Uitleg werkbladen
11
| 11 mei 2014 | Wie zorgt voor jou? Bijbel: Johannes 10:1-10 / 1 Petrus 2:11-25
We lezen over het verhaal van Jezus over de goede herder: de schapen herkennen zijn stem en volgen die stem. Ze weten immers dat hun herder voor hen zorgt. Ook in de brief van Petrus gaat het over God als herder. Op het werkblad staat een diorama bij de gelijkenis van Jezus: een stal met schapen, de herder en de deur van de schaapskooi. Werkwijze: Knip alle onderdelen uit nadat ze zijn gekleurd. De deur mag opengeknipt worden. Plak de delen in elkaar, let op de instructies van dal- en bergvouw. Tip: Beplak de schaapjes met watten. Nodig: kleurpotloden, (gel)stiften en pennen, scharen, lijm, watten.
12
| 18 mei 2014 | Diep van binnen…. Bijbel: Johannes 14:1-14 / 1 Petrus 2:1617.3:1-13
Thema in beide lezingen is een tegenstelling: tussen uiterlijkheden en ‘wat verborgen ligt in je hart’. Deze tegenstelling is van alle tijden en culturen. Het gaat niet om hoe je eruit ziet, maar om wie je diep van binnen bent. In de Evangelielezing krijgen we iets te zien van wie Jezus diep van binnen is. ‘Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien,’ vertelt hij aan zijn leerlingen. Jezus draagt iets van God zelf met zich mee. En zijn leerlingen kunnen doen als hij. Je wordt van harte uitgenodigd om dat te laten zien. Het doel van het werkblad is kinderen aan het denken te zetten, want waar moet je op letten als iemand op Jezus lijkt? Hoe zie je dat? Op een ontspannen manier gaan de kinderen speuren op de zoekplaat. Er is veel te zien en veel te ontdekken. En al spelenderwijs kan het natuurlijk gaan over uiterlijk en innerlijk: wat is nou echt belangrijk? Werkwijze: Probeer de opdrachten op de zoekplaat uit te voeren met behulp van je kleurpotloden. Tip: Maak de opdrachten voor jonge kinderen makkelijker. Nodig: kleurpotloden.
2 Kleur in de Kerk | © Kwintessens
13
| 25 mei 2014 | Maar God is er ook nog! Bijbel: Johannes 16:16-24 / 1 Petrus 3:14-22
Over een tijdje zul je mij niet meer zien, zegt Jezus. Maar God laat je niet alleen; Hij blijft altijd bij je. Het werkblad gaat in op verdriet en troost. Werkwijze: Kinderen bekijken het werkblad van het huilende oog. In de tranen schrijven of tekenen ze waarom ze wel eens huilen. Daarna worden de tranen uitgeknipt. De punten plak je over elkaar (plakstrook). Keer de twee tranen om en je ziet een hart. Daarin tekenen of schrijven de kinderen woorden en gebaren die hen troosten. Tip A: Knip uit gekleurd papier nog een hart en noteer daarop op welke manier de leerlingen van Jezus worden getroost. Knoop een touwtje aan beide harten zodat ze als een mobile worden opgehangen. Tip B: Prik de middencirkel van de ster uit. Steek twee vingers achter het gaatje en trek er een (papieren) zakdoekje doorheen: pak het in het midden vast en trek het aan zodat hij vast blijft zitten. De zakdoek lijkt nu een beetje op een (troostrijke) bloem. Nodig: kleurpotloden, (gel)stiften en pennen, scharen, touwtje. Bij Tip B: (papieren) zakdoekje