Herinerring aan vrachelen 1800 2000

Page 1


Herinneringen aan Vrachelen

M. A. Kuijpers


©2000 M.A. Kuijpers

Adres: Kloosterplein 2c, 4811 GN Breda E-mail: marinus.kuijpers@tip.nl Alle rechten gereserveerd Uitgegeven in eigen beheer 1e druk, november 2000

Niets uit deze uitgave mag worden openbaar gemaakt en/of verveelvoudigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. De inhoud van dit boek is met de grootste zorgvuldigheid tot stand gekomen. Mocht er echter onjuiste informatie instaan, dan is de auteur hiervoor niet aansprakelijk.

Foto omslag boek: Jan Krijnen (°1906-†1990) en Jan Willemse (°1906-†1985) in de jaren 1930 op de schaats op het dichtgevroren Markkanaal.


Voorwoord Al meer dan vijftien jaar houd ik me intensief bezig met genealogie. Aanvankelijk was ik alleen benieuwd naar informatie over mijn eigen voorvaderen, maar al snel stuitte ik op veel informatie van andere families in Vrachelen.

Vrachelen is een buurschap in de gemeente Oosterhout (Noord-Brabant). De naam is afgeleid van het woord Vrechel, wat een stuk woeste grond betekent. Door de jaren heen werd Vrachelen op verschillende manieren geschreven: Vraggelen, Vragchelen of Vrachelen. De laatstgenoemde spellingswijze wordt het meest gebruikt.

Omdat velen steeds zeer geïnteresseerd waren in hetgeen ik te weten kwam over hun familie, heb ik besloten om zoveel mogelijk vast te leggen in dit boek. Een boek waar niet alleen ruim aandacht wordt besteed aan namen, geboorte- en overlijdensdata van Vrachelnaren, maar ook aan bijvoorbeeld het leven, het werk en de hobby’s van de oude inwoners van Vrachelen. Omdat Napoleon aan het begin van de negentiende eeuw bepaalde dat belangrijke zaken zoals geboortedata op schrift gesteld moesten worden, begint het boek in 1800.

Vrachelen is de afgelopen jaren erg veranderd. De authentieke boerderijen hebben plaatsgemaakt voor moderne nieuwbouw. Voor mij was dit een extra reden om iedereen de saamhorigheid te laten proeven die zo kenmerkend was voor het Vrachelen zoals ik me het herinner. Het is dan ook niet alleen een boek geworden voor degenen die geboren en getogen zijn in Vrachelen, maar ook voor hen die nieuwsgierig zijn naar hoe hun eigen voorvaderen in Vrachelen werkten en leefden.

Vele oud-Vrachelnaren hebben me enorm geholpen met het boek. Ik ben werkelijk overstelpt met alleraardigste anekdotes, leuke wetenswaardigheden en vele schitterende foto’s. Om uiteindelijk de talrijke verhalen en de vele familiegegevens te beschrijven in een boek, is niet eenvoudig. Zonder mijn vrouw Annie en mijn kinderen had ik het zelf nooit voor elkaar gekregen. Mijn grote dank hiervoor.

Ik hoop dat u tijdens het lezen van ‘Herinneringen aan Vrachelen’ nog eens zult wegdromen bij die vele mooie momenten die wij en onze voorouders mochten beleven in Vrachelen. Veel leesplezier! Rinus Kuijpers



Inhoudsopgave 1.

Genealogie

7

2.

Archeologie

31

3.

Bebouwing

35

4.

Bevolking

71

5.

Jeugdjaren

101

6.

Het leven op het platteland

119

7.

Landbouw

131

8.

Een werkzaam volk

153

9.

Infrastructuur

177

10.

Religie

191

11.

Cultuur

215

12.

De Krant

235

13.

Sport en verenigingsleven

239

14.

Oorlogen

251

Bijlage

267


Kaart van Vrachelen uit 1896.


1. Genealogie Terug naar het begin Dit boek bewijst dat genealogie, ook wel bekend als stamboomonderzoek, niet langer geheel het eigendom is van wetenschappers. In toenemende mate houden steeds meer niet-wetenschappers zich bezig met het speuren naar hun voorvaderen en aanverwante familieleden. Genealogie is veelal een uitdagende en zeer interessante vrijetijdsbesteding met een dankbaar resultaat: feiten vinden die lang vergeten waren en die mensen van vroeger weer in beeld brengen, met hun naam en hun eigen levensgeschiedenis. Is het waar dat de appel niet ver van de boom valt? EĂŠn ding is zeker: elke oudere generatie brengt weer verrassingen met zich mee. De informatie over vroegere bewoners van Vrachelen die in dit boek is verwerkt, is grotendeels teruggevonden in het cultureel centrum De Bussel, gesitueerd in het centrum van Oosterhout. Op dezelfde locatie zijn de hoofdvestiging van de Oosterhoutse bibliotheek en het streekarchief gevestigd.

Voordat we u mee terugnemen in de geschiedenis van Vrachelen, wordt in dit inleidende hoofdstuk een beknopte toelichting gegeven op het vak genealogie. Wat is het, hoe werkt het, welke soorten onderzoek zijn er, etc. Verder wordt in het kort de achtergrond van verschillende akten uitgelegd en de bestaansreden ervan, zoals geboorteakten en huwelijksakten. Door u deze achtergrondinformatie te bieden zult u meer begrijpen van de oorsprong van dit boek, dat uitpuilt van herinneringen aan Vrachelen.

Medewerkers Regionaal Archief West-Brabant in Oosterhout. V.l.n.r.: A. Abdoelrazak, L. Brands, M. Buijs, A. Zom en G. van Vuren.

Wat is genealogie?

Cultureel centrum De Bussel in Oosterhout.

Genealogie is afkomstig uit het Grieks en betekent geslachtsrekenkunde, familiekunde, ook wel bekend als stamboomonderzoek of onderzoek naar de familiegeschiedenis. Met stamboomonderzoek wordt de wetenschap (kennis) van de oorsprong, het volgen van de verwantschap van de (familie) geslachten bedoeld. 7


Stamboomonderzoek in uitvoering Als een start wordt gemaakt met het onderzoek naar een stamboom, worden allereerst de basisgegevens van de betrokken personen verzameld. Behalve de namen zijn dit gegevens over geboorte, huwelijk en overlijden. We noemen dit ook wel de primaire gegevens. Deze primaire gegevens brengen een heel netwerk van familierelaties in beeld. Het belangrijkste hierbij is dat de wettelijke familieverwantschap wordt vastgesteld. Dit gebeurt aan de hand van documenten die de relatie tussen ouders en kind bewijzen. De basisgegevens kunnen verder worden aangevuld met allerlei secundaire gegevens, zoals informatie over waar en hoe familieleden woonden, hoe zij opgroeiden, het werk dat onze voorouders deden, enz.

Mannelijke en vrouwelijke lijnen Er zijn verschillende vormen van stamboomonderzoek. Terugwerkend in de tijd kunnen de voorouders van iemand worden opgespoord. Andersom is ook mogelijk: vanuit het verleden worden gegevens naar het heden uitgezocht. Als we vanuit het heden terug in de tijd gaan volgens de rechte mannelijke lijn, wordt een stamreeks gemaakt van de voorvaderen. Op deze manier kan bijvoorbeeld de herkomst van de familienaam worden achterhaald. Ook kan de vrouwelijke lijn worden gevolgd om iemands stamboom te achterhalen. Dit gebeurt meestal als de vader van een kind niet bekend is of als hij zijn kind niet erkend heeft. Via de lijn van de moeder worden dan bijvoorbeeld de gegevens van grootouders of betovergrootouders gevonden. Voorbeeld van een stamreeks (mannelijke lijn) * Adrianus Laurens Joosen b: 8 november 1807 in 776, Vrachelen d: 6 juli 1884 in J 45, Vrachelen

Antoinetta Joosen b: 12 oktober 1824 in Raamsdonk d: 11 januari 1892 in J 48, Vrachelen Maria Vervest b: 20 mei 1862 in Ginneken d: 23 oktober 1900 in J 50, Vrachelen Johannes Joosen b: 24 juli 1847 in J 771, Vrachelen d: 4 mei 1919 in J 50, Vrachelen Johanna Verdaas b: 26 december 1852 in Oosterhout d: 21 september 1898 in J 48, Vrachelen Elisabeth Joosen b: 5 december 1857 in E 315, Oosterhout d: 10 januari 1858 in J 45, Vrachelen

* b = geboren ('born'), d = overleden ('died') Andere voorbeelden van stamreeksen staan in de bijlage op pagina 267 t/m 269. 8


Kwartierstaat Bij het maken van een zogenaamde kwartierstaat, een andere vorm van genealogisch onderzoek, wordt een overzicht gegeven van iemands voorouders: twee ouders, vier grootouders, acht overgrootouders, zestien betovergrootouders, enz. Degene van wie een kwartierstaat wordt opgemaakt noemen we de pro-band. Een kwartierstaat kan in tabel- of lijstvorm worden opgesteld. Het voert te ver om op deze plaats diep in te gaan op hoe een kwartierstaat wordt opgebouwd. Voorbeeld van een kwartierstaat: Henricus van Ginneken, getrouwd met Annemie Buijs. *

van Ginneken, Jacobus Hendrik b: 27 mei 1844 in J 764, Vrachelen m: 23 mei 1872 in Oosterhout d: 31 december 1930 in J 40, Vrachelen

van Ginneken, Henricus Jan b: 13 juli 1813 in Den Hout m: 7 mei 1840 in Oosterhout d: 27 november 1887 in J 33, Vrachelen Meeuwisse, Anna Maria b: 9 september 1806 in J 764, Vrachelen d: 30 mei 1865 in J 33, Vrachelen

van Ginneken, Henricus b: 11 januari 1876 in J 26, Vrachelen m: 10 mei 1915 in Terheijden d: 13 december 1954 in Vrachelen

Botermans, Cornelia b: 31 maart 1842 in J 756, Vrachelen d: 7 december 1901 in Vrachelen

Botermans, Pieter b: 16 juni 1806 in Hapert m: 6 mei 1830 in Oosterhout d: 20 juni 1881 in J 26, Vrachelen Cheeuws, Elisabetha Paulus Adriaan b: 11 mei 1801 in 774, Vrachelen d: 30 december 1865 in J 26, Vrachelen

* b = geboren ('born'), m = getrouwd ('married'), d = overleden ('died') Andere voorbeelden van kwartierstaten staan in de bijlage op pagina 270 t/m 280.

9


Archieven tot 1 81 1 Persoonsregistratie

Dopen

Voor de invoering van de Burgerlijke Stand in 1811 registreerde de burgerlijke overheid geen geboorteof overlijdensdata. De kerkelijke dienaren hielden naast de trouwregisters wĂŠl doop- en begraafboeken bij. De burgerlijke overheid legde zich alleen toe op de huwelijksregistratie.

Een gedeelte van een bladzijde uit het doopboek van de kerk St. Jan te Oosterhout.

Rooms-Katholieke kerk Voor de Rooms-Katholieken gold sinds het Concilie van Trente (1545-1563) vanaf 1558 het voorschrift dat iedere parochie doop- en trouwboeken moest aanleggen. De boeken werden door de pastoors in het Latijn bijgehouden. Het Concilie van Trente vaardigde geen voorschriften uit wat betreft de registratie van overledenen. Bij de Katholieke kerk ontwikkelde zich ook een vorm van overlijdensregistratie. Veel pastoors gingen aantekenen wanneer en aan wie zij de laatste sacramenten hadden toegediend. Sommigen noteerden ook de overlijdensdatum. Deze aantekeningen zijn echter vaak uiterst summier. Dat geldt eveneens voor de begrafenisadministratie, meestal bijgehouden door de koster.

Transcriptie:

De akten Dopen, Trouwen en Begraven (de z.g. D.T.B's) werden bij de kerken ingeschreven.

Vertaling:

We hebben van alle drie de akten, Dopen, Trouwen en Begraven, voorbeelden opgezocht. Het zijn akten van de eerste Vrachelnaren die in 1800 gedoopt, getrouwd en begraven zijn.

10

Antonius

Antonius

Fil (ius) Legitimus Cornelii Antonii van Oosterhout et Johanna de Jong ex Poppel, Suscep. (tores) Antonius van Oosterhout, Adriana Papen

wettige zoon van Cornelius Antonius van Oosterhout en Johanna de Jong uit Poppel. Doopheffers (getuigen): Antonius van Oosterhout en Adriana Papen.


Trouwen Trouwakte door schepenen d.d. 11 mei 1800 in de Nederlandse taal.

In deze akte verklaart Antonis van den Heijkant akkoord te gaan met het huwelijk van zijn dochter "Elisabeth".

getrouwt, ten overstaan van mr. Corns. De Grandt, en Christ. Liefmans Scheepenen.

Begraven

Wanneer er een begrafenis plaatsvond, moest er in de kerk betaald worden naar gelang het luiden van de klokken: hoe langer het geluij, hoe meer men moest betalen. In de begrafenisadministratie werd slechts de hoogte van het bedrag voor het luiden van de klokken, de naam van de overledene en de overlijdensdatum vermeld. De eerste Vrachelse bewoonster die in 1800 overleed was de vrouw van Hendrik Willems, die wethouder was van Oosterhout. Zijn vrouw heette Maria Govert Geerden. Zij was een dochter van Govert Geerden en Pietronella Gijsbert Kuijpers. Hieronder kunt u haar akte lezen die door de kerk geschreven was. Meer dan dit werd er niet vermeld.

De trouwakte luidde in zijn geheel:

Dingeman Cornelius Ploegmans, meerderjarige jonge man geboren en woonende alhier, bruidegom ten eene, met Elisabeth Antonis van den Heijkant meerderjarige jonge dochter, meede alhier geboren en woonachtig, bruid ten andere zijden, dewelke voor schepenen voornoemd in Oosterhout in ondertrouw zijn opgenomen, verzoekend dat aan hun lieden, mag worden vergunt, drie huwelijkse procolmatien, ten eijnde dezelve onverhindert gegaan zijnde in den huwelijkse staat mogen worden bevestigt. Acten ten secretarije van Oosterhout den 26e april 1800. Opheden den 11 mei 1800. Zijn voornoemde persoonen

"De vrou van Hendrik Willems gestorven 1 february 1800 en begraven den 4 dito, een geluij 2 stuivers." 11


Maria Willems - Geerden overleed vlak na het overlijden van haar enige zoon die slechts 4 maanden oud werd (geboren op 4 augustus 1799 en overleden op 30 november 1799). Hendrik Willems bleef, tot zover wij kunnen nagaan, alleen. Hij stierf op 18 maart 1840 in Vrachelen.

was, maar hij gebruikte het land te veel als een melkkoe. Na verloop van tijd kon de staat de ambtenaren en de onderwijzers niet meer betalen, zodat de belastingen noodgedwongen nog eens werden opgeschroefd.

De Burgerlijke Stand Er was in die tijd een man die grote veranderingen teweegbracht: Napoleon. In 1795 waren de Fransen Nederland binnengevallen en in 1806 maakte Napoleon Nederland tot het Koninkrijk Holland.

Napoleon te paard.

In enkele jaren verpauperde Nederland. Het aantal behoeftige steeg tot meer dan tien procent van de totale bevolking, plaatselijk (Amsterdam!) zelfs tot rond de 40 procent. Dat alles werd Napoleon niet in dank afgenomen. In 1810 tijdens de annexatie bestond er weinig weerstand tegen de machtsovername. Sommigen waren zelfs blij met de nieuwe staatsvorm. In 1811 kwam Napoleon zelf zijn nieuwe land bezoeken; hij werd op zijn reis door Nederland steeds door enthousiaste menigten begroet. Maar er kwam een ommekeer, want de conscriptie (een soort dienstplicht) en belasting werden ingevoerd. Ook Vrachelen moest bijdragen aan belastingen, zie opdracht d.d. 1812 en de originele akte op de volgende pagina. Nederland bij het Franse Keizerrijk in 1810.

Nederland zat financieel al aan de grond toen Napoleon het land in 1806 ging regeren. De keizer had altijd gedacht dat Nederland een welvarende natie

12


Dat den Voorschreeven quantitijt van Hooy en strooy en haver mitsgaders gedorschen en ongedorschen graanen noodwendig zal moeten dienen tot voedsel van den menschen en beesten zal terstont komen ten blijken aan elk een dien in agt neemt dat onsen woonplaats bevat. Vraggelen: Tarwe niets, Rogge 316 zakken, Haver 792 zakken, Hooy 119750 pond, Strooij 10095 boschen.

Transcriptie:

Invoering van de Burgerlijke Stand Napoleon zorgde ervoor dat de mensen geregistreerd dienden te worden onder de juiste naam. Hierdoor ontstond in 1811 de Burgerlijke Stand. Dit wil zeggen dat vanaf 1811 het burgerlijk bestuur van de gemeente de geboorte, het huwelijk en het overlijden ging registreren. Deze akten werden in tweevoud opgemaakt. Alle doop-, trouw- en overlijdensakten werden in dat jaar in de Franse Taal ingeschreven. Wij hebben de eerste personen in deze Franse tijd (1811) opgezocht en vermeld. Op de volgende pagina's staan voorbeelden van een geboorteakte en een overlijdensakte. Een voorbeeld van een huwelijksakte vindt u in de bijlage op pagina 281 t/m 283. 13


Geboorteakte van Corneille van den Reijen in de Franse taal.

Transcriptie:

L' an mille huit cent onze, le vingt-quatre du mois de janvier à huit heures et demie du matin, pardevant nous maire en qualité d' officier de l'état civil de la commune d'Oosterhout, Canton d' Oosterhout département des deux Nethen est comparu Corneille van den Rijen, cultivateur demeurant à Vraggelen, hameau de cette ville lequel nous a présenté un enfant du sexe masculin, né à neuf heures du soir du vingt-trois janvier dernier de lui déclarant et de Elisabeth Goverde son épouse, et auquel il a déclaré vouloir donner le prénom de Corneille, les dites déclaration et présentation faites en présence de Jean van de Wijgerd âgé de trente- huit ans, aubergiste et de Jacques van Loon âgé de trente ans, cordonnier, demeurant tous les deux en cette ville, et ont le père et témoin signé avec nous le présent acte de naissance après que leur en a été fait lecture. Cornelis van den Reijen, Joannes van den Wijngaard en Jacobus van Loon. F.A.J. Anssens, Maire. Vertaling:

De vier en twintigste januari van het jaar achttien honderd en elf verschenen om half negen in de ochtend voor ons burgemeester, ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Oosterhout, Canton van Oosterhout, Departement van de twee Nethen, Cornelis van den Rijen, bouwman, wonende te Vraggelen, gehucht binnen deze gemeente, die ons heeft getoond een kind van mannelijk geslacht, geboren om negen uur in de avond de drie en twintigste januari jongstleden uit hem, aangever en uit Elisabeth Goverde zijn echtgenote en aan wie hij heeft verklaart de voornaam te willen geven van Cornelis, de bovengenoemde aangifte en toning hebben plaats gevonden in tegenwoordigheid van Joannes van de Wijgerd, oud acht en dertig jaren, herbergier en van Jacques van Loon oud dertig jaren, schoenlapper, beide wonende in deze gemeente en hebben de vader en de getuigen met ons de voorliggende geboorteakte getekend nadat deze aan hen was voorgelezen. Cornelius van den Reijen - Johannes van den Wijngaard - Jacobus van Loon. F.A.J. Anssens, Burgemeester.

14


Overlijdensakte van Pierre Jean Goverde in de Franse taal.

Transcriptie:

L' an mille huit cent onze le douze du mois de mars pardevant nous, maire officier de l'état civil de la Commune D'Oosterhout, canton D' Oosterhout Département Des deux Nethes ont comparus Hubert van de Goorberg âgé de trente neuf ans, journalier, Henri Krijnen âgé de trente et un ans cultivateur, voisins, lesquels nous ont déclaré que le onze de ce mois à quatre heures et demie du midi est decédé Pierre Jean Goverde âgé de soisante-onze ans cultivateur, en la maison 735 dans le groupe principale de cette ville et le premier déclarant signe avec nous le présent acte et le second déclare de ne savoir lire après que leur a été fait lecture. Huijbert van den Goorbergh F.A.J. Anssens, Maire. Vertaling:

De twaalfde van de maand maart van het jaar achttien honderd en elf verschenen voor ons burgemeester, ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Oosterhout, Canton van Oosterhout, Departement van de twee Nethen, Hubert van de Goorberg oud negen en dertig jaren, dagloner, Hendrik Krijnen oud een en dertig jaren, bouwman, die ons hebben verklaard dat de elfde van deze maand om half vijf in de namiddag is overleden Pieter Jan Goverde oud een en zeventig jaren, bouwman, wonende in het huis nummer 735 in het buurtschap van deze gemeente en de eerste aangever tekent met ons deze akte en de tweede verklaart niet te kunnen lezen nadat hun deze is voorgelezen. Huijbert van den Goorbergh

F.A.J.Anssens, Burgemeester.

15


Registers van de Burgerlijke Stand Als iemand wordt geboren, trouwt of overlijdt wordt daarvan een akte opgemaakt. Dit gebeurt bij de Burgerlijke Stand van de gemeente. Al die akten worden ingeschreven in de Registers van de Burgerlijke Stand. De Registers van de Burgerlijke Stand worden sinds 1811 in tweevoud bijgehouden. Eén exemplaar blijft bij de gemeente en gaat na verloop van tijd naar het gemeente- of streekarchief. Het andere exemplaar gaat naar de rechtbank en komt vandaar in het rijksarchief terecht. In iedere provinciehoofdstad is een rijksarchief aanwezig waar alle Registers van de Burgerlijke Stand uit de hele provincie bewaard worden. De benodigde gegevens voor een stamboomonderzoek worden meestal gezocht in de geboorte-, huwelijks- en overlijdensakten van de Burgerlijke Stand. Vanuit deze akten kan er verder de geschiedenis worden ingedoken. Daarnaast bestaan er nog vele andere akten die nuttig zijn en eerder ingewonnen informatie kunnen bevestigen. Hierbij moet u denken aan notariële akten rondom een testament, bij boedelscheiding, voor een onroerend goed zaak, etc.

16

Geboorteakten In een geboorteakte wordt de aangifte van de geboorte van een kind vastgelegd. De volgende gegevens zijn erin opgenomen:      

de achternaam en alle voornamen van het kind; de datum en het tijdstip van geboorte; het geboorteadres; de naam, het beroep en de woonplaats van de ouders; de naam, het beroep en de woonplaats van de aangever (meestal de vader); de namen van twee getuigen (tot 1934).

Als een ongehuwde moeder die al een kind heeft op een later moment trouwt, wordt het kind meestal door haar (nieuwe) echtgenoot erkend. Dit wordt in de kantlijn van de geboorteakte vermeld, soms ook in de huwelijksakte. Het wil niet zeggen dat de echtgenoot ook de vader van het kind is. Op de volgende pagina vindt u als voorbeeld de geboorteakte van Johanna Cornelia van Dongen. De transcriptie van deze geboorteakte, alsmede de geboorteakte en transcriptie van Pieter Crijnen staan in de bijlage op pagina 283 t/m 285.


Geboorteakte van Johanna Cornelia van Dongen uit de Burgerlijke Stand van Oosterhout.

Huwelijksakten en huwelijksbijlagen Naast de geboorteakte is de huwelijksakte vaak een uitstekende informatiebron. De volgende gegevens staan in een huwelijksakte:

  

de datum van het huwelijk; de naam, leeftijd, beroep en woonplaats van de bruid en bruidegom;

de naam, beroep en woonplaats van de ouders van de bruid en bruidegom (als een ouder overleden is, wordt dit ook vermeld); de namen van de getuigen, met hun beroep, leeftijd, woonplaats en hun relatie tot de bruid en bruidegom (familie of goede bekenden).

17


Christiaan Jansen en Johanna Cornelia den Dekker, trouwdatum 30 mei 1912 te Oosterhout.

Mathijs van Groesen en Antoinetta van Haperen, trouwdatum 20 februari 1919.

Bij de ondertrouw moeten bruid en bruidegom verscheidene stukken inleveren. Deze worden huwelijksbijlagen genoemd. Het kan gaan om:

In de woonplaats van bruid en bruidegom worden registers bijgehouden van de afkondiging van een voorgenomen huwelijk. Wanneer niet bekend is waar een huwelijk heeft plaatsgevonden, kunnen via deze registers de plaats en datum van afkondiging van het huwelijk achterhaald worden. Vaak werd het huwelijk voltrokken in de woonplaats van de vrouw. Komt aan een huwelijk een einde door echtscheiding, dan wordt dit in de kantlijn van de huwelijksakte vermeld. Daarbij worden datum en plaats van het vonnis genoemd waarbij het huwelijk is ontbonden. Het vonnis zelf bevindt zich in het archief van de rechtbank. In het algemeen bevatten deze vonnissen geen zinnige informatie over de reden van de echtscheiding.

  

18

de geboorteakten of (indien geboren vóór 1811) de doopinschrijving van bruid en bruidegom, in afschrift; de overlijdensakte van een overleden vorige echtgeno(o)t(e), in afschrift; de verklaring van toestemming van de ouders; huwelijksaangiften en -afkondigingen.


Huwelijksextract van Gerardus Bayens en Anna Geerts op 20 januari 1927.

Overlijdensakten In een overlijdensakte staan de volgende gegevens:     

de naam, het beroep, de leeftijd en de woonplaats (met soms een adres) van de overledene; de datum en het tijdstip van overlijden; de naam en het beroep van de aangevers; de naam van de ouders en hun woonplaats; de naam van de eventuele huwelijkspartner.

De namen van eventuele kinderen worden niet vermeld. Op de volgende pagina staat de overlijdensakte van Catharina van Bavel, geboren 2 december 1833, echtgenote van Gerardus van Bavel (°1840-†1923), zoon van Jacobus van Bavel en Margaretha van der Laar. Volgens bovenstaande akte was Catharina een dochter van Johannes van Bavel en Elisabeth Willems.

19


Overlijdensakte van Catharina van Bavel uit de Burgerlijke Stand van Oosterhout d.d. 30 september 1903.

20


Levensduur in beeld Gebaseerd op de geboorteakte en eventueel de overlijdensakte kan van een bepaald persoon of familie een levenslijn opgesteld worden. De onderstaande levenslijn is van de familie Van den Broek - Van Bavel. Uit de levenslijn blijkt dat Johannes van den Broek in 2000 is overleden; zijn vrouw en kinderen leven allen nog.

2000

1900 Johannes van den Broek 1908 - 2000 Adriana Johanna van Bavel 1917 Cornelius van den Broek 1945 Wilhelmus van den Broek 1947 Elisabeth van den Broek 1949 Adrianus van den Broek 1951 1900

Johannes van den Broek en Adriana van Bavel.

2000

Kees, Jos, Wim en Bep van den Broek.

21


Persoonskaarten Aan de hand van officiĂŤle familiedocumenten kan een beeld gevormd worden van de meest recente geschiedenis van uw familie. Laten de documenten u echter in de steek, dan komt een nieuwe bron in beeld: de persoonskaart.

Persoonskaart van Leendert Govert van Meel, Vrachelen.

22


Akten van personen die na 1938 in Nederland zijn overleden zijn gemakkelijk te achterhalen, ook als u niet weet in welke gemeente de persoon is overleden. Van deze personen bewaart het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) in Den Haag de zogenaamde persoonskaarten. Deze kaarten bevatten onder andere de volledige naam van de betreffende persoon, de plaatsen en data van geboorte, huwelijk en overlijden en de namen van ouders en eventuele echtgeno(o)t(en) met data van geboorte. Ook staan op deze kaarten dikwijls de namen en gegevens van eventuele kinderen vermeld. Alleen op schriftelijk verzoek wordt, tegen betaling, een uittreksel van de persoonskaart toegezonden.

Legitimatiebewijs Een legitimatiebewijs is een ambtelijk bewijs dat men de persoon is voor wie men zich uitgeeft. Op een legitimatiebewijs staan een pasfoto en persoonlijke gegevens als geboortedatum en -plaats, geslacht, lengte en de namen van de eventuele echtgeno(o)t(e) en kinderen.

.

Bevolkingsregister In een bevolkingsregister wordt vastgelegd wie er per woning in een gemeente woont. Er wordt geregistreerd wanneer iemand in een gemeente is komen wonen en waar hij/zij vandaan komt. Ook als die persoon weer vertrekt, wordt geregistreerd waar hij/zij heen gaat. Tot 1920 werden de bevolkingsregisters niet op achternaam, maar op straatnaam ingericht. Om de tien jaar werden er volkstellingen gehouden voor het register. Van elk huis werden van alle bewoners (incl. inwonend personeel) gegevens genoteerd over geboortedatum, datum van vestiging en vertrek of datum van overlijden, beroep, religie, burgerlijke staat en de relatie tot het gezinshoofd. In de tabel op de volgende pagina is een voorbeeld hiervan opgenomen. Later werden dit de hiervoor vermelde persoonskaarten. Het bevolkingsregister is ondergebracht in het gemeente- of streekarchief.

De foto op het Legitimatiebewijs van Jacobus Rullens (°1871-†1955).

23


Adres

Huisnr. Jaar Eigenaar-Bewoner

Voornaam

Geb. Jaar

Beroep

Den Koningsdijk

734

1809 Goorberg van de

Huijbert

1771

bouwman

Den Koningsdijk

734

1814

Adriaan

1775

bouwman

Den Koningsdijk

734

1832 Broeders

Andries

1824

bouwmansknecht

Den Koningsdijk

734

1832 Willemse

Cornelis

1791

bouwmansknecht

Den Koningsdijk

734

1840 Rijen van de

Adriaan

1775

bouwman

Den Koningsdijk

734

1840 Broeders

Andreas

1824

knecht

Den Koningsdijk

J1

1853 Rijen van de - Martens

Johanna

1776

bouweresse

Den Koningsdijk

J1

1860 Rijen van de

Simon van de

1807

bouwman

Den Koningsdijk

J1

1860 Kerremans

Johanna

1842

dienstmeid

Den Koningsdijk

J1

1873 Rasenberg

Cornelis

1857

dienstknecht

Den Koningsdijk

J1

1870 Rijen van de

Simon van de

1807

bouwman

Den Koningsdijk

J1

1875 Damen

Marijnis

1859

dienstknecht

Den Koningsdijk

J1

1877 Heijden van de

Petrus

1859

dienstknecht

Den Koningsdijk

J1

1877 Verhoeven

Maria

1860

dienstmeid

Den Koningsdijk

J1

1878 Nuijten

Jacobus

1857

dienstknecht

Den Koningsdijk

J1

1879 Raaijmakers

Martina

1864

dienstmeid

Den Koningsdijk

J1

1880 Rijen van de

Johanna

1816

bouweresse

Den Koningsdijk

J1

1880 Rijen van de

Gerardus

1818

landbouwer

Den Koningsdijk

J1

1886 Kerremans

Hendrik

1847

landbouwer

Den Koningsdijk

J1

1890 Deltry

Arnoldus

1877

knecht

Koningsdijk

J1

1898 Snoek

Cornelis

1841

knecht

Koningsdijk

J1

1900 Krijnen

Jan

1863

landbouwer

Koningsdijk

J1

1901

Riel van

Adrianus

1870

landbouwer

Koningsdijk

J1

1910

Leur van de

Henricus

Koningsdijk

J1

1910

Riel van

Adrianus

1870

landbouwer

Koningsdijk

J5

1930 Riel van

Kees

1906

landbouwer

Vrachelsestraat

2

1960 Riel van

Kees

1906

landbouwer

Korenbocht

6

1980 Riel van

Ad

1941

landbouwer

Korenbocht

6

1999 Joosen

L.M.J.

1946

directeur suikerwerken

Rijen van de

knecht

Bevolkingsregister voor ĂŠĂŠn boerderij (de tabel is samengesteld uit de tienjarige volkstellingen).

Een ander voorbeeld van een tabel, samengesteld uit de tienjarige volkstellingen staat in de bijlage op pagina 286.

24


Notariaat Naast akten uit de Burgerlijke Stand zijn notariële akten een waardevolle bron voor de genealogie.

Op de volgende pagina staat een voorbeeld van een gedeelte van de koopakte uit 1826.

Voor het opmaken van testamenten, akten voor koop en verkoop van huizen en landerijen, het vrijlaten van slaven of het opstellen van een brief, kortom voor allerlei handelingen waarvan het nuttig is om achteraf te kunnen bewijzen dat ze inderdaad verricht zijn, heeft zich in de loop der eeuwen een vertrouwensfiguur ontwikkeld die wij nu notaris noemen. In het begin van de negentiende eeuw was notaris een nobel beroep. De notaris werd alom gerespecteerd. Enkele notarissen die na 1800 in Oosterhout gewerkt hebben, zijn: Henricus Cornelius Adrianus van Weel, A.J. van Eekelen, B.V.J. Mutsaerts, L.J.C. van Meerwijk, G.W.M. Schonck.

De ligging van de boerderij die in de koopakte vermeld wordt, is weergegeven als X1 op afbeelding 1. Deze boerderij werd aangekocht door Gerardus van Dongen (°1794-†1864) bij de publieke verkoop ten herberge van Jan Franse van Gils, Agter de Toren te Oosterhout. Deze verkoop werd gehouden door notaris Adriaan Brouwers Adriaanzoon, standplaats Oosterhout. Gerardus genaamd "Gerrit" kocht deze boerderij voor ƒ 700,- en aan onkosten moest hij ƒ 30,- betalen. De boerderij werd gehuurd door Pieter Schalken. In 1832 werd de ligging van de percelen pas kadastraal aangeduid: Gemeente Oosterhout Sectie Q nrs. 170171-172-173, huisnummer 772, vervolgens J 47 en later Lageweg 1 (zie afbeelding 3). Gerrit van Dongen was gehuwd op 10 mei 1823 te Oosterhout met Cornelia Cheeuws (°1791-†1861). Zij was geboren in Vrachelen Sectie Q 156, X2, daarna huisnummer 775 en later Vrachelsestraat 36.

Koopakte Door de eeuwen heen zijn er vele akten opgemaakt.

Afbeelding 1.

Afbeelding 2.

Afbeelding 3.

Op deze plattegrond werd een Lageweg 1 anno 1960, (X1, Q171), In 1832 werden de percelen en perceel aangeduid met: Noord, Oost, geschilderd in 1966 door A. Minjon, gebouwen kadastraal vastgelegd met secties en nummers. Dorst. Zuid of West.

25


Op de akte werd deze boerderij als volgt omschreven:

Dit is de laatste bladzijde van het koopcontract voor de aankoop van de boerderij door Gerardus van Dongen. Rechtsonder het lakzegel.

26

Eene stede, huis, schuur, stal, hof en werf en erve daaraan behorende groot te samen omtrent een Nederlandsch bunder, staande en gelegen te Oosterhout in 't Goor, bekend oost de straat, zuid Pieter Goverde, west Cornelis Vermeulen en noord Govert Goverde weduwe vrij van renten, te aanvaarden den eersten mei achttien honderd negenentwintig. Op den verkopers verzoek, de vorenstaande onroerende goederen publiek verkogt, teweten den eersten koop aan Gerardus van Dongen, bouwman te Oosterhout voor Zevenhonderd dertig gulden, boven de kosten en dit ons proces verbaal gesloten ten huize en herberge van Jan van Gils te Oosterhout agter den toren, ten overstaan van Huijbert van Hassel, koopman en Hendrik Jan Willems, bouwman beide wonende te Oosterhout als getuigen, die deeze met ons hebben ondertekent, hebbende den verkoper gedeclareerd niet te kunnen schrijven. Alles na gedane voorlezing te jaare, maand, dag uur en plaatse voorschreven; Was getekend H. van Hassel, H. Willemse, A. Brouwers Azn., Notaris, geregistreerd te Oosterhout den tiende augustus agtien honderd zes en twintig deel vijftien folio zeven en negentig verso vak vijf en volgende. Ontvangen voor recht dertig gulden en voor de verhogingen voor dertien opcenten drie gulden negentig centen en voor de dertien opcenten van het syndicaat drie gulden negentig cents, getekent Overduijm. Voor Expeditie A. Brouwers Azn, notaris.


Openbare Verkopen Openbare verkopen van roerende- en onroerende goederen geschiedden vrijwel altijd door notarissen. Ze werden vermeld in de plaatselijke krant met omschrijving van de goederen, tijd en plaats. Deze verkopen gingen met opbod of met afslag (mijnen).

De percelen bestaan niet meer als zodanig. Het bedrijf van Piet Embrechts is hier in 1980 opgebouwd en de Achterste Akker valt nu onder De Lage Molenpolderweg en het industrieterrein.

Onderstaand kaartje geeft aan waar de percelen lagen bij de aankondiging van de openbare verkoop:

Bekendmakingen

Koop 3, bouwland de Achterste Akker, kadastraal bekend als: gemeente Oosterhout Sectie Q no. 120, groot 1.25.90 ha; ď ą Koop 4, bouwland de Weikes, kadastraal bekend als: gemeente Oosterhout sectie Q nrs. 124 en 125, groot 1.18.60 ha. De naam Achterste Akker en De Weikes zijn veldnamen van deze percelen. ď ą

Hieronder volgt een bekendmaking van de gemeente Oosterhout in 1993.

Het slopen van een woning en het bouwen van een nieuwe woning op het perceel, kadastraal bekend als gemeente Oosterhout, sectie N, nr. 2184, gelegen aan de Vrachelsedijk 13. Oosterhout 21 januari 1993. En zie het resultaat hieronder: BOUWEN ? Daar hebben wij onze mensen voor, aldus Bouwbedrijf Louis Gorisse B.V.

De directie van Bouwbedrijf Louis Gorisse B.V.: Adam van der Schriek en zijn zoon Antoine. Kaartje van de Achterste Akker en de Weikes.

Foto: Wim Vermeeren, Oosterhout.

27


Vrachelsedijk 13, voor aankoop.

28

Vrachelsedijk 13, nieuwbouw.


29


30


2. Archeologie Archeologie of oudheidkunde is de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van de oude beschavingen. Het doen van opgravingen is een van de bekendste en belangrijkste methoden van archeologisch onderzoek. Sinds de 17e eeuw is er een groeiende belangstelling voor de eigen streek en voorouders. Men raakte geĂŻnspireerd door de nog zichtbare monumenten en de vraag naar de ouderdom, afstamming en oorsprong van de mens. Ook in Vrachelen is er de laatste jaren nogal wat gevonden. Voor de eerste vondsten gaan we naar 1975. Daar trof Henk Schoenmakers in de omgeving van de Herweg crematie-urnen aan.

De Bronstijd Sinds 1996 wordt ook gegraven op de Middenakker in de Herstraat. De eerste vondsten bestonden uit onder meer een vuurstenen sikkel, een spinschijf en aardewerk. Ook werden duidelijke aanknopingspunten aangetroffen voor ankerpunten waarop in de Middeleeuwen houten hoekpalen van boerderijen in de grond werden verankerd. Belangrijk zijn de vondsten op de Houtsche Akkers achter de Camping de St. Hubertushoeve (plaatselijk bekend als de Hoefakker, sectie P no. 533 en 534 anno 1832). Hieruit is inmiddels afgeleid dat de boerderijen deel uitmaakten van grotere nederzettingen. Verder ontdekten ze sloten en greppels en bovendien een gedempte waterput waar zich de scherven bevonden van de gebruiksvoorwerpen kannen en potten. De gevonden bodemschatten gaan zelfs terug naar de Bronstijd, zo'n vierduizend jaar geleden. Alle vondsten worden gefotografeerd, gefilmd, opgemeten en in kaart gebracht.

Crematie-urnen gevonden in 1975.

Later, in 1996, vond Ad Kolsteren bij de voordeur van zijn woning aan de Hondstraat 4 een geglazuurde kan die waarschijnlijk stamt uit omstreeks 1750.

Geglazuurde kan uit omstreeks 1750.

De afgegraven grond wordt bijgewerkt door Mohammed Bahiaoui.

31


De hals van een kan, de stukken zijn aan elkaar gelijmd.

IJzervondsten Vondsten worden nauwkeurig geregistreerd.

IJzer was door de eeuwen heen een belangrijk en kostbaar exportproduct. Ook tijdens de opgravingen op de Houtsche Akker is een stuk gesmolten ijzer teruggevonden. Er zijn slakken ontdekt die overblijven na de verbranding van moerasijzererts.

Gesmolten ijzer. De metaaldetector levert de vondst van een muntstuk op.

De heer Van Beek graaft een waterput uit.

32

"Al rond het jaar 1000 werd in deze streek ijzer gesmolten. Daarvoor werd een ijzersmeltoven gebruikt, een soort lemen koepel met een gat er bovenin. Van bovenaf werd er ijzererts en houtskool ingegooid. Met een enorme blaasbalg die in de zijkant van de oven stak, werd het vuurtje in de oven tot 1500 graden opgestookt. Na verloop van tijd bleef een dikke plaat ijzer in de oven achter en moest de oven afgebroken worden. Voor mij is deze ijzersmeltoven het volgende puzzelstukje in de vroege historie van Oosterhout. Ik hoop nog een keer de gehele puzzel op tafel te kunnen leggen. In mijn visie vormen de Houtsche Akkers op Vrachelen een hooggelegen, vruchtbaar gebied dat al vroeg bewoond werd door de verre voorvaderen van de Oosterhouters. De vage sporen van hun boerderijen


liggen een halve meter onder het maaiveld, in de ondergrond van wit zand.

Nico Dijk (r) in gesprek met een journalist van Radio Brabant.

Het onderzoeksgebied voor archeologen, de Hoefakker van de Houtsche Akkers (sectie P).

Rond 1250 kon men hier langere tijd blijven wonen, omdat ze het land konden bemesten. In die tijd moet het een vrij rijke samenleving zijn geweest, want ijzer was een duur exportproduct. Volgens mij zou het ontstaan van de Vrachelse Heide best kunnen samenhangen met de ijzerproductie op de Houtsche Akkers. Om ijzer te smelten heb je heel veel hout nodig. Het zou best kunnen dat ze de bomen op de Vrachelse Heide daarvoor gebruikten." Bron: archeoloog Nico Dijk.

33


Reconstructie van de boerderij, 1e Hondstraat 2 in 1924.

34

Tekening: Linda Maas.


3. Bebouwing Boerderijen Waar vindt men ze nog? De oude boerderijen met rieten daken, heggen, een moestuin, een zand- of een grintpad? Met de zo kenmerkende hoogstamfruitbomen in de voortuin of langs de boerderij en het bakhuis of het karhuis op het erf. Het is nog niet zo lang geleden dat het Vrachelse platteland gekarakteriseerd werd door vele markante boerderijen. Nu is in relatief korte tijd het boerenbedrijf uit het landschap verdwenen. In 1800 stonden er naar schatting 70 boerderijen in Vrachelen. Ze waren vrijwel allemaal met plaggen of riet bedekt, zoals op de foto's te zien is. In 1950 waren er daar ongeveer nog 40 van over. De rieten daken hadden inmiddels plaats gemaakt voor dakpannen. De verwachting is dat er in de nabije toekomst nog slechts een handvol boerderijen uit de periode 1900 - 1945 over zullen blijven.

De typische bakhuizen stonden vanwege hun brandgevaar meestal los van de boerderij. De bakhuizen waren opgebouwd uit een oven met een afdakje erboven. Nadat de takkenbossen verbrand waren en de oven op temperatuur was, werd ze schoongemaakt en de laatste houtskool werd verwijderd: klaar voor gebruik. Broodbakken was een vrijwel dagelijkse bezigheid.

Boerderijtje Vrachelsestraat 29, geheel met riet gedekt, is afgebroken in 1946. De foto is gemaakt van een schilderij, geschilderd door A. Minjon, onderwijzer in Oosteind met schilderen als hobby.

Boerderij 2e Veekestraat 5. De laatste bewoner was Kees van Bavel die in 1995 naar de Oost-Flevopolder vertrok. Hij moest plaats maken voor de uitbreiding van Vrachelen. De foto is gemaakt van een schilderij.

Vrachelsestraat 32, woonhuis met dakpannen en stal met rieten dak. Het bakhuis is vastgemetseld aan het woonhuis. De laatste bewoner was Henk Schoenmakers. In 1976 is de boerderij afgebroken.

35


Het karhuis diende naast opslag van de inventaris, ook als loopstal voor jong vee en de varkens. Op deze wijze voorzagen de meeste boeren in hun eigen eerste levensbehoeften.

Vrachelsestraat 49a. In 1990 werd de boerderij door brand verwoest. Later is de boerderij in nieuwe stijl opnieuw opgebouwd.

Hondstraat 4, deze boerderij is meer dan 200 jaar oud. Tot 1970 was dit 2e Hondstraat 4.

Artikel Dagblad de Stem over de boerderij, 2e Hondstraat 4.

36

De achterzijde van de oude boerderij 2e Hondstraat 4, richting Hondstraat.

De voorzijde en zijgevel van de woning Veekestraat 16 voor de verbouwing.

Achterzijde van de woning Veekestraat 16 voor de verbouwing.


De voor- en zijgevel van de woning Veekestraat 16 na de verbouwing. Het huis is "Het Veekehof" genoemd. Vrachelsestraat 46, anno 1930.

Achterzijde van "Het Veekehof" na de verbouwing.

Wie nog wil genieten van de gemoedelijke historische boerderijen, zou moeten gaan kijken in de Hondstraat en de Vrachelsestraat; daar staan er nog enkele.

Hondstraat 2, anno 2000.

Het verdwijnen van de boerderijen is deels te wijten aan verwoestingen door brand of afbraak wegens ouderdom. Ook de aanleg van het kanaal rond 1910 en de verbreding van de kanalen aan het eind van de jaren 1960 hebben ertoe geleid dat veel boerderijen zijn afgebroken. Er verdwenen hele straten, zoals de Veekestraat (voorheen bekend als de 1e en 2e Veekestraat, vernoemd naar de aanleg van het Markkanaal in 1913). De boerderijen die er op de dag van vandaag nog staan zijn allemaal goeddeels gemoderniseerd, zoals op de foto van de boerderij Vrachelsestraat 52 te zien is. De staldeuren zijn vervangen door moderne openslaande tuindeuren met dubbel glas.

Vrachelsestraat 52, na 1970.

37


Ook de functie van boerderijen is veranderd. Vele zijn nu ingericht voor andere bedrijfsactiviteiten dan voorheen. De eens zo hechte relatie tussen boerderij en landschap is verdwenen. De mensen die hier in de afgelopen eeuwen woonden en werkten, creĂŤerden hun landschap met de hand. Ze groeven waterlopen en sloten die de natte Westpolder ontwaterden. Ook de waterloop van de Pluimsteeg (Pluimensticht) tot de Hondstraat naar het droge, minder vruchtbare land de Houtsche Akkers werd ontgonnen, zij het pas veel later. De boeren kropen door het zand, plantten heggen en houtwallen (onder andere in de Veekestraat) om hun akkers tegen verstuiving te beschermen.

Boerderij van familie Jan Willemse Op 15 februari 1826 werd Jan Willemse in Oosterhout, J 714, op De Rul geboren. Hij trouwde in Terheijden met Anna Maria Rasenberg en samen betrokken ze een zeer oude boerderij in Vrachelen in de Koningsdijk J 6.

De boerderij van Kees kwam dichtbij het ouderlijk huis te staan, op hetzelfde perceel Koningsdijk J 6. In deze boerderij woont tegenwoordig familie De Wit, Vrachelsedijk 15.

Vrachelsedijk 15.

Gerrits boerderij werd rond 1910 gemakshalve in spiegelbeeld van de bovengenoemde gebouwd in de Vrachelsestraat J 50. Nu woont daar de familie Van Bommel. Het adres is inmiddels omgedoopt tot Vrachelsestraat 42, Den Hout.

Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren, twee zonen en drie dochters. Kort na de geboorte van hun laatste kind overleed Anna. Ook hun twee zonen overleden al op heel jonge leeftijd: Gerardus overleed op vierjarige leeftijd en Adrianus was amper twee jaar oud. Jan bleef alleen achter met drie kleine kinderen, Catharina, Adriana en Maria. Al snel leerde hij Johanna Cornelia Driesen (geboren op 19 december 1836) uit Oosterhout kennen. Ze traden in het huwelijk en kregen samen zes kinderen, twee zonen en vier dochters. Zoon Gerardus (Gerrit) werd op 12 juli 1875 in Vrachelen geboren en Cornelius (Kees) aanschouwde een jaar later op 27 november 1876 het levenslicht. De jongens werden groot en vader Jan boerde zo goed dat hij voor zijn beide zoons een nieuwe boerderij liet bouwen.

38

Vrachelsestraat 42.

Beide boerderijen zijn van het langgeveltype met de zogenaamde Hollandse stal, wat inhield dat de koeien in de stal op beton stonden. Achter deze standplaats lag de giergoot met daaronder de gierkelder. De gevels bestonden uit baksteen en het woonhuis had een gepleisterde plint en banden.


De westelijke zijgevel van de boerderij, Vrachelsedijk 15 is gepotdekseld. Er zijn ijzeren stalvensters met spitsboog- en driepastracering aangebracht. Een driepas is een versieringsmotief dat vroeger in vensters gebruikt werd.

Een spitsboog- en driepastracering.

In het ondiepe portaal bij de voordeur is een gedenksteen gemetseld met de naam A.M. Willemse 1909.

De gedenksteen.

Uit het opschrift blijkt dat dit Antoinetta Maria (Aantje) Willemse is, geboren op 25 december 1880 en overleden op 30 december 1966. Zij was gehuwd met Adrianus van Leent uit Terheijden.

Paneelvoordeur met bovenlicht en smeedijzeren rooster in een ondiep portiek.

De schuur is L-vormig gebouwd en heeft een zadeldak (aan de zijkanten overhangend), waarvan de twee schuine vlakken in de nok samenkomen. Op de nok verbinden de kruispannen en de nokpan de twee vlakken.

Aant Willemse.

39


Boerderij van familie Gerrit van Dongen In 1894 was al ongeveer dezelfde boerderij als in de vorige paragraaf gebouwd, maar dan in spiegelbeeld, De Vrachelsestraat J 30 van Gerardus van Dongen (°1861-†1941). Hij was gehuwd met Anna Maria van den Heijkant, op 10 mei 1894. Anna Maria overleed in Oosterhout op 22 maart 1930.

Vrachelsestraat J 30 (Vrachelsestraat 16)

Het lage gedeelte rechts is in 1929 aangebouwd voor de vader en moeder van Johannes van Dongen (°1901†1963), een zoon van de eerder genoemde Jan. Jan jr. trouwde in 1929 met Elisabeth Krijnen (°1902†1948) ook geboren in Vrachelen.

De eerste steenlegging door Franciscus Gerardus van Dongen, geboren in de Vrachelsestraat 32 (K 767), op 29 januari 1825 en overleden, Vrachelsestraat 16, op 22 december 1915. Het ronde vlak in Sectie Q385 is de boerderij, Vrachelsestraat J 30.

Gerrit was geboren op 14 juli 1861 in Vrachelen. De eerste steen van deze boerderij werd gelegd door zijn vader, Franciscus Gerardus van Dongen (°1825-†1915) op 8 maart 1894. Al in 1906 verkocht Gerrit de boerderij aan zijn broer Jan (°1867-†1937), die eerder de boerderij van zijn vader in de Lageweg in Vrachelen had overgenomen. Gerrit kocht nu weer de boerderij van Jan, maar ging er niet wonen, hij verhuurde de boerderij in de Lageweg aan Cornelius Balemans (Ballemans).

40

Boerderij van familie Segers Er staat nog een echte keuterboerderij, Vrachelsestraat 40. Eigenaren en bewoners zijn Thijs Segers en zijn vrouw Jacomien Ackermans. Thijs werd hier in 1915 geboren en woont er inmiddels al 85 jaar.

Thijs Segers vertelt: “Voor het huis aan de straatzijde is ooit nog een stal aangebouwd. Door ouderdom is die weer afgebroken en er is toen een halfsteense muur voor gemetseld.” Thijs wijst in de muur de gaten aan die kogels en handgranaten uit de Tweede Wereldoorlog hebben achtergelaten.


Hij heeft er al verscheidene dichtgemaakt. “Ook de andere gevels zijn gebouwd met handgevormde bakstenen. Er is een schijfvenster met horizontale roede en bovenlicht en ook de voordeur is onder het bovenlicht geplaatst". Het huis heeft zadeldaken met Oudhollandse pannen.

Zijaanzicht met voordeur.

Vrachelsestraat 40.

De familie Segers houdt er nu enkele bruine en zwarte kippen. "Ze worden door mijn vrouw echt goed verzorgd!" In de wei achter de woning lopen nog een paar witte schapen. “Eén ervan moet vannacht nog jongen krijgen.” , zegt Thijs, “Misschien worden het er wel drie.” Als jonge man werkte ik als boerenknecht bij Willem Kuijpers in de Lageweg en bij Jan Kuijpers in de Hondstraat. Ik hoop hier nog vele jaren te mogen wonen in de Vrachelsestraat 40, ook al ben ik 85 jaar. Dat de stad Oosterhout steeds dichter bij Vrachelen komt, deert mij niet.

Duidelijk is de beschadiging van de stenen te zien, ontstaan door granaatscherven en kogels uit de Tweede Wereldoorlog.

De bijgebouwen doen echt denken aan de vooroorlogse jaren.

41


Op de kadastrale kaart van 1840 is duidelijk te zien dat de stal (het linkergebouw) veel langer was. De stal naar de weg is verdwenen, net zoals de grote, Vlaams uitziende schuur aan de rechterkant. Deze boerderij was van Antonius Damen. De oudste vier kinderen werden in Den Hout geboren en de drie jongsten hier op de boerderij. Nummers in de percelen wijzen op het kadastrale nummer van 1832 Sectie Q. Zo is Q 147 het erf met het huis, Q 146 de schapenwei en Q 148, waar eerst de schuur stond, noemt Thijs nu de moestuin.

De langgevelboerderij van de familie Huijgens, Goorstraat 18. Deze is afgebroken in 1995.

De Goorstraat was aangelegd rond 1930.

Boerderij van familie Kees Huijgens De boerderij van de familie Huijgens, Goorstraat 18 is een langgevelboerderij, oorspronkelijk opgebouwd uit handgevormde bakstenen. Het woongedeelte is wit geschilderd. De boerderij is opnieuw gebouwd met machinaal gemaakte bakstenen en gemoderniseerd met een zesruits schuifvenster, opgeklampte luiken (blinden), een voordeur met bovenlicht en een met riet gedekt zadeldak. Het bedrijfsgedeelte is met rode mulderpannen gedekt. 42

met

smalle

kasseibestrating

Rondom de boerderij stonden walnoot- en fruitbomen in de tuin, die omsingeld was met een ligusterhaag. De kastanjeboom is verplaatst naar de hoek Wilhelminalaan/Lage Molenpolderweg. Aan de voorgevel van de boerderij stond een put met aak. Bij de voorgevel stond een enorme perenboom met de zg. suikerpeertjes; lekker en toch zeker als ze stiekem geraapt werden, maar o wee als de eigenaar kwam. Aan de straatzijde, rechts van de oprit, stond tot de jaren 1950 een mooie houten Vlaamse schuur met riet gedekt. Doordat de schuur de laatste jaren niet meer functioneel was en door de ouderdom gebreken ging vertonen, ging men uiteindelijk maar over tot afbraak, zo zijn vele schuren verdwenen.


aanrecht van weleer en op de vloer de echte oude Hollandse plavuizen. De keuken doorlopend kwam men in de ondiepe kelder met daarboven weer de opkamer. De middelste deur in de gevel aan de noordzijde kwam uit in de koestal en de deur links was de paardenstalling, waar hengsten en merries werden opgetuigd voor paardenkeuringen.

De stal, gefotografeerd vanaf de erfzijde (noordkant).

Het woongedeelte aan deze zijde is nog met riet bedekt. De ingang was via de staldeur rechts en zo kwam men in de moos (bijkeuken). Wanneer de moos werd schoongemaakt, ging het water door het moosgat (mossegat) naar buiten. De keuken heeft een granieten Straat Het Goor Het Goor Het Goor Het Goor Het Goor Het Goor Het Goor Het Goor Het Goor Het Goor Het Goor Het Goor Het Goor Goorstraat Goorstraat Goorstraat

Nr. 773 773 773 773 773 J 43 J 43 J 43 J 47 J 47 J 47 J 48 J 48 18 18 18

Goorstraat 18

Jaar 1810 1832 1840 1840 1840 1853 1879 1890 1910 1913 1910 1917 1921 1960 1965 1995

Eigenaar/bewoner Krijnen - Verheijden Krijnen - Verdaas Krijnen Smits Robbrechts Kuijpers Spreeuw Kuijpers Kuijpers Weijgerde Bavel van Akkermans Mook van Huijgens Huijgens - Rombouts Huijgens

1999

Afgebroken

Dat er nogal wat mensen in deze boerderij gewoond hebben, kunnen we lezen in de onderstaande tabel. Voorheen werd de straat Het Goor genoemd en naderhand de Goorstraat. Kort voor 2000 is deze straat veranderd in een geasfalteerd fietspad en de parallelweg langs dit fietspad wordt nu de Max Havelaardreef genoemd.

Voornaam Cornelia Cornelia Cornelius Cornelius Geerdina Jan Johanna Jan Gebr. Jan, Gijsbert Adrianus Petrus Adrianus Johannes Kees Wed. Elisabeth Kinderen vertrokken naar Heijligerweg 11

Geb. jaar Beroep 1730 Bouweresse 1780 Bouweresse 1810 Bouwman 1820 Knecht 1820 Meid 1804 Bouwman 1859 Dienstmeid 1846 Bouwman 1846 Bouwman 1882 Bouwman NN Bouwman 1884 Bouwman NN Landbouwer 1903 Landbouwer 1895 Boerin 1933 Tuinders

Overzicht van bewoning vanaf 1810 t/m 1995, Goorstraat 18.

43


Bouwvergunningen Er werd niet zomaar gebouwd in Vrachelen! Voor zover terug te vinden is, moest er wel degelijk een bouwvergunning zijn. De onderstaande bouwaanvragen en -vergunningen, -tekeningen en foto’s laten zien dat er serieus werk van gemaakt werd.

Eerste steenlegging door J. van Leijsen, Vrachelsestraat 52 Vrachelsestraat 52, voor de verbouwing ± 1970.

Aanbesteding van de boerderij van Mej. de Wed. J. Rombouts, Vrachelsestraat 30

Nog net is het opschrift te lezen "J. v. LEIJSEN" Het jaartal is nauwelijks te lezen; zou het 1883 zijn?

Eerste steenlegging d.d. 1883? van de boerderij van Jacobus van Leijsen (°1844-†1920), Vrachelsestraat J 61. Hij trouwde met Adriana Rombouts (°1845-†1930), een dochter van Johannes Rombouts en Maria Knipscheer. De boerderij was in het bezit van Adriaen Rombouts maar hij had geen opvolgers, zodoende kwam Jacobus van Leijsen, haar neef, door zijn huwelijk met Adriana Rombouts op deze boerderij te wonen in de Vrachelsestraat 52. Krantenbericht in Het Kanton d.d. februari 1892..

Mej. de Wed. J. Rombouts was Maria Elisabeth Rombouts - Oomen, geboren te Oosterhout op 10 44


maart 1823, dochter van Jacobus Oomen en Maria van Meeren. Zij gaf opdracht om een boerderij te bouwen voor haar zoon Jacobus (geboren op 5 augustus 1858). Jacobus trouwde op 15 juni 1892 met Elisabeth Krijnen uit Vrachelen (geboren op 27 januari 1857).

Toewijzing van de bouw aan aannemer J. Wijdemans.

De boerderij Veldeind 6 - 6a (Vrachelsestraat 30) werd in 1892 gebouwd door aannemer J. Wijdemans uit Den Hout. Hij was volgens de advertentie de laagste inschrijver voor de bouw van deze boerderij. De betrokken bouwkundige was C.A. Oomen Azn. Oosterhout. Aanbesteding en de opdracht werd hem toegewezen voor een aanneemsom van ƒ 3.645,-. Jacobus en Elisabeth Rombouts kinderen: Maria Maria e.v. Cornelius Maas Elisabeth (Bet) e.v. Cornelius Huijgens Geerdina e.v. Cornelius van de Made Johannes Pietronella (Pieta) ongehuwd.

- Krijnen kregen 6 zes (°1893-†1893) (°1894-†19??) (°1895-†1983) (°1897-†19??) (°1899-†1900) (°1902-†1983)

Bouwtekening van P.A. Akkermans, Goorstraat 14

Bouwtekening woonhuis met stal en schuur, Goorstraat J 44.

45


Dit woonhuis werd gebouwd, Goorstraat J 44 (Goorstraat 14) omstreeks 1915, in opdracht van Pieter Akkermans. In hetzelfde jaar verkocht hij de woning aan Willem van Dommelen. De stal werd gebouwd voor 7 koeien (zie het aantal gemerkte stalgangen op de bouwtekening vorige pagina), verder was er een schuur, een keuken met een slaapplaats en een kamer met twee slaapplaatsen, waarschijnlijk bedsteden.

Voorzijde links het raampje van de schuur, rechts het raam van de voorkamer en geheel rechts de voordeur.

46

Het woonhuis Goorstraat 14 in de laatste jaren voor het verval.

Het woonhuis in verval.

Voor het huis ĂŠĂŠn van de vier lindebomen.

De vier lindebomen zijn gebleven.


Te bouwen woonhuis Vrachelsestraat 31 in opdracht van de Wed. W. Romme

Situatie tekening.

Weduwe Cornelia Romme- de Leeuw Vrachelsestraat 31, gebouwd in 1910.

Plattegrond.

Plan voor het bouwen van een boerenhofstede, Hubertus van Ginneken, Vrachelsestraat 7

47


Kadasterkaartje van de Vrachelsestraat Sectie N117, waar de boerderij weer opgebouwd werd na de brand.

De voorgevel van de boerderij.

48


Langgevelboerderij met huis, stal en schuur, (Koningsdijk J 6), Vrachelsestraat 7, straatzijde.

De boerderij is bij het aanleggen van het kanaal afgebrand. Oorzaak van de brand was dat er vonken van het stoomtreintje, waarmee het zand werd vervoerd bij het uitgraven van het kanaal, terecht waren gekomen op de boerderij. De schuur van de boerderij stond met de achterzijde tegen het nieuwe kanaal aan. De vonken kwamen op het rieten dak van de schuur en zowel de schuur als het huis brandden af. De hofstede werd opnieuw opgetrokken in 1915.

Boerderij van Leen van Meel, Vrachelsestraat 41

Voorgevel van de boerderij Vrachelsestraat 41.

Te bouwen een huis met stalling voor den heer L.G. van Meel (°1880†1967), Vrachelen Sectie P nr. 1068 d.d.2 april 1925. Woningwet van de gemeente Oosterhout.

49


Rechterzijgevel van de boerderij Vrachelsestraat 41.

Bouwvergunning stal Jan van Dongen, Vrachelsestraat 16 Omdat de potstal niet meer voldeed, werd de stal gemoderniseerd en voorzien van een stal met betonnen vloeren. De standplaatsen voor de koeien waren tegenover elkaar, ze waren ook van beton en met een giergoot ertussenin. De koeien kwamen met hun achtersten naar elkaar toe te staan. Dit was gemakkelijk bij het uitmesten van de stal en bij het melken van de koeien. Het voeren daarentegen verliep wat moeilijker, omdat de koeien bijna met hun koppen tegen de stalmuur stonden.

Tekening van de indeling van de stal van Jan van Dongen (°1901-†1963), Vrachelsestraat 16.

50


Bouwvergunning voor Vrachelsestraat 21

een

stalletje,

Vergunning bakhuis met oven, Lageweg 1 In 1935 vroeg Willem Kuijpers (°1897-†1983) een vergunning aan voor het bouwen van een bakhuis met oven. De crisisjaren waren moeilijk en zwaar. Het echtpaar Kuijpers was van mening dat wanneer ze een nieuw bakhuis met oven lieten bouwen, ze weer beter zelf het brood konden bakken. De bouwkosten werden geraamd op 200 gulden. Aannemer Backx uit de Rulstraat in Oosterhout zou het bakhuis bouwen.

Aanvraag door Christ Jansen J 33, (Vrachelsestraat 21, afbraak 1970).

, Bijbehorende tekening van het varkenshok met geitenstal, in de tuin achter het huis, 4 meter van het huis.

Bouwvergunning voor bakhuis met oven, J 47.

51


Tekening van het bakhuis.

Aanvraag bouwvergunning van café naar woonhuis, Vrachelsestraat 24 Sil Verhoeven (°1899-†1995) vond het maar niets om het café van zijn vader over te nemen. Hij vroeg een bouwvergunning aan om van het café twee kamers te maken. Daarna verhuisde hij met zijn gezin van de Donkerstraat in Oosterhout naar Vrachelen, Vrachelsestraat 24. Aanvraag bouwvergunning.

Tekening voor en na de verandering.

52


Aanvraag bouwvergunning hooiberg, Leen van Meel, Vrachelsestraat 41

Tekening hooiberg, Vrachelsestraat 41, 1938.

Aanvraag bouwvergunning kippenhokken, Vrachelsestraat 9 en 30 Jan Schoenmakers (°1904-†1994) en Maria de Jong (°1908-†2000) gingen, toen ze getrouwd waren, in de Vrachelsestraat J 7 wonen (Vrachelsestraat 9, afgebroken in 1939 wegens ouderdom). Door toedoen van zijn echtgenote moest er een kippenhok gebouwd worden, want van huis uit had ze deze "hobby" meegekregen. Bovendien had ze in haar bruidsschat al enkele kippen meegenomen. Op nummer 9 werden hun eerste vijf kinderen geboren. Het huis was al oud en laag en er was door de eigenaresse (Mevr. Van der Locht) niet veel meer aan gedaan. Het huis Vrachelsestraat 30 kwam ter beschikking omdat Jacobus de Leeuw in 1938 naar Oosterhout vertrok. Het echtpaar Schoenmakers ging nu met hun kinderen op deze boerderij wonen.

Aanvraag bouwvergunning kippenhok Vrachelsestraat J 7.

Tegelijkertijd met de verhuizing naar de andere boerderij werden er opnieuw bouwvergunningen aangevaagd voor meerdere kippenhokken.

53


Wederopbouw Na de oorlog moesten er bouwvergunningen afgegeven worden voor de wederopbouw, onder andere voor de volgende boerderijen: De boerderij van Vrachelsestraat 2.

Kees

van

Riel (°1906-†1989),

De schets van de situatie alsmede het aantal ramen voor het kippenhok.

Stilte rond de bouwvergunningen En toen werd het stil, de oorlog brak uit. In de jaren 1950, na de bouw van tijdelijke bewoning, begon men met de nieuwbouw van boerderijen. Onderstaand één van de bouwketen, gebouwd direct na de oorlog voor tijdelijke bewoning.

Jan den Reijer, Vrachelsestraat 8. Voor de woonkeet Mien en Jo den Reijer.

54

Vrachelsestraat 2.

De boerderij van Janus Krijnen, Vrachelsestraat 4. Dit ging vooraf met de eerste steenlegging door Jantje Krijnen.

V.l.n.r.: Jan Krijnen sr. (°1863-†1950), Anna Krijnen - van Loon (°1906†1996), Janus Krijnen (°1904-†1978) en hun drie kinderen v.l.n.r.: Bertje, Jantje en Dimphy.


De nieuwe boerderij werd niet in de 1e Hondstraat herbouwd, maar in Vrachelsestraat 4.

De boerderij staat op de Dubbeltjesakker. Deze akker werd, zoals wordt verteld, na de aankoop afbetaald met dubbeltjes. Het zal wel menig jaar geleden zijn dat zoiets gebeurde. De volgende boerderij in de serie is van Jan Kuijpers (°1900-†1964), 1e Hondstraat 2.

Korenbocht 14 (Vrachelsestraat 4).

De boerderij van Jan den Reijer (°1888-†1966), werd gebouwd door Aannemersbedrijf Gebr. Van Broekhoven, Vijfhuis 3-5, Oosterhout.

1e Hondstraat 2, afgebroken in 1970. Vrachelsedijk 8 (Vrachelsestraat 8).

De boerderij van Nol van den Hout (°1897-†1966) werd niet meer in Vrachelsestraat 7 gebouwd, maar in Vrachelsestraat 10.

Vrachelsedijk 10 (Vrachelsestraat 10).

De boerderij van Jan Schoenmakers (°1904-†1994), Vrachelsestraat 30.

Veldeind 6a - 6, (Vrachelsestraat 30).

55


De boerderij van Louis Bogers (°1914), Goorstraat 16.

Goorstraat 16, afgebroken in 1995.

Uitbreiding van bestaande bedrijven In de tweede helft van de 20e eeuw begon het financieel allemaal een beetje beter te worden door verbetering van landbouw- en melkproducten. Men ging ook over tot aanleg van kleine tuinbouw, zoals aardbeien en frambozen. De inkomsten werden gemiddeld hoger en men ging investeren. Ook het financieren van aankoop van grond en van gebouwen werd wat gemakkelijker. Zodoende ging men ook meer uitbreiden, onder andere varkenshokken, kippenhokken, veestallingen en aankopen van machinerieën, zoals tractoren met de benodigde werktuigen.

Veel later is de boerderij van Jan Hazenberg (°1895†19??) en Pietje Hazenberg (°1894-†1944), Goorstraat 13, opnieuw opgebouwd door de familie Damen Kerremans.

Openloopstal Vrachelsestraat 46, gebouwd in 1971 en afgebroken rond 1990.

Daarnaast werden er tijdelijke en permanente woningen gebouwd in grotendeels hout en/of steen, vanwege een tekort aan woningen.

Goorstraat 13.

De boerderij van Willem den Dekker (°1884-†1972) is gedeeltelijk afgebrand met de bevrijding van Vrachelen, alleen het platte gedeelte is blijven staan.

Vrachelsestraat 46, afgebroken.

56


Nieuwe bedrijven Na de jaren 1960 ontstonden er ook nieuwe bedrijven, zoals:

Vrachelsestraat 27.

Herweg 17

Vrachelsestraat 40.

Heijligerweg 9

Heijligerweg 11. Het graven van putten en kelders.

Veekestraat 10.

Voorts noemen we nog: Goorstraat 8, Heijligerweg 6, Herweg 13, Herweg 16, Herweg 22 en Veekestraat 14.

57


Brand en afbraak Brand door een lichtkogel De familie Bosgoed woonde met de familie Gommers tijdens de brand op hetzelfde adres.

De boerderij Hondstraat 3 van Jan Bosgoed in ere hersteld na de brand, voorheen 2e Hondstraat 3.

Doelwit voor de Duitsers Jan Bosgoed kijkt naar de schade.

Het was donderdagnacht 27 februari 1964 toen het huis en de schuur van Jan Bosgoed, 2e Hondstraat 3 werden getroffen door een lichtkogel die aan een parachute neerdaalde. De kogel was afgestoken door een groep commando's die een oefening hield aan de rand van het bos van de Vrachelse Heide. Het vuur was ontstaan in de schuur en sloeg door de wind over op de aangrenzende boerderij. Jan Bosgoed schatte de schade op 80 duizend gulden (en dan rekende hij alleen nog maar de onroerende goederen). Een paard en de jachthond kwamen in de vlammen om. De nieuwe auto en de inboedel konden in veiligheid worden gebracht. Na de brand is de boerderij weer volledig opgebouwd.

58

De boerderij van Janus Krijnen, 1e Hondstraat 11 overleefde de Tweede Wereldoorlog niet. De boerderij stond vlak tegen de kanaaldijk en was gespaard gebleven bij het graven van het Markkanaal in 1915. Vele jaren later moest de boerderij helaas alsnog wijken. Het was doelwit geworden tijdens de Tweede Wereldoorlog en werd compleet door brand verwoest. Achter de schuur werd een noodwoning gebouwd. Achter deze noodwoning is nog de grote schuur en een stuk van de stal van de boerderij van Willem van Vugt te zien (1e Hondstraat 8). Van Vugts boerderij bleef gespaard met de bevrijding maar werd in 1967 afgebroken vanwege de aanleg van het nieuwe kanaal.


De boerderij van Krijnen werd in 1955 opnieuw opgetrokken in de Vrachelseweg 4, (tegenwoordig Korenbocht 14). In 1999 zijn de puinresten (muren en fundamenten) van de oude boerderij in de 1e Hondstraat blootgelegd, men stuitte hier op bij de werkzaamheden voor de nieuwbouw op het MiddenEiland. Verder werden er nog een lege fles en een oude slof gevonden.

Drik en Gied den Dekker waren niet de enigen wiens boerderij moest worden afgebroken vanwege de verandering aan het Markkanaal. Ook Bert van den Hout (Vrachelsestraat 18), de familie Verhoef (Vrachelsestraat 20) en de familie Den Dekker (Vrachelsestraat 22) moesten hun boerderijen verlaten en plaatsmaken voor de nieuwe waterweg. Frans den Dekker ging verder boeren in de Achterstraat in Den Hout en verhuisde met zijn gehele gezin naar deze nieuwe plek.

De noodwoning van Janus Krijnen. Op de achtergrond de schuur en stal van Willem van Vugt.

Markkanaal wordt boerderijen noodlottig De boerderij van Drik den Dekker, 1e Hondstraat 8 (voorheen woonde hier de familie Van Vugt), is in 1967 afgebroken vanwege de verlegging van het Markkanaal en de bouw van een grote schutsluis met ophaalbrug. Zijn broer Gied den Dekker, die in dezelfde boerderij woonde, heeft een nieuwe woning gebouwd in de Herweg.

Schilderij van de boerderij van familie Den Dekker, Vrachelsestraat 22.

Het vierde huis dat plaats moest maken voor het kanaal was de dubbele woning van Sil Verhoeven, Vrachelsestraat 24 en 26. Nummer 26 was voorheen het huis van de familie Weterings, de laatste jaren woonde Piet Verhoeven daar. De twee lindebomen die voor het huis van de familie Verhoeven stonden, zijn wel blijven staan. Op de hoek Vrachelsestraat - Hondstraat, werd de boerderij van de familie Kuijpers - Havermans afgebroken, wederom in verband met het kanaal. Hun boerderij was al eerder door brand verwoest geweest tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Boerderij 1e Hondstraat 8, afgebroken in 1967.

De boerderij Vrachelsestraat 28 werd negen jaar later afgebroken en is nog tijdelijk bewoond geweest door de familie Embregts. 59


in de Flevopolder wonen. Door de afbraak van de boerderij verdween ook de Keltische schuur.

Vrachelsestraat 28 (vanaf 1970 Veldeind 4, afgebroken 1980).

De laatste boerderij die werd afgebroken voor het kanaal was van Piet van Ginneken, Herweg 6. Piet vertrok met zijn gehele gezin naar de Achterstraat in Den Hout.

Boerderij met schuur 2e Veekestraat 5 (afgebroken).

De oude boerderij van Ari Stadhouders (2e Veekestraat 3) ging ook onder de sloophamer en ook hij vertrok uit Vrachelen.

Boerderij 2e Veekestraat 3, familie Stadhouders (afgebroken). Herweg 6.

Klap op de vuurpijl Vanwege deze afbraak verdwenen er veel boeren van het toneel. Ook de (gedwongen) verkoop van hun landerijen die in het vernieuwingsgebied vielen droeg eraan bij dat de agrarische bevolking geleidelijk verdween. Als klap op de vuurpijl kwam toen ook nog de uitbreiding van Vrachelen I en Vrachelen II. Bij Vrachelen I verdween de mooie oude boerderij van Kees van Bavel, 2e Veekestraat 5. Kees van Bavel ging 60

Einde oefening Het verhaal van de boerderij van Martien Kuijpers, Lageweg 1 is een verhaal apart. Door alle afbraken die in de omgeving plaatsvonden, wist hij dat het binnen afzienbare tijd ook met zijn boerderij afgelopen zou zijn (niet voor niets deed hij niets meer aan de spleten in de achtergevel en de schuurdeuren!). Hij besloot de boerderij te verkopen aan de gemeente en ging in de Heijligerweg een nieuwe woning bouwen met moderne bedrijfsruimte.


De ene na de andere In ‘t Goor ging de ene boerderij na de andere boerderij teniet. Zo ook die van de familie Bogers, Goorstraat 16 en van de familie Huijgens, Goorstraat 18. Het bedrijf van de familie Joosen, Goorstraat 8 was al in 1971 afgebroken terwijl het in het jaar 1960 gebouwd was. Elf jaar heeft het huis mogen bestaan. Het woonhuis Goorstraat 14 waar Peet van Dommelen (°1915-†1987) woonde is na zijn overlijden afgebroken. De binnenkant van de schuur van Martien Kuijpers (°1931-†1980), Lageweg 1. De oude eiken gebenten en de achtergevel van de schuur waren nog van planken. De grote spleten in de achtergevel en in de schuurdeuren zijn duidelijk te zien.

En ja hoor, eind 1979 verklaarde de brandweer zijn boerderij als oefenproject en stak de boerderij in brand. Deze actie kon de goedkeuring van menig inwoner van Vrachelen niet wegdragen. Lief en leed, een huis vol herinneringen werd hier in brand gestoken.

Goorstraat 8, levensduur 11 jaar.

De boerderij ging in vlammen op.

Martien Kuijpers' nieuwe huis met kippenhok en schuur in Heijligerweg 11 was inmiddels klaar voor bewoning; zijn ouders verhuisden mee.

De boerderij van Louis Bogers, Goorstraat 16 heeft er ongeveer 48 jaar gestaan. Het pand werd gebouwd na de oorlog.

61


De oude schuur van Jan Schoenmakers, Vrachelsestraat 30 (Veldeind 6-6a) werd te duur voor herstel en werd afgebroken. Een boom die voor zijn schuur stond kreeg ooit een klap van de bliksem en sindsdien heeft de boom geen kruin meer. De getroffen boom staat er nu nog en steekt als een silhouet af tegen de nieuwbouwhuizen van Vrachelen II.

Het huis van Louwke van Ginneken, Vrachelsestraat 17 verdween in 1955 voor een nieuwe weg. De weg is er nooit gekomen. Op dezelfde plek woont nu familie De Jong (Vrachelsedijk 16A). Op de hoek Herweg en de 1e Veekestraat 4 staat nog een overblijfsel van de boerderij van Jan den Dekker. Ook het gezin is verhuisd om elders verder te gaan boeren.

Opsomming Zo zijn ook nog verdwenen: Wilhelminakanaal West 14 (van Kees de Leeuw), Vrachelsestraat 7 (van Arnoldus van den Hout), Vrachelsestraat 13 (van Thijs van Groesen), Vrachelsestraat 19 (van de familie Willemsen en Stadhouders), Vrachelsestraat 21 (van Ad van den Kieboom, café), Vrachelsestraat 29 (laatste bewoner Jo Bogers), Vrachelsestraat 32 (laatste bewoner Henk Schoenmakers). De oude schuur van Jan Schoenmakers, Vrachelsestraat 30 (nu Veldeind 6-6a). Jan Schoenmakers voor zijn schuur (°1904-†1994).

De boom heeft de klap overleefd anno 2000.

62


Gevelversieringen, opschriften en andere herkenningspunten Er zijn nog verscheidene gevelstenen, opschriften en andere herkenningspunten aan panden in ‘oud en nieuw Vrachelen’ te ontdekken. Een wandeltocht leverde onder meer de volgende plaatjes op.

Tot op heden staat op de schuur bij Drik van Ginneken dit reclamebord (vorige bewoner familie Besems, 2e Veekestraat 14), nu Veekestraat 14.

Embleem van het Joodse Christendom, ingemetseld in de voorgevel aan het Joodse Kerkhof, Pannenhuisstraat 21.

Reclame voor ‘de melkkoeltanken van Mueller’.

Het Brugwachtersverblijf aan het Wilhelminakanaal. Meerdere gebouwen zijn naar deze sluis genoemd, zoals Café Sluis 1 in de Wilhelminalaan. Joods Kerkhof, Pannenhuisstraat 21.

Veekestraat 19, voorheen ‘t Aapje, nu Restaurant 't Brabants Bontje. Het verhaal gaat dat de eerste eigenaar van de uitspanning (destijds nog maar een klein optrekje) van de wilde vaart kwam en een aap meebracht vanuit overzeese gebieden. Hier zou 't Aapje naar vernoemd zijn. Wilhelminalaan, Oosterhout.

Voorheen familie Blijlevens, nu Sport- en Vrijetijdscentrum.

Veekestraat 19.

Wilhelminalaan 117.

63


De gevelsteen van Secretariaat Frank de Reijer spreekt voor zich en is ingemetseld bij de Scouting Mariagroep aan het Wilhelminakanaal West, Korenbocht 10. Ook op Korenbocht 10 staat het gevelschrift "met dank aan dhr. A.E. Stokkermans, 7 april 1990"

Hondstraat 4 heeft een hele toepasselijke, erg goed gekozen benaming. Gelukkig is de boerderij onder de monumenten geplaatst en zal het altijd wel bewaard blijven.

Hondstraat 4. Gedenksteen in een gevel, Korenbocht 10.

Het waarmerk op de gevel van de boerderij van Peet Besems diende als bewijs dat het pand verzekerd was voor brand. De betrokken verzekeringsmaatschappij was Securitas uit Antwerpen. Wellicht dat het waarmerk ook dienst deed als symbolische bescherming tegen brand.

Bayens en Deutz, machinerieĂŤn en tractoren. Reclame boven originaliteit.

Vrachelsedijk 17.

Brugwachtersverblijf "Marksluis".

Een waarmerk op de voorgevel van de boerderij van Peet Besems, Hondstraat 2.

Lage Molenpolderweg.

64


Boerderijen die met steun van de wederopbouw werden hersteld, kregen een gevelsteen ingemetseld. Vrachelsestraat 51, eigendom van Peeters en Sneijers. De houten eg hangt aan de voorgevel ter nagedachtenis aan het zware werk dat paard en boer er mee verzet hebben om het land klaar te maken voor het inzaaien van de gewassen.

Ingemetselde gevelsteen in de achtergevel van de boerderij Veldeind 6 -6a. Te zien zijn de Nederlandse Leeuw en het jaartal 1947.

Weer iets anders is bedacht door de familie E. den Dekker - Embregts, Herweg 16. Dit opschrift is genoemd naar hun twee dochters Marlies en Anja. Het huis is gebouwd in 1967. Zo kreeg het oude pandje aan de overzijde voor het eerst sinds 1879 een overbuurman!

Vrachelsestraat 51.

Herweg 16.

65


Impressie van interieur en gebruiksvoorwerpen In de Vrachelsestraat 40 staat het zogenoemde Vrachels Museum. Vrijwel alles uit een oud Vrachels woonhuis is er te zien, van keuken tot woonkamer, opkamer en kelder. Ook staan er nog bijgebouwen op het erf.

In de open schouw kon een hangijzer voor de waterketel bevestigd worden. Met behulp van een schroef kon men de ketel op de juiste hoogte boven het vuur hangen.

De keuken was dĂŠ leefruimte van de Vrachelse huishoudens. Hier treffen we dan ook de schouw en de kachel aan. Op de kachels in het museum staan nog de echte gietijzeren zwarte pannen met hengsel en rode deksels.

Oud hangijzer.

De schouw en het voorraadkastje.

Keukengerei uit omstreeks 1950.

66

Trapje naar de opkamer en de kelder (links) vanuit de keuken.


Keulse potten voor reuzel en zuurkool in de kelder.

Open schouw met nis naar de stal (links), Vrachelsedijk 15. Weckflessen voor groenten, fruit en vlees.

Vrijwel elk gezin had wel een plattebuiskachel in huis staan. De plattebuis - zo heette de kachel in de volksmond - werd zowel in de keuken als in de woonkamer geplaatst. Als de kachel eenmaal brandde, dan brandde hij goed. Maar wat baalden we als de plattebuis niet aan ging en de schoorsteen niet trok. Dan kwamen er hele rookwolken de kamer in. We zetten de ramen open om de walm naar buiten te werken. Soms was het zo erg dat je elkaar niet kon zien.

Later kwamen de driegaats-kachels of duveltjes.

Originele keukenkachel met kolenkit en emmer voor het aanmaakhout bij familie Groesen, Vrachelsestraat 13. Plattebuis van de familie Huijgens, Goorstraat 18.

67


Onze voorouders waren apetrots dat ze via een pomp over het water in de keuken konden beschikken. Dan hoefden ze het water niet meer uit de put op het erf te gaan halen.

Oude open bedstee met gordijn, Vrachelsestraat 13.

Pomp met koperen kraan en handvat.

We sliepen heerlijk in de bedstee en vooral als er nieuw stro in de beddentijk zat. Soms was er een houten bedje of krib boven het voeteneind bevestigd, waar de baby in sliep. Het bedje kon men naar zich toedraaien om het kindje eruit te nemen. De meeste bedsteden waren versierd met een kanten gordijntje en opgemaakt met een gehaakte sprei. Links en rechts van de bedstee hingen meestal een kruisbeeld en een wijwatervaatje. Boven de bedstee zaten vaak kastjes tot aan het plafond voor extra opbergruimte. Later, na de afbraak van de bedsteden, werden de kribben gebruikt als voederbak of als bewaarplaats van graan en meel.

68

Minder aangenaam en hygiĂŤnisch was de doos (de plee, wc). Daarom stond hij meestal buiten of achterin de stal. Ook kwam het voor dat de wc aangebouwd werd aan het woonhuis. De doos had een los deksel en de afvoer verdween buiten in een put die geregeld geledigd moest worden.

De doos.


In de meeste Vrachelse gezinnen was er wel een dochter die bijna de gehele dag bezig was met naaien en verstellen van kleding op de trapnaaimachine. Van drie oude kapotte lakens werd ĂŠĂŠn heel laken gemaakt en uit blauw geverfde jute zakken toverden de dames overalls.

V.l.n.r.: Maria beeldje, kruisbeeld en wijwatervat.

Andere typische voorwerpen zijn de volgende:

Trapnaaimachine.

Blaker en stoof.

Ook religieuze voorwerpen waren onderdeel van het interieur.

Heiligenbeelden onder een stulp.

Grammofoon.

69


Schilderijen en foto's brachten extra sfeer in huis. Opmerking [MK1]:

Oud schilderij van Veekestraat richting Markkanaal.

Boerderij Vrachelsestraat 16.

Rond de jaren 1930. Staand v.l.n.r.: Maria van Gageldonk, Naan van Gageldonk, Naan Fikke. Zittend v.l.n.r.: Jo Fikke, Kee van Gageldonk, Jo van Gageldonk en een Deense au pair.

Familie Willemse - Segeren. Staand v.l.n.r.: Koos, Kees, Antoinette Segeren, Sjack, Ger en Johan. Onder Cora (l) en Netty (r).

70


4. Bevolking Dit hoofdstuk geeft een beschrijving inwoners van de buurschap Vrachelen. betekenis van buurschap of boerschap vindt verklaringen als de gemeenschap van

van de Wie de opzoekt,

buren of boeren die een aantal gekwalificeerde ingezetenen van een buurschap (groep huizen, gehucht) omvatte.

De bevoegdheden van de buurschap zijn in de 19e eeuw voornamelijk overgedragen aan burgerlijke gemeenten en waterschappen, terwijl de meerderheid van de gemeenschappelijke gronden - enkele uitzonderingen daargelaten - verdeeld of verkocht zijn.

Bewonersaantallen Het aantal huizen en het aantal inwoners van Vrachelen zijn tussen 1810 en 1999 op verschillende manieren bepaald: 1810 1840 1938 1999

-

Invoering huisnummers Eerste volkstelling Laatste volkstelling Huidige status

1810 Vóór 1800 duidde men de percelen alleen aan met de straatnaam en de vermelding van de directe buren. Na 1800 werd de eerste, enigszins duidelijke vermelding van een huis ingevoerd, nl. het huisnummer. De huisnummers werden gebaseerd op het aantal huizen in Oosterhout. In Vrachelen liepen de nummers van 734 tot en met 792. Tijdens de huisnummering werd ook een summiere lijst opgesteld van het aantal inwoners per huis. Bij de aangifte van een geboorte bij de

Burgerlijke Stand werd vanaf 1811 het huisnummer op de geboorteakte vermeld. Het huidige stadsarchief beschikt over een lijst van namen van bewoners die destijds op deze nummers woonden. Bij deze huisnummers zijn vervolgens de aangiften van de Burgerlijke Stand uit de periode 1810 - 1840 gezocht. Zo is men achter het totale inwonersaantal gekomen.

1840 In 1840 werd voor het eerst een volkstelling gehouden. Op deze telling hebben we onze gegevens gebaseerd. In het bevolkingsregister stond vermeld wie er op de datum van de telling in een bepaald huis woonden. De volkstelling werd om de tien jaar herhaald.

1938 Bij de tweede volkstelling in 1850 ging men voor de huisnummering in Vrachelen de letters J en K gebruiken. Zo werd huis 734 voortaan J 1 genoemd, huis 792 werd J 61. Omdat ook de bijgebouwde huizen of boerderijen een huisnummer moesten krijgen, werd de huisnummering om de tien jaar bijgesteld. Het was dus goed mogelijk dat je na het opnieuw toewijzen van de huisnummers op nummer 4 woonde in plaats van nummer 3. De laatste volkstelling duurde van 1921 tot 1938. Deze volkstelling maakte voor het laatst gebruik van de huisnummers J en K. Daarna ging men over op straatnaam en huisnummer. 71


1999 De gegevens over het aantal inwoners in 1999 zijn gebaseerd op het ondervragen van plaatselijke bewoners van de oorspronkelijke huizen met huisnummer J. Uiteraard zijn ook de bewoners van de nieuwe huizen vóór de uitbreidingen Vrachelen I en II meegeteld. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal huizen, gezinnen en inwoners van de buurschap Vrachelen van 1810 tot 2000.

Jaartal

Huizen

Gezinnen

Inwoners

1810

±60

±70

±285

1840

±60

±85

±375

1938

±70

±90

±395

1999

±60

±60

±175

Uit de tabel blijkt dat tot 1938 het aantal huizen niet gelijk was aan het aantal gezinnen. Dit heeft te maken met het zogenaamde gezamenlijk huishouden uit die tijd: de man en vrouw waren het hoofd van het gezin, waarna de kinderen volgden en daarna eventueel de grootouders en kleinkinderen. Ook de knecht en de dienstmeid woonden vaak op dit adres. Ook blijkt dat de bevolkingsgroei sterk is afgenomen. De gezinnen uit de periode van 1900 tot en met 1950 waren veel groter dan die van tegenwoordig. Nu wonen er kleine gezinnen en veel tweepersoonshuishoudens in Vrachelen. Daarom kunnen we tegenwoordig stellen dat het aantal huizen gelijk is aan het aantal gezinnen. Enkele grote gezinnen uit de jaren 1900 tot 1950: 

Familie Jan Geerts: 15 kinderen

Familie Thijs van Groesen: 14 kinderen

Families Jan en Willem Kuijpers: beide 13 kinderen

Familie Horsten: 13 kinderen

72


De bewoners en hun namen Naamgeving Als een gehuwd paar een kindje kreeg, kreeg het kind de achternaam van de vader. Als men niet wist wie de vader was, werd het kind naar de moeder vernoemd. Uit gegevens blijkt dat dit ook in Vrachelen wel eens voorkwam. De doopnamen van de kinderen werden afgeleid van de grootouders of andere directe familieleden. Iedereen kreeg een of meerdere doopnamen. De roepnaam kwam voort uit de eerste doopnaam. De onderstaande tabel laat zien dat de roepnaam erg tijdgebonden was. Iemand die voor 1800 Aant heette zou na 1900 Annie, Anneke of Ans kunnen heten.

Doopnaam

Roepnamen voor 1800

Roepnamen tussen 1800 en 1900

Roepnamen na 1900

Anna

Aant

Anna

Annie/Anneke/Ans

Adriana

Adriaentien

Jaan/Janeke

AdrianaAdrie/Ad

Elisabeth

Betken

Bet

Betsy/Bep/Els/Elly

Catharina

Lijnke

Kaat

Cato/Toos/Rina

Christina

Aeltien

Christien

Tiny/Martina/Tineke

Cornelia

Neelken

Kee

Cor/Corry

Dingena

Dingen

Dymphna

Dimphy

Johanna

Jenneken

Sjo

Jo/Joke

Maria

Maaike

Marie/Maria

Rie/Rietje/Ria

Petronella

Nelleke/Pietronel

Pieta

Nel/Nelly

Wilhelmina

Willemke

Willemien

Mien/Wilma

Doopnamen met voorbeelden van daaruit afgeleide roepnamen uit de laatste 3 eeuwen.

Bijnamen Veel mensen kregen een bijnaam vanwege een typisch persoonlijk kenmerk. Enkele Vrachelse bijnamen zijn: de Futjes, Sjoke Peperkoek, d'n Witte en Bart den Krompoot. Ook werden vaak afkortingen van namen of verkleinwoorden gebruikt, zoals d'n Baay (de familie Bayens), d'n Krijn (de families Krijnen), d'n Kuijper (families Kuijpers) en Jan en Pieta d’n Haas (Jan en Pieta Hazenberg uit de Goorstraat). 73


Mannen van Vrachelen De oudste inwoner van Vrachelen was Hubertus (Bart) van Ginneken, waar we een foto van hebben, geboren in de boerderij aan de Vrachelsestraat 28, Veldeind 4. Dit pand is in 1980 afgebroken. Hij was een zoon van Henricus van Ginneken (°1813-†1887) en van Anna Maria Meeuwisse (°1806-†1865). Bart trouwde op 3 juli 1873 met Wilhelmina Bul (°1844-†1917), een dochter van Cornelius Bul en Cornelia van der Avoird.

Hieronder en op de volgende pagina’s staan foto’s van enkele mannen die gewoond en gewerkt hebben in Vrachelen. De meesten van hen waren landbouwer. In de periode van 1800 tot 1960 was dit het meest voorkomende beroep. Andere typische mannenberoepen waren: aannemer, arbeider, bakker, barbier, bouwman, boer, landbouwer, akkerbouwer, beerhouder, caféhouder, campinghouder, dagloner, dienstknecht, dorser, gemeenteambtenaar, gemeente-werker, grondwerker, hondenpoelier, kleermaker, koopman, kruidenier, leerlooier, leraar, loonwerker, machinist, metselaar, molenaarsknecht, paarden-verzorger, rietdekker, schaapsherder, schipper, schoenlapper, schoenmaker, slachter, sluiswachter, sluiswachtersknecht, smid, spoorwegmaker, steenbakker, stoker, tapper, timmerman, tuinder, veldwachter, vormer, wethouder, winkelier en zadelmaker.

Bart van Ginneken (°1842-†1934).

Jan Koolen (°1867-†1943)

74

Janus van Riel (°1870-†1941)

Nardus den Reijer (°1873-†1958)

Kees Willemse (°1876-†1933)

Sjef Bogers (°1878-†1943)


Gerrit Segers (°1879-†1951)

Jan den Dekker (°1881-†19??)

Kees Besems (°1886-†1970)

Jan van Dongen (°1901-†1963)

Janus van Leijsen (°1911-†1952)

Dries van Bavel (°1881-†1949)

Kees van Dongen (°1883-†1930)

Jan den Reijer (°1888-†1966)

Kees Huijgens (°1903-†1965)

Leen van Opstal (°1911-†1946)

Rien den Dekker (°1881-†1957)

Piet Akkermans (°1884-†1966)

Nol van den Hout (°1897-†1966)

Kees van Riel (°1906-†1989)

Sil Besems (°1919-†1976)

Plattelandsvrouwen Typische vrouwenberoepen waren: arbeidster, bejaardenverzorgster, boerin, broodslijter, dienstmeid, huisvrouw, kleuterleidster, koopvrouw, mutsenwaster, naaister, onderwijzeres, spinster, tapster, vroedvrouw/baker, werkster en zuster.

Apart mogen de plattelandsvrouwen vermeld worden. Sinds de Nederlandse landbouw vanaf het eind van de 19e eeuw streefde naar modernisering, zag men zich genoodzaakt om de vrouwen uit de boerenfamilies hier

in te betrekken. Het opzetten van het landbouwhuishoudonderwijs in 1909 zorgde voor de juiste scholing van deze plattelandsvrouwen. Hierin kregen de huishoudelijke vakken geleidelijk meer gewicht, ten koste van de land- en tuinbouwvakken, waardoor de bestaande taakverdeling tussen mannen en vrouwen op de boerderij werd benadrukt.

75


Het landbouwhuishoudonderwijs bracht een netwerk van plattelandsvrouwen tot ontwikkeling in de vorm van bonden van oud-leerlingen en organisaties voor boerinnen en plattelandsvrouwen. Vanuit de vrouwenbeweging werd deze ontwikkeling gesteund door onder andere het Nationale Bureau voor Vrouwenarbeid. In Oosterhout leidde dit op 2 april 1930 tot de oprichting van de Rooms Katholieke Boerinnenbond (R.K.B.B.). Vrachelse vrouwen konden

Marie van Dongen - Kuijpers (°1899-†1980).

Net Schoenmakers. echtgenote van Jan van Hoek.

zich hierbij aansluiten. De Boerinnenbond was voornamelijk gericht op het huishouden, kinderverzorging en opvoeding. Maria Kuijpers - van Dongen uit Vrachelen was één van de oprichtsters van deze Boerinnenbond en werd gekozen in het dagelijks bestuur. Andere bestuursleden na de oprichting waren Net Schoenmakers, Annie Kuijpers en Jo den Reijer Stoopen.

Annie Kuijpers Wdr.

Jo den Reijer - Stoopen.

Later werd de Boerinnenbond omgedoopt tot Katholieke Vrouwen Organisatie (KVO). Tegelijkertijd werden de statuten zodanig gewijzigd dat ook niet- agrarische vrouwen zich konden aansluiten. Vanaf 1960 kreeg de bedrijfsarbeid van agrarische vrouwen opnieuw aandacht. Ruilverkaveling, sanering, seizoensschaarste van personeel, emigratie en streekverbetering waren hiervoor de aanleiding. Schaalvergroting, intensivering en specialisatie van de landbouw hadden tot gevolg dat vrouwen in toenemende mate ingezet werden als invalskrachten voor het bedrijf. Vanaf ongeveer 1970 gingen de plattelandsvrouwen, onder andere beïnvloed door de ideeën van de tweede feministische golf, meer aandacht opeisen voor hun participatie in het bedrijf en de vaak meer dan dubbele arbeidsbelasting. In vergelijking met mannelijke agrariërs bestond er voor vrouwen een nadelige discrepantie tussen hun aandeel in de bedrijfsarbeid, hun rechtspositie en de zeggenschap binnen het bedrijf. Ook op het landbouwbeleid was de invloed van vrouwen gering. Sinds 1980 worden beroepsstatus, individuele rechtspositie, sociale zekerheid, verantwoordelijkheid voor bedrijfstaken en onderwijsvoorzieningen voor agrarische vrouwen uitgewerkt volgens de Europese richtlijnen voor gelijke behandeling.

De plattelandsvrouwen die op de volgende pagina's zijn afgebeeld woonden allen in Vrachelen.

76


Cornelia van Zon (°1844-†1917) e.v. Christiaan Den Dekker.

Anna Geerts (°1872-†1938) e.v. Janus Dooremalen

Cornelia Rutten (°1878-†1956) e.v. Gerrit Willemse

Elisabeth van Ginneken (°1883-†1969) e.v. Nol van Den Hout

Catharina de Kroon (°1888-†1968) e.v. Jacob Prinse

Maria Verhoeven (°1860-†1942) e.v. Kees van Gageldonk

Maria van Opstal (°1876-†1941) e.v. Piet Akkermans

Cornelia Boeren (°1879-†1965) e.v. Rien den Dekker

Maria Verhoeven (°1885-†1972) e.v. Kees Besems

Petronella van den Bleek (°1890-1977) e.v. Jan Bosgoed

Anna de Hoon (°1862-†1947) e.v. Louw Fransen

Elisabeth Ligthart (°1878-†1956) e.v. Willem Halters

Wilhelmina den Reijer (°1882-†1921) e.v. Gerrit Segers

Goverdina van den Heijkant (°1885-†1936) e.v. Jan Pheninckx

Maria Fransen (°1896-†1985) e.v. Dries van Bavel

Petronella van der Ven (°1872-†1946) e.v. Jan Koolen

Catharina van Opstal (°1878-†1961) e.v. Sjef Bogers

Maria Quirijnen (°1883-†1933) e.v. Kees van Dongen

Catharina Prinse (°1885-†1970) e.v. Leen van Meel

Magdalena van der Avoird (°1906-†1969) e.v. Kees van Riel

77


Maria Havermans (°1907-†1997) e.v. Jan Kuijpers

Anna van Loon (°1907-†1996) e.v. Janus Krijnen

Pietronella Segeren (°1911-†1954) e.v. Koos de Wit

Adriana Wirken (°1930-†1990) e.v. Peet Besems

Elisabeth van Groesen (°1938-†1994) e.v. Jan van Mook

Vrachelnaren en hun kledij Ondanks dat men geen eigen klederdracht kende in Vrachelen, zagen de inwoners er graag verzorgd uit. Ze droegen door de week andere kleding dan op zondag.

Hoofddeksels Eén van de hoofddeksels voor de dames was de Brabantse muts. Op de foto draagt Cornelia van Beek Rutten (°1878-†1960) de muts van haar moeder Catharina Rutten - Mensen (°1846-†1916), Marinus (Rien) van Beek, de kleinzoon van Catharina, draagt nog altijd de pet van zijn opa Pieter Rutten (°1832-†1899). Zowel de muts van oma, als de pet van opa Rutten zijn nog aanwezig in Dongenvaart, bij Rien van Beek.

Cornelia van Beek - Rutten met een typische Brabantse muts.

78

Brabantse muts, te zien in Dongenvaart.

Rien van Beek met de pet van zijn opa.


Willem Halters met hoed (°1873-†1951).

Zondagse kleding

Jacob Prinse, omstreeks 1920. (°1890-†1977).

Maria Kuijpers (e.v. van Martien de Bruijn), omstreeks 1920. (°1901-†1978).

Rien den Dekker in zijn zondagse pak en Cornelia Boeren in een jurk met schort.

79


Verkleedpartijen voor de kinderen De kinderen hielden van verkleedpartijen en trokken graag de kleren van hun ouders aan.

Bets en Riet van Bavel.

Toos Willemse in rokkostuum met hoed en Claartje Geerts verkleed als chique dame.

Werkkleding De boeren droegen meestal klepbroeken, stofjassen, manchester broeken, boezeroenen, overalls, klompen en laarzen. De boerinnen droegen thuis en op het land voornamelijk een schort.

Jo Kuijpers (de hulp) en Janus van Leijsen met zijn drie kinderen Corry, Ria en Antoon.

80


De jaren 1920 - 1940

De klepbroek.

Kinderen uit Vrachelen Gerrit, Jan, Bert en Willem van den Hout.

Keurig gekleed en gekapt op de foto: de kinderen van Vrachelen. Ondanks de verschillen in de tijdgeest waarin ze zijn opgegroeid, zien ze er allemaal even schitterend en schattig uit. Oordeelt u zelf maar, wellicht (her)kent u ze wel!

De jaren 1900 tot 1920

Cor, Koos, Kees, Toon en Jan Willemse.

Rie, Adrie, Jo, Dimphy en de kleine Jan van Dongen.

81


De jaren 1940 - 1950

+

DrĂŠ, Tiny, Rica, Henny en Flip de Wit. Ria, Antoon, Corry, Harry, Peter en Bert van Leijsen.

Joke, Toos en Ad Rullens.

Nelly, Sjan en Ad van Riel.

Willy en Corry den Dekker.

82

Corry en Jan Willemse Jdr. en Jzn.


De jaren 1950 - 1960

Boven: Joke, Toos, en Nelly. Onder: Els en Piet van Ginneken.

Arnold, Ad, Bets en Rien van den Hout.

Elly, Adrie en Ria Halters.

Rien den Dekker.

Ad en Annie Besems (Sil Besems).

Wilma Geerts.

83


Jeanne en Kees Besems (Peet Besems).

Wim en Antoon Halters.

Joke Besems (Peet Besems).

Henk, Geertjan en Ria Mekes.

De jaren 1960 - 1980

Mientje, Kees, Jeanne en Gerard Segers.

Hans en John Verhoeven (Pzn.).

84


De jaren 1990-2000

Madelief en Valentijn van Ginneken. Jan, Christ, Jos (midden onder) en JosĂŠ van den Kieboom.

De jaren 1980-1990

Robin en Mitchel van Mook.

Malissa, Ruud en Silvana van den Hout.

Jodi de Jongh.

85


Tweelingen Ondanks dat de gezinnen al vaak groot waren, werden sommige gezinnen nog eens extra snel uitgebreid met twee kinderen tegelijk: de tweelingen. Op de volgende pagina ziet u een overzicht van alle tweelingen uit Vrachelen vanaf 1800. Van drie tweelingen wisten we foto’s te bemachtigen.

Kees en Bart van Ginneken, geboren op 6 mei 1885.

Ad en Martien den Dekker, geboren 12 oktober 1949.

86

Christ en Herman Kuijpers, geboren 23 februari 1950.


Tweeling

Geboortedatum

Godefridus en Petrus Vermeulen

23 augustus 1800

Catharina en Wilhelmina Bul

29 juni 1811

Christiaan en Suzanne van Vugt

26 januari 1829

Johanna en Pietronella Kuijpers

1 april 1837

Adriana en Maria van Gils

27 april 1842

Johanna en Paulus van Steenhoven

28 juni 1848

Hendrik en Pieter van den Elshout

1 november 1851

Cornelius en Hubertus van Ginneken

6 mei 1885

Cornelius en Matheus van Dongen

19 november 1883

Hubertus en Henricus van Ginneken

12 mei 1908

Henrica en Augustina de Jong

15 september 1935

Bep en Piet van Groesen

24 september 1938

Ad en Martien den Dekker

12 oktober 1949

Christ en Herman Kuijpers

23 februari 1950

Corry en Jos Pheninckx

28 oktober 1962

Frank en Jos den Reijer

15 juni 1965

87


Unieke band met Vrachelen De volgende personen hebben wel een hele unieke band met Vrachelen.

Laatstgeborene uit de 20e eeuw Celeste Joosen werd geboren op 7 oktober 1999 en is daarmee de laatstgeborene in Vrachelen in de 20e eeuw. Het ouderlijk huis van Celeste, Korenbocht 11, was de vroegere brugwachterswoning aan het Markkanaal. Het huis was toen eigendom van Rijkswaterstaat, Markkanaal 1.

Thijs Segers.

Oudste inwoner Louis Bogers was in 2000 de oudste inwoner van Vrachelen, maar hij is niet in deze buurtschap geboren. Op 10 november 2000 werd hij 86 jaar.

Celeste Joosen

Langstlevende Vrachelnaar Thijs Segers was in 2000 de oudste inwoner die geboren en getogen is in Vrachelen. Zijn ouders woonden nog maar vijftien dagen in Vrachelen toen hij het levenslicht zag. Thijs’ twee zussen en twee broers waren in Den Hout geboren, waar hun ouders hun eerste huwelijksjaren woonden. Vader Gerrit Segers was in Made geboren en moeder Wilhelmina den Reijer in Den Hout. Na Thijs werden er nog twee broers in Vrachelen geboren. Op 16 september 2000 bereikte Thijs Segers de leeftijd van 85 jaar. 88

Louis Bogers.

Laatst gestorvene voor de eeuwwisseling Johannes Adrianus van den Hout werd op 21 februari 1922 geboren in Vrachelen, J 6. Hij was de derde zoon van Arnoldus van den Hout en Elisabeth van Ginneken. Johannes Adrianus van den Hout overleed op 76-jarige leeftijd op 16 maart 1998 en was daarmee de laatst


gestorvene voor de eeuwwisseling. Hij woonde in Vrachelsedijk 10 (voorheen Vrachelsestraat 10) in Oosterhout.

Marion Sterkens en Wim van Ginneken.

Te vroeg gestorven Helaas hebben we ook op een onprettige wijze en te vroeg afscheid moeten nemen van enkele van onze dierbare familieleden, vrienden en buurtbewoners. In overleg met de nabestaanden, staan we op deze plek even stil bij hen van wie wij afscheid hebben moeten nemen.

Bart Verhoef

Het graf van Johannes van den Hout.

Prilste millenniumbruiloft Wim van Ginneken en Marion Sterkens waren de laatste Vrachelnaren die voor de millenniumwisseling in het huwelijksbootje stapten. Zij trouwden op 28 augustus 1997 in Terheijden. Wim en Marion wonen in de oude boerderij van Wims ouders en grootouders, Vrachelsestraat 23. Het echtpaar heeft inmiddels twee kinderen, Rick en Tim.

Het ongeval vond plaats in de Vrachelseweg, ter hoogte van het café van Christ Jansen. Vader Verhoef (Jan) en zijn zoon Bart kwamen thuis met de vol geladen hooikar. Maar voor ze linksaf het erf op wilden rijden zei vader: “Ik ga vast vooruit, dan kan jij met paard en kar komen.” Vader gaf de leidsels over aan zijn zoon. Bart gebood het paard te stoppen, maar omdat hij nog jong en onervaren was in het mennen van paarden, trok hij te lang aan de leidsels, waardoor het paard achteruit begon te kruien. Hierdoor kwam Bart ten val en kwam onder de wagen terecht. De jongen liep zwaar letsel op en overleed. Bart werd geboren op 16 augustus 1906 en overleed op 22 juni 1922. Hij was nog geen zestien jaar oud.

Piet Kuijpers Jzn. Tijdens de bevrijding na de Tweede Wereldoorlog stonden veel boerderijen in brand. In die tijd liep Piet Kuijpers Jzn., geboren 22 december 1934, uit de 1e Hondstraat 2, zeer ernstige verwondingen op doordat restanten van de schoorsteen op zijn lichaam vielen. Hij werd opgenomen in het ziekenhuis in Breda. Ondanks zijn verwondingen werd hij te vroeg uit het ziekenhuis ontslagen. Hij ging zelfs weer naar school. Na 14 maanden overleed hij alsnog op 5 januari 1946 op 11- jarige leeftijd. 89


† TER GEDACHTENIS aan

NELLY SCHOENMAKERS Geboren te Oosterhout 10 juni 1939 en aldaar overleden 16 Nov. 1944. ————————— Dierbare ouders, broertjes en zusjes, wat kunnen de mensen het leven wreed maken en bitter. Eerst hebben wij doodsangsten uitgestaan, toen het geweld van de oorlog met al zijn verschrikkingen over ons heen kwam. Toen heeft 't vuur haast alles wat ons dierbaar was en wat wij nodig hadden om te lonen en te leven vernietigd. Toch dankten wij God, dat wij zelf allen gespaard gebleven waren. Maar de noodtoestand, waarin wij verkeerden, heeft een ongeval tot gevolg gehad, dat mij het leven kostte en U allen vervulde met droefheid en rouw. Toch moet Gij niet treuren over mij. Ik ben gelukkig, dat God mij heeft weggenomen van deze wrede wereld. En als engeltje voor Gods Aanschijn zal ik blijven bidden, dat God alles voor U weer ten goede moge keren.

Bidprentje van Nelly Schoenmakers. Bidprentje van Piet Kuijpers.

Koos Prinse Nelly Schoenmakers We schrijven november 1944. Vrachelen was nog maar net bevrijd of het noodlot sloeg toe bij de familie Schoenmakers. Mevrouw Schoenmakers stond melk te koken toen de kleine Nelly van vijf jaar oud, zich van geen kwaad bewust, aan de pannesteel trok en hete melk over haar lichaam kreeg. Buurman Peet Halters snelde toe om het kind naar het ziekenhuis te brengen. Een telefoon om naasten in te lichten of in te schakelen voor hulp was er niet. Eenmaal onderweg werden ze nog opgehouden omdat mevrouw Schoenmakers geen legitimatie bij zich had en ze de brug eerst niet over mocht. Toen ze uiteindelijk toch in het ziekenhuis aankwamen was het te laat om Nellie nog te redden.

Ook Koos Prinse overkwam een verschrikkelijk ongeluk. Hij was bezig de motor van de dorsmachine in orde te maken voor maandag, als de werkzaamheden weer moesten worden opgepakt. Op een voor de nabestaanden onduidelijke wijze, werd hij daarbij getroffen door de motorriem van één van de machines. Vijf dagen later overleed Koos op 5 januari 1952 aan de hevige verwondingen die hij hierbij had opgelopen. Koos werd 34 jaar.

Koos Prinse.

90


Ter herdenking

Wim Prinse, 9 jaar (°1961-†1971)

Andere Vrachelnaren die door een noodlottig ongeval om het leven kwamen, zijn o.a.:

Bertje Krijnen, 8 jaar (°1945 - †1953)

Niet door een ongeval maar wel jong overleden:

Broer en zusje Pietje (°1952-†1957) en Corry Rullens (°1943-†1951), respectievelijk 5 en 8 jaar.

Kees Verhoeven, 30 jaar (°1932-†1962)

Corry Rullens.

91


Jan Kuijpers Pzn., 64 jaar (°1900-†1964)

Migranten De toenemende industrialisering, het graven van de kanalen en de toenemende woningbouw hadden tot gevolg dat veel boeren hun woonplaats verlieten om elders in Nederland een betere toekomst op te bouwen. Vrachelen is een wijk van Oosterhout geworden en er wonen nu voornamelijk forensen en stadsmensen.

De verhuizing Teteringen

Een wethouder Wethouder F. C. Gerbrands woont sinds 1995 in Vrachelen. Zijn portefeuille bij de gemeente Oosterhout bestaat onder andere uit financiën, personeel en milieu. Met volle teugen geniet hij van de gezelligheid en de vrijheid die Vrachelen aan de inwoners biedt.

Maria Gerbrands - Peeters en Frans Gerbrands met dochter Sofie en zoon Victor.

92

van

Vrachelen

naar

"Op 1 maart 1895 werden Kees Joosen en Kee Fens verblijd met hun eerste kind Pietje, genoemd naar grutjes. Ze woonden in Vrachelen, op ‘t heuveltje en er zouden in de loop der jaren nog broertjes en zusjes volgen. Pietje groeide op in Vrachelen en ging voor het eerst naar school bij de zusters op de Rul. Samen met haar broer Peer, die een hechte en echte kameraad voor haar was, ging ze te voet naar 0osterhout. Na ongeveer acht jaar hield de familie Joosen het in Vrachelen voor gezien en 't gezin vertrok naar een boerderijtje op de Meerberg in Teteringen. Dag Heuveltje, dag Jan van Zon, dag Veekestraat. In Teteringen ging Pietje naar school en daarna ging ze bij de boeren dienen, als laatste bij Dries van den Heijkant in Oosterhout. Naast het boerenbedrijf had Dries een café waar de boerenjongens een borreltje kwamen drinken. Toon van Dommelen uit Vrachelen dacht er ‘t zijne van en vond dat die pittige meid niet langer in het café hoefde te blijven. Daar waren ze het over eens en Pietje en Toon gingen een cafébedrijf voor zichzelf opzetten (1923). Ik heb ons pa menig maal horen zeggen: “Ze was 28 jaar en bruiste van vitaliteit, ze kon de hele wereld wel aan.” Het nestje van ons pa en moen (ma) was in Vrachelen, J 54, Vrachelsestraat 29.


Hun peuters werden allemaal traditiegetrouw in Vrachelen geboren. Daar liggen onze wortels. Maar ons pa en moen wilden vooruit en net zoals opa en opoe Joosen verlieten zij Vrachelen, broer Peer achterna. Onze verhuizing herinner ik me nog heel goed. Je zult het tegenwoordig zo niet meer zien: een stoet van allerhande karren die werden volgeladen met de hele

boedel. Van beddengoed, meubelwerk en de sjees met moeder Pietje tot het spek van een pas geslacht varken, spruiten en ‘t kanariepietje." Bron: Mevr. Cor Jehee - van Dommelen, Teteringen.

Zie foto van de familie van Dommelen volgende bladzijde.

Inwoners van Vrachelen die in de 20e eeuw elders gingen wonen Naam

Adres in Vrachelen

Kees Verdaasdonk

Vrachelsestraat

Kees Joosen

Woonhuis vervallen

Jaar van vertrek

Nieuwe woonplaats

J 58 neen

1910

Teteringen

Veekestraat

J 15 Ja

1913

Teteringen

Antonius van Dommelen

Vrachelsestraat

J 54 Ja

1932

Teteringen

Johannes Martens

Herweg

J 25 Ja

1938

Oosterhout

Kees de Leeuw

Vrachelsestraat

J 38 neen

1938

Oosterhout

Jo Bogers

Vrachelsestraat

29 ja

1946

Oosterhout

Jan Willemse

Vrachelsestraat

42 neen

1949

Gilze

Koos van Ginneken

Vrachelsestraat

32 ja

1953

Oosteind

Jan van den Broek

Vrachelsestraat

25 neen

1954

Breda

Willem van Vugt

1e Hondstraat

8 ja

1957

Helmond

Willem Beekers

Vrachelsestraat

32 ja

1960

Teraalst

Kees van de Vorst

2e Veekestraat

3 ja

1965

Wagenberg

Drik den Dekker

1e Hondstraat

8 ja

1967

Bavel

Peet Halters

Vrachelsestraat

28 ja

1967

H. Zwaluwe

Frans den Dekker

Vrachelsestraat

22 ja

1968

Den Hout

Jan van Dongen

Vrachelsestraat

16 neen

1968

Veulen

Marie Kuijpers - Havermans

1e Hondstraat

2 ja

1970

Den Hout

Kinderen Verhoef

Vrachelsestraat

20 ja

1970

Oosterhout

Piet van Ginneken

Herweg

6 ja

1970

Den Hout

Willem Joosen

Goorstraat

8 ja

1971

Dorst

Jan Mekes

Vrachelsestraat

1975

Oosterhout

Jan den Dekker

1e Veekestraat

1978

Elzendorp

31 neen 4 ja

93


Naam

Adres in Vrachelen

Sjef Prinse

Vrachelsestraat

Toon Stevens

Woonhuis vervallen

Jaar van vertrek

Nieuwe woonplaats

46 neen

1978

Neerkant

Vrachelsestraat

25 neen

1988

Den Hout

Kees Besems

2e Veekestraat

14 neen

1990

Dussen

Kees van Bavel

2e Veekestraat

5 ja

1990

Flevopolder

Arie Stadhouders

2e Veekestraat

3 ja

1990

Oosterhout

Boven v.l.n.r.: Antonius van Dommelen (°1890-†1972), Nelly, Pietronella van Dommelen - Joosen (°1895-†1989). Onder v.l.n.r.: Wies, Cor en Janus van Dommelen.

Boven v.l.n.r.: Bert, Willem van Vugt (°1906-†1970), Ria, Cor, Adriana van Vugt - de Wit (°1906-†1969), Toon en Diny. Zittend: Ad en Rica. De familie Van Vugt vertrok uit de 1e Hondstraat 8 naar Helmond en runde daar een boerenbedrijf c.q. fruitbedrijf.

Koos van Ginneken (°1918-†1992) en Bets van Ginneken - Bastiaansen (°1922) vertrokken met hun drie kinderen (niet op de foto) Henricus, Maria en Anna in 1953 naar Oosteind om een landbouwbedrijf verder op te bouwen.

94


Toon Stevens (°1925-†1987) en Nelly Stevens - Boeren (°1926) en v.l.n.r.: Francien, Maria en Petra, (vier andere kinderen Riekie, Tonnie, Lia en Jeannie staan niet op de foto) verhuisden van de Vrachelsestraat 25 naar Den Hout.

V.l.n.r.: Rie, Sjaan, Adrianus Weterings en Tiny. Achter het raam: Clasina Weterings - Ligtvoet. Ze vertrokken in 1956 naar Oosterhout.

De familie Weterings was nog maar enkele weken verhuisd toen vader Weterings door een ongeval om het leven kwam. Zijn echtgenote kwam een jaar daarna te overlijden.

Adrianus Weterings (°1896-†1956).

Clasina Weterings - Ligtvoet (°1898-†1957).

Kees van der Vorst (°1914-†1986) en Maria van der Vorst - Broeders met kinderen (v.l.n.r.) Cor, Tiny (°1952-†1994), Gummara, Henny en Nicolien. De familie verhuisde in 1964 van de 2e Veekestraat 3 naar Wagenberg.

95


Ook de familie Halters - van Meel vertrok in 1970 met hun kinderen naar elders.

Peet Halters (°1920-†1999) en Maria van Meel (°1923).

Laurentius, Annie van Bavel - van Meel, Kees van Bavel en hun dochter Suzanne vertrokken uit de 2e Veekestraat 5 naar de Zuid Flevopolder. Ook zij moesten plaatsmaken voor Vrachelen I.

Staand v.l.n.r.: Jack, Toos, José en Ria. Zittend: Bep Prinse - Kuijpers, Sjef Prinse en Willy. Ze verhuisden in 1978 naar Neerkant, NoordBrabant.

De familie Embregts zal in 2000 als eerste uit Vrachelen moeten vertrekken. De plannen zijn om in Den Hout te gaan wonen. Op de foto zoon Mario en Piet Embregts.

96


Jeugdjaren in Vrachelen

Verteld door Annie Kuijpers Wdr.

Met velen woonden we in ‘t Goor. Later kreeg onze straat de naam de Lageweg. Wij kregen huisnummer 1 en daar is het bij gebleven. We woonden in de gemeente Oosterhout, ver weg van het centrum en ver van school. We moesten alle dagen zo'n drie kwartier heen en ook weer terug lopen. We bleven over, dat wil zeggen we namen onze boterham voor 's middags mee naar school, waar we dan in de eerste jaren een gratis kopje thee bij kregen. Later moest er voor betaald worden. Kuijpertjes Ooit liepen we met zeven of acht kinderen naar school. 's Morgens was het thuis een hele toer om op tijd klaar te zijn. Dat lukte vaak niet en dan kwamen we te laat op school, soms kletsnat van de regen. Bij aankomst stond zuster Antoinet al boven aan de trap en konden we nog net de kinderen die als laatste binnenkwamen inhalen. Zuster Antoinet zei dan: "Kuijpertjes, ga maar gauw naar je klas". Elke morgen liepen we via de Goorstraat en de vaste Goorse brug naar school (daar lag het dus niet aan dat we te laat kwamen!). We gaven op dat we voor de brug hadden moeten wachten. Kapotte klomp We konden goed mee op school. De jongens hadden wel meer moeite met de kleuterschool. Niet dat ze het niet konden, ze vonden het gewoon niks. Als ze de kleuterjaren eenmaal door waren, dan ging het goed. Natuurlijk werd er wel eens ruzie gemaakt op school en kwam een van de jongens thuis met een kapotte klomp. Op de terugweg van school naar huis speelden we wat af. We sprongen touwtje, deden boompje verwisselen en we zongen graag. Dat kon toen nog allemaal op de rijweg, verkeer was er nauwelijks. Thuis op de boerderij waren we altijd wel met een stel kinderen om te spelen. De jongens speelden soldaatje of trokken de polder in. Voordat we mochten spelen moesten we eerst onze thuiskleding aantrekken of onze huishoudtaak doen: aardappelen schillen, erwtjes schoonmaken of op de kleintjes passen. Boos We speelden vaak circus en daarvoor werd dan een week geoefend. ‘s Zondags was de voorstelling in de lege, schone stal. In de schuur kon je ook heerlijk schommelen. Het kartouw werd dan aan de bovenste balk geknoopt en in de lus beneden legden we een jute zak die als zitting diende. Tijdens het schommelen kon je dan capriolen uithalen. Soms haalden we het paard van stal en veel kinderen van Vrachelen kwamen dan voor één cent kijken. Ons vader was 's maandags wel eens boos, omdat zijn werktouwen gebruikt waren en de zakken niet opgeruimd waren. Dikke ham 's Zondags kwamen ook andere kinderen uit de buurt spelen. Er was ook een buurtvereniging die allerlei feestjes organiseerde of een reisje maakte naar de dierentuin. Er werden wedstrijden gehouden en één keer hadden wij een dikke ham gewonnen. Een slimme buurtbewoner vroeg ons wat we voor die ham moesten en we stonden de ham af voor twee gulden. Maar ons moeder was het er niet mee eens - dat was veel te goedkoop! - en stuurde ons terug om de ham te halen. Natuurlijk durfden wij dat niet, dus de ham bleef waar die was. Een tijd later kreeg de man van de ham hartzeer en heeft het vlees bij ons moeder teruggebracht. Het hele gezin smulde er heerlijk van. Ook reisjes werden georganiseerd en later werd aan toneelspelen gedaan. Het café was met zo'n uitvoering altijd afgeladen vol met toeschouwers.

97


98


Op de linkerpagina staat een topografische kaart van Vrachelen, herzien in 1918. De gebouwen op de kaart zijn genummerd van 1 t/m 94. De nummers die hieronder vermeld worden, zijn openbare gebouwen of huizen die niet meer bewoond worden en/of zijn afgebroken. De huizen waarven de nummers ontbreken, worden nog bewoond. 1. Het Gemaal (Blokkenhuisje)

46. Henricus de Wit

2. Voorheen brugwachterswoning

47. Kinderen Verhoef

4. Kees de Leeuw

48. Willem Willemsen

5. Voorheen brugwachterswoning

49. Christ Jansen

7. Scouting Maria Groep

50. Frans den Dekker

8. Koninklijk Handboogschutters Gilde

51. Piet Verhoeven

10. Jan Goverde

52. Sil Verhoeven

11. Nol van den Hout

53. Piet Embrechts

12. Jan Schoenmakers

54. Maria Kuijpers-Havermans

19. Pieter Fens

58. Henk Schoenmakers

20. Cornelia van Gils

61. Willem Joosen

21. Pieter van Beek

62. Peet van Dommelen

22. Ari Stahouders

64. Louis Bogers

23. Kees van Bavel

65. Meander School

28. De Singel Kamphuis

66. Martien Kuijpers

29. Joods Kerkhof

67. Familie Kinderen Huijgens

30. Stichting Jeugdverblijf Ahoy

68. Petronella Cheeuws - van Tilburg

31. Kees Martens

70. Jo Bogers

38. Kinderen Van Gils

71. Kees van Dommelen

39. Janus Krijnen

72. H. van Triest

40. Drik den Dekker

75. Balthazar Besems

41. Piet van Ginneken

76. Christianus Roeven

42. Jan den Dekker

78. Cornelius Moerenhout

43. Laurentius van Ginneken

92. Jan van den Elshout

45. Bert van den Hout 99


Kijk in de tijd

Verteld door Cor Lanen.

Kijk eens naar de veranderingen die wij hebben meegemaakt. Wij werden geboren voor televisie, penicilline, polioprikken, diepvriesvoedsel, kopieerapparaten, plastic, contactlenzen en de pil. Voor radar, creditcards, ballpoints, atoomsplitsing, laserstralen, panty’s, afwasmachines, droogtrommels, elektrische dekens, airconditioning en het lanceren van de eerste mens op de maan. Wij trouwden eerst en woonden dan samen, wat ouderwets. Wij werden geboren voordat er huismannen waren, computerspelletjes, computerhuwelijken en tweelingbanen. Voor kinderdagverblijven, groepstherapie en verpleeghuizen. In onze jeugd waren kevers insecten en geen Volkswagens. Een ontsteking had niets te maken met elektronica. Wij hadden nog nooit gehoord van tl, tv, cd, FM radio, CNN, fax, video, tapedecks, magnetrons, kunstharten, kunstnieren, tekstverwerkers, printers, draadloze telefoons, biogarde, emulgatoren, booreilanden en jongens met oorringen, hippies, yuppies, dinky’s en Bom-vrouwen. Wij waren er voor de A27, E9, B757, de TGV en de oecumene. Wij waren er voor de AOW, WAO, WW of VUT. Toen betekende ‘made in Japan’ rommel. Wij hadden nog nooit gehoord van pizza's, McDonalds en oploskoffie. In onze tijd betekende HEMA Hollandse Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam. En een zakhorloge kostte daar een gulden, ijsjes drieëneenhalf of tien cent en een brief kon je voor zeveneneenhalve cent versturen. Een nieuwe auto kostte 2000 gulden, maar niemand kon dat betalen. Benzine kostte tien cent per liter. In die tijd was roken van een sigaret chique en interessant. Aids was het Engelse woord voor helpers. Een relatie had met ‘zaken doen’ te maken, en niets met een bed; LAT- en LAST-relaties kenden wij niet. Gras betekende gras, de kleur roze had met baby's te maken. En homo betekende mens. Wij waren er niet voordat het onderscheid tussen seksen werd ontdekt, maar wel voor veranderen van sekse. We moesten het doen met wat we hadden of waren. Wij zijn de laatste generatie die nog dachten dat je een man moest hebben om een baby te krijgen. Geen wonder dat wij soms zo in de war zijn, en dat er een generatiekloof bestaat. Maar, wij hebben het overleefd!, en dat is een reden om dat te vieren?

100


5. De jeugdjaren Velen koesteren nog hun jeugdjaren toen ze hun ouders moesten helpen met de kost verdienen. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op het leven van de jeugd. Het hoofdstuk is doorspekt met persoonlijke verhalen, waar menigeen die ook is opgegroeid in Vrachelen zich zeker in zal herkennen.

Op school Voor 1900 bestond er nog geen leerplicht, veel kinderen kwamen ongeregeld naar school. Ze bleven thuis als de klomp stuk was, als er geen goede kleren waren om aan te trekken of wanneer ze thuis moesten helpen op de boerderij. De boerenkinderen werden al jong ingezet als hulp in de huishouding of als knecht bij vader op het land. Na de invoering van de leerplichtwet moest iedereen tot zijn twaalfde levensjaar naar school om vakken te leren als taal, rekenkunde, aardrijkskunde en geschiedenis.

Eerst naar de kerk Er is een tijd geweest dat alle kinderen 's morgens eerst naar de kerk gingen voordat de school begon. Voordat de Mariakerk bestond, zat de jeugd in de Heilig Hart Kerk in de Gasthuisstraat. Ze maakten lange dagen, want de kindermis begon om half acht ‘s ochtends en duurde tot acht uur. Daarna moesten de kinderen een uur overbruggen omdat de school pas om negen uur begon. Ik ging zelf met enkele broers en zussen, Piet, Annie en Riet Verhoeven ophalen om naar school te gaan. Dit vaak tot groot ongenoegen van Piet, omdat we nogal eens te laat waren.

Taal en rekenen Nederlandse taal was natuurlijk erg belangrijk. We begonnen al gauw in de eerste klassen met het beroemde leesplankje. Na het optellen en aftrekken werd er al snel gestart met vermenigvuldigen. Klassikaal moesten de tafeltjes opgedreund kunnen worden. De tafeltjes tot tien waren voor de laagste klassen, de moeilijke tafeltjes voor de hogere klassen.

Aardrijkskunde en geschiedenis

Aap, noot, mies‌

Bij het vak aardrijkskunde op de lagere school moesten de plaatsnamen van Nederland per provincie van buiten geleerd worden. Ook moesten de kinderen de plaatsnamen van voor naar achter en terug naar voren op kunnen noemen. De meester wees dan de

101


plaats met de stok aan en dan moest de klas zeggen welke plaats het was. Het ging als een dreun: Groningen Hoogezand - Sappermeer - Zuidbroek. enzovoorts..... Stadskanaal. Bij geschiedenis kregen de hogere klassen het gevreesde jaartallenboekje dat ze van buiten moesten leren. We hebben er een paar voor u onthouden. Herinnert u zich deze wetenswaardigheden nog? 1800

De negentiende eeuw. De meeste kerken komen weer terug in katholieke handen door toedoen van de Franse wetgeving. In Breda en enkele andere steden is dat niet het geval. De teruggegeven kerken zijn meestal in slechte staat van onderhoud.

1806

Einde Bataafse Republiek. Lodewijk Napoleon (broer van keizer Napoleon Bonaparte) wordt koning van Holland.

1845

De aardappeloogst mislukt door de phytoftera (de aardappel is sinds 1775 volksvoedsel geworden).

1858

In Lourdes verschijnt de Heilige maagd Maria aan Bernadette.

1874

Volgens de kinderwet van Houten mogen kinderen onder de 12 jaar niet werken.

1885

De boekweit raakt op de achtergrond vanwege de slechte prijzen; de suikerbiet komt op. De boterprijzen komen onder druk te staan door de uitvinding van de margarine.

1918

Einde van de Eerste Wereldoorlog.

1930

De grote economische crisis breekt uit over de hele wereld.

1940

Op 10 mei vallen de Duitsers Nederland binnen en 4 dagen later volgt de capitulatie (3000 gesneuvelden). Werner von Braun ontwikkelt de V-wapens.

1945

Na de hongerwinter in het noorden volgt de capitulatie op 5 mei in hotel De Wereld in Wageningen.

1948

Juliana koningin van 1948 tot 1980 (ze is geboren in 1909). Willem Drees wordt minister president (1948 -1958).

1953

Op 1 februari is 's nachts de watersnoodramp met water tot in de Oosterhoutse polders en Vrachelse polder.

Godsdienst De paters van Teteringen doceerden de catechismuslessen. Ook de kapelaan van de H. Hart Kerk assisteerde bij de voorbereidingen op de Eerste Heilige Communie. Eerwaarde Heer Kapelaan van Mierlo van de H. Hart Kerk te Oosterhout.

102


Van buiten leren Er gebeurde heel wat op school, leuke maar ook minder leuke dingen. Ik vond het zelf minder leuk om de catechismus van buiten te leren, net zoals je het jaartallenboekje in de zesde klas bij broeder Frumentius moest kennen. Kende je het boekje van het begin tot het einde, dan kreeg je een tros druiven, geplukt bij Koske Evers aan de Bredaseweg. Ik heb die tros druiven nooit gekregen. Ik kan me wel herinneren dat een jongen uit de zevende klas het jaartallenboekje van de eerste tot de laatste bladzijde uit zijn hoofd kende. Ik zie hem nog staan: het duurde wel een kwartier voordat hij het had opgezegd, maar het lukte. Chapeau!

H. Hart Kerk op de Heuvel in Oosterhout, voorheen van de Paters der JezuĂŻeten.

Zeer Eerwaarde Heer Pastoor Commissaris van de Heilige Hart kerk, Oosterhout.

Vlijt en gedrag Behalve echte leervakken moesten de kinderen zich ook bekwamen in goed fatsoen. Zo kregen ze elke maand een rapportcijfer voor vlijt en gedrag. Dit rapport moesten ze dan bovendien aan hun ouders laten zien en laten ondertekenen!

De catechismus moest eenieder van buiten kennen.

103


Ook kregen kinderen mooie bijbelse verhalen over KaĂŻn en Abel en over Mozes. Ze konden tevens lid worden van het schoolblad De Engelbewaarder waar mooie verhalen instonden zoals Puk en Muk.

Puk en Muk uit de Engelbewaarder. De kinderen van de familie Prinse - de Kroon in de "Engelbewaarder" van 1933, v.l.n.r.: Sjef, Treesje, Rea, Zus, Toos, Fie, Jo, Piet, Anna.

Na 1945 werd schoolsparen mogelijk. De kinderen konden sparen bij de Rijkspostspaarbank.

Een afdruk van de Engelbewaarder uit 1933.

104

Spaarboekje met een flink saldo in 1949. Namen noemen we niet.


Foto van de vijfde klas (1925-1926) van de lagere school op het schoolplein in de Torenstraat te Oosterhout.

Bovenste rij: 4e van links Kees Willemse (°1915-†1990), derde van rechts Kees Halters (°1915) en op de hoek rechts Louis Bogers (°1914). Alle anderen zijn onbekend.

105


De derde klas van de lagere school op het schoolplein van de Heilige Hartschool, Bouwlingstraat, Oosterhout, met Broeder Vigilius als klassenleraar 1947 - 1948.

Boven v.l.n.r.: Sjaak Verlaat, Kees Moerkens, Jan Kops, Henk Dunk, Kees Verhoeven, Jan Matthon, Cor Lanen, Piet Cornelisse, Renier Timmermans, Jan van den Elshout, Kees van Bavel, Ad van Dongen, Broeder Vigilius. Midden v.l.n.r.: Piet van Dongen, Huub Boone, Sjors de Leeuw, Nico van Bavel, Bert Geerts, Ad Huijben, Piet Evers, Bert Evers, Hans Jansen en Sjaak Hofkens. Onder v.l.n.r.: Tonny Messing, Wim Heerkens, Guus Tak, Tiny van Halderen, Wim van de Made, Sjef Willems, Sjors de Leeuw, Rinus Kuijpers, Piet van Groesen en Jan van der Put. Zittend v.l.n.r.: Jan Zopfi, Antoon Geerts en Rinus Akkermans.

106


De betoverde prinses In die schooljaren voerden we met z’n allen de beroemde uitvoering van De Betoverde Prinses ten tonele. De operette werd opgevoerd in het patronaat van de Broeders van Huybergen in de Arendstraat. Broeder Vigilius speelde de hoofdrol als nar. Heel Oosterhout liep leeg om te komen kijken.

Broeder Vigilius zittend in het midden als nar.

107


Na schooltijd De straten en wegen in Vrachelen zijn uitgestorven. De mannen zijn aan het werk op het land, in de winkels of in het ambachtsbedrijf. De vrouwen zijn druk bezig met het huishouden of werken in de moestuin. Ook de school lijkt uitgestorven, totdat de deur van het schoollokaal opengaat en de kinderen naar buiten stormen. De school in Oosterhout is uit, de kinderen kunnen weer naar huis. Ieder gaat zijn eigen weg. De ĂŠĂŠn loopt richting Bouwlingstraat en Slotjes, de ander richting Heuvel en Gasstraat, Willemstraat, etc. Wij, Sjors de Leeuw, Pietje van Groesen, Antoon van Vugt, Jan van Dongen, Sjaak Willemse en ik liepen richting Vrachelen. Er waren ook kinderen van onze leeftijd die vanuit Vrachelen naar de lagere school in Den Hout liepen, zoals de kinderen van Kees Huijgens, Jan Kuijpers en Jan Schoenmakers. We kwamen elkaar geregeld tegen. Zij gingen daarheen omdat hun vader of moeder ook op die school gezeten had.

H. Hartschool in de Bouwlingstraat, Oosterhout.

R.K. Jongensschool, Den Hout.

Schoolteam van onderwijzers van de H. Hartschool. Broeder Mansuetes, dhr. Dunk, Br. Frumentius (hoofd), dhr. Schilder, Broeder Vigilius en dhr. de Jong.

Schoolteam van onderwijzers van de R.K. Jongensschool. Dhr. Thielen, dhr. C. van Alphen (hoofd) en dhr. J. Verhulst.

We liepen heel wat af van huis naar school en weer terug, dus het is maar goed dat wij in die tijd al schoenen droegen. Ik moest zelf drie kwartier van school naar huis lopen. Onze oudere broers en zussen die deze weg in de oorlogsjaren 1940-1945 liepen, hadden nog houten klompen aan. We liepen altijd in een korte broek. . 108


Pas toen we naar de middelbare school gingen, droegen we een plusfours. Die werd ook wel smokkelbroek genoemd vanwege de lange pijpen met elastiek onderin, die voor extra (smokkel)ruimte zorgden. Wij liepen in de zomer de route twee keer: 's morgens naar school, tussen de middag naar huis en weer terug, en in de namiddag om vier uur weer naar huis als de school uit was. ‘s Winters namen we een goed gevulde broodzak mee naar school. Eenmaal op school was het altijd weer een verrassing wat ze er thuis allemaal in hadden gestopt. Meestal viel het reuze mee. In de pauze aten we onze boterhammen op.

Zo gingen we dus niet naar school! V.l.n.r.: Gerard Bayens, ? Van Mook, Jeanne Bayens en DrĂŠ de Wit.

Tot en met de lagere school moesten we zaterdagsmorgens ook naar school, dus het was best een lange week. Zaterdagsmiddags moesten we thuis onkruid wieden en het erf rijven (harken). Het erf was verhard met kolengruis waarin je mooie stroken kon harken. De meisjes moesten op zaterdag alles een grote beurt geven: stoepen schrobben, ramen zemen en het koper poetsen. Want op zondag moest alles er piekfijn uitzien. Rinus Kuijpers smokkelbroek.

Wzn.

met

Al lopend knikkeren We hadden alle tijd als we huiswaarts gingen en deden nog wat spelletjes onderweg. We hadden kleiknikkers met van die mooie kleuren in onze broekzakken. Sommigen hadden al grotere glazen knikkers. Telkens liep er iemand vooruit om een kuiltje te maken en dan probeerden we al lopend de knikkers in het kuiltje te krijgen. We spraken van tevoren heel goed af of we voor de grap of voor menens speelden, want we waren erg zuinig op onze knikkers! Natuurlijk moest je ook goed uitkijken dat je niet op de knikkers trapte, want dan hield je alleen nog wat kruimels klei over. 109


Vrije tijd

Poëzie en kaatsenballen

Omdat er vroeger voor de plattelandskinderen weinig speelgoed was, speelden ze met stenen of hout dat te grabbel lag. Daar was altijd wel wat van te maken. Het kopen van speelgoed was destijds erg duur, iets wat de meeste gezinnen zich niet konden permitteren. In de grote boerengezinnen werden samen met de kinderen van de plaatselijke arbeiders allerhande spelletjes zelf bedacht. Rondom en op het erf konden ze naar hartelust spelen. De meeste spelletjes bestaan op de dag van vandaag nog. Of ze nog zo intens gespeeld worden is een ander verhaal.

Meisjes schreven poëzie naar elkaar. Ze speelden vaak zakdoekje leggen en ook kaatsenballen, met twee of drie ballen tegen de muur, was bij de Vrachelse meisjes erg geliefd. Tijdens het kaatsen werden hele versjes opgedreund en alle bewegingen die in het versje werden verteld, voerden de meisjes uit. U herinnert u zich vast nog wel het deuntje "Kaatsenbal, ik heb je al, gevangen in één hand, in twee handen", etc.

Kinderen die boekjes bezorgden zoals "Fideles", "Het Penningske van Sint Antonius" enz. werden voor het bezorgen beloond.

"Het Penningske van Sint Antonius" uitgereikt aan Jo van Dongen (e.v. Jos van Raamsdonk).

110

Meisjes schreven elkaar poëzie.


Hinkelen

Proppen schieten

De jongens speelden veel buitenshuis, want plaats was er genoeg. We speelden onder andere hinkelen, ook wel bekend als britsen. Er werden zeven strepen in het zand getrokken en genummerd vanaf één tot en met tien. Je moest bij één beginnen en vervolgens op één been de met zand gevulde schoenpoetsdoos (deze noemden wij de brits) vooruitschuiven naar het laatste nummer zonder de lijnen te raken. Als de doos op de lijn kwam, was je af en mocht de ander weer verder.

Nog een echt jongensspel was proppen schieten. De proppenschieter werd gemaakt van vlierhout. Eén deel van de proppenschieter werd gemaakt van een flinke dikke tak. Die werd afgezaagd van de vlierenstruik en ingekort tot een lengte van ongeveer 30 cm. In het binnenste van dit vlierenhout zit een dun elastisch weefsel dat eruit werd gehaald. Zo ontstond een holle buis waar precies de prop van het elzenhout (kegelvormige vrucht van de els) ingeslagen kon worden. Verder had je een stuk rondhout van ongeveer 15 cm lang en 4 cm dik nodig. Door er een lange spijker in te slaan, ontstond er een soort hamer. Met deze hamer sloeg je de elzenprop in de voorkant van de buis totdat de prop klem zat. Aan de andere kant duwde je er een prop in met de kop van de spijker. Het ronde stuk hout hield je tegen je buik en dan maakte je met de handen een trekkende beweging. Hierdoor werd de lucht in de buis samengeperst en vloog de eerste prop er uit. Zo schoten jongens op elkaar.

Haktollen Op verharde grond werden tollen draaiende gehouden. Een haktol was groter dan een gewone tol en had een langere en scherpere punt. De tollen werden met punaises versierd. Dit spel en ‘meske steken’ waren typische jongensspelen.

Pijl en boog schieten Haktol.

Repen Iets wat je alleen kon doen was repen. Hiervoor werd een fietswiel gebruikt, eerst met spaken en later zonder spaken. Het was de kunst om zo lang mogelijk met de reep, die je met een houtje in de gleuf voortduwde, rond te lopen zonder dat de reep viel.

Repen.

De pijl en boog werden natuurlijk ook zelf gemaakt. De jeugd gebruikte takken van de eikenstruik om de boog te maken. Die takken waren nogal buigzaam en daarom zeer geschikt. De uiteinden werden verbonden door een touw, waar de pijl opgezet werd. Voor de pijlen werden rietstelen gebruikt die meestal uit het rieten dak van de boerderij werden getrokken.

Verstoppertje en tikkertje Een veel gespeeld spelletje was verstoppertje. In schuren, stallen, achter dikke bomen en kippenhokken wisten de kinderen zich te verstoppen. ‘Buut vrij’ werd geroepen als je eerder dan ‘degene die het was’ de 111


muur kon bereiken. Soms was er ook een bus die als ‘buut’ diende. Dan heette het spel ‘buske trap’. Hoe vaak de bus wel niet werd weggetrapt. We deden ook vaak tikkertje of, om het moeilijker te maken, ongelukstikkertje. Wie herinnert het zich niet: werd je op je been getikt, dan moest je met een hand je been vasthouden en zo proberen iemand anders te tikken. Om die gekke loophoudingen hadden we de grootste lol.

De meisjes gingen naar de Huishoudschool of de ULO in de Rulstraat of naar de naaischool in Made.

Soldaatje spelen Vlak na de oorlog speelden we soldaatje. We hadden van dichtbij gezien hoe de soldaten gekleed waren en overal vonden we het materiaal dat ze in de oorlog gebruikt hadden, zoals helmen, schopjes, riemen met kogels erin, buskruitdozen en hulzen. We liepen door de oude loopgraven en speelden in de puinhopen van afgebrande boerderijen.

Voetballen ‘s Zondags na de kindermis speelden we meestal voetbal. We hadden namelijk ook een voetbalclubje opgericht om zo gezamenlijk wat geld in te leggen om een gummibal te kunnen kopen. Omdat er nogal wat ruzie werd gemaakt over de bal, heeft het clubje niet lang bestaan.

Fietsen Na de lagere school kregen we een tweedehands fiets om mee naar het voortgezet onderwijs te gaan. De een ging naar de lagere landbouwschool in Raamsdonk, de ander naar de Ambachtschool (LTS) aan de Heuvel en enkelen naar de ULO in de Torenstraat te Oosterhout. 112

Meisjes van zestien op de naaischool in Made. V.l.n.r.: Marike de Jong, Adrie Ligtvoet (Oosterhout), Toos Willemse, Anna Jansen en Annie van Meel.

Met onze fietsen vermaakten we ons opperbest op zondagen. Vaak organiseerden we een wedstrijd. Het parcours liep van Vrachelen naar Den Hout, via Ruiterspoor en Kanaaldijk terug naar de Vrachelsestraat. Bij het café van Christ Jansen lag de denkbeeldige finish of we trokken een dun krijtstreepje. Het was de tijd van Wim van Est en Woutje Wagtmans. De fiets hadden we opgevoerd door het achtertandwiel te verwisselen met een wieltje van twaalf tandjes. Het was wel zwaarder trappen maar we gingen een stuk harder. Ook haalden we met de fiets nog andere capriolen uit, zoals de steile wandrace en heuveltje springen. Dit deden we op de Kanaaldijk. Helaas liep het nogal eens verkeerd af: een krom stuur en een slag in het wiel kwamen geregeld voor. Met onze hamer en nijptang moesten we de fiets zien te repareren, omdat we ‘s maandags weer naar school moesten.


Vliegeren De een moest de vlieger aan zijn staart vasthouden en opgooien, de ander moest rennen, zo hard hij kon. Je kon het beste op blote voeten rennen, want met klompen of laarzen kon je niet uit de voeten. We vliegerden meestal in het stoppelveld, dus je moest goed opletten waar je je voeten neerzette om ze niet te bezeren aan de stoppels van het afgemaaide koren.

Belangstelling voor dieren We speelden met lieveheersbeestjes en deden vaak wedstrijdjes meikever verzamelen. Er werden strepen geteld en kleuren bekeken: wie had de mooiste meikever gevonden? De kevers zaten vaak in de heggen van de beukentuin. Gevangen meikevers werden zorgvuldig en liefdevol in een luciferdoosje bewaard. Aan dierenliefhebberij en kindse onwetendheid geen gebrek… Padden waren dik, sloom en vies. Kikkers waren veel leuker, die sprongen tenminste! Als kind vingen we de kikkers met onze blote handen om ze vervolgens eens goed van dichtbij te bekijken. Lange poten, schuwe oogjes en een grote brede bek. En vergeet de kikkerdril niet! Sloten lagen er vol mee; dikkopjes tierden er welig. We konden precies zien waar de konijnenholen zaten, want op die plekken stond in het vroege voorjaar het graan iets hoger dan in de rest van het veld. We staken onze handen in het hol om te voelen of er jonge konijntjes inzaten. Ook aan het vangen van vogels beleefden we veel plezier. Het waren meestal de huismussen die een graantje kwamen meepikken, mooie vinken of sijsjes zagen we niet. We lokten ze onder een omgekeerde zeef waar we wat voer onder gelegd hadden. Jonge eksters of kauwen waren evenmin veilig in hun nestjes.

We haalden ze eruit als ze nog net niet konden vliegen en stopten ze in een kooi. De vogeltjes werden met de hand gevoerd en tam gemaakt.

Een wonderbaarlijke visvangst Vaak gingen we in onze vakantie de Westpolder of Vrachelse polder in. Op een mooie dag liepen we richting de hoge wei van Willem van Vugt, door de weilanden richting de Pluimsteeg (Pluimensticht), waar een sluisje was. Bij het sluisje aangekomen zag een van ons iets groots bewegen. Het was een snoekbaars. Zoiets hadden we in de polder nog nooit meegemaakt! We wilden hem vangen, maar waarmee? Een hengel hadden we niet en het zelfgemaakte schepnet van afgedankte nylonkousen was allang stuk als je ze een paar keer door het water had gehaald. Ze waren goed voor een kikkertje of kleine visjes, maar niet voor zo'n kanjer van een snoekbaars. Dus besloten we onze kousen en schoenen uit te trekken en in de sloot te gaan staan. Gelukkig was de sloot niet zo diep en aan één kant afgesloten door het sluisje. De snoek kon dus maar één kant op. Met z’n vieren gingen we de sloot in. Het werd steeds moeilijker om de vis te blijven zien, want door ons gewaad werd het water steeds troebeler. Toch kregen we de vis uiteindelijk te pakken en kregen hem op het droge. De snoekbaars was wel een meter lang. Na veel gezwoeg konden we hem met onze broekriemen vastbinden en droegen we hem naar huis. Al zingend ‘er is geen club in het zuiden die ons kan verslaan’ en ‘dat we toffe jongens zijn’ kwamen we thuis aan en lieten we trots onze grote vangst aan alle ouders zien. Eén ouder, Sil Verhoeven, maakte de vis schoon en sneed hem in vier grote stukken, voor elk gezin één (de familie Verhoeven, Schoenmakers, Kuijpers Wzn. en Kuijpers Jzn.). Later visten de jongens in Vrachelen met hengel en dobber. En niet alleen in Vrachelen, maar ook in de Biesbosch. Daar konden vaak veel grotere vissen gevangen worden. Het bewijs wordt geleverd door 113


Barth Groeneveld en Ted Willemse die een brasem van ongeveer 60 cm lang en zes pond wisten te vangen.

Barth Groeneveld en Ted Willemse laten trots hun brasem zien.

Herinneringen van de familie Van Dommelen Verteld door: Kees van Dommelen

Mijn grootvader Adrianus van Dommelen leefde van 1850 tot 1932. In 1895 liet hij een boerderij bouwen op de hoek van de Vrachelsestraat en de Goorstraat. Het huisnummer was Vrachelen J 47. Bij de bouw van de boerderij werd de eerste steen door hemzelf gelegd.

De eerste steen: A. van Dommelen 1895.

Adrianus van Dommelen.

114

Grootvader zat op zijn oude dag meestal in het karhuis. Hij dacht terug aan zijn jonge jaren en hoe hij voor zijn vier zoons werk had kunnen vinden voor hun bestaan. Louis (13 september 1888), de jongste op ĂŠĂŠn na, had hij naar de Ambachtsschool gestuurd, een school die pas geopend was. Later werd Louis smid in de Kruisstraat te Oosterhout. Kees (18 augustus 1885)


werd brandweerman. De andere broers waren Toon (13 augustus 1890) en mijn vader Willem, de oudste (16 mei 1877).

bij de boterfabriek. Gerrit van Dongen had er voor gezorgd dat hij daar aan het werk kon gaan.

Willem van Dommelen (°1877-†1929) en Christina van Dommelen Joosen (°1887-†1955).

De boerderij in oude staat, Vrachelsestraat 36.

Stoker Rond de eeuwwisseling werd de boterfabriek in Oosterhout opgericht waar ook de Vrachelse boeren hun melk afleverden. Mijn grootvader ging begin 1900 met het bestuur mee naar Duitsland om machines uit te zoeken die nodig waren om de fabriek draaiende te krijgen.

Vader en moeder Mijn vader Willem (°1877-†1929) werkte vanaf zijn 15e jaar op de boerderij bij Gerrit van Dongen. De families van Dongen woonden toen in De Lagen Weg en hij bleef daar tot 1906, het moment dat de Van Dongens naar Vrachelsestraat 16 verhuisden. Inmiddels werd mijn vader stoker, eigenlijk machinist

Ons vader en moeder woonden in de 1e Hondstraat toen onze Janus, de oudste, in 1914 geboren werd. Onze Peet en de andere kinderen werden geboren in de Goorstraat. Bij de geboorte van Janus mochten mijn vader en moeder in een kamer wonen bij Jan van Zon en zijn vrouw. Dat kon omdat zij geen kinderen hadden. Onze Peet heeft in de Goorstraat gewoond tot zijn overlijden (°1915-†1987).

Doodgaan Toen wij klein waren zouden we van Kees Bal(l)emans, (in de volksmond Baalmaaske, °1860-†1922) jonge katjes krijgen. Met een zak kwam hij aan en schudde hem leeg onder het licht van een petroleumlampje. Maar omdat het lampje zo weinig licht gaf, zagen wij geen kat. In 1922 kwam Baalmaaske te sterven. Hij was doodgegaan, zei vader, maar ik wist niet wat dat betekende. Op jonge leeftijd wist ik wel wat weggaan of naar achter gaan betekende, maar doodgaan kenden we niet. Daar hadden we nog nooit van gehoord. Die avond hoorden we mensen bidden en toen mijn vader 115


mij optilde, zag ik wat er gaande was. Baalmaaske lag in een kist en dát was doodgaan. Deze gebeurtenis vergeet je nooit meer. Naderhand werd het huis schoongemaakt, omdat mevrouw Balemans de boerderij verliet en naar Hoge en Lage Zwaluwe verhuisde.

Suikeroom Ik weet nog goed, al was ik nog maar vijf jaar, dat Willem Kuijpers en Marie van Dongen trouwden en in de Lageweg gingen wonen. Marie was een nicht van Gerrit van Dongen en zij kreeg de voorkeur om de boerderij van haar suikeroom te kopen. Dit verhaal vertelde ik Willem en Marie later op hun Gouden bruiloft, maar ze geloofden het eigenlijk niet. Toch weet ik het als de dag van gisteren. Bij Gerrit van Dongen kwamen we ieder jaar wanneer we met zijn allen naar de Oosterhoutse kermis gingen.

Ontginning In de vakantiemaand augustus liepen de grootste kinderen voorop, op weg naar ons vader bij de melkfabriek en daarna naar Gerrit van Dongen, die inmiddels op de Zandheuvel woonde. Hij had een geit en dat vonden wij prachtig. We speelden met die geit en probeerden ze te melken. Gerrit van Dongen had grootse plannen met ons vader, die hij Willeke van Dommelen noemde. Samen zouden ze in de jaren 1920 rond Diesen een ontginning kopen. Zo was het ook gegaan bij Nier de Wit, een zoon van Drik de Wit uit Vrachelen. Die had ook een boerderij in de ontginning voor zijn zoon gekocht. Gerrit wilde voor ons vader ook een boerderij kopen. Hij wilde mensen helpen. Gerrit zou voor het geld zorgen en Willeke voor de mankracht. Wij waren met vijf jongens en dat zouden we wel voor elkaar krijgen. Maar toen mijn vader in 1929 kwam te overlijden, ging het niet door.

Boerenknecht Janus was pas vijftien jaar en Jo, de jongste, pas drie. Zo moesten de kinderen van Dommelen elders werk zoeken. Ik kwam bij de familie Aant (Johanna) van Leijsen - van Dongen (°1866-†1949) terecht in de Leijsenstraat. Aant, een zuster van Gerrit van Dongen en een mooie, flinke vrouw, was de weduwe van Pieter van Leijsen (°1858-†1920). Zij leefde met haar twee zonen Frans en Janus op de boerderij. Aant ging iedere dag naar de kerk. Frans van Leijsen kwam vragen of iemand van ons bij hen als boerenknecht wilde komen werken. Dat werd ik. Gerardus van Dongen (°1861-†1941).

116

Ik ging iedere week te voet vanuit de Goorstraat naar hen toe en woonde in als boerenknecht. Ik liep over de Goorse brug, langs de Havenweg, de Effentweg en stak dan de Veerseweg over om via het Helleke en het Pieter Koolenstraatje op mijn werkplek te komen. Een fiets had ik niet, die kreeg ik pas in militaire dienst in


1938. De foto met mijn fiets was in Etten genomen in mijn soldatenpakkie.

Waakhond Mijn moeder was vertrouwd (goed bevriend) met Jan van Dongen (°1867-†1937). Hij is erg goed voor haar geweest. Zo had hij het onder meer voor elkaar gekregen dat bij het verharden van de Goorstraat in 1930 de keien tot aan het erf gelegd werden. Zodoende hoefde mijn moeder geen straatbelasting te betalen.

Met mijn fiets in een soldatenpakkie.

Veekoeken Verder heb ik nog bij Jan van Dongen (°1901-†1963) in de Vrachelseweg gewerkt. Ook daar was ik inwonend en werkte er als boerenknecht in 1935 en 1936. In een aangebouwd kotje onder het raam kon ik de nacht doorbrengen. Hier ontmoette ik de familie Krijnen; Elisabeth Krijnen was de vrouw van Jan van Dongen. Met Elisabeths vader, Jantje Krijnen, kon ik goed opschieten want hij was ook een paardenmannetje. De liefde voor het paard werd tevens mijn ontslag, want ik voerde ze veekoeken. Mijn werkgever had wel een vermoeden waar al die koeken bleven. Op een morgen was het weer zo ver, hij keek in de bek van het paard en zag aan de aanslag van de tanden dat ik ze koek had gegeven. Op staande voet kon ik inpakken en vertrekken.

De Goorstraat was verhard tot de oprit van Van Dommelen.

117


Winter

Lente

Zomer

Herfst

Kastanjeboom op de rotonde Lage Molenpolderweg-Wilhelminalaan.

118


6. Het leven op het platteland Begin 1900 zag ons land er heel anders uit dan tegenwoordig. Nederland telde in die tijd ruim vijf miljoen inwoners, nu zijn het er ongeveer zestien miljoen. Het was op het platteland zoals in Vrachelen stil en rustig. De boeren en knechten maakten lange dagen tegen karige beloningen. Niemand had waterleiding, elektriciteit of gas en men moest zich behelpen met wc's zonder waterspoeling.

Vrachelsestraat 23.

Vrachelsestraat 25.

De meeste inwoners van Vrachelen beschikten over een ĂŠĂŠn- of tweekamerwoning waarin ze met grote gezinnen leefden. Het grootste deel van de tijd bracht men door in de grote woonkeukens. De voorkamer bleef vrijwel onbenut. In de zomer leefden de meeste gezinnen op de koele en gemakkelijke vloer van de koeienstal.

119


Gezond leven Van verstoring van het natuurlijke evenwicht was indertijd nog geen sprake. De grond en het water waren (nog) niet verontreinigd door chemische bestrijdingsmiddelen en mestoverschotten waren nog onbekend.

Bert van den Hout (°1920-†1981). Eerst ploegen, dan zaaien en dan kunstmest strooien.

Zelfs in de jaren rond 1950 kon het water uit de sloten van de Vrachelse polder nog worden gedronken.

De kippen scharrelden in vrijheid rond over de boerenerven en de kalveren dartelden in de wei. Wie wilde weten wat het weer ging doen, keek naar de lucht. Voor weersvoorspellingen op langere termijn raadpleegde men de almanak. Besmettelijke ziekten zoals cholera en pokken, die tevoren duizenden levens hadden geëist, waren in het begin van de twintigste eeuw grotendeels bedwongen. De Nederlanders leefden weer langer en gezonder.

Betere voeding en hygiëne

Watersloot aan de Heijligerweg.

120

In de negentiende eeuw stierven helaas veel kinderen in hun eerste levensjaar (zie tabel). In de twintigste eeuw nam de zuigelingensterfte af dankzij betere voeding en hygiëne. Wel stierven er nog veel mensen aan tuberculose. Natuurlijk stierven er ook mensen aan een ordinaire griep of verkoudheid, zoals Pieter Kuijpers (°1956-†1902) in de hooimaand van 1902.


Enkele kinderen die in hun eerste levensjaar stierven:

Naam pasgeborene

Geboortedatum

Overlijdensdatum

Adres in oude vorm

Adriana Koolen

23 maart 1854

2 maart 1855

J 22, Vrachelen

Adriana van Ginneken

24 december 1883

19 januari 1884

J 33, Vrachelen

Antonie de Wit

20 maart 1832

23 maart 1832

J 760, Vrachelen

Catharina Krijnen

1 oktober 1857

29 december 1857

J 6, Vrachelen

Christiaan A. Kerremans

20 februari 1888

7 maart 1888

J 1, Vrachelen

Cornelia A. Verhoeven

20 januari 1898

19 april 1898

J 34, Vrachelen

Cornelia Halters

24 april 1884

27 april 1884

J 59, Vrachelen

Gerardus Joosen

23 september 1860

20 november 1860

J 49, Vrachelen

Gijsbertus J. Kuijpers

17 maart 1835

23 september 1835

J 765, Vrachelen

Joanna A. Oomen

14 januari 1862

3 maart 1862

J 25, Vrachelen

Johanna den Dekker

10 juli 1882

31 juli 1882

J 31, Vrachelen

Johanna J. Kuijpers

14 juli 1838

18 april 1839

J 765, Vrachelen

Johanna van Gils

19 oktober 1849

14 november 1849

K 783, Vrachelen

Johannes F. van Dongen

17 november 1896

12 december 1896

J 45, Vrachelen

Johannes van Gils

10 oktober 1857

7 november 1857

J 48, Vrachelen

Marcus van Steenhoven

10 september 1854

28 september 1854

J 23, Vrachelen

Matheus van Dongen

19 november 1883

7 december 1883

J 6, Vrachelen

Pieter Hazenberg

1 mei 1849

30 december 1849

K 771, Vrachelen

Pieter Kuijpers

18 maart 1851

5 december 1851

J 763, Vrachelen

De verbeterde levensomstandigheden leidden ertoe dat mensen steeds ouder werden. In de periode 1840 - 1850 was de gemiddelde leeftijd voor mannen 33,3 jaar en voor vrouwen 36,1 jaar. In 1910 stegen die cijfers naar resp. 51 en 53,4 jaar. De mensen leefden niet alleen langer, ook hun lichaamslengte nam toe. Naast betere voeding droeg ook de verbeterde huisvesting hier een steentje aan bij. In 1860 was de gemiddelde lengte 1.64 m., in 1900 was dat 1.69 m. In 1998 werden mannen gemiddeld 1.84 m. en vrouwen 1.70 m. lang.

121


De melkfabriek De infrastructurele verbindingen tussen Oosterhout en Den Hout werden verbeterd. Nieuwe machines deden hun intrede en er werden allerlei verenigingen en coöperaties opgericht, zoals de melkfabriek te Oosterhout. In de tweede helft van de negentiende eeuw werden er heftige discussies gevoerd over plannen om boter en kaas niet langer op de boerderijen te maken, maar om in speciale zuivel-fabriekjes te gaan produceren. De productie van boter en kaas overhevelen naar de fabriek? Dat nooit! Dat was de taak van de boer en dat moest zo blijven, vond menigeen. Het zou de ondergang van het boerenbedrijfsleven betekenen.

Enkele boeren stemden wel in met de plannen. Dit heeft er toe geleid dat op 29 december 1898 de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek in Oosterhout werd opgericht. Het bestuur van de fabriek kwam voor het eerst bijeen op 5 januari 1899 in café J.B. Poppelaars. Het vijfhoofdige bestuur bestond uit A. Knapen (voorzitter), A. van Leijsen (secretaris), P.W. Oomen, Adriaan Klijs en Jacobus de Leeuw (Vrachelen). Op 23 januari 1899 werd een herverkiezing gehouden omdat afgevaardigden uit Oosteind zich hadden teruggetrokken. De stemmentellers waren Johannes van Dongen (Vrachelen), Pieter van den Heijkant en Nicolaas van Dongen. In april 1899 kocht men grond aan op de Zandheuvel om daar de fabriek te gaan bouwen. Boerengezinnen die een koe wilden aanbieden voor melkproductie betaalden een kwartje per koe. De vereniging telde 77 boerenleden met gezamenlijk 428 koeien. Zo draaide de fabriek in het dienstjaar 1899 24 weken waarin in totaal 629.722 liter melk werd aangevoerd. De totale opbrengst daarvan bedroeg 29.967 gulden en 53 cent. 122

Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Oosterhout.

De Boerenleenbank Met de oprichting van de plaatselijke Boerenleenbank rond 1900 werden plattelanders in de gelegenheid gesteld om dicht bij huis krediet te krijgen en overtollige kasgelden te deponeren. Voorheen leenden de boeren meestal geld bij de notaris of bij notabelen. Ruim veertig jaar is Willem Kuijpers (°1897-†1983) bestuurslid geweest van de Rabobank in Oosterhout (toen nog de Boerenleenbank). Op 16 mei 1968 ontving


hij namens de CoĂśperatieve Centrale Boerenleenbank een gouden medaille als bewijs van erkentelijkheid voor zijn sociale werkzaamheden gedurende 43 jaar.

Van A naar B: rijden of lopen? In de negentiende eeuw had de Vrachelse bevolking nog beperkte mogelijkheden om snel en gemakkelijk van A naar B te geraken. De benenwagen moest er bijna altijd aan te pas komen. De boeren kwamen er vaak beter vanaf: zij konden hun werkpaard ook klaarmaken als rijdier. Hierbij komt dat vrijwel geen enkele weg in Vrachelen in die tijd verhard was. Alleen de Vrachelsestraat was voorzien van grint en keislag. Niet erg comfortabel met de wielewagen dus.

Willem Kuijpers.

Om toch enigszins mobiel te zijn, werden landbouwwagens schoongemaakt en voorzien van zitplanken, zodat ze ook voor andere doeleinden konden worden gebruikt. Mensen die geen wagen hadden, waren vaak uren lopend onderweg naar de kerk of naar school. Zo liepen de Vrachelnaren rond 1900 nog naar de St. Janskerk op de Markt in Oosterhout en naar de Heilige Corneliuskerk in Den Hout.

Vrachelse huwelijken EĂŠn ding is zeker: de beperkte mobiliteit heeft veel buurschappen bij elkaar gehouden. Mensen leerden elkaar van jongs af aan goed kennen en kwamen veel bij elkaar over de vloer. Jongens en meisjes vonden elkaar al op jonge leeftijd: voor het leven aan elkaar gewaagd omdat ze aan Vrachelen gebonden waren? Wie zal het zeggen. De hierna volgende lijst geeft een overzicht van huwelijken die gesloten werden tussen Vrachelse mannen en vrouwen na 1800.

Vrachelse huwelijken: 123


Man

Trouwdatum

Vrouw

Wilhelmus Bul

3 mei 1801

Catharina Fransen

Gijsbrecht Kuijpers

21 januari 1804

Anna Maria Wouters

Wilhelmus van Gils

1 mei 1814

Adriana van den Rijen

Antonius van Raamsdonk

5 mei 1827

Anna van Leijsen

Adrianus van Bavel

25 mei 1827

Elisabeth Verhoeven

Embertus Joosen

13 mei 1836

Maria van Bavel

Thomas Voermans

14 mei 1840

Elisabeth van Gils

Gerardus van Gils

14 mei 1847

Adriana Akkermans

Pieter van Beek

9 mei 1853

Cornelia Cornelisse

Nicolaas den Dekker

8 mei 1856

Adriana Fens

Cornelius Koolen

8 mei 1856

Cornelia Fens

Gerardus van Bavel

21 november 1861

Catharina van Bavel

Pieter van Zon

30 april 1868

Cornelia Krijnen

Jacobus van Ginneken

23 mei 1872

Cornelia Botermans

Jacobus van Meel

11 mei 1876

Gijsberdina Kuijpers

Adrianus den Dekker

15 mei 1880

Petronella Kuijpers

Johannes van Gils

13 oktober 1881

Maria van Vugt

Jacobus van Gils

12 januari 1893

Johanna Kuijpers

Pieter Kuijpers

12 januari 1893

Maria van Gils

Johannes Verhoeven

4 mei 1893

Anna Knoop

Cornelius van Bavel

10 augustus 1898

Adriana Willemse

Gerardus Willemse

8 november 1905

Cornelia Rutten

Pieter van Ginneken

11 januari 1906

Catharina Halters

Henricus de Wit

1 februari 1906

Adriana van Meel

Pieter van den Elshout

12 januari 1911

Maria Anna de Wit

Laurentius van Ginneken

Mei 1914

Johanna Besems

Cornelius van Bavel

18 mei 1916

Elisabeth van Dommelen

Adrianus Joosen

8 juni 1916

Petronella van Ginneken

Andreas van Bavel

8 juni 1916

Maria Fransen

Wilhelmus Kuijpers

10 mei 1922

Maria van Dongen

124


Man

Trouwdatum

Vrouw

Johannes van Dongen

5 juni 1929

Maria Elisabeth Krijnen

Laurentius Bogers

24 oktober 1945

Adriana Pheninckx

Cornelius Pheninckx

22 mei 1947

Maria Halters

Cornelius Pheninckx

24 september 1947

Cornelia Halters

Adrianus van Dommelen

23 juni 1949

Maria Jansen

Johannes Bayens

6 oktober 1954

Adriana van Dongen

Josephus Prinse

7 januari 1958

Elisabeth Kuijpers

Antonius van Leijsen

29 augustus 1975

Johannie Frijters

Foto's van Vrachelse huwelijken:

Het huwelijk van Sil Verhoeven en Jaas Koolen. Boven v.l.n.r.: Kees Koolen, Net van Oosterhout, Kee Koolen (e.v. Antonius Bosgoed), Kees Verhoeven, Gerrit Verhoeven, Jo Nollen, Jan Verhoeven, Jo Fikke, Koos Koolen, NN, en Piet Koolen. Midden v.l.n.r.: Jaan Koolen (e.v. Flipsen), Willem Verhoeven, Joke Koolen, Het bruidspaar Sil Verhoeven en Jaas Koolen, Cor Verhoeven (e.v. P. Poppelier), NN, NN. Onderste rij v.l.n.r.: NN, Jan Koolen, Pietronella van der Ven, Jan Verhoeven sr., Johanna Verhoeven - van Dongen en Maria Verhoeven (e.v. C. van Gageldonk) en NN.

125


Gerrit Willemse en Kee Rutten trouwden op 8 november 1905.

Louis Bogers en Janeke Pheninckx trouwden op 24 oktober 1945.

Jan van Dongen en Bet Krijnen trouwden op 5 juni 1929.

Neel Pheninckx en Cor Halters trouwden op 24 september 1947.

126


Kees Pheninckx en Marie Halters trouwden op 22 mei 1947.

Sjef Prinse en Bep Kuijpers trouwden op 7 januari 1958.

.

Janus van Dommelen en Marie Jansen trouwden op 23 juni 1949.

Antoon van Leijsen en Johannie Frijters trouwden op 29 augustus 1975.

Jan Bayens en Adrie van Dongen trouwden op 6 oktober 1954.

127


Vervoer Spruiten naar ‘het verzend’

Rond 1930 brachten wij schoongemaakte spruiten met de hondenkar naar ‘het verzend' in Oosterhout. We reden 's morgens al om vier uur thuis weg, via de Goorstraat en over de Goorse brug naar Oosterhout. We moesten onze producten al vroeg afleveren, want van daaruit moest alles nog naar de veiling gebracht worden. De avond van tevoren hadden we met het hele gezin met man en macht de spruiten schoongemaakt. Dat bracht geld in het laatje, bovenop de opbrengsten van de boerderij. Schoonmakers hadden we genoeg en in de winteravonden was er niets anders te doen. Bron: Louis Bogers.

De boeren hadden verschillende voertuigen en gebruiksvoorwerpen om de producten van het land en de melk te vervoeren en te dragen. In de jaren 1920 werd de melk in een emmer aan een juk gedragen die over de schouder hing. Bep Kuijpers ging jaren later met twee melkbussen aan haar fiets de polder in om te gaan melken.

Bep Kuijpers op weg naar de polder om te gaan melken. Ze poseert even bij de scharrelkippen bij het erf.

Het zal wel op een zondag geweest zijn dat Nico den Dekker en Koos Jansen een rondje gingen maken met paard en kar, dit voertuig werd ook wel het melkkarretje genoemd.

Nico den Dekker (l) en Koos Jansen (r).

Het gebruik van het paard met rijtuig werd een luxe om mee te gaan rijden.

Het vervoer met de kruiwagen. Louis van Bavel (°1917-†1993).

128

Ad Kolsteren in het straatje (Herweg) naast zijn woning in de Hondstraat 4.


De eerste auto’s en tractoren Rond het jaar 1899 verschenen de eerste auto’s in Nederland, ook op Vrachels grondgebied. Een auto was in die tijd eerder een gedurfd dan een noodzakelijk gebruiksgoed.

Janus Krijnen en zijn Ford.

De eerste tractoren verschenen in de jaren 1950 in Vrachelen.

Eerste auto op Vrachels grondgebied.

Nico den Dekker kocht zijn eerste auto in de Tweede Wereldoorlog voor 300 gulden. Eén van de andere eerste auto’s in Vrachelen was die van Janus Krijnen. Hij kocht rond 1950 een Ford Consul.

Piet, Henk en Jan Schoenmakers met hun eerste nieuwe tractor.

Nico den Dekker met bijrijders Peet van Dommelen en Bart van Ginneken.

129


Luchtfoto van Vrachelen 1977 ("foto KLM AEROCARTO - Arnhem").

130


7. Landbouw Oog voor het land In Vrachelen was men voortdurend bezig met het telen van een grote verscheidenheid aan gewassen, zoals granen, aardappelen, bieten, koolzaad, erwten, maïs, knolgroen, etc. Land- en akkerbouw tierden welig. Veeteelt ontbrak evenmin.

Granen en maïs in de Herstraat.

Bieten en maïs op de Hoefakker.

Het vruchtbare land verwennen Het vruchtbare land voor landbouw en veeteelt werd goed onderhouden. Molshopen en koeienplakken moesten regelmatig uit elkaar geslagen worden. Daarvoor werd de weidesleep gebruikt die door smid Bayens handmatig van ijzeren platte banden aan elkaar werd gesmeed. De sleep werd door het paard of de tractor voortgetrokken. Bepaalde onkruiden en met mest bevuilde graspollen, waar het vee met een boogje omheen liep, moesten worden verwijderd. Distels werden bijvoorbeeld uitgestoken en de sloten werden in het voor- of najaar geschoond. De kanten van de sloot werden met de zeis of met de maaier

gekortwiekt, daarna afgestoken en vervolgens werd de sloot uitgediept. De modder en de waterplanten die naar boven kwamen, werden op de kant getrokken. Dit was ook wel bekend als het zogenaamde schouw (schoon) maken.

Oproep voor het schonen van sloten.

131


Het bestuur van het waterschap trok de Westpolder in om te controleren of het schonen van alle sloten tijdig en correct uitgevoerd was. Zo niet, dan werden de boeren nadrukkelijk verzocht dit alsnog te doen. De sloten moesten voor een bepaalde datum geschoond zijn. Het waterschapsbestuur bestond uit Vrachelse en Houtse boeren. Hieronder volgen enkele sfeerverhalen.

Lente op de akker

Bemesting.

"Het begon bij ons in het prille voorjaar altijd met het mestrijden op de bouwakkers. We hadden achter de boerderij een mooi opgezette mesthoop met enkele planken erover, zodat je de mest er goed op kon kruien. In het voorjaar werd de wipkar met mest vol geladen en naar het land gereden. Je liep achter de kar met een krom gevorkte mestkrabber en om de drie grote stappen trok je er een hoop af. Later verspreidde je de mest met een riek over het land. Dat was zwaar werk. Je armen en schouders deden er pijn van. Bij ons ging de mest in het voorjaar over het land. Maar er waren genoeg boeren die dat al in het najaar deden. De gier werd over het weiland gestrooid door middel van een houten bak die op een wipkar was geplaatst. Deze bak die met een deksel kon worden afgesloten, moest thuis met een schepemmer worden gevuld, wat een heel vervelend karwei was. Op het weiland opende je de schuif en de gier sproeide dan over het gras. Naderhand kwamen ook hier de tractoren goed van pas met de mestverspreiders. Nu zijn er de grote, zelf rijdende giertanks met injectie." Bron: Piet Kuijpers Wzn.

132

Poten in de Paasvakantie "Aardappelen waren bij ons een belangrijk product. Ze werden met de hand gepoot. Je had een oude emmer of een oude schaal, waarin de pootaardappelen zaten. Het land werd geploegd en tegelijkertijd ging er de mest mee onder. In de ploegsnede duwden we de pootaardappel om de 30 centimeter in de grond. De volgende ploegsnede werd overgeslagen omdat anders de aardappelen in een te smalle rij kwamen te staan. Tevens hadden we dan even een mooi rustmoment. De poottijd viel meestal in de Paasvakantie dus het kwam goed van pas dat we thuis waren. De aardappelen brachten veel werk met zich mee. Als de aardappelen opkwamen moesten we regelmatig met de schoffel tussen de rijen door om het onkruid te verwijderen. Ook de bietenakkers moesten al gauw gewied en korte tijd later uitgedund worden, zodat er op regelmatige afstand één plantje bleef staan. Niet alleen de suikerbieten moesten 'op één worden gezet', ook de voederbieten." Bron: Rinus Kuijpers Wzn.


Trouwring tussen de bieten "Het jaar kan ik me niet meer herinneren, maar het moet rond 1960 geweest zijn. Bij onze boerderij in de Vrachelsestraat 25 was ik samen met mijn kinderen bieten aan het dunnen. Tijdens het gekruip en gehurk door het zand en het verwijderen van plantjes met de handen, zagen we opeens iets blinken. Tot onze verbazing was het een gouden ring! De ring was nog helemaal gaaf en heel mooi. Thuisgekomen gingen we de gouden ring eens beter bekijken en er stonden letters en cijfers ingegraveerd: "C v B - E v D 23 - 5 - 1916". Het moest een vroegere bewoner geweest zijn van ons huis. Ik wist van wie vader de boerderij gekocht had, dus ging ik maar eens nader informeren bij de familie Van Bavel. Ik kende Naantje van Bavel, zij was getrouwd met Jan van de Broek. En al snel bleek dat de ring van Naantjes moeder Elisabeth van Dommelen was, die op 23 mei 1916 met Cornelius van Bavel was getrouwd." Bron: Mevr. Petronella Stevens - Boeren

Elisabeth van Dommelen werd geboren in Oosterhout op 8 februari 1887. Haar echtgenoot Cornelius van Bavel werd op 21 november 1879 in Oosterhout geboren.

De boerderij Vrachelsestraat 25. Het bakhuis aan de voorgevel is verdwenen.

Voorjaar op de boerderij Peet Rullens zit op een driepoot en melkt een zwartbonte koe. Met brede stralen stroomt de melk schuimend in de emmer. Als de emmer vol is zal hij hem uitgieten in een zilverwitte roestvrijstalen kan. Om de rand van de melkkan wordt een doek met een elastiek bijeengehouden, zodat diertjes of andere stoffen niet bij de melk kunnen.

De trouwring van Elisabeth van Dommelen.

Peet Rullens tijdens het melken.

133


Melkkan met doek en emmer.

De kannen worden aan de omheining vastgebonden, opdat de andere loslopende koeien ze niet omstoten. Peet zal de melkkar gebruiken om de melk naar huis te rijden. In de verte nadert een kleine, wazige figuur. Het is zijn dochter Jo die ook de wei in komt om haar vader bij het melken te assisteren.

De dames met de schrepel "Zaden werden met de hand of met de zaaimachine ingebracht. Als je handmatig zaaide, had je een zaaibak voor de buik, vastgehouden door een band over je schouder. En dan strooide je het zaad breed uit. Voor een buitenstaander was het misschien een mooi gezicht, zo'n zaaiende boer, maar het is wel degelijk zwaar werk. Het loopt moeilijk over rul, omgeploegd land. Met een lichte eg werden de graankorrels onder de grond gewerkt en dan konden de zaden kiemen. Als het graan opkwam, moest er al gauw worden gewied. Bijgaande foto is mij nog in herinnering gebleven over het schoffelen (hakken) van de bieten in de Oosterhoutse polder.

Jo Kuijpers, Rie Kuijpers, Riet van Dongen, Jeanne Huijben en Piet Kuijpers.

Sikkels klinken, sikkels blinken "Gras maaien was behoorlijk zwaar werk. Je werd er moe van en kreeg het er heel warm van, vooral als de zon scheen. Vroeger waren de mensen warmer gekleed dan nu. Wij droegen rood- of witbaaien hemden en halflange onderbroeken die met blauwe strikjes onder de knie werden vastgebonden.

De dames van het distributiekantoor van Oosterhout kwamen een kijkje nemen op de zogenoemde Zevenblok en wilden ook wel een handje helpen."

Bron: Piet Kuijpers Wzn.

134

Thijs Segers maait gras met de zeis.


Al gauw werd het boezeroen uitgedaan en ook de bovenbroek. Ook de hemden werden wel eens uitgetrokken. Het gras kwam in lange rijen, ofwel in het zwad te liggen. Als het mooi drogend weer was, kon het gras al na één of twee dagen met de hooihark worden gekeerd. Tot op heden helpt mijn vrouw Jacomien hier aan mee.

Iedere boer in Vrachelen reed in de jaren rond 1960 met de hooiwagen.

De hooiwagens van Ad van Riel.

Jacomien Segers - Ackermans.

Weer één of twee dagen later werd het gras met de hooihark of de vork uit elkaar geschud. Die handeling herhaalden we nog wel een paar keer. Zodra het hooi echt droog was, harkten we het in lange, brede banen en konden we beginnen met het opperen van het hooi. Dan zette je het hooi met een vork op bulten. Kort daarna kon het hooi al van het land worden gehaald. Eén man stond op de wagen en een ander stak hem het hooi op een vork toe, waarna het gelijkmatig werd neergevlijd. Als de wagen volgeladen was, werd de hooiboom over het hooi gelegd en vastgesjord, zodat de lading er niet af kon glijden. De wagen werd naar de boerderij gereden en het hooi werd opgetast in de hooiberg of de grote schuur. Na een mooie zomer kon het hooi in vrij korte tijd binnen zijn. Maar bij regen kon het wel weken duren, met als gevolg dat de kwaliteit sterk achteruitging." Bron: Thijs Segers.

Lee den Reijer maakt aanstalten om de schuur in te rijden.

Kees Besems verzamelt hooi.

135


Korenoogst Elk jaar in juli brak de tijd aan dat de boeren het koren konden gaan oogsten. Hier werd op de boerderijen met spanning naar uitgekeken. Voordat er geoogst kon worden, keurde de boer het graan. Hij plukte aren, wreef ze in zijn hand uit en proefde de graankorrels in zijn mond om te zien of ze niet te melig waren en of ze al een zekere stevigheid hadden gekregen. Vervolgens kon de gehele familie gaan oogsten. Maar alleen bij droog en bestendig weer! In hun linkerhand hielden de mannen een welhaak, waarmee ze de halmen bijeenhielden. In hun rechterhand de zicht, waarmee de halmen werden losgeslagen. De klomp werd eronder geschoven en de schoof werd in een snelle beweging in 't zwad gelegd. Zo ontstond er een lange rij losse schoven, die door de binders werden samengebonden. Naderhand werd dit handwerk vervangen maaimachines met ĂŠĂŠn of twee paarden ervoor.

Koos Willemse met twee paarden voor de machine.

door

De troon van de maaier, pal boven het wiel.

Janus van Riel (achterop) en Kees van Riel op de maaimachine.

Kees Huijgens jr. zet korenschoven op.

136


Koren opzetten, v.l.n.r. Rina, Jo en Toos Kuijpers.

"Als kind hielpen we vaak mee om de schoven te binden. We pakten wat halmen, draaiden er een stroband van en knoopten die om het ondereind van de schoof. We trokken de schoof dan bij de kop overeind en bonden er een tweede stroband om, net onder de aren. Daarvoor gebruikten we loshangende halmen uit de schoof die er aan weerszijden omheen werden gedraaid, een zogenaamde vaste band. Alleen de rogge werd met twee banden gebonden. Tarwe, gerst en haver, die kortere stelen hebben, werden al of niet met band opgezet. Om onze dorst te lessen dronken we karnemelk, die was aangelengd met water om de maag te sparen. Soms was het overdag zo heet, dat we een poos stopten om 's avonds verder te gaan." Bron: Rinus Kuijpers Wzn.

Marian Dooremalen Pdr. spelend in het stro.

Vanaf 1950 kwam de zogenaamde zelfbinder in opkomst. Zoals de naam al aangeeft werden de schoven in deze machine automatisch gebonden. De zelfbinder werd voortgetrokken door paarden of een tractor.

Loonbedrijf Taks aan de Kanaaldijk aan het oogsten.

De volgeladen wagen ging schommelend over het stoppelland naar de boerderij, waar de schoven werden opgestapeld in de vakken van de schuur, op de zolders of in de hooiberg, boven het hooi. Als het allerlaatste deel van de oogst naar de boerderij kwam, hing er altijd een uitgelaten en feestelijke stemming. Kinderen mochten meerijden op het geurende stro en iedereen werd getrakteerd op een kop warme chocolademelk met eigen gebakken brood. Tenslotte werd er vaak een borrel gedronken op de goede afloop: het begin van de oogstdankfeesten.

De oogst zit erop, klaar om gedorst te worden.

137


Combines met bravoure Na 1960 kwam de mechanisatie opgang. Combines maakten zich met veel bravoure meester van het land. In een oogwenk wordt het graan gemaaid en gedorst en wordt het stro tot pakken gebonden in de persmachine. In korte tijd is de oogst nagenoeg afgewerkt.

De combine anno 2000.

De eerste combine in Vrachelen.

Machinist Pedro Sneijers bij het loonbedrijf van de Gebr. Kuijpers, Den Hout.

Aardappelen en bieten rooien September was de maand van de aardappeloogst. Wekenlang werd er gestoken en geraapt. Boeren, boerinnen en kinderen kropen op hun knieĂŤn om de aarde om te woelen, op zoek naar voedzame knollen voor mens en dier. De aardappelen werden gestoken met een riek met drie platte tanden en in houten of ijzeren manden gegooid. Daarna gingen de aardappelen in jute zakken de kar op. Thuis werden de aardappelen ingekuild of direct verkocht. Het opgedroogde loof van de piepers werd opgestookt. De persmachine van Rinus Kuijpers Jzn.

138


Suikerbieten werden uit klei getrokken. Daarvoor werd een speciale bietenschop en later een bietentang gebruikt.

V.l.n.r.: Elly Halters, Adrie van Meel, Peet Halters, Jan Havermans (getrouwd met Jo van Meel), Riet Havermans, Rinus Havermans, Piet van Meel (zwager van Peet Halters).

De aardappelrooier was het resultaat van de opkomende mechanisering. Aan de rooimachine zat een mes dat de aardappelen uit de aarde losmaakte en het rad dat boven het mes ronddraaide, verspreidde de aardappelen over het land. Daarna werden ze opgeraapt. Jaren daarna kwamen de grotere aardappelrooiers in opmars.

Bieten rooien: Cor Kuijpers en neef Richard Kuijpers Rzn.

Eenvoudige aardappelrooier.

Wanneer de dagen gingen korten, brak de tijd van het bieten rooien aan. Op zandgronden werden de bieten met de hand uitgetrokken. Dit waren meestal voederbieten voor de koeien. Nadat de bieten van hun loof waren ontdaan, werden ze op een grote hoop gelegd. Om ze tegen de vrieskou of uitdrogen te beschermen ging er wat bietenloof overheen.

Links een bietenschop, rechts afgehakt bietenloof.

De bietenrooiers van tegenwoordig bewerken maar liefst zes rijen tegelijkertijd. Het bietenloof wordt niet meer bewaard voor het vee, maar versnipperd over de akker.

139


Martien Kuijpers vervoert zijn pluk op de platte wagen.

Bietencombinatie van Dongen en Rasenberg, Made.

Zomerfruit Hartje zomer, in de maanden juni en juli, begon de oogst van het kleine fruit: eerst de aardbeien en daarna de frambozen, tussendoor bessen en andere kleine lekkernijen. Al bij het vroege ochtendgloren trok men er op uit om fruit te gaan plukken. De taken werden verdeeld, want ook andere dagelijkse bezigheden, zoals het koeienmelken, moesten gewoon doorgaan. Ook de hooitijd viel meestal in het plukseizoen van het fruit. Vrijwel iedereen in Vrachelen teelde wel op enigerlei wijze fruit. Voor de ĂŠĂŠn was het de belangrijkste inkomstenbron, de ander plukte het fruit enkel en alleen voor de bijverdiensten. Zo rond het middaguur werd de oogst naar het verzendhuis gebracht. In Vrachelen was dat bij Jan Schoenmakers in de Vrachelsestraat 30. Daar waren dan ook controleurs aanwezig die het fruit inspecteerden. Vandaaruit ging de oogst van de verschillende boeren en tuinders naar de veiling.

Sylvia Pheninckx laat zien hoe in Vrachelen de aardbeien geplukt worden.

De Bonenpluk

Bert Huijben en Cor Schoenmakers in de bonen!

140


Paarden: trouwe hulpknechten Door weer en wind zwoegden ze voort, de trouwe hulpknechten van de mens. Boer en paard hadden meestal een heel bijzondere band. Men wist dat men zeer afhankelijk was van het dier en het paard werd met veel zorg omringd. In Noord-Brabant werd wel eens geschertst "'t Is geen weer veur 't perd, goa mar krabben", waarmee bedoeld werd dat de boer liever zijn paard dan zijn knecht spaarde.

Gerrit Bayens (°1902-†1976) showt het paard van Jan van Beek, Teteringen.

Het paard voor de houten eg.

Het landbouwpaard was vaak een luxe die veel boeren zich niet of amper konden veroorloven. Veel keuterboeren hadden geen paard en trokken de eg zelf. Zelfs tienerzonen werden ingezet voor het eggen en stoppelen (ondiep ploegen). Ook gebruikten de Vrachelnaren het paard voor het vervoer van schepen en voor de afgravingen van het kanaal. De schepen werden getrokken door paarden die op het jaagpad liepen langs het kanaal. Verder kwamen we echte paardenliefhebbers tegen op de paardenkeuringen en wedstrijden. Ook werden er regelmatig paardenmarkten georganiseerd.

Zoon Walter Bayens met paard (l), werkpaard en veulen (r).

V.l.n.r.: Willem, Bert en Koos van den Hout (Vrachelsestraat 7).

141


Naarmate de wegen beter geplaveid werden, nam het gebruik van paarden toe. Het bereikte een hoogtepunt in de tweede helft van de 19e eeuw en de eerste decennia van de 20e eeuw. Daarna liep het aantal paarden door de toepassing van motorkracht geleidelijk terug. Na de Tweede Wereldoorlog ging het paardenbestand verder achteruit, totdat door de toegenomen welvaart en vrije tijd de vraag naar sporten ontspanningspaarden toenam.

Schapenteelt Adriana Bogers - Pheninckx.

Frans, Tilde en moeder Cornelia den Dekker - Boeren, (echtgenote van Rien den Dekker).

Het hobbypaardje van Loes van Ginneken - van Gaans.

142

Schapenteelt was in de 19e eeuw een belangrijke bron van inkomsten. De polderschapen werden vooral gehouden om het vlees en de wol, maar ook vanwege de melk waarvan kaas met een pikante smaak gemaakt werd. De heideschapen hadden vooral betekenis als leveranciers van mest om de akkers van de zandboeren vruchtbaar te maken. Nog altijd beschouwt men schapen als belangrijke verbeteraars van de graszode. Schapen zorgen voor een betere grasmat door het eten van onkruid, zoals boterbloemen. Schapen vreten het gras heel kort af, in tegenstelling tot koeien die hun tong om het gras slaan en het los trekken. Vandaar dat men ruige weiden met lang gras vaak nog door schapen laat afgrazen. Een ander voordeel van schapen was, dat deze dieren het gehele jaar buiten konden blijven. Daardoor kon men de kleine stallen voor andere belangrijke zaken gebruiken. In het voorjaar werden de schapen geschoren en van de wol werd garen gesponnen.

Cor en Net van Meel.


Boterkarnen "Nadat de koeien, waar elke veeboer er meerdere van bezat, kalfjes hadden gekregen en weer de wei ingingen, gaven ze altijd veel melk waar grasboter van gemaakt werd. Boterkarnen is een ingewikkeld, oerhollands proces. De melk werd eerst door een zeef gegoten, zodat haartjes en andere onzuiverheden eruit verwijderd werden. Daarna werd de melk overgegoten in ondiepe bakken of melkmouwen en in de koele kelder gezet. De room die geleidelijk kwam bovendrijven, werd er na enige tijd met een platte lepel of schotel afgeschept en in een roomton gedaan. Deze handeling herhaalde zich een paar keer.

Boer Frits Verhoef vertelt.

Overig huisvee Als de room voldoende gezuurd was, werd het roomvat geleegd in de karnton (een vat dat naar boven toe smal toeloopt en wordt afgesloten met een deksel). Ook gebruikte men soms gewoon de melkkan met een speciaal deksel. Door het deksel liep een pols (of houten stok) met aan het eind een houten schijf met gaten, die door boerin of meid in beweging werd gebracht. De boerin lette tijdens het roeren nauwkeurig op. Dat moest ook wel, want soms moest er warm of juist koud water worden toegevoegd om de juiste temperatuur te krijgen en te houden. Als de boter klaar was, werd ze gekneed en in een ronde houten kom gedaan, met koud water gewassen en later gezouten. De karnemelk die overbleef werd gebruikt om er karnemelkspap van te maken. De rest werd opgevoerd aan kalveren en varkens. Wie vandaag de dag nog een staaltje karnen wil bewonderen, kan onder meer terecht op de Jaarmarkt in Den Hout." Bron: Frits Verhoef, Den Hout.

Varkens, van oudsher een favoriet huisdier, werden in grote aantallen gehouden, uiteraard voor de vleesconsumptie. In de maanden november en december werden er veel varkens geslacht en gekeurd in Vrachelen. Het vlees werd gezouten in de vleeskuip en er werd bloedworst, zult en worst van gemaakt. Oudere huisdieren, waaronder paarden en honden, dienden overigens ook voor consumptie. Geiten waren ook populair, vooral als trekdier: menig boer spande de geit voor zijn karretje om bijvoorbeeld koeien te gaan melken. De geit werd wel "de koe van de kleine man" genoemd, omdat de geit over het algemeen werd gehouden door de arbeiders en kleine zelfstandigen. Dat was niet zo vreemd. Vergeleken met de koe was de geit goedkoop in aanschaf en stelde zij betrekkelijk geringe eisen aan haar voeding. Verder was het dier nauwelijks vatbaar voor tuberculose, waardoor de melk over het algemeen van goede kwaliteit was en vrij van deze ziekte. Tenslotte heeft geitenmelk een hoger eiwitgehalte dan koeienmelk, 143


waardoor de melk een belangrijke functie had in het dikwijls eiwitarme voedselpakket van de geitenhoeder. Vooral in gezinnen met opgroeiende kinderen was de geitenmelk in feite onmisbaar. Bij welgestelde boeren zag je ze in de wei als luxe! Tenslotte had bijna elke inwoner van Vrachelen een hond. Deze trouwe viervoeter vervulde de rol van jacht-, trek- en waakhond. Geen overbodige luxe tegen het gevaar van landlopers en rovers.

Een waakhond in de Vrachelsestraat 51.

Feestelijkheden op het land In 1936 werd er in Oosterhout een land- en tuinbouwtentoonstelling gehouden. Van 21 tot en met 24 september van dat jaar werd er volop feest gevierd, want zo’n tentoonstelling maakte men niet elk jaar mee. Zo werd er onder meer een boerenmaaltijd georganiseerd. Boeren en boerinnen namen plaats aan de lange gedekte tafels met witte lakens. De dames verkleedden zich als bruid en de heren als bruidegom. Ze zagen er fantastisch uit in hun officiÍle tenues.

Toegangsprijzen.

144

Aankondiging land- en tuinbouwtentoonstelling 1936.


Instructie voor de optocht.

Boeren en boerinnen aan de boerenmaaltijd. Linksvoor zit Lien Evers.

Tussentijds werden er volksdansen opgevoerd door dames en heren uit verschillende dorpen uit de omgeving. De dans van Oosterhout werd De Erwtenpluk genoemd. Men droeg Brabantse klederdracht, zwarte pakken voor de heren en lange zwarte jurken voor de dames.

Ook werd er een optocht georganiseerd, waarin de trotse boeren hun paard en wagen konden showen aan het enthousiaste publiek dat aan weerszijden van de weg was toegestroomd. De route werd vooraf aangekondigd. De wagens werden rijkelijk versierd met bloemen en kransen. Natuurlijk waren de deelnemers zelf ook mooi verkleed en het geheel werd muzikaal ondersteund door de plaatselijke harmonie.

Route voor de optocht in 1936.

De Erwtenpluk met Janus den Dekker (midden) en Cornelia Akkermans (rechtsachter), beiden uit Vrachelen.

145


Kees Pheninckx en Marie Halters (links), Kees Halters en Cor Stadhouders (rechts).

Nico den Dekker (voerman) en Nico van Bavel en Anna Stadhouders op de kar van kruidenier S. Fick.

146


Programmaoverzicht.

De Westpolder Geleidelijk heeft het overgrote deel van de landbouw in Vrachelen plaatsgemaakt voor de moderne industrie. Percelen en boerderijen zijn inmiddels opgedoekt, handenarbeid heeft moeten wijken voor mechanische bewerkingen.

Machinaal melken in de Westpolder is verleden tijd.

De oude Westpolder (Vrachelse Polder) onder water i.v.m. muizenplaag in 1964. Nu is het industrieterrein Weststad met insteekhaven.

147


De laatste boer Over het algemeen is het aantal landbouwbedrijven in Nederland in de laatste 100 jaar sterk afgenomen. In Vrachelen is er nog slechts ĂŠĂŠn landbouwbedrijf actief, het bedrijf van Harry Frijters.

Een gedeelte Industrieweg in de Westpolder.

Harry Frijters, de laatste landbouwer van Vrachelen.

Weilanden en omheining in verval.

Laatste percelen met bieten in de Vrachelse polder.

148

Overzicht veebezetting in Nederland tussen 1899 en 1995.


(°10 december 1993) geeft nog ruim 8000 liter melk per jaar.

Indrukken van het gemengde bedrijf

Herweg 25, de boerderij van de familie Frijters.

Gras schudden in de Boedingen.

De oude schuur naast de boerderij is verdwenen.

Ploegen in de Herstraat.

Het vee bij de boerderij.

Marie 1967,

Veestalling.

149


De melkput.

De laatste klei van de Klinke Kaa. Op de laatste klei van de Klinke Kaa, de plaatselijke benaming van enkele bouw- en weilanden in de Westpolder, is tegenwoordig industrie gevestigd. In 1999 is men begonnen met de bouw van Ikea

Ikea in aanbouw 1999.

Zo werd industrie aangeprezen in de Westpolder.

150


De Westpolder voor 1975.

151


In de volgende tabel staan de veldnamen van Vrachelse akkers. Een toponiem is een gedeelte van een sectie en/of een combinatie van meerdere veldnamen Veldnaam van de akker

Toponiem

Straat/weg/steeg/pad

De Binnenpad

Vrachelen

Vrachelsestraat

De Broekakker

Het Goor

Lageweg

De Bunder Steeg

Den Konings Dijk

Koningsdijk

De Dubbeltjesakker

Vrachelen

Vrachelsestraat

De Hoeven

De Hoeven

Hondstraat

De Hoge Akker

Den Lagen Weg

Lageweg

De Hoge Wei

Den Lagen Weg

Lageweg

De Kleine Bruggen

De Bruggen

Lageweg

De Korte Voren

Den Konings Dijk

Veekestraat

De Lange Voren

Den Konings Dijk

Veekestraat

De Leijskensakker

Den Konings Dijk

Veekestraat

De Molenakker

De Molenpolder

Veekestraat

De Vetlap

De Molenpolder

Veekestraat

De Vrachelse Heuvel

Houtsche Akkers

Hondstraat

De Weikes

Beoosten Vrachelen

Straatje bij Jacob Prinse

De Zoevense Akker

Molen Polder

Veekestraat

Den Achterste Akker

Beooste Vrachelen

Bulkstraatje

Den Bulk

Beooste Vrachelen

Bulkstraatje

Den Daan

Beooste Vrachelen

Straatje bij Jacob Prinse

Den Hanekop

Het Goor

Goorstraat

De Vraggelsche Heide

De Vrachelse Heide

Pannenhuisstraat

Fikkenland

Tussen Veeke- en Hondstraat

Veekestraat

Het Boske

Houtsche Akkers

Oosterhouts Straatje

Het Bulkske

Beooste Vrachelen

Bulkstraatje

Het Heuveltje

Tussen Veeke- en Hondstraat

Veekestraat

Het Lege Eind

Beooste Vrachelen

Vrachelsestraat

Het Mastbosch

De Vrachelse Heide

Pannenhuisstraat

Het Vonderke

Vrachelen

Goorstraat

Het Vraggels Gat

Westpolder (Vrachelse Polder)

Lageweg/ Ezelsweg

Toponiemen en veldnamen in Vrachelen.

152


8. Een werkzaam volk Van oudsher werd er heel wat arbeid verricht in Vrachelen. Men maakte vaak lange dagen om het hoofd boven water te kunnen houden. Naast de agrarische ambacht waren er ook dienstverleners als kappers, uitbaters, schoenmakers, etc. Door de jaren heen zijn deze beroepen verdwenen of juist met hun tijd meegegaan. Dit hoofdstuk schetst met name de beroepen die werden uitgeoefend in Vrachelen.

Agrarisch ambachtelijke bedrijven De berenhouder

De boerderij van Kees Huijgens met links achter de berenstal.

De hengstenhouder

Een berenhouder, de naam zegt het eigenlijk al, is iemand die mannelijke stamboekvarkens (een beer is een mannelijk varken) onderhoudt en tegen betaling aanbiedt om een zeug te laten dekken. De eigenaren van de zeugen brachten het dier naar de berenhouder. Een van de Vrachelnaren die dit beroep uitoefende was Kees Huijgens (Goorstraat 18).

In tegenstelling tot de berenhouder bracht een hengstenhouder zijn hengst naar de merrie die gedekt moest worden. Daartoe was de hengstenhouder vaak hele dagen lopend onderweg. De hiervoor vermelde Kees Huijgens was een bekende hengstenhouder in Vrachelen en nam met zijn paarden dikwijls deel aan keuringen voor volbloedpaarden. Kees van Dommelen was de trotse begeleider van een hengst.

Advertentie van een stamboekbeer in 1936.

Kees van Dommelen met hengst Donald op de keuring in Zevenbergen, 13 januari 1943.

153


De veekoopman Om vee te kopen was men over het algemeen aangewezen op een veekoopman of veehandelaar. Ook kon men een beestenmarkt bezoeken om vee te kopen.

De kinderen van de familie van Meel, Herweg 25. V.l.n.r.: Drik, Annie, Dien, Marie en Koos met paard.

De stamboekstierhouder Een van de Vrachelse stierhouders rond 1950 was Jacob Prinse, Vrachelsestraat 46. Hij bezitte een stamboekstier van de Onderlinge Fok en Controle Vereniging van de plaatselijke boeren.

Beestenmarkt in Oosterhout, 1864.

Zoon Piet Prinse met stier Cor op het erf.

154

Beestenmarkt in Oosterhout, 1894.


De dorser In de negentiende eeuw werd het dorsen gedaan met de dorsvlegel. De korenschoven werden uitgespreid op de dorsvloer die meestal van leem was gemaakt. Door met een vlegel op het stro te slaan, viel het graan uit de aar op de dorsvloer. Het stro werd afgevoerd en gebonden en het achtergebleven graan ging op de wanmolen, oftewel de kafmolen, waar het graan van het kaf gescheiden werd.

De ros

Om klanten te werven adverteerden de Gebroeders Van Dommelen in de krant.

Een ros was een soort aandrijfmachine die door paarden in beweging werd gebracht. De paarden liepen meestal in een ronde om de ros heen en door deze draaiende beweging werd de dorsmachine in de schuur via een stang in beweging gebracht.

De dorsmachine In de twintigste eeuw ging men in Vrachelen over op een door de Brit Andreas Meilke in 1884 ontwikkelde dorsmachine. De dorsmachine was eigendom van verschillende boeren in Vrachelen. De voor die tijd zeer moderne dorsmachine werd in 1935 verkocht aan de gebroeders Kees en Peet van Dommelen, in de Goorstraat 14. De machine werd getrokken door twee paarden. De gebroeders Van Dommelen hadden in tegenstelling tot de vorige eigenaren niet de beschikking over twee paarden. Daarom werd het paard van de boer waar gedorst moest worden ingezet en werd het tweede paard bij diens buurman geleend. Zeker 's winters was een tweede paard noodzakelijk om de zware klus te klaren.

Gerrit Bayens als machinist van de dorsmachine in 1922.

155


Op de Vrachelse dorsmachine v.l.n.r.: Bart Segers Gzn., Koos Horrevoets, Kees Willemse, Gerrit Segers, Toon Willemse, Leen van Meel, Frans Horrevoets, Jan Willemse, Cor Willemse, Gerrit Bayens en Gerrit Willemse. Op de voorgrond: Kees van de Rijen (°1889-†1948).

Na een aantal jaren kocht Kees van Dommelen een nieuwe dorsmachine met tractor. De tractor werd ingezet om de zware machine te verplaatsen en deed dienst als aandrijfmotor voor de dorsmachine. Kees was zo enthousiast over zijn nieuwe machine dat hij een rondrit maakte door Den Hout en Vrachelen.

De nieuwe tractor en dorsmachine van Kees van Dommelen.

156


Kees van Dommelen alias 'Kees den Dommel den Dosser'.

Er was veel mankracht nodig om het dorsen te doen slagen. Drie mannen op de machine, enkelen op de strotas, een paar krachten achter de machine voor het gedorste stro en nog iemand die het graan dat gedorst was, afvoerde. Ondanks dat dorsen zwaar werk was, werd het meestal een gezellige dag voor de boeren. Het was een samenkomst voor de buurt en alle mannen hielpen mee. De vrouwen maakten ondertussen een goede stamppot met worst en spek klaar, waar na het werk gretig van gegeten werd.

Klaar om te helpen: Toon Horsten (l), Kees Krijnen (r) en de kleine Sjaak Willemse.

De familie Van Meel, Vrachelsestraat 41, kon zich een eigen dorsmachine permitteren. Boven v.l.n.r.: Annie van Bavel (Oosterhout), Net van Meel, Toos van Meel, de keurmeester (die moest in de oorlog 1940-1945 controleren waar het graan bleef) en Corrie. Dina van Meel (op de ladder). Vooraan v.l.n.r.: de dorser NN, Kaat van Meel - Prinse met haar man Leen van Meel, zoon Cor, zoon Ko, Jan van den Elshout, Jo, Ad en geheel rechts Peet van Meel.

157


De bokkenhouder Bijna ieder gezin hield wel een geit voor de dagelijkse melk. Om kleine geitjes te krijgen ging men meestal naar Janus Dooremalen (Den Doris) die eigenaar was van een bok. De familie Dooremalen woonde op de Vrachelse Heide bij het Joods kerkhof in de Pannenhuisstraat.

We werden via het Terheijdens Spoor en de kleine pont over het Markkanaal gestuurd, omdat het te gevaarlijk was om met de geit over de smalle ophaalbrug van de Marksluis te lopen. Onderweg kwamen we langs het Hemeltje, het mooie bospad.

Janus Dooremalen (°1874-†1955).

Na het overlijden van Janus Dooremalen nam zijn zoon Jan het werk van zijn vader over.

Het pontje over het Markkanaal bij het Ruiterspoor. Veerman Nico Jansen (l) en bakker Piet Broeders uit Den Hout.

Jan Dooremalen met zijn bok, rond 1960.

Het waren vaak de kinderen die er op uitgestuurd werden met de geit. En dat vonden ze helemaal niet erg, integendeel. Wij moesten als kind ook wel eens met de geit naar de bok van Janus Dooremalen, maar het waarom van dat bezoekje was voor ons onduidelijk. 158

Bospad Het Hemeltje.


Voor ons was het een heel uitstapje, dus gingen we 's morgens al spelend met de geit op stap.

De imker De meest primitieve vorm van bijenteelt stamt al uit de steentijd en heeft zich in de loop van de eeuwen ontwikkeld tot een belangrijke bron van inkomsten. Bijen houden was goedkoop en je kreeg er een gezond product voor terug. In de winter, wanneer de mensen in Vrachelen minder te doen hadden op het land, was bijen houden een aangename bezigheid. Het winnen en verkopen van honing was niet het enige doel dat men voorstond. Ook het leven en het uiterlijk van de diertjes spraken velen aan. Hoe de bijen leefden werd van generatie op generatie doorverteld. Zo leerden de kinderen van jongs af aan alle weetjes over de bijen. Als in Vrachelen iemand ophield met het houden van bijen, zoals Pieter van Beek, (adres bij de verkoop in 1882 Veekestraat J 11, afgebroken in 1910 door de aanleg van het Markkanaal) dan werden de bijenkorven en de verdere inventaris verkocht. Voor de publieke verkoop werd een akte opgesteld.

Janus en zijn moeder Pietronella van Dommelen - Joosen (°1895†1989) met de geit voor het huis van Janus Dooremalen, 1930.

Eenmaal op het erf van Dooremalen aangekomen, moesten we de geit aan Janus afstaan en vervolgens beval hij ons in de buurt te gaan spelen. Dat kwam ons goed uit want dan konden we mooi mos en mastappels zoeken om mee naar huis te nemen. Enkele uren later verscheen Janus weer met de geit en werden we naar huis gestuurd. Moe thuisgekomen vertelden we volop over onze ervaringen en voor het slapen gaan vroegen we ons stilletjes af wat nou eigenlijk het doel van deze inspannende dag was geweest. Achter het antwoord kwamen we pas jaren later. De inventaris van een imker.

159


Niet- agrarisch ambachtelijke bedrijven De smid Onmisbaar in elk dorp was de smid. De smid besloeg de paarden en herstelde het gereedschap. Een smid die dit beroep vele jaren uitoefende in de twintigste eeuw was Gerrit Ba(aij)yens (°1902-†1976). Hij was een Rijksgediplomeerd smid en verkocht diverse soorten werktuigen, hij had zijn smederij in de Herweg 1. In de verre omgeving stond Gerrit beter bekend als Den Baay. Velen kennen hem als een echt vakmens. Hij kon de zware hamer bij het smeden uitstekend hanteren. Vaak trok hij nog eens extra hard aan de blaasbalg om het vuur nog wat feller te laten gloeien, zodat de hoefijzers in het vuur witheet werden van de warmte en hij ze beter in de juiste vorm van de paardenhoef kon smeden.

Advertentie van Gerrit Ba(aij)yens, 1936.

Toen na 1950 de tractoren in de handel kwamen, was hij de man die voor vele boeren het eerste ijzeren werkpaard hielp aanschaffen.

160

Een trotse Gerrit Bayens en vrouw Anna vieren hun 25-jarig jubileum.

Gerrit was een zoon van Jan Bayens (°1862-†1925) en van Jacoba van Bavel (°1862-†1919), beiden geboren in Vrachelen. Gerrit trouwde met Anna Geerts. Hij stond bekend als een echte humorist. Hij had altijd wel wat in het vat om een ander beet te nemen. De naam Bayens is mede door het goed lopende bedrijf een begrip in Vrachelen geworden. Gerrits broer Jan Bayens werd ook smid. Om geen concurrent van zijn eigen broer te worden, is hij uitgeweken naar Oosteind. Jan werd geboren in de Herweg 1 en trouwde met Maria Geerts (een zuster van de vrouw van Gerrit). Jan was een waaghals die ging zwemmen - zonder ooit één zwemles gehad te hebben - in het Markkanaal. Het bedrijf van Gerrit Bayens werd door zijn zoon Henny voortgezet en is inmiddels overgedragen aan diens zoon Gerard (vernoemd naar zijn grootvader Gerrit Bayens). Gerard is inmiddels de vijfde generatie die het beroep van smid van zijn voorvaderen in Vrachelen voortzet.


Door alle uitbreidingen kwam er ook steeds meer personeel. Kenden we rond 1940 Bert Koreman of Jan Jansen, nu werkt er machinebankwerker Toon Buijs.

Henny Bayens.

Toon Buijs, Vrachelsestraat 49A.

Gerard Bayens.

"Als het slecht weer was trokken de boeren naar den Baay om hun verhalen te vertellen. Als kind ging ik dan mee. Ik wilde graag de smidse mee stoken en flink aan de blaasbalg trekken. Ook gingen we wel eens naar de brandput op de hoek van de Herweg en de Hondstraat. Wij als kinderen hielpen mee de brandhaard te stoken. We namen takkenbossen mee, kannen met water enz. In die brandput werden de ijzeren banden die om de houten karwielen moesten komen heel warm gemaakt. Het was handwerk dus met man en macht moest de hete ijzeren band om het karwiel getrokken worden. Was dat gelukt dan ging er water over heen om de band af te koelen zodat die weer inkromp en strak om het wiel kwam te zitten. Het was een zwaar en bovendien gevaarlijk karwei en we waren nog zo klein om mee te helpen." Bron: Nico Jansen.

Zet Henz Bayens de traditie voort?

161


De schoenmaker

De bakker

Laurentius (Louwke) Krijnen leefde van 1872 tot 1957 en was de schoenlapper van Vrachelen, Vrachelsestraat 19. Als men schoenen voor reparatie wegbracht, klopte men op het raam van de voorgevel. Louwke deed vervolgens het schuifraam omhoog en vroeg al mompelend wat de klant wenste. Omdat de bewoners van Vrachelen vaak maar één paar schoenen hadden, was er altijd haast bij de reparatie. Uiteraard hield Louwke hier rekening mee en het duurde dan ook nooit lang of hij bracht de schoenen weer terug naar de eigenaar. De kosten waren nooit hoger dan enkele guldens.

De bakker was een graag geziene gast op het platteland. In Vrachelen bracht hij met de handkar het verse brood om de dag. Niet iedereen maakte gebruik van de bakker. Om kosten te besparen bakten veel mensen in Vrachelen zelf brood van hun eigen graan. De bakhuizen aan de boerderijen waren immers niet voor niets gebouwd. In de jaren 1825 tot 1853 was in Vrachelen de bakker Bernard van der Westen, K 781 (Vrachelsestraat 35). Pieter Pulles, kleermaker/tapper, werd in dat jaar de eigenaar van het genoemde huis/winkel/herberg.

De schoenmaker zorgde ook voor leren veters voor de haktol. En als er in de winter ijs lag, haalden de kinderen riemen voor de schaatsen bij Louwke. De riemen sneed hij ter plekke van een stuk leer. Louwke Krijnen was getrouwd met Dingena Zophy (°1862-†1941). Ze hadden een zoon Willem (°1894†1981). Kees Krijnen, de zoon van Willem, was zijn kleinkind en Sjaak Willemse, een zoon van Geerdina Krijnen, was zijn achterkleinkind.

Wie een bakker trouwt, hoeft nooit meer armoede te lijden. Deze wijze les had Pietronella Kuijpers (geboren op 24 juli 1812) goed in haar oren geknoopt toen zij bakker Adrianus Speekenbrink leerde kennen. Adrianus woonde in de Leijsenhoek in Oosterhout en werd geboren op 17 januari 1826. Pietronella en Adrianus trouwden in Oosterhout op 5 februari 1849. Het echtpaar kreeg twee zonen en een dochter. Pietronella overleed toen hun jongste zoon Gijsbertus zes maanden oud was, op 26 december 1854.

De barbier

Louw Krijnen.

162

Cornelius (Kees) den Dekker, geboren op 28 oktober 1877 in Vrachelen, was de barbier (kapper) in Vrachelen tussen 1905 en ongeveer 1920, in de Vrachelsestraat 26. In die jaren rekende hij voor het scheren slechts 5 cent. Kees was ook kleermaker. Kees - die doofstom was - is samen met zijn twee broers en zus opgegroeid bij zijn oom Christianus den Dekker (°1841-†1907) in de Vrachelsestraat 22 en zijn tante Cornelia van Zon (°1844-†1917). Hun moeder Antonia van Zon was al kort na de geboorte van hun zus overleden op 6 januari 1882. Kees was getrouwd met Johanna Mathijssen uit Alphen.


De andere camping die Vrachelen nog heeft, is de camping op de boerderij van de familie Pheninckx, Vrachelsestraat 48.

Het haar-knipmachientje.

De campinghouder Nog steeds genieten wekelijks campinggasten van de natuur en de rust rondom Oosterhout. Velen vluchten in het weekend de drukke stad uit en genieten onder andere op camping St. Hubertushoeve. De camping ligt in het westelijke deel van het natuurgebied de Vrachelse Heide. Dit deel droeg vroeger de naam St. Oelbertuspolder. St. Oelbert was de tweede patroon van de kerk van St. Jan in Oosterhout. Waarschijnlijk is in de loop der tijd de naam van St. Oelbert verwisseld met die van St. Hubertus. De camping zal in 2002 verhuizen naar De Kurenpolder nabij Hank.

Camping St. Hubertushoeve, Hondstraat.

Mini-camping Vrachelen.

De rietdekker Rond 1920 was Jan Verhoeven (°1863-†1948), Vrachelsestraat 24, de rietdekker van Vrachelen. Hij heeft heel wat daken gerepareerd, want het stormde nog als eens een keertje in Vrachelen. Helaas hebben we geen foto van Jan als rietdekker.

Kees van de Zanden (Terheijden), reparatie bij de familie Besems, 2e Hondstraat 2 in 1965.

163


De hout- en metaalbewerker Thuis repareert Dré de Wit, Vrachelsedijk 15, zelf meubilair en brengt het terug in de originele staat. Ook heeft hij zelf zijn eigen woning gerestaureerd in de jaren 1990. Zelfs de ijzeren scharnieren van de staldeuren zijn in de oorspronkelijke staat gemaakt.

Rietdekkers in Vrachelsestraat 52, 1999.

De houthandelaar Jan Willemse (°1826-†1902) was naast boer ook handelaar in hout. Hij woonde in 1885 in de Koningsdijk J 6, (Vrachelsedijk 15).

Andreas (Dré) de Wit.

De één zijn bedrijf, de ander zijn hobby, Willem van den Hout, Vrachelsedijk 10, hier aan zijn hobby, bankwerken. Hij maakte ook de eerste luchtbandenwagen rond de jaren 1950 voor de familie De Wit.

Koningsdijk J6 (Vrachelsedijk 15).

Willem van den Hout.

164


Tuinaanleg en tuinonderhoud

De manege

Dit soort bedrijven zijn ontstaan uit de agrarische sector. Enkele voorbeelden in Vrachelen:

In Vrachelsestraat 25 is momenteel de manege gevestigd van W. Swagemakers.

Jos Pheninckx, Heijligerweg 6, adres sinds 1990.

Jos Pheninckx op weg naar de volgende klant.

Huifkarberijder Walter Swagemakers.

De winkelier Veel winkels waren er niet in Vrachelen. De oudste winkel die ons speurwerk heeft opgeleverd was de kruidenierswinkel van Willem Hendrik van der Aa uit 1830. Zijn winkel was in de Herweg (op de hoek met de Veekestraat). Verder was er de winkel annex cafĂŠ van Gerardus Knoop in de Vrachelsestraat 35 in de tweede helft van de 19e eeuw en de kruidenierswinkel van Piet van Dongen, Vrachelsestraat 31, in de jaren 1920. AndrĂŠ Willemse, Vrachelsestraat 38.

165


Aanvraag voor bouwvergunning van het pakhuisje Vrachelsestraat 31.

Drikske van Ginneken (°1881-†1972) en Mieke van Ginneken - Van Wijk (°1890-†1965).

De winkelinventaris was eenvoudig. De gehele voorraad was in de winkel aanwezig, alles was los te koop. Er werd niet meer verkocht dan de eerste levensbehoeften zoals koffie, suiker, zout, specerijen en nog enkele andere levensmiddelen. Het gekochte waar werd gewogen en verpakt in bruine papieren puntbuiltjes of rechte papieren builen. De inwoners van Vrachelen zorgden zelf voor hun groente en vlees. De groenten groeiden in de moestuinen en het vlees was afkomstig van het eigen gemeste varken.

Oorspronkelijke voorgevel van de kruidenierswinkel, Vrachelsestraat 31, 1923. Puntbuiltjes en zoethout.

Later in 1930 werd de winkel van Piet van Dongen overgenomen door Drikske van Ginneken. Drikske en zijn vrouw Maria van Wijk hielden er in de Tweede Wereldoorlog mee op. De opkomst van grotere winkels maakte de kleine winkel niet meer rendabel.

166

Een andere bekende kruidenierswinkel was het Leeuwke, de winkel van Kees de Leeuw, Wilhelminakanaal West 14. Later werd op deze plaats het huis van de familie van Mook gebouwd (tegenwoordig Korenbocht 1, Oosterhout).


Marja Pheninckx - Horsten helpt de klanten in de winkel.

Het Leeuwke aan het Wilhelminakanaal West 14.

Voor de schepen was Kees parlevinker. Zodra de schepen in de sluizen toegelaten werden, sprong Kees op de fiets, met de mand voorop en reed naar de schippers om hen te voorzien van levensmiddelen. Zijn moeder Cornelia de Leeuw - Baartmans (Vrouwke de Leeuw) hielp de klanten in de winkel. Andere kruideniers die in Vrachelen hun klanten hadden, waren Drik Verheijden in de Koningsdijk en Piet Poppelaars in de Bredaseweg. Tegenwoordig is ook in Oosterhout de opkomst van grote supermarkten duidelijk zichtbaar. Vele bewoners doen één keer in de week boodschappen en kiezen vaak voor een supermarkt. De vertrouwde winkels zijn dan ook langzaam aan het verdwijnen. Eén van de winkels die nog steeds uitstekende zaken doet, is de winkel van de familie Pheninckx in Vrachelsestraat 48. Voor allerlei soorten verse groenten en fruit, waarvan Jan Pheninckx het meeste zelf verbouwt, kan men nog altijd bij hem terecht.

Jan Pheninckx freest de grond weer voor een ander gewas.

De caféhouder In de 19e eeuw waren er meerdere cafés in Vrachelen. In de cafés werden niet alleen consumpties genuttigd, maar het waren ook de gelegenheden voor het houden van openbare verkopen. Zo ook voor de familie Voermans, die hun bouwmanswoning, Herweg J 27 (Herweg 15) te koop aanboden in 1897, omdat de eigenaar Theodorus Voermans op 1 september 1897 was overleden.

167


Openbare verkoop in de herberg van G. Knoop, Vrachelsestraat 35.

Eén van de cafés was de herberg annex winkel van Gerardus Knoop (°1832-†1885), Vrachelsestraat J 49 (later Vrachelsestraat 35). Nadat dit pand in 1945 afbrandde, werd het als woonhuis in zijn geheel vernieuwd. Verder was er het Fortuintje van de familie Kerremans, Vrachelsestraat J 4 (tegenwoordig Vrachelsedijk 8). Tot 1885 werd Het Fortuintje door Johannes Kerremans gerund. Hij overleed op 21 maart 1889. Na die tijd namen zijn kinderen het over.

Het café van Adrianus van Haperen, Vrachelsestraat 24, overgenomen door Jan Verhoeven eind jaren 1890.

Jan Verhoeven was behalve herbergier ook rietdekker. Op 4 mei 1893 trouwde hij met de Vrachelse Anna Knoop, mutsenwaster van beroep. Zij was een dochter van uitbater Gerardus Knoop. Jan en Anna kregen zes kinderen: Gerrit, tweeling Pietronella en Cornelia (beide kinderen kwamen helaas vroeg te overlijden), Sil, Jan en Kees. Anna overleed na de geboorte van Kees op 6 januari 1903. Jan Verhoeven bleef met vier zoons achter en trouwde in 1904 voor de tweede maal, nu met Johanna Maria van Dongen. Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren, onder wie de jongste dochter Cornelia (Cor).

Openbare verkopen in Het Fortuintje, Vrachelsestraat J 4 (Vrachelsedijk 8) en Café A. van Haperen, Vrachelsestraat 24 (afgebroken).

Het café van Adrianus van Haperen (°1846-†1938) in Vrachelsestraat J 34 (later Vrachelsestraat 24) werd in 1893 overgenomen door Jan Verhoeven. In 1936 werd het café tot woonkamer verbouwd. Het woonhuis is eind jaren 1960 afgebroken. Voor het huis stonden de lindebomen die nu de nieuwbouw op die locatie sieren (Veldeind).

168

Johannes Baptist Verhoeven (°1863-†1948).


Wanneer er kaartavonden in het café waren, speelde het jeugdige meisje Cor Verhoeven mee als vierde persoon bij het rikspel, totdat de vierde speler in het café verscheen. Dan kon zij haar spel afmaken en stoppen.

In 1950 nam Ad van den Kieboom, getrouwd met Klasina (dochter van Christ Jansen), het café over. Tengevolge van de aanleg van de nieuwe Marksluis rond 1970 werd het café afgebroken.

Ad van den Kieboom (°1917) en Klasina (Sien) Jansen (°1916-†1997).

Cor Verhoeven (e.v. P. Poppelier).

Christ Jansen (geboren in Teteringen) was van beroep bierbrouwersknecht (°1889-†1971) en woonde in het café in de Vrachelsestraat 21. Christ was getrouwd met Johanna den Dekker (°1885-†1944). Het café was aan de linkerkant van het pand en de rechterdeur gaf toegang tot de winkel. Het pand is gebouwd in 1900 door Adrianus Nuijten.

Het café in de Vrachelsestraat 21 omstreeks 1950. Links het café en rechts de winkel. Voor de deur staan Klasina en Koos Jansen.

Jan Geerts liet zijn café rond 1900 bouwen in Vrachelsestraat J 43, vanaf 1940 Vrachelsestraat 27. Johannes Christoffel Geerts (geboren in Chaam op 22 november 1871) huwde Johanna (Jaas) Smeekens (geboren in Chaam op 26 mei 1874). Naast caféeigenaar was Jan ook kantonnier en had hij vee in het stalletje staan. Hij overleed op 82-jarige leeftijd op 21 december 1953. Jaas was een gedreven persoon. Naast haar grote gezin was ze altijd opgeruimd en in voor een gekheidje.

Johannes (Jan) Christoffel Geerts.

169


Na het overlijden van Jan Geerts in 1953 werd het café overgenomen door zijn zoon Kees, de jongste van het gezin. Riet Geerts - Kouwelaar, echtgenote van Kees, was in de jaren 1950 - 1960 de kelnerin. Het café werd voor 1980 definitief gesloten.

Jaas Geerts - Smeekens (°1874-†1967), altijd in voor een gekheidje.

Het café van Jan Geerts werd op schildersdoek vastgelegd door Johanna Verhulst (kleindochter). De schilderes is de ringen in de muur voor het vastzetten van de paarden en de rode brievenbus niet vergeten.

Kees in actie aan het biljart.

Riet Geerts - Kouwelaar.

Schilderij van het café van Jan Geerts, door Johanna Verhulst.

170

Café-restaurant ‘t Brabants Bontje, Veekestraat 19, heette vroeger Het Aapje. Vroeger werd het café geëxploiteerd door Aad en Anny Bruinstroop. In 1976 brandde het in zijn geheel af, maar werd in 1978 opnieuw opgebouwd en heropend. In 1981 namen Staan en Manny de Wijs de zaak over. Na de ingrijpende renovatie in 1987 luidt de naam ’t Brabants Bontje.


Het pand in Vrachelsestraat 17 was een huis annex café, verhuurd aan Frans Verheijen. Het werd verkocht in 1885 aan Willem van Dongen.

Het Aapje.

‘t Brabants Bontje.

Verkoopadvertentie huis annex café, Vrachelsestraat 17.

De verkopers in de advertentie zijn de erfgenamen (familie van Ginneken) van wijlen Bartholomeus Meeuwisse (°1802-†1885) en zijn echtgenote Cornelia Spoor (°1801-†1873). Volgens onze gegevens had dit echtpaar geen kinderen.

Thans wordt de zaak gedreven door Ton en Magteld de Ronde, Veekestraat 19.

171


Pentekening van het pand, Vrachelsestraat 17.

Naar verluidt moet er ook in de Herweg een café hebben gestaan. De heer Kronenburg uit Geertruidenberg was de eigenaar ervan en het pand werd tot ongeveer 1938 bewoond door Kees en Sjoke Martens - Van Gils. Sjoke "Peperkoek" schonk er de jenever uit een theekan. Zou het dan toch een illegaal pand geweest zijn?! Ook in het archief in Oosterhout kunnen we niets terugvinden omtrent een vergunning voor alcoholische dranken. Toen het pand in verval was speelden de kinderen er graag in. Nellie Gommers - Bosgoed was één van hen en weet nog dat ze ooit een dubbeltje vond toen ze er aan het spelen was. Dit was in de jaren 1940 een hele vondst. De oudste dochter van de familie Martens, Adriana (Jeanne) Doms - Martens vertelt dat ze iedere zaterdag naar de huisbaas in Geertruidenberg fietste om de huur te betalen. Die bedroeg toen twee gulden vijftig per week, oftewel tien gulden per maand of 120 gulden per jaar.

172

Waar eens het huis van de familie Martens stond in de Herweg, afgebroken in 1938, groeien nu struiken.

De brandweer In 1930 had Vrachelen nog een eigen brandweer. De brandweerwagen was niet meer of minder dan een houten frame met houten wielen en twee pompen erop. De pompen konden worden aangesloten op de waterleiding. De buizen van de waterleiding liepen echter alleen langs de Vrachelsestraat van Oosterhout naar Den Hout. Bij brand hadden de inwoners van de andere Vrachelse straten pech, want er waren niet genoeg meters brandslang om die straten te bereiken. Als er ergens brand uitbrak, moest aan de waterleidingsmaatschappij verzocht worden om de druk van het water te verhogen. De brandmeester was het hoofd van de brandweer. In 1930 was dat Jan van Dongen. Het brandweercorps bestond verder uit brandgasten. Op hun huis werd een plaatje bevestigd waardoor je kon zien dat daar iemand van de brandweer woonde. Toen Jan van Dongen in 1937 overleed, werd Gerrit Bayens brandmeester. Hij vervulde deze functie totdat de gemeente Oosterhout de brandweertaak van de Vrachelnaren overnam.


Jan van Dongen (°1867-†1937).

Gerrit Bayens (°1902-†1976).

Tractor met zaaimachine, bestuurd door Wim Embregts, werkzaam bij het loonbedrijf Gebroeders van Ginneken B.V.

Bedrijven op agrarische grondslag Loonbedrijven De loonbedrijven ontstonden door de snelle ontwikkeling van de mechanisatie. De boeren konden niet alle grote machines aanschaffen en zo werden de loonbedrijven opgestart. Deze bedrijven schaften diverse landbouwmachines aan en gingen daarmee bij de boeren het werk doen. Enkele voorbeelden van huidige loonbedrijven in Vrachelen: Gebroeders van Ginneken B.V., (Henk en Christ, Vrachelsestraat 21 - 23).

Christ van Ginneken.

Sproeimachine tegen insecten en onkruid, 33 meter breed. Bestuurder Henk van Ginneken.

Loonbedrijf Henk Schoenmakers, Herweg 13.

Henk Schoenmakers met tractor met kipkar.

173


Over leugentjes en tradities

Verteld door Toos van Oers - Kuijpers.

Op 1 augustus, de eerste vakantiedag in 1935 mochten de kinderen Kuijpers vanuit de Lageweg bij Opoetje (Adriana van Dongen van Beek, Vrachelsestraat 16) gaan spelen. Dat was altijd een feest. En op 1 augustus helemaal, want op deze dag zou het elfde kindje in ons gezin geboren worden. Leugentje om bestwil Als vierjarige ging ik naar de rode en blauwe kleuterschool. Het was er fijn, maar het had ook iets angstigs toen de zuster over het kolenhok vertelde en dat je daarin kwam als je stout was. Daar moest ik niet aan denken. Mijn buurjongetje in de kleuterklas, Karel Spitters, durfde meer dan ik. Ik was nogal verlegen, net zoals mijn broertjes en zusjes, die ieder hun plek wisten. Op de grote school bij juffrouw van de Elshout deed ik mijn Eerste Communie. Een feestdag met plaatjes, schilderijtjes en een kop en schotel met een herinnering aan deze dag. Omdat onze boerderij nogal afgelegen lag, liepen we drie kwartier naar kerk of school en de juf deed nogal onaardig als ik maar één of twee keer per week naar de kerk was geweest. Een leugentje om bestwil deed mij hier goed, ofschoon ik het mijn hele leven meegedragen heb. Want liegen kwam in ons woordenboek niet voor. Onderdak In de loop van de lagere school werden we geconfronteerd met de oorlog 1940 - 1945. Een nare ervaring was het oefenen bij luchtalarm. We moesten in de gang tegen de muur gaan zitten en wachten op het teken dat het voorbij was. Franse soldaten reden door de Goorstraat. Branden maakten we van dichtbij mee. Ome Jan Kuijpers en tante Marie Kuijpers - Havermans en hun kinderen werden bij ons opgevangen. We deelden de woonruimte en het eten. Ook hun vee kreeg onderdak. Vader en moeder waren erg sociaal, want in deze oorlogstijd hadden ze behalve voor hun eigen gezin nog aandacht voor anderen. Buren en andere mensen uit Oosterhout, die in deze tijd bijna geen eten hadden, deelden mee. Van hoge prijzen wilden ze niets weten, want moeder hield ons altijd voor dat wij het goed hadden. We waren gezond en extra vitaminen hadden wij niet nodig. Traditie Na schooltijd was ‘t eten en konden we spelen. Buske trap was erg geliefd, zeker als nichten en neven kwamen. In de vakantie gingen we steevast een dag naar Dorst, naar ome Rinus Peeters en tante Anna Peeters - van Dongen, de enige zus van moeder. Dat we daar twee uur voor moesten lopen, vonden we interessant en geen probleem. Al spelend kwamen we met onze nichten en neef Van Dongen daar aan. Ook gingen we in de vakantie een dagje naar de grote stad Breda. Wat hadden we met ons moeder een plezier en alleen het nodige werd gekocht. Sommige dingen maakten we thuis na, zoals kleppers en houten klompschoenen met rubberbandjes. Gezellig waren ook de uitstapjes met de buurtvereniging naar bijvoorbeeld de dierentuin. Eensgezind en gemoedelijk onder elkaar. Op het eind van de lagere school vierden ons vader en moeder hun zilveren bruiloft. Ik herinner me nog goed dat we van groot naar klein in de rij stonden om ze te feliciteren. Gekleed in een blauw jasje met blauw hoedje. Het feest werd met zang en voordracht gevierd, wat in onze familie een traditie is geworden op trouwpartijen en jubilea.

174


Een uitstapje naar de dierentuin in Rotterdam in 1948. Staand v.l.n.r.: de voorzitter van de Buurtvereniging Kees Huijgens, Dimphy Huijgens, Nol van den Hout, NN, Jo van Dongen, Naantje van Groesen, Nelly van Groesen, Rie van Dongen, Gerrit Verhoeven, Koosje Bayens, Jan Kuijpers Jzn., Piet Verhoeven, Adrie Kuijpers Jdr., Koos Huijgens, Jos Kuijpers, Annie Verhoeven, Mientje van Ginneken Ddr., Keesje Huijgens, Kees van Riel en Nico den Dekker, Midden staand v.l.n.r.: Rina Kuijpers, Riek van Vugt en Ad van Vugt. Zittend v.l.n.r.: Toos Kuijpers Wdr., Netje van Groesen, Rietje Verhoeven, Bert Joosen, Betsy van Groesen, Pietje van Groesen, Cor Kuijpers, Rinus Kuijpers Wzn., Jantje van Dongen, Sjaak Willemsen en Bert van Vugt.

175


176


9. Infrastructuur Vrachels grondgebied Met behulp van de op pagina 176 afgebeelde kaart van Vrachelen anno 1977 (gepubliceerd in 1981) nemen wij u mee langs Vrachelse kenmerken zoals dijken, bruggen en vergezichten door de jaren heen. Sommige van deze domeinen vinden we er nog terug, al dan niet in een veranderde staat. Andere plekken zijn als gevolg van gebieds- en industrieuitbreiding uit het landschap verdwenen. De nummers op de overzichtskaart corresponderen met de nummers in de tekst en bijbehorend commentaar.

2. Hondstraat en Hoefstraatje Na bijna een eeuw heeft de Hondstraat haar oorspronkelijke naam weer teruggekregen. Negentig jaar lang heette dit gedeelte van de Hondstraat (ten zuiden van het Markkanaal) de 2e Hondstraat, omdat de straat in 1910 door het kanaal onderbroken werd. Het gedeelte van de Hondstraat ten noorden van het kanaal heette 1e Hondstraat. In de Hondstraat is camping St. Hubertushoeve gevestigd. Het Hoefstraatje ligt voor het grootste gedeelte op deze camping.

1. Kanaaldijk Zuid De Kanaaldijk Zuid is ontstaan uit het opgehoopte zand van de uitgraving van het Markkanaal; meer voor de hand liggend kan het eigenlijk niet.

Hoefstraatje.

3. Wilhelminalaan

Kanaaldijk Zuid richting Oosterhout.

Een gedeelte van de Kanaaldijk Zuid en van het Wilhelminakanaal West zijn veranderd in Wilhelminalaan door de doorbraak van het nieuwe Wilhelminakanaal en het verdwijnen van de ophaalbrug.

177


Het oude gemaal aan de Wilhelminalaan uit 1923 herinnert ons aan de plaats waar Vrachelen in 1920 begon.

Schutsluis (Sluis 1) met brug.

De oude schutsluis met brug.

Het oude gemaal.

Vaste brug over het spuikanaal.

4. Korenbocht Tot 1970 liep hier het Wilhelminakanaal West, inclusief de oude oprit naar de Goorse Brug. Driehonderd meter verder ligt de nieuwe Weststad Brug. De Energieweg loopt parallel aan de oude (oorspronkelijke) Weststadweg.

Korenbocht - oude oprit naar de Goorse Brug.

De Goorse Brug.

De Weststad Brug.

Ook de oude ophaalbrug is verdwenen. Hiervoor in de plaats is een jachthaven gekomen. De boerderij van Jan Krijnen heeft de tijd doorstaan. Verder is de Markbrug gebouwd bij de Lage Molenpolderweg, nabij de Vrachelsestraat.

178


De oude ophaalbrug is verdwenen. Op de achtergrond de boerderij van Jan Krijnen.

De nieuwe jachthaven op de plaats van de oude ophaalbrug. Op de achtergrond de huizen van Jan Krijnen en Rens Joosen en de nieuwe flats.

De Markbrug ligt over De Lage Molenpolderweg, nabij de Vrachelsestraat.

5. Vrachelsestraat (Vrachelsedijk) De oude Vrachelsestraat werd gekenmerkt door meidoorn-, liguster- en beukenhagen. De huizen in Vrachelsestraat 18 t/m 28 zijn verdwenen in verband met de omlegging van het Markkanaal en de aanleg van de schutsluis. Een gedeelte van de Vrachelsestraat heet nu Vrachelsedijk. Op Vrachelsedijk 16 (voorheen Vrachelsestraat 16) woont familie van den Hout.

Vrachelsestraat 28 - 26 - 24 (1970).

Vrachelsestraat 20 en 18 (1970).

Vrachelsestraat 16 (1970).

6. Herweg Op het einde van de Vrachelsedijk kunnen we niet meer oversteken naar de Herweg, waar de familie Van Ginneken woonde op nummer 6. De verbindingsbrug tussen de 1e en de 2e Veekestraat is na vernieling door bombardementen in de Tweede Wereldoorlog niet meer hersteld. De boerderijen van Janus Krijnen en Willem van Vugt - zij woonden er in 1940 zijn nog net te zien op de foto.

179


De oude verbindingsbrug over het Markkanaal tussen de 1e en de 2e Veekestraat.

Kruising Herweg - Veekestraat; boerderij van Jan den Dekker, 1e Veekestraat 4 (afgebroken 1970).

De oude smidse, voorheen Herweg 1, nu Vrachelsedijk 17.

Alleen de schuur bleef over van de boerderij, 1e Veekestraat 4.

7. Hondstraat De 1e Hondstraat is komen te vervallen, er is alleen nog een groepje bomen over. De middelste foto is een reconstructie van de kruising 1e Hondstraat - Vrachelsestraat, de zogenaamde driesprong, anno 1970.

Restant groepje bomen in de 1e Hondstraat.

180

Kruising 1e Hondstraat - Vrachelsestraat.

Oude Vrachelsestraat, nu Veldeind en gedeeltelijk Vrachelsestraat.


8. Lageweg Via de Lageweg gingen veel boeren de Westpolder (Vrachelse polder) in, want daar hadden ze hun weilanden en daar graasden hun koeien. De eerste 500 meter van de polder was nog zandgrond en werd gebruikt voor akkerbouw. Een enkeling gebruikte de grond voor tuinbouw, zoals het kweken van aardbeien of frambozen. De grond was zeer geschikt vanwege de lage ligging, zeker in vergelijking met andere akkers zoals de Houtsche Akkers. Verder de polder in werd het kleigrond, hoofdzakelijk bedoeld als weiland. De Lageweg was onverhard en in natte perioden was de weg slecht begaanbaar vanwege de vele kuilen en grote plassen. Achter in de polder was het nog erger omdat daar de weg glad werd van de vette klei. 's Zomers was de weg goed begaanbaar voor man en paard, maar als het te lang niet had geregend veranderde de weg in een stoffige zandbak, te mul om doorheen te kunnen fietsen. Toch gebeurde het dat de boer of de boerin met de fiets ging melken en dat de melkkannen achterop gebonden werden.

Lageweg 1, laatste bewoner Martien Kuijpers (1980).

Via de Lageweg de polder in (1980).

De polder uit (voor 1980).

De polder uit (na 1980).

9. Goorstraat De Goorstraat liep in 1800 naar Oosterhout en kwam toen uit op de Rul, genoemd naar het Beekje de Rul dat uitmondde in de Oosterhoutse haven. De Goorstraat was de verbindingsweg tussen Oosterhout en de Vrachelse Polder via de Lageweg. Bij de afgraving van het kanaal in 1910 werd de Goorse Brug aangelegd. De brug werd in de oorlog opgeblazen, sindsdien is deze route altijd verbroken gebleven.

Goorstraat met de boerderij van de familie Huijgens (1990).

Doorkijk bij hetzelfde punt als hier naast (l) in 1999.

Vanuit de Goorstraat een blik op de nieuwe school De Meander.

181


Doorgangsweg bij Goorstraat 16 (1990).

Fietspad Goorstraat (1999).

10. Vrachelsestraat De Vrachelsestraat was in 1930 nog grindweg. Het was de belangrijkste verbindingsweg tussen Oosterhout en Den Hout. Tegenwoordig is het nog steeds de verbindingsweg naar Den Hout, maar het doorgaand verkeer van Oosterhout richting Made gaat via de Weststadweg.

11. Herweg Rond 1940 woonde in de Herweg 15 Geertruijda van Gils - van Boxtel (°1851-†voor1940), ook wel bekend als Truike van de Houtsche Akkers. Rond 1940 trokken broer en zus Kees (°1885-†1956) en Keeke van Dommelen (°1878†1966) naar deze woning. Tegenwoordig woont hier Jack van Ginneken.

Het oude huis Herweg 15.

Kadastraal kaartje van 1850.

Herweg 15 heden ten dagen.

Na dit huis lag het Oosterhoutsstraatje, een smokkelpaadje in de Eerste Wereldoorlog. Men kon via dit straatje rechtstreeks bij de korenmolen in Den Hout komen. De boeren smokkelden het graan mee naar de molenaar om het 182


daar te laten malen en te verkopen. Ook deed het straatje dienst als uitweg naar diverse percelen, waaronder "De Bosjes". Er waren in Vrachelen overigens heel wat kleine paden en stegen. We noemen het Binnenpad, de Bundersteeg, de Pluimsteeg, het Hoge Weistraatje, het Bulkstraatje, het Hanekopstraatje, het Terheijdensspoor en het Zoevenspad.

12. Heijligerweg In de periode rond 1930 werd het zandstraatje rechts van de Vrachelsestraat, voorbij Jacob Prinse (°1890†1977) Het Straatje bij Jacob Prinse genoemd. Nu draagt het landweggetje de naam van een vroegere bewoner, Heijliger van der Linden (°1790-†1872): Heijligerweg.

Onderhoud van wegen De Oosterhoutse Courant van 1875 het onderhoud van wegen. De afbeelding) geeft aan welke wegen, jaar aan de beurt waren voor zaamheden.

berichtte al over advertentie (zie hoeveel keer per onderhoudswerk-

Vrachelse Westkwartier onder meer de volgende straten onder handen genomen (de nummers bij de straten verwijzen naar de nummers op de wegenkaart die is afgebeeld):  

De Herweg, tot het Munnikenhof (nr. 16). De Veekestraat, tot waar Adriaan Willemse woonde (nr. 17). In het laatste huis in deze straat woont nu de familie Hoyink. De Hondstraat, vanaf de splitsing Vrachelsestraat - Hondstraat en tot de splitsing voor de Pannenhuisstraat (nr. 18). De Goorstraat, vanaf de Vrachelsestraat tot de Havenweg (nr. 19).

Wegwerkzaamheden in 1875.

Niet alleen de grindwegen, ook de zandwegen kwamen voor onderhoud in aanmerking. Zo werden in het

183


De Vrachelsestraat, die loopt van de Koningsdijk naar Den Hout, was een grindweg. Dat bleef zo tot ongeveer 1920 - 1930. Later werden de meeste wegen geasfalteerd. Ze werden eerst voorzien van een laag pek, waarop vervolgens grind werd gestrooid en daarna

platgewalst. Jan Geerts (°1871-†1953) was rond 1940 de aangewezen persoon voor het onderhoud van de Vrachelse wegen. Naast herbergier was hij ook in dienst van Rijkswaterstaat als kantonnier.

Werkzaamheden aan de Vrachelsestraat in Den Hout, omstreeks 1918. Derde van links Jan Geerts. Voor de stoomwals Willem van Dongen, Den Hout.

Weggebruikers De kruising Goorstraat/Vrachelsestraat was vroeger een rustige kruising. Nu is de kruising Vrachelsestraat/ Weststadweg een levensgevaarlijke kruising, daarom zijn er nu door de nieuwbouw van de basisschool De Meander bij de aanvang en het einde van de schooluren verkeersbrigadiers gekomen. De volgende foto's laten het huidige dagelijkse weggebruik zien van fietsende schoolkinderen.

184


Verkeersbrigadiers bij de oversteek Weststadweg, 1999. De kinderen achterop de fiets zijn Elien en Jens met hun moeder mevr. Anneke Gorisse.

Fietsend naar school. V.l.n.r.: Mendy Pheninckx, Dessy van Mook en Mevr. Sylvia Pheninckx.

Het Wilhelminakanaal en het Markkanaal Na jaren van politieke discussie kwam de scheepvaart en daarmee ook de industrie in Midden-Brabant eindelijk in opgang. Oosterhout gold daarbij als uitgangspunt. Op 17 juni 1905 werd wettelijk vastgesteld dat er een scheepvaartkanaal aangelegd zou worden om de ZuidWillemsvaart en de rivier De Mark onderling en met de rivier De Amer te verbinden. In navolging van deze wet werd op 28 februari 1906 goedgekeurd dat het kanaal de naam Wilhelminakanaal zou gaan dragen. De goedkeuring werd verleend door de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid.

Uitgraven van het Wilhelminakanaal.

Betonvlechters aan het werk in de schutsluis.

Dubbele schutsluis Wilhelminakanaal.

185


Wettelijke goedkeuring voor het Wilhelminakanaal in 1906.

186


Drie boogbruggen In 1906 werd met de afgraving van het kanaal en het bouwen van de bruggen begonnen. In Oosterhout werden drie boogbruggen gebouwd. Met de eerste brug, de Goorse Brug over het Wilhelminakanaal bij de Goorstraat werd een aanvang gemaakt in 1906-1907. Deze brug werd begroot op 14.000 gulden. De twee andere boogbruggen gingen over het Markkanaal. Eén daarvan was gelegen ten westen van de Veekestraat en de andere ten westen van het Ruiterspoor. De aanbesteding voor beide bruggen op 27 december 1911 was 24.034 gulden. De begroting was gesteld op 28.200 gulden. De bouw van de twee bruggen over het Markkanaal startte op 1 maart 1911.

Onteigening Enkele boerderijen in Vrachelen werden onteigend om plaats te maken voor de aanleg van het kanaal. De eerste boerderij die moest verdwijnen was van de familie Van Gils in de Veekestraat. Hier woonden destijds Theodorus (°1842), Elisabeth (°1844) en Cornelia van Gils (°1837). Theodorus en Elisabeth waren bij de aanvang van de werkzaamheden voor het kanaal al overleden. De tweede boerderij die afgebroken moest worden was Veekestraat J 11, Pieter van Beek (°1820-†1904) was de eigenaar. Ook de boerderij, Hondstraat J 19 moest het veld ruimen voor de aanleg van het Markkanaal. Hier woonde Gerardus van Gils (°1859-†1913).

Brugwachters Er werden twee dubbele brugwachterswoningen gebouwd, één bij de Wilhelminasluis en één bij de Marksluis.

De Goorse brug met baggermachine.

De kosten Voor de aanleg van kanalen en bruggen waren de totale kosten in 1907 beraamd op zo’n 500.000 gulden. Hierin waren posten verwerkt als personeelskosten voor het ontwerp en het bureel (samen ruim 10.000 gulden), de kosten voor opmetingen en boringen (12.000 gulden), reis- en verblijfkosten van de betrokkenen (6.000 gulden) en de grootste kostenpost, de onteigening van de grond: 418.250 gulden. Situatietekening Marksluis.

187


Christ Jansen (°1889-†1971). Tekening van de woning van de brugwachter en diens knecht (rechts).

Afronding Vrachelen telde meerdere brugwachters, onder wie Christ van Poppel, Christ Jansen en Nico Jansen. Nico was brugwachter en sluiswachter en bediende ook na de oorlog in 1945 het pontje over de Mark aan het Ruiterspoor. Het pontje verving tijdelijk de vaste brug die in de oorlog was opgeblazen.

Het nieuwe kanaal van Oosterhout via Dongen naar Tilburg was in 1925 gereed. In dat jaar waren alle kanaalwerken klaar en werden de waterwegen voor de scheepvaart opengesteld. De meeste kanaalbruggen werden in de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog vernield. De verbreding en de gedeeltelijke verlegging van het kanaal enkele jaren geleden, hebben er toe bijgedragen dat veel oude bruggen, inclusief de twee kleinere ophaalbruggen, zijn verdwenen.

Christ van Poppel (°1927-†1988).

Laad- en losplaats bij het Wilhelminakanaal.

188


Het verlaat zorgt voor de waterstand in het Wilhelminakanaal. De winter in 1963 was zo streng, dat het drijfijs opgestuwd werd en dat het op de weg kwam.

De jachthaven met op de achtergrond de twee kerktorens, de St. Janskerk en de Heilige Hart Kerk.

Het verlaat zorgt voor de waterstand in het Wilhelminakanaal.

De nieuwe jachthaven met de gedenksteen: "Jachthaven Den Ouwe Sluis mei 1990".

Op de steen van de oude schutsluis staat: "Marksluis 1915 - 1971".

189


De oude schutsluis met ophaalbrug over het Markkanaal omstreeks 1940.

190


10. Religie Wat rond 1960 in katholiek Nederland gebeurde, geldt ook voor Vrachelen waar iedereen van de bevolking Katholiek was: de pastoor maakte gaandeweg plaats voor de pastor, er ontstonden oecumenische experimenten en het Latijn werd vervangen door het Nederlands. De priester stond niet langer met de rug maar met het gezicht naar de mensen toe. Vaak ging hij letterlijk de preekstoel niet meer op. Hij sprak de gelovigen toe vanachter een lessenaar. Donderpreken waren er niet meer bij. Films, mode en vertier werden niet meer afgekeurd. En de pastoor kwam niet meer langs om 'moeder-de-vrouw’ te vertellen dat het tijd werd voor een nieuw kindje.

De Mariakerk werd De Rozenkranskerk genoemd en stond in de Wilhelminalaan. Deze kerk was tevens de Parochiekerk voor de bewoners van Vrachelen. De kerk werd gebouwd in 1956. De bouwpastoor was de Eerwaarde Heer J.H. van Besouw.

De Kerk

Interieur Mariakerk.

Mariakerk, Wilhelminalaan 63. J.H. van Besouw.

191


Dopen

Trouwen

Drie kinderen op een rij die door Pastoor J. van den Bosch in de Mariakerk zijn gedoopt. Alle drie de tekeningen zijn afdrukken van Anton Pieck.

Godsdienstige plechtigheden met betrekking tot de huwelijkssluiting mogen pas na de voltrekking van het burgerlijk huwelijk plaatsvinden en omdat 99% van de mensen van Vrachelen Katholiek was, werd er ook na de Burgerlijke Stand voor de kerk getrouwd.

Toos Kuijpers en Huub de Bruijn.

De begraafplaatsen De term kerkhof slaat in strikte zin alleen op een begraafplaats rond een kerkgebouw. De bewoners van Vrachelen werden zowel begraven in Oosterhout als in Den Hout, afhankelijk tot welke parochie de mensen behoorden of waar ze zelf voor kozen. Zo koos de familie Van Dommelen ervoor om in Oosterhout begraven te worden, terwijl ze in Den Hout naar de kerk en naar school waren gegaan.

192


De oude poort van het kerkhof aan de Veerseweg te Oosterhout.

Op de foto’s is duidelijk de verscheidenheid in grafstenen of zerken te zien.

193


194


Crematie Overledenen werden destijds ook al gecremeerd. Hun as werd in een dichtgesoldeerde asbus in een sierurn bewaard of uitgestrooid over een strooiveld. Sedert 1963 is de discipline van de Rooms-Katholieke kerk inzake crematie verzacht en zijn kerkelijke uitvaartplechtigheden bij crematie toegestaan.

De strooiweide, Algemene Begraafplaats Leijsen Akkers, Oosterhout.

Een kleine zerk voor de gecremeerde overledene.

195


Het Joods Kerkhof De Joodse begraafplaats ligt op de Vrachelse Heide, ten westen van Oosterhout. Tot welk jaar de geschiedenis van deze begraafplaats terug gaat is niet meer exact vast te stellen. Bij Koninklijk Besluit werd in 1827 vergunning verstrekt aan de Joodse Gemeenten in Oosterhout, Geertruidenberg en Breda om op een stuk grond op de Vrachelse heide een IsraĂŤlitische begraafplaats aan te leggen.

Een overzicht van het kerkhof met de grafzerken.

Het woonhuis met poort naar het kerkhof.

In 1844 werd de opzichterswoning gebouwd en een omheining gemaakt. Volgens het bevolkingsregister van het archief in Oosterhout was Geerdina van Lang (Langen) de eerste bewoonster van de woning (geboren op 11 juli 1815 en van beroep tapster). Het zou kunnen zijn, dat daar een speciale gelegenheid was voor de familie om afscheid te nemen van de gestorvene. Geerdina was getrouwd met Pieter Rullens en in haar tweede huwelijk met Bastiaan Aarts, die schoenmaker was van beroep. 196

Emanuel Hartog de Jong, geboren te Oosterhout 22 april 1825, maakte voor zijn overlijden nog een testament bij notaris van Eekelen op 31 mei 1897 nr. 65. Hij overleed in Breda op 10 januari 1900. Hij schonk het perceel N 371 groot 78 are aan het Joods Kerkhof, de Nederlandse IsraĂŤlitische Gemeente, Oosterhout.

De grafzerk van Emanuel Hartog de Jong.


Bidprentjes Het is een heilige en zalige gedachte te bidden voor de overledenen. Bidprentjes werden en worden uitgegeven ter nagedachtenis aan een gestorvene. Het prentje bevat meestal een beeldzijde en een tekstzijde. De voorstelling aan de beeldzijde is erg tijdgebonden en gaf met name vroeger een goed beeld van hoe men met de dood omging. De tekstzijde is inmiddels ook sterk veranderd. Vroeger bestond een bidprentje uit citaten

uit de bijbel. Nu is het meer gericht op een karakterbeschrijving van de overleden persoon. Het uiterlijk van een bidprentje wordt vaak gebruikt bij historisch of genealogisch onderzoek. Daarbij zijn zowel de tekst- als de beeldzijde van groot belang. Sommige prentjes bevatten de foto van een gestorvene, waardoor een enkele keer zelfs de lokale klederdracht herkenbaar was.

Voorstelling aan de voorzijde.

Twee willekeurige voorstellingen van de beeldzijde van een bidprentje.

De tekstzijde kan informatie geven die niet of heel moeilijk te vinden is in andere bronnen. Zonder volledig te willen en kunnen zijn, is op de volgende pagina’s een aantal bidprentjes afgebeeld. 197


Gelukkig is de mensch die zoo leeft hij wenscht Dat de Heer hem in zijn uiterste vind, dan moge

Zegge: Heer ik ben bereid . Bid voor de Z iel van Z aliger Wilhelmus Kuipers Lid der H. Familie Geboren te Oosterhout, den 19 Januarij 1842, aldaar overleden den 9, Juli 1877 De dood heeft mij geraakt in 't midden mijner dagen, Vaarwel mijn echtgenoote en kind, ik moet ten grave dalen. Vaarwel mijn kindje lief, uw vader is niet meer, Vergeet mijn woorden niet, die u leiden tot de Heer. Ik had u beiden lief zolang ik was op aarde. Met den vaderlijk gemoed ( hart)geen zorg ik voor u spaarde. Helaas! Een oogenblik, het leven mij verliet, De dood met hare zeis, doorsneed mij als een riet. Ik ga naar 't dodenveld het graf voor woning kiezen. Ik moet u vrouw en kind en bloedverwant verliezen. Na korte pijn en smart geduldig doorgestaan. Hoe zag ik u, mijn vrouw en kindje rond mij zweven. Uw

198


199


† Het gebed w ordt verzocht voor Johannes Daniël Pheninckx weduwnaar van Goverdina Maria van den Heijkant geboren te Oosterhout 8 maart 1885 en overl. te Breda 21 juli 1961 Voorzien van de H.H. Sacramenten. —————— Een zorgzame huisvader, een nijvere landbouwer, een dierbaar grootvader, hoe moeten we de dierbare overledene beschrijven? Hij had zich aan Gods Wil overgegeven. Hij kende reeds lang zijn lot. Eenvoudig en innig vroom en tevens royaal en breed, zoals een Brabander kan zijn. Mijn kinderen, wees toch eensgezind in Christus draag elkanders lasten en wees behulpzaam aan ieder, die in nood is. Om niets hebben wij het ware geloof gekregen, hoe kunnen we God onze dankbaarheid daarvoor betuigen. Door zijn wil in ons leven te volbrengen. Door Zijn Wil in ons leven te volbrengen. Vader, als moeder hebt ge geleden in Uw laatste maanden, maar Uw grote Godsvertrouwen heeft ons Uw geloof bewezen. Wij willen U blijven gedenken , bijzonder bij Onze vader, in de Hemel. LAAT ONS BIDDEN God, Hij hebt leven ons gegeven, Jij neemt het leven, maar boven ons menselijk Leven hebt ge ons Uw goddelijk Leven geschonken om eens in eeuwigheid met U te leven; geef vader met Moeder het eeuwig geluk door Christus Onze heer Amen ———————————— Oosterhout. Begr. Ondern. Poppelier

200

In uwe gebeden wordt aanbevolen De Ziel van Zaliger

Maria Johanna van Opstal Echtgenote van

Petrus Johannes Akkermans Geboren te Oosterhout 2 juli 1986 en aldaar overleden 4 febr. 1911, voorzien v.d. H.H. Sacr. Der Stervenden. Lid van de Congr. Van O.L. Vrouw en van versch. Broederschappen. Zij was bemind bij God en de menschen en haar aandenken is een zegening. De Heer sprak Zie, Ik neem de vreugde uwer dagen weg en zuchtend zult gij eerbiedig zwijgen, want wat Hij doet is welgedaan. Nu is zij daar aangeland, waar geen kwelling of stoornis meer te vreezen is - zij is overgegaan tot de stad van den levenden God, tot het hemelsche Jeruzalem. Vaart wel, mijne dierbaren, verdraagt wat God te dragen geeft en weest geduldig, gelijk ik het was - Wij zullen elkander wederzien in den hemel, want mijne liefde sterft niet. H. Maria, toon dat Gij mijn Moeder zijt. ________________________________ P. Poppelier - Koster H. Hart


Gedenk in Uw gebeden de Ziel van Zaliger

Gedenk in Uw gebeden de ziel van

Dymphna Adriana v.d. Heijkant

CORNELIS VAN DOMMELEN

echtgenote van Johannes Krijnen Geboren te Oosterhout 9 febr. 1873, aldaar overleden 20 juli 1948. Lid van vele Broederschappen. Weldoenster van de Kerk. ————— Zij was een moeder vol bezorgdheid, toewijding en allerzin, wier leven voor haar man en kinderen was, wier ziel voor God was. Zij was een voorbeeld van vroomheid en vreze Gods, eenvoudig in het geloof, volhardend in het gebed. Voor allen die haar gekend hebben, blijft zij voortleven als een voorbeeldige Christelijke vrouw; voor haar man als een Christelijke echtgenote, voor haar kinderen als een voorbeeldige Christelijke moeder. Heeft zij op aarde haar gouden bruiloft niet meer mogen vieren, zij viert thans de eeuwige bruiloft van het Lam. Wordt nooit moede goed te doen, want de dood is voor de goeden goed. (H.Aug.) Mijn Jezus barmhartigheid —————————— Oosthout .begr.ond. Poppelier

Geb. te Oosterhout 18 aug. 1885. Overleden aldaar 15 maart 1956. Voorzien van de H.H. Sacramenten der Stervenden. ———————— Heer gij hebt hem uit de eenvoud zijner aardse woning opgeroepen tot het hemelse paleis van vreugde en zaligheid. Gij die blinden zien deed hebt zijn moede oog de heerlijkheid van Uw gelaat en de schoonheid Gods ontsluierd. Zijn gebrekkig en door kwalen geslagen lichaam hebt gij hen ontnomen en hem geschonken de eeuwige jeugd in het huis van zijn hemelse Vader. Waarlijk, sterven is overgaan naar een beter leven. In de harten der dierbaren die achterblijven slaat de dood een wonde, en in haar huis een nooit gekende leegte en 'n eenzaamheid. Gelukkig zij, die in dood en leven hun vertrouwen op U o Heer gesteld hebben. Zij zullen niet beschaamd worden. Dierbare zuster , mijn laatste woord zal er een van dank zijn. Dank voor Uw goede zorgen en verpleging, voor Uw goedheid en liefde en voor de gebeden die gij voor mijne zielerust nog zeker storten zult. Tot weerziens in de hemel. Mijn Jezus, barmhartigheid O.L. Vr. v.d. Rozenkrans, bid voor mij. ________________________________________ Oosterhout.Begr. Ondern. Poppelier

201


Bedevaartstocht naar Den Hout Drommen mensen trokken 's zondags op of na de 16e september van ieder jaar 's morgens vroeg naar Den Hout voor de Eucharistieviering, een plechtige dienst met de verering van de relikwie van de Heilige Cornelius tegen stuipen en vallende ziekte. Na de dienst vond meestal een gezellig samenzijn plaats met familie en bekenden. Ze ontmoetten elkaar in het cafĂŠ naast de kerk bij De Vier Linden op Den Houtse Heuvel. Na een kop koffie met worstenbrood en wat bijpraten ging men weer naar huis. 's Middags was er lof in de kerk en daarna begon de kermis met de beroemde snoeptent van Frans Bul op gang te komen. Dat duurde zo drie dagen.

De snoeptent van Frans Bul, Den Hout.

De zweef.

St. Corneliuskerk, (Gotische stijl). Den Hout. Ingewijd 16 september 1878.

202

Sjaak Roeven met zijn friteswagen.


Geloofsdagen De kalender was doordrenkt van katholieke gebruiken en gewoonten. Vaak wortelden die in de liturgie, maar vaak ook waren ze daarvan losgeraakt.

Maria Lichtmis Maria Lichtmis of Maria Zuivering, in de Rooms Katholieke kerk is een feest ter nagedachtenis van de opdracht van het kind Jezus in de tempel. Op 2 februari vond de jaarlijkse kaarsenprocessie plaats. Bij veel akten in de oude tijd van de schout en schepenen werd vastgesteld dat iemand zijn schuld terug moest betalen met Lichtmisse naest comende‌(etc.).

Carnaval en vastentijd

Kerstmis Een van de katholieke gebruiken was, dat men met Kerstmis in de vroege ochtend om 5 uur naar de nachtmis ging. De kerkgangers mochten toen nog niet gegeten of gedronken hebben, want wanneer men te communie ging moest men nuchter zijn. Kerstmis was in de kerk een waar feest. In een zee van kaarsen, licht, wierook en orgelspel gingen drie priesters voor in de plechtige nachtmis. Na drie missen, de nachtmis en twee stille missen bijgewoond te hebben, gingen de mensen hongerig naar huis. Er was voldoende in huis gehaald om dan een goede maaltijd te verorberen. Tot omstreeks 1950 bestond de kerstboom zoals wij die nu kennen nog niet. Wel de kerststal, met natuurlijk Jozef en Maria en het kleine Kindje dat met Kerst geboren is. Na het Drie Koningenfeest op 6 januari van het nieuwe jaar werd de kerstversiering opgeruimd.

De kerk was tegen carnaval, gezien het vele feesten, drinken, eten en de vrijheid waarmee mensen met elkaar omgingen. Deze uitbundigheid was begrijpelijk gezien de vastentijd die begon na Aswoensdag, na het halen van het askruisje, en veertig dagen duurde. Tijdens de vastentijd wordt er in principe nog altijd geen vlees gegeten, maar uitzonderingen worden er nog steeds gemaakt. De meeste kinderen legden een vastentrommeltje aan waarin ze het snoep bewaarden dat ze tijdens de vastentijd kregen en niet mochten opeten. Het was een sport zoveel mogelijk snoep te verzamelen. Alles werd bewaard tot Paaszaterdag en dan werd er heerlijk gesnoept.

Pasen De vastentijd was afgelopen op Paaszaterdag om twaalf uur 's middags. 't Alleluja was gezongen en de vasten was gesprongen. De klokken die vanaf donderdag gezwegen hadden, luidden plechtig. Zij waren ‘teruggekeerd uit Rome', vertelde het verhaal, waar de Paus ze alle gezegend had en waar zij door een wonder gevuld waren met paaseieren. De liturgische plechtigheden werden in de morgen gehouden. Het was al sinds eeuwen gebruikelijk om op

203


zaterdagmorgen het ‘nieuwe licht’ en ‘het nieuwe water’ te wijden. Met het nieuwe wijwater ging menig moeder al sprenkelend het huis door om zo met een ‘huiszegen’ de schoongemaakte woning opnieuw van een beschermende laag te voorzien. Het wijwater werd bij de Parochiekerk gratis verstrekt.

Pinksteren Pinksteren was weliswaar een Hoogfeest, maar op de belevingswereld van de gelovigen had het niet veel invloed. Pinksteren bestond uit twee vrije dagen en het was vaak mooi weer. Die twee dagen woonde men trouw de mis bij en 's middags was er vespers of lof, maar dan hield het wel zo'n beetje op. Er werden wel pogingen ondernomen om ook dit feest in de gezinssfeer meer gewicht te geven. Zo leefden er plannen om Pinksteren te koppelen aan de toediening van het sacrament van het Vormsel. Dat is tot op heden nog steeds niet gebeurd.

IJsheiligen Deze heiligen waren Mamertus, Pancratius, Servatius en Bonifatius, wier feestdagen vallen op resp. 11, 12, 13 en 14 mei. Omstreeks deze tijd komt in West-Europa nogal eens schade brengende nachtvorst voor. 's Morgensvroeg ging men naar de kerk voor de vruchten der aarde, voor goed weer en goede gewassen. Na de dienst was er een processie door de tuin van de kerk.

Eerste Heilige Communie In de periode na Pinksteren werden de zogenaamde Eerste Communies gevierd. Op de donderdag in de tweede week na Pinksteren was het Sacramentsdag. Op sommige plaatsen werd bewust een doordeweekse dag uitverkoren, in andere parochies koos men voor een zondag vlak na Sacramentsdag. Tot 1910 was het gebruikelijk dat jongens en meisjes op hun twaalfde hun Eerste Heilige Communie deden. Paus Pius X veranderde dat. Hij vervroegde de leeftijd in de bul Quam Singulari naar rond het zevende jaar. In Nederland sloeg deze verandering snel aan. Voortaan werd de Eerste Communie gedaan als je zeven jaar oud was en je in de eerste of tweede klas van de lagere school zat.

Vormsel prentje van Jan Joosen.

204

De dag was een grote feestdag. Jongens droegen donkere pakjes en meisjes waren als bruidjes in het wit gekleed. Aan de Eerste Communie gingen weken van voorbereiding vooraf. In de ene parochie gebeurde dat klassikaal op de lagere school, terwijl in de andere parochie de pastoor of de kapelaan de kinderen tijdens de godsdienstles onderwijs gaf. Met de Eerste Heilige Communie ging men ook voor het eerst biechten.


De biechtstoel in de kerk was een ruimte met aan de voorzijde in het midden een deurtje en aan beide zijkanten een ruimte waar een gordijn voor hing. In deze ruimte was een knielbankje. Het was donker, eng, spannend en het rook vaak naar tabak. De priester zat in de middenruimte en er was aan beide kanten een luikje dat de priester opendeed als je daar geknield was. Je ging vertellen over dingen (zonden) die je niet had moeten doen en verkeerd zijn en je moest er spijt van hebben. De formules en de Oefening van Berouw leerde men uit het hoofd. Had je een keer een blackout, dan hielp de priester je verder.

Allerheiligen en Allerzielen

Communie van Maria van Dongen (°1898-†1980) met als bruidje haar zusje Anna (°1902-†1981). Foto van 1910.

Sinds de negende eeuw viert de Kerk op de eerste dag van november het Hoogfeest van Allerheiligen. Die dag was het misbezoek verplicht. Dat gebeurde ‘s ochtends voor het werk. Sommige werkgevers maakten er geen probleem van als hun katholieke werknemers een uurtje later kwamen. In ons land was 1 november geen vrije dag zoals bij onze zuider- en oosterburen. De volgende dag was het Allerzielen. Ook dan bezochten de katholieken de Kerk, eerst voor de mis, vervolgens voor de aflaten. Voor de zielen van de overleden gelovigen kon men op deze dag bijzondere aflaten verdienen. Deze aflaat, de zogenaamde totiesquoties-aflaat, hield in dat er in het kerkgebouw vijf Onze Vaders, vijf Weesgegroeten en vijf Eer-aan-deVaders gebeden werden tot intentie van Zijne Heiligheid de Paus. Daarna verliet men de kerk, om vervolgens weer terug te keren om de volgende aflaat te verdienen. Per aflaat redde je, zo leerde de Kerk, telkens een ziel uit het vagevuur. In de volksmond heette het in- en uitgaan van de kerk 'pesjoenkelen'. Dit woord is ontleend aan het Latijnse portiuncula wat 'deurtje' betekent; het deurtje in en uit, of, door het deurtje het vagevuur uit en de hemel in.

Communieprentje van Netty Willemse.

205


Biddagen Er moest er elke dag gebeden worden. Het bidden is bij velen langzaam maar zeker verdwenen. Aan tafel werd gezamenlijk gebeden, het Weesgegroet,

het Onze Vader of de gebeden die in de catechismus stonden afgedrukt als tafelgebeden.

Moeder of vader bad voor, de anderen antwoordden. Ook op school, voor en na de lessen, werd gebeden. Elke dag werd beĂŤindigd met het avondgebed, onder meer met het volgende avondgebedje waar veel versies van bestaan. Lieve Heertje, 'k ga nu slapen Want de dag is weer ‘k vraag u eerst eerbiedig: Lieve Heertje, zegen mij. Zegen ook mijn papa, mama, zegen allen die ik min. Onder uwe trouwe hoede slaapt uw kindje rustig in. Nacht Lieve Heertje, nacht Lieve Vrouwtje ,nacht engeltje zoet, die ons vannacht bewaren moet.

Rozenhoedje In de meeste gezinnen werd 's avonds voor het naar bed gaan het Rozenhoedje gebeden. De rozenkrans werd helemaal afgebeden met daarbij de litanie van alle Heiligen.

Rozenkrans.

206


Misje Spelen Ook het kinderspel na school kon ineens heel katholiek zijn. Een typisch katholiek kinderspel was misje spelen. Jongetjes bouwden zelf een altaartje of zetten een gekocht altaartje op. Ouders en familieleden hadden voor de voorwerpjes en kleding gezorgd. Nu eens werden die zelf gemaakt, dan weer werd de uitzet gekocht in winkels voor religieuze artikelen.

Religieuzen Begijn Er waren meerdere religieuzen in Vrachelen. Petronella den Dekker werd geboren op 8 oktober 1800 in het huis nr. 762 (in 1970 was laatste adres van dit huis Vrachelsestraat 22). Zij was de dochter van Nicolaas den Dekker (°1759-†1841) en Catharina Wouters (°1765†1831). Petronella overleed 11 september 1857 op 57 jarige leeftijd als Begijn in de Catharinastraat te Breda.

Overlijdensakte van Petronella den Dekker (14 september 1857).

207


Zusters

Zr. Maria Oda (Petronella Cornelia Rutten, °1875-†1961) Congr. Heilig Hart te Berlaar.

Zr. Maria Emilie (Anna Johanna Prinse, °1917-†1962) Congr. Charitas, Roosendaal.

Zr. Anna- Marie (Cornelia Johanna Dooremalen, °1911) Congr. Zr. Franciscanessen.

208

Zr. Maria Dorethea (Antoinetta Adriana de Leeuw, °1882-†1942) Penitente-Recollectine van de Congr. van Oudenbosch.

Zr. M. Redemptrix (Maria Petronella Adriana Kuijpers, °1923) Congr. Van de liefdezusters van de H. Carolus Borromeus "Onder de Bogen" te Maastricht.

Zr. Joanette (Catharina Adriana van Meel, °1920) Congr. Zusters van Liefde, Tilburg.

Zr. Margriet (Jacoba Cornelia Johanna Prinse, °1923) Congr. Charitas, Roosendaal.


Kom nu Bruid van Jezus Christus, ontvang de kroon die de heer in eeuwigheid voor u bereid heeft Bid voor de Ziel van Zaliger

Jezus,

Maria

Jozef

Norbertus

Bid voor de Ziel van Zaliger De Eerwaarde Zuster

Zuster Maria Oda In de wereld Petronella Cornelia Rutten

Monica (Maria Catharina Rutten)

Van de Congregatie van de Zusters van het heilig Hart van Maria te Berlaar. Geboren te Oosterhout (Holland) 17 juli 1875 Trad in het klooster 4 mei 1904 Werd in gekleed 9 sept. 1904 Deed tijdelijke Belofte 16 aug. 1905 Deed eeuwige geloften 19 sept. 1910 Godvruchtig overleden te Berlaar 12 nov. 1961 Gesterkt door de H.H. Sacramenten de Kerk ____ In de eenvoud van mijn hart heb ik blijmoedig alles ten offer gebracht . Zo dankbaar toonde zij immer voor de geringste liefdedienst: Met hoeveel dank prijst zij nu de Heer voor de overvloedige genaden van haar uitverkiezing en langdurig kloosterleven. Op de vooravond van de Gedurige Aanbidding riep de Heer haar naar het hemelse tehuis. Mocht voor haar reeds werkelijkheid zijn wat wij verlangend bidden: Jezus, mocht ik Uw aanschijn ongesluierd aanschouwen en door het zien van Uw heerlijkheid eeuwig zalig zijn. Maria toon dat Gij mijn Moeder zijt! Zoet Hart van Maria, wees mijn Heil. !——————————————— Drukk. A. Janssens-Douwen, Berlaar

Regulier kannunikes der Orde v. Premonstreit In het klooster " Sint Catharinadal" te Oosterhout. Geboren te Oosterhout 8 Nov. 1879 Treedt in het klooster 4 Juni 1913 Ontvangt het wit habijt 7 Juni 1914 8 Juni 1918 Legt de tijdelijk Belofte af Sterft tijdig voorzien van de H. Sacramenten der Stervenden 23 Juli 1930 -OIk weet, o mijn God, dat gij de harten doorgrondt en de oprechtheid lief hebt, daarom ook heb ik U met vreugde en in de eenvoud mijns harten alles opgeofferd. I Par. XXXIX. 17. IJverig was zij in het volbrengen haar plichten, zij bad gaarne, was minzaam met haars gelijken, onderdanig aan hare Oversten. Met blijdschap verblijft zij thans in den Heer en hare ziel jubel in haren God, want hij heeft haar bekleed met de kleederen des heils en als eene Bruid getooid met hare kleinodiën. Ezech. XVI. 8. Hoe zou ik iets anders kunnen verlangen dan den H. Wil van God. (Woorden van de Stervende) v.d. Aa & Zn. Oosterhout

Beide zusters Rutten werden geboren in Vrachelen en wel op J 36 (momenteel de in 1915 gebouwde boerderij in Vrachelsestraat 23). Er werden in dit huis vier kinderen geboren, allen meisjes: Petronella Cornelia (17 juli 1875), Cornelia Johanna (7 juli 1876), Johanna Maria (13 oktober 1877) en Maria Catharina (8 november 1879). Hun vader Pieter Rutten en moeder Maria Catharina Mensen verhuisden in 1881 naar Bavel. In Bavel werden zoon Ludovicus en nog drie dochters geboren. Van de eerste vier dochters weten we van de bidprentjes dat er twee in het klooster zijn getreden. De andere twee dochters traden in het huwelijk. Cornelia trouwde met Antonius Adrianus van Beek uit Teteringen en Johanna Maria trouwde met Antonius Stevens uit Bavel.

209


Broeders (confraters) Laten wij bidden:

God, onze Vader, In den beginne hebt Gij alles geschapen, en gij laat de mens Het werk van Uw handen voltooien. Een instrument in Uw hand : Zo was onze goede broeder en vriend Dominicus Andreas Halters. Wij danken U voor deze gelovige man, voor zijn bezielend woord En voor de moed Waarmee hij zijn lijden heeft gedragen.

Gedenk in Uw gebed Onze confrater Dominicus Andreas HALTERS Premonstratenzer

Wil hem nu belonen naar werken En schenk hem vrede In de wijde ruimte van Uw Koninkrijk. Door Christus onze Heer. Amen.

van de abdijkerk van Tongerlo

Prelaat en abdijgemeenschap na Tongerlo, en de families Halters en Ligthart, danken wij U voor uw gebed en medeleven bij het heengaan van confrater Dominicus Andreas Halters

In een kroostrijk Noord-Brabants landbouwersgezin werd hij op 31 augustus 1913 te Oosterhout (NL.) geboren. Hij trad in de abdij binnen op 15 oktober 1934. Wegens ziekte kon hij zich eerst aan onze gemeenschap door geloften binden op 15 augustus 1937. Gedurende vele jaren leidde hij op een deskundige wijze de abdijhoeve. Gesterkt door het sacrament der ziekenzalving overleed hij na een lange en pijnlijke ziekte in de abdij op zaterdag 28 maart 1981.Thuis had hij het harde landbouwerswerk geleerd. In de abdij was hij dag en nacht in de weer, op de boerderij, en in de boomgaard, tot de ziekte het hem niet meer toeliet. Want hij hield van zijn abdij.

Hij kon thuis luisteren. Met voorzichtige en milde wijsheid hielp hij zoeken naar een antwoord op al die vragen. Hij was er altijd om met raad en daad te helpen of verder hulp te zoeken voor mensen in nood. Hij bracht mensen samen opdat ze vreugde en zorgen zouden delen met elkaar. Hij kon mensen samenhouden of weer bij elkaar brengen. Daarom kon hij ook veel bij anderen gedaan krijgen, alles, zoals men zegde. Hij hield van God. Bidden was voor hem geen drukkende last. Zijn nooit aflatend gebed voor zijn abdij, voor zijn landbouwers, voor mensen in nood, kortom voor allen, was zelfsprekend. Dat hij van God hield hebben velen kunnen merken tijdens zijn ziekte.

Hij hield van zijn familie. Wat hij liet merken door vele kleine attenties. Hij was om hen bezorgd.Hij hield veel van mensen. Door zijn eenvoud en beschikbaarheid durfden velen op hem een beroep doen.Hij was dan ook een actieve voorzitter of bestuurslid van verscheidene landbouw verenigingen en culturele organisaties. Mensen helpen was beleving van zijn kloosterleven. Hoevelen zijn er niet bij hem gekomen met hun vragen en problemen allerhande: over practische dingen van bedrijf en werk, maar even over gezin en kinderen en over wat een mens ten diepste raakt.

Het viel hem helemaal niet licht stilaan te moeten ervaren hoe zijn toestand met de dag ernstiger werd. Het heeft hem veel gevraagd om zichzelf gewonnen te geven maar uiteindelijk heeft hij de Heer nagezegd «niet mijn wil doch de Uwe geschiede». En van toen af heeft hij al de tijd die hem nog gegund werd besteed om te bidden en om anderen te doen bidden, vooral tot O.L. Vrouw, de moeder van Jezus en van alle mensen, zijn moeder en zijn toevlucht, die hij gelovig nazegde

210

« Mij geschiede naar Uw woord ».Nu zijn goede hart is stilgevallen kent hij eindelijk rust. Moge Maria hem binnenvoeren in het huis van de Vader.


Pater

Priesterwijding

Cornelius Willemse, geboren op 21 januari 1915 in Vrachelen. Eeuwige Professie op 8 september 1947. Hij overleed 26 januari 1990.

Van vele families gingen vaak ĂŠĂŠn, soms twee kinderen naar het seminarie of het klooster. De priesterwijding was na het seminarie altijd een bijzonder moment. Het volgende verslag van de is Eerste Plechtige Heilige Mis van Frans Kuijpers op zondag 8 juni 1958. De priesterwijding was op 31 mei 1958. Zowel de boerderij, Lageweg 1 als de Mariakerk waren versierd. Ook de Lageweg en de Goorstraat stonden vol dennenboompjes versierd met roosjes.

Pater Cornelius Willemse.

De bouwers van het eerste uur. V.l.n.r.: Kees Huijgens, Drikske van Ginneken, Willem Beekers, Janus de Jong, Thijs Segers, Janus Korthout, Peet van Dommelen en Jan Mekes.

De neomist Frans Kuijpers werd afgehaald bij de boerderij door de buurtvereniging en door de bruidjes van Vrachelen. Een toog was geplaatst met als opschrift "Welkom Godgewijden zoon in uw ouderlijke woon".

Eeeuwige Professie.

211


V.l.n.r.: Jan Oomen, Jan Pankras, Jos Ligtvoet, Jan van der Put (?), Sjors de Leeuw en Kees Pieterse.

Frans omringd door familie, buren en de bruidjes van Vrachelen.

Meerdere verenigingen en instanties kwamen de jonge priester afhalen en vervolgden de weg naar de kerk.

212

R.K. Jonge Boerenstand (RKJB). V.l.n.r.: Wim Timmermans, Jos halters met vlag, Jan Schoenmakers, Henk Geerts, Henk Schoenmakers, eerste rij rechts v.l.n.r.: Theo Huijben (sportleider), Janus Huijben, Jos leemans en Jan leemans.


Ook Rijvereniging De Goede Ruiter sloot aan bij de stoet.

V.l.n.r.: Piet Rombouts (Commandant), Ad van Gils, Piet van Bavel en Kees van Bavel.

V.l.n.r.: Pastoor Froger, Frans Kuijpers, Bert de Bruijn en Kapelaan Grooten.

Het was minimaal een half uur lopen. De kerk was vol met familie, vrienden, buurtgenoten en verdere belangstellenden. Frans werd geassisteerd door Pastoor Froger, Kapelaan H. de Bruijn (zijn neef) en Kapelaan Grooten.

Het was een dienst met drie heren, zo werd dat gezegd. De buurtvereniging had het voor deze dagen goed georganiseerd. In Lageweg 1 was het drie dagen feest voor familie, vrienden en de buren.

213


St. Jankerk, Oosterhout.

214


11. Cultuur Er werd heel wat gefeest in Vrachelen. Van carnaval tot Sinterklaas en van bruiloften tot partijen.

Tijdens carnaval in Oosterhout werd er ook een boerenbruiloft georganiseerd. Uiteraard waren hier ook Vrachelnaren van de partij.

Carnaval Zoals in vele andere echte Brabantse dorpen, werd ook in Vrachelen elk jaar uitbundig carnaval (vastenavond) gevierd. Kinderen werd dit nog altijd populaire en jaarlijks terugkerend feest al met de paplepel ingegoten.

Hoewel de carnavalsoptocht al stamt uit de negentiende eeuw, kwam het echte carnaval in Oosterhout pas later op gang. In 1950 gingen veel Vrachelnaren met de fiets naar Breda om daar naar de optocht te kijken. De Oosterhoutse optocht kon toen nog niet tippen aan al het overweldigende feestgedruis uit de Baroniestad.

Op weg naar de boerenbruiloft. V.l.n.r.: Jan Kuijpers, Annie Kuijpers, Jeanne van Riel, Jos Halters en Ad van Riel. Vooraan de twee dochters van Harrie Broeders, Diny en Beppy.

Voor v.l.n.r.: Cor Kuijpers, Jan van Dongen, Jos Halters, Jan Kuijpers en de dochter van Harry Broeders. Achter: Ad van Riel, NN en Annie Kuijpers.

Aankondiging carnavalsoptocht in Oosterhout, 1892.

215


ook. Met de opbrengst van maar liefst 300 gulden organiseerden wij een feestavond voor iedereen die een steentje had bijgedragen. Onkosten voor een feest waren er nauwelijks, want iedereen bracht wel iets te eten of te drinken mee. Ook voor de opbouwruimte bij Ad van Riel hoefden we niets te betalen.

V.l.n.r.: Jos Halters, Rietje Kuijpers, Cor Kuijpers en Toon Ligtvoet.

De Gezellen van Sluis 11 Rond 1960 richtten wij met een clubje de Gezellen van Sluis 11 op. Vanaf dat jaar begonnen we in december met de voorbereidingen voor de carnavalswagen. Gaandeweg zochten we een titel voor de wagen en gingen dan aan de slag met het bouwen. Voor de wagen met de titel "Alles op z'n kop" hadden we een karwiel op de bodem van de platte wagen geplaatst om zo een beweegbaar deel te krijgen. Dit vormde de basis voor de verdere uitbouw van een wagen met latten (resthout), gaas en zakken. Dan ging het gips er overheen om een mooi geheel te krijgen. Tenslotte moest het ontwerp beschilderd worden en zo ontstond langzamerhand één van de mooiste praalwagens.

Ondertussen maakten de dames de mooiste en gekste carnavalspakken. Tijdens de optocht draaiden we volop muziek en Harry Broeders van stamcafé Sluis 1 zorgde altijd voor bier (en zijn vrouw Corry zorgde voor de gezelligheid!). Zo begon de lol op zondagmiddag in de straten van Oosterhout. De vele avondjes werk werden beloond want in 1963 vielen we nog goed in de prijzen 216

De Carnavalsclub, De Gezellen van Sluis 11. Boven v.l.n.r.: Corry en Harry Broeders, Bert Geerts, Jos Halters, Cor Kuijpers. Onder v.l.n.r.: Jan Kuijpers, Piet Klerkx, Ad van Riel en Rinus Kuijpers Wzn. in Café Sluis 1.


Kermis Een ander feestelijk hoogtepunt was (en is nog steeds) de Oosterhoutse kermis. De kermis begon altijd op de eerste zondag na 15 augustus (Maria Hemelvaart) en er kwam doorgaans veel publiek op af. Nog steeds komen jaarlijks de vroegere bewoners van Oosterhout een kijkje nemen op de kermis. Al was het maar om oude bekenden tegen te komen. Waar nu achtbanen en andere wilde attracties de mensen naar de kermis trekken, vierden vroeger de draaimolens, de schommels, de botsauto's en de rups hoogtij. Ook de Kop van Jut, de ballententen en snoepkramen waren van de partij. Verder vergaapte menigeen zich aan de kunsten van goochelaars en acrobaten. 1963 had als thema "Alles op z'n kop".

Een authentieke draaimolen.

"De koekoeksklok" (1964), bestuurd door Martien Kuijpers.

Thuis maakten wij de botsautootjes en de tent van de botsautootjes na van papier. Onder in elk autootje legden we een scheermesje en onder het strak getrokken papier van de bodem van de tent hielden we een magneet uit een fietsdynamo. Als we de magneet onder de papieren vloer bewogen, begonnen de autootjes te ‘rijden’. 217


Kermis betekende vier dagen feest, van zondag tot en met woensdag. Ons plezier kon niet op, maar ons geld wel! We gingen 's middags al vroeg naar de kermis want we moesten voor het donker weer thuis zijn, zo rond de klok van achten (zomertijd was er toen nog niet). Ons geld was om acht uur natuurlijk al lang op, maar de kermis was te gezellig om vroeg naar huis te gaan. Bovendien kwamen de ouderen later op de avond naar de kermis en dan konden we misschien nog een graantje meepikken. Oudere broers en zussen liepen een paar keer op en neer over de Heuvel en de Markt en gingen dan dansen bij Piet Schoenmakers in de Klappijstraat. De botsautootjes.

Tijdens de kermis was het thuis ook altijd groot feest. De graanoogst was meestal binnengehaald en de familie werd uitgenodigd voor een gezellig samenzijn. Er kwam vaak een lekker diner op tafel en bierbottelier Kees Verhoeven kwam langs met bier en limonade. Met de kermis mocht Kees altijd iets extra's meebrengen, zoals flesjes licht bier en bruin bier. Kees kwam met paard en wagen uit Oosterhout, later had hij een vrachtwagen.

Burgemeester en wethouders van Oosterhout kondigden de kermis altijd officieel aan. Daarbij lieten zij het niet na een verbod af te geven voor “Horoscooptrekkers, Rijfelaars en Dobbelspelers". Ook bedelarij werd ten strengste geweerd. Eén ding stond buiten kijf: godsdienst ging voor alles. Kermisexploitanten mochten hun attracties niet openen voordat alle "godsdienstoefeningen" beëindigd waren. Ook mochten er op zondag geen muzikanten of danspartijen in de herberg gehouden worden. Op overtreding stond een straf.

Kees Verhoeven zorgde voor bier en limonade. Aankondiging van een bal tijdens de kermis.

218


Mooie kermisplaatjes Tijdens de kermisdagen werden er volop foto’s gemaakt. Janus Dooremalen (fotograaf) hing de foto’s op in zijn winkel. Aan ons de taak om er de juiste namen bij te zoeken, want dat deed de fotograaf niet. (Her)kent u ze? Misschien is uw vader of moeder er wel bij, of uw oma, overgrootmoeder of overgrootvader

219


Op blz. 219. Van boven naar beneden en van links naar rechts: Lee van Meel, Bert van den Hout, Lien Poppelaars, Jo Fikke, Anna Geerts, Jan Verhoeven, Gerrit Bayens, Jan Huijben, Anna Jansen, Klazien Jansen, Mieke Geerts, Mien Geerts, Cor Geerts, Cor Akkermans, Piet van Ginneken, Jo Horsten, Anna Jansen, Willem van den Hout, Drik den Dekker, Jo Kuijpers, Rie Kuijpers, Adrie Kuijpers, Gied den Dekker, Martien Kuijpers, Henk Schoenmakers, Flip de Wit, Cor Halters, Annie van Meel, Pieta den Dekker, Op deze bladzijde v.l.n.r.: DrĂŠ van de Rijen, Kees van Bavel, Sil Besems, Jos Kuijpers, Gied den Dekker, Jan Kuijpers, Kees Huijgens jr., Koos Huijgens en Jan Krijnen.

Sinterklaas Ieder jaar rond eind november kwam Sinterklaas naar Vrachelen. Hij werd uitgenodigd door het bestuur van de buurtvereniging.

Het Sinterklaasfeest was dan ook alleen voor de kinderen van de leden van de buurtvereniging. Na de Tweede Wereldoorlog mochten de kinderen van zes tot en met twaalf jaar op zondagmiddag de Sint bezoeken.

Tim Groeneveld op schoot bij Sinterklaas.

Sinterklaas met de kinderen van Piet van Ginneken: Joke, Pietje, Nellie en Toos (1955).

220

Het ene jaar vond dit plaats in het cafĂŠ van Kees Geerts en het andere jaar bij Christ Jansen. Natuurlijk was iedereen een beetje zenuwachtig, want als je bij de Sint moest komen, kon er wel eens iets over jou in het grote boek staan. Meestal liep het met


een sisser af en gingen we met een grote zak snoepgoed weer naar huis. Ook in het jaar 2000 brengt de goedheiligman nog altijd een bezoek aan de Vrachelse jeugd.

Sinterklaas en zijn Pieten kwamen altijd aan bij de Oude Loswal in Oosterhout (tegenwoordig Wilhelminakanaal Oost). De leden van de rijvereniging begeleidden het gezelschap op hun edele rossen.

Piet Kuijpers Wzn. een heraut van de rijvereniging.

Familiefeesten

Zilveren bruiloft van Johannes van Dongen en Adriana van Beek op 10 oktober 1920

V.l.n.r.: Anna, Jan van Dongen sr., Jan jr., Marie en Adriana van Beek.

221


Jan van Dongen had maar één broer en één zus. Zijn broer Gerrit huwde op 10 mei 1894 Anna Maria van den Heijkant (geboren in den Heijkant op 15 juli 1852). Het echtpaar had geen kinderen. Aant (Johanna) van Dongen, de zuster van Jan en Gerrit, trouwde met Pieter van Leijsen en kreeg vijf zonen: Frans, Bertus, Gerrit, Janus en Peet. Hun twee dochters overleden in 1920.

Adriana van Beek (geboren in de Meerberg in Teteringen op 26 januari 1867) had één zus, Johanna (°1864-†1952). Johanna trouwde met Pieter van Beek (°1867-†1927) uit Prinsenbeek. Om verwarring te voorkomen werd de broer van Johanna, die net als haar echtgenoot ook Pieter van Beek heette, de Dikke Piet van Beek (°1868-†1950) genoemd. De jongste broer van Adriana, Jan (°1870-†1942), was vrijgezel.

Als we de verhalen mogen geloven, moet het een gezellig trouwfeest geweest zijn. Of het nou aan dit gezellige feest lag of dat het allemaal toevallig is weten we niet, maar het is een gegeven dat velen van de familie Van Leijsen met een van de Van Beeken trouwden. Gerard van Leijsen trouwde met Kee van Beek, Janus van Leijsen met Mie van Beek (een zus van Kee) en Peet van Leijsen trouwde met Mie van Beek (dochter van de dikke Piet van Beek en Cornelia van der Mast).

Zilveren bruiloft van Johannes Verhoeven en Johanna van Dongen op 21 juli 1929

Boven v.l.n.r.: Gerrit, Kees, Sil, Anna, Jan jr., Cor en Piet. Onder v.l.n.r.: Willem, Jan Verhoeven sr., Johanna van Dongen en Janus.

222


Zilveren bruiloft van Gerardus Willemse en Cornelia Rutten op 8 november 1930

Staand v.l.n.r.: Koos, Cor, Jan en Kees. Zittend v.l.n.r.: Toos, Gerrit Willemse, Kee Rutten en Toon.

Zilveren bruiloft van Henricus de Wit en Adriana van Meel op 1 februari 1931

V.l.n.r.: Jaan, Nier, Drik de Wit, Lee, Adriana van Meel, Jan en Dina. Staand: Koos.

223


Zilveren bruiloft van Petrus van Leijsen en Maria van Leijsen op 18 mei 1933

Staand v.l.n.r.: Bertus, Janus, Koos en Jana. Zittend: Petrus van Leijsen en Maria van Leijsen.

Zilveren bruiloft van Henricus van Ginneken en Annemie Buijs op 10 mei 1940 In verband met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) werd hun feest vijf jaar uitgesteld.

V.l.n.r.: Koos, Drik van Ginneken sr., Toon, Cor, Annemie Buijs en Drik jr.

224


Zilveren bruiloft van Wilhelmus den Dekker en Elisabeth Brenters op 30 april 1942

Staand v.l.n.r.: Drik, Jan, Pieta, Janus en Peet. Zittend v.l.n.r.: Kees, Bet Brenters, Willem den Dekker en Gied.

Zilveren bruiloft van Wilhelmus Kuijpers en Maria van Dongen op 10 mei 1947

Staand v.l.n.r.: Annie, Frans, Adrie, Piet, Rie, Jan, Jo, Martien en Bep. Zittend v.l.n.r.: Toos, Willem Kuijpers, Rinus (staand), Marie van Dongen, Jos en Rina.

225


De tweede Wereldoorlog was nog niet zo lang voorbij toen het Zilveren Bruiloftsfeest van Willem Kuijpers en Marie van Dongen gevierd werd. Het feest duurde maar liefst drie dagen. Op zaterdag werd het met de eigen familie thuis gevierd met vader, moeder, de kinderen en de zussen en broers van vader en moeder. De beide oma's en opa's waren al overleden. Op zondag werd er een receptie gehouden en kwam de rest van de familie. 's Maandags was het feest voor buurtbewoners en vrienden en kennissen.

Zilveren bruiloft van Adrianus Joosen en Johanna van den Elshout op 11 mei 1947

V.l.n.r.: Piet, Janus Joosen, Jos, Jan, Sjo van den Elshout en Henk.

Zilveren bruiloft van Petrus Koolen en Maria de Jong op 13 september 1970

Boven v.l.n.r.: Wilma, Jan en Nelly. Onder v.l.n.r.: Marie de Jong, Piet Koolen en Ad.

226


Zilveren bruiloft van Johannes Schoenmakers en Maria de Jong op 19 januari 1958

Staand v.l.n.r.: Ad, Toon, Corrie, Henk, Net, Jan jr. en Toos. Zittend v.l.n.r.: Nelly, Piet, Marie de Jong, Truus, Jan Schoenmakers sr., Ria en Rina.

Zilveren bruiloft van Leonardus den Reijer en Johanna Stoopen op 16 juli 1982

Staand v.l.n.r.: Frank, Jan, Jo Stoopen, Lee den Reijer en Addy. Onder v.l.n.r.: Annelies, RenĂŠ en Lia.

227


Zilveren bruiloft van Andreas de Wit en Wilhelmina Stadhouders op 25 april 1994

Wil Stadhouders, Richard en DrĂŠ de Wit.

Veertigjarige bruiloft van Henricus van Ginneken en Maria van Wijk op 8 juli 1960

Staand v.l.n.r.: Rinus, An, Fien, DrĂŠ, Jo en Jan. Zittend v.l.n.r.: Mientje, Rie, Drik van Ginneken, Wies en Maria van Wijk.

228


Veertigjarige bruiloft van Wilhelmus van Meel en Johanna Buijs op 28 april 1953

Staand v.l.n.r.: Annie, Drik, Zr. Joanette (Toos), Leo en Dien. Zittend v.l.n.r.: Marie, Willem van Meel, Johanna Buijs en Koos.

Veertigjarige bruiloft van Mathijs van Groesen en Antoinetta van Haperen op 20 februari 1959

Staand v.l.n.r.: Kees, Janus, Riet, Thijs jr., Wil, Henk, Anna, Nel, Jan en Frans. Midden: Thijs van Groesen sr. en Aantje van Haperen. Onder v.l.n.r.: Naantje, Netje, Bep en Piet.

229


Gouden bruiloft van Johannes Geerts en Johanna Smeekens op 23 april 1946

Staand v.l.n.r.: Claar, Bets, Willem, Neel, Jo, Jan, To, Cor, Kees, Mien en Lien. Zittend v.l.n.r.: Naan, Mieke, Jan Geerts, Jaas Smeekens, Piet en Net.

Buurmeisjes voerden een klompendans uit voor het Gouden bruidspaar. Rea Prinse las de voordracht voor.

Wij komen op dit grote gouden feest, met onze club iets schenken. Dees mooie dag, met blijde lach, met feestmuziek en feest gevlag. Willen ook wij gedenken. Hier zijn we dan, met 't hele span, van Vrachelse deernen. Wij brengen U, zo U zult zien een klompendans, heel geerne. Boven v.l.n.r.: Rie Kuijpers, Dina van Meel, Zus Prinse, Cor van Ginneken, Cor Willemse, An van Ginneken, Rea Prinse, Annie van Meel, Corrie van Meel en Jo Kuijpers. Onder v.l.n.r.: Jo van Dommelen, Net van Meel, Toos van Meel, Toos Willemse, Jo Horsten en Fien van Ginneken.

230


Het Gouden bruiloftsfeest werd gevierd in het cafĂŠ van Jan Geerts. Er was zelfs een grote tent aangebouwd om alle feestgangers een plaatsje te kunnen bieden. Feesten sloegen in deze jaren direct na de oorlog enorm aan. Men kon weer vrij zijn en wilde genieten. Het feest ter ere van Jan Geerts en Jaas Smeekens op 23 april 1946 was het eerste grote feest na de oorlog. Ook de krant besteedde er aandacht aan.

Het Gouden bruidspaar Geerts - Smeekens in de krant.

Bruidsmeisjes op de Gouden bruiloft van Jan Geerts en Jaas Smeekens.

Bovenste rij v.l.n.r.: Dimphy Huijgens, Net Horsten, Rie Kuijpers (leidster), Tiny Weterings, Toos Willemse (leidster), Rie van Dongen, Nel Horsten, An van Ginneken (leidster), Bep Kuijpers, Jana van Meel (leidster), Mientje van Ginneken en NN. Middelste rij v.l.n.r.: Toos Kuijpers, Nolda Bosgoed, Koosje Bayens, NN, Leentje van Ginneken, Annie van Bavel, Naantje van Groesen, Netje van Groesen, Jo van Dongen en Nelly van Groesen. Onderste rij v.l.n.r.: Rina Kuijpers, Annie Verhoeven, Riek van Vugt, Adje van Vugt, Diny de Wit, Zusje Horsten en Nelly Verhoeven.

231


Vijfentwintigjarig dienstjubileum van Sil Verhoeven bij de Gemeente Oosterhout in 1954 De jongens keurig in het pak en de meisjes in een mooie jurk. Vader Verhoeven en drie zoons, Jan, Kees en Gerrit zijn inmiddels overleden. Moeder Jaas Verhoeven - Koolen werd geboren op 4 februari 1902 te Vrachelen, J 18, wat later de 2e Hondstraat 4 werd genoemd en nu de Hondstraat 4 (hierover kunt u meer lezen in het hoofdstuk over bebouwing in Vrachelen).

Boven v.l.n.r.: Piet, Annie, Jan, Kees, Gerrit, Rietje. Onder v.l.n.r.: Nellie, Sil Verhoeven, Joke, Jaas Koolen en Sjaak.

232


Huwelijksfeest van Mathilde den Dekker en Jos Bons op 31 mei 1950

Communiefeest van Lia Willemse op 29 oktober 1961

V.l.n.r.: Nico den Dekker, Jos Bons, Tilly den Dekker, Huib Bons, Frans den Dekker en vooraan het bruidje Corry den Dekker, Nico's dochter.

V.l.n.r.: Toon Willemse, Adrie, Gerard, Lia, Cornelia van den Heijkant en AndrĂŠ.

Communiefeest van Sjef Bogers in 1955, zijn zusje Diny is bruidje.

Diamanten bruiloft Cornelius Horsten en Pietronella Reijntjes op 16 jan. 1973.

233


Koperen bruiloft van Adrianus Bogers en Elisabeth Segeren in 1983.

Op 28 augustus 1999 bestond het Loonbedrijf Gebroeders van Ginneken B.V. 35 jaar.

Anja, Ad Bogers, Yvonne en Bets Segeren.

Feest Buurtvereniging.

Drie mannen: Koos de Wit, Sjef Prinse en Neel Pheninckx.

234

Drik van Ginneken (vader van de Gebroeders van Ginneken) in gezelschap van Gerard Bayens.


12. De Krant Nieuws is altijd belangrijk geweest voor de mens. Dat vonden ze ook in Oosterhout: in de 19e eeuw waren er al twee kranten, het Weekblad voor Oosterhout en Omstreken en Het Kanton. Beide kranten waren weekbladen.

Weekblad voor Omstreken

Oosterhout

en

Deze krant werd elke zaterdagavond uitgegeven bij K.G. Oudkoop te Breda. De eerste uitgave vond plaats op 1 januari 1859. Onderstaande kopie van het weekblad is van zondag 16 december 1860, tweede jaargang, no. 29. De abonnementsprijs is "per 3 maanden, voor Oosterhout en Breda, 80 Cents, voor de overige plaatsen, franco per post, 95 Cents."

Wat stond er zoal vermeld in de krant? Het betrof bekendmakingen van Burgemeester en Wethouders, Buitenlands- en Binnenlands nieuws, Burgerlijke Stand van geboorten, huwelijken en overlijden, marktberichten en verder wat advertenties van plaatselijke ondernemers.

Burgerlijke Stand Oosterhout Op onderstaande afbeelding staat vermeld Burgerlijke Stand van 28 maart tot 4 april 1863.

de

Gerrit Botermans, geboren 28 maart 1863 in het huis J 27, Vrachelen (later Herweg 6), overleden te Oosterhout 25 mei 1918. Hij was gehuwd met Adriana van de Korput (°1858-†1940) en hij was een zoon van Paulus Botermans (°1830-†1868) en Johanna Loonen (°1828-†1878). Gerardus Botermans was één van de stamvaders van de familie Botermans te Oosterhout, die in de Leijsenstraat woonde.

Overleden: 25 jan. 1861 Weekblad voor Oosterhout en Omstreken.

235


Jacobus Rullens en Geerdina van Lang woonden bij het overlijden van hun zoon Antonie (°1847-†1861) op de Vrachelse Heide, in de woning bij het Joods kerkhof, plaatselijk bekend als J 17, Vrachelen, nadien Pannenhuisstraat 21, Oosterhout.

Het Kanton Weekblad Het Kanton werd opgericht op 1 januari 1873 en kostte toen per 3 maanden 50 cent, zoals uit de advertentie blijkt.

NIEUWSBLAD voor het KANTON OOSTERHOUT, oftewel "Het Kanton". NO. 39, zondag 11 mei 1893, 20e jaargang.

236

Nieuws door de jaren heen Nieuwsberichten Het jaar 1893 zal in de geschiedenis van den landbouw eenmaal het merkwaardigste uit de negentiende eeuw heeten. Die nu onder ons twintig jaar oud zijn, zullen er na een halve eeuw nog over spreken, als zij, wat wij hun toewenschen, zoo lang mogen leven. De Indrukken zijn van dien aard, dat ze onvergankelijk zullen blijken. De wetenschap houdt boek van al de verschijnselen der natuur: zij heeft aangetekend, hoeveel natte, hoeveel droge dagen er voorkwamen in elke maand, hoeveel regen er viel, hoe hoog de barometer stond, hoeveel graden de thermometer kwam of onder het nulpunt. Een jaar als dit is in ons land nog niet voorgekomen. Nog nooit heeft het bij ons zoo weinig geregend in Maart, April en Mei. De helft van Juni is al om, en nog steeds wijst de kwikzuil op <Onbestendig>. Wolken, waaruit anders zeker regen zou voorspeld zijn, drijven als grauwe lappen over. Zelfs de westenwind bleef elken aanvoer van water weigeren. Regenwater kostte in sommige plaatsen een stuiver en meer per emmer. De Hooilanden dragen minder gras dan in andere jaren. De weiden, waarin het vee loopt, en deze laatste zijn thans bruin en zoo hard als de wegen. Het is gezien, dat een wanhopige landbouwer een bunder vlasland met slootwater aan het begieten was, om toch eindelijk eens een groen sprietje te zien te krijgen. Kersen werden er gegeten in de dagen, dat ze anders ternauwernood uitgebloeid zijn, en de aardbeien zijn van de markt op den tijd, dat ze anders eerst beginnen te verschijnen. Het wieden is haast niet nodig geweest, want er is geen onkruid gegroeid. De veldarbeiders staan den heelen dag en de ganschen week bij troepen op de plaatsen, waar zij anders Zaterdags- avond wel samen komen, als het werk van


de week is afgedaan. Nog nooit bestond zulke werkeloosheid in Mei en Juni. Een Pruisische boer verkocht dezer dagen eene koe voor twaalf gulden. Waarom hebt gij ze zelf niet opgegeten? Vroeg hem een stedeling. Omdat er niets eetbaars meer aan zat luidde het antwoord; het was een huid over een geraamte; het arme dier had al weken lang in de wei niet genoeg meer te eten gevonden. Zijn de vooruitzichten op den oogst niet slecht in geheel Europa? Moesten dus de prijzen van granen en aardappelen niet hoog zijn? Lezers in eene naburige gemeente schrijft ons naar aanleiding daarvan het volgende: Een klein boertje bezit een huis, waarin in het woonvertrek een planken vloer ligt, welke vloer door muurtjes is ondermetselt, waarop de ribben liggen. Onder dezen planken vloer leeft reeds jaren eene padde, die hem steeds prompt op de hoogte houdt van ophanden zijnde weersveranderingen en door een eigenaardig geluid 2 Ă 3 dagen te voren de komst van regen aankondigt. Vrijdag jl. dat boertje sprekende, vertelde hij aan onzen lezer voornoemd, dat het beest reeds drie maanden zoo stil was als een muis en op de vraag, of het dier soms niet dood kan zijn, antwoordde het boertje: neen, want bij den weinigen regen, dien wij voor acht dagen hebben gehad, heeft hij daarvan een paar dagen te voren een zwak geluid kennis gegeven. Nog altijd is de padde doodstil, zoodat vooreerst van regenen nog geen sprake kan zijn.

De padde.

Binnenland Oosterhout, 28 juni 1893 Dinsdag nacht ten circa half twee ure, brak alhier een kort doch hevig onweder los. Een paar donderslagen deed de aarde op hare grondvesten trillen, terwijl de regen in stromen nederviel en het aardrijk op overvloedige wijze drenkte. Het bleek dat het onweder niet zonder schade aan te richten was voorbijgetrokken, althans nog tijdens de bui werd het merkbaar, dat de bliksem was ingeslagen in het woonhuis van den spekslager Karel Bol, aan den Schapendries alhier, en aldaar brand had veroorzaakt. De brand liet zich in het begin niet ernstig aanzien, toen het vuur echter voorwoekerde rukte spuit A aan die in weinige oogenblikken water gaf en den voortgang van het vuur wist te stuiten. Naar wij vernemen moet hier en daar de bliksem nog zijn ingeslagen, zonder echter noemenswaardige schade te veroorzaken. Dorst, April 1894 Ouden van dagen vertellen ons, dat we in een klein veertal jaren zoo'n gunstige Lente niet gehad hebben als thans. En waarlijk, we zouden de stedelingen van verre willen toeroepen: naar buiten! naar buiten! naar akkers en velden en boschen en weiden! Het is een pracht als we ons in de vrije natuur vermeien, te zien hoe alles bloeit en groeit en fleurt en geurt; hoe het vogelenkoor als om strijd de vroolijkste juichtoonen aanheft bij die heerlijke herlevende Lente. De welriekendste en verkwikkendste geuren wasemen ons tegen en behalve dat schoone en welluidende belooft ons de toekomst zoveel. Zonder terugslag, hebben we dit jaar ooit in overvloed; de weiden staan thans reeds weliger dan verleden jaar in het midden van de zomer; de rogge is een lust voor den landman om te zien; in een onzer tuinen komen de aardappels al uit de grond kijken; kortom, wij zeggen het den dichter na: 237


Welig spruit bloem en kruit, Weer op veld en akker uit; Alles lacht, 't is een pracht.

Een mud is een niet meer erkende inhoudsmaat, overeenkomend met 1 hectoliter (= 100 l), gebruikt voor graan, aardappelen, zaden en steenkolen.

Gemeenteraadsvergadering van 28 juni 1936 Het volgende kwam aan de orde Irrigatie gronden Vrachelen. Hiervoor was een commissie samengesteld. De commissie ving bot. De boeren van 't Vrachelen hadden niets met de heele commissie te op en nu B & W hun gevraagd heeft of zij eventueel in de kosten van de irrigatiewerken willen bijdragen willen zij eerst weten wat die kosten van irrigatiewerken willen bedragen, willen zij eerst weten wat dit kosten zal. Nu moet er eerst een cultureel technische proef genomen worden of het land goed te maken is. Die proef kost 1350 gulden. Lukt die proef, dan eerst kan de begrooting gemaakt worden, lukt de proef niet dan behoeft er verder geen moeite of kosten gemaakt te worden. De 1350 gulden kunnen echter doch verloren zijn zelfs indien de proef lukt, de boeren na het gelukken toch nog zeggen wij doen het niet. Wij geven geen cent.

Marktberichten De berichten van de Amsterdamsche aardappelmarkt van den 14 juni 1893 luiden als volgt: Friesche jammen 60 a 90 cts. per mud. Blauwe 40 a 50 cts: Zeeuwsche jammen ƒ 1,-- a 1,30, Flakeesche f 1,-- à 1,20; Flakeesche blauwse 60 cent à ƒ 1. aldus verslaggever Het Kanton te Oosterhout

238

De eenige oplossing zou zijn zooals naar wij meenen dhr. Aben terecht opmerkte, als de proef mislukt, is de schade voor de Gemeente als de proef lukt en U wilt dan niet, dan worden de Vrachelnaren hoofdelijk belast voor de gemaakte kosten der proeven. Uiteindelijk mag de commissie doorgaan met probeeren tot een oplossing te komen, maar het schijnt zeer moeilijk want de boeren van 't Vrachelen aldus eenig raadsleden zijn zeer conservatieven, keeren een dubbeltjes tachtig keeren om voor ze 't uitgeven. Aldus Het Kanton van Oosterhout dd. 4 juli 1936.


13. Sport en verenigingsleven Ondanks, of misschien wel dankzij, het zware bestaan waren veel mensen actief in hun spaarzame vrije tijd. In en rondom Vrachelen werd er volop gesport de afgelopen eeuwen. De echte liefhebber kon zich aansluiten bij een sportvereniging. Mannen en vrouwen hadden ieder hun eigen voorkeurssporten en bezigheden.

Handboogschieten

Paardrijden Louis van Dommelen werkte in de oorlogsjaren bij boer Kees Evers in Oosterhout. Louis mocht het paard van Kees gebruiken voor de rijvereniging, maar hij moest zelf voor het rijtuig zorgen. Vanwege de crisisjaren kon Louis alleen de stijgbeugels en een deken regelen, een zadel kon hij niet meer betalen. Louis reed in het achttal van De Goede Ruiter in Oosterhout.

Handboogschieten is lange tijd een populaire bezigheid geweest in Vrachelen. De schietschijven van handboogschietvereniging De Morgenster stonden in de Vrachelsestraat 17 (tegenwoordig Vrachelsedijk 16a). Petrus Knoop (geboren in Vrachelen op 18 april 1867), was getrouwd met Catharina Bayens. Hij was een fervent handboogschieter en viel regelmatig in de prijzen. Ook Petrus van der Heijden (geboren in Ginneken op 10 augustus 1857) was lid van de schietvereniging. Hij woonde in een kamer bij Simon van de Rijen in de Vrachelsestraat 2, waar hij werkte als boerenknecht tot 1890. Daarna ging hij terug naar het Ginneken bij Breda.

Petrus Knoop en Petrus van der Heijden vallen in de prijzen.

Louis van Dommelen Wzn. (°1923-†1998), voor de St. Janskerk op de Markt in Oosterhout.

239


Er waren na de oorlog meer jonge Vrachelse boeren bij de rijvereniging actief. Ter gelegenheid van de trouwdag van Neel Pheninckx en Cor Halters, op 24 september 1947, bracht het achttal een defilĂŠ aan het bruidspaar. Neel was ook aangesloten bij de rijvereniging.

Hier het achttal plus commandant. V.l.n.r..: Peet van den Heijkant, Piet Rombouts, Kees den Reijer (Vrachelen), Christ van Leijsen, Toon Wouters Jzn., Piet Timmermans Rzn., Piet Timmermans Pzn., Piet Kuijpers (Vrachelen) en Kees Wouters Jzn. (Commandant).

Neel Pheninckx en Piet Kuijpers Wzn.

240

Martien Kuijpers met paard Pik.


De paarden van de rijvereniging werden door de week ook gebruikt als werkpaard op de boerderij.

Leden van de RKBB. Staand: Rie van Dongen (l) en Bep Kuijpers (r), zittend Annie van Leijsen (l) en Koosje Bayens (r).

Sportdag De manege in Vrachelen gebruikt voor het lessen de echte rijpaarden. Hier Pascale Swagemakers, dochter van manegehouder Walter Swagemakers, met 5 jarige ruin Nairobi.

Boerinnenbond

Piramide bouwen was ĂŠĂŠn van de onderdelen van een sportdag die elk jaar gehouden werd. De stevige boerenjongens stonden beneden aan de basis en de lichtgewichten stonden boven in de top met de vlag. Vaak deden hele gezinnen mee aan de sportdag.

Meisjes kregen de kans zich bij de Rooms-Katholieke Boerinnenbond (RKBB) aan te sluiten om te gaan sporten. De dames namen ook deel aan sportwedstrijden waar prijzen gehaald konden worden.

Tweede prijs in Teteringen, 1935.

Boven v.l.n.r.: Jan, Martien en Piet Kuijpers met hun zusters Adrie, Bep en Jo.

241


Oefening piramide bouwen achter de Slotjes, Oosterhout. Op de achtergrond het oude gemeentehuis Slotje Limburg. Op de voorgrond Jan van den Heijkant. Boven in top met vlag Willem Wijgerde.

Ter afsluiting van de sportdag werd de 1500 meter gelopen. Het was telkens weer spannend wie de winnaar zou worden, hoewel Jan Kuijpers Jzn. in zijn tijd bekend stond als degene die als eerste over de finish kwam.

Jan Kuijpers Jzn. wint de 1500 meter.

242

Wielrennen Toon van Ginneken was de snelste op de racefiets in de Ronde van 's-Hertogenbosch in 1953. Samen met Kees van Groesen was hij lid van wielersportvereniging De Jonge Renner.

Toon van Ginneken fietste door het Brabantse land in Vrachelen.


Muziek Vrachelen had geen drumband. Wel waren er Vrachelse meisjes die in de drumband van Den Hout speelden, zo ook Tamara Swagemakers. Kees Geerts trad al op jonge leeftijd op met zijn trom, bijvoorbeeld op de trouwdag van zijn zus Naan Geerts, die trouwde met Jan den Boer uit Lage Zwaluwe.

V.l.n.r.: Dingeman Stoop, Kees van Groesen, Antoon van Ginneken en Frans Zophy.

Kees Geerts.

Jack van Ginneken in actie bij de triatlon in Molenschot in 1998.

JosĂŠ van Ginneken en DaniĂŤl Schoenmakers behalen de eindstreep van de steprace Rotterdam - Den Hout in 1999.

Drumband Den Hout, Tamara Swagemakers voorop.

243


Toneel De Vrachelse jeugd maakte ook van toneelspelen een sport. Piet van der Made regisseerde en souffleerde het toneelspel. In de wintermaanden werd er altijd gerepeteerd voor de toneeluitvoering die de ene keer gehouden werd bij Christ Jansen en de andere keer bij Kees Geerts. Destijds werden de toneeluitvoeringen nog apart door de meisjes en jongens gedaan. Kwam er in het toneelspel van de vrouwen toevallig een man voor, dan verkleedde één van de dames zich als man.

De grootte van een toneel was ongeveer vier bij vier meter, de zaal in het café ongeveer vijf bij acht. Onder het toneel bevond zich altijd een souffleur. Op zaterdagmiddag werden de toneelstukken voor de jeugd opgevoerd. ‘s Avonds in het weekend vonden de voorstellingen voor de ouderen plaats. Het was altijd doodstil in de zaal. Microfoons waren overbodig, spelers en toehoorders stonden vlakbij elkaar.

‘Aardappelen’ met in de hoofdrol Janus Weterings.

De zondagavond was het drukst, want dan kwam ook de oudere jeugd van de omliggende plaatsen naar de voorstellingen kijken.

De Kloof: "Eén die niet geteld wordt." Toneelspel in 3 bedrijven.

244


Toneelspelers. Boven v.l.n.r.: Adrie Kuijpers Wdr., Annie Verhoeven, Net Horsten, Piet van der Made (regisseur), Naantje van Groesen, Bep Kuijpers, NN Verminnen. Onder v.l.n.r.: Zusje Horsten, Betsy Verminnen (zuster), Adrie Kuijpers Jdr., Tiny Weterings en Jo Kuijpers.

Schaatsen De meeste kinderen leerden schaatsen op de smalle slootjes in de Vrachelse polder. De opgroeiende jeugd ging naar de echte ijsbanen. Bij zeer strenge winters gingen ze zelfs op het Markkanaal schaatsen. En de Warande niet te vergeten, daar is wat afgeschaatst door jong en oud. Want schaatsenrijden betekende niet alleen plezier en ontspanning, het was vooral een ontmoeting met vrienden, vriendinnen en familieleden. De ĂŠĂŠn reed nog op echte buitenoverrijders en de ander al op kunstschaatsen. De kinderen werden botjes en doorlopers ondergebonden, zodat ze op de sloten vooruit konden. Schaatsen was een must, iedereen moest er aan meedoen. Walsen, daar draaide het om!

Hard rijden werd praktisch niet gedaan, het was altijd kunstrijden. Hoe beter je als meisje kon schaatsen, des te meer aandacht kreeg je van de jongens. De meisjes droegen een rok met trui en jas. Later mochten ook meisjes een broek dragen, maar dan met een rok er overheen. De ijzeren onderbinders moesten met een sleuteltje worden vastgezet. Als kind hadden we vaak geen eigen sleuteltje, laat staan dat we ijzeren schaatsen voor ons zelf hadden. We hadden een groot gezin en moesten de schaatsen samen delen. Dat betekende dus om beurten schaatsen. En o wee als je het sleuteltje kwijtgeraakt was. De een kon dan niet gaan schaatsen en de ander niet stoppen. 245


Het beruchte sleuteltje voor de ijzeren onderbinders.

Botjes of houten doorlopers.

Henk Schoenmakers in de Vrachelsestraat.

De oudste op de schaats, Jan Krijnen (°1863-†1950) in 1947 op het Markkanaal.

246

Echtpaar Kees en Lena van Riel - van der Avoird.


Riet Cornelisse en Drik van Ginneken.

Willem van den Hout, Jo de Leeuw Pdr., Drik den Dekker.

Annie van Meel en Kees Frijters (later een echtpaar).

Bets van Bavel en Willem van den Hout.

Adrie Kuijpers Wdr.

Cor Halters en Annie van Meel Wdr.

Net van Meel en Koos Prinse (later een echtpaar).

Adrie van Dongen en Lies van Bavel.

Adrie Kuijpers Jdr. en Annie Kuijpers Wdr.

Annie Kuijpers Jdr.

247


De Rentevereniging Bij het cafĂŠ van Christ Jansen in de Vrachelsestraat 21 werd in 1940 de zogenaamde Rentevereniging opgericht. Deze had tot doel geld in te zamelen om geregeld een goede feestavond te kunnen verzorgen. Op de avonden waarin het geld ingelegd moest worden werd er volop gebiljart en gekaart.

De Rentevereniging. Staand v.l.n.r.: Koos Jansen, NN, Willem van der Zanden, Rie Jansen, Sien Jansen, Ad van den Kieboom, Anna Jansen en Janus van Dommelen. Midden v.l.n.r.: NN Caron, Cor Jansen, Kees Nooije, NN, en Cor Matthon. Zittend v.l.n.r.: Rinus Jansen, Sjan van den Heijkant, Henk Verheijden, Drik Verheijden, Christ Jansen, Piet de Bruijn, Frans Verheijden en Kees Verhoeven.

248


Buurtvereniging Vrachelen Al meer dan 50 jaar beschikt Vrachelen over een buurtvereniging. Een halve eeuw geleden is de buurtvereniging ontstaan vanuit de behoefte om regelmatig iets gezamenlijk te organiseren. De eerste vergadering, die plaatsvond in het café van Jan Geerts, werd maar liefst door 56 buurtgenoten bezocht. Tijdens deze vergadering werd het bestuur gekozen. Kees Huijgens werd voorzitter, Jan van Dongen secretaris en Nico den Dekker ging de functie van penningmeester vervullen. Jan Bosgoed en Arnold van den Hout werden ook aangesteld als bestuursleden. Vijftig jaar geleden werd de contributie vastgesteld op 4,20 gulden per jaar per gezin. Na het eerste feest in de stal van Jan van Dongen, bleek al snel dat die bijdrage veel te weinig was om de vele geplande activiteiten te bekostigen. Om aan extra inkomsten te komen, werd overeengekomen dat de boeren de

opbrengst van hun jacht op kleinwild zouden afstaan aan de buurtvereniging, die het vervolgens verpachtte aan Ko de Nijs. De opbrengsten van de jacht waren dusdanig, dat menig drankje op de teeravonden niet aan de contributie te danken was, maar aan het succes van de jagers. Sindsdien werd er volop georganiseerd. Zo werden er op Koninginnedag volksspelen op het weiland van Jan van Dongen gehouden. De kleintjes gingen met paard en wagen naar de speeltuin Sjaffellaar aan de Bredaseweg. Kinderen vanaf twaalf jaar gingen naar de dierentuin Blijdorp in Rotterdam. Later werd ook de Efteling een geliefde plek.

Kinderen van de buurtvereniging. Staand v.l.n.r.: Flip de Wit, Cor van Vugt, Ria Schoenmakers, Henk Schoenmakers, Riek de Wit, Diny van Vugt, Ria den Dekker, Wil van Groesen, Jan van Dongen en Wim Kuijpers. Links midden v.l.n.r.: Joke van Ginneken, Ria van Vugt, Toos van Ginneken, Gerard Willemse en Rietje Kuijpers. Zittend v.l.n.r.: Piet Schoenmakers, Dré de Wit, Hennie de Wit en Nelly van Ginneken. Vooraan zittend v.l.n.r.: Tiny de Wit, Joke Verhoeven, Nelly Schoenmakers, Annie Kuijpers Jdr., Ad Schoenmakers en André Willemse.

249


Nog altijd is Buurtvereniging Vrachelen een hechte vereniging met ruim honderd leden. De familie Geerts is al vanaf de oprichting lid.

Het bestuur van de vereniging heden ten dagen. V.l.n.r.: Maria Willemse - Diepstraten (secr.), Hennie Groenveld - Segers (pennm.), AndrĂŠ Willemse Antzn., Henk Schoenmakers (voorz.) en Henk van Ginneken.

250


14. Oorlogen In dit hoofdstuk worden herinneringen opgehaald van drie oorlogen die veel invloed hebben gehad op Vrachelen: de Eerste Wereldoorlog, de Tweede Wereldoorlog en de oorlog in Nederlands-Indië. Hoewel de oorlog in Indië niet direct in Vrachelen afspeelde, mag deze oorlog zeker niet ontbreken in dit rijtje. Nogal wat ouders namen afscheid van hun zoon die voor een periode moest strijden in Nederlands-Indië.

Eerste Wereldoorlog (1 91 4- 1 91 8) Gewapende conflicten in het begin van de 20e eeuw zorgden voor veel onrust in Europa. Nationale legers werden in hoogste paraatheid gebracht. Het neutrale België voerde in 1913 de algemene dienstplicht in. Ook in Nederland werden jonge mannen tot dienstplicht opgeroepen, of er werden soldaten bij families ingekwartierd. Tot een doortocht door Nederland is het echter nooit gekomen. De gevolgen van deze oorlogen bleven in Vrachelen beperkt.

Op de foto links Jan van den Elshout (°1846-†1933), daarnaast zijn vrouw Maria van Gils (geboren in 1845), en rechts hun dochter Johanna (Sjo, °1890-†1971).

Ook bij de familie Gerardus Willemse, Vrachelsestraat 42 (J 58), hadden ze inkwartiering in die dagen.

De familie Johannes van den Elshout is één van de families waar soldaten tijdens de oorlog ingekwartierd werden.

De man tussen de paarden is Drik de Bruijn, de man met de pet Jan Verhoeven (kleine knecht), rechts de soldaten. Onder zitten v.l.n.r.: To Knoop, Maria de Leeuw, Cornelia Rutten en haar man Gerrit Willemse. Het jongetje tussen Cornelia en Gerrit is Toon Willemse en het kleine knaapje is Koos Willemse.

251


Mijn vader Willem Kuijpers (°1897-†1983) was ook dienstplichtig en werd bij de cavalerie ingedeeld. Een foto en zijn zakboekje herinneren ons daar aan. Nol van den Hout (°1897-†1966) uit Oosteind moest op twintigjarige leeftijd het leger dienen en ook hij werd ingedeeld bij de cavalerie. Na de oorlog trouwde hij met Elisabeth van Ginneken (°1883-†1963) en kwam in Vrachelen wonen.

Willem Kuijpers.

Nol van den Hout.

Zakboekje van Willem Kuijpers.

252


Tweede Wereldoorlog (1 940- 1 945) Nadat de Duitsers in 1940 Nederland waren binnengevallen, onder leiding van Adolf Hitler, hadden ook Vrachelen en omstreken ernstig te lijden onder de oorlog. Af en toe werden Duitse eenheden in de buurt van het Markkanaal gelegerd. Ook in deze oorlog werden soldaten bij de lokale bevolking ingekwartierd. De Duitsers vertelden ronduit over "Frau und Kinder" en maakten geen geheim van hun hoop op een spoedige terugkeer naar Duitsland. Hoewel de Duitsers in de beginperiode van de oorlog als fatsoenlijk werden ervaren, begonnen ze later het vee van de boeren te roven. Ze hadden het met name op de paarden gemunt. Hoewel de boeren hun dieren zo veel mogelijk verstopten, werden er veel in beslag genomen. Zeker nadat de Vrachelnaren op bevel van de Duitsers op grote schaal meehielpen om het rundvee uit de weilanden te roven. Geen enkel eigendom was meer veilig.

Dolle Dinsdag In Nederland is Dolle Dinsdag ontstaan op dinsdag 5 september 1944, toen Radio Oranje meldde dat Britse troepen Breda hadden bereikt. Het gerucht was ontstaan dat de Geallieerden al over de grote rivieren waren. De Nationaal - Socialistische Beweging (NSB) raakte in paniek en de bevolking bereidde zich voor op de ontvangst van de bevrijders. De angst en onzekerheid duurde tot na de intocht van de Geallieerden vanuit Eysden (BelgiĂŤ), op 12 september 1944. Daarna volgde de slag om Arnhem.

Tegelijkertijd ging op die zelfde dag de brug over het Wilhelminakanaal in de Goorstraat de lucht in. De linie Mark - Dintel werd in hoogste paraatheid gebracht. Nederlandse militairen bewaakten al langer de bruggen in Vrachelen. Een Duits transportvliegtuig maakte een geslaagde noodlanding in de polder ten oosten van Den Hout. De inzittenden, Duitse parachutisten, schoten op alles wat bewoog. Toesnellende nieuwsgierige burgers waren de eerste slachtoffers. Geheel onverwacht staken de Duitsers zelf het toestel in brand en gaven zich over.

Favrey Swordfisch, tweedekker 1940-1945.

Herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog van Adrie Van Dongen - Kuijpers Jdr., Oosteind.

"Als kind van twaalf jaar oud herinner ik me dat de Duitsers met wagens overvol geladen met eten en materialen binnenvielen. Dit werd allemaal in boerderijen en schuren opgeslagen. Mijn moeder (Maria Kuijpers - Havermans) moest de goede kamer afstaan. Deze werd vol munitie gestopt en de officieren namen plaats in de kamer, vanwaar ze alles regelden voor het leger. De loopgraven en de kelders hadden de Duitsers ondertussen al gegraven bij het Wilhelminakanaal. Nadat de Duitsers slechts enkele 253


dagen waren ingekwartierd, moesten ze alweer vertrekken. De Engelsen zaten hen namelijk op de hielen. De bruggen werden opgeblazen door de Duitsers en de soldaten kropen in de loopgraven en kelders, om zo de vijand af te schieten. De Duitsers gaven echter na een paar dagen op omdat zij niet bestand waren tegen de jagers van de Engelsen die over de loopgraven vlogen en met fosforzuur langs het kanaal spoten. De Duitse soldaten verbrandden hierdoor levend. Als verzet werden negen boerderijen in brand gestoken. Onze eigen boerderij (1e Hondstraat 2) was de laatste die in vlammen opging. Ondertussen zaten wij met vader, moeder en negen kinderen in de schuilkelder die van tevoren door vader was gegraven. Terwijl we daar zaten, zagen wij de vlammen boven het dak uitkomen van onze boerderij. Om de koeien uit de stal te redden is vader er nog naar toegesneld. Nadat hij ze allen had losgesneden, renden de koeien als wilde dieren naar buiten. Op het moment dat vader zelf net buiten was, stortte de hooizolder in. Na de oorlog heeft vader nog dikwijls hierover verteld en dat hij zoveel geluk had dat hij het er zelf levend vanaf heeft gebracht. Alles hadden we verloren. Vlak na het verlies van de boerderij werden we bevrijd door de Engelsen. Ze verwenden ons met chocoladerepen, soep en kuch. Wij kwamen niets te kort. Alleen de schuilkelder en het kippenhok waren niet in rook opgegaan. Om eten voor het hele stel te bereiden haalde mijn moeder de inmiddels verbrandde kachel uit het verwoeste huis. Terwijl wij, als kinderen, meehielpen om de spullen uit de kelder te halen, kwam een gedeelte van de bakschouw naar beneden. Een stuk steen kwam op het hoofd en been van mijn broer Piet (°1934-†1946) terecht. Zijn been was er nagenoeg af. De Engelse soldaten vervoerden hem naar het ziekenhuis te Breda. Vanwege alle ongelukken lagen de gangen en kamers vol met gewonden. Piet werd op de gang verbonden. Ondertussen kregen wij onderdak bij Ome Willem Kuijpers, een broer van mijn vader in de Lageweg. Wij mochten de goede kamer en slaapkamer gebruiken met elf man. Wij sliepen daar op de grond. Tante Marie 254

(Marie Kuijpers - van Dongen) was zo goed dat ze alles bij elkaar had gezocht, dat wij er nog warmpjes bij lagen. Maar liefst negen maanden lang hebben wij daar met vijfentwintig man geleefd. Eten koken, wassen en strijken werd allemaal in het bakhuis, dat op het erf stond, gedaan. Hierna betrokken wij onze noodwoning. Ondanks het grote gezin is alles in goede verstandhouding gegaan. Wij hebben nog zeven jaar in de noodwoning geleefd voordat de boerderij weer was opgebouwd. Na het betrekken van de nieuwe boerderij ging alles opbouwend verder. Dat is de herinnering van de oorlog die ik zo jong meemaakte." Bron: Adrie van Dongen - Kuijpers.

Pas op 30 oktober 1944 kwam de ommekeer in de oorlog in Vrachelen. Op die dag, het was maandag, vertrok een gevechtsgroep vanuit Breda naar Oosterhout. Later ontstond er een groot gevecht aan het Wilhelminakanaal tussen de Zwaaikom en de Goorstraat. Over het kanaal werd hevig heen en weer geschoten. De Duitsers hadden inmiddels zware machinegeweren en mortieren in stelling gebracht. Begin november begonnen jagers vijandelijke doelen te bestoken. Vanuit de lucht werd met raketten geschoten. Duikende vliegtuigen maakten angstaanjagende, loeiende geluiden.

Bommenwerper in de aanval.


Men hoopte steeds vuriger op de verlossing van de Duitse bezetters. De toestand werd met de dag slechter. Zo kon het niet langer doorgaan. De Operatie Pheasant was inmiddels ver gevorderd en de Duitsers hadden zich teruggetrokken achter de Mark Dintellinie. Deze waterlinie bestond uit het Wilhelminakanaal, het Markkanaal en de rivier de Dintel. De brug bij Terheijden en drie bruggen rond de Zwaaikom bij Vrachelen waren vernield. Vooral café Verweijmeren had veel te lijden gehad onder de vele granaten. Een mededeling van de plaatselijke bakker Nobelen die hijgend van vermoeidheid terug was gekomen op zijn fiets van Ter Aalst leek een opluchting. Hij wist te vertellen dat de Tommies (een vriendelijke bijnaam voor Engelse soldaten) bij Van Spaandonk waren gezien. Het bleek echter al snel een gerucht te zijn. De kerktoren van Den Hout deed dienst als observatiepost voor de Duitsers en werd door de Geallieerden heftig onder vuur genomen. Het is een wonder dat deze toren nog steeds te bewonderen is. De Geallieerden waren er op voorbereid dat de terugtrekkende Duitsers de bruggen achter zich zouden vernielen. Daarom werden door de Polen voorbereidingen getroffen om een Bailey-brug te bouwen en drie aan elkaar gekoppelde vouwboten vormden een vlot met voldoende draagvermogen om lichte voertuigen over te zetten. In één nacht werd in de buurt van een vernielde brug over het Markkanaal een voetbrug aangelegd. Toen het licht werd, bleek echter dat de voetbrug precies in het schietveld van een Duitse mitrailleur lag, die vanaf het dak van de boerderij van Kees van Riel aan de overkant van de Marksluis vuurde. Ook moest de overkant nog danig bewerkt worden voordat er aan oversteken te denken viel. De vele mortierstellingen dienden eerst stuk voor stuk opgespoord en tot zwijgen gebracht te worden. Omdat de luchtmacht wegens onvoldoende zicht nog niet kon assisteren, was men voorlopig op eigen artillerie aangewezen.

De voetbrug over het Markkanaal vlak bij de Marksluis.

Intussen hadden de inwoners van Vrachelen uit voorzorg de nodige maatregelen getroffen. Zo werden er schuilkelders ingericht. Er werd een kuil in de grond gegraven, waar palen en planken overheen werden gelegd. Daarop werd een meter zand aangebracht en de ingang werd met pakken stro afgeschermd. De schuilkelders hebben veel mensen beschermd tegen de artilleriebeschietingen. Wij als kinderen maakten ook een schuilplaats voor ons speelgoed. Poppen en poppenwagens werden in veiligheid gebracht onder de grond om na de oorlog weer tevoorschijn gehaald te worden. Hierna volgt een citaat uit het dagboek van Cor Willemse. Zij schreef haar ervaringen in een kasboek. Het stuk wordt afgewisseld met verhalen van andere Vrachelse families.

Cor Willemse (°1917-†1986).

255


schietend. Toen kwam net als een sprookje, honderden laagvliegende grote viermotorige bommenwerpers, met de meeste een zweefvliegtuig er achter aan een draad, wat je goed kon zien, daar geen vliegtuig aan hing, had materiaal en geschut kanonnen en parachutisten bij zich, we wisten niet wat dat allemaal beduiden moest, ze gingen naar Oostelijke richting, direct er na komen ze weer terug, zonder zweefvliegtuigen, daar er geen nieuws komt, weet men niet met zekerheid waar ze geland zijn, men zegt bij Nijmegen."

Pagina uit het dagboek van Cor Willemse.

"In de nacht van 4 - 5 Sept. wordt het vliegveld Gilze Reijen door de Duitsers opgeblazen en verwoest. De ontploffingen zijn verschrikkelijk, de huizen staan te schudden, door de ontploffingen van munitie en bommen, het is een vuurmassa boven het vliegveld. Het geschut van het oorlogsgeweld komt dichterbij, het is al goed te horen.

12 Sept. We horen heel de dag door het dreunen van kanonnen en waarschijnlijk van het springen van bruggen. Ook de Goorsche brug wordt opgeblazen. Weer heel veel bommenwerpers naar de Siegfriedlinie, heel de dag is het geronk van vliegtuigen niet van de lucht. Ook wordt er veel vanuit jagers geschoten op fabrieken en troepen. 17 Sept. Zondag 's morgens vroeg wordt iedere jongen of man van 18 tot 50 jaar, die de Duitsers tegenkomen of te pakken krijgen meegenomen en aan het werk gesteld. Aan de stellingen op Vrachelen aan de kerk staan ze het volk op te wachten, er is veel volk aan het graven, vooral op de dijken. De menschen rond het kanaal moeten evacueren, om 12 uur moet alles ontruimd zijn. Hier zijn de jongens de akkers in gevlucht om het graven te kunnen voorkomen. Dan komen er 's middags eerst heel veel jagers, heel laag vliegend en steeds maar 256

De schuilkelder.

Op die bewuste zondag 17 september (zoals het dagboek vermeldt) moesten ook Piet van Ginneken en zijn vrouw, Cornelia Akkermans, met hun dochter Joke (14 maanden oud) vluchten, samen met zijn schoonvader Piet Akkermans die bij hem inwoonde en zijn schoonzus Mieke van Opstal. Er klonk een luchtalarm. Ze vluchtten naar Achterstraat 3, het geboortehuis van Piet van Ginneken. De dag erna, op maandag 18 september, werd hun tweede dochter Toos van Ginneken geboren. Mieke van Opstal werd getroffen door een granaat en moest met paard en wagen overgebracht worden naar het ziekenhuis in Tilburg. Onderweg overleed ze aan haar verwondingen.


"27 Sept. Woensdag. De nog overgebleven parachutisten van de luchtlandingstroepen bij Arnhem verkeeren in een benarde toestand, het duurt te lang eer ze verbinding krijgen met het grote leger."

September de 27ste zou ook een spannende dag worden voor de familie Bogers, daar zou een kindje geboren worden. Na de eerste weeĂŤn werd dokter Sluijters uit Oosterhout in kennis gesteld. Om tien over half drie in de middag werd in de schuilkelder een gezond blond meisje geboren. Ze kreeg de naam Toosje. De familie Bogers verhuisde in 1945 naar de Heijkantsestraat in Oosterhout en ging in de boerderij wonen van Janus Bogers, die met zijn hele gezin was omgekomen door een V 1.

Toos, Sjan en Toon Bogers.

Adje Schoenmakers (16 juni 1944) en Joke Verhoeven (14 oktober 1944) beleefden de eerste maanden van hun leven in een schuilkelder. Kistjes dienden als wieg. Nog steeds worden zij dikwijls aan deze situatie herinnerd op feesten en andere gelegenheden.

Gevecht op het Markkanaal De voetbrug, die door de genietroepen was gelegd, werd drijvende gehouden door vierkante balen gevuld met kapok. De balen werden met touwen op hun plaats gehouden en planken vormden het looppad. Nu konden de Polen op enkele plaatsen gelijktijdig het Markkanaal oversteken. Ook bij Ter Aalst staken ze op 2 november, gesteund door de Prinses Irene Brigade, 's nachts het Markkanaal over. Ze peddelden met acht vouwboten naar de overkant, waar man tegen man gevechten ontstonden. Het Missiehuis in Teteringen werd als noodhospitaal ingericht. Onder de Houtse kastanjebomen, tegenover de kerk, stonden keukenwagens met eten klaar. In de lokalen van de jongensschool werden grote voorraden van allerlei aard aan- en afgevoerd. Er lagen bergen met kuch (hard zuur soldatenbrood dat lang eetbaar bleef), worsten, munitie voor alle wapens en vaten met carbid voor de lampen. De familie Verweijmeren zat al enkele dagen in de schuilkelder achter hun cafĂŠ. Die bewuste morgen stonden dan eindelijk de bevrijders, met een geweer in de aanslag, bij de ingang van de schuilkelder. De dames waren vooraan gaan zitten om duidelijk te demonstreren dat hun schuilkelder geen Duitse loopgraaf was! Omdat de Polen een gevaarlijke dag verwachtten, legden ze de familie Verweijmeren geduldig uit dat het beter was om ergens anders hun toevlucht te zoeken. Zo snel mogelijk gingen ze naar de boerderij van Christ Gommers op het "Eind van Den Hout", niet wetende dat ze daarmee de frontlinie passeerden. Zodoende kwamen ze weer in bezet gebied en werden ze de volgende dag voor de tweede keer bevrijd. Bij de omliggende boerderijen sneuvelden ruiten en iedereen bleef in de kelder of schuilkelder. De granaten floten en sloegen in. Aan eten werd niet gedacht, behalve aan het vee in de stal. Dat loeide luidruchtig aan het eind van de dag. Sommige boeren slopen snel naar de stal om het vee te voeren. 257


De hulzen lagen voor het oprapen.

Op 3 november 1944 startte sergeant Abrahamsen met zijn Spitfire PT 726 vanaf Grimbergen in BelgiĂŤ. De opdracht was een close-arm operation uit te voeren ter ondersteuning van Poolse troepen. Nadat de bommen waren afgeworpen gaf de sectieleider opdracht om nog een beschieting met de boordkanonnen uit te voeren, maar sergeant Abrahamsen gaf geen antwoord meer. Hij werd als vermist opgegeven.

Sergeant Abrahamsen.

Spitfire.

De Spitfire werd waarschijnlijk door Duitse Flak (luchtafweergeschut) naar beneden gehaald. Het vliegtuig kwam terecht in de Goorstraat op de hoek met de Lageweg, ongeveer een kilometer noordwest van de Marksluis.

Inmiddels vroegen de burgers zich af of de Geallieerden al overgestoken waren. Het ene rozenhoedje na het andere werd gebeden. Er werd

258

heel wat gestreden en de bezetters vernielden alles wat ze achter moesten laten. De tanks van de Geallieerden vermeden zoveel mogelijk de verharde wegen, omdat de Duitsers landmijnen hadden gelegd. Derhalve reden ze door weilanden en vers geploegde akkers en gingen over de volle breedte van de Houtsche Akkers pal naar het noorden. Enkele Duitse weerstandsnesten moesten worden aangepakt. Maar tot blijdschap van de Polen trokken de Duitsers zich in kleine groepjes terug. Ten noorden van de Joodse begraafplaats trok een groep van 300 Duitse soldaten richting Den Hout en gaf zich over. Ook bleven veel Duitsers in de huizen en boerderijen zitten, maar zonder succes. De tanks reden tussen de huizen door tot op de Brink van Den Hout. Van deur tot deur werd gezocht naar achtergebleven Duitsers. Voor de bevrijding van Vrachelen is er veel gevochten bij het Markkanaal. De Polen hebben ons bevrijd, helaas niet zonder slachtoffers. Een van hen was soldaat S. Kurijanowicz. Hij kwam een paar dagen voor de bevrijding op 28 oktober 1944 om. Hij was 21 jaar. Zijn landgenoot soldaat A. Szychlinski maakte de bevrijding van Vrachelen wel mee, maar kwam enkele dagen daarna om het leven. Beiden zijn begraven op het kerkhof in Oosterhout. Ze zijn ter aarde gesteld met meerdere landgenoten die in Vrachelen en Oosterhout hun leven gaven voor land en natie.

Bevrijding Vrachelen op 3 november 1944.


Bevrijding Nationale bevrijdingsdag 5 mei 1945 De algehele Duitse capitulatie was op 5 mei 1945. De bevrijding werd helaas bereikt ten koste van vele jonge mensenlevens, zowel van Engelsen als Polen, maar ook van Duitsers. De bonnen die tijdens de oorlog waren uitgedeeld aan de bevolking om voedsel en kleding te kunnen kopen, verdwenen. Ook het Duitse geld werd ingenomen en een ieder kreeg het bekende Tientje voor de start van de wederopbouw na de oorlog. De marken lagen na de oorlog voor het oprapen, maar de Tientjes waren belangrijker, hier moest men mee verder.

Het Tientje.

De brugbewijzen die de Vrachelnaren waren opgelegd in de oorlog en die voor veel problemen hadden gezorgd, werden ook afgeschaft. De ellende van de oorlog en de beperkte levensvrijheid waren voorbij. Wat bleef was het verdriet van de overledenen.

Brugbewijs voor Catharina (Toos) van Meel Ldr.

Bonnen voor levensmiddelen en verdere gebruiksartikelen.

DM 100.000.

Beide Poolse soldaten zijn begraven op de Algemene Begraafplaats Leijsen Akkers in Oosterhout.

259


Het bevrijdingsfeest Het bevrijdingsfeest werd groots gevierd. In Oosterhout was er een kolossale optocht met grote wagens die de oorlog uitbeeldden. De schilder van de wagens was DrĂŠ de Leeuw, ook van Vrachelen.

Wagen no. 37, gebroeders Nico (l) en Frans den Dekker (r) met helm. Links Willeke Broers. Andere onbekend.

260


No. 38. "De laatste van de Moffen". Wagen van Drik den Dekker, Rinus Kuijpers Wzn., Piet Kuijpers Wzn. (achter de brug). Figurant onbekend.

No. 39. Nagemaakte tank van Bert van den Hout. Links achter Berts broer Willem van den Hout. Andere onbekend.

261


Thuis in het weiland van Jan van Dongen werd een groot feest gevierd (Vrachelsestraat 16). Voor de kinderen werd er een estafette georganiseerd: zaklopen, repen, kruipen en rennen naar de eindstreep. Meisjes konden hanen vangen en voor volwassen mannen was er een gekostumeerd voetbal op touw gezet.

Boven v.l.n.r.: Piet van de Made, Kees Besems, Christ Jansen, Drikske van Ginneken, Willeke den Dekker, Jan Pheninckx, Kees van Riel, Koos de Wit, Jan Kuijpers, Gerrit Bayens, Nol van den Hout, Kees van den Rijen en Janus Weterings. Onder v.l.n.r.: Willem van Vugt, Sil Verhoeven, Leen van Meel, Jan den Reijer, Louwke van Ginneken, Piet de Leeuw, Thijs van Groesen, Louis Bogers (Louis leeft nog als enige van deze mensen).

262


De oudere jeugd vermaakte zich ook goed. Onder leiding van Drik den Dekker met zijn trekharmonica werd er flink gedanst en gezongen. Van Sari Marijs en Ouwe Taaie tot dat gaat naar Den Bosch toe Zoete Lieve Gerritje, de liedjes uit de voorbije jaren.

Familie Bayens, v.l.n.r.: Koosje, Gerrit Bayens, Jan, Anna Bayens Geerts, Henny en Walter.

Terug van weggeweest Ook de Vrachelse jongens die enkele jaren in Duitsland te werk waren gesteld of in een kamp hadden gezeten, kwamen weer thuis. Na de hereniging met hun zonen liet ook de familie Horsten een familiefoto maken.

Voerman (met pet) Jan van den Hout (°1922-†1998). V.l.n.r.: Twee schippersmeisjes (onbekend), Rie den Reijer, Naantje (?) van Groesen. Boven: Jo van Dommelen (°1926-†1999), onder v.l.n.r.: met accordeon Drik den Dekker, NN, Cor den Reijer en Janus den Dekker (°1919-†1993).

Vele families waren uitzinnig van vreugde dat ze de oorlog hadden overleefd en lieten van blijdschap een familieportret maken.

Staand v.l.n.r.: Co, Toon, An, Jo, Kees, Tinus, Piet en Jan. Midden v.l.n.r.: Petronella Horsten - Reijntjes, Jos en Kees Horsten. Zittend v.l.n.r.: Louis, Nel, Zus en Net.

263


Nederlands- Indië Ouders moesten hun zo(o)n(en) laten gaan voor de oorlog in Nederlands-Indië. Zo ook Peet Besems uit Vrachelen. Het was voor iedereen een onzekere tijd, vooral voor de thuisblijvers, die mede door gebrek aan goede communicatiemiddelen zich nauwelijks de praktijken van het verre Indië konden inbeelden.

"Op 3 mei 1948 moest ik opkomen voor dienstplicht bij het verbindingspeloton van staf compagnie van het 413e Bataljon Infanterie in de Cort Heyligers Kazerne te Bergen op Zoom. Het was een verkorte oproep. Op 11 augustus 1948 waren de afscheidsparade en ouderdag op de kazerne. Op 18 augustus hadden we inschepingsverlof in Princenbos in Chaam. Het verlof werd met drie weken verlengd omdat er nog geen troepenschip beschikbaar was. Op 24 september zijn we aan onze grote reis begonnen. De totale reisduur was 28 dagen. We zaten met zo'n 3000 militairen aan boord van het marineschip Johan van Oldenbarneveld.

Peet Besems.

Op 22 oktober kwamen we aan in Batavia (nu Djakarta), Nederlands-Indië. De volgende dag reisden we per trein door naar Ceribon en vandaar uit gingen we naar diverse kampen en buitenposten op WestJava. Enkelen van ons werden op Midden-Java voor orde, rust en veiligheid ingezet. Het was een groot gebied dat totaal anders was dan ons verre vaderland.

Belevenissen van Kees den Dekker.

Kees den Dekker.

264

Landschap van Java.


Op 27 december 1949 werd ons leger overgedragen aan het Indonesische Leger (TH). Wij werden overgeplaatst naar de Militaire kazerne en het vliegveld Andir, waar we bewakingsdiensten moesten verrichten en wachten op onze thuisvaart naar Nederland. Ongeveer half juni 1950 zijn we ingescheept op een Amerikaans charterschip Generaal Tailer. Na ongeveer 24 dagen meerden we begin juli in Amsterdam aan en werden we per bus naar onze woonplaatsen gebracht. Daar werd ik met enorme belangstelling door de buurt en de gehele Vrachelse bevolking ontvangen."

Voor koningin en vaderland De foto's hierna tonen enkele mannen van Vrachelen, die als militair het land moesten dienen. Ze zijn allen in Vrachelen geboren.

Bron: Kees den Dekker.

Jan Verhoeven (°1900-†1996).

Kees den Dekker bij een van de mooie gebouwen in overzees gebied.

Nico Jansen (°1918), hij was gelegerd in de Trip van Zoudtland kazerne in Breda.

265


Kees Willemse (°1915-†1990).

Jos (°1933), Jan (°1926-†1997) en Martien Kuijpers (°1931-†1980).

Sjef Prinse (°1928).

Piet van Groesen (°1938), Militaire Politie.

"De keuring voor militaire dienst die vooraf ging aan de dienstplicht bepaalde of je geschikt was om het leger te dienen. Omdat ik goedgekeurd werd, kwam ik in de kazerne in Maastricht terecht. De rekrutentijd duurde daar 2 maanden en was erg inspannend en vermoeiend. De ene oefening volgde na de andere. Na die twee maanden ben ik overgeplaatst naar Leiden. Hier ging ik de opleiding volgen voor kok. Veel naar huis reizen deed je niet want voor die anderhalve gulden in de week kwam je niet ver, die hadden we nodig voor de versnaperingen. Veel had ik niet nodig want in de keuken was alles te vinden. Na enkele maanden werd ik overgeplaatst naar Arnhem. Hier moesten we voor 1500 dienstplichtigen en de staf eten koken. Kroketten rollen, brood snijden en 's morgens vroeg uit de veren. De officiers kregen de pluim voor het lekkere eten terwijl wij het werk deden. Na achttien maanden stond ik op straat want ik zwaaide af. Thuis op de boerderij was er volop werk en ik ging plannen maken voor de toekomst." Bron: Jos Kuijpers.

266


Bijlage Voorbeelden van stamreeksen Stamreeks van Cornelius Halters Stamreeks van Cornelius Halters 1 [1] Cornelius HALTERS

Geboren: ± 1745 in Breda

*2nd vrouw van [1] Cornelius HALTERS: -+Johanna van GILS

Geboren: ± 1745 in Oosterhout

Gehuwd: 12 januari 1771 in Oosterhout 2 Cornelis HALTERS

Geboren: 9 april 1781 in Oosterhout

-+Joanna van DIJK

Geboren: ± 1785 in Dorst

Gehuwd: 3 juni 1805 in Oosterhout 3 Josephus HALTERS

Geboren: 27 oktober 1807 in Oosterhout

Overleden: 28 september 1893 in Den Hout --Catharina HORREVOETS Geboren: ± 1805 in Oosterhout 4 Josephus HALTERS

Geboren: 6 juni 1832 in L 877, Den Hout

Overleden: 5 februari 1896 in J 62, Vrachelen ---+Maria VAN MEEL

Geboren: 26 april 1844 in K 790, Vrachelen

Gehuwd: 1 juni 1871 in Oosterhout -5 Wilhelmus HALTERS

Geboren: 8 september 1873 in K 97, Den Hout

Overleden: 10 oktober 1951 in J 37, Vrachelen ----+Elisabeth LIGTHART

Geboren: 23 maart 1878 in Made

Gehuwd: 26 oktober 1906 in Made en Drimmelen Overleden: 13 oktober 1956 in Breda --Petrus Wilhelmus HALTERS

Geboren: 27 oktober 1920 in J 36, Vrachelen

Overleden: 6 februari 1999 in Made en Drimmelen 267


-----+Maria VAN MEEL ---Elisabeth HALTERS

Geboren: 21 juni 1923 in Made Gehuwd: 1947 in Made Geboren: 17 april 1948 in Vrachelsestraat 28, Vrachelen

Boerderij van de Familie Halters J 38, later Vrachelsestraat 28, aangekocht in 1906 en verkocht in 1967. Afgebroken in 1977.

Stamreeks van Johannes Gijsbertus Kuijpers Joannes Gijsbertus Kuijpers

X

Wilhelmina Jan van Beeck

17 mei 1768 °9 februari 1745

°22 oktober 1723

†4 juli 1808

†27 april 1812

Gijsbertus Johannes Kuijpers

X

Anna Maria Wouters

21 januari 1804 °4 okt. 1770

°4 mei 1775

†13 december 1839

†11 maart 1854

Wilhelmus Gijsbertus Kuijpers

X

Catharina Bossers

23 mei 1844 °16 oktober 1810

°2 oktober 1814

†4 november 1866

†25 juni 1892

268


Petrus Adrianus Kuijpers

X

Adriana Braat

27 april 1899 °16 oktober 1856

°1 januari 1863

†1 juli 1902

†5 december 1932

Johannes Gijsbertus Kuijpers

X

Maria Havermans

14 februari 1933 °8 maart 1900

°27 juli 1907

†3 december 1964

†9 juni 1997

Quirinus Christiaan Adrianus Kuijpers

X

Maria Antoinetta Cornelia Josepha Rombouts

°8 augustus 1948

°4 maart 1950 X 14 september 1978

Het echtpaar kreeg twee kinderen: Richard en Maria.

Rinus Kuijpers

Richard Kuijpers

Maria Kuijpers

Maria Kuijpers - Rombouts

Op de volgende bladzijden hebben we meerdere kwartierstaten afgebeeld. I.v.m. ruimte op één bladzijde zijn er van enkele gezinnen maar één kind als voorbeeld genomen. Voor de broers en zussen van deze persoon is hetzelfde van toepassing. Ook hebben we bij sommigen kwartierstaten de overlijdens datum weggelaten, dit omdat we anders geen vier generaties op een bladzijde konden plaatsen. 269


Enkele voorbeelden van kwartierstaten van families waarvan de namen al eeuwen in Vrachelen voorkomen Kwartierstaat van Martinus Kuijpers

270


Kwartierstaat van Johannes en Maria Kuijpers

Willem Kuijpers b: 16 oktober 1810 763, Vrachelen m: 23 mei 1844 Oosterhout d: 4 november 1866 J 34, Vrachel

Gijsbrecht Kuijpers b: 4 oktober 1770 Vrachelen m: 21 januari 1804 Oosterhout d: 13 december 1839 J 763, Vrach Annemie Wouters b: 4 mei 1775 Vrachelen d: 11 maart 1854 J 763, Vrachelen

Pieter Kuijpers b: 16 oktober 1856 J 34, Vrachele m: 27 april 1899 Oosterhout d: 1 juli 1902 J 40, Vrachelen

Kaat Bossers b: 2 oktober 1814 Oosterhout Jan Kuijpers b: 8 maart 1900 J 37, Vrachelen m: 14 februari 1933 Oosterhout d: 3 december 1964 Oosterhout Marie Kuijpers b: 18 februari 1901 J 41, Vrachele m: 9 juni 1924 Oosterhout d: 17 juni 1978 Breda

d: 25 juni 1892 J 34, Vrachelen

Petrus Bossers b: 15 februari 1784 Oosterhout m: 16 juni 1811 Oosterhout d: 17 december 1825 A-98\Oostei Catharina Willem Bierwagen b: 26 april 1786 Oosterhout d: 25 november 1821 Oosterhout

Jan Braat b: 28 april 1828 m: 23 mei 1857 Oosterhout d: 12 november 1916 Oosterhout

Jacobus Braat b: 1 augustus 1795 K807, Den Hout m: 12 augustus 1824 Oosterhout d: 27 april 1860 Den Hout Elisabeth Nollen b: 9 december 1803 Den Hout d: 21 augustus 1892 Oosterhout

Janeke Braat b: 1 januari 1863 Oosteind d: 5 december 1932 J 39, Vrachel

Laurentia Verkooijen b: 12 november 1830 Oosterhout d: 14 december 1886 J 24, Vrache

Johannes Verkooijen b: 25 januari 1797 Oosterhout m: 15 mei 1823 Oosterhout

Johanna Dirk van de Avoirt b: 26 juli 1786 Oosterhout

271


Kwartierstaat van familie Den Dekker Vrachelsestraat 22

Cornelius den Dekker b: 16 april 1804 m: 23 november 1840 d: 17 maart 1853

Nicolaas den Dekker b: 15 maart 1759 m: 2 mei 1785 d: 4 januari 1841 Catharina Wouters b: 26 april 1765 d: 6 mei 1831

Adrianus den Dekker b: 31 maart 1847 m: 15 mei 1880 d: 10 oktober 1912 Christiaan Verkaar b: Âą 1780 Johanna Verkaar b: Âą 1803 Johanna den Dekker b: 24 december 1881 m: 10 november 1910 d: 16 januari 1926

d: 21 mei 1848

Petronella van Baal b: Âą 1780 d: 7 september 1817

Wilhelmus den Dekker b: 13 april 1884 m: 30 april 1917 d: 14 februari 1972 Catharina den Dekker b: 11 september 1889 m: 3 mei 1917 d: 20 maart 1960

Wilhelmus Kuijpers b: 16 oktober 1810 m: 23 mei 1844 d: 4 november 1866

Gijsbertus Kuijpers b: 4 oktober 1770 m: 21 januari 1804 d: 13 december 1839 Anna Wouters b: 4 mei 1775 d: 11 maart 1854

Pietronella Kuijpers b: 22 augustus 1849 d: 4 november 1915

Catharina Bossers b: 2 oktober 1814 d: 25 juni 1892

Petrus Bossers b: 15 februari 1784 m: 16 juni 1811 d: 17 december 1825 Catharina Bierwagen b: 26 april 1786 d: 25 november 1821

272


Kwartierstaat van familie Den Dekker 1e Veekestraat 2

Cornelius den Dekker b: 16 april 1804 m: 23 november 1840 d: 17 maart 1853

Nicolaas den Dekker b: 15 maart 1759 m: 2 mei 1785 d: 4 januari 1841 Catharina Wouters b: 26 april 1765 d: 6 mei 1831

Adrianus den Dekker b: 31 maart 1847 m: 15 mei 1880 d: 10 oktober 1912 Christiaan Verkaar b: Âą 1780 Johanna Verkaar b: Âą 1803 Johanna den Dekker b: 24 december 1881 m: 10 november 1910 d: 16 januari 1926

d: 21 mei 1848

Petronella van Baal b: Âą 1780 d: 7 september 1817

Wilhelmus den Dekker b: 13 april 1884 m: 30 april 1917 d: 14 februari 1972 Catharina den Dekker b: 11 september 1889 m: 3 mei 1917 d: 20 maart 1960

Wilhelmus Kuijpers b: 16 oktober 1810 m: 23 mei 1844 d: 4 november 1866

Gijsbertus Kuijpers b: 4 oktober 1770 m: 21 januari 1804 d: 13 december 1839 Anna Wouters b: 4 mei 1775 d: 11 maart 1854

Pietronella Kuijpers b: 22 augustus 1849 d: 4 november 1915

Catharina Bossers b: 2 oktober 1814 d: 25 juni 1892

Petrus Bossers b: 15 februari 1784 m: 16 juni 1811 d: 17 december 1825 Catharina Bierwagen b: 26 april 1786 d: 25 november 1821

273


Kwartierstaat van familie De Wit

Rijnier de Wit b: 1 mei 1820 m: 13 mei 1850 d: 23 april 1899

Arnoldus de Wit b: 2 december 1784 m: 23 juni 1811 d: 18 augustus 1861 Anna van der Pluijm b: 20 februari 1785 d: 20 oktober 1863

Henricus de Wit b: 11 januari 1874 m: 1 februari 1906 d: 27 juni 1935 Adrianus van Wezel b: Âą 1805 Adriana van Wezel b: 4 mei 1843 d: 16 november 1926

Johanna Vekemans b: Âą 1810

Leonardus de Wit b: 9 oktober 1921 d: 12 juni 1984

Jacobus Van Meel b: 7 mei 1835 m: 11 mei 1876 d: 12 december 1911

Govert van Meel b: 29 oktober 1790 m: 6 mei 1824 Adriana Ploegmans b: 13 januari 1794 d: 10 juli 1866

Adriana van Meel b: 2 september 1877 d: 20 augustus 1919

Gijsberdina Kuijpers b: 29 september 1840 d: 20 augustus 1919

Johannes Kuijpers b: 1 november 1804 m: 28 november 1833 d: 14 oktober 1890 Cornelia Princee b: 5 juli 1809 d: 31 december 1870

274


Kwartierstaat van Maria Elisabeth Cornelia Krijnen. Op de foto is Maria (Bet) 18 jaar.

275


Kwartierstaten van andere families van Vrachelen Kwartierstaat van Johannes van Bavel

276


277


278


Kwartierstaat van Piet Verhoeven

Marcelis Verhoeven b: 21 juni 1827 Johannes Verhoeven b: 24 januari 1863 m: 4 mei 1893 d: 6 mei 1948

d: 21 maart 1913 Cornelia van Alphen b: 1 januari 1823 d: 16 maart 1867

Marcelis Verhoeven b: 30 januari 1899 m: 29 augustus 1929 d: 8 december 1995

Anna Knoop b: 25 augustus 1865 d: 6 januari 1903

Gerardus Knoop b: 4 mei 1832 m: 26 mei 1859 d: 8 november 1885 Cornelia Knapen b: 13 januari 1828

Piet Verhoeven b: 18 januari 1936

Johannes Koolen b: 8 januari 1867 m: 21 juli 1899 d: 16 augustus 1943

Cornelis Koolen b: 24 november 1819 m: 8 mei 1856 d: 4 januari 1892 Cornelia Fens b: 14 juli 1826 d: 1 februari 1870

Johanna Koolen b: 4 februari 1902 d: 12 mei 2000

Petronella van der Ven b: 2 december 1872 d: 12 mei 1946

279


Kwartierstaat van Marcelis Besems (In een andere vorm)

len he rac ,V 0 77

len che ms Vra ese , B 8 1 s out eli nJ erh 6i orn ost s C ri 188 in O ut liu o a 0 e ru erh rn 191 ost Co 8 feb er mb in O 2 e 0 : v b 97 no ri 1 10 nua m: 8 ja d: 2

s em 7 in J es s B s 184 u i l stu ut rne Co augu erho elen 9 ost rach b: O ,V in n 25 m: hele rac in J d: 6, V el v J a B 3 in an 186 ia v nel ber Cor novem 5 b: 1

len che Vra 17,

s em es sB n eli in J c achele r 10, Vr 919 Ma ni 1 straat Veeke 7 ju 1 in : 6 b er 197 ecemb d: 6 d

even erho ist V out Bapt sterh Jan in Oo 850 1909 r e b: ± 1 b m septe d: 25

n oeve steind Verh 19, Oo in A 3 Maria 5 8 8 1 ni rhout ju te 9 os 2 O b: 2 in ari 197 nu ja 7 2 d:

evereins Maria S b: ± 1850

Kwartierstaat van Wilma Koolen

len en che aluw Vra Zw 21, len ge o J a o L n K i n es 67 ee out ann oog i 18 erh ost in H Joh januar 99 in O 8 8 1 3 : i 4 b 19 jul 21 tus m: we gus walu 6 au ge Z d: 1 en n La elen er V ge e h d o c o a n H Vr a va 72 in at 4, onell r 18 stra Petr mbe Hond dece in 2e 6 4 b: 2 9 mei 1 len d: 12 ache

en len ool sK che Vra nne e 18, r oha a J J 4, V M d rus 9 in aat 5 in Pet 190 dstr 194 H on juli ber e 1 2 m : e b pt 86 in 3 se r 19 m: 1 mbe dece d: 15

aat len ndstr Koo 2e Ho lma 53 in Wi er 19 b m e v no b: 24

280

n chele 4, Vra

ng d e Jo Maria in Made ri 1914 helen ua br fe at 4, Vrac b: 1 Hondstra 2e in 1987 d: 21 juli

Jo us de Adrian 80 b: ± 18

ng

ssem na van Ve Wilhelmi 85 18 b: ±


Burgerlijke Stand

Huwelijksakte Van Arnaud de Wit en Anna Maria van der Pluijn, 23 juni 1811 in de Franse taal.

281


Transcriptie:

L'an mille huit cent onze le vingt trois juin pardevant nous maire, officier de l'état civil de la commune "D'Oosterhout", canton et municipalité D' Oosterhout département des deux Nethen, sont comparu Arnaud De Wit, âgé de vingt-six ans, Brasseur natif et Domicilié dans cette ville, majeur fils de Jean de Wit, décedé à Oosterhout le dix-neuf Décembre mil sept cent quatre vingt-dix-huit, Comme il est constaté par l'acte de déces, délivré à Oosterhout le vingt-deux de ce mois et de Anne Marie van Loon, consentant ainsi qu'il résulte de sa procuration passée à Gheel devant le notaire Joseph Marie Hartslaeger le dix-neuf juin mil huit-cent onze "Laquelle sera annexée au présent acte" et Anne van der Pluijm, âgé le vingt -cinq ans native et domi dans cette ville, fille majeure de Renaud van der Pluijm batelier, présent et consentent et D' Huijberdine de Jong lesquels nous ont requis deprocéder à la célébration du mariage projeté entre eux, dont les publication ont été faites devant la principale porte de notre maison comune, savoir la premiere le neuf et la seconde le seize de ce mois à onze heures et demie aucune oppostion au dit mariage ne nous ayant été signifée, faisant droit a leur requisition après avoir donné lecture de toutes les pièces mentionnées et du chapitre six du code Napoléon intitulé "du mariage", avons démandé au futur epouse et laa future épouse s'ils veulent se prendre pour mari et pour femme, chacun d'eux ayant repondu séparément et affirmativement déclaront au nom de la loi que Arnaud de Wit et Anne Marie van der Pluijm sont unis par le mariage. De quoi avons dressé acte en présence d' André Oomen agé de trente-quatre ans, briquetier, Antoine van Gils agé de soisante -une ans, jounalier, Francois Quirijnen agé le quarante-sept ans, journalier et Jean Buhler âgé de vingt-six ans, tailleur toutes les quatre demeurant dans cette ville lequelles après qu'il leur en a été aussi donné lecture l'ont signé avec nous et les parties contractantes, Arnoldus de Wit, Anna van der Pluijm, R van der Pluijm, Andries Huijbert, Oomen, Antoine van Gils, Frans Krijnen en Johannes Buhler F.A.J. Anssens, Maire

Vertaling:

De drie en twintigste juni van het jaar duizend acht honderd en elf verschenen voor mij burgemeester, ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Oosterhout, canton Oosterhout, département van de twee Nethen, Arnaud de Wit, oud zes en twintig jaren, brouwersknecht geboren en woonachtig in deze gemeente, meerderjarige zoon van Jan de Wit, overleden te Oosterhout den negentiende december zeventienhonderd achten en negentig, zoals blijkt uit de akte van overlijden, afgegeven te Oosterhout de twee en twintigste van deze maand en van Anna Maria van Loon, zoals blijkt uit de procuratie, afgegeven te Gheel voor notaris Joseph Marie Hartslaeger de negentiende juni achttienhonderd en elf welke zal worden toegevoegd aan deze akte en Anna van der Pluijm, oud vijf en twintig jaren, geboren en woonachtig in deze gemeente, meerderjarige dochter van Renier van der Pluijm , scheepsknecht, hier aanwezig en die ons hebben verzocht over te gaan tot de voltrekking van het door hen voorgestelde huwelijk, waarvan de aankondigingen hebben plaats gehad aan de hoofddeur van ons gemeentehuis, de eerste op de negende en de tweede op de zestiende van deze maand om half twaalf, daar ons geen enkel bezwaar ter ore is gekomen gaan wij over tot het voldoen aan hun verzoek. Nadat alle genoemde akten en het hoofdstuk zes van de Code Napoleon getild "over het huwelijk" is voorgelezen, hebben wij gevraagd aan de toekomstige echtgenoot en aan de toekomstige echtgenote of zij elkaar willen nemen tot man en vrouw en ieder daarop 282


afzonderlijk bevestigends heeft geantwoord, verklaren wij in de naam der wet dat Arnaud de Wit en Anna van der Pluijm zijn verenigd door het huwelijk. Waarvan wij een akte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van André Oomen vier en dertig jaren, steenbakker. Antoine van Gils, oud een en zestig jaren, dagloner en Frans Quirijnen oud zes en vijftig jaren, dagloner en Jean Buhler oud zes en twintig jaren, kleermaker, alle vier woonend in deze stad en die nadat deze hun ook is voorgelezen hem met ons en de contracterende partijen hebben getekend. Arnoldus de Wit, Anna van der Pluijm, R van der Pluijm, Andries Huijbert Oomen, Antoine van Gils, Frans Krijnen en Johannes Buhler. F.A.J. Anssens, Burgemeester

Registers van de Burgerlijke Stand Transcriptie van de geboorteakte van Johanna Cornelia van Dongen. In het jaar Een Duizend Acht honderd Zes en Zestig, den Eenentwintigsten Februarij Kompareerde voor ons Ambtenaar van den Burgelijke Stand der gemeente Oosterhout. Provincie Noord-Brabant, Franciscus van Dongen oud negen en dertig jaren, Bouwman Wonende te Oosterhout, welke ons heeft verklaard, dat een Kind van het vrouwelijk geslacht, te Oosterhout, op den Een en Twintigsten februarij Dezes jaars des voormiddags ten acht ure is geboren in het huis Wijk J Nummer Een en Veertig van hem comparant en van Maria Timmermans Zijne Echtgenote zonder beroep, wonende te Oosterhout Aan welk kind hij verklaart te geven de voornamen van Johanna Cornelia Van welke verklaring wij deze akte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van,Johannes Oomen oud acht en dertig jaren, broodbakker en Antonie Willem Heijmans oud negen en veertig jaren veldwachter wonende te Oosterhout, en is deze akte na voorlezing door ons vader en getuigen getekend De Ambtenaar voornoemd, S Fick. Fr van Dongen, Joh Oomen, AWH Heijmans.

Johanna Cornelia van Dongen, geboren te Vrachelen J 41 (Lageweg) op 21 februari 1866. Zij overleed op 13 februari 1949 en was de echtgenoot van Petrus van Leijsen (°1958-†1920). Zie het boek over de familie van Leijsen te Oosterhout, geschreven door onder andere Annie Oomen - van Leijsen.

283


Doopakte van Pieter Crijnen uit de Burgerlijke Stand van Oosterhout

Geboorteakte van Pieter Crijnen.

284


Transcriptie van de geboorteakte van Pieter Crijnen 24 juli 1881:

No. 197 In het jaar Een Duizend Een en Tachtig, den Vijf en Twintigste Juli, kompareerde voor ons Ambtenaar van den Burgelijke Stand der gemeente Oosterhout, provincie Noord-Brabant, Petrus Josephus Bernardus van Horsigh oud vier en zestig jaren, verloskundige, wonende te Oosterhout, welke ons heeft verklaard, dat een kind van het mannelijk geslacht, te Oosterhout, op den vier en twintigste July dezes jaars, des voormiddags ten drie ure, is geboren in het huis Wijk J nommer zes en veertig, in zijne tegenwoordigheid van Maria Crijnen oud twee en twintig jaren, zonder beroep wonende te Oosterhout. Aan welk Kind hij verklaart te geven de voornamen van ——————Pieter—————————————— Van welke verklaring wij deze akte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Jan Gijsbert Kuijpers oud zes en zeventig jaren en Pieter Kuijpers oud vier en twintig jaren bouwlieden beide wonende te Oosterhout en is deze akte na voorlezing door ons comparanten de getuigen geteekend.

In de kantlijn wordt geschreven:

Bij huwelijksakte van den 17 november 1800 acht en negentig, verleden voor den Ambtenaar van den Burgerlijke Stand van Oosterhout, tusschen Peter Smits en Maria Crijnen is het kind in nevenstaande akte voorkomende erkend. Oosterhout, den zeventienden November 1800 acht en negentig. De Ambtenaar voornoemd, C.J. Schoormans, P.J.B. Horsigh, J.G. Kuijpers, P. Kuijpers.

,

285


Bevolkings register (Woonhuis Herweg 6)

Huis

No

Woning

Jaar

Eigenaar/Bewoner

Voornaam

Geb. jaar Beroep

Herweg

756

boerderij

1809

Willems

Jan Pieter

1798

bouwman

Herweg

756

boerderij

1827

Oosterhout van

Pieter

1796

knecht

Herweg

756

boerderij

1832

Schillemans

M.P.

??

NN

Herweg

756

boerderij

1840

Botermans

Pieter

1806

bouwman

Herweg

756

kamer

1840

Cheeuws

Paulina

1800

dienstmeid

Herweg

756

kamer

1840

Bakkers

Maria

1764

dienstmeid

Herweg

J 26

boerderij

1853

Botermans

Pieter

1806

bouwman

Herweg

J 26

kamer

1860

Cheeuws

Pietronella

1796

zonder

Herweg

J 27

kamer

1860

Botermans

Paulus

1830

bouwman

Herweg

J 27

kamer

1860

Laak van der

Jan

1801

knecht

Herweg

J 26

boerderij

1870

Botermans

Pieter

1806

bouwman

Herweg

J 26

kamer

1870

Verschuren

Alouisius

1845

behuwd zoon

Herweg

J 26

kamer

1870

Ginneken van

Jacobus

1844

landbouwer

Herweg

J 26

boerderij

1880

Botermans

Pieter

1806

bouwman

Herweg

J 26

kamer

1880

Ginneken van

Jacobus

1844

landbouwer

Herweg

J 28

kamer

1890

Zon van

Leen

1840

landbouwer

Herweg

J 26

boerderij

1900

Akkermans

Pieter

1884

landbouwer

Herweg

J 26

kamer

1910

Opstal v. -Schellekens Adriana

1837

landbouwer

Herweg

J 27

boerderij

1921

Akkermans

Pieter

1884

landbouwer

Herweg

J 27

kamer

1930

Akkermans -Vervest

Pietronella

1854

zonder

Herweg

6

kamer

1938

Akkermans

Pieter

1884

landbouwer

Herweg

6

boerderij

1950

Ginneken van

Piet

1917

landbouwer

Herweg

6

boerderij

1970

Ginneken van

Piet

1917

landbouwer

Afgebroken in 1970. 286



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.