5 minute read

LEAVE NO TRACE: DE 7 PRINCIPES Of, zo laat je geen sporen na...

Laat geen sporen achter: een belangrijke regel om van de bergen te kunnen blijven genieten. Wist je dat deze regel eigenlijk bestaat uit 7 principes? ‘Leave No Trace’ of LNT is ook de naam van de Amerikaanse organisatie die de regels ooit bedacht. LNT werkt al meer dan 25 jaar actief aan het in de praktijk brengen van hun principes. De principes zijn samengevat en vertaald zoals LNT ze heeft opgesteld.

Het eenvoudige principe 'zorg dat je geen sporen nalaat in de natuur' blijkt in de praktijk echter moeilijk. We willen hier een leidraad geven die de ‘leave no trace’-principes uitleggen...

Advertisement

• Afval in de bergen: Elk beetje afval verstoort de natuur. Afval trekt ook afval aan. Een klein beetje afval wordt al snel een hele hoop. Afval meenemen is een eenvoudig maar een belangrijk teken dat je voor de bergen zorg wil dragen.

• Vervuild water: Bergwater hoort zuiver te zijn, maar vaak durf je er toch niet van drinken. Afval, zeepresten, uitwerpselen… maken het water onbruikbaar.

• Bergen voor iedereen: Niet iedereen heeft de kans om in de bergen te zijn. Meer aandacht is nodig om ook kwetsbare groepen kans te geven.

• Beschadigde paden: Erosie (afbrokkeling, uitslijten) maakt paden moeilijker begaanbaar, maar verandert een landschap ook permanent. Paden kunnen intact blijven als de Leave No Trace principes worden nageleefd.

• Natuurbrand: het onbeheerd achterlaten van kampvuren of het achteloos weggooien van sigaretten behoren tot de meest voorkomende oorzaken van bosbranden. Bosbranden kunnen leiden tot miljardenverliezen en de dood van mensen en wilde dieren.

• Jongeren voorlichten over outdoor gedrag: Kinderen de juiste instrumenten en onderwijs geven is de beste manier om hen te betrek-ken in natuurbeheer, terwijl ze tegelijkertijd tijd doorbrengen in de natuur.

• Overvolle parken: Te grote drukte kan de natuur verstoren, het landschap beschadigen en tot sociale conflicten leiden.

• Wilde dieren zouden wild moeten blijven: Geef wilde dieren geen eten, en kom niet te dichtbij. Het is schadelijker dan je zou denken.

Om de bovenstaande uitdagingen aan te pakken zijn de 7 principes om geen sporen na te laten de volgende:

1. Plan en wees voorbereid: Niet enkel belangrijk voor je eigen veiligheid en comfort. Wees ook voorbereid om geen afval achter te laten, let op om geen etensresten achter te laten, en om zo minimaal mogelijke impact te hebben als je gaat koken bij het kamperen.

2. Reis en kampeer op duurzame oppervlakken: Met duurzaamheid van een oppervlak wordt bedoeld hoe bestand een oppervlak is tegen vertrappelen of beschadiging. Zo zijn rotsen meer duurzaam dan een bloemenweide. Ook de grootte van de groep en hoe vaak er wordt gewandeld of gekampeerd bepaalt de druk op de natuur. Concreet betekent het: blijf op de paden, kampeer waar het voorzien is. Als je off-trail wil gaan, kampeer dan op een afstand van minstens 70 stappen van het water. Zo worden wilde dieren niet verstoord bij het drinken. Vertrappel zo weinig mogelijk. Verspreid de tenten.

3. Neem je afval mee: Afval kan water vervuilen, ziektes verspreiden en het uitzicht verpesten. Uitwerpselen kan je begraven in een putje van 15-20 cm diep op minimum 200m van een waterbron. De bedoeling is dat de uitwerpselen zo snel mogelijk natuurlijk afbreken en niet in het water terechtkomen. Als begraven niet mogelijk is (bv. rotsig terrein) of niet wordt toegelaten (bv. kwetsbaar gebied), neem het mee in een plastieken zak. Gebruik natuurlijk toiletpapier: blaadjes, stenen of sneeuw. Een alternatief is wit toiletpapier zonder parfum. Toiletpapier kan je mee begraven. Tampons en ander slecht afbreekbaar afval (zoals verpakkingen, sinaasappelschillen of sigarettenpeuken) neem je mee. Urine heeft weinig impact op de omgeving. Denk eraan dat zonnecrème of insectenspray en zeepwater ook kunnen vervuilen. Stromend water verdunt vervuiling wel.

6. Respecteer wilde dieren: Verstoor wilde dieren of planten niet om ze "beter te kunnen zien". Observeer wilde dieren van een afstand, zodat ze niet bang zijn of gedwongen worden te vluchten. Hoewel sommige dieren geen last lijken te hebben van uw aanwezigheid, kunnen wilde dieren onvoorspelbaar zijn. Afstand bewaren helpt ook om u en uw huisdieren te beschermen. Geef wilde dieren geen eten. Ons eten is niet goed voor hen. Ook maakt het dieren afhankelijk van menselijk eten.

Dat kan ze agressief maken, met mogelijke menselijke slachtoffers en euthanasie van het dier tot gevolg. Stop producten met een geurtje (zoals eten, afval, zeep, insectenspray) goed weg, want ze trekken dieren aan. Als er kans is op beren, stop alles met een geurtje in een daarvoor voorziene ‘berenton’. Dat is een ton uit harde plastiek die je kan dichtschroeven, en geur afsluit. Geef dieren vrije toegang tot hun drinkwater, en vervuil hun water niet.

7. Houd rekening met andere bezoekers: Veel mensen komen naar het buitenleven om naar de natuur te luisteren. Overdreven lawaai, ongecontroleerde huisdieren en een beschadigde omgeving nemen de natuurlijke aantrekkingskracht van het buitenleven weg. Het gevoel van eenzaamheid, vooral in open gebieden, wordt vaak versterkt wanneer de groepsgrootte klein is, er weinig contacten zijn en het gedrag onopvallend is. Oortjes zijn een minder opdringerige manier om van muziek te genieten dan externe luidsprekers, maar zorg ervoor dat je anderen nog kunt horen.

De algemene veronderstelling op een smal pad is dat wandelaars die bergafwaarts gaan, opzij stappen om een voetganger bergopwaarts gemakkelijk te laten passeren. Op veel plaatsen wordt verwacht dat wandelaars voorrang verlenen aan ruiters, en dat fietsers voorrang verlenen aan zowel wandelaars als ruiters op de paden. Houd de controle bij het mountainbiken. Maak beleefd uw aanwezigheid bekend voordat u anderen passeert en ga voorzichtig te werk. Neem rustpauzes op een duurzame ondergrond buiten het aangewezen pad. Kies voor een kampeerplek waar rotsen of bomen de plek afschermen voor anderen. Maak weinig lawaai in het kamp om andere kampeerders of voorbijgangers niet te storen.

4. Laat liggen wat je vindt: Een goede kampeerplaats moet je vinden, en niet maken. Als je stenen, takken of denappels verwijdert om te kamperen, leg ze dan nadien terug. Graaf geen grachten, maak geen tafels of stoelen van aanwezig materiaal. Beschadig geen levende bomen of planten. Klop geen nagels in bomen, bind geen stormtouw rond een boom. Kerf er je naam niet in. Pluk geen bloemen. Eén enkele bloem plukken kan geen kwaad. Als velen bloemen plukken, bv. op populaire routes is het wel schadelijk. Neem ook geen natuurlijke of archeologische artefacten mee, bv. een afgevallen gewei, bijzonder gekleurde stenen, of antieke voorwerpen.

5. Beperk de impact van een kampvuur: Kampeervuurtjes laten geen sporen na, een kampvuur wel. Een kampvuur beschadigt de directe omgeving. Gebruik geen brandhout als er weinig hout is (bv. in een woestijn, of op grote hoogte). Beperk het risico op een uitslaande brand. Hergebruik een stenen vuurring als die al bestaat. Maak geen vuur dicht bij een rotswand. Dat blakert de rots zwart. Doof het vuur met water. Van een ‘Leave No Trace’ kampvuur zie je achteraf geen resten.

Fel gekleurde kleding en uitrusting, zoals tenten, die op grote afstand zichtbaar zijn, worden afgeraden. Vooral in open natuurgebieden kunnen kleuren zoals felgeel bijdragen tot een druk gevoel; overweeg aardetinten (bv. bruin en groen) om de visuele impact te verminderen. Houd huisdieren te allen tijde onder controle. Raap de uitwerpselen van honden op. In sommige gebieden zijn honden verboden of moeten ze altijd aan de lijn.