonheid van ornament de hoofdrol krijgt. Ook hier blijft de interpretatie open: Nick Ervinck herkent er zowel een verwijzing in naar een ijskristal als naar complex kantwerk of naar het kantpatroon van een papieren taartonderlegger. 3D-druk is ideaal voor de opbouw van ‘kanten’ structuren. Het ‘omarmen van ruimte’ kan ook werken op kleinere schaal. De perforaties in de zonneklep Shade (2009) van Hoet Design tekenen een Brugs kantmotief op het gelaat van de drager. Wanneer het accessoire in gepolijst inox rond de hals wordt gedragen, is het tegelijkertijd juweel en kanten kraag. Ook in Embrace I en Embrace II is een klassiek Brugs kantpatroon geëtst. De armbanden verleiden als strakke kanten manchetten maar lijken tegelijkertijd ook auto­ nome objecten die een cirkelvormige ruimte omarmen, zij het op maquetteschaal. En ook hier is het effect caleidoscopisch, vooral in de projecties van licht en schaduw rondom het kanten juweel. Shade en Embrace, ontwerpen van Bieke Hoet, waren recent nog opgenomen in de tentoonstelling Strings in de Design Vlaanderen Galerie. De vzw Kant als Kunst, opgericht door Betty Cuykx, presenteerde er werk van de laureaten van de vijf edities van de Internatio­


Bent, Chris Kabel voor Angie Abbinck. Foto © Luuk Kramer

WARSUBEC, Nick Ervinck. Foto: Studio Nick Ervinck

nale Betonac Wedstrijd (1985-2000). Design Vlaanderen koppelde aan die opzet vervolgens ontwerpen van Vlaamse designers “die op een hedendaagse manier omgaan met oude handwerktechnieken en het ornament niet schuwen.” Ook in vlakke vorm omarmt kantwerk ruimte. In de catalogus bij de tentoonstelling Kantlijnen in Brugge in 2008-2009 verwees Miegiel Loeffen naar Pat Earnshaw in diens boek The Identification of Lace (1980): “Kant is een hoop gaten met materiaal eromheen”. Op Strings herinnert Michael Brennand-Wood, de Britse laureaat van de Internationale Betonac Wedstrijd editie 1992, zich de definitie: “kant als de omsingeling van ruimte”. Hij interpreteert dit letterlijk en figuurlijk in Lace the Final Frontier (2012). Wat op het eerste gezicht een esthetisch kanten werk aan de muur is, bestaat uit motieven die het ‘veroveren van ruimte’ verbinden met gewapende conflicten: vliegtuigen, soldaten, munitie en doodshoofden zijn heimelijk verwerkt in het kantwerk. De dubbelzinnigheid in de titel Lost in Lace, een tentoonstelling in Birmingham (2011-2012) waar Lace the Final Frontier al te zien was, is vanuit het perspectief van Brennand-Wood dan ook eerder verontrustend. Maar Lost in Lace kan ook sensueel worden, zoals in de op origami geïnspireerde kant van Reiko Sudo.

De Japanse textielontwerpster geeft een intrigerende invulling aan het begrip kant: I define lace as a fabric of gaps and see-through openings, the spaces between carrying its essential meanings. Spaces – intervals or ‘ma’ in Japanese – exist between patterns, be­tween threads, between words, between people, whether in the form of physical emptiness, or time, or attitude. Kant inspireerde ook de witte sluier uit aluminiumplaten (2011) die Chris Kabel ontwierp voor de façades van een architectuurproject van Angie Abbink in Amsterdam, of de monumentale gevelbekleding (2012) van Petra Vonk in een renovatieproject van architecte Mariëtte Adriaanssens in Tilburg. Chris Kabel en Petra Vonk namen deze zomer deel aan SALON/KANT in Amsterdam: kant in mode, design, kunst en cultuur. Hedendaagse interpretaties van kant zijn ook nog te zien op de tentoonstelling Moving Textiles. Lace Effects, tot 31 december 2013 in La cité internationale de la Dentelle et de la Mode de Calais.

cases —

73


Lace the Final Frontier, Michael Brennand-Wood

Shade / Embrace 1 / Embrace 2 Bieke Hoet. Foto’s: Hilde Vandaele

74

— cases


GESPOT

Ambacht + Innovatie . . . . . . . . . . . . . . . . .

76

What Design Can Do . . . . . . . . . . . . . . . . . .

77

Designing with Composites. . . . . . . . .

78

Weil Design die Welt verändert . . . .

79

Tirol inferno. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

80

fo o t e r —

75


Ambacht + Innovatie Bie Luyssaert

Foto: Ilse Vanhoorelbeke

I

n hun programma Design met wortels focust Tapis Plein als landelijk expertise­ centrum voor cultureel erfgoed al een tijdje op de ambachten. Vrijdag 21 juni was het verzamelen geblazen voor de inspiratiedag Ambacht + Innovatie in het Brugse Concertgebouw. Thomas Lommée mocht de spits afbijten met zijn keynote speech ‘Open design en ambachten’. Al hebben wij er in dit magazine al over bericht, voor een groot deel van het publiek in Brugge was het discours over OpenStructures duidelijk nog nieuw. De evolutie van ambachtelijke producten, over seriële industriële producten, naar een genetwerkte en ‘open’ manier van produceren, riep boeiende vragen op en liet het publiek nadenken. De verschillende manieren waarop overtuigingen, ideeën, gereedschappen, interesses, ervaringen en materialen nu al kunnen gedeeld worden, waren concreet en inspirerend. Karen Sprengers van Optimo bracht een inspiratiesessie rond materiaaltrends. In haar lezing gaf ze mee dat er in de trends een grote aandacht is voor het ambacht, 76

— g esp o t

toonde ze ambachtelijke materialen en technieken in nieuwe toepassingen en hoe de natuur een bron van inspiratie is voor nieuwe materialen, zoals textiel geproduceerd uit melk. Alle voorbeelden werden geïllustreerd met beelden die ‘goesting’ gaven. Daarna waren er de keuzesessies: moeilijk kiezen tussen de uiteenzetting over L’Artisan Electronique, de 3D-printer van Unfold, een uiteenzetting over het Textielmuseum in Tilburg, een lezing door David Huycke over de granulatietechniek, of meer info over het BUDA::lab. Kiezen is altijd verliezen en dat was andermaal duidelijk. Tijdens de middagpauze viel er van alles te ontdekken: een presentatie van TIO3, de campagne Handmade in Belgium of een rondleiding achter de schermen van het Concertgebouw. In de namiddag kwam de hele groep weer samen voor de presentatie van Bert Willems over DoDesign. DoDesign is een online tool die ontwerpers wil helpen bij innovatie, vertrekkend vanuit het maken. Hij benadrukte dat DoDesign zowel een net-

werk als een kennisverzamelplaats is. Er komen enkele innovatietrajecten aan met Linde Hermans, Studio Segers, Anita Evenepoel­­en Kuppers & Wuytens. Een goede zaak, die de mogelijkheden van DoDesign allicht een pak concreter zullen maken voor toekomstige gebruikers. En daarna was het weer kiezen geblazen tussen de sessies ‘Ambachten & ondernemingscreativiteit’, ‘Hoe balanceert een designer op de grens van traditioneel vakmanschap en innovatieve technieken?’, ‘Flanders InShape zoomt in op User Innovation’, en een panelgesprek over innovatieve ambachtelijke bouwtechnieken. En daarmee eindigde een goed gevulde, boeiende dag.

De inspiratiedag Ambacht + Innovatie vond plaats van op 21 juni in het Concertgebouw in Brugge. Voor wie er die dag niet bij kon zijn, heeft Tapis Plein alle presentaties en informatie hier verzameld: www.tapisplein.be/nl/wat-doen-we/werkingslijnen/ design-met-wortels#inspiratie.


What Design Can Do Jasmijn Verlinden

Eat Love Budapest, Marije Vogelzang

D

at design verder reikt dan louter het esthetische en meer omvat dan het ontwerp van tafels en stoelen, is intussen een ingeburgerd gegeven. Maar tot waar reikt de invloed? Waar staat design vandaag voor en wat kan het in de toekomst betekenen? Op 16 en 17 mei zocht de internationale designgemeenschap naar antwoorden op die vragen in het kader van de conferentie What Design Can Do in de Stadsschouwburg in Amsterdam. Internationale ontwerpers stelden er projecten voor waarbij design in een onconventionele context werd of wordt aangewend. Het ging daarbij opvallend vaak om sociale projecten. De meest inspirerende voorbeelden: De Nederlandse ontwerpster Marije Vogel­zang studeerde in 2000 af aan de Design Academy Eindhoven en is sindsdien actief in eating design, oftewel: het ontwerpen van hoe we eten. Haar project Eat Love Budapest vertrekt van Roma-vrouwen die in Hongarije (en daarbuiten) nog steeds sterk gestigmatiseerd en uitgesloten worden. Om deze realiteit te visualiseren en te coun­teren, installeerde Marije 10 units op

een boot op de Donau. Elke unit was bedekt met wit textiel met daarin telkens één stoel. Bezoekers namen plaats op de stoel en werden door een gat in het textiel gevoed met bereidingen en verhalen van een Roma-vrouw. De reacties op de installatie waren erg emotioneel en tilde het zigeunerdebat naar een nieuw niveau. In 2003 startte John Bielenberg een beweging getiteld Project M, vanuit het idee dat designers grotere en belangrijkere problemen kunnen oplossen dan ze tot dan toe hadden gedaan. Met Project M plaatst hij jonge ontwerpers in de échte wereld, waar échte mensen concrete problemen hebben. Daarbij wordt een groep jonge ontwerpers ‘gedropt’ in een community met de opdracht om lokale problemen op te sporen en ingenieuze oplossingen te bedenken die op een paar weken tijd gerealiseerd kunnen worden. In Alabama haalde de groep bijvoorbeeld voldoende geld op om zuiver water naar huizen in een landelijk gebied te brengen, en startte het PieLab, een sociaal revolutionair restaurant in een vervallen pand.

Bas van Abel is interaction designer en hoofd van FairPhone, een organisatie die de eerste eerlijke gsm op de markt brengt. FairPhone startte als een open designproject maar heeft sinds kort een reële smartphone geproduceerd zonder mens of milieu te schaden. Net zoals Bruno Pieters met zijn modelabel Honest By het volledige sourcing- en productieproces communiceert, zet FairPhone de nu de elektronicawereld op zijn kop door de supply chain open te stellen voor iedereen. Conclusie van twee dagen What Design Can Do? Dat er al talloze voorbeelden zijn van design dat een zinvol antwoord biedt op actuele vraagstukken omtrent duurzaamheid en sociale verandering. Door designers in de toekomst te betrekken bij domeinen en sectoren die nu nog buiten design staan, komen er ongetwijfeld nog heel wat nieuwe voorbeelden bij!

What Design Can Do vond plaats op 16 en 17 mei 2013 in de Stadsschouwburg in Amsterdam. www.whatdesigncando.nl

g esp o t —

77


Designing with Composites Ignaas Verpoest

Zephyr Sofa, Zaha Hadid Design. Foto © Jacopo Spilimbergo

N

aar aanleiding van de 65ste verjaardag, en dus het emeritaat van prof. Ignaas Verpoest, organiseert de Composite Materials Group van de KU Leuven de Composites Week @ Leuven, van 16 tot 20 september 2013. Naast een tweedaags congres over textielcomposieten, zijn er tijdens deze week nog drie symposia gepland, met name over nanocomposieten, biogebaseerde composieten en Designing with Composites. De Composietgroep van de KU Leuven heeft in het verleden trouwens tweemaal intensief samengewerkt met Design Vlaanderen bij de organisatie van de Composites-on-Tour designwedstrijden en tentoonstellingen (2002 en 2006). Het was dan ook logisch dat dit thema een centrale plaats zou in­ nemen in de Composites Week @ Leuven. Op woensdag 18 september zal het sym­posium Designing with Composites het woord ‘design’ in twee betekenissen hanteren, enerzijds als het ontwerpen van nieuwe composietmaterialen, anderzijds als het ontwerpen mét composieten. In totaal werden veertig abstracts ingestuurd, waarvan de helft als mondelinge presentatie en de andere helft als poster zal worden 78

— g esp o t

voorgesteld. Daarnaast zijn er ook negen ‘uitgenodigde’ sprekers, allen zeer bekende namen in de composiet- en/of designwereld, die tijdens de voorbije decennia intens samengewerkt hebben met de Composite Materials Group aan de KU Leuven. Steve Tsai en George Springer, beiden van Stanford University, kunnen beschouwd worden als de grondleggers van de composietwetenschap en zullen de ontwikkelingsgeschiedenis ervan illustreren met intrigerende voorbeelden van successen en mis­luk­kingen. Adriaan Beukers (TU Delft) en Caroline Baillie (University Western Australia) hebben beiden meegewerkt aan het Composites-on-Tour-initiatief, en zullen twee complementaire aspecten van ontwerpen met composieten belichten: Caroline Baillie spreekt over haar zeer origineel concept van ‘participatief ontwerp’, waarbij zij academici, studenten en ingenieurs samenbrengt met werkgroepen in achtergestelde buurten om samen composietproducten te ontwerpen uit afvalmaterialen; Adriaan Beukers­zal met vele voorbeelden aantonen hoe composieten ontwerpers kunnen uitdagen tot het bedenken van innovatieve oplossingen.

Lut Pil (docente LUCA Gent) en Nedda El-Asmar (ontwerpster en docente Karel de Grote Hogeschool) zullen dan het samen­ spel tussen ontwerper en (composiet-) materiaal verder uitdiepen en illustreren aan de hand van respectievelijk een gedocumenteerd overzicht en een analyse van ontwerpen met composieten tijdens het laatste decennium (Lut Pil), en een kritische reflectie over de eigen ontwerpervaring (Nedda El-Asmar). Daarnaast zijn er een drietal meer technische uitgenodigde voordrachten: Rik Hillaert over het succesverhaal van de composietvaliezen bij Samsonite, Federico Paris (Universidad Sevilla) over het specifieke probleem van verbindingen in composieten, en ten slotte Jun Takahashi (University of Tokyo) over de recente, grootschalige ontwikkelingsprogramma’s in Japan die als doel hebben composieten te laten door­ breken in de automobielindustrie.

Meer informatie over dit symposium, dat plaatsvindt op 18 september 2013 in Leuven, vindt u op www.mtm.kuleuven.be/English/Research/CompositesWeek/CompositesWeek


Weil Design die Welt verändert … Lut Pil

N

iemand kan nog precies zeggen wat de inhoud van het begrip ‘design’ is. Ook het recentelijk bij Gestalten uitgegeven boek Weil Design die Welt verändert … geeft geen eenduidige definitie, maar wil een gerichte compilatie van teksten zijn die de reflectie en discussie voeden rond wat design in de 21ste eeuw is. De teksten zijn bijeengebracht door Friedrich von Borries en Jesko Frezer, beiden professoren aan de Hochschule für bildende Künste (HFBK) in Hamburg. Andere auteurs in het boek hebben allemaal een link met deze hogeschool. Soms zijn ze gastdocenten geweest, onder wie de kunstenaar Joseph Beuys in 19741975 en het designersduo Rosario Hurtado en Roberto Feo van El Ultimo Grito in 2009-2010; anderen hebben er een langere lesopdracht (gehad), zoals Max Bill, Dieter Rams en Julia Lohmann. De visies van bekende personen wisselen af met minder bekende namen. Zo is de bundel geen herhaling van wat reeds tot een canon van teksten behoort. Bij Dieter Rams worden zelfs níet zijn beroemde tien stellingen omtrent goed design gepresenteerd, wel een kritische toepassing daarvan op de pro­ ducten van Apple. De discussie in het boek wordt opge­ hangen aan herkenbare tegenstellingen die, zo wordt opgemerkt, misschien geen tegen­stel­lingen zijn: functioneel-onbruik­ baar, product-­non-product, sociaal-aso­ ciaal, ver­koop­baar-anti-commercieel, realis­ tisch-poë­tisch, uto­pisch-pragmatisch, duurzaam-verkwistend, schoon-lelijk. Elke tegenstelling wordt geformuleerd als een uitdaging om design op een open, omvat­ tende en genuan­ceerde manier te denken, zonder dat dit duidelijke stelling­namen en beslissingen zou uitsluiten. Inhoud – of zo men wil ‘munitie’ – wordt aangereikt door rond elke tegenstelling een drie- of viertal teksten samen te brengen. De teksten nemen diverse posities in en benaderen de thematiek op verschillende niveaus. Op een toegankelijke en stimu­le­ren­de wijze wordt elk thema ingeleid door von Borries en Frezer, waarbij de tegen­stellingen zowel

bevestigd als onderuit worden gehaald. De samenstellers van het boek gaan daarbij uit van de vaststelling dat design de laatste jaren heeft ingespeeld op problemen die voordien minder duidelijk tot de design­ discipline behoorden. Interessante vragen daaromtrent luiden ‘Hoe geeft men vorm aan nieuwe sociale samenhangen? Hoe ontwerpt men identiteiten? Welke bete­kenis heeft de interactie tussen nieuwe media en fysieke ruimte?’ Ze verdedigen de visie dat design een fundamentele vorm van politiek en maatschappelijk verant­woord handelen is en verduidelijken dit met een beeld van filosoof Vilém Flusser (1920-1991): ont­wer­ pen is het tegengestelde van onder­werpen. Het boek speelt in op het actuele debat rond een verbreed design­begrip, maar heeft ook oog voor historische inbedding. Zo wordt voor het spanningsveld tussen sociaal en asociaal eerst de sociaalactivistische visie van Joseph Beuys geschetst door Claudia Banz. Beuys’ politiek geladen ‘Sociale Sculptuur’ is een revolutionaire kunsttheorie die iedere mens tot kunstenaar uitroept, omdat iedereen de creativiteit in zich heeft de wereld mee vorm te geven. Beuys zag zich niet als een designer. Toch is zijn kunstbegrip op te vatten als een complex designbegrip. De samenstellers van het boek ‘verbeteren’ dan ook graag Beuys’ bekende uitspraak “Jeder sei ein Künstler” tot “Jeder ist ein Designer” en ze nemen Beuys’ visie op in de geschiedenis van design. Daarop volgt de positie van Daniel Kerber­, oprichter en managing director van Morethanshelters en doctorandus aan het HFBK. Morethanshelters ontwikkelt een architectuur- en designconcept voor tijdelijke behuizing van vluchtelingen en voor informele vestigingen. De bewoners kunnen het behuizingsconcept verder ontwikkelen om hun leefruimte zelf vorm te geven. Met deze informele ontwerpprocessen gelooft Daniel Kerber dat design de wereld kan veranderen. In zijn tekst formuleert hij een overdacht en gelaagd designbegrip. Hij koppelt dit aan de noodzaak van een ar-

Weil Design die Welt verändert, machen wir …. © Gestalten 2013

tistiek denken en handelen in design, een grens- en genre-overschrijdende houding die hij vanuit zijn vorige praktijk als kunstenaar meeneemt. Theoreticus Chup Friemert benadert de tegenstelling sociaal-asociaal vanuit een reflectie over de markteconomie waarmee design verbonden is. Hij pleit voor een design­denken dat de kapitalistische logica niet passief aanvaardt en dat de aard van de productie probeert te veranderen. Met een tekst van Max Bill uit 1970 wordt zowel een link gelegd naar de invloedrijke Hochschule für Gestaltung te Ulm die hij mee heeft opgericht en waarvan hij van 1952 tot 1956 de eerste rector was, als naar zijn leerstoel aan het HBFK (19671974). De benadering van de andere thema’s is even veelzijdig. Deze inspirerende bundel zet aan tot denken en tot het bepalen van een positie ten opzichte van design. Het boek verdedigt daarbij expliciet de stelling dat we ontwerpen omdat design de wereld verandert.

Weil Design die Welt verändert … is een uitgave van Gestalten en te koop voor 24,90 euro.

g esp o t —

79


Tirol Inferno roel daenen

“Er was een schok, gedaver met geluid / Daarna de wind en zacht geknerp van staal / De skilift hangt in de ijle lucht, de zon / Staat laag en bleek, daaronder rust ein Tal.”

Z

o begint Tirol inferno van schrijfster Annelies Verbeke en illustrator Klaas Verplancke. Hun bundeling van krachten resulteerde in een absurdistisch feest van beeld en tekst. Bij Tirol gaan de gedachten vanzelf uit naar doorgaans vredige en vreugdevolle stereotiepe beelden, zoals bergwandelen, Lederhosen, skiën en alpenhoornmuziek, om er maar een paar te noemen. Niet zo bij dit duo, die voor hun beeldroman kozen voor een uitgangspunt à la Hitchcock. Door een technisch mankement komt een bonte bende van veertig skiërs in een skilift vast te zitten. Waaronder: een groepje jongeren met hun Leider, een paragnoste, een Stille Dikzak met skibril, een uitgeblust koppel, maar ook de auteurs zelf maken deel uit van de getroffenen. Aanvankelijk geeft het ongewone voorval aanleiding tot dolle pret en een en al Gemütlichkeit, met een vrolijke kakafonie van gesprekjes, een quiz, het delen van Mozartkugeln, chips en M&M’s. Maar na verloop van tijd slaat het plezier om in wanhoop, ergernis en frustratie. 80

— g esp o t

Verplancke zet de passagiers treffend neer als lucifers in een vol doosje, klaar om te ontbranden. Met de komst van de koude en de honger, het uitblijven van hulp – op het voorbij vliegen van een helikopter na blijkt de buitenwereld niet meer te bestaan –, wordt de focus verlegd van buiten naar binnen. Ook de ruiten bedampen, waardoor het blikveld van de passagiers én de lezer beperkt blijft tot de stalen bak van de lift. In deze kille microkosmos suddert de spanning, totdat deze zich brutaal ontlaadt, met gescheld, gedreig en klappen. L’enfer, c’est les autres. Tirol inferno is voor beide auteurs een echte krachttoer geweest. Verbekes tekst leest niet alleen als een theatertekst (waarbij tussen haakjes aangegeven staat wie wat zegt), maar is ook gedisciplineerd en ambitieus. De schrijfster leefde zich namelijk helemaal uit in rijmvorm, met vijfvoetige verzen. Ondanks die schijnbaar krappe manoeuvreerruimte zet Verbeke in alle vrijheid geloofwaardige en personages neer van vlees en bloed, met hun uitgesproken

wrange kantjes, maar ook met hun vermogen tot menselijkheid. Maar eind goed, al goed, het verhaal eindigt met een stralende zon, palmbomen en een orgie. Ook Klaas Verplancke is in bloedvorm. Al is zijn stijl meteen herkenbaar – de groteske, Breugheliaanse koppen zijn ook hier weer van de partij – toch verrast hij door de vrolijke ongebondenheid en de associativiteit van de illustraties. Verplancke doet de blik van de lezer in- en uitzoomen. Zo is er de openingssequens, waarbij de lijnen van het deinende panorama van het bergmassief gaandeweg gereduceerd wordt tot de kabel van de skilift. Wanneer een passagier bezwijkt, tekent Verplancke de herkenbare curves van een cardiogram. En zo zit het boek vol met fijne, verrassende knipoogjes. Een schnauzer als hoofddeksel of Albrecht Dürer met een skibril? Check. Sardonische humor? Check. Literair vuurwerk? Dubbelcheck! Hoed af voor zoveel fraais. Tirol inferno is uitgegeven bij De Bezige Bij Antwerpen­­en te koop voor 22,50 euro.


special

de klas van 2013 100 afstudeerprojecten uit grafisch ontwerp, interieurvormgeving en -architectuur, juweelontwerp, keramiek en glaskunst, mode, productdesign en textielontwerp.

fo o t e r —

81


g Ra Fi s CH o n T We R P

01

01

02

Julie Van Wezemael

Van Aa tot Zee Reeks tekeningen geïnspireerd op een tekst van Geert De Kockere. Een poëtisch sprookje waarin de zee centraal staat en waarin verhalen in elkaar overvloeien. 02

Shirley Villavicencio Pizango

Kusirimachi Boek met illustraties waarin de auteur de toeschouwer probeert te betrekken bij haar verleden en ervaringen om op de grens van twee culturen te leven, de Peruaanse en de Belgische. 03

03

Kim Vergaert

Aan de rivier Herwerking van Steven Herricks roman Aan de rivier naar een boek met illustraties, waarin de verhaallijn rond het verlies van de moeder en de zoektocht van het gezin naar een nieuw fragiel evenwicht uitgediept wordt. 04

04

Frieke Verlé

1,2,3 dood Herwerking van Miriam Boolsens verhaal 1, 2, 3 dood, een theatertekst gebaseerd op een sprookje, naar een boek met illustraties. 05

Nele Winckelmans

(UN)FOLD Proces van plooien dat wordt overgedragen op stof. Er wordt gespeeld met illusies. Probeersels, mislukkingen en frustraties worden geplooid en ontplooid. 06

Niels Benoot

Möbius Publications Publicatieplatform voor de boekprojecten van Niels Benoot en Kahil Janssens. Möbius is een self-publishing project dat zowel autonome publicaties als kunstenaarsboeken uitgeeft.

05

06

82

— GR AF iSCH O ntweRP


07

08

07

Kaat Meylemans

Automatisme Onderzoek naar de visualisatie van de dagelijkse automatismen van het individu. Het onbewuste automatisme wordt via grafische acties en het controleren en registreren ervan, een gecontroleerd toegepast automatisme. 08

Pieter Vanhoutte

comrade 2.0 Militaire drones worden steeds autonomer, maar wat zijn de sociale gevolgen, bijvoorbeeld voor de relatie met de militairen van vlees en bloed? Een proces dat groepscohesie creëert tussen mensen en machines en dat aanleiding gaf tot het ontwerpen van een aantal emblemen.

09

09

Evelien Gillis

Verbeelde Stad Boek als resultaat van een onderzoek naar hoe een stad in beeld kan worden gevat. Via een abstracte beeldtaal en een eigen systematiek wordt een stadswandeling door Gent vertaald naar een persoonlijk visueel verhaal. 10 naar daar

Louize Perdieus

Naar daar Kijk-, lees- en ontdekboek voor jongeren en het hele gezin om bij weg te dromen en in gedachten naar de meest avontuurlijke plaatsen op de wereld te reizen.

Louize Perdieus

11

Zoë Slock

Fonetica Typografisch tekensysteem dat de uitspraak en de articulatie van de Nederlandse taal op een intuïtieve manier doet begrijpen. 10

11

graf i sch o nt w e rp —

83


13

12

12

Annelies Devriese

The Phantom Tollbooth Herinterpretatie van het boek The Phantom Tollbooth, waarbij elk personage een eigen lettertype kreeg dat gebaseerd is op zijn karakter of uiterlijk. 13

Femke Donckers

Duurzaam grafisch ontwerp Onderzoek en experiment naar het maken van natuurlijke inkten. Als resultaat ontstond een concept waarbij het voor de ontwerper mogelijk is om milieuvriendelijk te printen in kleine oplages. 14

14

Gert Van Echelpoel

SoundShapes Door middel van semiotisch onderzoek en beeldanalyse werd nagegaan hoe elementaire vormen betekenis kunnen genereren en via welke parameters ze ‘meetbaar’ zijn. In deze installatie worden een aantal sterk variërende elementaire vormen omgezet in sonificaties die interactief reageren op de kijker of bezoeker. (Foto: Paul Van Rooy) 15

Caroline De Cock

Shelf & Stacks Online platform waarop naar zeldzame of begeerde magazines gezocht kan worden. Eigen magazines kunnen gearchiveerd en geshared worden, en er zijn talloze zoek- en selecteerfuncties. Een brug tussen print en digitaal. 16

15

Dries Van Broeck

Pleegzorg Vlaanderen Sensibiliseringscampagne in de vorm van een animatiefilmpje om potentiële pleegouders aan te spreken.

16

84

— GR AF iSCH O ntweRP


17

18

17

Yana Jitomirskaya

Grafisch ontwerp en het ambachtelijke ontwerpen Is er nog plaats voor het ambachtelijke of moet alles steeds sneller en efficiënter verlopen? Symbiose tussen het digitale en het tactiele in een publicatie. 18

Sander Bullynck

Typemotion community & app Actie tegen ‘gevoelloze’ typografie en een pleidooi voor handgeletterde typografie. Slechte belettering wordt gesignaleerd en een nieuw ontwerp wordt voorgesteld door de designer. 19

Eli Prenten

Bouncy Interactieve en speelse tutorial op maat, ongeacht het niveau van de leerling. 20 Film

The Shawshank Redemption Stephen King

19

20

Bert Hautekeete

Objective Images Methode om op een objectieve manier beelden te creëren. Na een onderzoek rond kleuren en vormen kunnen beelden gecreëerd worden, overeenstemmend met de kleurenpsychologie. 21

Sien Beysen

Design On The Road Concept van een mobiele designstudio met als doel vormgeving dichter bij de mensen te brengen en ze bij het proces te betrekken.

21

graf i sch o nt w e rp —

85


22

22

23

Corbin Mahieu

Zo Boven, (tussenin) Zo Beneden Boek dat de lezer leidt doorheen het creatieve proces van de grafisch ontwerper. Het boek vertelt zijn eigen grafische ontstaansproces doorheen de zeven stappen van het Magnum Opus, het alchemistische experiment, en biedt de lezer een trance-achtige ervaring door grafische ‘visioenen’. 23

Fiona Oikonomidou

Gnothi Seauton / Ken Uzelf Boek als resultaat van een onderzoek naar een persoonlijke grafische identiteit. Pictogrammen vervangen de 24 letters van het Griekse alfabet. De Odyssee van Homerus wordt gebruikt als metafoor. 24

24

Laura van Lakwijk

De mythe van een desastreuze tijd Verhaal over de grootste technologische rampen van de 20ste eeuw. Op één of andere manier zijn ze allemaal verbonden met de meest legendarische catastrofe aller tijden, namelijk het vergaan van de Titanic. 25

Benjamin Sporken

Herder Sans Alternatief voor de Belgische wegsignalisatie, waarbij het lettertype Herder Sans de dialoog tussen functionaliteit en identiteit binnen het verkeer moet stimuleren. 26

Rachelle Dufour

Virtual Waste Onderzoek waarbij het virtuele medium op een artistieke manier verplaatst wordt naar het gedrukte medium, om zo de lezer aan het denken te zetten over de overvloed aan beeld en tekst op het internet. 25

86

— graf i sch o ntwe rp

26


27

28

27

Eline Poppe

Ik schrijf juist Reeks van hulpmiddelen voor kinderen met dyslexie, bestaande uit kaarten met regels, een reeks van acht schriften, prenten als geheugensteuntjes in de klas en een spel om te oefenen bij de logopedist. 28

Carla Swerts

Eenige Merkweerdige Vonnissen uit Vroegere Tyden in Teekeninge Middeleeuwse vonnissen als inspiratie voor een vormelijk onderzoek naar verbeelding en het vergroten van de inbreng van de kijker.

29

29

Stig De Block

Momentum / Reading: An Inquiry About Non-Places & Topography Related Content Non-plekken zijn neutrale interzones; plaatsen tussen andere plaatsen, zoals gangen, trappen en zalen, waar we door lopen met als doel ergens anders te geraken. Aan de hand van twee publicaties werd hierop ingegaan. 30 30

Elke D’haese

JEFF Prototype van een Google Glass app die dementerende mensen moet helpen bij alledaagse handelingen. Een daaraan gekoppelde smartphone app kan door familieleden en zorgverstrekkers gebruikt worden. 31

Lisa Van de Vyver

Letterkundestraat Publicatie over de positie van hoogdruk in hedendaags grafisch ontwerp. Het documenteert de mogelijkheden van de techniek door middel van geschiedkundige informatie, eigen experimenten en interviews, en probeert op die manier het belang en ook de relevantie van letterpress in deze tijd aan te tonen. 31

G RAF iS CH O nt w e R P —

87


32

32

Maxim Leurentop

33

Free(-dom) Mass Gedurende een jaar heeft Maxim een publieke grafische studio opengehouden in een koffiebar in Antwerpen. Hij bood er gratis grafische vormgeving aan voor niet-commerciële of non-profitdoeleinden, om zo grafische vormgeving toegankelijker te maken voor een ruimer publiek. 33

Evert Van der Jonckheyd

Aarde Aan Mars Beeldverhaal waarin verschillende tekenstijlen elkaar afwisselen. Het gaat over een student die obsessief traint om bewust te worden in zijn dromen en deze dromen vervolgens te kunnen manipuleren. Bij het lezen van dit verhaal ontstaat er verwarring, omdat fantasie en realiteit door elkaar lopen. 34

Wout Trippas

34

35

Veli Nieuw samengestelde letterfamilie waarbij de vormelijke elementen en proportionele essentie van de 16de-eeuwse old style gecombineerd werden met die van de 21ste-eeuwse letter. 35

Kristel Posen

Het Werkboek Het Werkboek structureert de dialoog tussen bouwheer en architect en is een verderzetting van het principe van het ‘logboek’ dat gebruikt wordt door studenten of ontwerpers om het verloop van hun ontwerp vast te leggen. 36

Robin Verhaeghe

Antiheld “Falen is toegeven dat je ‘iets niet weet’. Dat ‘niet weten’ is van essentieel belang om te kunnen verdwalen. We zijn echter niet graag de sukkel in ons eigen verhaal en daarom valt deze toegeving ons zwaar.”

88

— GR AF iSCH O ntweRP

36


I nt e r i e urv o r mge vi ng en -a r c h i t e c t u ur 37

38

37

Christophe Forêt

MAGNETIK Stoel die wordt samengehouden enkel en alleen door magneten. Het onderstel bestaat uit drie geplooide stalen staven waarrond multiplexplaten met magneten klemmen. 38

Carmen Van Bel

WRAP Stoel waarbij het houten frame wordt omhuld door leder dat wordt samengehouden door acht bouten. Het leder zal zich aanpassen aan het lichaam van de gebruiker en zo ergonomisch zitcomfort opleveren. 39

39

40

Jo D’huyvetter

Boheem Een streven naar het terugbrengen van emotionele en nostalgische waarden, zoals in hedendaagse interieurs en openbare ruimtes. Vertrekkend vanuit een bewust vormgegeven patchwork­ tapijt ontstaat een zitmeubel. 40

Isy Van Houtven

Bent Het zitvlak en de rugleuning worden visueel volledig van elkaar gescheiden. Bovendien veert het frame lichtjes wanneer men er tegen leunt. Door het gebruik van klittenband voor de bevestiging van het leder is het mogelijk om het leder te verwijderen of opnieuw op te spannen. 41

Alain Rammelo

Henry Stoel, waarbij de vier poten – als het ware losse delen, in de vorm van een boemerang – door de houten latten van het zitvlak en de rug worden samengehouden. Andere onderlinge verbindingen zijn overbodig, op de traversen tussen beide voorpoten en tussen de achterpoten na. 41

in t e r ieu rvormg ev in g en - arch i t e c t u u r —

89


42

42

43

Femke Diependaele

Triangle Twist Zetel die kan omgedraaid worden tot salontafel, waarin ook een bijzettafeltje of zitelementje geĂŻntegreerd is. 43

Charlie Whittuck

44

Towards Sustainable Project om via QR-codes aan de consument het belang van duurzaamheid uit te leggen, met als voorbeeld de technische ontwikkeling van Whittucks meubelen. 44

Emilie Favril

Xsens Zitmeubilair waarbij de complexiteit van alle bogen samen voor een stevige constructie zorgt. 45

Robin Berrewaerts

DIY-stoel Via een app kan een standaardontwerp aangepast worden door de consument: leuning en zitting hoger of lager bijvoorbeeld. Deze gegevens worden verwerkt en het hout wordt automatisch gezaagd met een CNC-frees. Met behulp van een kunststof wordt alles geassembleerd. 46

45

Sofie Cardoen

DOBBY Comfortabel zitobject waarbij de poten gedraaid kunnen worden en het geheel zo omgevormd kan worden tot een bijzettafel.

46

90

— in t e r ieu rvormg ev i ng en - arch i te c t uu r


47

47

Jana Vervaet

StoryLINES Ingreep in de bibliotheek van Lokeren tot een omgeving van licht en lijnen. Het verhaal wordt leesbaar door de compositie van sfeer en vormgeving. Een interactief meubel met een zuiver karakter. 48

Michiel Vermeersch

Re-Strain Stoel die teruggrijpt naar materialen van voorheen, gecombineerd met een actuele spantechniek. 49

Jeanne Willemse

De poĂŤzie van het maken Het interieurontwerp van een ambachtelijke Amsterdamse kaaswinkel werd getekend in blauwe balpen en nadien omgevormd tot een anamorfose. De cilindrische spiegel wordt geplaatst op de vervormde tekening en reflecteert vervolgens het originele beeld. 50 48

49

Emke Gellings

STOEL& Buffetkast verhult twee stoelen en een bankje. (Foto: Isabel Rottiers)

50

in t e r ieu rvormg ev in g en - arch i t e c t u u r —

91


51

52

51

Jan Geboers

The Art of Systems Soort scharnier, een open systeem dat de mogelijkheid geeft op een intuïtieve manier te bouwen zonder een vastgelegde vorm, voor het plaatsen van kunstmatige heuvels. 52

Jolien Fagard

Os Krukje uit leder waarbij het materiaal ook dienst doet als ondersteuning en comfort. Waar hulpstukken onvermijdelijk zijn, dienen ze samen met het leder een synergie te bereiken. 53

Katie Lynch

Form Follows Food Onderzoek naar diverse eetculturen dat resulteerde in drie herbruikbare verpakkingen uit polypropyleen, om zo af te stappen van de wegwerpverpakkingen voor street food. 54

Lotte Eeman

E’man Herleiding van een stoel naar een lijn, en vervolgens opnieuw naar een stoel. (Foto: Lotte Eeman) 55

53

54

Anne Sophie Van Eycken

Tafel met een hoek af Door verschillende ingrepen krijgt een strakke tafel allerlei nieuwe functies. (Foto: Isabel Rottiers)

55

92

— in t e r ieu rvormg ev i ng en - arch i te c t uu r


56

56

Antoon Crabbe

A Collection Spaanplaatmateriaal met ronde, gefreesde hoeken: het mag gezien worden zoals het is en het geeft bovendien aanleiding tot een uniform uitziende meubelcollectie. (Foto: Isabel Rottiers) 57

Nicole Brock

Tabeau Flexibele compositie van materialen en volumes, verbonden door magneten, als instrument voor het maquilleren en reflecteren. (Foto: Isabel Rottiers) 58

Ben Storms

In Vein Drie millimeter marmer op een watergeblazen spiegel, geschraagd. (Foto: Isabel Rottiers)

57

58

in t e r ieu rvormg ev in g en - arch i t e c t u u r —

93


59

Bjorn Vanassche

Verscholen emotionaliteit Kerkstoel die de huidige alledaagsheid van de kerk omarmt in plaats van uitwist. 60

59

60

Katrien Lietaer

Curiosity on the wall “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wat heb je nog allemaal achter de hand?” (Foto: Isabel Rottiers) 61

Wouter Defrancq

Swing Grass In- en outdoor schommelstoel, met gras bekleed. (Foto: Isabel Rottiers) 62

Lex Engelbert

Twone Table Een horecatafel die zich aanpast aan de klanten. Van twee tête-à-têtes, gescheiden door een schotje, tot een tafel voor zes tot acht personen. (Foto: Isabel Rottiers)

61

62

94

— in t e r ieu rvormg ev i ng en - arch i te c t uu r


63

63

Nele Verbeke

Tack Ode aan de uitschuifbare tafel volgens de Scandinavische eerlijkheid. (Foto: Isabel Rottiers) 64

Celine Peeraer

BoĂŽte Deze eenvoudige en handige werkplek past in een handomdraai in elke auto. (Foto: Isabel Rottiers) 65

Hanneke De Leeuw

Food processor Installatie die kan wassen, koken en verbranden. Het is een gesloten circuit waarin alles wat in een moestuin groeit, opgegeten wordt of aangewend wordt als brandstof of als bodemverbeteraar. 66 64

Oona Op de Weerdt

Butler Multifunctioneel meubel dat een voetsteun, een tafeltje, een opbergmeubel en zandbak is. (Foto: Oona Op de Weerdt)

65

66

in t e r ieu rvormg ev in g en - arch i t e c t u u r —

95


J uwe e l ontwer p

67

67

Jasper Vandenberghe

The Natural Abstract Het natuurlijke staat voor het ruwe, een groeiproces waarin fouten toegestaan zijn. Het abstracte staat voor het menselijke, het draagbare van het juweel. Deze twee aspecten worden toegepast op in de natuur gevonden stenen in combinatie met industriële metalen als titanium en aluminium. 68

Gesine Hackenberg

Alledaags feest: groenten- en fruitsieraden Hoorn des Overvloeds De vormelijke composities van de werken refereren aan klassieke ornamentmotieven en hun opbouw. In de uitvoering ligt de nadruk op het menselijke perspectief en een geconstrueerde natuur. 69

Dimitar Sankov

Bagpipes & Memories Onderzoek naar het effect van geluid op de geest en het lichaam van de mens. Door middel van Cymatics werd doedelzakmuziek gevisualiseerd naar organische vormen uit maïzena, die vervolgens als basis dienen voor een reeks gouden en zilveren objecten. Josien Baetens 70 When repair becomes a feature Reparaties lijken in de huidige consumptiemaatschappij niet meer van deze tijd. Deze reeks draagbare sieraden vertrekt vanuit de vaak visueel sterk aanwezige reparaties van gerecupereerde objecten. 71

68

69

70

71

Sangdeok Han

Livestock: a study on making flexible objects by unit work Aanklacht tegen de domesticatie van dieren als voedsel of als goedkoop lastdier, waardoor ze hun identiteit verliezen.

96

— juwee lontwe rp


K e ram i e k e n g l ask unst

72

72

Natalia Drobot

Ostalgie Ostalgie staat voor een vorm van postcommunistische nostalgie naar de ‘stabiele’ staat en de erkenning dat niet alles uit de DDR-tijd zonder waarde was. Het is aan de toeschouwer de bevreemdende atmosfeer in dit werk een plaats te geven in zijn of haar persoonlijke leefwereld. 73

Olivier Borginon

Lichamelijkheid Onderzoek naar lichamelijke schoonheid. Willen we ons lichaam veranderen en is dit eigenlijk wel nodig? 74

73

Eliya Koopmans

Metamorfose Metamorfose presenteert een vermenselijkt landschap. Door terug naar de kern te gaan en archaïsche symbolen te gebruiken kan het werk dienen als platform voor actuele thema’s als duurzaamheid en respect.

74

k e ram ie k en glask u n s t —

97


mode

75

75

Wim Bruynooghe

Lena Bruynooghe die als een van de weinigen niet op de kar van ‘draagbaar’ springt. Zijn silhouetten van vinyl in combine met mohair doen tegelijk sprookjesachtig en futuristisch aan. (Foto: Catwalkpictures.com / Etienne Tordoir © Antwerp Fashion Department) 76

Mattia Van Severen

Play Time Van Severens afstudeercollectie valt op door haar prachtig uitgebalanceerde kleurenpalet, interessant gebruik van flock en de cleane snit. Omwille van zijn prachtige lederen schoenen en tassen werd Van Severen tot de Antwerpse winnaar van de Movex/FFI Award gekroond. (Foto: Catwalkpictures.com / Etienne Tordoir © Antwerp Fashion Department) 77

77

76

Devon Halfnight Leflufy

True Believer Leflufy’s zonnebrillen in samenwerking met Theo passen perfect bij zijn collectie over de verschillende subculturen van Los Angeles. Met zijn basketshorts met palmbomen in combinatie met stoere vesten met details in uitgesneden leder in zandtinten en neon, creëert Leflufy een verfrissende ‘etnische LA style’. (Foto: Catwalkpictures.com / Etienne Tordoir © Antwerp Fashion Department) 78

Lucas Straetmans

Maverick Straetmans wil een platform bieden aan alle ‘verdrukten’ of ‘monsters’ en hen een podium geven met een positieve, dynamische en vitale sfeer. Het resultaat: een regenboogcollectie van 13 silhouetten, elk in één kleur en uiteenlopende materialen. Hij is de Gentse winnaar van de Movex/FFI Award. (Foto: Marianne Coppieters)

98

— mod e

77

78


p r o duc t de si g n

80

79

Manon Vercammen

Neurobi Instrument dat de combinatie is van een microschaar en een bipolaire micropincet, zodat wisselen tijdens chirurgische ingrepen niet langer nodig is.

79

80

Annelies Claeskens

12PM Schoenenmerk dat comfortabele vrouwenschoenen met hak produceert. Uniek is het inlegbaar, vervangbaar voetbed, geschikt voor verschillende schoenmodellen, en een vernieuwd maatsysteem. 81

Wouter Maleux

Sonar Vision: Electronic Travel Aid for the Blind Elektronisch hulpmiddel voor blinden dat hun mobiliteit verbetert, zodat ze hun eindbestemming sneller en veiliger kunnen bereiken. Gerealiseerd in samenwerking met het Centrum voor ZorgTechnologie van de Universiteit Antwerpen.

81

82

82

Margaux Verbist

HAP Gericht op het verrijken van de eetbeleving voor kind en ouder, met als doel gezonde en gevarieerde eetgewoonten te ontwikkelen. HAP bestaat uit een app, een platform met geĂŻntegreerde camera, cube en plate die reageren en registreren. 83

Dana Verstringe

ArtShield Industrieel vervaardigbare kist die het mogelijk maakt schilderijen met verschillende dimensies te transporteren.

83

P RO DuC t D e S i G n —

99


84

84

Thomas Desoete

Mayflower Elegant en robuust klapsysteem dat zowel dienst kan doen in een klaptafel als in een wegneembare zitbank. Door dit vernieuwd mechanisme behoudt de tafel een subtiele look zonder afbreuk te doen aan de stabiliteit en duurzaamheid van de tafel. 85

Thomas Litiere

Nio Eco-efficiënt, demonteerbaar zitmeubel, ontworpen in samenwerking met meubelfabrikant Indera. De milieu-impact van de gehele levenscyclus is drastisch verlaagd en het gebruik van het materiaal Zenxit biedt een alternatief voor polyurethaanschuim. 86

85

Bo Buysschaert

Grow – herbal tales Zelfbewaterende kruidenpot die tot drie weken zonder bijvoeging van water kan. Door zijn waterreservoir en lontsysteem zorgt hij voor perfecte groeiomstandigheden voor uw zelfgekweekte kruidenplantjes. Seedpad plaatsen, water geven, zaaien en klaar! 87

Diederik Arckens

Herbki Vereenvoudigt het onderhouden van je kruiden binnenshuis. Door middel van een eenvoudig zelfbewateringssysteem kiest de plant zelf wanneer en hoeveel water zij opneemt.

86

100

— prod u ct d esi gn

87


89

88

88

Latoya Kerselaers

Q&M bistro Modulaire bistrocollectie in een flat pack-ontwerp, bestaande uit twee aparte modules die de functionaliteit kunnen wijzigen van een bank of stoel naar een krukje. 89

Roel Coessens

BLACK&WHITE Deze wastafel is gemaakt uit night and day acrylaat. De zwarte onderkant wordt wit wanneer de geïntegreerde leds oplichten. De witte lichtgloed zorgt ’s avonds voor een aangename sfeerverlichting. 90

Arne Malfait

Creastretch Modulaire, driedimensionale wand die zowel functioneel als esthetisch een meerwaarde biedt aan de stand. Het is een stretchstofwand met geïntegreerde, vlot aanpasbare nissen.

90

91

Maarten Vanhoucke

Stigbril De Stigbril dient om ontwerpprocessen te documenteren. Actieve en passieve sensordata worden gecapteerd met een continue stroom van first-person videobeelden tijdens brainstormsessies, gebruikerstesten of prototyping. Meerdere ontwerpers kunnen simultaan in situ videorapporten genereren zonder de ontwerpdynamiek te onderbreken.

91

prod u c t d e s i g n —

101


92

92

Bert Schurgers

93

Freakin Fresh Freakin Fresh functional food leert jongeren bewuster omgaan met voeding. Het handig mee te nemen, navulbare reservoir bevat vrij te kiezen functioneel voedsel en maakt het eten van groenten en fruit gemakkelijk en cool. 93

Joke Wellens

Pendl Hoofdtelefoon ontworpen met en voor pendelaars. Op een eenvoudige en interactieve manier kunnen playlists aangemaakt worden en gebruikt worden op basis van moods. 94

Tom Poels

SC1000 enviro In samenwerking met Harol werd een nieuw type zonnewering ontworpen die moeiteloos ingebouwd kan worden in de gevel van de woning. Dankzij het innovatieve ontwerp zijn doekrol ĂŠn motor van buitenaf toegankelijk. 95

94

Julie Marrecau

Multifunctionele bedieningshendel Hendel voor oogstmachines waarbij het bedieningscomfort geoptimaliseerd werd aan de hand van tests en studies. Bovendien is de hendel verstelbaar, geschikt voor mensen met kleine of met grote handen.

95

102

— PR ODuCtDeSi G n


T E X T IEL ON TW E R P 96

96

Linda Baumsteiger

Objekte Het centrale thema is de fascinatie voor het verzamelen en het assembleren van eigen tekeningen, knutselwerkjes, gevonden materialen en objecten. Het verzamelen aan zich betekent niet alleen het bijeenbrengen van objecten maar ook het plaatsen en de herhaling van items in een geheel.

97

97

Sophie Speck

De tactiele ervaring – een registratie van de tijd “Trachtend het ongrijpbare te vatten, is er een voortdurend defragmenteren dat nieuwe werelden en verhalen creëert, waarbij de vraag over het nu steeds aanwezig is en uitnodigt tot handelen en beweging.” 98

98

Lisa Decavel

Waar niemand leest heb ik tekst geschreven Onderzoek naar tekst als weefsel en weefsel als tekst. Tekst wordt letterlijk omgezet tot een onleesbaar beeld, waardoor woorden hierdoor tactiel en voelbaar worden. Het onleesbare beeld creëert een ruimte waarin niks en tegelijk alles gezegd wordt. 99

Sara Plantefève Castryck

Patterns for Colouring Space Onderzoek naar de wisselwerking tussen kleuren en patronen in de ruimte. Kleurrijke tekeningen werden vertaald naar handgeschilderde doeken, prints, weefsels en breisels, die als ruimtelijke installaties werden opgevat. 99

100

100

Nathalie Van der Massen

Het gedragen beeld Onderzoek naar textiel als medium in het grensgebied van twee uitersten: enerzijds over de sterke relatie met het lichaam en de mogelijke toepassingen van een stof, anderzijds over het autonome beeld in het spanningsveld tussen beeld, vlak, materie en betekenis.

t ext ie lo nt w e rp —

103


inde x

P 82

grafisch ontwerp

Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen / ACADEMISCHE MASTER GRAFISCH ONTWERP 7, 10

Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Gent

/ ACADEMISCHE MASTER GRAFISCH ONTWERP 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9

LUCA campus Sint-Lukas Brussel / ACADEMISCHE MASTER INFORMATION DESIGN 11, 14, 15

LUCA campus Sint-Lucas Beeldende Kunst Gent / PROFESSIONELE BACHELOR BEELDENDE VORMGEVING 16, 18, 20, 21, 27, 30 / ACADEMISCHE MASTER GRAFISCH ONTWERP 12, 17, 22, 23, 24

Media, Arts & Design faculty Hasselt / ACADEMISCHE MASTER GRAFISCH ONTWERP 13, 19, 25, 26, 28, 34, 35

Sint Lucas Antwerpen / ACADEMISCHE MASTER GRAFISCH ONTWERP 29, 31, 32, 33, 36

P 89

interieur­vorm­geving en -architectuur

LUCA campus Sint-Lucas Architectuur Gent / PROFESSIONELE BACHELOR INTERIEURVORMGEVING 47 / ACADEMISCHE MASTER INTERIEUR­ARCHITECTUUR 59

LUCA campus Sint-Lukas Brussel

Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Gent

P 99

/ ACADEMISCHE MASTER INTERIEUR­ARCHITECTUUR (meubel) 52

Thomas More Mechelen / PROFESSIONELE BACHELOR INTERIEUR­ VORMGEVING 54, 55, 61, 62, 64, 66 / BACHELOR NA BACHELOR MEUBELONTWERP 50, 56, 57, 58, 60, 63

P 96

juweelontwerp

Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen / ACADEMISCHE MASTER JUWEELONTWERP EN EDELSMEEDKUNST 67, 69

Media, Arts & Design faculty Hasselt

P 97

Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Gent

LUCA campus Sint-Lucas Beeldende Kunst Gent

/ PROFESSIONELE BACHELOR INTERIEUR­VORM­GEVING­(meubel en design) 39, 42, 44, 46 / ACADEMISCHE MASTER MULTIMEDIALE VORM­GEVING 43

/ ACADEMISCHE MASTER KERAMIEK EN GLASKUNST 73, 74

— d e klas va n 20 13

/ ACADEMISCHE MASTER MODE 75, 76, 77

Provinciale Hogeschool Limburg

/ ACADEMISCHE MASTER INTERIEUR­ARCHITECTUUR (meubel) 37, 38, 40, 41, 48

104

Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen

/ ACADEMISCHE MASTER MODE 78

Artesis Hogeschool Antwerpen

/ ACADEMISCHE MASTER INTERIEUR­ARCHITECTUUR 49

mode

/ PROFESSIONELE BACHELOR INTERIEUR­ VORMGEVING 45, 51, 53, 65

/ ACADEMISCHE MASTER OBJECT & JEWELLERY 68, 70, 71

LUCA campus Sint-Lucas Architectuur Brussel

P 98

keramiek en glaskunst

Media, Arts & Design faculty Hasselt / ACADEMISCHE MASTER KERAMIEK 72

productdesign

Artesis Hogeschool Antwerpen / ACADEMISCHE MASTER PRODUCTONTWIKKELING 79, 80, 81, 82, 83, 85

Industrial Design Center Howest Kortrijk / PROFESSIONELE BACHELOR INDUSTRIEEL PRODUCT­ONTWERPEN 84, 86, 87, 88, 89, 94, 95 / ACADEMISCHE MASTER INDUSTRIEEL ONTWERPEN­ 90, 91, 93

Media, Arts & Design faculty Genk / ACADEMISCHE MASTER PRODUCTDESIGN 92

P 103

textielontwerp

Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Gent / ACADEMISCHE MASTER TEXTIELONTWERP 96, 97

LUCA campus Sint-Lucas Beeldende Kunst Gent / ACADEMISCHE MASTER TEXTIELONTWERP 98, 99, 100


W W W. G E STA LT E . B E



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.