Het landbouwhuishoudonderwijs in oosterhout 18 09 2008 liggend

Page 1

Het Landbouwhuishoudonderwijs in Oosterhout (1928-1960) Bijdragen tot de geschiedenis van het onderwijs in Oosterhout door: Kees Schoenmakers

Opkomst van het landbouwhuishoudonderwijs in Nederland In het begin van de 20ste eeuw was er zeker ook op het platteland nog de algemene opvatting, dat boerinnen en boerendochters hun plaats en taak hadden in de huishoudelijke werkzaamheden in de boerderij, op het eigen erf en ter assistentie op het land. De boerin trad in de maatschappij nog weinig naar buiten. En niet te vergeten was de boerin op de eerste plaats als huismoeder verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen. Het was dus een veelvoud van werkzaamheden waar de boerin voor geplaatst werd en waar ook de boerendochters al van jongs af onder het oog van moeder aan mee moesten helpen: dieren aan huis verzorgen, veevoer koken, assisteren bij het melken, moestuin en boomgaard bijhouden, musterd vergaren en houthakken, water putten of pompen, koken op de platte buis, gezinswas doen, naaien en verstellen, brood bakken, de slacht verwerken, inmaken en wecken om maar een aantal voorbeelden te noemen. Het was al een hele verbetering dat omtrent de eeuwwisseling de coöperatieve melkfabrieken ontstonden waardoor melk boteren en kaas maken uitbesteed konden worden. Maar door de vele werkzaamheden die overbleven, was het dan ook een gevleugeld woord in het boerenland: “ Een vrouwenhand en een paardentand mogen nooit stilstaan “.

1


Omstreeks 1900 was 30 % van de beroepsbevolking werkzaam in de agrarische sector en het merendeel der Nederlanders woonde op het platteland. In 1986 was dat nog 4 %, waarbij veel niet agrariërs naar het platteland trokken. Met het volgen van lager onderwijs hield voor de meeste boerendochters in het begin van de 20 ste eeuw het onderwijs wel op. Alleen dochters van welgestelde boeren mochten de laatste jaren van de lagere school naar kostschool en in een aantal gevallen konden ze dan hun opleiding in een internaat vervolgen via bijvoorbeeld MULO en de Kweekschool voor onderwijzeressen. De dochters van boerenknechten, loonarbeiders en kleine en middelgrote boeren hielpen in de meeste gevallen thuis of werden verhuurd als dienstmeid. Geleidelijk aan begon er op het eind van de 19de eeuw in Nederland meer aandacht te komen voor deskundigheidsbevordering van meisjes via huishoudonderwijs. Vooral de slechte sociale omstandigheden van de arbeidersklasse, hun huisvesting, hun voedingsgewoonten, hun hygiëne en hun moederlijke taken voor zuigelingen- en kinderzorg droegen hiertoe in grote mate bij. Huishoudelijk werk werd niet louter meer gezien als een kwestie van routine en vaardigheid, maar ook verantwoordelijk werk dat kennis van zaken en inzicht vroeg. In de steden kwamen mondjesmaat kookcursussen, in 1888 in Den Haag de eerste kookschool en ook de eerste industrie- en huishoudscholen als tegenhanger tegen de opkomende ambachtsscholen voor jongens. Ook op het platteland zag men de noodzaak in om de gezondheidstoestand te verbeteren via huishoudonderwijs. In Europese landen om ons heen en de Verenigde Staten had men al eerder actie ondernomen om landbouwonderwijs voor jongens en landbouwhuishoudonderwijs voor meisjes vorm te geven. Ook de modernisering van de landbouw zorgde er voor dat de boerin ook verstand moest hebben van vakinhoudelijke en financiële bedrijfsvoering om haar man o.a. bij grote uitgaven met raad en daad bij te staan. De opkomst van kunstmest om de bodem te verbeteren, het telen van andere producten in verband met het invoeren van goedkoop graan uit de Verenigde Staten en Rusland, de mechanisatie die de paardenkracht ging vervangen, de melkcentrifuge, de plantaardige ziektebestrijding, de vormen van coöperatieve samenwerking, de marktoriëntatie en het kredietwezen om zo maar enkele voorbeelden te noemen.

2


Voor de mannelijke agrarische bevolking waren er in de tweede helft van de 19de en begin 20ste eeuw al plaatselijke of regionale vakcursussen en kwamen er vanaf 1895 ook de eerste landbouwwinterscholen. De landbouwhuishoudcursussen liepen daar op achter en kwamen later van de grond. In 1912 waren er in bijna alle provincies al een of meer landbouwhuishoudcursussen en in 1918 waren die al opgelopen naar 82 cursussen. Noord-Brabant bleef daarbij wat achter. De eerste ambulante landbouwhuishoudcursus werd gegeven in Wouw in 1920. In 1911 was al wel in Noord-Brabant de eerste boerinnenschool met internaat opgericht in Lierop. In navolging van het eerste opleidingsinstituut voor landbouwhuis-houdleraressen “De Rollecate� te Dedemsvaart (Ov) in 1913 kwam er in 1920 een rooms katholiek internaat inclusief boerderij voor de opleiding van landbouwhuishoudleraressen voor vooral de zuidelijke provincies in Posterholt (L). Aanvankelijk viel het landbouwhuishoudonderwijs onder het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel. Met de vaststelling in 1919 en de invoering in 1921 van de Nijverheidswet kwamen ook de agrarische opleidingen onder eenzelfde wettelijke subsidieregeling ( 30% gemeente, 70 % overheid ) met vaststelling van eenduidige bevoegdheden en rechtspositie. Er werden nu voor het eerst ook speciale inspecteurs en inspectrices aangesteld voor deze tak van onderwijs. Heel langzaam kwam ook in de agrarische sector de emancipatie van vrouwen op gang. Er kwamen voor het eerst scholen en cursussen met grotendeels vrouwelijk personeel, vrouwen in de leiding en vrouwelijke inspecteurs.1

3


Opkomst van het landbouwhuishoudonderwijs in Noord-Brabant In Noord-Brabant was in 1896 de Noord-Brabants Christelijke Boerenbond ( NCB ) opgericht. Aanvankelijk met een algemeen christelijke grondslag, maar vanaf 1918 als katholieke organisatie. Haar voornaamste doel was belangenbehartiging en economische versterking van de agrariërs met daaraan gekoppeld verspreiden van godsdienstige, maatschappelijke en landbouwtechnische kennis. Overal in Noord-Brabant werden afdelingen van de Boerenbond opgericht; in 1921 volgde de oprichting van de RK. Jonge Boerenstand en in 1928 volgde de oprichting van de RK. Boerinnenbond met ook haar plaatselijke afdelingen. De NCB werd de grote stimulator en promotor van onderwijs aan de agrarische jeugd in Noord-Brabant. Haar doelstelling was ‘het vormen van een degelijke en welvarende boerenstand in katholieke geest’ en speciaal voor de boerinnen en boerendochters gold nog ‘het vormen tot een goede katholieke huisvrouw, moeder en boerin’ via onderwijs in huishoudkunde, knippen en naaien, landbouwkunde en algemeen vormend onderwijs waaronder godsdienstles. Alle plattelandsmeisjes, waaronder ook de kinderen uit de midden- en arbeidersstand gerekend werden, moesten gebruik kunnen maken binnen een straal van 10 à 15 kilometer in hun omgeving van een cursus of dagschool voor landbouwhuishoudkunde. Er kwamen daarvoor plaatselijke besturen uit de afdelingen, maar de NCB coördineerde en reglementeerde alles. In 1924 werd er in Noord-Brabant gestart met de eerste landbouwhuishoudcursussen in een permanente huisvesting in Beugen, Boxmeer, Haps en Rijkevoort. De cursussen waren er eerder als de landbouwhuishoudscholen.De eerste echte dagschool voor landbouwhuishoudonderwijs werd pas later opgericht in 1929 te Valkenswaard en een tweede school volgde in 1932 te Boxtel. In onze streken kwamen de eerste landbouwhuishoudscholen op een later tijdstip: in 1946 in Zevenbergen, in 1951 in Baarle Nassau, in 1959 in Raamsdonk en Bavel en in 1968 in Alphen. Wat de landbouwhuishoudcursussen betreft had de NCB in 1930 41 cursussen in Noord-Brabant met totaal 1100 meisjes en op haar hoogtepunt in 1950 zaten 1378 leerlingen op de cursussen. Mede door de toename van het aantal dagscholen voor landbouwhuishoudonderwijs begon zich geleidelijk aan een daling van het aantal cursussen en het aantal leerlingen in te zetten. In 1965 had de NCB een maximaal aantal dagscholen voor landbouwhuishoudonderwijs van 34 scholen met 9578 meisjes, waarna ook hier zich mede door het opgaan in gewone huishoudscholen een geleidelijke daling van scholen en leerlingen begon in te zetten.2

4


De landbouwhuishoudcursus in Oosterhout In het begin van de 20ste eeuw was er voor meisjes uit Oosterhout nog geen vorm van vervolgonderwijs. De leerplicht omvatte vanaf 1920 zeven leerjaren en daarom werd de zesde klas dikwijls twee keer gedaan of als het aantal kinderen groot genoeg was, werd er een zevende klas gevormd. Buiten handwerken kwam in dat extra leerjaar huishoudelijk onderwijs sporadisch of in het geheel niet aan de orde, mede ook omdat de voorzieningen en inrichting daarvoor niet toereikend waren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de leerplicht achtjarig en kwamen er naast zevende klassen ook achtste klassen. Vanaf september 1946 gingen de Zusters Penitenten Recollectinen ( Franciscanessen) van de Rulstraat er steeds meer toe over om in de extra leerjaren meer mogelijkheden te scheppen om de meisjes eenvoudig huishoudelijk onderwijs aan te bieden. Na de lagere school kon er nu een tweejarige opleiding gegeven worden die de naam kreeg van VGLOonderwijs ( Voortgezet Gewoon Lager Onderwijs ). In het begin bleef deze VGLO-opleiding meestal aan de lagere school verbonden. Maar op 1 september 1949 begonnen de zusters in de Rulstraat met een zelfstandige VGLO. In september 1952 werd er zelfs binnen het kloostercomplex een nieuwe VGLOschool gebouwd met een kooklokaal, een lokaal voor de wasbehandeling, een lokaal voor de naaldvakken en twee theorielokalen, geschikt voor 90 à 120 meisjes. De in- en uitgang van de school kwam aan de Schoolstraat te liggen. De doelstelling was om meisjes gereed te maken voor de taken die voor de meeste van hen in de toekomst zouden zijn weggelegd. Ze moesten goed opgeleide huismoeders worden van degelijke gezonde en katholieke gezinnen. Tot 1 september 1962 heeft deze VGLO-school voor meisjes kunnen bestaan, maar moest uiteindelijk opgaan in de op 1 januari 1947 opgerichte Huishoud- en Industrieschool “Maria Mediatrix” in de Klappeijstraat. Met de komst van de Mammoetwet in 1968 kwam er een einde aan het VGLO-onderwijs in Nederland.3 Kijken we echter terug naar de periode voor de Tweede Wereldoorlog dan was in Oosterhout de NCB haar tijd ver vooruit om aandacht te gaan schenken aan de opleiding van de boerendochters en daarbij tevens gelegenheid gevend aan de midden- en arbeidersstand in Oosterhout om ook hun kinderen

5


huishoudelijk onderwijs te laten volgen. Voor de boerenzonen bestonden er in Oosterhout al mogelijkheden om wintercursussen overdag of ’s avonds te volgen op agrarisch vaktechnisch gebied en vanaf 1913 kon dit ook in de kerkdorpen. Het aantal cursisten schommelde gemiddeld tussen 18 en 31. Op initiatief van de NCB, de Stichting tot bevordering van het R.K. Landbouw- en Huishoudonderwijs in het bisdom Breda en de in 1911 opgerichte R.K. Boerenbond, Afdeling Oosterhout van de NCB werd er in 1928 voor het eerst een landbouwhuishoudcursus georganiseerd.4 Dat was nog een ambulante cursus wat inhield dat er ergens een lokaal voor een keer gehuurd werd en de lerares een petroleumstel en pannen voor het koken, wasbenodigdheden en naaigerei meebracht om vooral via demonstratielessen de meisjes te onderwijzen. Deze methode van ‘lerares kookt en kinderen kijken toe’ voldeed nauwelijks en daarom werd door de gemeente Oosterhout en de plaatselijke NCB-afdeling van de Boerenbond alles in het werk gesteld om een vaste jaarlijks terugkerende landbouwhuishoudcursus in Oosterhout te krijgen in een goed geoutilleerd lokaal. Op 24 november 1932, 7 december 1932 en 5 januari 1933 richtte de NCB zich dan ook tot de gemeenteraad van Oosterhout om hier een vaste jaarlijkse landbouwhuishoudcursus voor boeren- en arbeidersmeisjes tussen ongeveer 18 en 23 jaar van de grond te krijgen. 5 Een pleidooi van burgemeester F.M. Ridder De van der Schueren als voorzitter van de gemeenteraad droeg er in belangrijke mate toe bij dat deze cursus op 27 januari 1933 door de gemeenteraad van Oosterhout werd goedgekeurd.

6


7

Op 27-1-1933 heeft de gemeenteraad van Oosterhout goedkeuring gegeven aan de N.C.B om een landbouwhuishoudcursus te starten.


"Dat dit onderricht niet alleen is voor aangeslotenen bij Land- en Tuinbouw, ook anderen kunnen aan het onderwijs deelnemen. De cursus is ook van belang, omdat zij hier in Oosterhout geconcentreerd is voor omliggende dorpen�.6 De goedkeuring van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen volgde op 24 maart 1933. Het Rijk verleende een subsidie van 70% voor de netto kosten en de gemeente Oosterhout zorgde voor de overige 30%, zodat de eerste cursus een aanvang kon nemen en er alles aan werd gedaan om de cursus jaarlijks te laten terugkeren. Aan huur van het pand moest in het eerste jaar Fl. 187,50 betaald worden en aan schoolgelden kwam Fl. 324, - binnen.7 Ondanks de economische crisis in de dertiger jaren van de 20ste eeuw en de daarmee gepaard gaande beperking van de overheidsuitgaven kon de cursus toch jaarlijks voortgang vinden. Alleen de Tweede Wereldoorlog zorgde voor een onderbreking door het opeisen van de lokalen door de Duitse bezetter, door gebrek aan brandstof, door de distributie van levensmiddelen en de instelling van een avondklok waardoor de avondcursussen niet door konden gaan, ook door gebrek aan materialen voor de kook- en naailessen en de veelal onveilige situaties om naar de dagcursus te komen. Dit laatste gold zeker ook voor de lerares die van elders moest komen. Na de bevrijding van Oosterhout op 24 oktober 1944 werd alles in het werk gesteld om de cursus te hervatten. Tot 1960 ging daarna de landbouwhuishoudcursus onafgebroken door. In de volksmond sprak men ook in Oosterhout van Landbouwhuishoudschool in plaats van Landbouwhuishoudcursus. Dit werd mede in stand gehouden door de NCB, die ook op de diploma’s van de cursussen steeds sprak van Landbouwhuishoudschool in plaats van cursus. Door de toename van de Landbouwhuishoudscholen met volledig dagonderwijs voor meisjes van twaalf tot ongeveer zestien jaar in geheel Noord- Brabant werd het onderscheid ten opzichte van de cursussen echter steeds groter.

8


Lesprogramma, Lesmateriaal en Cursusduur Vanaf 1933 waren de permanente cursussen nog éénjarige cursussen met in totaal 450 lesuren, waarvan 225 lesuren huishoudkunde en koken, 180 uren knippen en naaien (voorbereiding op costumière, het maken van onderkleding en coupeuse, het vervaardigen van bovenkleding), 30 uur land- en tuinbouwkunde en 15 uur gezondheidsleer. Daarnaast werd er ook nog iedere week een lesuur godsdienstles gegeven door een plaatselijke katholieke geestelijke.8 Er werd lesgegeven op twee dagen in de week en niet op zaterdag. Meisjes vanaf ongeveer zestien jaar volgden de daglessen en de veelal oudere meisjes gingen meestal naar de avondcursus. Het was een veelomvattend programma wat de meisjes voorgeschoteld kregen. Zo werd naast de praktijk van het koken veel aandacht besteed aan: receptenleer, warenkennis voor koken, voedingsleer (o.a. wecken, pasteuriseren, steriliseren, huisslacht verwerken), tafeldekken en serveren. Bij huishoudkunde kwam aan bod: woninginrichting en woninghygiëne (o. a. de grote schoonmaak), kledinghygiëne, gezondheidsleer, wasbehandeling, kinderverzorging en huishoudelijk werk. De naaldvakken bestonden uit: linnennaaien, kostuumnaaien, patroontekenen en knippen, verstellen en handwerken. Ook aan land – en tuinbouwkennis werd veel aandacht besteed: plantenteelt (groenten- en bloementeelt), melkwinning en melkbehandeling, vee- en pluimveeverzorging en landbouwboekhouden. De eerste cursussen liepen van september tot september, maar vanaf 1937 begonnen en eindigden de cursussen in oktober. De cursussen werden gegeven gedurende twee dagen in de week. Na de Tweede Wereldoorlog werden de cursussen tweejarig, ook al bleef de mogelijkheid bestaan de cursus na één jaar te beëindigen.

9


In het eerste jaar kregen de meisjes gedurende 45 weken 10 uur per week les met 5 uur huishoudkunde, 4 uur naaldvakken en 1 uur land- en tuinbouwkunde. In het tweede jaar kregen ze 7 lessen per week waarvan 4 uur huishoudkunde en 3 uur naaldvakken. En ook in deze tweejarige cursus kwam een priester iedere week een godsdienstles verzorgen.9 De filosofie die achter de landbouwhuishoudcursus stak, was dat vrouwen voortaan kritisch alles in het huishouden moesten bekijken en niet alles klakkeloos van moeder moesten overnemen, maar moesten gaan handelen naar eigentijdse maatstaven over aanwending van tijd, lichaamskracht en economisch gebruik van materialen en gereedschappen. 10

In 1920 had de NCB een aparte dienst opgericht voor haar onderwijs. Dit leidde er ook toe dat de tot dan gebruikte dictaten voor de lessen vervangen werden door speciale lesboeken. In 1930 verscheen het Huishoudboek NCB en in 1934 het Kookboek NCB. Deze twee boeken, die in de loop der jaren van de twintigste eeuw vele herdrukken kregen, moesten als basisstof door de meisjes aangeschaft en gebruikt worden. Het is bekend dat vele meisjes, die uit deze boeken veel praktische en nuttige informatie voorgeschoteld kregen ook in hun latere huwelijksleven nog dikwijls deze boeken, en dan vooral ook het Kookboek met haar vele recepten, raadpleegden.


11

Voorbeelden van verschillende puntenlijsten van de landbouwhuishoudcursus uit de veertiger en vijftiger jaren van de 20ste eeuw.


12

Omslag van het Huishoudboek van de N.C.B, eerste druk 1930.

Omslag van het Huishoudboek van de N.C.B, zesde druk.


13


De huisvesting en inventaris van de landbouwhuishoudcursus in Oosterhout Het is niet bekend waar de eerste ambulante cursus in 1928 in Oosterhout gegeven werd. De NCB zocht meestal ruimte in een patronaatsgebouw, lokaal van een school, leegstaand huis of een boerderij met een grote keuken. Alles behoefde maar primitief ingericht te zijn, omdat de lerares in hoofdzaak demonstratielessen gaf. Vanaf de eerste permanente cursus in 1933 kon de cursus gebruik gaan maken van goed ingerichte lokalen. Die waren er gekomen dank zij de activiteiten van de in 1928 officieel opgerichte “ Vereniging van Catechisten van de Eucharistische Kruistocht (EK) in het bisdom Breda “. Deze Vereniging van Catechisten was opgericht door de in Oosterhout geboren Franciscus (Frans) B. J. Frencken (1886-1946), zoon van de Oosterhoutse wijnhandelaar Carolus (Charles) A. Frencken (1860-1933). Deze laatste was een vooraanstaande middenstander in Oosterhout en als voorzitter van de middenstandsvereniging ‘De Hanze’ ook nauw betrokken bij de oprichting van de ambachtsschool in Oosterhout in 1919.10 Zijn priesterlijke zoon Mgr. Franciscus B.J. Frencken stichtte een religieuze beweging voor meisjes, die benadrukte dat degenen die zich aansloten gedreven werden door de kracht van Jezus in de Eucharistie en hem wilden volgen met daarnaast als grote voorbeeld Maria als maagd en moeder. Deze zogenoemde Catechisten legden geloften van soberheid, kuisheid en gehoorzaamheid af en richtten zich vooral op de noden van fabrieksmeisjes en arbeidersgezinnen. Door de toenemende industrialisatie was er steeds meer ongeschoold werk voor meisjes in fabrieken en bedrijven en Mgr. F. Frencken wilden een halt toeroepen aan een dreigend zedelijk verval en ongodsdienstigheid door deze fabrieksarbeid en hem was er alles aan gelegen de rooms-katholieke moraal voor deze meisjes hoog te houden of zo nodig te herstellen. 11 In de eerste jaren van hun werkzaamheden deden de Catechisten hun werk in Oosterhout vanuit Breda. In 1932 werd door het bestuur van de Catechisten, de Pius X Stichting, het grote pand in de Klappeijstraat op nummer 44 aangekocht en geschikt gemaakt voor huishoudonderwijs.

14


15

Het EK-huis van de Catechisten, Klappeijstraat 44, waarin het internaat "Maria Mediatrix" was gevestigd.


Aanvankelijk werd in de crisisjaren van de 20ste eeuw, de zogenoemde dertiger jaren, in dit pand door de Catechisten een internaat gevestigd onder de naam ‘Maria Mediatrix’ voor werkloze meisjes tussen de 14 en 18 jaar, die via zogenaamde korte kampweken gedurende enkele weken werden voorbereid om huisvrouwen van gezinnen te ondersteunen, die door de werkloosheid in moeilijkheden waren geraakt. Er was plaats voor telkens dertig meisjes en ze kwamen uit heel het bisdom Breda. Het is niet bekend hoeveel Oosterhoutse meisjes hieraan deelgenomen hebben.12 Vanaf 1933 kon er ook ruimte vrijgemaakt worden gedurende twee dagen per week om op Klappeijstraat 44 te starten met de permanente landbouwhuishoudcursus. Er werden voor het landbouwhuishoudonderwijs binnen en buiten enkele veranderingen aangebracht en zodoende kon de cursus in 1933 in dit EK-huis starten. De NCB betaalde voor de huur van een kooklokaal, de naaikamer en de wasruimte Fl. 250,-- per jaar. In 1939 ontstonden er echter al ruimteproblemen in de Klappeijstraat voor het landbouwhuishoudonderwijs. Dit werd nog niet veroorzaakt door de in 1939 ondernomen initiatieven van Mgr.F. Frencken om onder leiding van de Catechisten een huishoud- en industrieschool in Oosterhout te vestigen. Er werd door het bestuur van de Catechisten, ‘de Pius X-Stichting’ al wel een ‘Vereniging R.K. Huishoud- en Industrieschool Maria Mediatrix’ opgericht onder voorzitterschap van pastoor A. Van Sasse van Ysselt. De gemeente Oosterhout was bereid daar aan mee te werken, indien de bestaande landbouwhuishoudcursus daarin kon worden opgenomen. De ‘Pius X-Stichting’ liet weten, dat ze daartoe bereid waren, omdat ze aangaven dat het voordeel van de op te richten huishoudschool was “dat alle lagen der bevolking er van kunnen profiteren, hetgeen bij het landbouwhuishoudonderwijs ook wel mogelijk is, maar de burgerbevolking en de betere standen zullen zich bij voorkeur tot het gewone huishoudonderwijs wenden”.13 De Tweede Wereldoorlog gooide echter roet in het eten, zodat er pas in 1947 met deze huishoud- en Industrieschool ‘Maria Mediatrix’ daadwerkelijk begonnen kon worden.

16


17

Cursisten van de landbouwhuishoudcursus omstreeks 1957-1959 in het kooklokaal van de R.K. Huishoudschool en Industrieschool "Maria Mediatrix". Achterste rij derde van rechts kooklerares Mevr. A. Rovers.


De ruimteproblemen ontstonden echter doordat de Catechisten binnen het internaat drie à viermaandelijkse huishoudcursussen wilden gaan verzorgen voor meisjes uit het bisdom Breda. In deze opzet moesten ook meer meisjes in het internaat opgenomen kunnen worden en was er dus geen plaats Meer voor het landbouwhuishoudonderwijs. In 1941 werd daadwerkelijk met dit “Internaat voor Huishoudelijke Opleiding en Karaktervorming ‘Maria Mediatrix’ (IVHO)” begonnen. De meisjes kwamen uit heel West Brabant en Zeeland. Dit IVHO bleef tot 1952 in Oosterhout bestaan en werd toen overgebracht naar het opleidingscentrum van de Catechisten bij kasteel Bouvigne in Breda. 14 De gemeente Oosterhout en de NCB moesten omzien naar een andere geschikte ruimte. Men kwam uit in de Torenstraat nr. 7 in de vroegere fabrieksruimte van Margarinefabriek Verschure. Er werden twee ruimten ingericht als leslokalen met als inventaris: twee fornuizen, twee gasstellen, twee gasoventjes, twee handnaaimachines, drie trapnaaimachines, twee strijkplanken en vier strijkijzers.15 Het gebruik van deze lokalen was echter maar van korte duur, omdat de Duitse bezetter de lokalen opeiste. Met als gevolg dat er na de bevrijding van Oosterhout op 24 oktober 1944 van alles ontbrak aan de inventaris. Maar in 1945 was alles weer zo goed op orde, dat de zusters van de Rulstraat zelfs toestemming vroegen aan de NCB voor hun zevende en achtste klas om enkele uren per week gebruik te mogen maken van het kook- en keukenlokaal. 16 Het zou tot 1954 duren dat de landbouwhuishoudcursus in deze fabrieksruimte gehuisvest bleef. Ondanks het feit, dat op 1 januari 1947 het eindelijk zover was dat de overheid met subsidie kwam om een reguliere huishoudschool in Oosterhout te kunnen beginnen. Er werd gestart met deze huishoudschool op Klappeijstraat 44 tot in 1950 de semipermanente nieuwbouw voor de ‘Huishoud- en Industrieschool Maria Mediatrix’ in de tuin van de Catechisten gereedgekomen was. Het gevormde bestuur van de voornoemde school en de ‘Pius X-Stichting’ waren bereid om de landbouwhuishoudcursus daarin op te nemen, maar door de geleidelijke toename van het aantal meisjes op de dagschool bleek dit vooralsnog niet mogelijk.

18


19

De margarinefabriek van Joh. W. Verschure en Zoon in de Torenstraat (zie naam op voorgevel). Via de openstaande poort gingen de cursisten naar binnen en via de aangebouwde trap naar boven.


En ook werd op 1 september 1951 gestart met het na de Tweede Wereldoorlog in zwang komende Mater Amabilis Onderwijs. Dit onderwijs was gericht op werkende meisjes ouder dan zeventien jaar, die gedurende anderhalf jaar vier lessen per week kregen op een middag of twee avonden om via ontwikkeling van ‘geest, hart en hand’ voorbereid te worden op hun taak als toekomstige katholieke huisvrouw en moeder of als ongehuwde vrouw hun plaats zouden vinden in de maatschappij. Veel katholieke werkgevers in Oosterhout gaven zonder inhouding van loon gelegenheid om deze lessen overdag te volgen. 20


21

Vooraan links het EK-huis van de Catechisten, Klappeijstraat 44 en op de achtergrond de R.K. Huishoud- en Industrieschool " Maria Mediatrix" Klappeijstraat 46. Foto: Cor Huijben


Men zou dus kunnen spreken van een evenknie van het landbouwhuishoudonderwijs, maar dan meer gericht op bredere lagen van de Oosterhoutse bevolking, al lag lesinhoudelijk de nadruk bij het Mater Amabilisonderwijs meer op opvoedkunde, godsdienst, hygiëne, gezondheidsleer, woninginrichting, naaldvakken, handwerken en gymnastiek. Op 1 september werd de Mater Amabiliscursus nog uitgebreid voor meisjes van veertien tot zeventien jaar. In 1952 zaten er 29 meisjes op cursus en in 1954 was dit al gestegen naar 88 leerlingen. 17 Tijdig werd actie ondernomen om de huisvesting aan de Klappeijstraat 46 aan te passen aan de stijgende behoefte aan leslokalen. In 1954 was het zover. Het semipermanente gebouw had een flinke uitbreiding ondergaan door middel van verbouwing en nieuwbouw. 18 Na deze realisatie kon de landbouwhuishoudcursus weer terug naar de Klappeijstraat. Op 31 oktober 1954 werd door de NCB de huur in de Torenstraat opgezegd en werden er twee lokalen gehuurd gedurende twee dagen per week in de ‘Huishoud- en Industrieschool Maria Mediatrix’. 19 Tot aan de beëindiging van de landbouwhuishoudcursus in 1960 bleef men gebruikmaken van deze huisvesting.

22


Foto gemaakt t.g.v. diploma-uitreiking cursus 1956-1958 naast het schoolgebouw.

23

1.Van der Pluijm, Hank 2. Jeanne van Haperen, Teteringen 3. NN 4. Ria Knipscheer, Den Hout 5. Lucia Oomen 6. To van Hal, Teteringen 7. A. Biemans 8. Jo de Laat 9. NN 10. Annie Verstegen, Teteringen 11. Lucie Mulders, Teteringen 12. Nellie Halters 13. NN 14. Wies Gommers, Dongen 15. Jan Verhulst 16. Van der Pluijm? 17. Dien van Hal Teteringen 18. Wijkverpleegkundige 19. Riet Balemans, Teteringen 20. Leidster-lerares A. Rovers 21. Th. Dirks (Naaldvakken) 22 Riet van Oosterhout 23. Gommers 24. Kapelaan N. 25.Willie van Leijsen, Den Hout 26. NN 27. Toos Oomen, Teteringen.


De leerlingen op de landbouwhuishoudcursus Op 31 maart 1933 waren alle goedkeuringen binnen en kon gestart worden met de eerste permanente cursus. In verband met het verkrijgen van subsidies deden zich aanvankelijk wel problemen voor, omdat het vereiste aantal van vijftien meisjes tussen de achttien en drieëntwintig jaar niet gehaald werd. De NCB deed een oproep aan alle plaatselijke afdelingen van de Boeren- en Boerinnenbond in de regio Oosterhout om de cursus onder de aandacht te brengen. Met als positief gevolg dat het aantal cursisten op 1 januari 1934 opgelopen was naar 51. Aantal cursisten dag- en avondonderwijs op teldatum 1 januari voor zover bekend: 20 Jaar Dagcursus Avondcursus 1934 51 1935 51 40 1936 48 28 1937 48 1938 47 1939 15 30

Jaar Dagcursus 1940 15 1941 16 1942 16 1943 1944 1945

Avondcursus 30 -

Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en in de eerste oorlogsjaren liep het aantal leerlingen aanzienlijk terug. Moesten er voordien drie groepen van ongeveer 16 cursisten gevormd worden, nu kon met één groep worden volstaan. In opdracht van de Duitse bezetter moest in de winter van 1940 het avondonderwijs volledig stopgezet worden en dit gold vanaf de winter in 1942 ook voor de dagcursus in verband met het vorderen van de lokalen voor militaire doeleinden.

24


Diploma-uitreiking landbouwhuishoudcursus omstreeks 1952-1954.

25

1. Corrie van Bavel, Oosterhout 2. Addy Ansems, Teteringen 3. Annie Wouters, Oosterhout 4. Jo Kamp, Raamsdonk 5. Mien Koenraads, leraresleidster koken 6. Dora Dirks, lerares naaldvakken 7. Cor van Raamsdonk, Den Hout 8. Ad Verhoef, Den Hout 9. Riet van Leijsen, Oosterhout 10. Annie Wouters, Oosterhout 11. Net Oomen 12. Janet Oomen 13. Jo Smits 14. Bets Bogers, Teteringen 15 Annie van Leijsen G.dr. , Oosterhout 16. Annie van Leijsen P.dr., Oosterhout 17 Jo van Beek, Teteringen 18. Dimphy van Dongen 19. Mien Zijlmans, Raamsdonk.


Jaar 1946 1947 1948

Dagcursus 35 32 32

Avondcursus -

In de eerste jaren na de oorlog begon de dagcursus weer op gang te komen. Er zijn geen gegevens bekend over het opstarten van de avondcursus. Deze is na de oorlog naar alle waarschijnlijkheid als landbouwhuishoudcursus niet meer teruggekomen. Wel werden er nog specialistische cursussen geven, die op allerlei onderwerpen betrekking konden hebben. Van enkele cursusjaren is bekend waar de meisjes zoal vandaan kwamen. In cursusjaar 1947-1948: Oosterhout 19; Dongen 2; Made 2; Terheijden/Wagenberg 3; Raamsdonk 3; Teteringen 3. In cursusjaar 1956-1957: Oosterhout 8; Teteringen 3; Dongen 3; Oosteind 2; Hank 2; Drimmelen 1; Wagenberg 1.

Jaar 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955

Dagcursus Leerjaar Leerjaar 1 2 16 17 19 17 20 20 18 22 17 24

Jaar 1956 1957 1958 1959 1960

Dagcursus Leerjaar Leerjaar 1 2 19 21 20 16 20 22 18 18 18

Vanaf cursusjaar 1948–1949 wordt melding gemaakt van twee leerjaren in plaats van één leerjaar en de avondcursus zien we definitief niet meer terug. In verschillende leerjaren zijn de cijfers voor het tweede leerjaar niet ingevuld. Door het beëindigen van de landbouwhuishoudcursus in Oosterhout in 1960 werden in cursusjaar 1959-1960 geen eerstejaars leerlingen meer aangenomen.

26


27


Zeker vanaf 1952 werd er ieder cursusjaar ‘een dagje uit’ georganiseerd, meestal samen met cursussen uit omliggende plaatsen. Onder andere Avifauna, Zuid Limburg en ‘Ons Erf’ in Berg en Dal waren geliefde bestemmingen. Na het voltooien van de cursus werd er door de leiding een officiële diploma-uitreiking georganiseerd. Men kon een getuigschrift verkrijgen voor het volgen van de éénjarige cursus en een diploma voor het volgen van de tweejarige cursus. Genodigden waren dan naast alle ouders van de cursisten de inspectie van het landbouwhuishoudonderwijs, een vertegenwoordiger van het bestuur van de NCB, de besturen van de plaatselijke boerenorganisaties, de burgemeester van Oosterhout en leden van de Commissie van Toezicht op het Onderwijs. Deze diploma-uitreiking had voor zover bekend altijd plaats in Café De Beurs aan de Klappeijstraat in Oosterhout. Er was altijd een tentoonstelling aan gekoppeld waar de resultaten van de naai- en handwerklessen getoond werden en zelfgemaakte hapjes geserveerd werden. Traditiegetrouw zongen de meisjes op deze afscheidsavond ook altijd een zelfgemaakt lied en werd er een groepsfoto gemaakt. Er is een brief, gedateerd 19-11-1945, bewaard gebleven van de cursiste Wilhelmina Lucia Siemons, indertijd wonend in de Leijsendwarsstraat, die mogelijk vanwege het zoek raken van haar diploma van cursusjaar 1934-1935, verzocht in aanmerking te komen voor een diploma, waarbij ze aangaf er hard voor gewerkt te hebben. “ Ik heb Uw brief ontvangen en heb wel gelezen dat U zo goed wil zijn om mij een diploma te verschaffen waar ik natuurlijk héél blij mee ben, want ik heb het eerlijk verdiend, want ik heb de cursus goed gevolgd. Ik ben in Oosterhout geboren den 4 Feb. 1917. Ik heb de cursus gevolgd van 10 juni 1934 tot 17 juli 1935 de dagcursus. De lerares van de naaischool was Mej. Kraakman, van de Kookschool Mej. Groenestegen. Bij voorbaat mijn hartelijke dank”. Wilhelmina Lucia Siemons. 21

28


Diploma-uitreiking van de landbouwhuishoudcursus in Oosterhout omstreeks 1948.

29

1. Luus Stevens, Den Hout 2. Rina Jansen 3. NN 4. M. Janssen, lerares 5. J. Rekkers, Waspik 6. Cor Botermans, Oosterhout 7. Juffr. Van Tilburg, naaldvakken 8. Riet Lambrechts, Den Hout 9. Tonnie de Bie, Teteringen 10. Corrie van Etten 11. Janet Oomen, Oosterhout 12. Adrie Kuijpers, Oosterhout 13. Nellie Rombouts, Oosterhout.


Ook uit de opgetekende woorden van Adrie Kuijpers, wonende indertijd op de ouderlijke boerderij aan de Lageweg op Vrachelen kunnen we opmaken dat er hard gewerkt moest worden, zowel thuis als op haar cursus net na de oorlog van 1946 tot 1947. En voor dat ze op cursus mocht, had ze er op 20-jarige leeftijd al zeven dienstjaren opzitten bij haar oom en tante in Teteringen.

“Het was een hele zware taak om deze cursus te volgen, maar ik ben er altijd geweest. Ik ging maar één dag naar de cursus in plaats van twee, omdat ik bij de zusters in Teteringen al het diploma Coupeuse had behaald. Ik miste daardoor spijtig genoeg ook de land- en tuinbouwlessen van mijnheer van Alphen. Meestal moest ik te voet naar school, omdat het aantal fietsen beperkt was in ons gezin met dertien kinderen. Wij brachten als cursisten groenten en andere levensmiddelen van de boerderij mee naar school voor de kooklessen. Het was nog maar net na de oorlog dus de producten van de boerderij zoals aardappelen, groenten, eieren en melk waren meer dan welkom. Ik ging best graag naar school, omdat je dan leeftijdgenoten ontmoette van je eigen afkomst, je leerde veel en je was ook blij dat je even niet op de boerderij hoefde te werken. Mijn voorkeur ging uit naar koken en naaien, maar veel plezier beleefde ik ook aan het tafeldekken voor de gezamenlijk bereide maaltijd, omdat de cursus een heel mooi bestek en servies had, aangevuld met de eigen gemaakte servetten en tafelkleden. Maar na afloop van de cursusdag hadden we als opdracht van thuis meegekregen om weer snel naar huis te komen, want er wachtte weer werk op onze boerderij of in de dienstbetrekking bij mijn oom en tante”.22

30


31

Getuigschrift van de eenjarige cursus behaald door Jo Kuijpers uit Oosterhout (Vrachelen) op 21 oktober 1949.


32

Jaarlijks uitstapje van de cursisten en personeel van de cursus in Oosterhout omstreeks 1958, samen met de cursisten uit Prinsenbeek, Bavel en Kaatsheuvel.


Diploma-uitreiking landbouwhuishoudcursus in Oosterhout 1954-1956.

33

1. Nellie Berende, Wagenberg 2. Rietje Berende, Wagenberg 3. Ad Dekkers, Oosteind 4. Corrie van Hoek 5. Nellie de Jong, Dongen 6. Ad van Bavel, Oosterhout 7. Mien Koenraads, lerares koken 8. Toos van Leijsen, Den Hout 9. Jo Laurijssen, Dongen 10. Corrie van Dongen, Made 11. Corrie van Beek, Teteringen 12. Nel Knipscheer, Den Hout 13. Annie van Leijsen, Oosterhout 14. Annie van Leijsen, Teteringen 15. Ad Rovers, lerares huishoudvakken, Wagenberg 16. Riet Vermeulen, Den Hout 17. Annie van Leijsen, Den Hout 18. Riet van Dongen, Oosterhout 19. Jeanne Verstegen, Teteringen 20. Dora Dirks, lerares naaldvakken 21. Adriana van Leijsen, Oosterhout 22. Toos van Haperen, Teteringen 23. Dina van der Avoird, Oosterhout.


Het onderwijzend personeel van de landbouwhuishoudcursus in Oosterhout Aanvankelijk waren de leraressen en leidsters van de cursus afkomstig uit gezinnen van welgestelde boeren, maar geleidelijk aan had er een verbreding plaats en kwamen de in Posterholt opgeleide landbouwhuishoudleerkrachten ook uit de kringen van kleinere boeren, arbeiders en burgers. De eerste vaste cursussen vanaf 1933 stonden onder leiding van de leidster-lerares Mej. A. Tiel Groenestege. Zij was gediplomeerd landbouwhuishoudlerares, maar aanvankelijk nog niet in vaste dienst bij de NCB. Een leidster-lerares had in meerdere plaatsen gedurende de week de leiding over een cursus. De leidsterlerares zorgde ook voor de financiĂŤn namens de NCB. Zo betaalde ze de leerkrachten, de huur van de locatie en inde ze ook het schoolgeld. In 1935 werd ze in Oosterhout opgevolgd door Mej. J. Busschelange. Iedere leidster-lerares was voortaan in vaste dienst bij de NCB. Naast de leidster waren er meestal meerdere leerkrachten betrokken bij de cursus. Zo vermeldde Wilhelmina L. Siemons in haar al geciteerde brief de lerares naaldvakken Mej. Kraakman, maar ook was er een leraar voor de land- en tuinbouwvakken, zoals vlak na de oorlog Dhr. van Alphen. Na de oorlog werd in 1947 Mej. M. Janssen de leidster-lerares en dat bleef ze tot en met 1954. Ze gaf de kooklessen en huishoudkunde en juffrouw van Tilburg de naailessen. Om les te mogen geven in de huishoudelijke vakken had je de nijverheidsakte N19 nodig en voor de naaldvakken de akte NA. Ze werd opgevolgd door Mej. M. Koenraads uit Teteringen, die in deze jaren de kook- en huishoudelijke lessen gaf met Mej. Th. Dirks voor de naaldvakken. In 1956 gaf Mej. M. Koenraads de leiding over aan Mej. A. Rovers uit Wagenberg. Naast haar stonden aan school: Mej. Th. Dirks voor de naaldvakken, voor de land-en tuinbouwkennis Dhr. Dictus, Dhr. J. Verhulst uit Den Hout voor algemene vorming, het hoofd wijkverpleegkundige gaf gezondheidskunde en de kapelaan van de parochie de godsdienstlessen. Vanaf 1957 tot de beĂŤindiging van de cursus in 1960 was de leidster-lerares haar nicht T. Rovers uit Raamsdonk, die later intrad als zuster Andrea bij de Zusters Benedictinessen in Oosterhout.23

34


Diploma-uitreiking landbouwhuishoudcursus in Oosterhout, oktober 1948.

35

1. NN 2. Doortje Ansems, Den Hout 3. Miep Janssen, leraresleidster koken 4. Corrie van Etten, Waspik 5. Timmermans, Oosterhout 6. Juffr. Van Tilburg, lerares naaldvakken 7. Riet Ooijens, Made 8 Corrie Lenaarts, Made 9. Riet de Bont, Raamsdonk 10. Bertha Daniels, Wagenberg 11. Annie Rovers, Wagenberg 12. Riek van den Broek, Raamsdonk. 13. Carolien van Opstal


Het einde van de landbouwhuishoudcursus in Oosterhout In de loop der jaren hadden de landbouwhuishoudcursussen hun waarde bewezen. Volgden de meeste boerendochters aanvankelijk alleen de lagere school met eventueel een zevende en of achtste leerjaar, nu werden ze toch op wat latere leeftijd nog geschoold en voorbereid op hun latere gezinstaak. De positie van de plattelandsvrouw was daardoor aanzienlijk verbeterd. De landbouwhuishoudcursussen droegen er in belangrijke mate toe bij dat de vrouw uit de agrarische wereld zich naar eigen aard en aanleg kon ontwikkelen. Maar het einde van de landbouwhuishoudcursussen kwam in de vijftiger en zestiger jaren van de 20ste eeuw toch in zicht. Door de invoering van de achtjarige leerplicht stichtte de NCB steeds meer dagscholen voor landbouwhuishoudkunde in Noord-Brabant. Deze landbouwhuishoudscholen zorgden er voor dat ‘naar cursus gaan’ op oudere leeftijd steeds meer vervangen werd door ‘naar school gaan’ op jongere leeftijd en wel voor een tweejarige primaire opleiding. Zo kwam er in de regio Oosterhout in 1959 een landbouwhuishoudschool in Raamsdonk. Ook de ouders begonnen steeds meer het belang van goede scholing en vorming in te zien voor hun dochters. Steeds meer meisjes kregen onmiddellijk na de lagere school vervolgonderwijs via VGLO, Lager Beroepsonderwijs, Mulo of de Middelbare Meisjesschool (MMS). Vielen ze daar om enigerlei reden uit de boot, dan was dikwijls de landbouwhuishoudcursus nog wel een goed alternatief. En de behoefte aan specifiek landbouwhuishoudonderwijs werd geleidelijk aan ook steeds minder. In Oosterhout in 1947 en in vele andere plaatsen in Noord-Brabant waren intussen vele reguliere huishoudscholen opgericht, die zodoende de opleiding overnamen. Door mechanisatie van de boerenbedrijven, door schaalvergroting o.a. via ruilverkaveling, door verstedelijking en industrialisatie van grote delen van het platteland was er steeds minder menskracht nodig in de agrarische wereld en konden er ook steeds minder jongelui boer of boerin worden. Was in 1947 nog 20,2 % van de beroepsbevolking in Nederland werkzaam in de land- en tuinbouw, in 1964 was

36


Diploma-uitreiking landbouwhuishoudcursus in Oosterhout, oktober 1949

37

1. Jeanne Bogers, Teteringen 2. Corrie Lenaarts, Made 3. Tonnie de Bie, Teteringen 4. Bets Koenraads, Teteringen 5. Riet Ooijens, Made 6. Annie Rovers, Wagenberg 7. Dien Ooijens, Made 8. Nellie Rombouts, Oosterhout 9. Juffr. Van Tilburg, lerares naaldvakken 10. Juffr. Miep Janssen, leraresleidster koken 11. Riet de Bont, Raamsdonk 12. Bertha DaniĂŤls, Wagenberg 13. J. Rekkers, Waspik.


dit teruggelopen naar nog maar 8,3 %. Jongeren uit de dorpen trokken naar de stad en stedelingen maakten van beëindigde boerenbedrijven mooie woonstulpjes. Ook de verbindingen tussen platteland en de stad werden steeds beter. Scholen in de stad werden steeds beter bereikbaar door verbetering van het wegennet, betere transportmiddelen en een goed openbaar vervoer. Ook de boerendochters gaan daardoor andere beroepsopleidingen volgen zoals bijvoorbeeld verpleegster, kraamverzorgster, huishoudlerares en kinderverzorgster. Met als gevolg dat de gewone huishoudscholen en landbouwhuishoudscholen met hun vakkenpakket steeds dichter bij elkaar kwamen te liggen. Het verwerken van de eigen producten op de boerderij werd steeds meer verplaatst naar conservenfabrieken, melkfabrieken en slachterijen. Door diepvries en koelkast werden de gangbare conserveringsmethoden achterhaald. Gewassen van de landbouw en zuivelproducten werden steeds meer in winkels en supermarkten verkocht als kant en klare producten. Aan huis werd niet meer of steeds minder geslacht. Met als gevolg dat de land- en tuinbouw vakken een steeds geringere plaats gingen innemen op de landbouwhuishoudscholen en cursussen. De kennisoverdracht had alleen nog betrekking op bloemen- en groentetuin, kamerplanten en bloemschikken. In de huishoudelijke en naaldvakken was er van onderscheid tussen beide onderwijsvormen nauwelijks nog sprake. Het gevolg was dat steeds meer meisjes na de lagere school hun opleiding vervolgden aan de stedelijke huishoudschool. Zo ook in Oosterhout, waar vanaf 1947 de huishoudschool “Maria Mediatrix” in de Klappeijstraat een gestage groei kende in het aantal leerlingen, ook van de boerenstand uit Oosterhout en de kerkdorpen. En de oudere meisjes gingen steeds meer kiezen voor het Mater Amabelis Onderwijs. Was de landbouwhuishoudcursus aanvankelijk de voortrekker geweest van het huishoudonderwijs in Oosterhout, nu moest zij erkennen dat deze rol ten einde liep. De landbouwhuishoudcursus had hier een belangrijke bijdrage geleverd aan bekendheid van de plattelandsbevolking met het volgen van onderwijs na de lagere school en de emancipatie van de Oosterhoutse plattelandsvrouwen. En met haar huishoudonderwijs zal er zeker ook een stimulans uitgegaan zijn om te komen tot de oprichting van een huishoudschool in Oosterhout gericht op alle bevolkingsgroepen. In 1960 sloten de laatste tweedejaarscursisten de cursus af en kwam er ook voor Oosterhout een einde aan de separate ontwikkeling van de meisjes van de boerenstand en werden ze voortaan toevertrouwd door de ouders aan het reguliere voortgezet onderwijs. Met de invoering van de Mammoetwet van 1968 kwam er in Nederland een definitief einde aan alle landbouwhuishoudscholen en werden ze opgenomen in de bestaande of nog op te richten scholen voor Lager Huishoud- en Nijverheidsonderwijs (LHNO).

38


Foto t.g.v. de diploma-uitreiking in 1957 van een van de laatste landbouwhuishoudcursus in Oosterhout.

39

1. Diny van Leijsen, Teteringen 2. Ria Verbunt, Oosteind 3. Jo van Ham, Dongen 4. Jo Laurijssen, Dongen 5. Riet de Laat, Hank 6. Jo van Dongen, Oosterhout 7. Jacqueline de Graaf, Wagenberg 8. Jeanne Leemans, Oosterhout 9. A. Rovers, leraresleidster koken 10 Ria Krijnen, Oosteind 11. Lien Diepstraten, Oosterhout 12. Riet van der Avoird, Oosterhout 13. Jeanne van Leijsen, Oosterhout 14. To van der Pluijm, Hank 15. Ad Klaassen, Klein Dongen.


1

Geraadpleegde bronnen: Greta G. Smit,Het landbouwhuishoudonderwijs in Nederland, ontstaan, ontwikkeling en betekenis 1908-1965’, (’s-Gravenhage 1966); Margreet van der Burg, ‘Een half miljoen boerinnen in de klas, landbouwhuishoudonderwijs vanaf 1909’, (Heerlen 1988); Margreet van der Burg en Ton Duffhues, ‘Laat ze maar leren, een eeuw onderwijs van de NoordBrabantse Christelijke Boerenbond’, (Tilburg 1998). 2

Ibidem.

3

Gemeente Archief Oosterhout (GAO), Archief gemeentebestuur Oosterhout 1947 – 1980, archiefnummer 3109, VGLOschool voor meisjes aan de Rulstraat – Schoolstraat 1946 – 1963, mapnummer 2203. 4

Margreet van der Burg en Ton Duffhues, ‘Laat ze maar leren, Een eeuw onderwijs van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond’, (Tilburg 1998). Tabel cursussen landbouwhuishoudonderwijs 1919-1942. 5

Katholiek Documentatie Centrum (KDC), Archief NCB - Dienst Onderwijs, archiefnr. 725, inv. nr. 37: Oosterhout 1933-1954.

6

GAO, Notulen van de gemeenteraad 1930-1933, inv. Nr. 26.

7

GAO, Archief gemeentebestuur Oosterhout 1934 – 1946, archiefnr. 2091, Rekeningen en begrotingen van het landbouwhuishoudonderwijs van de NCB 1933-1941, mapnr. 803. 8

KDC, Archief NCB - Dienst Onderwijs, archiefnr. 725, inv. nr. 37: Oosterhout 1933-1954

9

Ibidem.

10

C. Schoenmakers (eindred.), Van ABS via LTS naar KTS, 75 jaar technisch onderwijs in Oosterhout 1919-1994, (Breda 1994).

11

Drs. F.J.J. Glorius, F.B.J. Frencken en de Katholieke Jeugd Vereniging, de zorg voor meisjes met name in het bisdom Breda 1927-1940, Stichting Zuidelijk Historisch Contact (Tilburg 1979). 12

Klooster Sint Aegten, Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, Archief van de Vereniging van Catechisten van de Eucharistische Kruistocht, Stukken betreffende de veertiendaagse Korte Leer- en Werkkampen die gehouden werden in het K.J.V. Huis te Oosterhout 1936–1940, inv.nr. 18. 13

GAO, Archief gemeentebestuur Oosterhout 1933 – 1946, archiefnr. 2091, Brief van de Stichting Pius-X aan B&W Oosterhout 26-01-1939, mapnr. 801.

40


14

Klooster Sint Aegten, Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, Archief van de Vereniging van Catechisten van de Eucharistische Kruistocht, Stukken betreffende het internaat voor Karaktervorming en Huishoudelijke Opleiding ‘Maria Mediatrix’ te Oosterhout 1942-1950, inv. nr. 16. 15

KDC, Archief NCB – Dienst Onderwijs, archiefnr. 725, inv. nr. 37: Oosterhout 1933-1954

16

Ibidem.

17

GAO, Archief gemeentebestuur Oosterhout 1947 – 1980, archiefnr. 3109, School voor V.G.L.O. subsidiëring incl. jaarstukken en stichtingsakte Mater Amabilisschool, mapnr. 2204. 18

GAO, Archief gemeentebestuur Oosterhout 1947 – 1980, archiefnr. 3109, R.K. Huishoud- en Industrieschool ‘Maria Mediatrix’, Klappeijstraat 44-46, mapnr. 2223. 19

KDC, Archief NCB – Dienst Onderwijs, archiefnr. 725, inv. nr. 101: Oosterhout 1953-1954.

20

Archief NCB Tilburg, Dienst Onderwijs, Jaarverslagen 1933–1960.

21

KDC, Archief NCB – Dienst Onderwijs, collectie 725, inv. nr. 37: Oosterhout 1933-1954.

22

Interview Rinus Kuijpers met zijn zus Adrie Kuijpers ( A.J.M. Huijben - Kuijpers ).

23

Archief NCB Tilburg, Dienst Onderwijs, Jaarverslagen 1933-1960.

41


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.