Handleiding Trefwoord MB 2024-2025/ 3 - Thema Voorbij

Page 1


VOORBIJ

Het thema ‘Voorbij’ is als een LP met een A- en een B-kant. Het begint, op de A-kant, een beetje verdrietig: het voorbijgaan van fijne dingen staat centraal. Of dat nu een lievelingsbroek, een verjaardagsfeest of een langgekoesterde droom is, het laat niet onberoerd. Waarom gaan dingen voorbij, waarom blijft niet alles zoals het is? En wat voor manieren zijn er om ermee om te gaan? Kinderen denken met dit soort vragen na over de werking van tijd en de eindigheid van dingen, momenten en levens.

De ‘B-kant’ benadert het thema anders. Soms is het juist fijn dat iets voorbij is, dat je er voorbij bent.

Zoals de natuur de winter doorstaat en er voorbij komt, kunnen ook mensen voorbij dingen komen. Voorbij verdriet, voorbij angst of voorbij woede bijvoorbeeld. Dingen die in de weg zitten, als een donkere wolk, maar die je uiteindelijk niet uit de weg kunt gaan. Wat voor dingen kunnen dat zijn? Gelden die voor iedereen of verschilt het per persoon? Is het erg dat ze je dwarszitten en wat kun je doen om ze toch achter je te laten?

Ook in het paasverhaal uit de Bijbel klinkt de dubbelheid van ‘voorbij’ door. Steeds is er de verdrietige dreiging dat het leven van Jezus voorbij zal gaan. En hoewel zijn leerlingen daar niet aan willen, wordt het wel waarheid: Jezus wordt opgepakt en ter dood gebracht. Gelukkig is dat niet het hele verhaal. Pasen is het feest van de bevrijding. Jezus staat op, voorbij de dood, voorbij de duisternis. Wie dat hoort en wie dat viert voelt zelf misschien ook wel de kracht en de moed om ergens voorbij te gaan, de lente tegemoet.

In dit thema onderzoeken kinderen hoe (de dingen in) het leven aan tijd gebonden zijn en dus vroeg of laat voorbijgaan. Daarnaast biedt dit thema ruimte om het te hebben over ‘wolken’ in het leven: dingen waar je somber, boos of bang door bent. De kinderen horen van elkaar en van verhalen hoe het soms mogelijk is voorbij zo’n wolk te komen.

Bekijk nu ook het introductiefilmpje bij het thema ‘Voorbij’’.

Scan de QR code of ga naar www.trefwoord.nl/thema/Voorbij’

POSTER

Afscheid of weerzien?

Zou zij iemand zwaaiend verwelkomen of zwaait zij iemand uit?

Laat de kinderen door het lokaal lopen.

Bij een afgesproken teken staan ze stil. Ze bespreken met degene die nu het dichtstbij staat:

- Wie heb je het laatst uitgezwaaid? (ronde 1)

- Wie zou je op dit moment graag terugzien? (ronde 2)

TREFWOORD DIGITAAL

Zie www.trefwoord.nl voor:

X Muziek

X Start- en slotviering

X Liedboektip

X Ouderbrief

…is voorbij

Mensen hebben in hun leven te maken met tijd. Alles heeft een bepaalde duur. Het leven als geheel, maar ook alle dingen die zich in het leven afspelen: de fijne en de minder fijne. Deze week gaat met name over de eerste categorie. Waarom gaan mooie dingen voorbij, is dat altijd alleen maar erg en welke manieren zijn er om je er toe te verhouden?

Jezus en zijn leerlingen gaan naar Jeruzalem om daar Pesach te vieren. Eenmaal daar gebeuren er tegenstrijdige dingen: Jezus wordt als koning in de stad verwelkomd, maar er gaan ook stemmen op die zeggen dat Jezus’ einde nadert. Een van die stemmen is van Jezus zelf.

WEEKINDELING

MAANDAG 7 APRIL

Een dag is voorbij

BRONNEN EN TRADITIES

Sól en Máni (verhaal) (Noordse mythologie)

Lange of korte dag (startkist)

DINSDAG 8 APRIL

Een hoogtepunt is voorbij

Na het feest (gedicht)

BRONNEN EN TRADITIES

Een feestdag met een zwart randje

WOENSDAG 9 APRIL

Lievelingsspullen zijn voorbij

KIND

Konijn (verhaal)

SAMENLEVING

Recycling (informatie en filmpje)

DONDERDAG 10 APRIL

Een levensfase is voorbij

Voorbij (gedicht)

BRONNEN EN TRADITIES

Het laatste avondmaal (Bijbel)

VRIJDAG 11 APRIL

Een droom is voorbij

KIND

Hoofd boven water houden (verhaal) Wolken gaan voorbij (lied)

Een dag is voorbij

Waarom gaat een dag voorbij?

Je ontkomt er niet aan: de tijd verstrijkt, op de dag volgt een nacht en op de nacht weer een nieuwe dag. Waarom is dit zo? Met de gang van de aarde rond de zon is het te verklaren, maar waarom is het goed dat dag en nacht elkaar afwisselen? Heb het erover aan het begin van een nieuwe dag en een nieuwe (school)week.

BRONNEN EN TRADITIES

Sól en Máni (verhaal) (Noordse mythologie)

De vraag bij het kalenderbeeld is in de geschiedenis vaker gesteld. Met verhalen probeerden mensen dat wat ze zagen te verklaren en begrijpelijk te maken. Deze vertelling uit de Noordse mythologie is daarvan een mooi voorbeeld.

Denk jij weleens, als je naar de zon kijkt, hoe komt ze daar en waarom komt ze op en gaat de dag voorbij en verdwijnt ze weer?

Of naar de maan die ’s avonds te zien is en overdag niet?

Er zijn verhalen die vertellen over hoe dat zo gekomen is. Zoals het verhaal van Sól en Máni uit de heel oude verteltraditie van de Noordse mythologie. Het verhaal gaat ongeveer zo:

Uit vonken vuur maakten de goden de zon. Zij stond op één plek in de hemel te stralen. Van een andere vonk maakten de goden de maan, die op een andere plek zijn licht gaf. Het was mooi, vonden de goden, maar niet helemaal af.

Toen hoorden zij over Mundilfoeri, een man die twee kinderen kreeg. Hij vond zijn kinderen zo prachtig, dat hij zijn dochter

Sól, dat betekent zon, noemde en zijn zoon Máni, wat maan betekent.

‘Wat arrogant,’ riepen de goden, ‘om je kinderen te noemen naar de hemellichamen die wij gemaakt hebben.’ Ze zochten de man op en namen zijn kinderen mee. Sól werd de bestuurster van de zonnewagen: een wagen met paarden ervoor, Sól achter de teugels en de zon als passagier.

Mani werd de koetsier van de wagen die de maan droeg.

Om ervoor te zorgen dat de paarden zouden blijven rennen, werden er wolven achter de wagens aangestuurd. Eén achter de zonnewagen aan. Eén achter de maanwagen.

‘Op een dag zullen de wolven de wagens inhalen en opeten,’ waarschuwden de goden.

Dus spoorde Sól de paarden van de zonnewagen aan om zo hard te rennen als ze konden. En dáárom riep Máni: ‘Ga, ga!’ tegen de paarden van zijn maanwagen. De goden waren tevreden.

Als je naar de hemel kijkt, kun je ze zien: daar gaan de zon en de maan. De dag komt en gaat voorbij. De nacht komt en gaat voorbij, omdat Sól en Máni hun wagens eeuwig rond de aarde jagen.

Gesprek

X Wat vind je van dit verhaal?

X Waarom zouden mensen dit verhaal ooit bedacht hebben?

X Ooit beantwoordden mensen de vraag ‘Waarom gaat de zon elke dag onder?’ door dit verhaal te vertellen. Wat antwoord of vertel jij als jou die vraag gesteld wordt?

X Waarom is het goed dat dag en nacht elkaar afwisselen?

Lange of korte dag (activiteit)

Speel voorafgaand aan deze activiteit eventueel het lied ‘Open de Startkist’ af.

Doe voordat de kinderen in het lokaal zijn een agenda of kalender in de Startkist. Schrijf op een strook papier de vraag ‘Welke dag moest of mag nooit voorbijgaan?’ en leg die erbij.

X Laat een van de kinderen de Startkist openen en de kalender eruit halen.

X Laat de vraag voorlezen.

X Vertel eventueel zelf over een dag dieom wat voor reden dan ook - wel eeuwig had mogen duren.

X Vraag dan wie ook zo’n dag heeft beleefd. Geef dit kind de agenda en luister naar zijn of haar dag.

X Duurde deze dag lang of juist kort? Wat deed diegene om er echt van te genieten?

X Wil nog iemand vertellen? Het kind van daarnet geeft de agenda door.

X Vraag daarna wie een dag heeft gehad die juist sneller voorbij had mogen gaan en volg weer dezelfde methode met de agenda.

DINSDAG 8 APRIL

Een hoogtepunt is voorbij

Wat vind je van zijn reactie?

De jongen op het kalenderbeeld had het misschien beter niet kunnen zeggen, maar hij heeft wel gelijk: ook fijne dagen en momenten gaan een keer voorbij.

Doe vandaag, als het gisteren niet aan bod kwam, de Startkistactiviteit ‘Lange of korte dag’ en/of lees onderstaand gedicht over het voorbijgaan van een verjaardagsfeest.

Na het feest (gedicht)

Je heerlijke verjaardagsfeest is voorbij. En dan?

Ik ben jarig en ik zwaai vanaf de deur nog even naar mijn oom en tante, naar mijn nicht en neven.

Dat was het dan. Ik draai me om en loop naar binnen. Bezoek is weg. De stilte. Wat zal ik nu beginnen?

Mijn moeder pakt een doek, mijn pa begint met zuigen.

Ik weet: het duurt niet lang tot ze de slingers af gaan tuigen.

Zelf sta ik in een hoek.

Ik moet dit eerst verwerken. Mijn vader zuigt het feest op en lijkt dat niet te merken.

Ik staar wat voor me uit, zie wat ik heb gekregen:

Een stapel langspeelplaten!

Het zijn er zeker negen.

Ineens een fijn idee:

Ik laat de kamer achter.

En neem de negen platen mee, het zuigen klinkt al zachter.

En eenmaal op mijn kamer, zet ik een plaatje op.

De klanken uit de boxen, dit klinkt helemaal top.

Zo gaat mijn feestje door al leek het al voorbij. Heerlijk in mijn eentje zo’n feest alleen voor mij.

Gesprek

X Wat gaat er voor de jarige voorbij?

X En wat begint er?

X Ben jij meer een nu-genieter of een nagenieter?

BRONNEN EN TRADITIES

Een feestdag met een zwart randje (Bijbel)

Bij Jezus zijn en van hem leren is voor Petrus, een van Jezus’ leerlingen, één groot hoogtepunt. Maar nu weet hij het even niet meer. Wordt Jezus nu eindelijk koning of gaat alles juist voorbij?

Een vertelling naar Johannes 12, 12-19.

Is dit echt gebeurd? Wordt Jezus nu koning van Israël? Gooit hij eindelijk de Romeinse soldaten het land uit? Het lijkt er wel op. Wat een feestdag vandaag. Maar ook een dag met een zwart randje. Het begon zo vanmorgen…

We waren in Betanië, een klein dorpje, vlakbij de stad Jeruzalem. Daar was Jezus op bezoek geweest bij vrienden van hem. We hebben daar gezellig gegeten met elkaar. Wat ik wel een beetje raar vond is dat Jezus tijdens het eten zei: ‘Nu ben ik nog bij jullie. Maar er komt een tijd… dan ben ik er niet meer. Dan moeten jullie het alleen doen.’ Ik schrok en Jezus zei meteen: ‘Ja, jij ook Petrus.’

Ik weet dat ik dacht: Gaat dit leven samen met Jezus echt voorbij? Ik kan niet zonder Jezus. Hij is mijn beste vriend. En beste vrienden laten elkaar nooit in de steek.

Ik dacht er niet meer aan toen we vanmorgen uit Betanië weggingen. We liepen over het smalle paadje dat ons naar de Olijfberg bracht. Eenmaal boven heb je een mooi uitzicht op Jeruzalem. Daar zouden we over een paar dagen het paasfeest vieren. We konden zien dat het nu al extra druk in de stad was. Sommigen hadden er wel dagen reizen voor over. Wij liepen de berg aan de andere kant weer af. En wat er toen gebeurde… Er kwamen tientallen mensen op ons af. Ze hadden takken van de palmboom in hun handen. Ze zwaaiden ermee en riepen: ‘Daar is hij! Leve Jezus. Leve de koning van

Israël. Wat geweldig dat God hem gestuurd heeft.’ En ze bleven het roepen. Het leek op golven die maar bleven terugkomen. Ik voelde een rilling door mijn hele lijf. Nú was het zover! Nú zou het beginnen. Ik zag dat Jezus naar een ezel liep die langs de kant van de weg stond. Hij knoopte het touw los en ging op de ezel zitten. Zo leek Jezus nóg meer op een koning. Want een koning van Israël zit op een ezel. Zo was koning David ten slotte ook een keer van de Olijfberg afgekomen. Ook op een ezel. Ook naar de stad Jeruzalem. Daarom noemden ze Jezus ook vaak: Davids zoon. De mensen die met de palmtakken zwaaiden, dansten achter Jezus aan. Natuurlijk deed ik, samen met de andere vrienden van Jezus, vrolijk mee. Zingend en dansend de stad Jeruzalem in… wat wil je nog meer?!

De rij achter Jezus werd langer en langer. En toen we eenmaal door de poort Jeruzalem in liepen, leek het een feestrij zonder einde. Ik heb me nog nooit zo blij gevoeld. Totdat…

Totdat ik langs de kant van de weg een gesprek opving tussen twee farizeeën.

Jezus had al vaker met farizeeën gesproken. De farizeeën waren niet blij met Jezus. Eigenlijk waren ze bang dat Jezus heel belangrijk zou worden. Dat hij misschien wel belangrijker en machtiger dan zijzelf zouden worden. Ze wilden het liefst dat Jezus verdween.

Ik snapte daar niks van. Want Jezus deed alleen maar goede dingen.

De ene farizeeër zei tegen de andere: ‘Zie je dat? Dit gaat niet goed! Iedereen loopt achter Jezus aan. Hij wordt gevaarlijk.

Gevaarlijk voor ons. Jezus moet weg. En wel zo snel mogelijk!’

Ik kreeg daar een naar gevoel van. Eerst had Jezus zelf gezegd dat hij niet altijd bij ons kon blijven. En nu hoorde ik farizeeën zeggen dat ze van Jezus af wilden. Als dat zo was, was alles voorbij.

Gesprek/activiteit

X Wie willen graag dat Jezus nog belangrijker wordt, en wie willen er dat zijn leven snel voorbij is?

X Teken dit verhaal. Gebruik vrolijke kleuren om de blije mensen, de wuivende palmtakken en Jezus op de ezel te tekenen, maar laat in de tekeningen ook iets zien van het ‘voorbij’ waar Jezus iets over zei en wat Petrus opving bij de farizeeën.

➜ Hana Mutsuri

Vandaag vieren boeddhisten het geboortefeest van Boeddha. Open ‘Hana Mutsuri’ om meer over dit feest te lezen.

WOENSDAG 9 APRIL

Lievelingsspullen zijn voorbij

Hoe graag willen zij hun spullen kwijt?

Het meisje op het kalenderbeeld lijkt de beer wel kwijt te willen. De jongen staat er, zo lijkt het, toch wat anders in. En wat te denken van het voorwerp onder het kleedje?

Hoe weet je wanneer spullen ‘voorbij’ zijn en je ze dus wel kunt missen?

KIND

Konijn (verhaal)

Met de beste bedoelingen heeft Ravi’s moeder een paar van zijn spullen, waaronder zijn knuffel Konijn, aan twee buurmeisjes meegegeven voor de kleedjesmarkt. Maar Konijn betekent meer voor Ravi dan zijn moeder dacht. Met een snelle actie worden Ravi en Konijn herenigd.

‘Ha lieverd,’ zegt mam als Ravi thuiskomt.

‘Hoe was het op school?’

‘Goed,’ zegt Ravi. Hij vertelt haar maar niet dat Boris hem weer eens expres in de bosjes

duwde toen hij hem bij voetbal passeerde.

Dan maakt ze zich gelijk weer zorgen en wil ze met de juf praten. Nee, dat verhaal bewaart hij voor opa. Die weet altijd wel een oplossing voor zijn probleempjes.

Niet dat hij het nog in het echt tegen opa kan vertellen nu hij een jaar geleden is overleden. Maar hij kan het wel zeggen tegen Konijn, een knuffel die hij ooit samen met opa gekocht heeft. Als hij tegen Konijn praat, hoort hij opa’s antwoord altijd in zijn hoofd. Daarom is Konijn heel speciaal.

Ravi drinkt snel zijn glas limonade leeg en gaat naar zijn kamer. Zodra hij de deur opendoet ziet hij dat er iets veranderd is.

Zijn stapel knuffels op bed is uitgedund. En Konijn, die altijd vooraan zat, is weg.

Ravi verstijft en voelt zijn hart sneller slaan. ‘Niet schrikken,’ roept mam van beneden.

‘Ik heb je kamer opgeruimd en alles wat je niet meer past of gebruikt naar Evi en Lotte gedaan.’

Ravi rent in drie passen naar zijn bed en schuift alle knuffels een voor een opzij. Hij kijkt nog een keer goed, maar Konijn is en blijft weg. Zijn benen trillen. Evi en Lotte zijn de buurmeisjes. Wat moeten die nou met zijn spullen?

Mam staat in de deuropening. ‘Evi en Lotte hebben vanmiddag kleedjesmarkt op hun schoolplein,’ legt ze uit. ‘Zo krijgen de kleren die je niet meer past toch nog een goede bestemming. Net als het speelgoed waar je nu te groot voor bent. En je hebt zóveel knuffels! Daar kunnen we andere kinderen weer een plezier mee doen.’

‘Maar Konijn!’ roept Ravi met overslaande stem. ‘Hoe kun je Konijn nu wegdoen?’

‘Konijn?’ vraagt mam verbaasd. ‘Daar speel je toch helemaal niet mee? Trouwens, je hebt nog zoveel knuffels over. Ik heb de mooiste en grootste natuurlijk gehouden.’

‘Maar Konijn is van opa.’

Mam knikt. ‘Dat weet ik. Net als Schildpad. En Olifant. Die heb ik wel bewaard.’

‘Maar Konijn is speciaal.’ Ravi houdt met moeite zijn tranen tegen.

Mam komt naast hem staan en strijkt met haar hand over zijn hoofd. ‘Wat maakt Konijn anders?’ vraagt ze zacht.

‘Als ik tegen Konijn praat kan ik opa’s antwoord horen,’ fluistert Ravi. Hij kijkt naar de grond.

‘Ik wist niet dat je nog met Konijn praatte,’ zegt mam. ‘Dan had ik hem nooit weggedaan. Het spijt me.’ Ravi knikt.

‘Kom,’ zegt ze ineens. ‘We gaan.’

‘Waarheen?’

‘Konijn redden.’

Het is druk op het schoolplein van Evi en Lotte. Als Ravi hun kleedje eindelijk in de gaten heeft, ziet hij net dat een meisje bukt en Konijn van het kleedje pakt. O, nee! Ravi begint te rennen. Schildpad slingert heen en weer in zijn hand.

Hijgend blijft hij voor het kleedje staan.

‘Dat konijn kost vijftig cent,’ hoort hij Evi tegen het meisje zeggen.

De vader van het meisje trekt zijn portemonnee al uit zijn broekzak.

‘Of ruilen voor een Schildpad?’ roept Ravi.

Hij houdt het mooie, grote groene beest voor haar neus.

De ogen van het meisje beginnen meteen te glimmen.

‘Nou ja, zeg,’ zegt haar vader. ‘Ook toevallig. Je lievelingsdier.’

Het meisje strekt haar hand al uit en Ravi ruilt Schildpad voor Konijn.

Opgelucht dat hij nog net op tijd was drukt hij zijn lievelingsknuffel tegen zich aan.

‘Ik heb je gered,’ fluistert hij.

‘Gelukkig maar,’ fluistert opa terug. ‘Ik was al bang dat ik onze gesprekjes voor altijd zou kwijtraken.’

Gesprek

X Waarom wil Ravi Konijn absoluut niet kwijt?

X Heb jij iets dat misschien wel niets waard is en waar anderen weinig in zien, maar dat jij toch altijd bij je wilt houden? Wat is het?

X Welke spullen gooi jij makkelijk in de vuilnisbak?

Recycling (informatie en filmpje)

Mensen hebben spullen en de meeste spullen gaan ooit kapot of raken versleten.

Dat hoort kennelijk bij het leven. De vraag is wat er daarna mee gebeurt. Tegenwoordig kunnen veel dingen opnieuw worden gebruikt: ze worden opgelapt of juist helemaal uit elkaar gehaald om er daarna weer iets nieuws van te maken. Zo is dat voorwerp toch niet helemaal voorbij, maar krijgt het een tweede leven in een andere vorm.

Truien, broeken en T-shirts van goede kwaliteit kunnen bijvoorbeeld – zelfs als ze stuk zijn – goed worden gerecycled.

Ze worden uit elkaar gehaald, gewassen en er worden nieuwe kledingstukken van gemaakt. Met kleding van slechtere kwaliteit gaat dat helaas niet. Die worden, nadat iemand ze heeft weggegooid, verbrand. Dan zijn ze echt voorbij.

Open ‘Kleding voorbij?’ voor een filmpje van Het Klokhuis over hoe weggegooide kleding een tweede leven krijgt.

Gesprek

X Heb jij weleens iets weggedaan waarvan je wist dat iemand anders het nog ging gebruiken? Wat was dat en wat voor gevoel gaf dat?

X Vind jij het belangrijk dat spullen opnieuw gebruikt worden? Waarom?

X Wat gebeurt er als niets meer gerecycled wordt? Gaat er dan iets voorbij? Wat?

SAMENLEVING

DONDERDAG 10 APRIL

Een levensfase is voorbij

Welke van deze dingen doe jij niet meer en welke nog niet?

Van duimen tot de vaatwasser leegruimen.

Allemaal dingen die je misschien aan een bepaalde levensfase koppelt, of dat nu terecht is of niet. Welke dingen uit deze collage zijn voor de kinderen voorbij?

Waarom eigenlijk? Was dat een eigen keuze of hebben anderen dat bepaald? Waarom horen bij elke leeftijd andere dingen?

Laat iedereen twee dingen bedenken:

X Eén ding dat je nog wel zou willen doen, maar dat (volgens bepaalde normen) eigenlijk niet meer bij je leeftijd past.

X En één ding dat je alvast zou willen doen, terwijl dat eigenlijk (volgens bepaalde normen) nog niet bij je leeftijd past.

Laat een paar kinderen hierover vertellen.

Lees daarna het gedicht hieronder.

Voorbij (gedicht)

Een gedicht over hoe je, als je ouder wordt, van sommige dingen afscheid neemt.

Ik duimde toen ik kleuter was en had een knuffelaap.

Zonder die beide dingen, viel ik bijna niet in slaap.

De jaren volgden elkaar op.

Mijn kleutertijd voorbij.

Het duimen heb ik afgeleerd, maar aap blijft steeds bij mij.

Hij troost me als dat nodig is. bij pijntjes en verdriet.

Ik moet hem wegdoen op een dag, maar liever nu nog niet.

Mijn skippybal, mijn kinderstep, de vormpjes in het zand.

Mijn beker met een trein erop.

Mijn eerste losse tand.

Ik heb er afstand van gedaan, want dingen gaan voorbij.

Soms spijt het mij dat dat zo is.

Soms maakt het me ook blij.

Voor alles kwam iets anders terug.

Een nieuw en groter iets.

Een trampoline in de tuin.

Een mooie terugtrap-fiets.

Mijn vader zegt: ‘Zo blijft dat gaan.

Je voelt plezier en spijt.

Dat hoort bij elke overgang naar weer een nieuwe tijd.’

BRONNEN EN TRADITIES

Het laatste avondmaal (Bijbel)

Opnieuw door Petrus’ ogen zien we dat Jezus de voeten van zijn leerlingen wast, alsof hij een dienaar is. Jezus vertelt ook over zijn afscheid en het verraad door een van zijn leerlingen.

Een vertelling naar Johannes 13.

Daar zat ik. Aan een lange tafel. Samen met Jezus en alle vrienden. We gingen met elkaar het paasfeest vieren en daar hoorde ook samen eten bij.

Opeens zag ik Jezus opstaan. Tot mijn verbazing trok Jezus zijn kleren uit en bond hij een doek om zijn middel. Nu zag hij eruit als een dienaar. Iemand die anderen ergens mee ging helpen.

Jezus deed water in een bak en wat hij toen deed? Niet te geloven! Maar het gebeurde echt. Jezus, die koning zou worden… De belangrijkste man van Israël… Mijn leraar… Hij ging door zijn knieën. Hij maakte zich klein en begon de voeten van alle vrienden te wassen. Alsof hij een doodgewone dienaar was. Hij droogde hun voeten af met de doek om zijn middel.

Toen hij bij mij kwam, riep ik meteen: ‘Je gaat toch niet mijn voeten wassen? Dat wil ik absoluut niet. Nooit!’

Jezus keek me rustig aan en zei: ‘Petrus, jij wilt toch bij me horen?’ Ik knikte.

‘Dan moet je het goed vinden dat ik je voeten was.’

Ik bedacht me geen moment. Natuurlijk wilde ik bij Jezus horen. Hij was mijn allerbeste vriend. Daarom zei ik: ‘Alsjeblieft. Was niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd. Ik hoor helemaal bij jou. Van top tot teen.’

Jezus kleedde zich weer aan en ging aan tafel zitten. Midden tussen ons in. Dat voelde zoals altijd. Vertrouwd. Ik hoopte dat dit nooit voorbij zou gaan. Ik glimlachte naar Jezus.

Jezus glimlachte niet terug. Ik zag zijn mondhoeken naar beneden gaan. In zijn ogen zag ik verdriet. Hij had het duidelijk ergens heel moeilijk mee. Maar met wat? Jezus onderbrak mijn gedachten en begon te praten. Iedereen werd meteen stil. Zijn woorden klonken zwaar en zwart. ‘Luister goed,’ zei Jezus. ‘Ik ga jullie vertellen wat er allemaal met mij gaat gebeuren. Jullie zijn hier met z’n twaalven. Twaalf vrienden. Wat hebben we veel meegemaakt met elkaar. Dat zal ik nooit vergeten. Maar ik moet ook iets verdrietigs zeggen. ‘Eén van jullie zal mij overleveren. Hij zal vertellen aan de priesters en farizeeën waar ik binnenkort ben.’

Ik schrok en keek mijn vrienden een voor een aan. Ben jij het? dacht ik. Of ben jij dat? Ik gebaarde naar Johannes, zo van: ‘Vraag jij eens aan Jezus over wie hij het heeft?’

Johannes kende me goed. Hij boog zich voorover naar Jezus en zei: ‘Jezus, wie van ons gaat jou overleveren?’

Jezus zei meteen: ‘Kijk maar goed. Ik ga hem nu een stuk brood geven.’ Jezus pakte een stuk brood, deed er olie op en gaf het aan Judas. Ik zag dat Judas het aarzelend aanpakte. ‘Ga maar doen wat je van plan bent,’ zei Jezus.

Judas stond op en ging de eetzaal uit. Buiten verdween hij in de nacht.

We waren allemaal van slag. Opeens waren we niet meer met z’n twaalven. Er miste er eentje. Iedereen voelde: Judas zien we nooit meer terug. Die tijd is voorbij.

In de stilte die was gevallen, begon Jezus weer te praten. Hij zei: ‘Lieve vrienden, ik zal nog maar kort bij jullie zijn.’

Weer die woorden! dacht ik. Waarom zegt Jezus dat nou toch elke keer? Ik begreep er niks van. Daarom vroeg ik: ‘Waar ga je dan naartoe?’

‘Ik ga naar een plek waar jij, Petrus, nu nog niet kunt komen.’

‘Dan ga ik gewoon meteen met je mee, als je weggaat,’ riep ik paniekerig. ‘Ik doe alles voor je. Echt alles!’

Maar Jezus zei tot mijn grote verdriet: ‘Je vergist je. Je denkt te groot over jezelf. Morgenochtend kraait de haan weer, zoals elke dag. Maar vóór die tijd heb jij al drie keer gezegd dat je mij niet kent!’

Ik wist niet meer wat ik zeggen moest. En er kwam een heel naar gevoel in mijn buik.

Gesprek

X Jezus weet dat hij niet meer zo lang bij zijn leerlingen zal zijn. Dit is zijn laatste kans om hun nog een keer te laten zien wat hij het allerbelangrijkst vindt. Hoe doet hij dat? (Jezus wast de voeten van zijn leerlingen en laat hun zo zien dat dienstbaarheid belangrijk is)

X Stel dat jij net als Petrus bij Jezus en zijn leerlingen aan tafel zou zitten. Wat had jij nog tegen Petrus, Judas of Jezus willen zeggen?

X Kun jij je een moment uit je eigen leven herinneren dat iemand vertelde dat hij of zij weg zou gaan (verhuizing, andere school, scheiding van ouders)? Hoe voelde dat?

Een droom is voorbij

Is het erg als deze droom aan diggelen gaat?

Die fijne droom over winst bij het schaaktoernooi wordt wreed verstoord! Maar misschien wordt de droom wel werkelijkheid terwijl het meisje wakker is?

Hebben de kinderen ook een droom, zoals schaakkampioen worden? In het verhaal van vandaag gaat een droom aan diggelen, en dan niet in de slaap, maar in de werkelijkheid.

KIND

Hoofd boven water houden (verhaal)

Een terugkerende oorontsteking zorgt ervoor dat Jannick niet mee kan doen aan de finale van het kampioenschap voor reddingsbrigades. Die droom gaat aan diggelen. Met zijn vader zoekt hij naar oplossingen, maar een echte oplossing lijkt er niet te zijn.

Als Jannick wakker wordt, weet hij het meteen: nog een nachtje slapen en dan is de grote wedstrijd. Hij tilt zijn hoofd op om naar de kalender te kijken. Echt waar, morgen is het zover.

Dan wil hij overeind komen, maar voelt iets geks. Zijn kussen is nat. Heeft hij een verdrietige droom gehad waarin hij gehuild heeft? Heeft hij gezweet?

Met zijn hand voelt hij naast zijn gezicht en schiet overeind. Aan zijn vingertoppen kleeft geel, plakkerig spul.

‘Mijn oor,’ fluistert hij.

Als hij op de rand van het bed zit, voelt hij voorzichtig aan zijn rechteroor. Zijn lastige oor. Hij voelt wat hij niet wil voelen. Het zit vol met vocht. Weer kijkt hij naar de kalender.

Snel verzint hij een plan. Niks tegen mama zeggen. Morgen zwemmen met dikke proppen watten uit zijn oren. Badmuts eroverheen, klaar!

Hij schrikt van het hoofd van zijn vader dat ineens om de deur steekt.

‘Jannemans,’ roept hij, ‘reddingsbrigadekampioen. Gieren de zenuwen voor de wedstrijd van morgen al uit je oren?’

Jannick doet een stap naar achteren, legt eerst zijn hand op zijn rechteroor. Dan ziet hij zijn vaders gezicht bleek worden. ‘Och jongen,’ fluistert hij. ‘Kom bij me.’

Met zijn hoofd tegen de borst van zijn vader, komen al Jannicks tranen eruit.

‘Oorontsteking,’ zegt de huisarts een uurtje later. ‘Weer een oorontsteking, jongen. Je bent een echte pechvogel.’

Zijn vader legt een hand op Jannicks knie. ‘Je hebt nog een vraag aan de dokter, toch?’

Jannick knikt. ‘Morgen is de superbelangrijke wedstrijd van de reddingsbrigade waar ik op zit. We kunnen kampioen worden, want we zijn heel goed. Ik ben specialist ringen van de bodem opduiken. Mag ik meedoen?’

De ogen van de huisarts worden heel donker. Langzaam schudt hij zijn hoofd. ‘Als je je hoofd boven water zou kunnen houden, dan was er een kans. Met goede oordoppen en een badmuts. Maar duiken naar de bodem is voor jouw rechteroor nu gevaarlijk. De druk zal je oor nóg zieker maken. Het spijt me echt.’

Hoofd boven water houden, denkt Jannick. Hoe dan? Het voelt alsof hij in een ijskoud zwembad watertrapt en watertrapt, maar meer en meer onder water zakt. Zijn grote droom om nu eindelijk kampioen te worden met de reddingsbrigade knalt helemaal uit elkaar.

Op de fiets richting school vraagt pap: ‘Kun je van taak wisselen? Is er iemand die niet per se met zijn hoofd onder water moet?’

Jannick denkt aan Romy, die reddingszwemmen-specialist is. Als haar hoofd onder water komt, dan verdrinkt het slachtoffer en zij zelf. Dus heeft Romy

geleerd om altijd haar hoofd boven water te houden. Hij kan dat niet. In ieder geval niet morgen. Misschien over drie maanden als hij er hard voor traint.

Hij zucht. De huisarts had verteld over buisjes in zijn oren. Die kunnen over twee weken geplaatst worden en dan weer twee weken later mag hij zwemmen. Met zijn hoofd ónder water.

‘Het gaat niet lukken,’ zegt hij. ‘Het gaat echt niet lukken. Die wedstrijd is voor mij al voorbij voordat hij begonnen is.’

Gesprek

X Heb jij ooit een tegenslag gehad waardoor je ergens niet bij kon zijn of ergens niet aan kon meedoen? Wat was dat en hoe voelde je je toen?

X Hoe kijk je daar nu op terug?

X Stel, jij bent Jannicks beste vriend of vriendin. Wat zou je doen of zeggen?

Wolken gaan voorbij (lied)

Een nieuw lied, dat ook in de paasviering gezongen wordt. Zoals zowel fijne als vervelende dingen vaak voorbijdrijven, zo is het ook met de wolken in de lucht. Daar gaat dit lied over.

Lied: www.trefwoord.nl, digitaal, muziek.

Kijk je naar de hemel op je rug in het gras, zie je zachte wolkfiguren waar je uren naar kan turen: schapen, meeuwen en kastelen, apen, leeuwen en kamelen.

O, o, o.

Wat een prachtig wolkenspel.

Refrein. Wolken, wolken in de lucht, van wit tot donkergrijs. Wolken, wolken in de lucht gaan met jou mee op reis.

Kijk, daar aan de hemel straalt de zon, heet en fel. Wolken komen aangedreven, kunnen schaduwkoelte geven op de stranden en de pleinen, in de stad bij de fonteinen.

O, o, o.

Wat een heerlijk wolkcadeau.

Refrein

Kijk, daar in de hemel wordt het donker en grijs. Wolken dreigen, wolken blazen, zie je botsen, zie je razen.

Flitsen bliksem, huilen tranen, trekken harde, zwarte banen.

O, o, o.

Gaan die wolken weer voorbij?

Refrein

Er voorbij

Niet alleen fijne dingen gaan voorbij, ook moeilijke dingen en lastige momenten gaan weer over. Mensen gaan verschillend met die dingen en momenten om. Kinderen verkennen deze week manieren om met ‘hordes’ in het leven om te gaan.

Petrus ziet het in de Bijbelverhalen nu echt misgaan. Jezus wordt opgepakt, veroordeeld en ter dood gebracht. Alles is voorbij. Of líjkt voorbij, want drie dagen later komen er wonderlijke berichten: Jezus’ graf is leeg! Is Jezus opgestaan?

WEEKINDELING

MAANDAG 14 APRIL

De angst voorbij

KIND

Spinnen, pissebedden en mieren (dagboekfragment)

Koning, ministers en soldaten (dagboekfragment)

SAMENLEVING

Angsten overwinnen (filmpje)

Zijn ouders weleens bang? (activiteit)

DINSDAG 15 APRIL

De schaamte voorbij

Oeps...! (gedicht)

BRONNEN EN TRADITIES

‘Het is nu echt voorbij’ (Bijbel)

WOENSDAG 16 APRIL

Het onbekende voorbij

James Cook (informatie)

KIND

Het onbekende feestje (verhaal)

DONDERDAG 17 APRIL

Het verdriet voorbij

Stel je voor... (gedicht)

BRONNEN EN TRADITIES

Het lege graf (Bijbel)

VRIJDAG 18 APRIL

De ruzie voorbij

Dierenruzie (informatie)

Een stralend nieuwe dag (lied)

De angst voorbij

Wat staat er op jouw hordes?

Een enge film, onweer of de tandarts. Iedereen is wel ergens bang voor. Dat is ook niet erg, zolang je er maar niet al te veel last van hebt. Is dat wel het geval, kun je dan aan de angst voorbij? Hoe doen mensen dat? Geef de kinderen even de tijd om na te denken of ze ooit een angst hebben overwonnen. Maak ergens in het lokaal een ‘horde’ (iets om overheen te springen) en laat, wie dat wil, eroverheen springen terwijl hij of zij roept waar het ooit bang voor was, maar nu niet meer. Ook wie nog steeds ergens bang voor is kan met de sprong uitbeelden dat het graag voorbij die angst zou komen.

KIND

Spinnen, pissebedden en mieren (dagboekfragment)

Als je ergens bang voor bent, kan het helpen om er met je fantasie een verhaaltje over te bedenken. Hieronder staan twee dagboekfragmenten. In het eerste fragment zie je hoe de ik van het verhaal het op een angstige manier beleeft. In het tweede fragment heeft hij of zij er een verhaal bij bedacht waardoor het minder bedreigend wordt. Lees ze allebei, meteen achter elkaar.

Terwijl ik de trappen van onze flat afloop, hoor ik mijn hart bonken. Nog een trap en dan ben ik bij de kelderboxen. Daar moet ik heen. Daar wíl ik heen, want mijn basketpaal staat daar. Het is mooi weer, ik gá basketballen.

Voor de deur van de kelderbox haal ik nog een keer diep adem. Zou het helpen als ik klop? Verdwijnen de spinnen dan? Maar de pissebedden en mieren trekken zich natuurlijk niks aan van kloppen.

Mijn handen zweten. Waarom heb ik mijn moeder niet gevraagd hem buiten te zetten. Ik ga met mijn rug tegen de koude muur naast de deur staan. Mijn moeder wil best een keer de basketpaal buiten zetten, maar ze gaat heus niet elke dag mee naar beneden. Ze heeft wel wat beters te doen. Ik haal weer diep adem en steek de sleutel in het slot. Knarsend draait de sleutel om.

‘Wegwezen beesten, ik moet mijn basket…’ de zin kan ik niet afmaken. Er schiet iets zwarts voorbij. Het is groot. Als ik kijk waar het heengaat, zie ik een hele rij mieren lopen. Er komt kippenvel op mijn armen. Die pootjes gaan zo snel en het zijn er zoveel.

Toch pak ik de basketpaal en kantel het, zodat ik het uit de kelderbox kan rijden.

Oh nee, vijf pissebedden zitten eronder.

Ze lopen traag alle kanten op. Eén richting mijn voeten.

‘Wegwezen,’ gil ik en ren de box uit, de trap op.

Buiten sta ik te hijgen. Ismail komt eraan.

‘Waar is je basketpaal?’ vraagt hij.

Ik wijs naar de kelder.

‘Zal ik hem pakken?’ vraagt hij met een grijns.

Ik kan niet anders dan knikken.

Koning, ministers en soldaten (dagboekfragment)

Terwijl ik de trappen van onze flat afloop, hoor ik mijn hart bonken. Nog een trap en dan ben ik bij de kelderboxen. Daar moet ik heen. Daar wíl ik heen, want mijn basketpaal staat daar. Het is mooi weer, ik gá basketballen.

Voor de deur van de kelderbox haal ik nog een keer diep adem en schraap mijn keel.

‘Beste koning,’ roep ik, ‘ik kom uw land binnen.’

Snel draai ik de sleutel om en gooi de deur open. Er schiet iets zwarts weg. Een spin! Oh nee, een koning. De baas over de kelderbox als wij er niet zijn.

En daar allemaal soldaten; kleine mieren met ijverige pootjes. Ze ruimen het land op voor de koning en werken keihard. Vandaar dat ze zo krioelen.

Ik probeer rustig adem te blijven halen. De koning en zijn soldaten zullen mij niks doen. Ik kom alleen maar de basketpaal halen. Dat durf ik heus wel zelf. Bovendien, mijn moeder heeft er geen tijd voor. En als ik vraag of Ismail het doet, plaagt hij me de hele middag, omdat ik het zelf niet durfde.

‘Dag ministers,’ zeg ik tegen de vijf pissebedden die onder de voet van het doel zitten. Voorzichtig, zodat ik niet over ze heen rijd, manoeuvreer ik het lompe ding naar de deur.

‘Gaat u maar lekker de andere kant op,’ roep ik tegen een minister die naar mijn schoenen loopt. Gauw trek ik de basketpaal de box uit en duw hem naar buiten.

‘Ballen?’ roep ik naar Ismail die ondersteboven aan het klimrek hangt. ‘Best,’ zegt hij. Hij lijkt een beetje verbaasd. Ik grijns. Het is me gelukt om voorbij de koning, de ministers en de soldaten te komen zonder in paniek te raken.

Gesprek

X Wat is het verschil tussen het eerste en het tweede dagboekfragment?

X Hoe komt de ‘ik’ voorbij de angst?

X Denk even na over waar jij bang voor bent en schrijf het op een briefje. Maak er een propje van en stop het in de Startkist. Iemand pakt een van de propjes uit de Startkist en leest voor wat erop staat. Het is niet belangrijk wie het geschreven heeft. Bedenk met elkaar hoe je deze angst kleiner kunt maken zoals in het dagboekfragment.

SAMENLEVING

Angsten overwinnen (filmpje)

Open ‘Angsten overwinnen’ op Trefwoord digitaal en bekijk het filmpje. Er worden vijf tips gegeven om minder bang voor een bepaald iets te worden. Wat vinden de kinderen de beste tip?

Zijn ouders weleens bang? (activiteit)

Geef kinderen de opdracht om vanmiddag of vanavond hun ouders te vragen waar zij soms bang voor zijn en waar zij vroeger bang voor waren. Hoe lukte het om voorbij de angst te komen? Bespreek de antwoorden morgen met de hele groep.

DINSDAG 15 APRIL

De schaamte voorbij

Wanneer wilde jij je zo verstoppen?

Aan haar lichaamstaal te zien, heeft dit meisjes iets gedaan waar ze zich voor schaamt. Had ze een tekstballonnetje, dan stond daarin waarschijnlijk: ‘Ik kan wel door de grond zakken!’ Bespreek het onderwerp ‘je schamen’. Gebruik daarbij deze vragen:

X Wat is je schamen eigenlijk?

X Heb jij je weleens ergens voor geschaamd? Hoelang duurde dat?

X Waardoor ging het gevoel voorbij?

X Kun je zelf iets doen om het gevoel van schaamte kwijt te raken? Wat?

Oeps...! (gedicht)

Je doet iets doms en schaamt je. En dan? Blijft het je dwarszitten of lach je erom?

Oh nee, kijk nou, mijn sokken!

Eén geel, de ander rood.

De klas moest heel hard lachen.

Maar hé, ik hield me groot.

Ik deed of het zo hoorde en riep, heel eigenwijs:

‘Dit is de nieuwste mode.

Dat doen ze in Parijs!’

Je kunt je ervoor schamen.

Het is natuurlijk dom.

Maar niet meer terug te draaien.

Dus lach er dan maar om.

Oh nee, de fles met ketchup.

Hij was een beetje lek.

Toen spoot er op mijn T-shirt een grote rode vlek.

Mijn mooie witte outfit!

Dat deed natuurlijk zeer. Ik maakte er een hart van en riep: ‘Nu klopt het weer!’

Laatst, bij een handbalwedstrijd - en dat was echt niet coolliep ik de foute kant op en schoot in eigen doel.

De tegenstanders lachten.

Ik riep met grote mond:

‘Jullie staan zó ver achter, dat ik het zielig vond.’

Je kunt je ervoor schamen.

Het is natuurlijk dom.

Maar niet meer terug te draaien.

Dus lach ik er maar om.

BRONNEN EN TRADITIES

‘Het is nu echt voorbij’ (Bijbel)

Waar Jezus al over sprak, gebeurt nu echt. Hij wordt opgepakt, verhoord, veroordeeld en aan het kruis gehangen. Petrus ziet het gebeuren, probeert een en ander te voorkomen, maar staat machteloos. En dan zegt hij uit pure angst ook nog drie keer dat hij Jezus niet kent.

Een vertelling naar Johannes 18 en 19.

Voorbij! Alles is voorbij. Hoe het verder moet? Ik weet het niet. Hoe ik me voel? Te veel om op te noemen. Verdrietig. Schuldig. Moe en leeg. En al die geluiden in mijn

hoofd. Krakend touw. Een harde klap. Een kraaiende haan. Schreeuwende mensen. Wat moet ik doen? Ik grijp naar mijn hoofd. Alles doet zeer. Misschien is het ’t beste als ik erover vertel. Misschien lucht dat een beetje op.

We waren klaar met eten. Judas was al weg. We liepen midden in de nacht door de straatjes van Jeruzalem. Ik liep voorop. Ik rende bijna.

‘Kan het wat langzamer, Petrus?’ vroeg Jezus. Een half uurtje later waren we buiten de stad. In een tuin op de Olijfberg. Midden tussen de olijfbomen. We waren daar al vaak geweest.

Opeens! Geluiden. Brandende fakkels. Voetstappen. En zag ik dat goed? Liep Judas voor een groep Romeinse soldaten uit? Ja, ik zag het goed. Er waren ook farizeeën en dienaren van de priesters. Wat wilden ze? Het gekke was... Jezus leek het al te weten. Hij liep rustig op ze af en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ Ze zeiden: ‘We zoeken Jezus uit Nazaret.’

‘Dat ben ik!’ zei Jezus. ‘Als jullie mij zoeken, laat mijn vrienden dan gaan.’

Toen ik dat hoorde, werd ik kwaad. Dat ging zomaar niet. Ik greep naar mijn zwaard en sloeg uit blinde woede het oor af van de knecht van de hogepriester. Maar van Jezus moest ik mijn zwaard meteen wegdoen. De soldaten pakten Jezus en bonden hem vast met stevig touw. Weg. De tuin uit. Wat moest ik doen?

Ik bleef Jezus volgen en zag dat Jezus het huis van de hogepriester inging. Ik moest buiten blijven, maar mocht wel de poort door, naar het pleintje bij het huis. Het meisje bij de poort zei: ‘Hé, jou ken ik. Jij bent toch ook een vriend en leerling van Jezus?’

‘Welnee, ik niet!’ zei ik glashard.

Het was koud buiten, maar gelukkig brandde er een vuur waar ik me aan kon warmen. Meteen zei iemand anders: ‘Jij bent toch ook een leerling van Jezus?’

En weer hoorde ik mezelf zeggen: ‘Nee hoor, ik niet!’

Ik had het nog niet gezegd of een andere man zei: ‘Volgens mij heb ik jou net in de tuin op de Olijfberg gezien, samen met Jezus.’ ‘Ik?’ zei ik, ‘hoe kom je erbij! Ik ken die Jezus niet.’

Toen hoorde ik in de verte een haan kraaien. Verschrikkelijk. Ik had drie keer gezegd dat ik Jezus niet kende. Drie keer gelogen. Ik... die zo stoer had gezegd dat ik alles voor Jezus zou doen. Mijn vriendschap met Jezus? Die was voorbij.

Vanaf toen gebeurde er zoveel. Jezus werd naar een Romeinse baas gebracht: ene Pilatus. Hij wilde Jezus vrijlaten. Maar dat pikten veel mensen niet. Toen zei Pilatus: ‘Ik mag met Pasen altijd iemand vrijlaten. Wie kiezen jullie? Barabbas, een misdadiger, of Jezus?’

Ik hoorde mensen schreeuwen: ‘Laat Barabbas vrij! En kruisig Jezus.’ Ik kon het niet geloven.

Maar het was echt zo. Romeinse soldaten hingen Jezus aan een kruis. Gewoon langs de kant van de weg. Op een klein heuveltje. Zo kon iedereen Jezus zien.

Ik was er niet bij. Mijn vriend Johannes wel. Samen met vier vrouwen, onder wie Maria, de moeder van Jezus. Van Johannes hoorde ik hoe alles gegaan is. Daarover kan ik niet praten. Dat doet me zo zeer.

Ik hoorde later dat ene Josef het lichaam van Jezus van het kruis heeft gehaald. Hij heeft Jezus in doeken gewikkeld, net als toen hij geboren werd. Samen met een vriend van hem legden ze Jezus in een nieuw graf dat Josef net zelf uit de rotsen had gehakt. Het graf was in een tuin.

Toen ik dat hoorde, kon ik alleen maar denken: Nu is alles echt voorbij.

Gesprek

X Het is een heel verdrietig einde, wat bij kinderen veel indruk kan maken. Het kan helpen om te vragen of Petrus gelijk had met zijn gedachte: Nu is alles echt voorbij. Was het inderdaad voorbij of toch niet? Sommige kinderen weten misschien dat ‘voorbij’ in het paasverhaal toch niet helemaal voorbij is. Uiteraard wordt dit ook verteld in de Bijbelse vertelling van donderdag en in de Paasviering.

X Het kan ook mooi zijn om gewoon even stil te zijn en daarna te luisteren naar het lied ‘Goede Vrijdag en Pasen’ (zie Trefwoord digitaal). Daarin gaat het over zowel het lijden en sterven als over de opstanding. Na het donker komt het licht.

WOENSDAG 16 APRIL

Het onbekende voorbij

Hoe gaat deze persoon het onbekende tegemoet?

Hieronder meer over wie dit is, maar eerst even over zijn houding. Is die angstig of eerder nieuwsgierig? Het onbekende kan verschillende gevoelens en gedragingen oproepen.

Schets de volgende situaties en vraag de kinderen (die allemaal staan) om de houding aan te nemen die het eerst in ze opkomt:

X Daar komen de wagentjes van de reuzenachtbaan aan. Over de kop, loopings, wokkels… Hoe stap jij in?

X In een uitkijkhut op de Veluwe. De boswachter zegt: ‘Pak je verrekijker en wie weet zie je wolven!’ Hoe ga jij bij het kijkgat staan?

X Een vriendin vraagt of je een keer meegaat naar de moskee/de kerk/de synagoge (afhankelijk van wat voor jou onbekend is). Hoe loop je daar rond?

X Je mag een paasmand met lekkers naar het verpleegtehuis tegenover school brengen. Je bent daar nog nooit geweest. Hoe steek je de straat over?

Zit er veel verschil in de aangenomen houdingen? Geldt voor jou ‘hoe onbekender, hoe leuker’ of juist het omgekeerde?

James Cook (informatie)

De man op het kalenderbeeld is James Cook, een Britse ontdekkingsreiziger (1728-1779).

Hij maakte maar liefst drie grote reizen naar de andere kant van de wereld in een tijd dat die kant van de wereld voor Europeanen nog grotendeels onbekend was. Hij verkende bijvoorbeeld Nieuw-Zeeland, Tahiti en Indonesië en ontdekte de Pitcairneilanden. Tijdens zijn laatste reis werd de reddingssloep van zijn schip gestolen. Cook en zijn bemanning waren woedend en er ontstond een ruzie die vreselijk uit de hand liep: Cook werd vermoord. Het onbekende is spannend en mooi, maar kan soms ook gevaarlijk zijn…

Gesprek

X Wat zijn ‘ontdekkingsreizigers’ van nu? Bij welke beroepen duik je het onbekende in? Zit er een beroep tussen dat bij jou past?

KIND

Het onbekende feestje (verhaal)

Fien is uitgenodigd voor het verjaardagsfeestje van een vriendin van judo. Anders dan bij andere feestjes, van haar eigen klasgenoten, kent ze op dit feestje helemaal niemand. Alles en iedereen is nog onbekend en dat vindt Fien best spannend.

‘Mama, ik voel me niet zo lekker.’

Moeder Maud veegt Fiens haren over haar hoofd en voelt aan haar voorhoofd. ‘Wat heb je dan?’

‘Mijn buik doet pijn.’

‘Heb je iets raars gegeten? Muizenbilletjes misschien?’ zegt moeder terwijl ze een slok van haar koffie neemt.

‘Mam, ik heb echt last.’

‘Kan het zijn dat je een beetje zenuwachtig bent?’

Fien staart uit het raam. Waarom weten moeders altijd alles?

‘Omdat je vanmiddag het feestje van Lisanne hebt?’

Fien staart nog steeds uit het raam.

Waarom zijn feestjes van klasgenootjes

altijd leuk, maar is ze nu een beetje bang om naar een feestje te gaan?

‘Maar deze meiden ken je lang niet allemaal.’

‘Ik ken Lisanne toch.’ Lisanne is haar judovriendin. Zij zit op de Vierspong, helemaal aan de andere kant van de wijk. Fien was helemaal blij geweest toen ze de uitnodiging na de judoles had gekregen. Zij als enige!

Moeder neemt een hap van haar koek.

‘Tuurlijk, je kent Lisanne. Maar misschien ben je zenuwachtig omdat je de rest niet kent?’

Fien wiebelt met haar benen. ‘Ik denk het wel,’ zegt ze zachtjes. ‘De rest zit allemaal op de Viersprong en ik ben de enige van de Trekschuit. Misschien vinden ze me helemaal niet aardig en gaan ze niet met mij praten.’

‘Fien, het komt goed.’

‘Dat weet je toch helemaal niet.’

Moeder slikt haar laatste slok koffie door.

’Nee, ik weet het niet zeker, maar ik denk het wel, omdat ik toevallig weet dat jij een heel leuk meisje bent.’

‘Ja, maar, ik weet het gewoon niet.’ Fien gooit haar armen in de lucht en slaat ze om haar eigen schouders.

‘Kom, pak het cadeautje dan breng ik je weg,’ zegt moeder al.

‘Oké,’ zucht Fien.

‘En? Hoe was het?’ vraagt moeder als ze de deur opent.

‘Ik was in het begin zo zenuwachtig, mijn benen trilden helemaal.’ Fien voelt het nog in haar benen als ze eraan denkt. Ze maakt een sprongetje en vertelt verder. ‘Lisanne stelde me voor aan de rest en die zeiden om de beurt hun naam, maar die kon ik allemaal niet onthouden. Ze vroegen of ik op de Trekschuit zat, dus ik zei ja en toen gingen ze cadeautjes verstoppen.’

Fien ziet zichzelf nog midden in de kamer staan. Iedereen om haar heen was druk bezig, maar zij niet. Ze kende het huis niet, want ze was er nog nooit geweest. Waar moet je dan je cadeautje verstoppen?

‘Iedereen was klaar met verstoppen en toen zagen ze mij staan, dus riepen ze naar

Lisanne dat ze nog even moest wachten en toen hielpen ze mij met een goede plek vinden. Mijn cadeautje vond Lisanne als allerlaatste, dus het was de beste plek.’

Moeder geeft Fien een high five. ‘Wat super, Fien.’

‘Bij het trampoline springen heb ik maar heel weinig met Lisanne gesprongen, want die andere meiden vroegen steeds of ik met hen mee ging doen,’ lacht Fien. ‘Ze zijn weer heel anders dan mijn eigen vriendinnen. Maar ook weer niet.’

Dus het voelde als een gewoon feestje?’

Fien denkt even na. ‘Ja, eigenlijk was het gewoon een feestje.’

‘Een gewoon feestje?’ vraagt moeder.

‘O nee,’ zegt Fien, ‘geen gewoon feestje, maar een superleuk feestje.’

Gesprek

X Hoe kwam Fien voorbij haar zenuwen voor het onbekende?

X Wat was de laatste keer dat jij iets nieuws moest doen, of op een heel nieuwe plek was? Was dat spannend?

Hoe ging je daarmee om?

➜ Aswoensdag

Vandaag is het voor christenen

Aswoensdag. Open ‘Aswoensdag’ om te lezen waarom deze dag zo heet en wat er herdacht wordt.

DONDERDAG 17 APRIL

Het verdriet voorbij

Waar denk jij aan bij de donkergrijze wolken?

Luister naar het lied ‘Wolken gaan voorbij’. Er zijn fijne wolken met mooie vormen, maar er zijn ook donkere wolken, met onweer en regen. Mensen kunnen het gevoel hebben dat er zulke donkere wolken boven hun leven hangen, bijvoorbeeld als ze iemand missen die er niet meer is. Drijft dat verdriet net als een

donkere wolk vanzelf voorbij? Daarover gaat het gedicht eronder.

Stel je voor... (gedicht)

Een gedicht over gemis en verdriet. Over hoe dat voelt en hoe dat per persoon verschilt. En over of het missen ooit weer overgaat.

Stel je voor...

’t Konijn gaat dood, zijn hok is leeg.

Je mist zijn lief gesnuif.

Je mist zijn warme vacht.

Je wilt hem zachtjes aaien, krullen in zijn haren draaien.

Maar dat leven is voorbij.

Wat jij dan voelt, wat jij ervaart, dat hoort bij jou, want zo ben jij.

Stel je voor, wat een verdriet.

Je hoopt dat iemand jou dan ziet.

Stel je voor...

Een vriend verhuist, zijn stoel blijft leeg.

Je mist hem in de klas.

Je mist hem op het plein.

Je wilt iets met hem delen, samen lachen, samen spelen.

Maar dat leven is voorbij.

Wat jij dan voelt, wat jij ervaart, dat hoort bij jou, want zo ben jij.

Stel je voor, wat een verdriet.

Je hoopt dat iemand jou dan ziet.

Stel je voor...

Je oma sterft, toch is dat goed.

Haar pijn was veel te zwaar.

Je gunde haar het licht.

Nu mis je haar verhalen, zomers samen ijsjes halen.

Maar dat leven is voorbij.

Wat jij dan voelt, wat jij ervaart, dat hoort bij jou, want zo ben jij.

Stel je voor, wat een verdriet.

Je hoopt dat iemand jou dan ziet.

Het ene verdriet is het andere niet.

Soms raak je het nooit kwijt.

Soms slijt het in de tijd.

Soms wordt het mild en troostvol zacht.

Soms houdt het wakker in de nacht.

Het ene verdriet is het andere niet.

Het ene verdriet is het andere niet.

Soms voel je niks, ja kou.

Soms is het boze rouw.

Soms huil je al je tranen vrij of gaat het traag aan je voorbij.

Het ene verdriet is het andere niet.

Maar wat verdriet hetzelfde maakt: het vraagt om rust en tijd.

Verdriet duw je niet zomaar weg; raak je niet zomaar kwijt.

Gemis voelt soms heel erg alleen; gaat, als het diep is, met je mee.

Dan groeit gemis, zo lijkt het soms, heel troostend om je heen.

BRONNEN EN TRADITIES

Het lege graf (Bijbel)

Alles leek voorbij, nadat Jezus begraven was. Maar op de derde dag komen er ineens wonderlijke berichten. Mensen zeggen dat Jezus’ graf open is en dat zijn lichaam weg is. Petrus gaat kijken en door wat hij ziet, voelt hij: het is toch nog niet voorbij. Een vertelling naar Johannes 20, 1-18.

Wat kan een nacht soms lang duren. Dat dacht ik toen ik gebroken uit mijn bed stapte. Mijn hoofd bonkte. Mijn lippen waren droog. Mijn wangen ruw van de tranen. Als een van de andere vrienden iets tegen me zei, antwoordde ik niet. Ik wilde niks eten en drinken. Alles waarop ik de laatste drie jaren gehoopt had, was als een zeepbel uit elkaar gespat. Jezus was dood. Geen koning geworden. Hij had de Romeinse soldaten niet het land uitgegooid. De wereld zou niet mooier en niet beter worden. En ik? Ik bleef alleen achter. Met alleen de verhalen in mijn hoofd die Jezus verteld had. Herinneringen aan wat we allemaal hadden meegemaakt. Ja, Jezus had wel altijd gezegd dat het een keer voorbij zou zijn. En dat hij na een kort tijdje weer terug zou komen. Maar daar begrijp ik helemaal niks van. Want Jezus zei ook dat hij naar zijn vader in de hemel gaat. Zo wonderlijk. Niet te geloven allemaal.

Meer tijd om te piekeren had ik niet, want opeens...

‘Jezus is weggehaald uit het graf!’

Het was Maria van Magdala die ons huis binnenstormde. Ze hijgde van het harde rennen.

‘Hoe weet je dat?’ vroeg ik.

Ze zei: ‘Ik ben vanmorgen vroeg, toen het nog donker was, naar zijn graf gegaan. De steen voor het graf was weggerold.

‘Waar is Jezus dan naartoe gebracht?’ vroeg ik.

‘Weet ik niet! Wat moet ik doen, Petrus?’ Ik vloog meteen het huis uit. Samen met Johannes. Hij liep nog sneller dan ik en kwam als eerste bij het graf van Jezus. Ik zag dat hij naar binnen keek, maar het graf niet inging.

Even later was ik er ook. Ik ging wel naar binnen. ‘Kijk, daar liggen de doeken van Jezus. En daar, in die hoek, ligt de doek die om zijn hoofd zat. Netjes opgerold.’

Toen Johannes dat hoorde, ging hij ook het graf in. ‘Jezus is opgestaan,’ fluisterde hij. Meer konden hij en ik niet uitbrengen.

We gingen stil het graf weer uit. Terug naar huis praatten we niet. Het was ook stil in ons hoofd. Geheimzinnig stil.

Wat ik niet wist is dat Maria, de moeder van Jezus, ook bij het lege graf van Jezus was.

Ze vertelde me dat ze gehuild had. Door haar tranen heen had ze twee engelen in witte kleren gezien in het graf. Ze hadden haar gevraagd: ‘Waarom huil je?’

‘Omdat ze Jezus hebben weggehaald. En ik weet niet waar hij naartoe gebracht is.’

Ze had zich omgedraaid en had iemand zien staan. Het was Jezus, maar dat wist ze toen nog niet.

Jezus had haar gevraagd: ‘Wie zoek je?’

‘Ach, meneer de tuinman,’ had Maria geantwoord, ‘hebt u Jezus soms uit het graf gehaald? Vertel het me dan alsjeblieft. Dan kan ik hem meenemen.’

En wat Maria me toen vertelde, was zo bijzonder. Dat zal ik mijn leven niet meer vergeten. Jezus had alleen maar tegen haar gezegd: ‘Maria.’ Toen wist ze zeker: dit is geen tuinman, dit is Jezus zelf. Ze had hem

heel graag even vastgehouden, maar Jezus had gezegd: ‘Houd mij niet vast, want ik ga naar mijn vader. Ga jij dat nu ook aan mijn vrienden vertellen.’

Dat heeft ze gedaan. Daarom weet ik het nog zo goed.

De dag die zo donker was begonnen, kreeg toch nog een klein, licht randje. Was voorbij misschien toch niet helemaal voorbij?

Activiteit

X De netjes opgevouwen lakens/ doeken van Jezus zijn in dit verhaal een belangrijk teken van hoop. Ze lijken te zeggen dat Jezus inderdaad is opgestaan en in alle rust de doeken heeft opgevouwen en weggelegd. Neem een wit laken mee, vouw dit van tevoren netjes op en vertel nog een keer hoe zo’n laken voorkomt in het verhaal van de opstanding. Vouw het laken uit op een grote tafel en laat de kinderen met stiften (of verf) er een ‘laken van hoop’ van maken. Wat moet er zo snel mogelijk voorbijgaan? Waar dromen de kinderen van en waar hopen zij op? En welke vervelende dingen zijn er al voorbijgegaan en stemmen daarom vrolijk? In kleur, vorm en woorden komt dat allemaal op het laken.

➜ Witte Donderdag

Vandaag is het voor christenen Witte

Donderdag. Open ‘Witte Donderdag’ om te lezen waarom deze dag zo heet en wat er herdacht wordt.

VRIJDAG 18 APRIL

De ruzie voorbij

Welk gezegde staat hier?

Geef de kinderen even rustig de tijd om deze lastige rebus op te lossen.

Laat de kinderen reageren op de stelling: Ruzie is soms de beste oplossing. Sommige kinderen haten ruzie, anderen hebben er minder moeite mee. Verken hoe dat zit in je groep en lees daarna hoe dieren ruzie maken (en daarna vaak weer vreedzaam verder leven).

Dierenruzie (informatie)

Dieren zijn net mensen (en andersom), en dus maken ook dieren ruzie. Wat is meestal de oorzaak van zo’n ruzie en hoe lopen die ruzies af?

Je hebt vast weleens vlinders rond elkaar zien fladderen. Die zijn verliefd, denk je. Maar het is anders dan je denkt. Het zijn mannetjes die een eigen gebiedje hebben veroverd. Een vlindervrouw is daar welkom, een man niet. Zo zijn er meer dieren in de natuur die ruzie maken zonder dat je het merkt. Een zingende merel bijvoorbeeld. Wat voor ons klinkt als een vrolijk liedje, klinkt voor een buurmerel als een scheldpartij. Wegwezen jij! Deze tuin is van mij!

‘Donderbuien zuiveren de lucht’ is de uitkomst. Wie weet wat dat betekent?

Maar dieren kunnen ook duidelijk knokken. Bijna altijd gaat het dan om mannen en je snapt al waarom: dan zijn er vrouwen in het spel. Schapen ken je als die rustige, wollige beesten in de wei. Maar wilde schapen zijn beslist geen makke dieren. Zeker dikhoornschapen niet, stoere bergbewoners uit Amerika. In de paartijd verzamelen de mannen zich. En dan gaan ze los. Urenlang rammen ze de koppen tegen elkaar. En de vrouwen? Die sussen de ruzie niet. Ze staan geboeid te kijken. Is de strijd beslist, dan hebben ze alleen nog oog voor de winnaar. Met hem gaan ze mee de bergen in. Hij wordt de vader van hun kinderen. Na het paren gaat hun man weer naar de andere mannetjes. Die zijn helemaal niet kwaad, ze komen weer als vrienden bij elkaar.

Meerkoeten krijgen in het voorjaar verkering. Hebben een man en een vrouw elkaar gevonden, dan bouwen ze samen een nest langs de waterkant. Vanaf dan voelen ze zich daar de baas, ook over de oever en het

water daaromheen. Komt een buurman of buurvrouw per ongeluk hún gebied in zwemmen, dan worden ze razend. Half rennend, half zwemmend, half vliegend stuiven ze eropaf. Is de indringer niet op tijd weg, dan wordt het een heftig gevecht. Ze pikken en krabben en soms vallen er gewonden. Zijn de jongen groot genoeg om voor zichzelf te zorgen, dan gaan ze allemaal weer hun eigen weg. En als de winter komt, zoeken meerkoeten elkaar weer op. Familie of niet, dat maakt dan niks uit. Iedereen is welkom. Met honderden dobberen ze op een meer of ze zitten hutjemutje op het gras. Ook met de buren waar ze eerder zo’n ruzie met elkaar hebben gemaakt. Gezellig en veilig, want ze waarschuwen elkaar bij gevaar. En de ruzie van een half jaar eerder? Die zijn ze allang vergeten. Of in ieder geval hebben ze elkaar vergeven.

Gesprek

X Waar maken de vlinders, dikhoornschapen en meerkoeten ruzie over?

X Maken mensen om dezelfde reden ruzie?

Of gaan die ruzies over andere dingen?

X Waar maak jij meestal ruzie om?

X Zit er verschil in hoe jongens en meiden ruziën?

X Bestaat er zoiets als een goede ruzie?

Hoe ziet zo’n ruzie eruit?

Een stralend nieuwe dag (lied)

De lucht is gezuiverd. Een stralend nieuwe dag is aangebroken. Zingen maar!

Lied: www.trefwoord.nl, digitaal, muziek.

Een stralend nieuwe dag, een stralend nieuwe dag.

Je ziet de zon. Je voelt de zin.

De dag daagt uit. Je springt erin.

Je voelt je goed, echt wie je bent.

Geniet volop, van dit moment.

Op deze stralend nieuwe dag, een stralend nieuwe dag.

Voor iedereen die kansen ziet; die verder kan na groot verdriet.

Het licht maakt alles minder zwaar. Dus ga naar buiten, vind elkaar.

Op deze stralend nieuwe dag, een stralend nieuwe dag. 2x

De vogels zingen in de stad.

De pleinen swingen, zie je dat?

De bloemen geven geur en fleur. Het grauwe park krijgt weer een kleur.

Op deze stralend nieuwe dag, een stralend nieuwe dag.

Een stralend nieuwe dag roept:

Kom naar buiten, allemaal!

Beleef een mooi en goed verhaal dat jou laat zien wat leven is, wat delen en wat geven is.

Maak zo een stralend nieuwe dag.

Op deze stralend nieuwe dag, een stralend nieuwe dag. 4x

➜ Goede Vrijdag Vandaag is het voor christenen Goede Vrijdag. Open ‘Goede Vrijdag’ om te lezen waarom deze dag zo heet en wat er herdacht wordt.

Overgangsrituelen

Als er iets voorbijgaat, begint er vaak ook iets nieuws. Het ene loopt over in het andere en het is belangrijk dat moment op een bepaalde manier te markeren. Deze week komen een paar van dit soort momenten –overgangsrituelen – voorbij. In iedere cultuur of religie komen daar weer andere dingen bij kijken.

Met Jezus is het, zo bleek in de vertelling van vorige week, toch niet voorbij. Hij leeft, maar anders dan eerst. Voor zijn leerlingen is het ook een overgangstijd. Naar een nieuw leven, waarin zij meer verantwoordelijkheid gaan krijgen. Vanaf nu gaan zij Jezus’ boodschap vertellen en voorleven. Maar waar halen ze daarvoor de kracht vandaan?

WEEKINDELING

DINSDAG 22 APRIL

Een nieuw seizoen

Noroez (informatie)

De winter is voorbij! (filmpje en activiteit)

BRONNEN EN TRADITIES

Geloof het of niet… (Bijbel)

WOENSDAG 23 APRIL

Een nieuw levensjaar

Verjaardagsrituelen (informatie)

DONDERDAG 24 APRIL

Een nieuwe groep of plek

Overvliegen (informatie en filmpje)

BRONNEN EN TRADITIES

Brood en vis (Bijbel)

VRIJDAG 25 APRIL

Volwassen worden

BRONNEN EN TRADITIES

Volwassen? (informatie)

DINSDAG 22 APRIL

Een nieuw seizoen

Hoe vier jij het begin van de lente?

In veel landen en culturen vieren mensen het moment dat de winter voorbij is en de lente is begonnen. Het ene is voorbij, het nieuwe begint. Ze vinden dit zo belangrijk dat ze er echt een moment van maken: ze vieren een feest. Noroez is zo’n feest, waarbij de (zeven) voorwerpen op het kalenderbeeld een belangrijke rol spelen. Hieronder daarover meer informatie.

Noroez (informatie)

Noroez is het Perzische Nieuwjaars- en Lentefeest. De feestdag komt uit het oude land Perzië, dat nu Iran heet. Noroez betekent letterlijk ‘nieuwe dag’. De hele dag staat in het teken van een nieuw begin. Mensen trekken nieuwe kleren aan, versieren hun huis en maken alles heel goed schoon. Zelfs de knuffels gaan in de was. Het is een gezellig feest, waarop families samenkomen om lekker te eten en cadeautjes uit te wisselen.

Er wordt ook een tafel versierd met zeven voorwerpen, die allemaal beginnen met de Perzische letter ‘s’ en symbool staan voor een nieuw leven. Deze tafel noemen ze ‘haft sin’: zeven keer ‘s’. Op de tafel ligt een appel (voor gezondheid en schoonheid), tarwe-, gerst- of linzenspruiten (voor wedergeboorte), een speciale pudding (voor overvloed), knoflook (voor genezing), azijn (voor leeftijd en geduld), bessen (voor de zonsopkomst) en een zoete lotusvrucht (voor de liefde).

Behalve in Iran, wordt Noroez ook op andere plekken gevierd, zoals in Afghanistan. In Nederland zijn er ook veel families die Noroez vieren, zoals Koerdische, Iraanse en Afghaanse Nederlanders. Dit jaar is Noroez gevierd op 20 maart.

Gesprek

X Waarom vieren veel mensen juist feest als de winter voorbij is?

X Vier jij dan ook feest (thuis, op school, in een ‘gebedshuis’)? Met wie doe je dat en wat doen jullie dan?

De winter is voorbij! (filmpje en activiteit)

Er zijn veel voorjaarsfeesten, maar het begin van de lente kan ook simpeler, met een klein ritueel of met een activiteit worden gevierd.

Sommige mensen houden een voorjaarsschoonmaak, anderen gaan op bezoek bij pasgeboren lammetjes of zoeken het eerste kievitsei. Of ze genieten van koeien die voor het eerst weer de wei in mogen.

Open ‘De wei in’ om dit ook te zien. Bedenk met elkaar een mooi ritueel of een leuke activiteit om het voorjaar in te luiden. Gooi bijvoorbeeld alle winterjassen op een hoop en dans eromheen bij een vrolijk muziekje. Pluk bloemen in de buurt of verzin weer iets anders. Nu kan de lente echt beginnen!

BRONNEN EN TRADITIES

Geloof het of niet... (Bijbel)

Een poosje na die wonderlijke derde dag dat Jezus verschijnt aan Maria, laat hij zich ook aan zijn andere leerlingen zien. Alleen niet aan Tomas, die er dan niet bij is. Die kan het eigenlijk niet geloven en wil bewijzen zien.

Als Jezus nog een keer verschijnt, gelooft ook Tomas het: Jezus leeft.

Een vertelling naar Johannes 20, 19-29.

‘Dit moeten we aan Tomas vertellen!’ zei ik. ‘Zo jammer dat hij er niet bij was. Waar is Tomas eigenlijk?’

De vrienden praatten allemaal door elkaar. Blij. Verrast. Sommigen nog geschrokken. Het was ook heel bijzonder geweest. We waren gewoon bij elkaar in de kamer. Deur op slot. Ramen dicht. We waren bang. Bang dat we gepakt zouden worden.

Gevangengenomen. We waren tenslotte vrienden van Jezus.

Daarom zochten we elkaar op. Om elkaar te troosten. Verhalen te vertellen en samen te zingen. Zo hoopten we de moeilijke tijd door te komen.

En toen... geloof het of het niet... stond Jezus opeens bij ons in de kamer. Hij zei: ‘Ik wens jullie vrede.’

Ik wist het meteen zeker. Zo kon alleen Jezus dat zeggen. Zo mooi en echt. De woorden vonden een veilig plekje in mijn hart. Wat waren we allemaal blij. Voorbij die moeilijke tijd. Jezus was weer terug. Zou alles nu weer gewoon verdergaan?

Ik twijfelde een beetje. Want Jezus zei ook: ‘Ik heb veel mooie dingen kunnen doen. Wonderen. Mensen genezen. Mensen die foute dingen hebben gedaan, heb ik vergeven. Daar heb je de bijzondere kracht van God voor nodig. Die kracht... die geef ik ook aan jullie. En weet je hoe ik die kracht noem?’

We wisten het niet. En niemand raadde er ook naar. Dus zei Jezus het zelf. ‘Die kracht noem ik: de heilige Geest.’

Misschien moet je erbij geweest zijn, dacht ik die avond. Wij hadden het zelf gezien en gehoord. Maar Tomas niet. Gelukkig kwamen we hem een paar dagen later tegen. Hij begroette ons enthousiast.

‘Hé Petrus, dag Johannes, dag allemaal. Nog iets bijzonders gebeurd?’

‘Heb je het niet gehoord dan intussen?’ vroeg ik.

‘Wat?’ vroeg Tomas.

‘We hebben Jezus gezien! Je had erbij moeten zijn,’ zei ik.

Tomas keek ons allemaal een voor een aan.

‘Weten jullie het zeker?’

‘Natuurlijk! We kletsen niet zomaar wat,’ reageerde ik een beetje fel.

‘Niet te geloven,’ zei Tomas. ‘Net als de vrouwen dus.’

We knikten.

Tomas haalde diep adem en zei toen: ‘Ik wil het eerst met eigen ogen zien.’

‘Wat?’ vroeg ik.

‘Jezus was aan het kruis. Hij heeft wonden van de spijkers in zijn handen. Hij heeft een wond in zijn zij. Die wil ik zien. Ik wil ze voelen. Mijn hele lijf moet weten of het waar is. Dat het echt Jezus is die jullie gezien hebben. Anders geloof ik het niet.’

Een week later waren we weer bij elkaar. Nu was Tomas er ook bij. De ramen waren weer dicht en de deur zat goed op slot. Opeens was Jezus er. Hij stond bij ons.

Gewoon tussen ons in.

Hij zei: ‘Ik wens jullie vrede!’

Rustig keek Jezus Tomas aan. ‘Dag Tomas, wat fijn dat je er bent. Kom een beetje dichterbij. Voel maar met je vinger aan mijn handen. Voel je de wonden? En hier… mijn zij. Voel maar met je hand. Je hoeft niet langer te twijfelen. Geloof maar!’

Tomas zei meteen: ‘Dat hoeft allemaal niet. Geen twijfel mogelijk. U bent mijn Heer en mijn God.’

‘Jij gelooft in mij, omdat je mij gezien hebt,’ zei Jezus. ‘Maar weet je wat nou zo mooi is?

Vanaf nu gaan mensen in mij geloven zonder dat ze mij zien. God zal ze gelukkig maken.’

‘Dit vergeten we nooit meer!’ zeiden we tegen elkaar.

‘En jij, Tomas?’ vroeg ik.

‘Ik ook niet, Petrus. Mijn leven lang niet,’ lachte Tomas.

Gesprek

X Tomas gelooft het pas als hij het ziet. Heb jij dat ook, met dingen die mensen jou vertellen? Of neem je ook weleens iets aan zonder dat je het kunt zien? Kun je een voorbeeld geven?

WOENSDAG 23 APRIL

Een nieuw levensjaar

Verander je op je verjaardag?

‘The new me’ staat er op het T-shirt van deze jongen. Kennelijk is zijn

verjaardag voor hem een belangrijk moment waarop hij zelfs verandert. Voelen de kinderen dit ook zo? Verandert er iets op je verjaardag? En verander je op de ene verjaardag (op een bepaalde leeftijd) meer dan op een andere?

Laat de kinderen in tweegesprekken uitwisselen hoe zij hun verjaardag vieren. Zijn er bepaalde rituelen (vaste manieren om te vieren) die ieder jaar terugkomen?

Laat een paar kinderen ook aan de rest van de groep vertellen.

Let op: er kunnen kinderen zijn die hun verjaardag nauwelijks vieren omdat er geen geld is voor speciaal eten of cadeaus. Ook kinderen van Jehova-getuigen vieren hun verjaardag niet.

Verjaardagsrituelen (informatie)

In Nederland eten we vaak taart en blaast de jarige een aantal kaarsjes uit. Er horen ook slingers bij en er wordt vaak gezongen. Welke verjaardagsrituelen bestaan er in andere landen?

Canada

In Canada proberen familieleden van de jarige boter op zijn of haar neus te smeren. De gedachte daarachter: door die glibberige boter glijdt alle pech en ongeluk het komende jaar van je af. Goed bedoeld dus!

Denemarken

In Nederland wordt het ook weleens gedaan, maar in Denemarken is het standaard: als iemand in jouw huis jarig is, wappert buiten de Deense vlag.

Noord-Korea

Omdat het jongste leven kwetsbaar is, wordt de eerste verjaardag in Noord-Korea al na honderd dagen gevierd. Als de baby eenmaal zou oud is, is het grootste gevaar voorbij. Maar kun je bij honderd dagen al van een verJAARdag spreken? Hoe dan ook, er staat rijsttaart op het menu en als het even kan eten honderd mensen ervan. Dat brengt geluk!

DONDERDAG 24 APRIL

Een nieuwe groep of plek

Ontdek vandaag wat deze scout doet.

Deze jongen doet aan ‘Overvliegen’, een overgangsritueel dat bij de scouting de overgang van de ene naar de andere leeftijdsgroep markeert.

Hieronder meer informatie en een filmpje over ‘Overvliegen’.

Overvliegen (informatie en filmpje)

Overgangsrituelen zijn er ook bij de scouting. Als je oud genoeg bent voor een volgende stap, en de vorige fase dus voorbij is, is er een overgangsritueel. Bij de scouting heet dat ‘Overvliegen’. Die naam zegt het al een beetje: je vliegt van de ene groep en plek naar een andere. Vliegen?

Nou, niet letterlijk, maar soms ook bijna wel. Kijk maar naar het filmpje over het overvliegen van een scoutinggroep uit Vledder (open ‘Overvliegen’).

Bespreek na het filmpje de volgende vragen:

X Hoe vinden de kinderen het om over te vliegen, als je het filmpje zo ziet?

X Waarom maken ze bij de scouting echt een activiteit van dit moment?

X Wat zouden kinderen missen als dit overgangsritueel er niet was?

X Heb jij ooit meegedaan aan een overgangsritueel? Wat was er toen voorbij en wat begon er juist?

BRONNEN EN TRADITIES

Brood en vis (Bijbel)

Petrus en een paar andere leerlingen zijn weer gaan vissen, zoals in de tijd voordat Jezus hen riep. Ze vangen niets, totdat iemand, die later Jezus blijkt te zijn, roept dat ze het net aan de andere kant moeten uitgooien. Wat volgt is veel vis, een fijne maaltijd en een diep gesprek tussen Jezus en Petrus.

Een vertelling naar Johannes 21.

Ik moet het vertellen. Ik heb veel meegemaakt met Jezus, maar dit was zo bijzonder. Ook omdat het de laatste keer was dat ik Jezus heb gezien. Het ging zo...

We waren met zeven vrienden bij elkaar. Op het keienstrandje dat me zo vertrouwd was. Daar was ik, ruim drie jaar geleden, nog visser geweest. Totdat Jezus langs was gekomen en gezegd had: ‘Petrus, ga met me mee. We gaan iets moois doen.’

Het water van het meer klotste tegen de stenen en de vissersboten die er lagen.

Het water maakte van alles los in me. Misschien wel heimwee. Verlangen naar vroeger. Ik weet het niet, maar opeens zei ik: ‘Ik ga vissen.’ Ik sprong in een van de boten en meteen zeiden de anderen: ‘Wij gaan met je mee.’

Zo roeiden we die nacht het stille meer op. Midden op het meer gooiden we het vissersnet het water in. Maar hoe lang we ook wachtten, we vingen de hele nacht niks.

Aan de oever van het meer stond een man.

Dat was Jezus, maar dat wisten we toen nog niet. Zijn luide stem schalde over het water: ‘Jongens, hebben jullie misschien wat vis voor me?’

We riepen terug: ‘Nee!’

En wat die man toen zei, was echt heel raar. Hij riep: ‘Gooi het net aan de andere kant van de boot in het water. Dan zullen jullie zeker vissen vangen!’ We deden wat hij zei. Ik kon mijn ogen niet van het net afhouden. Binnen de kortste keren zat het vol vis.

Zelfs zoveel dat we het zware net niet binnenboord konden trekken.

Opeens schreeuwde Johannes tegen mij: ‘Die man daar... dat is Jezus!’

Ik sprong meteen in het water en zwom naar Jezus toe. Mijn vrienden volgden met de boot en sleepten het net achter de boot aan.

Op het strandje brandde een vuurtje. Er lag een vis op. En er was ook brood. Brood en vis, dacht ik. Dat hoort bij Jezus. Daaraan kun je hem ook herkennen.

Toen de anderen de boot hadden terug geroeid, zei Jezus tegen mij: ‘Petrus, haal een paar vissen.’ Ik klom in de boot en trok het net op het land. Het zal vol met 153 grote vissen.

Jezus nodigde ons allemaal uit om wat te komen eten. Hij deelde van de brood en de vis. Zoals hij al vaker had gedaan. Zo mooi hoe alles van vroeger weer voorbijkwam.

Na het eten gingen Jezus en ik samen praten.

Jezus vroeg me: ‘Houd je van mij, meer dan de andere vrienden?’

Ik hoefde niet na te denken over het antwoord. Ik zei: ‘Ja, je weet dat ik van je hou.’

Toen zei Jezus: ‘Zorg dan goed voor mijn mensen, het volk. Net zo goed als een herder voor zijn kudde schapen zorgt.’

Even later stelde Jezus me weer die vraag: ‘Houd je van mij?’ ‘Ja,’ zei ik, ‘je weet dat ik van je hou.’

En weer zei Jezus dat ik als een herder voor zijn mensen moest zorgen.

Twee keer diezelfde vraag, dacht ik. Wat wil Jezus toch? Ik werd er een beetje verdrietig van. Helemaal toen Jezus het voor een derde keer vroeg: ‘Hou je van mij?’

Ik gooide het eruit: ‘Je weet alles. Je weet ook dat ik van je hou.’

Voor de derde keer zei Jezus dat ik als een herder voor zijn volk moest zorgen. Tranen liepen over mijn wangen. Ik dacht terug aan die keer dat ik bij het vuur stond. Bij het huis waar Jezus was. Gevangengenomen. Toen had ik drie keer gezegd: ‘Ik ken Jezus niet.’ Ik was hem

drie keer ontrouw geweest. Had drie keer gelogen.

Nu had Jezus me drie keer gevraagd of ik van hem hield. En nu? Nu had ik drie keer gezegd: ‘Je weet dat ik van je hou.’ Ik voelde opluchting. Dat akelige gevoel van toen was voorbij. Ik kon weer verder. Ook als Jezus er niet meer was. Ik kon verder als een herder die goed voor alle mensen zou zorgen.

Gesprek

X Met dit verhaal is dit Bijbelboek voorbij. Wat vind je van het einde?

VRIJDAG 25 APRIL

Volwassen worden

Bij welk geloof hoort dit ritueel?

BRONNEN EN TRADITIES

Volwassen? (informatie en activiteit)

Voor de Nederlandse wet ben je vanaf je achttiende verjaardag volwassen. Je krijgt stemrecht en mag vanaf dan alle beslissingen nemen die over jezelf gaan. Een hele overgang! De achttiende verjaardag wordt dan ook vaak uitbundig gevierd.

In verschillende culturen en religies is er ook een moment van ‘volwassen worden’, maar dat is vaak al eerder. Het gaat dan vooral om verantwoordelijkheid over je geloof en je gedrag. Je bent na dat moment, vaak in de vorm van een ritueel, geen kind meer.

Lees hieronder informatie over drie van dit soort rituelen, in islam, jodendom en christendom, maar zoek op Trefwoord digitaal (Open ‘Volwassen worden’) eerst welke afbeelding bij welk geloof hoort.

Jodendom – Bar Mitswa/Bat Mitswa

Als een joodse jongen dertien jaar wordt, wordt hij Bar Mitswa. Dat betekent dat hij voor de joodse wet volwassen wordt. In de synagoge wordt dit gevierd door aan de jongen te vragen of hij de zaterdag na zijn dertiende verjaardag uit de Thora – de wet – wil voorlezen. Dit is een grote eer voor de jongen. Na afloop wordt feest gevierd omdat hij er nu helemaal bij hoort. In sommige joodse kringen wordt de Bar Mitswa ook wel voor meisjes gevierd, soms op precies dezelfde manier als met jongens, soms net even anders. Opvallend is dat het voor meisjes al met hun twaalfde verjaardag gevierd wordt.

Islam – Eerste keer meedoen met de Ramadan

Moslims vieren de maand Ramadan. Deze maand eten en drinken ze niet zolang de zon op is. Dat heet vasten.

Kinderen proberen één of meerdere dagen mee te doen aan het vasten. Net als hun ouders eten ze ’s morgens vroeg, voor zonsopkomst en ’s avonds laat, na zonsondergang. Meedoen met vasten geeft het gevoel dat je al bijna volwassen bent. Vasten is best moeilijk. Als je het volhoudt laat je zien dat je geen kind meer bent.

Christendom (katholiek) – Vormsel

Kinderen vanaf groep 8 die in de katholieke kerk gedoopt zijn en hun eerste communie hebben gedaan (mee hebben gedaan aan de eucharistie, wat protestanten het avondmaal noemen), kunnen meedoen aan het vormsel.

Daarbij zalft de bisschop de jongere, die inmiddels verstandig genoeg is om zijn eigen keuze te maken, met olie. Door hieraan mee te doen laat de jongere zien dat hij bij de kerk wil blijven. Bij dit ritueel geloven katholieken dat de jongere vanaf dit moment de kracht zal krijgen om de boodschap van God en Jezus door te geven aan de mensen die hij of zij tegenkomt.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.