MONTE - Klim-en Bergsportmagazine - 2020 - 4

Page 1

KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE

MONTE

2020 / 4

een blik op: noord-amerika Klimmen in Yosemite: op zoek naar de mindere goden Leven met een vleugje wildenis Terugblik op een tocht in 1983

VERSCHIJNT VIJF KEER PER JAAR - JANUARI (SPECIAL EDITION - OPLEIDINGSBROCHURE), MAART, JUNI, OKTOBER, DECEMBER AFGIFTEKANTOOR 2300 TURNHOUT - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808

1


MERIDIAN DOE MEER, NEEM MINDER MEE

De Meridian is gemaakt van gerecycled GORE-TEX® PACLITE® Plus en voelt zich thuis bij wisselende weersomstandigheden, of je nu bergtoppen of valleien verkent.

WATERPROOF

WWW.RAB.EQUIPMENT

2

PACKABLE

LIGHTWEIGHT


JAARGANG 13

2020 / 4

EEN BLIK OP...

Noord-Amerika 16

Inhoud Actueel 5 Voorwoord 6 Boekbespreking - Noord-Amerika 7 Up2Date 9 Column: Life in Wallis

19

Veiligheid & techniek 10 Materiaal & techniek: nieuwe producten 13 Advertorial Lowe Alpine 48 Als sneeuw en wind elkaar vinden 52 Het aluminium reddingsdeken als UV-bescherming

24

sportklimmen 14 Klimzaal: Black Box bergbeklimmen 16 L'Oisans anno 1983 24 Mount Coach: in hoge sferen BERGWANDELEN 19 Aspirant IMWT'ers in Zwitserland

34

een blik op... noord-amerika 28 My name is Lowe, Jeff Lowe 30 Hiding outside in Amerika 34 Yosemite voor mindere goden 38 Leven in een huis op wielen 42 Leven met 'a touch of wilderness' rotsklimmen 54 Onbekend is onbemind en onbeklommen: Roche Ă Corbeaux te Lompret winter 1 - 13 opleidingen tot zelfstandig winterbergsporter

38 Foto kaft: Š Arne Montstrey - op de top van de Eichorn's Pinacle 3


OVER de KLIM- EN BERGSPORTFEDERATIE De Klim- en Bergsportfederatie vzw is een unisportfederatie met meer dan 13 000 leden, erkend en gesubsidieerd door Sport Vlaanderen. De KBF telt 30 aangesloten clubs. Vind een club in jouw regio op www.kbfvzw.be > clubs

KLIM VOLUMES

KLIMGREPEN

BEREIKBAARHEID Statiestraat 64, 2070 Zwijndrecht Bereikbaar van maandag tot vrijdag, tussen 9:00 en 17:00 uur T: 03 830 75 00* *Tijdens het weekend: uitsluitend voor de melding van ernstige ongevallen. Andere ongevallen meld je op maandag. E: info@kbfvzw.be W: www.kbfvzw.be Klachten: ombudspersoon@kbfvzw.be

Op de hoogte blijven?

HARDWAREN

KLIM MATERIALEN

DE BESTE PRIJZEN VIND JE OP

WWW.KLIMWANDSHOP.BE

De zomer is achter de rug, klaar voor de herfst? Geniet, als KBF-lid, van 10% korting bij Avventura.

Volg ons op

SHOP In de KBF-webshop kun je topo’s, allerlei boeken en cursusteksten aankopen aan democratische prijzen. Meer op www.kbfvzw.be > webshop

KBF-HUTTEN Chaveehut Rue de la Chavée 7, 5330 Maillen Van 1 maart tot 30 oktober: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Vennhütte Am Bahnhof 13, 4790 Burg-Reuland Vanaf 30 maart: ieder weekend open van vrijdag tot zondag. Reserveer je slaapplaats via www.kbfvzw.be of info@kbfvzw.be. Voor KBF-leden geldt een kortingstarief.

S P O RT

ENZE MET GR

N

ro n d t v ra g e n ra g ? Z it je m e end ged jd v e rs c h ri o s n re g l) (s e k s u e e lp li jn 17 12 e v a l: h u 5 02 • Noodg 3 830 7 w.b e o f 0 z fv b k i@ : ap • A d v ie s

T SPOR MET N ZE GREN

4


VOORWOORD De rui voorbij “Als we met succes herboren willen worden, moeten we begrijpen hoe we iets in ons kunnen laten sterven. Dat is wat vogels doen als hun oude verenkleed inwisselen voor nieuwe, glanzende veren. Voor vogels is dit van levensbelang: ze kunnen niet vliegen als hun verenkleed niet in perfecte conditie verkeert. En hoewel het misschien minder evident is, geldt hetzelfde voor ons: als we ons niet van het verleden kunnen losmaken, komen we niet vooruit.” Dat schrijven Philippe Dubois en Elise Rousseau in Une petite philosophie des oiseaux.

KBF werkt samen met: MOUNT COACH-Academy

Wat geldt voor vogels en mensen, is al evenzeer van toepassing op organisaties. Ook zij moeten af en toe stilstaan bij het verleden, zich afvragen wat er goed was en wat beter kon, afscheid nemen van processen en producten die hun tijd echt wel hebben gehad, om ruimte te maken voor nieuwe ideeën, een frisse wind. Voor vogels is het een natuurlijk fenomeen, voor mensen een keuze – een sabatjaar misschien? – voor gesubsidieerde organisaties een verplichting. De opmaak van een nieuw beleidsplan is een lang en moeizaam proces, dat start met bevragingen en evaluaties, analyses van cijfers en een wanordelijke hoop ideeën. Toch krijgt alles langzaam vorm, anders maar toch herkenbaar. De mus is geen havik geworden, de meeuw geen zwaluw. Het plan is klaar en ingediend. Terwijl we onze nieuwe veren poetsen en onze vleugelspieren oefenen en wachten op de energiestoot van een nieuwe subsidiestroom, sturen we jou op verkenning naar Noord-Amerika. Wij kijken vooruit, al deden we de voorbije maanden niet anders dan plannen annuleren en improviseren. Vogels denken niet aan de toekomst. Hun veren glanzen weer en hun oogjes schitteren. Het zwerk roept.

SPORTKADERKLEDIJ Bruno Vermeeren Teamlead

colofon Dit federatietijdschrift verschijnt vijf maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2020 januari (Special Edition Opleidingen), maart, juni, oktober, december REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels / reginald.roels@kbfvzw.be REDACTIEMEDEWERKERS Reginald Roels, Isabeau Vogeleer, Celien Souvagie, Lisa Viane, Hilde De Dobbeleer, Lus Van den Bossche, Mark Sebille, Arne Monstrey, Jan Cools, Michiel Boon, Ben Van Poucke VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Lay-out / Opmaak en beeldvorming Reginald Roels Druk: Drukkerij Albe de Cocker - Hoboken VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Frank Stevens - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht

5


BOEKBESPREKING HIGHWAY 50 Een ultieme roadtrip van de Oostkust tot de Westkust. Als kind geïnspireerd door westerns, later door de film Easy Rider, besefte Johan Tuyaerts al vroeg dat hij ooit de Grote Trek naar het Westen zelf zou ondernemen. Ikzelf hou meer van Azië of Zuid-Amerika waar wegen geen nummer hebben, laat staan asfalt. Maar met dit boek kreeg ik toch enig inzicht in hoe sommige delen van de VS zijn ontstaan en ontgonnen zijn. Het is boeiend wat de auteur, behalve zichzelf, op zijn weg tegenkomt. Een verhaal over zoeken naar waarden in het leven. De weg is zoveel mooier dan het doel.

EEN HALF JAAR MET DRIE ONDERBROEKEN Een koppel vertelt over hun trektocht langs de Pacific Crest Trail. 4600 km wandelen van Mexico naar Canada, dwars door de wildernis van Amerika. De man en de vrouw vertellen om beurten een deel van het verhaal. Zo krijgen we inzicht hoe beiden op een andere manier omgaan met de prachtige natuur, maar ook met hun angst, pijn, verwondering… Het boek geeft ook praktische tips hoe je dergelijk avontuur aanpakt. Over dezelfde trail, maar met een heel andere insteek kan je ook het boek WILD lezen. Canvas vertoonde onlangs de film die op dit boek is geïnspireerd.

DE WILDERNIS IN Als ik u vertel dat dit boek in 2015 al aan zijn drieëntwintigste druk toe was… dan weet u dat dit boek ofwel ontzettend goed is ofwel een hype. Dat laatste is het niet. Jon Krakauer werpt een verhelderend licht op de tocht van de 24-jarige Chris McCandless die familie, have en goed achterlaat en de woeste wildernis van Canada intrekt met niet meer dan wat rijst en een geweer. De wildernis in is in 2007 verfilmd als Into the wild. Een film over de aantrekkingskracht van de natuur waar men niet zomaar ‘ja’ op zeggen kan.

DE BAN VAN DE BERG De Engelse titel van dit boek Facing the Extreme zegt nog meer over wat de klimster Ruth Anne Kocour meemaakt bij de beklimming van de Mount McKinley alias de Denali in Alaska. Een ontzettende storm raast over de Denali. Materiaal noch mensen worden gespaard. Elf doden in zestien dagen is het resultaat. Haar team graaft zich in… voor hoelang, dat weten ze niet. Met een bovenmenselijke wilskracht en zelfbeheersing doorstaat deze alpiniste het geweld. Laat ons wel wezen: voor de Denali moet je meer dan op het ongewone voorbereid zijn.

6


UP2DATE Overlijden ruben elsen en françois van kerpel

Van de aantrekkingskracht die de bergen op ons uitoefenen, moeten we de lezer van dit magazine niet overtuigen. Ze is ons allemaal bekend. Met het gevaar dat er heerst, worden we op het KBF-secretariaat voortdurend geconfronteerd. Dagelijks komen er telefoontjes binnen. Meestal gaat het om lichte kwetsuren: een verstuikte pols, een gebroken been. Maar soms is het ernstig, met zware operaties of blijvend letsel. Een enkele keer, zoals recent nog in augustus, wordt een alp toornig en eist een mensenleven, deze zomer zelfs tot twee maal toe... Meedogenloos, zonder rekening te houden met de pijn en het verdriet dat hij veroorzaakt. Vrienden en familie blijven verweesd achter. De berg laat het koud. Hij eist respect.

parkeren aan het klimmassief van mozet

De tot hiertoe gebruikte parking van het massief van Mozet (Thon-Samson) was beperkt in plaats en gevaarlijk gelegen in de bocht van de weg. KBF heeft bijkomende parkeerplaats gevonden op het terrein van het voormalige restaurant 'Le Moulin', op een goede honderd meter van de tot hiertoe gebruikte parking. Hier zijn een tiental parkeerplaatsen afgebakend. Aan de ingang van deze parkeerplaats staat weliswaar een verbodsbord 'propriété privé', maar dat mag - door klimmers in het bezit van een geldige lidkaart - genegeerd worden. Door middel van een infobord is verder duidelijk aangegeven waar er kan geparkeerd worden. We zouden dan ook willen vragen om de voorkeur te geven aan deze parkeerplaatsen. Parkeren op de tot hiertoe gebruikte parking mag in principe nog, maar is beperkt tot 5 wagens."

Ruben Elsen en François Van Kerpel werden opgeslorpt door hun passie, de bergen. We wensen de familie heel veel sterkte in deze moeilijke periode Bruno Vermeeren (teamlead)

Nieuwe ambities voor de KBF

Eind augustus diende de KBF haar nieuwe beleidsplan in bij Sport Vlaanderen. Het plan beslaat de Olympiade 2021-2024 en beschrijft de doelstellingen die wij als federatie in die periode willen realiseren. Het plan kwam tot stand na een uitgebreide consultatie. We ontvingen input van de clubs, de verschillende sportcellen en de individuele leden en we analyseerden de beschikbare cijfers, onder meer over wedstrijden en kliminfrastructuur. We willen dan ook graag iedereen bedanken die input leverde of die commentaar gaf op de verschillende ontwerpen! Veel van de doelstellingen zullen bekend in de oren klinken: inzetten op opleidingen voor de zelfstandige sporters, kaderopleidingen en -bijscholingen opzetten, rotsen onderhouden en wedstrijden organiseren, blijven kerntaken. In het plan leggen we echter ook nieuwe accenten. Zo willen we de komende Olympiade nadrukkelijker inzetten op communicatie, via Monte, maar ook via de sociale media. We willen jullie zo beter informeren over alle aspecten van onze werking. Op vraag van onze leden zullen we werk maken van het thema ‘duurzaamheid’, zowel in de sport als in de werking van de federatie. Ook veiligheid wordt een afzonderlijke doelstelling, met onder meer een doorlichting van de opleiding voor de zelfstandige sporters en die voor de sportkaders. Op de rotsen hopen we nieuwe massieven te openen die bij voorkeur ook geschikt zijn voor de klimopleidingen. Een herwerking van het systeem van de klimvaardigheidsbewijzen (KVB’s), staat ook op de agenda. We willen ook volop inzetten op de dialoog met de klimzalen en met andere (potentiële- partners.

Naast het algemene beleidsplan, dienden we ook een ambitieus topsportplan in. Nu klimmen een Olympische discipline is geworden, willen we klimtalent uit Vlaanderen graag klaarstomen voor de Olympische Spelen. Dat vraagt een systeem van talentdetectie en talentontwikkeling dat zowel regionaal als centraal georganiseerd wordt.

De plannen met de bijhorende begrotingen zijn ingediend bij Sport Vlaanderen. De goedkeuring verwachten we in de loop van het najaar. Of we onze ambities kunnen waarmaken, zal voor een deel afhangen van de subsidies die de Vlaamse overheid ons al dan niet toekent. Dat geldt zeker voor het topsportplan. Zonder een stevige financiële injectie vanuit Sport Vlaanderen zal het moeilijk zijn om onze topsportwerking een versnelling hoger te schakelen. We houden jullie op de hoogte!

7


GESPECIALISEERD MATERIAAL VOOR WANDELAARS, TREKKERS EN KLIMMERS

De mooiste berg ter wereld, de Alpamayo, ligt in Peru. Het mooiste klimcentrum met dezelfde naam vind je op de be-MINE, in de voormalige elektriciteitscentrale. Individuelen, groepen en scholen zijn er welkom.

OUDE GENTBAAN 255 – 9300 AALST

053/ 705 222

INFO@TREK-KING.BE

WWW.TREK-KING.BE

Klimcentrum ALPAMAYO be-Mine 21, 3582 Beringen info@alpamayo.be facebook/alpamayo.klimcentrum 011/96.66.66

W W W. ALPAMAYO.BE

Season Switch tot 50% korting

van 1 t.e.m. 31 oktober

mounteqshop.be/seasonswitch * Op geselecteerde producten in de winkel • Niet cumuleerbaar

8


Tekst Celien Souvagie / Foto's Wout Vandenhaute

Leven in de bergen, voor veel Vlaamse bergfanaten is het een wilde droom. Vrijwillig KBFredactielid Celien waagde de sprong en verhuisde in december 2018 met haar vriend naar Wallis. In deze column werpt ze een blik op het leven als Belg in het Zwitserse bergkanton. Over 4000ers, lokale geneugten, wonen en werken op hoogte, Zwitserse tradities en gewoonten,….

Andere oorden

Arrampicare

Een van de voordelen van onze woonlocatie (Naters) is dat die een aantal vluchtwegen biedt bij minder goed weer. Dit is eigenlijk zelden het geval, maar toch, objectief gezien is het een voordeel. De vluchtweg naar het noorden toe, via Lötschberg naar Berner Oberland biedt statistisch gezien het minst kans op succes. Daar blijven alle depressies hangen die uit het noorden komen. Een uitval naar het zuiden toe daarentegen, is doorgaans geen slechte keuze. Via de Simplonpas bereik je op een klein uur Domodossola, een kleine stadje met sfeervolle oude stadskern, centraal gelegen in Val d’Ossola. Komende vanuit Val Formazza in het noorden loopt de Toce rivier langs Domodossola en mondt ze verder in het zuiden uit in Lago Maggiore.

Ook klimmers hebben in Ossola niet te klagen. De topo “Ossola Rock – Spit e Trad” van Versante Sud gidst je in detail door deze extreem gevarieerde klimregio. Op twee gebieden na is het gesteente overal in Ossola gneiss. De klimstijl gaat van barst (bijvoorbeeld Sentinella) over plaat (bijvoorbeeld Val Vannino) tot pockets en overhang (bijvoorbeeld Simplon). Het niveau is eveneens heel verschillend (niveau 4 tot 8), met voldoende mogelijkheden in alle niveaus. Veel gebieden zijn heel goed bereikbaar (5 à 10 minuten aanloop), maar daarnaast zijn er ook een heel aantal gebieden die hoger en daardoor meer afgelegen liggen (1-2 uur aanloop). De laatste zijn qua behaking soms ook iets “avontuurlijker”, waardoor een set friends en nuts van pas kan komen. Punta della Rossa en Punta Esmeraldo zijn in dat genre aanraders. Van de bereikbare gebieden is Croveo een must. Boulderaars zullen dan weer hun gading vinden in Foppiano, waar zo een 300 blokken op hun liggen te wachten.

Ossola

Life in Wallis

Naast Domodossola zijn er in dezelfde regio nog een paar “Ossola’s”, zo bijvoorbeeld Crevoladossola en Villadossola. De ene al iets moeilijker uit te spreken dan de andere. Maar je kan het jezelf ook gemakkelijk maken, en spreken van Domo, Crevo en Villa. Domodossola is het knooppunt van vijf valleien, Val d’Ossola, Valle Antrona, Val Bognanco, Valle Antigorio en Valle Vigezzo, met natuurlijk vanalles te doen. Behalve Italianen en wat Zwitsers zijn er weinig toeristen die hun weg vinden naar Ossola, en dat maakt het een extra aantrekkelijke regio! Caminare

Om te beginnen is er in elke vallei een overvloed aan wandelpaden en hutten. Sommige valleien zijn vrij ruig, en de vele kleine meren zorgen voor een extra dimensie. Domodossola is een ideale uitvalsbasis voor dagtochten naar alle valleien. Vanuit Domodossola bereik je bijvoorbeeld in een uur het dorp Formazza in de gelijknamige vallei, van waaruit je meerdere opties voor dagtochten hebt (bijvoorbeeld Lago di Morasco, Passo del Gries, Lago di Codelago). Er zijn ook een aantal mogelijkheden om een doorsteek naar Zwitserland te maken. Via de “Strada Antronesca” doorkruis je vanuit Villadossola de volledige Valle Antrone om in drie etappes het Saastal te bereiken. Een mooie wilde route is ongetwijfeld ook de Stockalperweg, die Domodossola via de Simplonpas in vijf etappes verbindt met Brig. Op sommige plekken kan je ook een skilift nemen om hoogte te winnen. In Valle Anzasca kan je bijvoorbeeld vanuit Macugnaga de lift nemen naar Belvedere (1904m) waar je dan aan de voet van het Monte Rosagebied bent. Daar kan je verder stijgen tot Bivacco Belloni of Bivacco Marinelli om van daaruit een alpiene beklimming te doen. Als alternatief kan je Pizzo Nero (2738m) beklimmen of een rondtoer op hoogte maken en terug afdalen naar Macugnaga.

Sciare

Aan bergactiviteiten is er het hele jaar door geen gebrek in Ossola. In de winter bieden een handvol kleine skigebieden sneeuwpret voor beginners en families, zoals San Domenico (36km), Domobiano (21km), Piani di Vigezzo (20km), … Ook voor de langlaufer zijn er verschillende mogelijkheden. Alles tesamen biedt Ossola 55km langlaufpiste, verspreid over de verschillende valleien, met als centrum het langlaufcentrum Formazza in San Michele. Wie liever off-piste gaat, zal zeker niet op zijn honger blijven zitten. Met de toerski’s kan je de grens met Zwitserland opzoeken, met in het noorden bijvoorbeeld Ofenhorn en Monte Basodino, in het noordwesten de Simplonpas en richting het westen het Monte-Rosagebied. Val Bognanca en Val Vigezzo bieden dan weer weidere vlaktes die iets minder technisch zijn en minder lawinerisico hebben. Net zoals er in de zomer enorm veel mooie wandelpaden zijn, kan je ook met sneeuwschoenwandelen zonder problemen meerdere dagen je hart ophalen. Andiamo?!

https://www.visitossola.it Ossola Rock (Versante Sud)

9


MATERIAAL EN TECHNIEK MOUNTAIN HARDWEAR - Lamina ECO AF 30F/-1°C 'een eco-logische keuze' Dat dit een ecologische slaapzak is, is letterlijk duidelijk op het eerste zicht. Ze is namelijk wit. Er is bewust geen kleur aan toegevoegd om de ecologische voetafdruk zo laag mogelijk te houden. Zowel de buiten- als de binnentijk én de synthetische vulling is gemaakt uit (deels) gerecycleerd materiaal. Zelfs de meegeleverde compressie- en opbergzak zijn gerecycleerd. Het is een slaapzak uit de Lamina-reeks. Dit betekent dat de naden niet gestikt, maar gelamineerd zijn. Op deze manier worden koudespots vermeden. Bovendien bestaan ze met een linkse en een rechts rits zodat de slaapzakken aaneengekoppeld kunnen worden indien gewenst. Er is ook telkens een lange versie beschikbaar. Adviesverkoopprijs: 239,95 euro (regular) en 249,95 euro (long) Gewicht: 870 gram (regular) en 960 gram (long) Temperatuurbereik: 5°C comfort en -1°C limiet

LOWE ALPINE AIRZONE - een rugzak die beviel! Een tijdje geleden kreeg de redactie van MONTE de vraag om wat materiaal voor Lowe Alpine uit te testen in het terrein . Geen probleem voor onze actieve redactie! Comfortabel gepakt en gezakt trekt Annelore Orije voor een week de bergen in met de “Airzone Trek”-rugzak als trouwe compagnon. Lowe Alpine stelt niet teleur met deze betaalbare 35-45 liter tas. Vervaardigd uit oerdegelijk materiaal voelt de tas toch licht aan en toont hij zijn handigheid met de vele opbergzakjes en montagepunten. Een ijsbijl en twee wandelstokken vinden al snel een plekje aan de buitenzijde van de rugzak. Als kers op de taart beschikt de rugzak over een ventilatiesysteem aan de rugzijde, perfect voor een zomerse trektocht in de bergen. Onze favoriete feature is ongetwijfeld de “easy access”ritssluiting. Hiermee haal je het onderste uit de kan (lees: rugzak), zonder dat de andere inhoud daardoor uit je tas tuimelt. Ons verdict? Oprecht handig met een goede prijs-kwaliteit verhouding! Gewicht: 1.6kg Adviesverkoopprijs: 159,95 euro

ON - Cloudrock Waterproof 'just try them ON' Het Zwitserse ON heeft in korte tijd menig hart (en voet) veroverd. Niet alleen bij de hard trailrunners, maar ook bij wandelaars en zelfs bij mensen die op zoek zijn naar een lichtgewicht ondersteunende schoen voor alledaags gebruik. Het is dus logisch dat er naast de lage schoenen ook een middelhoge versie zou verschijnen. Ziehier de Cloudrock Waterproof. Omwille van de hoge schacht mikt deze schoen bewust op de wandelaar en niet langer op de trailrunner. Toch blijven alle kenmerkende ON-features aanwezig. In de praktijk betekent dit een geweldige ondersteuning, een uitermate goede schokdemping en een zeer licht gewicht. ONgelooflijk maar waar. Adviesverkoopprijs: 219,95 euro Gewicht: 890 gram (per paar)

10


Tekst Arne Monstrey (verkoper bij K2)

LA SPORTIVA - Theory 'behoor jij tot de volgende generatie?' De nieuwste aanwinst in de toch al grote La Sportiva-familie richt zich vooral tot de indoorklimmer. En dan voornamelijk tot hij/zij die gaat boulderen in zalen die routes bouwen in de 'nieuwe stijl'. Dit is klimmen op veeleer grote grepen en treden met zeer veel dynamische passen tussenin. De schoen is zeer sensitief en soepel en vormt zich als het ware rond je voet zoals ook je voet zich rond de treden zal plooien. Deze extreem goede grip zorgt wel voor een kleinere slijtvastheid. Ze is dan ook ontworpen geweest voor de Olympische Spelen, wat betekent dat je er op korte tijd zeer krachtig mee zou moeten kunnen presteren. Inclusief sterke hielkuip en een zeer grote rubber band bovenaan de schoen voor alle heel- en toehooks die je maar kunt bedenken. Adviesverkoopprijs: 144,95 euro Gewicht: 400 gram per paar

OSPREY - Aether Pro 70 & Ariel Pro 65 'een rugzak voor de alpiene avonturier' Wauw, Osprey heeft zichzelf overtroffen. Een rugzak met een volume tot 70 liter voor de heren en 65 voor de dames, die licht ĂŠn sterk is? Wauw. Het is niet voor niets dat Nims Purja onlangs deze rugzak droeg op zijn beklimmingen van de 14 hoogste toppen ter wereld. De vorige persoon had er zeven jaar voor nodig gehad, hij zeven maanden... Verwacht hier geen extra zijzakken of openingen. Alles is gestroomlijnd en zodanig gemaakt dat je er eerder dingen af kunt halen om je rugzak nog lichter te maken. Hoe minder er aan zit, hoe minder er kapot kan gaan. Deze rugzak is er echt eentje voor de avonturiers. Ik zeg het graag nog een derde keer: wauw! Adviesverkoopprijs: 349,95 euro Gewicht: 1.800 gram (Aether Pro) en 1.700 gram (Ariel Pro)

PATAGONIA - Torrentshell 3L Jacket 'zo veel voor zo weinig' Hoe hebben ze dit nu weer geflikt bij Patagonia? Een lichtgewicht drielaagse membraanjas, mĂŠt pitzips voor een prijs die ruim onder de 200 euro ligt. Dat is echt sterk. De Torrentshell 3L is ideaal voor fietsers of dagwandelaars met een lichte rugzak. Voor het zwaardere werk (alpinisme, rugzaktrekkings met een zware rugzak) is ze waarschijnlijk iets te licht, maar voor iedereen die op zoek is naar een duurzame en ademende lichtgewicht regenjas: zoek niet verder. Bovendien draagt ze een Bluesign label, maakt ze deel uit van de 1% for the planet gemeenschap, is ze voor 100% gemaakt uit gerecycleerd materiaal en heeft ze een 100% Fair Trade Sewn certificaat. Deze jas is een topper en blijft dit hopelijk nog vele jaren! Adviesverkoopprijs: 159,95 euro Gewicht: 394 gram (heren) en 354 gram (dames)

11


eigen VOORRAAD

Hét 5 sterren restaurant in jouw backpack

voor 23 uur besteld, VOLGENDE DAG bezorgd

in Nederland en België

GRATIS verzenden

vanaf 25 euro

XFood.nl service@xfood.nl


Lowe Alpine Airzone Trek – Designed to move your world Dit jaar introduceert Lowe Alpine het baanbrekende nieuwe draagsysteem AirZone+ met gepatenteerde FormKnit™-technologie, dat de wereld van de geventileerde rugzakken voor altijd verandert. Het nieuwe draagsysteem wordt toegepast op de Airzone Trek-serie en biedt een extreem goed ademend naadloosrugpand met een zeer hoog draagcomfort- dat bovendien de lading perfect ondersteunt. FormKnit™ is een speciaal breipatroon, aangepast aan waar je op je rug het meest transpireert en daar meer opengewerkt en beter ademend, zodat het de ultieme balans geeft tussen ademend vermogen en ondersteuning.

Advertorial Lowe Alpine

De AirZone Trek biedt je meerdere vakken voor van alles en nog wat, van kaarten tot waterflessen, en heeft speciaal ontworpen bevestigingspunten om van alles mee te nemen wat je nodig hebt tijdens je wandeling – van TipGrippers voor je wandelstokken tot de HeadLocker- ijsbijlbevestiging als je met sneeuw bedekte toppen wil beklimmen. Volgens Lowe Alpine maakt dit alles de nieuwe AirZone tot het meest geavanceerde geventileerde draagsysteem op de markt. Lowe Alpine-hoofdontwerper Michael Hinchliffe legt uit: “Twee jaar ontwikkeling met meer dan 30 prototypes heeft geresulteerd in de creatie van een stoftechnologie die tegelijkertijd ultra-ademend en goed ondersteunend is. We zijn ongelooflijk trots om dit product te lanceren en kijken ernaar uit om verder te bouwen aan deze technologische revolutie in het ontwerpen van rugzakken. “

Lowe Alpine is een onafhankelijke rugzakspecialist die zich toelegt op vervaardiging van wereldklasse draagsystemen voor het leven onderweg. Lowe Alpine’s eerste rugzak met intern frame werd AL in 1967 ontworpen en zorgde voor een revolutie in de buitensportindustrie. De Expedition Pack is de blauwdruk waarvan alle moderne technische rugzakken zijn afgeleid.

De Lowe Alpine Airzone Trek is leverbaar voor heren met de inhoudsmaat 35:45 en 45:55 en voor dames als ND33:40 en ND43:50. Prijzen vanaf €149,95.

De passie van het merk voor de buitensport drijft zijn ontwerpers om vooruit te blijven kijken, conventies uit te dagen en de grenzen van rugzakinnovatie te verleggen door continue verbetering in ontwerp, pasvorm, materialen en productkenmerken van het draagsysteem.

13


Tekst en foto's Lisa Viane

Black Box In tegenstelling tot wat de naam misschien doet vermoeden, is het in boulderzaal Black Box niet donker… In tegendeel: lichtinval genoeg in deze gloednieuwe zaal in Kortrijk!

W est-Vlaanderen

heeft sinds begin dit jaar ook een boulderzaal, namelijk Black Box Boulder in Kortrijk. Met de 600m² klimoppervlakte behoort ze zelfs tot één van de grootste in België. Ook buiten onze landsgrenzen is de zaal al gekend. Kortrijk ligt niet zo ver van de Franse grens, waardoor er regelmatig ook Fransen eens een bezoekje komen brengen.

14


Groot gelijk hebben ze! De zaal is namelijk uitgerust met heel veel verschillende routes, op maat van elk niveau. Bovendien komen er wekelijks nieuwe routes bij. Rechte muren worden afgewisseld met overhellende vlakken. Uitdaging gegarandeerd. Boven de bar is er een afzonderlijke, grote ruimte voor kracht- en systeemtraining. De boulderzaal heeft zoals eerder gezegd een grote oppervlakte, wat er voor zorgt dat je ook nu, in coronatijden, veilig kan komen klimmen. Wie na de inspanning even wil ontspannen kan terecht in de hippe bar of, bij mooi weer, op het terras. Plan je binnenkort een bezoekje aan de rotsmassieven? In de klimshop kan je niet alleen materiaal kopen, maar ook huren. Handig! Black Box Boulder wordt opengehouden door nationaal routebouwers Nataleigh Bell en Jan De Smit. De zaal behoort tot dezelfde groep als klimzaal Blueberry Hill. Black Box Boulder opende haar deuren op 29 februari 2020 en moest helaas na twee weken sluiten omwille van COVID-19. Gelukkig zijn ze nu terug open en ben je van harte welkom. Volg Black Box Boulder op Facebook en Instagram om op de hoogte te blijven van de lessen en competities die ze organiseren.

15


Tekst Luc Fontyn / foto's François Fontyn

L’Oisans anno 1983 Mijn ouders zijn altijd fervente bergmensen geweest. Ze hadden elkaar ook leren kennen in de Alpen. We zijn als kinderen altijd met onze ouders mee de bergen in getrokken, helaas moet ik zeggen: moeten de bergen in trekken.

De Mensen en Het Plan Het in mijn ogen knettergekke plan van mijn vader was om bijna 16 dagen te marcheren in L’Oisans, soms overnachtend in hutten maar liever nog al bivakkerend, want hij had eigenlijk een bloedhekel aan berghutten. Of beter gezegd, aan de mensen in de hutten, de drukte, het lawaai, de vochtigheid, het gelag en het gelach. Voor mijn vader telde alleen maar weg zijn van de mensen en zo mogelijk veel toppen bedwingen. Laat het nu in die bewuste augustus van 1983 tijdens onze tocht zo ongeveer 16 dagen redelijk koud maar wel mooi weer zijn geweest. Of zo herinner ik het me toch. Dus: slechts 1 rustdag, want er moest volop geprofiteerd worden ! De berggids die ons begeleidde, mijn goede vriend en intussen tweede vader Hans, heeft erg veel gekreund in die twee weken. Hij is van Oost-Tirol, we hadden hem leren kennen tijdens een week bergbeklimmen voor ouders met kinderen van de NKBV, want in België bestond het VBSF nog niet, enkel de BAC en dat vond mijn vader te Franstalig en te elitair, en te veel op rotsklimmen gericht. Ik ben dus zeer vaak met Nederlanders op pad geweest, en dat is later ook niet veranderd.

nze vader ging daarbij heel ver, we moesten en zouden volgen. Dit heeft bij mijn jongste zus en broer tot bergtrauma’s geleid. Ze zouden na hun jeugd nooit meer terugkeren naar rots of sneeuw. Ik zette tussen mijn 17e en 26e uit frustratie ook bijna geen voet meer in de bergen, mijn oudste zus echter heeft het dan weer wel tot instructeur alpinisme geschopt.

Toen hij na die 16-daagse weer thuiskwam was Hans 6 kg (!) vermagerd. Zijn vrouw Andrea wordt nog steeds kwaad als ze eraan terugdenkt. Want mijn vader was een meester in rantsoenering - lees ‘te weinig eten meenemen’. We sliepen dus niet zo vaak in berghutten, maar eten ook niet. We deden tussen de 1e en 2e grote tocht slechts 1 bevoorrading in het dal, wat maakte dat we veel eten moesten meesleuren in de rugzak. In 1983 was er nog nauwelijks gevriesdroogd voedsel.

Mijn afkeer van de bergen in mijn jeugd is gegroeid door de constante druk die mijn vader legde op zijn kinderen. Het staptempo was niet echt te hoog maar het ritme waarmee bergen werden afgehaspeld en het grote aantal stapdagen was verschroeiend voor iemand op jonge leeftijd en de tochten waren vaak veel te lang voor jonge snuiters. Onze vakanties werden opgesoupeerd aan het stappen en verslinden van bergen in heel Europa. Op zeer jonge leeftijd had ik al heel veel gezien, veel meegemaakt.

Nu kan ik dit misschien super vinden, maar als 15-jarige (en met mij ook “den Hans”) vond ik dit helemaal niet zo leuk. Berggidsen slapen alleen maar buiten als het van moeten is. Het is tegen de natuur van een berggids om te bivakkeren bij mooi weer net onder of boven de hut. “Bivakkeren is voor de gemsen”, zei Hans dikwijls. Hij heeft serieus wat gemord, tijdens al die nachten.

O

Mijn ouders waren zeker geen topalpinisten, waardoor wij vaak gebruik maakten van een berggids, iets wat nu voor een dag al bijna onbetaalbaar is geworden, en dan zwijgen we nog over een periode van 2 weken. Dit is het verhaal van 16 dagen in l’Oisans, Frankrijk in augustus 1983. Ik was toen 15...

Mijn zus Marleen zei niet veel. Ze was altijd blij om in de bergen te zijn. Ze leek - in mijn jeugdige ogen althans - blijkbaar wel overweg te kunnen met de grillen van mijn vader. Later is ze bij de NKBV instructeur bergbeklimmen geworden. Nog wat later zou ze tragisch om het leven komen in een ongeval met ijsklimmen. Lieve zus, het ga je goed. Mijn moeder volgde mijn vader als een lam. Als er dan al eens discussies waren durfde ze niet te luid te praten. Ze was graag in de bergen, hield van de schoonheid en de natuur, maar ook van de sportieve uitdaging. Maar ze vond zeker ook dat wij te veel werden afgebeuld. Ze had echter geen verhaal tegen de ijzeren wil van mijn vader. Vandaar mijn eigen trauma, en een van de redenen waarom ik mijn kinderen eigenlijk niet stimuleer om de bergen in te trekken. En ik? Wel, ik dobberde mee op de baren van de soms wilde zee van onze patriarch. Enerzijds blij om een top te halen, maar dan meer omdat de afdaling kon beginnen. Anderzijds, naarmate ik ouder werd, meer kwaad over en teleurgesteld in de wilde bergplannen van mijn papa. Nog later werd ik dan weer opnieuw erg geïnteresseerd in bergbeklimmen. Maar dat is een ander verhaal. Het leven draait soms met de wind.

16


DEEL 1

TOP na top

De tocht van 1 augustus was een inlooptochtje, om weer te wennen aan de berglucht. Ik had er net mijn eerste werkvakantie van drie weken op zitten op de boerderij van Hans in Kals am Großglockner. Mijn dagtaken waren gras maaien met een zeis, koeien naar de alm drijven, hooi op het veld bijeenharken, hooi in bakken gooien. Ik zou dit zeven zomers na elkaar doen. Het was de meest indrukwekkende ervaring van mijn leven. Daar groeide het immense respect voor de soms spannende verhouding tussen mens, dier en berg.

Drie augustus, de eerste ‘echte’ top: de Pic Neige Cordier. Afdalen deden we naar de Refuge des Écrins, want af en toe sliepen we wel in hutten. Om zes uur op, om zeventien uur terug aan hut. Dagje van 11 uren stappen!

Ik had met Hans bij wijze van uitsmijter kort daarvoor de Stüdlgrat beklommen, in recordtijd, want hij moest zich haasten. Hij had namelijk de kelk en de hostie voor de jaarlijkse bergmis op de top van de Glockner in de rugzak. De pastoor klom toen nog helemaal tot boven voor de mis aan het kruis. En die pastoor zou niet blij geweest zijn mochten we te laat gekomen zijn. Dus – en dit geef ik grif toe sleurde Hans mij over de sleutelpassages om toch maar op tijd op de top te zijn. We deden er 2 uur en 11 minuten over, van Schere tot top. Boven keek Hans op zijn horloge, en lachte me toe: “nicht schlecht für einen jungen Flachländer, wie eine Gemse bist Du geklettert”! We konden ook niet vroeger vertrekken, want hij had eerst… de koeien nog moeten melken om 5u in de ochtend… maar dit geheel terzijde… Natuurlijk kon mijn vader het niet laten en gingen we voor de Bruyère… wildkamperen. De volgende dag wandelden we vanuit Le Monetier naar de col d’Arsine, waar we dus bivakkeerden.

De volgende nacht om vier uur opstaan voor het kroonjuweel van L’Oisans: de beklimming van de Barre des Écrins. Het was mijn tweede keer op de flanken van deze berg, want in 1979 had ik al op de Dôme des Écrins (4015m) gestaan, mijn eerste vierduizender, ik was toen 11. Mijn vader was toen erg ontstemd geweest omdat ik niet meer verder kon, hij wilde toen al absoluut de Barre des Écrins beklimmen. Het was één van de zeldzame momenten dat mijn moeder wel in opstand kwam tegen mijn vader: “zie je dan niet dat dat manneke volledig uitgeput is”? De afdaling, toen in ’79, herinner ik mij als één lange lijdensweg. Ik was doodmoe en hing meer in het touw dan dat ik stapte. Nu in 1983 was een ander verhaal: mijn vader en vooral mijn moeder hadden het knap lastig met de technische passages boven op de graat. We klommen dan ook constant boven de 4000m. Ik voelde me echter sterk, Hans klom als een schichtige gems, mijn moeder achter hem aan, daarna mijn vader. Ik sloot de rij af. Na mijn verblijf in Oostenrijk na de beklimming van de Glockner, was ik goed geacclimatiseerd. Mijn ouders waren dat echter ook, want de week na mijn verblijf in Oostenrijk hadden mijn ouders en ik bij wijze van opwarming in de Silvretta al de Piz Buin, Großes Seehorn en de Dreiländerspitze beklommen. Om zestien uur waren we terug aan de Refuge des Ecrins. Maar dan ging het na het geïmproviseerde avondmaal nog richting Refuge Glacier Blanc, 700 meter lager, waar we slechts om negentien uur, meer dood dan levend, arriveerden.

Als afsluiter van het eerste gedeelte van de tocht beklommen we de dag nadien nog Les Agneaux, wat ik mij als een zeer mooie tocht herinner. De lange stapdagen hadden zowel mijn vader en mijn moeder echter uitgeput, en de afdaling naar le Monetier was door de natte gletsjer- en sneeuwvelden heel zwaar en te lang voor mijn beide ouders, dus we bivakkeerden nog eens op het laatste paadje voor het dal, dit zeer tegen de zin van Hans, die eigenlijk graag een pintje wou drinken beneden. Mijn vader wilde ook niet echt afdalen, hij wilde graag slapen in de natuur. De dag nadien wandelden we op slechts een half uurtje naar Le Monetier en reden we vervolgens naar Ailefroide, waar we dan toch een dag rust hielden.

17


DEEL 2 De volgende dag reden we met de auto naar de Pré de Madame Carle, van waar we onmiddellijk de tocht aanvatten naar het volgende bivak, op de Col du Temple, aan de voet van de Pic Coolidge, die we de volgende dag zouden beklimmen. Een bivak betekende voor mijn vader niet noodzakelijkerwijs overnachten in een bivakhut, hij wilde het liefst van al slapen onder de sterrenhemel in de bivakzak. Hoogstens wat beschutting achter een zelfgebouwd muurtje van stenen, zonder tent, zonder tarp, gewoon open en bloot. Als het regende had je pech. Op de col was de bivakhut al volzet en we maakten, tot vreugde van mijn vader, twee ommuurde zones die er al halvelings waren. We hadden twee grote bivakzakken. Ik zorgde ervoor dat ik bij Hans lag en mijn zus bij mijn ouders. Zo kon Hans ongestoord liggend achter het muurtje zijn avondsigaret opsteken en genieten, en die sigaret kwam vaak op mijn vraag ook mijn richting uit. Dat was spannend, zo stiekem een sigaret delen, liggend in je bivakzak, met op enkele meters afstand mijn ouders die dit uiteraard niet mochten weten. Ik herinner mij omhoog krinkelende rook tegen de donker wordende avondlucht. Dat hij mij liet meeroken, was niet Hans’ mooiste kant, besefte ik later. Maar het was zijn vorm van protest tegen de ‘bivakonzin’ van mijn vader. Ik moet ook wel toegeven dat al die ervaring met bivakkeren en slapen in het wild me later wel heel wat geholpen heeft, zeker tijdens mijn noodbivak op de Piz Bernina, met mijn zus Marleen en haar man Jos. De Pic Coolidge is een coole berg, zoals de naam zelf zegt. De beklimming verliep traag maar gestaag en op de col voor de top kregen we op de koop toe koude ijsregen over ons heen. Staande in de bivakzak wachtten we tot de bui overwaaide. We daalden af en wandelden de hele lange weg naar beneden, naar La Bérarde, waar we uiteindelijk rond negentien uur in het dal in de CAF-hut aankwamen. Mijn ouders zijn redelijk gelovig, maar eerst kwam de berg, dan de kerk. Maar aangezien we in het dal waren wilde mijn vader toch absoluut naar de dagmis op de volgende ochtend. In het kleine kerkje van La Bérarde zaten op de eerste rij een reeks – ik kan niet anders dan ze zo noemen – kwezels vol ongeduld te wachten op mijnheer pastoor. Als ik het mij goed herinner was de mis om tien uur, maar de pastoor kwam maar niet opdagen. Twintig minuten laten zaten de madammen serieus te schuifelen op hun veel te harde kerkstoel. Tegen tien uur vijfenveertig arriveerde de pastoor dan eindelijk toch, helemaal bezweet, in kniebroek, flanellen ruitjeshemd, rugzak met piolet met daaraan bengelende stijgijzers, die hij achteraan in de hoek van het kerkje gooide. Al hijgend trok hij vooraan in de kerk zijn kazuifel over zijn stinkende kleren en excuseerde hij zich voor zijn laattijdigheid. De kwezels stonden furieus op en begonnen vooraan in de kerk de goede man gewoon voor schut te zetten en ze botvierden hun kwaadheid met wilde Franse armgebaren en luid gekrakeel. Dit maakte allemaal erg veel indruk op mij. Ik dacht toen: “dat zeg je toch niet tegen een pastoor en dat schreeuw je toch niet in een kerk”? Na de mis is mijn vader – zo was hij wel – de pastoor gaan bedanken voor de dienst: " dat hij zich niets moest aantrekken van die oude wijven. Dat hij nog bergen moest beklimmen..." Bleek dat de goede man – ik weet niet op welke berg – had moeten (oh ironie!) bivakkeren en ’s ochtends naar de kerk had moeten spurten.

18

Na de mis trokken we vanuit La Bérarde naar de niet verafgelegen hut Refuge du Soreiller, om onmiddellijk door te stoten naar de voet van de Dibona, de prachtige naaldberg. Dit zou mijn eerste kennismaking worden op een noordgraat met het echte zuivere klimmen in derde- en vierdegraads rots. Ik voelde mij toen niet erg veilig, maar met Hans in de buurt kon ik veel. De berg zelf is prachtig, maar mijn ouders waren geen echte rotsklimmers. Mijn zus Marleen voelde zich wel helemaal in haar sas. Op twee uur tijd waren we van de hut naar de top geklommen. Bij de afdaling ontwrichtte een Fransman zijn schouder, en hielpen hem naar beneden. Maar wat lager onderaan de rotsen moest dan toch de helikopter komen. Mijn sterke zus droeg zijn rugzak helemaal de rotsgraat af.


Na nog een nachtje in dezelfde hut pikten we nog de Soreiller Centrale mee, een overschrijding zowaar. ’s Nachts woedde een zwaar onweer en de volgende dag hebben we de zon niet gezien, en klommen onder een dik wolkendek door. Gelukkig was er geen regen en was het windstil. Op een bepaald moment zei Hans: We zijn er, Bergheil! Hij haalde een schnapsflesje boven en gaf iedereen een slok. Dat had hij bewaard voor koudere momenten en sleurde hij al meer dan een week mee. Mijn vader vroeg nog: zijn we wel boven? En Hans zei: ja, maar je zag echt geen meter voor je uit. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat we nooit echt boven zijn geweest omdat Hans het beu was in de mist rond te dabberen… Van de Soreiller daalden we helemaal af naar Les Étages, en na een kort restaurantbezoek reden we terug met de bus naar La Bérarde, waar we zeer laat en doodmoe opnieuw in de CAF-dalhut sliepen.

De laatste dag beklommen we de Mont Pelvoux via het couloir Coolidge, dat toch hellingsgraad had van zo’n 40°, en volledig uit oude sneeuw bestond. We daalden heel langzaam ook af via dit couloir. Mijn ouders waren erg bang tijdens de eerste steile meters van het couloir en Hans moest alles afzekeren. Daardoor verloren we zeer veel tijd en Hans verloor volledig zijn geduld, na twee weken afzien met ons. Na ons drie touwlengtes te hebben laten zakken, maakte hij het ankerpunt los en liep hij als een steenbok naar beneden, gezicht naar voren, de steile flank af. Al vloekend en knetterend vloog hij mij voorbij, tot bij mijn vader die al wat verder afgedaald was. Hans was verhit van het wachten onder de brandende zon, de stress na 2 weken met mijn vader, en bovendien uitgemergeld van de honger. Het duurde even tot hij weer bij zijn zinnen kwam. Jaren later spreken we er nog over…

VELE DAGEN EN EEN OVERverHITTE HANS De dagen volgden elkaar op: de volgende dag op pad op de lange, lange weg naar de Refuge Pilate. De dag nadien de lange tocht naar de Refuge Sélé. Het was zaterdag, dus veel volk in de hut, we sliepen als sardientjes, hoofd bij voeten en voeten bij hoofd, geschrankt, dus niet echt aangenaam. De volgende ochtend om vijf uur op pad . We stapten voorbij de oude refuge en we beklommen de Ailefroide Orientale. Deze top was plat en mooi besneeuwd (toen toch) en gaf ons een prachtig uitzicht op de omgeving. Na de afdaling vonden we weer redelijk wat volk in de hut. Mijn vader kreeg het op zijn heupen, pakte pak en zak en ging op het dak van de hut slapen, onder de sterrenhemel. Wij bleven braaf in de hut liggen, Hans schudde alweer zijn hoofd… Op 15 augustus (al 7 dagen zonder rustdag) volgde de doorsteek van de Séléhut naar de Refuge du Pelvoux. Zoals elke dag ging Hans ging ook nu weer nog een stukje de weg verkennen voor de volgende dag.

Facit Forceer nooit ofte nimmer je kinderen, bouw voldoende rust in, zorg voor goede nachtrust, geef hen voldoende eten en drinken, zorg voor escaperoutes, en stap tijdig af van je plan. Laat je kinderen zeker geen te zware rugzakken dragen. Ik droeg op zeer jonge leeftijd soms rugzakken van 25kg en meer. Mijn rug bedankt mij daar nog elke dag voor. Mijn (tijdelijke) afkeer voor de bergen werd hier gecreëerd, het duurde meer dan 10 jaar vooraleer ik opnieuw echt de bergen in wilde trekken. L’Oisans is zeker niet meer zo besneeuwd als het toen was, maar het zijn prachtige bergen en zeker te doen voor families. Wij beklommen zowat elke ‘noemenswaardige’ eenvoudige berg daar, maar op veel te korte tijd. Een maand later waren mijn blaren nog niet genezen. Ik herinner het mij als twee onvergetelijke weken, soms positief, veelal echter negatief. Het meestal prachtige weer hielp wel om dit plan te realiseren. Ik mag mij niet inbeelden wat dit was geworden bij slecht weer. Want afwijken van het plan stond niet echt in vaders woordenboek. Ik had veel lol met Hans en leerde er veel knepen van een echte berggids uit eerste hand. Maar ik zou nooit meer zoveel zware tochten doen binnen zo een korte tijdspanne.

De Tocht 01 augustus 1983: Arrêtes de la Bruyère (2619m) 03 augustus 1983: Pic Neige Cordier (3613m) 04 augustus 1983: Barre des Écrins (4101m) 05 augustus 1983: Les Agneaux (3662m) 09 augustus 1983: Pic Coolidge (3774m) 10 augustus 1983: Dibona (3130m) 11 augustus 1983: Centrale du Soreiller (3339m) 14 augustus 1983: Ailefroide Orientale (3848m) 16 augustus 1983: Mont Pelvoux (3946m)

19


Tekst en foto's Siegried Robben

Aspirant IMWT’ers in Zwitserland Stel je voor, er hangt een virus in de lucht, en geen enkele berggeit mag het vlakke Vlaanderen nog verlaten. En dan krijgen vier van die geiten twee weken voor de geplande afreisdatum het verlossende bericht: de grens met Zwitserland gaat open! Een verslag van een fantastische opleidingsweek vanuit Haute-Nendaz.

20


IMWT, wat?

Bochten en bloemen

De opleiding tot Instructor Mountain Walking & Trekking bereidt je voor op het begeleiden van zomerse wandel- of trektochten in hooggebergte op paden waar geen alpine uitrusting voor nodig is. Als je aan de hand van een palmares voldoende ervaring in hooggebergte kan voorleggen, kan je deelnemen aan het ingangsexamen. Een stressvol weekend waarbij je ‘De Mol’-gewijs iedere ronde kan uitvallen. Negen van de zeventien deelnemers kregen groen licht voor het volgen van de opleiding. Door het jaar heen kregen we in België theorie- en praktijklessen, waaronder sportfysiologie, weerkunde, didactiek, tochtvoorbereiding, touwtechnieken, oriëntatie, staptechnieken en voeding. Maar de kers op de taart is de opleidingsweek in Zwitserland!

De eerste dag neemt Helmuth ons mee op sleeptouw, nog één dag mogen we genieten als deelnemers, want vanaf morgen zou het onze beurt zijn om te gidsen. Mijn maag moet eerst driekwartier bochtenwerk verteren voor we aan de start van de dagtocht in Val d’Hérens aankomen. We doen een doorwading van een ijskoude gletsjerrivier, zo’n 100 m voorbij de brug. Op weg naar de gletsjer van Ferpècle stoppen we regelmatig bij Helmuth’s grote liefde, nl ‘bloemen’. Stijn maakt gebruik van een handige app waardoor hij vlotjes bloemen kan herkennen terwijl wij compleet verloren lopen in de bloemengidsen die we van thuis mee brachten. Ik neem me voor die ‘Alpen-app’ zo snel mogelijk te installeren.

Alles is een test Onze gids, Helmuth Van Pottelbergh, stuurde ons samen met het goede nieuws van de heropening van de grenzen, ook een weekprogramma toe. Ik zag de volgepropte weekplanning volledig zitten! Ik viste nog naar wat info bij Yanick Bos, één van de IMWT’ers uit een vorige lichting. Zijn uitspraak ‘Alles is een test’ bleef gedurende de ganse stage door mijn gedachten gaan…

We wagen ons even op de gletsjer en leren hoe we ons kunnen inbinden. Ook de terugweg wordt gevuld met weetjes over bloemen, gesteentes, gletsjers… en noem maar op. Een fantastische eerste dag, tot we aan de auto komen. M’n maag bereidt zich voor op de bochtige terugweg. Onze gids sjeest deze keer zo snel naar huis, dat we net geen tussenstopje moeten maken. Zou dit ook een competentie van een goede gids zijn? In dat geval maar nipt geslaagd.

Zondag 21 juni vertrokken we met z’n vieren, naar een niet exact bepaald adres. De sleutel zouden we vinden in de Interhome waarvan we geen idee hadden waar die was. Ook het exacte adres van de chalet waar we zouden verblijven, gaf Helmuth niet mee. In het plaatselijke café wezen ze ons de weg naar de Interhome waar ook het vervolg van de zoektocht naar de chalet duidelijk werd. Eerste opdracht was geslaagd, en we genoten van op ons terrasje van een prachtig uitzicht op de overkant van de Rhône-vallei.

De haat-liefdeverhouding voor het marsplan De komende dagen is het aan ons. De eerste avond stippelen we elk een tocht uit vertrekkende aan de chalet. M’n oplader past niet in de Zwitserse stopcontacten waardoor ik met een lege laptopbatterij een marsplan op papier moet maken. Wat was het leven voor de digitale wereld toch zwaar: hoogtelijnen moesten geteld en afstanden gemeten worden op de kaart… Tegen middernacht zie ik er scheel van… Nadat we ’s ochtends feedback krijgen over onze marsplannen, blijkt dat we toch iets totaal anders zullen doen vandaag. We schieten ons met kaart en kompas door almen, struikgewas en bossen. Ik neem me voor om in het vervolg een lange broek aan te trekken als Helmuth er een draagt. Jasper scoort met z’n als maar vlottere opzoekwerk in de bloemengids, maar Stijn blijft ons met zijn appke in snelheid verslaan. Ik vergat in m’n laptopmiserie de app te installeren.

21


De overkant

De onzichtbare gletsjer

De volgende dag moeten Stijn en ik een tocht uitstippelen vanaf col du Sanetsch, aan de overkant van de Rhône. We begeven ons naar een totaal ander terrein. Terwijl we ten zuiden van de Rhône de eerste dagen enkel gneiss-gesteente tegen kwamen, bevinden we ons nu in een prachtig karstlandschap van kalksteen. Hier kleuren de onderkant van de blaadjes van de Alpenroos niet roestkleurig en staan niet de kochs- maar wel de grootbloemige gentianen in bloei. Ik gids de groep tot de middagpauze waarna Stijn het van mij overneemt met nu en dan een intermezzo van Helmuth die de staptechnieken in sneeuw-en touwtechnieken voor zijn rekening neemt.

Jasper en Jonathan doen de volgende dag nabij het meer van Cleuson hun best om onze gidskunsten te overtreffen. We worden uitgebreid gebrieft over het weer en krijgen ook een overzichtskaart van de omgeving te zien. Helmuth geeft Stijn de opdracht voorop te lopen en zo een potentieel gevaarlijke rivieroversteek op z’n eentje te doen. Na een uitbrander van onze gids Jasper, mag ook ik de lastige deelnemer uithangen en wandel zo snel als mogelijk uit het zicht van de groep terwijl Helmuth de rest bezig houdt met…, jawel, met bloemetjes herkennen.

Bij cabane de Prarochet leert Jasper ons iets bij over het noorden dat niet zomaar in het noorden ligt en laat Jonathan ons wat verderop voelen wat een ideale wandelcadans is. ’s Avonds krijgen we uitgebreid feedback over onze gids- en lesgeefkunsten. Besluit is : er valt nog veel te leren!

22

De boodschap komt duidelijk aan, hou je groep toch maar zoveel mogelijk bijeen. Bij refuge de Saint-Laurent komen we dankzij Stijn alles te weten over de waterdichtheid van kledij en animeer ik de groep met teambuildingsspelletjes. In de namiddag leren we valtechnieken in de sneeuw, waarbij we in alle richtingen naar beneden glijden en draaien om uiteindelijk onszelf weer veilig in pomphouding tot stilstand te brengen. Terwijl Stijn de pret van z’n leven heeft, moet ik toch even de moed bijeenrapen om me te durven achterwaarts met m’n hoofd naar beneden te laten glijden. Ook hier oefenen we onze touwtechnieken om deelnemers veilig over een sneeuwveld te begeleiden. Jonathan neemt ons verder mee tot het verste punt van de tocht: een uitzicht op de gletsjer van Mont-Fort, die vanaf het pad niet zichtbaar blijkt te zijn. Gelukkig zijn we geen moeilijke deelnemers en moeten de gidsen van de dag het alleen maar bekopen met onzichtbare gletsjer-grappen tot het einde van de week. Jonathan leidt ons vlotjes padloos naar beneden tot we terug bij het meer van Cleuson aankomen. Na alweer een reeks interessante feedbackpuntjes krabben Stijn en ik toch eens in het haar. Hoe zullen we onze collega’s nog kunnen overtreffen en alle tips benutten…


Bissen en planken

Finale dag

Na alweer een lange avond marsplanpret laat de vermoeidheid zich toch voelen. We proberen extra te scoren door onze ‘deelnemer’ Helmuth, die niet in onze chalet verblijft, een materiaallijst via whatsapp door te sturen waarin we hem een lange broek aanraden vanwege het stukje off-road. Maar de behaalde pluspunten worden al snel teniet gedaan door privéwegen die onze route naar het startpunt bemoeilijken. Ook dat is een deel van de begeleiding natuurlijk. Uiteindelijk geraken we aan de start van de tocht waar gids Stijn vanuit de autokoffer ons al quizzend over bloemen afleidt, waar hij als laatste nog z’n schoenen knoopt. Helmuth heeft zijn afleidingsmanoeuvre echter snel door en blijft bij z’n standpunt: ‘als begeleider moet je er toch voor zorgen altijd als eerste klaar te staan’. Vanuit Le Fou wandelen we langs de ‘bisse’, een irrigatiekanaal dat de boeren vroeger voorzag van water. Wanneer ik het gidsen moet overnemen laat ik de mannen bij wijze van tochtanimatie per twee tegenover elkaar planken waarbij ze samen een wandelstok zo lang mogelijk in de lucht moeten houden. Na negen minuten verstreng ik het plankreglement en gaan Helmuth en Jasper met de overwinning lopen. Net voor de eerste en enige regenbui van de week, komen we terug bij de auto.

Jonathan en Jasper moeten het op de laatste dag waarmaken. Een whatsappberichtje vooraf mét foto’s, een grote overzichtskaart en uitgebreide briefing, een complete materiaalcheck, een aangenaam tempo, geen onzichtbare doelen stellen en noem zo maar op. Helmuth gaat wat over de afgrond hangen en laat z’n schoenveters open, maar beide heren merken alles op. We klimmen naar de Dent de Nendaz, het hoogtepunt van de dag. Daar tovert Jasper de laatste troef uit z’n hoed: snoepjes als beloning voor de klim naar de top. Dat wordt meteen genoteerd als geweldig idee in het feedbackboekje van Helmuth. Tijdens de afdaling oefenen we rond rotsblokken een laatste keer onze touwtechnieken. Het blijkt echter niet vanzelfsprekend om vastliggende rotsblokken te vinden. We sluiten af met een kleine test: we moeten elk afzonderlijk naar beneden wandelen en onderweg zeven bloemen, drie naaldbomen en twee gesteentes herkennen. Met de laatste eitjes dalen we af tot in Haute-Nendaz om op een terrasje elk onze persoonlijke evaluatie van de week te krijgen. We kijken terug op een fantastische week die ons volledig heeft

Ik verheug me op een rustige marsplanloze avond. Er rest ons enkel nog de voorbereiding van een lesje over bergcultuur, om daarna vroeg te gaan slapen. Er valt echter zoveel over bergcultuur te vertellen dat ik vanwege keuzestress pas tegen half twee ’s nachts als laatste onder wol ga. Uiteindelijk kies ik voor beestige weetjes over zwartneusschapen, het koeienras ‘Race d’Hérens en zwartnekgeiten.

klaargestoomd voor de volgende en laatste etappe waarbij we samen met een stagementor een tocht zullen gidsen. Doodmoe storten we ons op de raclette à volonté…

Pag 20: op weg naar de gletsjer van Ferpècle Pag 21: de bloemen Ooievaarbekje en Rapunzel Pagina 21: rivierdoorwading Pag 22 links: gletsjermeer op de Tsanfleurongletsjer Pag 22 midden: touwtechnieken nabij Col du Sanetsch Pag 22 onder: touwtechnieken in de sneeuw Pag 22 - 23: Lac de Cleuson Pag 23: wandeling nabij Le Fou Pag 23: groepsfoto op de top van de Dent de Nendaz

© Pixabay

23


Tekst Pieter Steyaert / foto's © Sam Van Brempt

Mount Coach: in hoge sferen Wat wij vandaag met ‘alpinisme’ bedoelen ontstond in het Franse stadje Chamonix. De ‘witte berg’ droeg ooit de naam Mont Maudit, oftewel ‘vervloekte berg’.* Het was immers het terrein van kwade geesten die best gerust gelaten werden. Tijdens de Verlichting werd deze folklore in twijfel getrokken en werden de eerste pogingen ondernomen dit ‘rijk der geesten’ te betreden en het hoogste punt ervan te bestijgen. Natuurkundige Horace-Bénédict de Saussure loofde een geldprijs uit voor de eerste beklimmers. Pas 15 jaar later werd die in 1786 ingerekend door Jacques Balmat en dr. Michel Paccard. Deze prestatie resulteerde in een voorstschrijdende belangstelling voor het bedwingen van bergtoppen, waaruit de hedendaagse sport ontstond.

In

dit gebied, rijk aan geschiedenis, vind onze stageweek ‘gevorderd alpinisme’ plaats. Als uitvalsbasis kiezen we de charmante camping Aiguille Noir aan de Italiaanse zijde van het massief. We hebben er zicht op iconische bergtoppen zoals de Grand Jorasses, Dent de Geant en zien de Peutereygraat vlakbij ten hemelen verrijzen. Het decor is indrukwekkend, maar zijn ook de spelers er klaar voor? Met begeleiders Sam Van Brempt, An Laenen en Sanne Bosteels hebben we overschot aan ervaring ter ondersteuning.

24


D e eerste twee dagen vatten aan met drie leerdoelen: het herhalen van technieken voor spaltenberging, ervaring opdoen in het bivakkeren op hoogte en het beklimmen van de Arête du Diable op de Mont Blanc du Tacul. Camping Maudit Via de Skyway-lift (die ronddraait voor een panoramische klimax) bereiken we Punta Helbronner. Van daar stijgen we ongeveer een uur richting de Cirque de Maudit, waar we ons kamp opstellen en een paar reddingstechnieken opfrissen. Het bivakkeren op de gletsjer is net iets anders dan in de vallei, maar biedt interessante mogelijkheden. Geïnspireerd door het technisch wonder dat ons net vanuit de vallei tot deze hoogte transporteerde richten we ons comfort in. We graven een grote, ronde kuil om in te koken en eten. Om maximaal te genieten van ons basiskamp zorgen we in het midden voor een tafel en verhoogde leuningen rondom. Zo kunnen we altijd optimaal loungen, met uitzicht naar keuze en de zon in het gezicht. Wanneer we in de ondergaande zon ons gevriesdroogd avondmaal uit zakjes lepelen zijn we blij met onze Panoramische Put. Het uitgraven van een bar laten we achterwege, belangrijker is het uitgraven van onze voortenten. We leren dat deze techniek helpt om de koude lucht in de tent op te vangen, maar ook om stijgijzers aan te doen en eventueel te koken in de tent wanneer het weer omslaat. Tot slot graven we nog een Hygiënisch Hol, compleet met billenschutting, voor onverstoord en verantwoord ontlasten in het hooggebergte.

25


Arête du Diable, Mt. Blanc du Tacul – Hoogtegewenning

Monte Bianco, de Pauselijke weg

De volgende morgen (nacht) loopt de wekker om twee uur af. In het donker eten we ‘ontbijt’ en tanken snel de nodige caffeïne.

Na een verdiende rust trekken we woensdagochtend de wat minder gefrequenteerde vallei van de Miagegletsjer in. We hopen in de Quintino Sellahut te overnachten om via de Tournette Spur de Mont Blanc te overschrijden. Als een van de grootste gletsjers van Europa voelt deze lange, met steenpuin bezaaide ijsmassa bijna ‘Himalayaans’ aan. Helaas moeten we onze doelstelling herzien wanneer blijkt dat de instijg via de Mont Blanc gletsjer er niet optimaal bijligt. De namiddagzon en warmte van de voorbije weken hebben voor een kegel van losgesmolten stenen aan de onderkant van de ijsgeul die we zouden moeten inslaan, gezorgd. We houden de optie ruim een kwartier in het oog, maar wanneer we het gebergte horen en zien rommelen is deze route uitgesloten.

Onze tocht leidt verder de gletsjer op, waar we spectaculair zicht hebben op de bekende Kuffnergraat. We slaan al snel rechtsaf om de Col du Diable op te klimmen. Een sneeuw- en rotsgeul van rond de 45° voert ons tot het begin van de Arête du Diable, waar een ongelooflijke zonsopgang ons begroet. Hier begint het rotsklimwerk dat ons naar de top zal brengen. Het maximale klimniveau ligt ergens rond de 5b. Niet moeilijk dus, maar met botinnen en een rugzak is het toch interessant en uitdagend. Overigens is het vierdegraadsterrein in dit massief niet te onderschatten, zo blijkt. Veel kruip, en klauterwerk over blokken en tussen torens benadrukken het avontuurlijke karakter van de toer. Vijf torens, ieder boven de 4000 meter dienen we te overschrijden, met enkele rappels tussendoor, voor we de laatste wand mixteterrein kunnen opklimmen naar de top. Het routeverloop laat niet toe naast elkaar te klimmen. We zijn genoodzaakt achter elkaar te klimmen en zo gestaag mogelijk te vorderen. Onze vroege start elimineert bijkomende tijdsdruk, maar de hoogte laat zich na een paar uur toch voelen. Ook steekt rond de namiddag een snijdende wind op. Het alpiene karakter van de beklimming neemt toe! Een lange afdaling over de noordflank van de Mont Blanc du Tacul, Col du Midi en Glacier du Géant brengt ons naar ons kamp. De afdaling verloopt traag, we zijn al 16 uur onderweg en voelen ons wat zwak door hoogte en vermoeidheid. Met moeite eten we ons avonmaal en leggen ons te slapen in onze tentjes. De volgende dag herhalen we nog enkele laatste reddingstechnieken en dalen af naar de camping in Val Veny. Een ontspannen namiddag en Italiaanse pizza’s wachten ons.

26

Onze gidsen Sam, An en Sanne stellen de mogelijkheden voor en we besluiten in groep om de Italiaanse normaalroute over de Mont Blanc te nemen, de ‘Pausroute’. Deze is vernoemd naar de eerste beklimmer die later Paus werd. Zeiden we al dat dit gebied rijk aan geschiedenis was? We passen onze koers aan richting de Gonellahut, waar we in het winterruim kunnen overnachten en in de ondergaande zon ons objectief voor de volgende dag zien schitteren. De beklimming is eerder fysiek dan technisch uitdagend. 1800 hoogtemeters leiden langs een initieel sneeuwveld om dan langs makkelijke sneeuwgraten tot 4810 meter boven zeeniveau de top van Europa te bereiken. Het klimmen verloopt behoorlijk vlot, al zijn enkelen onder ons wat onder invloed van de hoogte, waardoor twee cordées wat trager vorderen. De zichten zijn adembenemend, maar we besluiten toch niet te picnicken op het platte hoogtepunt. De hoogte, koude en een lange afdaling in het vooruitzicht sporen ons aan om snel verder te gaan. Via de Trois Montsroute, die nog enkele interessante uitdagingen in petto heeft, dalen we tot we de Mont Blanc du Tacul passeren. Hier zijn we op bekend terrein, deze afdaling deden we immers een paar dagen eerder al. Eens beneden draaien we opnieuw de Pointe Lachenal om, om de schijnbaar eindeloze Glacier de Géant over te ‘stoempen’. Overnachten doen we in het winterruim van de Torino hut.


Om het af te leren

Il Gusto Italiano

De voorlaatste dag van onze stageweek voorspelt regen vanaf de voormiddag. We denken echter snel genoeg te zijn om nog snel de traversée d’Aiguilles d’Entrèves ‘in onze zak te steken’. Deze korte beklimming loopt over een rotsgraat met spectaculair zicht op de Mont Blanc en Mont Blanc du Tacul met onder andere de Grand Capucin aan de Franse kant, en Courmayeur ver beneden aan de Italiaanse kant.

Omdat er een avondonweer wordt voorspeld In Val Veny, besluiten we de namiddag van de voorlaatste stagedag royaal te benutten. In de buurt kopen we enkele versgevangen forellen, die we à la Bosteels klaarmaken: gerold in gazettenpapier, tussen de kolen van een houtvuur. Het feestmaal duurt de hele namiddag. ’

De beklimming verloopt vlot en is werkelijke genusskletterei. Wanneer we de Torinohut opnieuw bereiken vallen er druppels uit de hemel, en pakken we onze spullen om af te dalen.

S Avonds besluiten we dat de forellen niet voldoende waren om de aangesproken energiereservers bij te vullen en schakelen we over op een pizzabuffet. Ondertussen houden onze gidsen een improvisatiespreekbeurt over expeditieklimmen en de verschillende plekken waar zij al geweest zijn. Ze inspireren ons om zelf een mooi project te bedenken voor het einde van onze opleiding volgende zomer, maar maken ons wel bewust van de risico’s en verantwoordelijkheden naar elkaar toe.

“De beklimming verloopt vlot en is werkelijk genusskletterei...” Het is goed geweest Ons laatste objectief voor de week is een oversteek van de Pyramide Calcaire - een makkelijke beklimming waar geen vaste bescherming op te vinden is, en die onze routenavigatie moet prikkelen. Het regent echter de hele nacht, dus is het enige mogelijke besluit om de aftocht te blazen. Met een meer dan geslaagde week achter de rug leggen we ons hier makkelijk bij neer. Het is goed geweest. Voor even... Chamonix, we’ll be back!

27


Tekst Bart Haenraets / foto's © Lowe Alpine

My name is Lowe... Jeff Lowe... "Jeff Lowe, één van de meest ondernemende en visionaire Amerikaanse alpinisten ooit..." (Steve House, 2016) Biografie in een roadtrip voor klimmers langs vier nationale parken

Ergonomisch en degelijk dankzij de topklimmer Mijn eerste stage klom ik met een Lowe Alpine, een 50-liter rugzak. Je weet wel: eigenlijk net te groot voor alpiene beklimmingen. En net te klein om te trekken. Maar ik ging voor het draagcomfort en de kwaliteit. Beide hebben me nooit ontgoocheld. Mijn eerstvolgende kleinere rugzak werd dus opnieuw een Lowe Alpine, maar dit keer een echt klimmodel. Ik deed er daarna alles mee: van in onze Belgische rotsmassieven tot op het mooie graniet van de Bergell en in het hoogalpiene terrein in Chamonix. Dat Jeff Lowe (1950-2018), samen met zijn broers Greg en Mike, aan de wieg lag van al dat ergonomisch topdesign wist ik toen nog niet. Tijd om dat even recht te zetten. Grand Teton National Park: als zevenjarige op 4197 m Eigenlijk was het Greg Lowe die in 1967 als eerste een nieuwe rugzak ontwierp. Greg, Mike en Jeff behoorden toen al bij de beste klimmers van hun generatie. Vooral Jeff zou dat blijven, totdat hij in 2018 de jarenlange strijd tegen een neurodegeneratieve ziekte verloor. De bestaande rugzakken van de jaren ‘60 vormden echter een obstakel. Vandaar startten de broers met Lowe Alpine, dat nu trouwens samen met Rab in handen is van Equip Outdoor. Greg werd later vooral bekend als fotograaf en als filmmaker. Hij kreeg in 1981 zelfs een Oscarnominatie (Best Live Action) te pakken voor zijn kortfilm Fall Line. Hierin skiet Steve Shea als een der eersten van de 4197 m hoge Grand Teton, nabij Jackson Hole en Jackson International Airport en ook niet zo ver van het Yellowstone National Park. Steve Shea skiede in de film met een 207 cm lange slalomski en wedstrijdskischoenen! Vergelijk gerust even de ongelooflijke ski(r)evolutie tussen de voor die tijd unieke opnames uit 1978 en 1979 en recenter materiaal op YouTube. De in het script niet voorziene vallen en andere missers krijg je er gratis bij. En de Grand Teton: die ligt op je talent te wachten, zomer én winter. Jeff Lowe beklom de Grand Teton al op zevenjarige leeftijd met zijn vader. En op de West Face van de Grand Teton volbracht Jeff in 1972, op zijn tweeëntwintigste, samen met de Nieuw-Zeelander George Lowe (geen familie dus) de eerste winterbeklimming.

28


Vijftig favoriete beklimmingen: een selectie van visionaire verwezenlijkingen Jeff dus, de man met ruim 1000 eerste beklimmingen. Hij was een pionier van de alpiene stijl – licht en snel met een minimale uitrusting – maar ook een beroemde ijs- en mixtklimmer. Via zijn stijl, het ontwikkelen van nieuwe klimtechnieken en materiaal (even zelfs met een eigen merk) en via publicaties en films beïnvloedde hij méér dan een generatie avonturiers. Hij leerde vele hedendaagse topalpinisten persoonlijk kennen en inspireerde onder andere Ueli Steck, Steve House, Conrad Anker en Thomas Huber. In 1978, bij een eerste poging, haalden hij en zijn klimmaats net niet de top van Latok I (7145 m). Om zijn liefde voor het klimmen te illustreren: hij noemde het toch “the best climb of my life”. En dan is er die bij mijn weten sedert 1979 nog altijd niet herhaalde eerste solo beklimming van de zuidwand van de Ama Dablam (de ‘Matterhorn van de Himalaya’, 6812 m). In 2017 werd Jeff in Chamonix dan ook verdiend beloond met een Piolet D’Or Lifetime Achievement Award (tegenwoordig ‘de Oscar van de klimwereld’ genoemd). Surf dus zeker even naar de trailer of, nog beter, naar de volledige versie van Jeff Lowe’s Metanoia (2015) op YouTube. Metanoia is naast die filmtitel vooral de route die hij in 1991 solo en in negen zware dagen opende op de noordwand van de Eiger. Metanoia komt uit het Grieks en betekent zoveel als ‘transformerende verandering van hart’ of ‘spirituele bekering’. In die periode kampte Jeff echter met heel wat persoonlijke problemen. Zo werd zijn eigen firma Latok een financieel fiasco. Jeff was geen zakenman. En Jeff had succes bij de vrouwen en (#metoo indachtig) zoveel zelfs dat meerdere relaties op de klippen liepen, zo ook in die dagen. Met al die problemen in zijn hoofd vertrok Jeff naar de noordwand van de Eiger. Vele van zijn vrienden dachten hem niet meer levend terug te zien. En ook Thomas Huber, Roger Schaeli en Stefphan Sigrist, die pas eind december 2016 Metanoia, bij hun derde poging, na onder meer falen van ‘Swiss Machine’ Ueli Steck (1976-2017) in Metanoia, voor het eerst herhaalden, geven in de film aan dat het omwille van de moeilijkheden in de route er soms ook wel op leek dat Jeff in die tijd helemaal niet wilde terugkeren. Later werd duidelijk dat het volbrengen van de route voor Jeff een transformatie en een verandering van denken inluidde. Jeff had erna een relatie met Catherine Destivelle. Een relatie die mee van Destivelle naast een top sportklimvrouw een topalpinist maakte. In de film geeft ze zelf aan dat ze in die tijd, jong nog, er onvoldoende bij stilstond dat Jeff gehuwd was en een jonge dochter had. Een anekdote om dit hoofdstuk af te sluiten: voor het maken van de film Metanoia werd de rugzak die Jeff twintig jaar ervoor net onder de top op de Eigernoordwand achterliet uit het ijs verwijderd en aan hem teruggegeven. Wat schrijf je nog over zo iemand? Wel, laten we nog even focussen op enkele van Jeff zijn mooiste beklimmingen in Noord-Amerika.

Moonlight Butress in Zion National Park Moonlight Butress (vrij geklommen is dit een dikke 6b, 1200 m lang) vormt daarvan een mooie illustratie: een ‘trad climb’ (‘trad’ van traditioneel: zelf te plaatsen beveiliging), die Jeff Lowe en Mike Weis openden in 1971. Alex Honnold slaagde in een ‘free solo’ (zonder touw of harnas) ervan in 2008. Het Zion National Park te Utah, met z’n Zion Canyon en het roodgekleurde ‘Navajo zandsteen’, vormt het unieke kader van deze route. Keeler Needle Northeast Corner (4340 m) net ten zuiden van Mount Whitney (4421 m) in de Californische Sierra Nevada, vormt nog zo’n mooie route. Mount Whitney vormt nota bene de hoogste berg van de Verenigde Staten, Alaska niet meegerekend. Jeff opende die route in 1973 met John Weiland. Wil je de mammoetboom of reuzensequoia zien, dan ben je in de buurt. Deze bomen groeien immers in het nabijgelegen Sequoia National Park. Hiermee zitten we aan nationaal park nummer vier in deze al dan niet denkbeeldige roadtrip van 2000 à 2500 km doorheen Wyoming, Utah, Nevada en Californië. Vergeet onderweg niet in Las Vegas te gokken. Terugvliegen doe je dan, bankroet of niet, vanuit bijvoorbeeld Los Angeles. Vooral als ijsklimmer zijn tijd ver vooruit Ben je meer voor sneeuw en ijs? Dan is Vail in Colorado een mooie uitgangsbasis voor een trip. In 1994, op z’n vierenveertigste, herschreef Jeff er het ijsklimmen met de route Octopussy tot wat ijsklimmen vandaag nog is. Die route werd destijds als de allerzwaarste ijsroute gequoteerd. Het is niet ondenkbeeldig dat Jeffs dynamiek na Metanoia en Catherine Destivelle hiertoe bijdroeg. Ondertussen vormt de niet zo vaak beklommen route zowat ‘de ultieme Noord-Amerikaanse klassieke mixtroute’. Veel vroeger, al in 1974, maar ook in Colorado, opende Jeff met Mike Wei die andere klassieke watervalklim, Bridal Veil Falls, in Telluride. In 1996 voegt hij met Ed Palen aan dit mooie lijstje Gorillas in the Mist toe, een ijswatervalklim met een ‘tricky’ start op Poke-OMoonshine Mountain in het Adirondack Park. Jeff koos de route in de staat New York als zijn favoriet voor het boek Fifty Favorite Climbs, The Ultimate North American Tick List (Mark Kroese, 2001). De route krijgt zelden genoeg ijs te zien, waardoor slechts een handvol klimmers de route konden herhalen. Wellicht wijk je daarom zelf ook best uit naar een andere waterval in de buurt. Typerend is zijn keuze voor het boek: geen klinkend massief, wél een heel moeilijke route, van slechts een viertal touwlengtes op een boogscheut van een autoweg. Misschien wat ver voor onze roadtrip weliswaar ... Meer literatuur: surf dan naar de film Metanoia, naar de vele online info over Jeff of naar enkele boeken met veelzeggende titels van of met Jeff: Techniques and Experiences of Modern Ice Climbing (Jeff Lowe, 1996), Climbing California's Fourteeners: The Route Guide to the Fifteen Highest Peaks (Stephen Porcella, Cameron M. Burns, 1998), Extreme Alpinism: Climbing Light, High, and Fast (Mark Twight, James Martin, 1999), Fifty Favorite Climbs (Mark Kroese, 2001) en Beyond the Mountain (Steve House, 2016).

29


Tekst Britt Lenaerts / foto's © Hide Outside

Hiding Outside in Amerika

Een roadtrip van Montana tot Californië voor klimmers en wandelaars This is America! De plek van fast food restaurants en gigantische Coca Cola-emmers, maar ook dé plek voor lange desertroads met uitgestrekte vergezichten en ongelooflijke rotsformaties. Uiteraard kent iedereen ondertussen de Yosemitevallei, hét centrum op deze aarde voor Big Wall klimmen. Er zijn echter nog veel meer klimplekken te vinden in West-Amerika die meer toegankelijk zijn voor gewone stervelingen zoals ons... Begin 2019 hebben wij ons gewaagd aan The Actual Vanlife door Noord Amerika met als doel zo veel mogelijk verticale wanden, pieken en wandelpaden af te checken. Met ons zelf omgebouwde busje trokken we door Washington, Montana, Wyoming, Idaho, Utah, Arizona en Californië. Sportklimmen konden we al, maar onderweg waagde we ons ook voor de eerste keer aan crack-climbing. Dat heeft wel wat angszweet, pijnlijke voeten en traantjes gekost. Maar na veel proberen kregen we de techniek eindelijk een beetje onder de knie. Hieronder vind je de crags en wandelingen die ons bijbleven en de reden waarom.

30


Montana - Bitteroot National Forest Bitterroot National Forest: Onbekend voor iedereen buiten de lokale klimmerswereld van Kalispell. Dit beschermd BLM-land biedt mogelijkheden op alle gebied: er zijn hier veel officiële free campingspots te vinden waar je zestien opeenvolgende overnachtingen gratis mag verblijven. Daarnaast vindt je pittoilets en geprepareerde kampvuurplekken terug in de buurt van de meest logische kampeerplekken. Je kan hier voor enkele weken in alle rust verdwijnen en je amuseren met de lokaal uitgewerkte klimroutes. Lost Horse Boulders bevat zoals te denken enkele coole Boulderplekken van niveau V0 tot V5. Deze routes blijven vaak laag bij de grond, maar zorgen voor genoeg uitdaging om je hier volledig uit te leven. Is een 150 m hoge rotswand eerder iets voor jou, dan raden we je een bezoekje aan Mill Creek aan. Hier vind je verschillende tradmultipitcheroutes die ook voor de beginnende tradklimmer haalbaar zouden moeten zijn. No Sweat Arete werd onze eerste ervaring met tradklimmen volgens Amerikaanse termen. Hoewel het niveau maar 5a was hebben we hier toch stevig gevloekt. Het werd snel duidelijk dat ons doel om beter te worden in tradklimmen erg veel inzet zou kosten.

Wyoming – Lone star Geyser trail in Yellowstone National Park Backcountry wandelen in Yellowstone National Park heeft extreem veel voordelen. Net zoals in alle parken van de Verenigde Staten zie je na de eerste 5 km bijna geen toeristen meer. Daarnaast zijn de kampeerplekken dieper in het park in de winter gratis te boeken en slechts 3 USD tijdens het zomerseizoen. Maar het allerbelangrijkste is dat je kan kamperen tussen de hotsprings en gekleurde poelen. Waar je in de rest van het park op de boardwalks moet blijven, mag je hier genieten van de natuur, indien je gebruik maakt van je gezond verstand. Zo krijg je plots de imposante geyseruitbarsting van Lone Star Geyser helemaal gratis er bovenop. Dieper in de backcountry heb je verschillende mogelijkheden om je eigen trekking uit te stippelen. In het winterseizoen zijn deze wandelingen ook te doen met sneeuwschoenen of op ski's. Idaho - City of Rocks City of Rocks is eveneens een onbekend pareltje dat stilaan meer bekendheid begint te vergaren. Ben je op zoek naar een toegankelijke intrede in crackclimbing dan is dit the place to be. Fingercracks, flakes, splitters en off width cracks, deze plek heeft het allemaal. De meeste routes zijn nog erg ruw, zelfs in de lage graden. Deze solid-foot-jams geven je beslist minder angstaanvallen dan de afgeklommen beginnersroutes die je vindt in Yosemite. Ook ervaren tradklimmers kunnen hier wekenlang aan hun trekken komen. En heb je even geen zin in het stressen betreffende het feit of je je friend juist hebt geplaatst…?... dan trek je gewoon naar de aanwezige boulder- of sportklimgebieden.

31


Utah - Looking glass rock Altijd al gedroomd van een beklimming midden in de woestijn? Utah is waar je moet zijn, om routes te vinden tussens ‘poepsimpel’ en ‘extreem uitdagend’. Iedereen kan hier zijn project vinden. Wij kozen voor de makkelijke beklimming van Looking Glass rock. De beklimming zelf lijkt meer op een lange wandeling op slab, maar het echte interesse deel zat in de afdaling, nl een vrije rappel van 40 m onder een gigantische Arch. Door toeval ontmoetten we ook een Amerikaans koppel die ons uitlegden hoe deze Arch kon dienen als een enorme swing. Een rustig dagje uit met een stevige stoot adrenaline als hoogtepunt. Utah – Saint George Als je dan uiteindelijk het crackklimmen toch een beetje moe bent, kan je doortrekken naar Saint George. Hier vind je heel wat sportcrags die meer dan de moeite waard zijn om enkele dagen te blijven plakken. Prophesy Wall heeft multipitches in de aanbieding met gigantische flakes op de wand. Dit geeft het surreële gevoel dat je route na route handgrepen en voetsteunen in overvloed hebt. Voor singlepitch is Chuckawalla Wall dan weer een echte aanrader. Wanneer je de eerste keer naar deze rotsen kijkt heb je het gevoel dat je naar een indoor klimmuur staat te kijken. Handgrepen die er als bakken uitzien en ook echt zo aanvoelen, pockets voor één, twee of drie vingers en rechte tot stevig overhangende routes maken dit de perfecte speeltuin.

32

Utah – Chesler Park / Joint trail in Canyonlands National Park Naast een enorme hoeveelheid klimplekken bezit Utah ook te veel parken om op twee handen te tellen. Eén van onze absolute favorieten was Canyonlands National Park. Opgelet! Dit park heeft drie verschillende delen die echter niet met elkaar verbonden zijn. Als je de drukte wil vermijden raden wij aan om te gaan voor 'The Needles’. Deze locatie is iets minder toegankelijk, maar dat levert dan ook weer voordelen op. Op weg naar deze ingang heb je eerst nog zicht op de indrukwekkende rode wanden van Indian Creek: een crack climbingparadijs voor gevorderden. Eens daar is de loop van 20 km over Joint Trail / Chelser park / Druid Arch een erg interessante, maar toch stevige dagwandeling. Tijdens deze tocht begeef je je over een avontuurlijke pad over rotsen met hier en daar een beetje geklauter. Het hoogtepunt van deze wandeling beleef je in 1 meter brede canyon. Beeld je twee steile wanden in van 10 meter hoog die slechts 1 meter van elkaar verwijderd zijn met een wandelpad ertussen. Perfect om af te koelen van het hete woestijnklimaat, toch?


California – Congress trail / Trail of the Sequoias in Sequoia National Park Na het vel van je vingers geklommen te hebben, kan je je lichaam wat rust gunnen in de natuurlijke omgeving van Sequoia National Park. De omvang van deze reuzen is onmogelijk te beschrijven of te fotograferen. De enige manier om dit echt te beleven is door een wandeling te maken door deze bossen. Net zoals in elk nationaal park laat je de menigtes achter door het toeristenpad enkele kilometers links te laten liggen. Hier raden wij een combinatie van het Congress trail en het Trail of the Sequoias aan. Dit pad baant zich een weg langs meerdere Sequoia Groves, de ene nog imposanter dan de andere. Je begeeft je in, over en onder enkel boomstammen en als je geluk hebt spot je ook nog eens een zwarte beer. California - Yosemite National Park Rijdend door California met klimmateriaal in de koffer is het fysiek onmogelijk om de wanden van Yosemite over te slaan. Wij waagden er ook een poging om enkele routes te toppen, maar we moeten hier zeker bij vermelden dat dit geen piece of cake was!

Handige tips • Maak je gewend aan de Amerikaanse climbing grades • Gebruik Mountain Project als referentie voor de meeste klimplekken • Vergeet je clipstick niet: Veel crags hebben een erg hoge eerste haak • Crack climbing gaat veel beter met de juiste schoenen: Bijvoorbeeld La Sportiva TC Pro • Schaf jezelf de America The Beautiful Pass aan. Hiermee kan je met je volle auto voor 80 USD een heel jaar lang alle Nationale parken bezoeken en vaak op BLM-land gratis slapen. Wil je graag onze route herhalen? Op onze website kan je binnenkort al deze klimplekken en wandelingen terugvinden met nog meer details en downloadbare GPS tracks. Britt Lenaerts van Hide Outside Instagram @Hide.Outside

Als beginnende crackklimmers werden we gewezen naar de Swan slabs. Het is erg makkelijk om hier een toprope te hangen, maar dat betekent ook dat de meeste routes erg afgeklommen zijn. Voor een allereerste trad multipitch zijn After six of After Seven erg interessant. Deze zijn beide doenbaar en op de top heb je een mooi zicht op Half Dome! Wil je liever eens op Half Dome staan zonder de grote menigte, dan kan je een kijkje nemen naar Snake Dyke. Wil je toch nog een stapje verder gaan richting de Big Walls dan is Royal Arches een goeie optie om de smaak te pakken te krijgen.

Foto pagina 30: Bitterroot National Forest - Mill Creek Foto pagina 31 links: Bitterroot National Forest Lost Horse boulders Foto pagina 31: City of Rocks - Wheat Thin Foto pagina 32: Canyonlands National Park - The Needles Foto pagina 32: Utah - Looking Glass Rock Foto pagina 33: Yosemite National Park - El Capitan Foto pagina 33: Bitterroot National Forest

33


Tekst en foto's Arne Monstrey

Yosemite voor mindere goden Na een turbulent voorjaar bood er zich eind 2012 een kans aan om naar Yosemite te gaan. Niet dat ik noch mijn klimpartner Sara grote bigwall-ambities hadden. Daar was noch ons klimniveau noch onze materiaalkennis voldoende voor. Maar in een gebied dat zo groot was en waar zoveel bergtoppen en rotswanden lagen, moest er toch zeker ook iets voor ons kunnen liggen… toch?

W e begonnen onze trip San Fransisco. Een stad die nog steeds de gevolgen droeg van de zware beurscrash van 2008 en waar er veel dakloze mensen letterlijk in hun auto waren beginnen leven. Misschien daarom dat we nergens een parkeerplaats vonden voor onze huurwagen? Na lang zoeken vonden we uiteindelijk een plekje waar we nét tussen konden. Als rasechte kosmopolieten konden we hier terecht bij Rosa, ‘een vriendin van een vriendin’. Dat scheelde alvast een hoop op de kosten en het is altijd fijn om je te kunnen laten rondleiden door een local. Zo ontbeten we met 'European Style Yoghurt'. Bij navraag leerden we dat dit yoghurt is afkomstig van koeien die geen antibiotica hadden gekregen, wat in de V.S. wel en in Europa niet mag... We huurden fietsen en verkenden deze schitterende stad op twee wielen. We reden op en af langs de iconische Golden Gate Bridge (waar er om de 100 meter bordjes hangen met de tekst 'jumping off the bridge is lethal and dramatic' met daarnaast het telefoonnummer van de suicide hotline), verkenden elk park en gingen zeeleeuwen spotten aan Pier 39. We bezochten een bio/eco groenten- en fruitmarkt en kwamen tot de conclusie dat de Californiërs in tegenstelling tot vele andere Amerikanen blijkbaar wel weten wat vers en gezond eten is. Ze weten ook duidelijk wat hip is, want 's avonds dronken we er bier uit confituurglazen. We reizen om te leren.

34

Iets wat we de andere dag helaas ook leerden, was dat de politie onze huurauto had laten wegslepen... Na enkele telefoontjes kwamen we te weten waar we hem konden gaan oppikken en dat we zomaar even 500 dollar voor de sleepkosten mochten neerleggen. Plus nog eens 100 dollar boete. Lap, daar ging ons reisbudget voor de rest van de komende drie weken. Even werd nog overwogen om er ons wenend uit te proberen praten of ons voor te doen als domme Europeanen, maar al onze aangebrachte trucjes kenden ze al en dus zat er niets anders op dan mijn creditcard boven te halen en afscheid te nemen van mijn geld. Tegen de avond waren de zorgen gelukkig weggespoeld. Daar was wel een kratje rode wijn en het geluid van de Pacifische Oceaan op deze heerlijke afgelegen kampeerplaats in Big Sur voor nodig.


parken Je kunt als klimmer natuurlijk alleen naar hier komen om te klimmen, maar dan mis je toch heel wat. Buiten enkele bruisende steden is er ook nog heel wat natuurpracht te bewonderen. Het ene na het andere Nationaal Park biedt zich hier voor je aan. Zo reden we na Big Sur door naar Sequoia National Park. Het late avondlicht tussen de bomen, deze mastodonten die hier al eeuwen staan en al eeuwen traag maar gestaag richting de hemel reiken, mooie muziek in onze auto maakten ons zelfs wat emotioneel. We stapten uit, draaiden de muziekknop vollen bak open en begonnen als een bende hippies te dansen tussen deze machtige bomen. Om daarna terug tot de realiteit te keren en in alle stilte een wandelingetje te maken. Zo kwamen we uit bij een boom van 85 meter hoog en een diameter van 7,5 meter... Om echt stil van te worden... En het rare aan deze Sequoia's is dat ze tegelijkertijd zo sterk kunnen zijn en toch zo'n zachte bast hebben. Zou dat het succes zijn voor een duurzaam Leven? Nog een verschil tussen de V.S. en Europa is dat ze bij ons vaak proberen om zo veel mogelijk volk op een camping te proppen. Waar ze bij ons 200 man op een camping weten te plaatsen, zetten ze er hier slechts 20. Niet alleen hebben ze hier de ruimte, ze geven je die ook graag. ‘Land of the Free’, weet je wel. Daartegenover staat dan wel dat er bijna geen sanitaire voorzieningen zijn. Dikwijls zijn maar twee toiletten en twee lavabo's voor het hele terrein, is er geen plaats om je afwas te doen, geen plaats om je kleren te wassen. Toen ik ging vragen waar de douches waren kreeg ik als antwoord: 'Sir, this is a campground, not a hotel', waarmee de kous af was. Van een koude douche gesproken... De volgende dag reden we door King's Canyon, waar we onze eerste zwarte beren zagen. Deze beren zijn trouwens de reden dat er hier op elke parking zware metalen lockers beschikbaar zijn. Je wordt verondersteld dat alles wat eten is of naar eten ruikt, uit je auto te halen en die in de lockers te plaatsen.

Zelfs kinderstoeltjes moeten eruit! Overal hangen dan ook foto's van auto's waarvan de deuren zijn open geplooid door deze kleine reuzen. Slik. Wilden wij hier echt in de natuur gaan klimmen en wandelen? Gelukkig moesten we er nog even niet aan denken en diende ons laatst Nationaal Park zich aan: Death Valley! Het was bijna avond toen we vanuit de Bergen de lager gelegen vallei inreden. Er waren nergens andere auto's of mensen te zien. Alleen de ondergaande zon, de natuurpracht en Paul Kalkbrenner die door de boxen stampte. Een luide 'Yeaha' ontsnapte uit mijn keel toen ik half uit de auto hangend (ik was gelukkig niet zelf aan het rijden) de vallei inreed! Ook hier konden we weer gratis overnachten op een state campground, waar gelukkig nog net één plekje vrij was. 's Avonds sliepen we enkel in de binnentent terwijl zich boven ons langzaam de melkweg ontvouwde. Op weg naar onze eerste klimhalte, stopten we ook nog even in Inyo National Park. Hier hoog in de Bergen staan de 'Bristlecone Pines'. Bomen van 4.700 jaar oud! Je moet je dat eens proberen in te beelden hoe lang die hier al staan?! Iets aanraken dat al zo lang leeft, voelt heel speciaal. Naast de Redwoods ('s werelds hoogste bomen) en de Sequoia's ('s werelds grootste bomen) zagen we nu ook 's werelds oudste bomen. California truly has it all! Yosemite Na deze drukke maar mooie week rondreizen reden we eindelijk richting de bergen. We waren hier uiteindelijk toch vooral gekomen om te klimmen! We wilden ‘opwarmen’ in Tuolomne Meadows. Een iets minder druk bezocht gebied dat nog iets hoger ligt dan Yosemite. We starten op de Lembert Dome met de route 'Crying Time Again'. Het moeilijkheidsniveau van deze route lag op 5.10a, wat ongeveer overeenkomt met een 5c+ bij ons. Helaas stond er in de topo ook de letter R bij, wat staat voor runout... wat zoveel betekent dat er veel klimmeters zijn tussen de verschillende tussenzekeringen. Nu dachten wij dat we dit klimniveau wel beheersten en dat we hier en daar wel iets extra gingen kunnen steken, maar dat bleek alvast in de eerste touwlengte helemaal niet het geval. Wat ons het respect én een gratis maaltijd opleverde van enkele Braziliaanse klimmers die hier al even waren en ons bezig hadden gezien. Zoals steeds gaat klimmen niet enkel over fysieke kracht maar zeer vaak ook over mentale sterkte en weerbaarheid. Wat een prachtige sport toch. En wat een prachtig excuus om deze sport te mogen gebruiken om overal op de wereld prachtige locaties op te zoeken.

35


Zo beklommen we de dag nadien de zuidoostwand van Cathedral Peak. Een mooie solitaire rotstop waarvoor we anderhalf uur moesten aanlopen doorheen de prachtige Sierra's. Doorheen deze wand loopt een makkelijke route van iets meer dan 200 meter hoog die de vierde graad niet overschrijdt. Je moet ze wel zo goed als volledig zelf afzekeren, maar dat kan perfect. Als beloning op de top wacht je een schitterend uitzicht op het omringende landschap ĂŠn een dessertje, want niet veel verder staat immers Eichorn's Pinnacle. Vanaf de col tussen Cathedral Peak en deze rotstop is het enkele tientallen meters traversen op gemakkelijk terrein om dan nog een kleine dertig meter eenvoudig tot de top te klimmen. Eenvoudig van klimniveau, maar luchtig, o zo luchtig! Je traverseert immers in een andere route die 200 meter lager onder je begonnen is. Lucht, lucht, lucht om dan toe te komen op een top die een kleine tafel groot is. Helaas vergaten we ons fototoestel aan onze rugzakken die nog op de col lagen. Gelukkig was daar een andere klimmer die dat doorhad en een geweldige topfoto van ons nam. Wat een geweldige locatie! Weeral werd bewezen dat klimmen helemaal niet moeilijk hoeft te zijn om mooi te zijn. Nadien volgde nog eens twee uur wandelen doorheen dit prachtige landschap. Leve de Sierra's! In Tuolomne sloten we af met de route 'Blown Away' op Daff Dome. Een vijfdegraads klimroute van zo'n 200 meter hoog. Hier en daar moesten we in de barsten extra zekeringen plaatsen, maar de stukken dalklimmen waren redelijk goed behaakt. We voelden ons duidelijk op ons gemak en waren klaar voor het volgende deel van onze reis. Op naar de Yosemite vallei! Niet zomaar, maar wel te voet. Je kunt er van hier in twee dagen naartoe wandelen via een deel van het John Muir Trail dat op zich dan weer een deel is van het Pacific Crest Trail. Hiervoor moet je wel ter plekke een vergunning aanvragen (een zogeheten Wilderness Permit - heerlijke naam) en een Bear Canister huren. Dit is een zeer onhandig in je rugzak te proppen plastic ton waarin je 's nachts alles wat naar eten ruikt dient in te steken en die dan ver weg van je tent te leggen. Dit is berenland, weet je wel...

36

Tot aan Cathedral Lakes kwamen we nog mensen tegen, wat een bekend picknickplaatsje bleek te zijn. Dat deden wij dan ook maar. Daarna werd het rustiger en zagen we niemand meer tot de volgende dag. Bossen, prairies, granieten Bergen overal om ons heen... gewoon schitterend. Wat een mooie manier om deze twee valleien met elkaar te verbinden. Om nog Onze bivakplek was onbeschrijflijk mooi! Aan de ene kant hadden we uitzicht op een donker en mooi groen, heel oud bos en aan de andere kant bergen en rotsen. Een zee van graniet. We konden zelfs de Half Dome zien liggen. En dat alles in het licht van de ondergaande zon. Terwijl Sara aan onze avondmaaltijd begon, begaf ik mij doorheen het struikgewas op weg naar een stroompje om water te gaan halen. Maar wacht eens, juist, beren! Ik zag er geen, maar toch wilde ik er niet eentje verrassen en zodoende stapte ik als een vrolijke gek luid zingend doorheen de struiken. Terug aan onze tent gekomen, besefte ik plots dat onze avondmaaltijd bestond uit twee moten verse zalm... Zucht, is dat niet iets wat beren heel graag lusten? Konden we daar nu echt niet beter over nagedacht hebben? En toen was het donker. We wasten onze naar vis geurende kookpotten zo goed als mogelijk proper en verstopten die samen met onze bear-canister 100 meter verder onder een omgevallen boomstam, en plaatsten er voor alle zekerheid nog wat stenen bovenop. Als ik hier vannacht potten hoor kletteren... Ruiken wij trouwens zelf ook niet naar eten? Zijn wij geen eten? Die tube tandpasta in de voortent, moest die ook niet in de bear-canister? En wat doen die koekjespapiertjes hier nog in mijn jaszak? Zucht... Ik kan stelle,: ’goed hebben we niet geslapen, maar gelukkig zijn die nacht ook geen beren op bezoek geweest. Het uitzicht deed de volgende ochtend alle spanning verdwijnen.


Er was ons gezegd dat je de campings in Yosemite maanden op voorhand diende te reserveren. Daar zijn wij meestal niet zo goed in en dus kwamen we toe in een overbevolkte vallei. Als wandelaars met een Wilderness Permit mochten we ons 1 dag op de Backpackers Camping installeren, maar we moesten dus redelijk snel op zoek naar een legale kampeerplaats. Wij hadden het gevoel dat er meer dan plaats genoeg was in deze vallei, maar dat was dan zonder de uitbaters gerekend. Gelukkig wisten wij ondertussen al dat er per plek zes mensen mochten staan. En dus gingen we op zoek naar andere jonge mensen die er niks mee inzaten om hun plek met ons te delen. Goed voor ons en goedkoper voor hen. Een gouden tip dus voor iedereen die daar ooit nog eens onverwachts toekomt en wilt blijven overnachten! Na een rustdag waren we klaar voor de échte beklimming waarvoor we eigenlijk naar hier waren gekomen: de beklimming van de Half Dome. De iconische berg die ook symbool staat voor het logo van the North Face. We gingen niet langs de veel moeilijkere NW-wand, maar wilden ook niet langs de toeristenroute omhoog lopen (daar moesten we trouwens opnieuw een vergunning voor aanvragen). We hadden gekozen voor de route met de naam 'Snake Dike'. Deze bedraagt zo'n 250 hoogtemeters in een niveau dat de 4c niet overstijgt. Moeilijk is die dus niet, maar ze is zeer ‘runout’ (remember?)... Er zijn plaatsen waar je 30 meter vrij klimt zonder iets van een haak of een zekeringsmogelijkheid te vinden. Het is niet heel moeilijk klimmen, maar je mag toch absoluut niet vallen. We hadden onze route zo getimed dat we pas tegen de middag aan de aanloop waren begonnen, om rond 16 uur te kunnen beginnen klimmen. Beetje laat misschien, wetende dat de zon rond 19 uur onder gaat, maar we wilden stiekem op de top bivakkeren en dat mag niet. We wilden dan ook zo weinig mogelijk de aandacht trekken met onze klimrugzakken waar een slaapmatje aan hing te bengelen... Onze rugzakken hielpen ook niet echt in de runouts, maar we wisten dat er ons op de top een beloning wachtte.

Het laatste half uur klauteren, tot het eigenlijk topplateau, verliep in het licht van de ondergaande zon die El Capitan, die andere iconische berg, goud kleurde. En plots konden we niet hoger! Helemaal alleen, met zijn tweetjes op de top van de Half Dome, met boven ons de sterrenhemel die zich langzaam ontplooide met rondom ons enkel bergen en bossen, zover als het oog reikte. Dit was één van de meest speciale en mooie bivakplekken uit mijn leven. 's Ochtends moesten we echter vroeg op. Zoals reeds gezegd was wildkamperen hier hoogst illegaal en mocht je als wandelaar alleen deze top beklimmen mits een speciale vergunning. Er zou beneden namelijk een ranger staan om dit te controleren en wij wilden al weg van deze berg zijn vooraleer hij ons zou opmerken. Maar niet zonder eerst nog een blik te werpen in die waanzinnige noordwand. We durfden niet aan de rand gaan staan en dus kropen we er op onze handen en knieën naar toe. Het was duizelingwekkend hoog en steil, op het randje van misselijkmakend zelfs. Tijdens het afdalen over de aangelegde trappen op het wandelpad passeerden we enkele mensen die hoogst ontgoocheld waren dat zij, ondanks hun vroege uur van opstaan, niet als eerste op de Half Dome stonden… ze snapten er niets van. We maakten ons zo snel uit de voeten. Het was immers overduidelijk dat wij gebivakkeerd hadden. Gelukkig hingen onze matjes aan de achterkant van onze rugzak en vielen ze dus ook niet op toen er ons niet veel later een zwetende ranger passeerde die in ijltempo naar zijn wachtpost aan het stappen was. Hij had zich waarschijnlijk overslapen en zo zijn wij stiekem in onze missie geslaagd zonder betrapt te worden. Het Leven is aan de durvers. De volgende dagen klommen we nog een vijfdegraads klimroute op Goodrich Pinnacle en de klassieker 'Nutcracker' (4c) op de Manure Pile Butress. Allebei weer niet heel moeilijk, maar zoals bijna alle routes hier, best mentaal zwaar omdat deze grotendeels zelf afgezekerd moeten worden. Het moge duidelijk zijn dat Yosemite niet enkel voorbehouden is aan de Bigwall klimmers. Ook voor een gemiddelde klimmer die bijvoorbeeld vlot 6a klimt, valt hier meer dan genoeg te doen. Het enige wat je nodig hebt is een gezonde dosis zelfvertrouwen én zelfkennis. En goesting, vooral veel goesting om deze prachtige bergen te verkennen. Ze noemen Californië the Golden State, wel, voor ons was het een Golden Holiday!

Pag 34: genieten van een prachtige bivakplaats Pag 34: bivakplaats zicht op Half Dome Pag 35: klimmen op Daff Dome Pag 35: Half Dome - zicht in noordwand Pag 36: zicht op Cathedral Peak en Eichorn's Pinacle Pag 37: waterval in Yosemite Park Pag 37: Arne en Sara op Half Dome © Pixabay

37


Tekst Isabeau Vogeleer / foto's Roel Goris

Een huis op wielen: een jaar in de Yukon Stel je eens voor. Je geeft je job op, verkoopt al je spullen en vliegt naar de andere kant van de wereld. Je comfortabele woonst ruil je in voor een vintage busje. Wonen en werken ‘on the road’. Klinkt fantastisch, niet? Voor Roel Goris bleef het niet bij een droom. In januari 2019 zei hij zijn oude leventje vaarwel en verkaste richting the Yukon Canada.

38


KBF: Wat deed je normaal gezien op dit moment? Roel: “Bedoel je inclusief het tijdsverschil van negen uur?” (lacht) “Normaal was ik nu samen met mijn vriendin Tessa in de Yukon aan het werk als ‘host’ op een camping in Whitehorse. Het plan was om zoveel mogelijk te sparen en intussen de bus op te knappen.”

KBF: Voor je vertrek kocht je vanuit België een bus. Hoe heb je dat aangepakt?

Roel: “Mijn bezoekje aan België duurt nu een stuk langer. Het is onduidelijk wanneer ik kan terugkeren. Intussen wacht ik op de goedkeuring van mijn permanent visum.”

Roel: “Ik wilde enige zekerheid bij aankomst en verlangde naar een eigen plek, iets groter dan een tent en een rugzak. Online kocht ik een ingerichte, tweedehands Dodge Ram Van uit 1985. Kostprijs: 10.000 Canadese dollar, ongeveer 6000 euro. De vorige eigenaars, een Canadees koppel, hadden hun roadtrip in Canada afgewerkt. Achteraf bleek dit helaas niet de beste beslissing... De bus zag er dan wel picobello uit, maar was niet geslaagd voor de interprovinciale technische keuring. Het heeft me veel tijd en geld gekost om de bus ‘winterproof’ te maken.”

KBF: Waarom heb je voor Canada gekozen?

KBF: Welke aanpassingen heb je gedaan?

Roel: “Al van jongs af aan droom ik van Canada, nog voor ik er geweest was. De fenomenale natuur, de vrijheid… Toen ik vertrok in de winter van 2019 wilde ik een grote rondreis maken, maar ik werd op slag verliefd op de Yukon. Een local zei tegen me: “You already love it here? Then stay for summer. I guarantee you’ll never leave.” Twee weken in de Yukon werden meer dan een jaar!”

Roel: “Motorisch is zowat de volledige binnenkant vernieuwd om de barkoude winter te overleven. De temperatuur zakt dan tot min 55 graden. Ik heb geleerd dat werkelijk àlles bevriest. Zelfs elektriciteitskabels! De motor koelt ‘s nachts zodanig af dat ‘s morgens starten geen eenvoudige opdracht is. Gelukkig is er vaak een behulpzame Canadees in de buurt.”

“Wat ik er zo geweldig aan vind, is dat je dicht bij de natuur leeft. Er wonen amper 42.000 mensen in een gebied dat 16 keer zo groot is als België. De meeste daarvan wonen in de hoofdstad Whitehorse, naar Belgische normen is dat niet meer dan een groot dorp. Er is genoeg ruimte om alleen te zijn, maar er wonen precies genoeg mensen om je niet eenzaam te voelen.”

KBF: Hoe blijf je warm?

KBF: Maar toen kwam covid-19…

Roel: “Online vond ik iemand die houtkachels op maat maakt. Ik heb dan een kleine houtkachel in de bus geïnstalleerd, inclusief schoorsteen, waarmee ik de bus warm kan stoken. Op de trekhaak installeerde ik een draagrek zodat ik steeds een voorraad hout bij heb. Brandhout vind je haast overal. Ook mijn hond Vega, mijn compagnon-de-route, hield me warm.”

39


KBF: Hoe ziet het dagelijkse leven in een bus eruit? Roel: “Dat is erg verschillend in de zomer of de winter. In de winter gebeurt alles in een piepkleine ruimte. Koken doe je op een klein gasvuur of op de houtkachel, maar blijft beperkt. In de zomer zijn de ‘campgrounds’ open en leef je meer buiten. Om te kunnen douchen nam ik een abonnement op het Canada Games Center in Whitehorse, een groot sportcentrum. Naar het toilet gaan, gebeurt in de wildernis. Of op een geïmproviseerd toilet: een emmer met een vuilniszak en een ‘pool noodle’ als toiletbril werken prima! In de bus is een klein aanrecht met een spoelbak. Het water pomp je op met een handpomp. Het beperkte afvalwater stroomt met een darmpje naar buiten. Drinkbaar water schepte ik uit een meer of rivier. Maar nadat ik hier eens goed ziek van werd, koop ik voortaan drinkwater in grote jerrycans.” KBF: Waar spendeer je de nacht? Roel: “Buiten de stadsgrenzen mag je vrij kamperen tenzij anders aangegeven. Ik heb vaak geslapen aan de oever van een idyllisch meer. Deze plekken kun je vinden via de app iOverlander. In de Yukon vind je in de zomer ook een 60-tal ‘campgrounds’. Dit zijn goedkope kampeerplekken (12 dollar) met een kampvuurkring en een toilet.” KBF: Jouw trouwe viervoeter Vega is altijd bij je. Hoe heeft zij de reis meegemaakt? Roel: “Ik wilde de reis zo stressloos mogelijk maken voor Vega, dus boekte ik een dure rechtstreekse vlucht van Amsterdam naar Vancouver. Vooraf hebben we veel geoefend met de bench. Na de nodige vaccinaties werd ze ‘fit to fly’ verklaard. Achteraf bekeken had ik meer stress dan zij! Ze is ook een goede reisgenoot om beren op afstand te houden. Vega heeft een belletje aan haar halsband zodat een beer ons hoort aankomen.” KBF: Heb je dan veel beren gezien? Roel: “Natuurlijk! In de Yukon zijn beren, coyotes, elanden, … deel van het dagelijkse leven. ‘Bear spray’ vind je overal in de supermarkt. Vuilnisbakken zijn standaard op slot. De campagne ‘be bear aware’ is overal. Maar eigenlijk hoef je niet té bang te zijn. Een beer is helemaal niet geïnteresseerd in jou. Als je te voet bent, is de kans groot dat de beer allang vertrokken is voor jij eraan komt. Met de fiets of vanuit de auto is de kans veel groter dat je een beer spot.” KBF: Iets helemaal anders: is het leven duur in de Yukon? Roel: “Ja, een stuk duurder dan in België. Een brood kost er gemiddeld 8 dollar, zo’n 5 à 6 euro. Veel jonge mensen combineren twee of zelfs drie verschillende jobs. Oorspronkelijk was het idee om als zelfstandig copywriter te werken en aanvullend wat seizoensarbeid te doen. In realiteit is de verhouding omgekeerd.” KBF: Wat is je mooiste herinnering? Roel: “Goh, dat is een moeilijke vraag…” (denkt even na) “Het noorderlicht zien is gewoonweg magisch. Ook het bezoek van mijn vriendin Tessa was een ontzettend mooie periode. De lente brak aan en de Yukon werd zo mogelijk nog mooier! Het is ook fijn om die ervaringen met twee te delen.”

40


KBF: Wat vind je zo leuk aan leven in een bus? Roel: “De vrijheid om te gaan en te staan waar je wil. In de bus heb je altijd alles bij je, jouw eigen rijdende cocon. Rijden in de Yukon is ook een heel andere ervaring dan in België. Er is haast geen verkeer en de afstanden zijn immens. Wist je dat er maar twee highways zijn in de Yukon? De Alaska en de Klondike highway. De omgeving is ook àltijd prachtig. Ik vind het moeilijk om maar één activiteit te kiezen: de autorit, de hike, toerski- of mountainbiketocht, de kampeerplek, … De hele ervaring is gewoon zalig.” KBF: Wat vind je het moeilijkste? Roel: “De beperkte ruimte. Zeker in de winter moet je materiaal van de ene naar de andere plek verschuiven. Beeld je maar eens in hoe je skimateriaal moet drogen!” KBF: Heb je nog tips voor toekomstige ‘vanlifers’? Roel: “Controleer of je voor- of achterwielaandrijving hebt. Dat kan je heel wat gesukkel besparen wanneer je in de sneeuw parkeert. Zorg ervoor dat je steeds voldoende voorraad bij hebt. Dan hoef je je geen zorgen te maken als je ergens vast komt te zitten. Tank àltijd wanneer je kan! Of wees heel zeker van je stuk wanneer je een tankstation overslaat. Het gebeurt dat het volgende tankstation 4 à 500 kilometer verderop ligt.”

Vijf favoriete plekjes in Yukon 1/ Kusawa lake Een uitgestrekt alpien meer in de zuidelijke Yukon. Je bereikt het meer via een spectaculaire grindweg die afsplitst van de Alaska highway. Er zijn twee kampeerplekken. Via een verborgen pad kun je het hoogste punt beklimmen waar je een adembenemend uitzicht hebt over het meer en de omringende bergen. 2/ Kathleen lake Een helderblauw meer in Kluane nationaal park. Een steil pad voert je naar de ‘King’s throne’, een natuurlijk amfitheater met uitzicht over het meer. Verderop loopt een spoor naar de top. 3/ Whitepass Een stukje Canadese Alpen op de weg van Whitehorse richting Skagway Alaska. Langs de highway vind je tal van parkeerplaatsen voor een toerskitocht in dit fenomenale berglandschap. 4/ Atlin Een pittoresk dorpje dat net over de grens ligt met de provincie Brits-Columbia. Hoewel het dorp alleen te bereiken is via de Yukon, bieden heel wat postorderbedrijven geen verzending aan naar Whitehorse (Yukon) maar wel naar Atlin (Brits-Columbia). Tot grote frustratie van de locals. Je hebt er tal van hikes en verborgen kampeerplekjes. 5/ Ibex valley De Alaska highway doorkruist deze prachtige, brede vallei. Het landschap herinnert aan de Ordesavallei in de Spaanse Pyreneeën, maar dan ontelbaar veel groter.

meer weten? Volg Roels avonturen op zijn blog op: www.nomadenschrift.com of zijn Instagramaccount @of_nomads_and_shepherds Ook zijn trouwe viervoeter heeft haar eigen Insta-account: @ flodderfox

Pag 38-39: Genieten van het noorderlicht nabij Mt. Lorne. Insert 1: Onderweg naar het koude Yukon over de bevroren Alaska F Highway in BC / Insert 2: De minder glamoureuze kant van #vanlife: wanorde in een winterse bus / Insert 3: De trouwe reisgezel Vega heeft haar vaste plekje met het beste zicht. Pag 40 vbno: - King's Throne met een prachtig uitzicht over Kathleen Lake. - Toerskitocht tot op Feather Peak, met de adembenemende Whitepass. - De pittoreske Annie Lake Road nabij Whitehorse. - Een verborgen wandelpad leidt je naar een uitzichtpunt over Kusawa Lake. Pag 41: zolang Tessa haar toeristenvisum geldig is, verkennen we samen de Yukon / Genieten van de rust en het kampvuur aan Fish Lake.

41


Tekst Bart Haenraets / Foto's © Willy Rens

Leven met ‘a touch of wilderness’

Voor dit nummer hadden we afgelopen zomer een inspirerend interview met Willy Rens, een begeesterende en bij wijlen filosofische gesprekspartner die ‘the Canadian dream’ waarmaakte. Hij en zijn vrouw Sigi trokken als rasechte Kempenaars in 2002 richting Clearwater, ten westen van de Rockies (Rocky Mountains) om er een leven te leiden dat we in Vlaanderen niet echt voor mogelijk houden. Willy kon er met zijn Belgische skileraardiploma’s instromen in de Canadese skileraaropleiding, werd er ‘level 3 ski instructor’, en ging aan de slag als beroepsskileraar. Aansluitend volgde hij een opleiding om te gidsen tijdens heliskitrips. In Canada zijn heliskigidsen, zoals Skiführers in Oostenrijk, immers niet noodzakelijk tegelijk volledig gecertificeerde berg- én skigidsen.

42


W illy

kon daarna onmiddellijk aan de slag bij Mike Wiegele in British Columbia, daar waar heliskiën is ontstaan. Mike Wiegele is ondertussen één van de bekendste heliskiondernemers. Vervolgens werden het winters als heliskigids in de sneeuw, en zomers als trekkinggids in de Canadese outback, een erg ongerepte natuur in vergelijking met die van bij ons. Ondertussen is Willy één van de ‘lead guides’ bij Mike Wiegele. En zijn vrouw Sigi schopte het de afgelopen acht jaar tot ‘senior ranger’ in het Mount Robson Provincial Park, één van de mooiste parken in de regio rond Clearwater. Hier kan ze haar passie voor wildlife, research en natuurbehoud kwijt. Beide hebben dus ondertussen een boeiende job met een mooie verantwoordelijkheid in een unieke omgeving. Vier jaar geleden maakte Willy als parapentepiloot de sprong om ook daarvan tijdens de zomerseizoenen zijn beroep te maken. Met z’n eigen firma Xsky Paragliding biedt hij sedertdien de hele zomer door tandemvluchten aan in Clearwater, zowat halfweg gelegen tussen Vancouver en Mount Robson Provicial Park, met wat verderop Jasper National Park. In dit artikel gaan we bewust niet in op de milieu-impact van gemechaniseerd skiën en op het omgaan met lawinegevaar in Canada. Die onderwerpen reserveren we voor een ander artikel.

KBF: Vertel, aansluitend bij de actualiteit, ons even hoe COVID-19 jullie trof? Willy: Onze lichamelijke gezondheid werd niet getroffen. En we kennen zelfs niemand hier in de buurt die COVID-19 had, mogelijk omdat we hier in een kleine, wat meer afgelegen, gemeenschap met slechts een 5000-tal inwoners wonen. Sigi, die fulltime als senior ranger werkt, kon aan de slag blijven. Ze werkte in maart en april weliswaar van thuis uit. En net zoals in Vlaanderen wellicht, leerde zij hier ook de voordelen van kennen: minder kilometers rijden en véél meer werk verzet krijgen in een kortere tijd. En die kilometers van haar, dat zijn er 250 voor een enkele rit. Zij verblijft dus normaal gezien gedurende een zestal dagen in het park. Hopelijk kan ook zij in de toekomst af en toe wat meer thuiswerken. Uit deze pandemie leerden ook wij, en ongetwijfeld zullen daaruit ook positieve dingen groeien. Voor mij als parapentepiloot was en is de pandemie natuurlijk een ander paar mouwen. Ik word, met mijn eenmanszaak, niet financieel ondersteund door de Canadese overheid. En ik haal in deze julimaand nog amper 20 à 25 procent van mijn normale omzet. Het toerisme viel helemaal stil op 17 maart en de toeristische sector is nog steeds zowat het hardst getroffen van alle sectoren. Die 17de maart zal ik nooit vergeten: ik was in de wildernis skiërs aan het gidsen en kwam terug bij de helikopter, waarop de piloot me het bericht van Mike Wiegele op zijn smartphone liet lezen: “This is our last day of heliskiing this season. Guests are leaving tomorrow morning. Clean up tomorrow. Big party tonight!” En de 18de was ik thuis … We hadden wat de winter betreft, misschien nog het geluk dat dit pas op 17 maart gebeurde en bijvoorbeeld niet op 17 januari. Zo misten we ‘maar’ een kleine vier weken van het skiseizoen.

43


KBF: Van waar die stap om, na vele zomers als trekkinggids, tandemvluchten te gaan aanbieden?

KBF: Is British Columbia ‘the place to be’ om paragliding van onze bucketlist te schrappen?

Willy: Sigi en ik vliegen al 27 jaar met de parapente, in Canada, in Europa, over zowat heel de wereld. Vier jaar geleden vlogen we in Nepal en daar zie je heel veel tandemvluchten, waarbij een ervaren piloot een passagier laat kennismaken met parapente en de droom van vliegen zonder motor. Daar dacht ik: misschien is het tijd om met al de jaren ervaring die ik heb, die ervaring te delen met andere mensen die niet piloot zijn, maar die wél die droom van geruisloos vliegen een keer willen waarmaken. En dat kon ook in Clearwater, want hier passeren in een normaal seizoen veel toeristen.

Willy: Jazeker! Maar dan niet met behulp van liften. Er zijn hier ook een aantal skigebiedjes, die echter in regel niet voor paragliding gebruikt worden. Dat heeft dan met ‘liability’ te maken: eigenaars willen zelden de verantwoordelijkheid opnemen voor parapenters op hun terrein. Het voordeel in deze regio vormt de houtindustrie, die zorgt ervoor dat tot hoog in de bergen een netwerk offroadwegen aangelegd én onderhouden wordt. Wij hebben zo’n prachtige ‘offroad’ voor onze truck, die leidt tot onze zelf aangelegde vliegsite op 7,5 km van het landingsterrein. Vandaar vliegen we terug langs, of met goede thermiek net boven, een prachtige flank met een fantastisch zicht op de Shuswap Highlands, de Trophy Mountain (2577 m) en onze North Thompson River Valley. Een vlucht met vertrek op 1050 ASL (above sea level) en landing op 450 m ASL, een hoogteverschil van 600 meter.

Ik had met Sigi al in 2008 een lokale vliegsite gebouwd. Sedertdien organiseren we trouwens jaarlijks een ‘fly in’, waarop we een dertigtal piloten uit British Columbia en Alberta uitnodigen om een weekend lang samen mee te vliegen. Mijn passie om te vliegen was altijd heel groot en is dat nog steeds. Mijn passie om te skiën is even sterk. Bij parapenten en (heli)skiën heb je een vrijheidsgevoel, ben je in het moment, ‘in the zone’, heb je niets anders in je hoofd, (be)leef je heel intens, ervaar je puurheid rondom je. Tegelijk krijg je er de nodige adrenalineshot. Dat alles ervaar je niet in je zetel, zelfs niet bij een goeie film. Die twee sporten vormen nu dus de twee polen die me in evenwicht houden.

“I hate to drive you down, but I hate it more to drive you to the hospital...” KBF: Wat maakt parapenten in Canada bijzonder? Willy: Canada is nog steeds erg ongerept, een beetje een wildernis. Dat wil zeggen dat indien je in die wildernis iets onderneemt, je een andere houding aanneemt dan die waarmee je in Europa doorgaans wegkomt. Het is bijvoorbeeld zo dat je steeds zelf voor de nodige back-up moet zorgen: je moet jezelf in grote mate zelfstandig kunnen redden indien er iets misloopt. Parapenten in Europa is bovendien makkelijker, je neemt er een lift, want in de zomer draaien die voor wandelaars en mountainbikers, en je vertrekt met je parapente. De vele skipistes vormen overigens een makkelijk terrein om met je vlucht te starten: ze vormen vaak mooie grasvelden, een egaal terrein en een perfecte helling. Je kan er met andere woorden bijna overal het luchtruim kiezen. Hetzelfde geldt voor het landen, er zijn immers meer dan voldoende mooie alpenweiden die bruikbaar zijn als landingsterrein. De Alpen zijn dus eigenlijk heel vliegvriendelijk. In de Alpen zie je bijvoorbeeld ook in de winter parapenters vertrekken, dat zie je hier zo goed als niet. Parapenten werd ook in de Alpen ontwikkeld, in het Frankrijk van de jaren ’80. En hier in Canada kwam parapente pas begin jaren ’90 van de grond. In Canada zijn er daarenboven slechts een 1000-tal parapentepiloten. Hetgeen een peulschil is in vergelijking met de ongeveer 25000 Franse en 25000 Duitse parapenters. Hier bevinden we ons nog echt in ‘the wild west’, bij alles wat je hier in de natuur doet. En het is net die constante ‘touch of wilderness’ waar ik zo van hou.

44


KBF: Hoe veilig is een tandemsprong? Willy: Parapenten is een vliegsport en dus een risicosport. (In een Franse studie over bergsportongevallen onder begeleiding van een gids of instructeur wordt parapente iets risicovoller dan alpinisme ingeschaald, maar minder risicovol dan ijsklimmen. (Soulé et al., 2014.) Een Amerikaanse studie schat parapenten even risicovol in als downhill mountainbiken, maar heel wat risicovoller dan bijvoorbeeld toerskiën - Clemens S. Ceipek, 2019). Indien ik nu een blik werp op de minderwaardige schermen die wij in 1993 gebruikten toen wij begonnen met vliegen, slaat de angst me opnieuw om het hart. Ondertussen zijn parapenteschermen veel veiliger geworden en veel meer resistent tegen inklappen. Er gebeuren dus minder ongevallen omwille van verbeterd materiaal en betere opleiding en training.

“By all means: bring your stuff and let’s go fly!” Veel ongevallen gebeuren door te vliegen in condities die niet oké zijn. Risicomanagement is dus belangrijk. Net als omgaan met groepsdruk. Gisteren nog annuleerde ik een tweede vlucht omdat er een onweerswolk groeide en de wind niet goed zat. Gasten appreciëren en aanvaarden een gemotiveerde beslissing. “I hate to drive you down, but I hate it more to drive you to the hospital”, zeg ik altijd.

KBF: Wat zeg je tegen ervaren Europese parapenters die aan Canada denken? Willy: By all means: bring your stuff and let’s go fly! Kom ook tot hier als ervaren piloot, met je materiaal en een geldige verzekering. Mits betalen van een klein bedrag voor een ‘membership’, mag je in Canada vliegen. Ik kom hier weerom terug op de ‘wilderness touch’: eergisteren nog vloog ik met een gast en tijdens die vlucht werden we omringd door brown hawks of bruine havikken, turkey vultures of roodkopgieren en raven. Vervolgens dook een bald eagle, de Amerikaanse zeearend of witkoparend op bij onze landing. Tijdens die vlucht maakte de passagier me ook nog attent op een zwarte beer onder ons. Je vliegt constant in een oogverblindend landschap. Al die wildernis rond je, die beweegt en leeft, dat heb je in veel mindere mate in Europa, waar wild bijvoorbeeld vaak ver te zoeken is. Hier in Clearwater hangen we bovendien meestal met slechts twee tot drie piloten in het luchtruim boven de vallei. Terwijl ik in Europa het luchtruim moest delen met een zeventigtal parapenters in eenzelfde thermiekbel, met files bij de take off, en drukte op de landingsplek. Dat heeft ook zijn charmes. Maar hier beleef je vliegen toch iets vanuit een ander perspectief. Nogmaals: vooral die ‘wilderness touch’ maakt het tot een heel andere ervaring. Zoek je het niet in Clearwater, dan zijn de Coast Mountains de moeite om te vliegen, ook de Pemberton Area nabij Whistler is schitterend of Okanagan Valley: de Canadese fruit- en wijnstreek met droge warme lucht en enkele goeie vliegsites. Golden is dan weer the place to be indien je als ervaren piloot grote vluchten wil maken boven de Canadese Rockies.

45


KBF: Is de veiligheidscultuur in Canada vergelijkbaar met die in Europa?

KBF: Illustreer je even je veiligheidsprotocol bij heliskiën?

Willy: Dat geloof ik niet! Canada heeft een andere cultuur op veiligheidsgebied: safety is er number one, skiën is bijvoorbeeld ondergeschikt aan veiligheid. (Al weten we dat de sneeuw- en bergsportcultuur tussen de Alpenlanden ook danig verschilt, red.) En dat geldt ook bij het vliegen. Ik weet hoe het er in Europa bij het offpisteskien aan toe gaat. Ik verneem dit ook van de Europese berggidsen die een seizoen naar Mike Wiegele Heli Skiing komen. Er blijkt in Europa meer competitie tussen gidsen onderling, alleen al omdat gidsen er vaak een zelfstandig statuut hebben. Er is hier ook geen cultuur van gidsen binnen de skigebieden. Men gidst hoofdzakelijk vanuit een 'wilderness lodge' of als heli- of catskigids, in dienst van een werkgever. It’s better to be at dinner at 7pm then somewhere on a cold mountain wishing you where at dinner, zeggen wij. Je moet mensen goed inlichten over het waarom van bepaalde beslissingen die je neemt. Indien gasten begrijpen dat een beslissing voor de veiligheid genomen wordt, maken ze daar geen probleem van.

Willy: Onze heli’s vervoeren drie groepen, met zes gidsen. De groep die eerst afdaalt wordt geleid door de ‘lead guide’, verantwoordelijk voor de drie groepen. Deze gids heeft in regel het meest ervaring. De tweede en derde groep heeft telkens een ‘front guide’, die net als de lead guide voor zijn of haar groep bepaalt met welke snelheid, op welke wijze en via welke lijn er geskied wordt. Dit, rekening houdend met de sneeuwstabiliteit en competenties binnen de groep. De lead guide beslist samen met de twee andere front guides welk terrein en welke berg er worden afgedaald.

We worden hier ook anders opgeleid. In Europa, ook in België, kreeg ik schitterende en kwalitatief hoogstaande opleidingen. Maar hier is alles anders georganiseerd. Er is niet één overkoepelend orgaan dat alle opleidingen geeft. Je hebt hier verschillende instellingen die cursussen geven. Elk orgaan is hooggespecialiseerd in haar domein. Zo krijg je ‘avalanche training’ van specialisten, gids- en reddingstechnieken samen met oriëntatie en leiding geven van weer een ander orgaan, enz. Eerste hulp en 'wilderness rescue' krijgen dan weer veel aandacht van een ander opleidingsorgaan. Als gids in opleiding moet je doorheen al die cursussen, een 15-tal. Ik had 10 jaar tijd nodig om bij al die organisaties het hoogste cursusniveau af te werken vooraleer lead guide bij het heliskiën te mogen zijn.

Bij een ongeval neemt de lead guide ook de rol op van leidinggevende over de gehele ongevalsite. Hij of zij verzorgt de communicatie met de basis. Een andere gids neemt de verantwoordelijkheid op voor het uitvoeren van de reddingshandelingen on site (ter plaatse). Er is dus een duidelijke hiërarchie, met een format die na erg regelmatig trainen, zowel voor als tijdens het seizoen, echt goed werkt.

Zijn wij daarom ook beter getraind? Omdat we in een wildernissetting werken, zijn we zeker wat betreft aspecten die hierbij belangrijk zijn, zoals redding en eerste hulp, waarschijnlijk beter getraind. Als gids moet je hier met je collega’s in grotere mate dan in Europa in staat zijn om op erg afgelegen plekken iemand in leven te houden én zo spoedig mogelijk te repatriëren tot in de bewoonde wereld. Bij het parapenten is er wellicht minder verschil met Europa: tandemvluchten gaan immers in de ‘front country’ door, in terrein dat in de nabijheid blijft van de bewoonde wereld. Het noodnummer 911 leidt hier tot acties die vergelijkbaar zijn met het bellen van 112 in Europa. Ga je solo vliegen, dus niet met klanten, in meer afgelegen terrein, dan vlieg je hier in Canada met een SPOT of een Garmin inReach (toestellen voor sattelietcommunicatie, red). Via een duw op de knop activeer je dan het hele search and rescue-gebeuren.

46

Het kan dus zijn dat men beslist om één groep langs steiler terrein tot bij de heli te laten afdalen, en een andere groep langs minder steil terrein. Elk van die drie groepen heeft bovendien een ‘tail guide’. Die skiet op het einde van elke groep. Hij of zij houdt de groep bij mekaar en is bij een val van een klant onmiddellijk bij die persoon. Via radio is er indien nodig onmiddellijk onderling contact met de ‘front guide’ of de lead guide mogelijk.

Uiteraard blijven ook gidsen individuen met elk een eigen aanpak.


KBF: Je topervaringen, tips en ontgoochelingen na 18 jaar Canada? Willy: Mijn meest memorabele vlucht is een vlucht boven de Rockies van 143 km lang gedurende 6 uur en 24 minuten. Ik zat voor een groot deel van de vlucht boven de 4000 meter. Dat was heel impressionant én tegelijk heel intimiderend. Je voelt je dan heel klein, je voelt dan veel respect voor de natuur. De Europese Alpen zijn ook prachtig om in te vliegen, toch stijgen mijn vluchten hier er bovenuit. De Rocky Mountains zijn uiteraard een must voor bergsporters. Die wilderness touch maakt het prachtig, maar ook moeilijker, je hebt soms dagen nodig om ergens te raken. Het is dus vaak een hele expeditie om één beklimming uit te voeren. Tussen Banff en Jasper heb je bijvoorbeeld genoeg plekken waar je mits goeie research veel bergsportdisciplines kan uitoefenen. Voor mij persoonlijk is echter ook het park waar Sigi werkt een amazing place to go moutaineering . Een park dat me een Himalayagevoel geeft met de steile noordwand van Mount Robson, de Robson Glacier, enz. Een fantastisch oord voor zowel de gewone wandelaar als de alpinist.

Meer info? • Xsky Paragliding, tandem paragliding bij Willy Rens, Wells Gray Clearwater, British Columbia: https://xskyparagliding.com • Mike Wiegele Helicopter Skiing, Blue River, British Columbia: www.wiegele.com. • Sites over parapente zijn niet altijd up to date, maar een mooie start vormt www.hpac.ca van de Hang Gliding and Paragliding Assiociation of Canada.

Maar, van west naar oost, geven zowel de steile Coast Mountains, de gevarieerde Columbia Mountains (Shuswap, Monashees, Cariboos, Purcells en Selkirks) rond Clearwater, als de oostelijker gelegen Rockies, als kroonjuweel tot aan de vlakke prairies van Alberta, onnoemelijk veel mogelijkheden. Onze Shuswap Highlands zijn een beetje vergelijkbaar met de Vogezen, maar toch met toppen tot 2400 m, die echter minder steil en toegankelijker zijn dan de Rockies. Iets wat we met de jaren meer en meer missen is het sociale leven in België. Na 18 jaar in Canada, na veel dromen en avonturen te hebben verwezenlijkt, zijn we dat evenwicht tussen sociaal en avontuurlijk leven terug aan het zoeken. Met onze actieve jobs, dikwijls (ver) weg van huis, hebben we nooit een intense band opgebouwd met de lokale gemeenschap, ook al hebben we heel goede vrienden hier. Canadezen beschrijven zichzelf als vriendelijk en laid back. En dat zijn ze ook. Maar het nadeel daarvan is, en dat is onze grootste teleurstelling, dat ze daardoor in zekere zin onberekenbaar zijn: je spreekt iets af en men komt dan niet opdagen omdat men té laid back is. Ze doen vaak het minimum dat nodig is voor een job. Daarna gaan de boeken dicht en komt de gelegaliseerde cannabis naar boven. Met onze noeste Vlaamse arbeiderscultuur ligt dat soms moeilijk. Maar laat je dit niet tegenhouden om een lange trip doorheen Canada te maken: zo mooi is het hier!

“Mijn meest memorabele vlucht is een vlucht van 143 km lang gedurende 6 uur en 24 minuten...”

47


Tekst Bert Leo en Tom Van Hoeck / Š foto's ReBoosted / illustraties Simon Oste

Als sneeuw en wind elkaar vinden! Na vele avonturen kwam 10 jaar geleden snowkiten op ons pad (zie ons verhaal in artikel KBF winter 2019). Binnen alle bergsporten die we beoefenden, bracht het snowkiten ons toch net iets meer in een ‘ dreamstate’ ervaring. Dit voelde surrealistisch! We konden dus niet anders dan zulke ervaringen terug op te zoeken. Het onbeschrijfelijk gevoel van vrijheid, de adembenemende landschappen, een oorverdovende stilte, een oase van rust en eindeloze poedersneeuw: dit alles heeft snowkite te bieden! Om andere gelijkgezinden een easy-toegang te geven tot zulke ervaringen dachten we: "hoe kunnen we deze nieuwe passie voor 'sneeuw en wind' met andere delen? Zodoende zag in november 2019 'ReBoosted vzw' het licht. We willen in dit artikel tonen hoe je met een kite gebruik kan maken van de wind en de belangrijkste (concepten) inzichten en begrippen meegeven.

48

Technische aspecten

1. De windsterkte

De kracht die een kite kan ontwikkelen, hangt af van verschillende factoren: de windsterkte, de plaats van de kite in het windvenster, de hoek van de kite t.o.v. de windrichting, de oppervlakte van de kite waarop de wind kan inwerken en de snelheid waarmee de kite zich verplaatst. Hieronder bespreken we elk van deze verschillende facetten.

Deze factor is redelijk vanzelfsprekend. Hoe meer wind; hoe meer kracht in de kite. Toch komt er meer bij kijken. Wind ontstaat door luchtdrukverschillen; hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe sterker de wind. Windsterkte wordt uitgedrukt in knopen, Beaufort of in meter per seconde. Er bestaan tabellen om deze tegenover elkaar af te meten.


Aan elke windsterkte is een "vliegconditie" gekoppeld, want elke kite is ontwikkeld voor een bepaald windbereik (hoe meer wind, hoe kleiner de kite). Bij 0-1 (2) Beaufort (0-5knp) is er onvoldoende wind om te kiten, vanaf 5 Beaufort (16knp) is het niet zonder risico’s. Uiteraard speelt je eigen kite-ervaring ook een rol. Afhankelijk van de weersomstandigheden (en rekening houdend met je eigen kunnen) kies je dus voor een bepaald type en grootte van kite.

2. De plaats van de kite in het WINDVENSTER De tweede factor die de kracht in de kite bepaalt, heb je als kiter volledig zelf in de hand: nl. de plaats van de kite in het windvenster. Onderstaand figuur illustreert dit concept.

Verder is het ook belangrijk te weten dat er in een berglandschap verschillende lokale windsoorten ontstaan. Anabatische en katabatische winden (dalwind en bergwind) In de bergen warmen de hellingen waar de zon loodrecht op schijnt, het eerst op. Die warmte wordt afgegeven aan de luchtlaag vlak boven de helling. Wanneer daar de thermiek los komt en de lucht gaat stijgen, dan wordt er vanuit het dal lucht aangevoerd die bij de helling omhoog gaat. Dit wordt een anabatische (opstijgende) wind of dalwind genoemd. Deze wind kan haaks op de wind boven de bergen staan. (afbeelding 1) ’s Nachts zal de lucht in het dal afkoelen, zwaarder worden en naar beneden stromen. Er ontstaat een windstroming bergafwaarts, die katabatische wind (of bergwind) genoemd wordt. Deze afdalende stroming ontstaat het eerst op de oostelijke hellingen waar de zon al een tijd niet meer op schijnt. (afbeelding 2)

Hoe meer je de kite naar de rand van het windvenster brengt, hoe kleiner de kracht zal zijn die hij ontwikkelt. In het midden van het venster zal dan ook de grootste voorwaartse kracht ontwikkeld worden. Door de kite vlot van de ene zone naar de andere te sturen, kan je dus de gewenste kracht laten ontwikkelen, nodig om bv. een bepaalde helling te overwinnen.

Hellingstijgwind en Venturi-effecten In een berglandschap wordt de heersende wind door de bergen gedwongen om omhoog te gaan. Aan de windzijde ontstaat hellingstijgwind en aan de lijzijde (de benedenwindse zijde van de berg) stroomt de wind weer omlaag. Op de afbeeldingen zie je dat boven de berg de lijnen van de stromende lucht het dichtst bij elkaar liggen. De windsterkte is daar aanmerkelijk groter dan een eind voor of na de bergtop. Door de berghelling ontstaat een venturi-effect: een nauwe doorgang waar de doorstroming van de lucht het grootst is. Ook bij een bergpas met een vernauwing treedt het venturi-effect op en daar waait het aanmerkelijk harder.

3. De HOEK die de kite maakt t.o.v de wind Ook de derde factor heb je als kiter zelf in de hand. Door het verschil in lengte tussen de voorste en achterste lijnen van de kite groter of kleiner te maken, kan de wind respectievelijk inwerken op een kleiner of groter vlak. Onderstaande figuren illustreren hoe dit werkt .

Kortom, afhankelijk van je positie op de berg kan de windsterkte en -richting snel veranderen. Ben je op de top van een berg, of passeer je een vernauwing van het landschap, weet dan dat daar andere en sterkere winden kunnen ontstaan. Dit kan de kracht van je kite beïnvloeden en bijgevolg gevaarlijk zijn.

De lengte en dus ook de power/depower kracht in de kite, kan geregeld worden op twee manieren: • door de lengte van de powerlijnen (voorste lijnen) in te stellen via depower systeem • door de bar naar je toe te trekken of los te laten door de stuurlijnen (achterste lijnen) te verkorten of te verlengen.

49


Hoe sneller de kite en jij als kiter zich verplaatsen, hoe meer kracht er ontwikkeld wordt. Opnieuw een aspect waarmee een leuk spel ontstaat tussen de krachten van de natuur en de mogelijkheden van de bestuurder. Veiligheid boven alles! Snowkiten zit in de lift, maar kent - jammer genoeg - een redelijk onveilig imago. Door verkeerde inschattingen van eigen capaciteiten, te weinig kennis en een foute go/no-go- analyse gebeuren er ongelukken die makkelijk vermeden hadden kunnen worden. Voor snowkiten geldt de go/no-go- analyse van het toerskiën, uitgebreid met deze van het kitesurfen. Een avontuur waarin je je initieel best laat begeleiden door een (snow-)kite school of ReBoosted vzw. Door de power/depower-functionaliteit te combineren met de correcte en vlotte sturing in et windvenster, wordt een heel nauwgezette krachtregeling mogelijk. 4. De OPPERVLAKTE VAN DE KITE waar de wind kan op inwerken Ook de vorm van de kite zal bepalen hoe groot de oppervlakte is waarop de wind kan inwerken. Een kite met een vlakker profiel zal meer voorwaartse kracht ontwikkelen. Een kite met een curved profiel daarentegen geeft meer pop en stabiliteit in de lucht.

Kiteproducenten gebruiken dit om verschillende types van kites te ontwikkelen. Kites met een sterke curve (C-shape) worden eerder gebruikt voor freestyle-kiting, terwijl kites met een vlakker profiel vooral gebruikt worden in freeride-kiting. 5. De SNELHEID waarmee de kite zich verplaatst Bij moderne kites speelt er nog een principe mee dat maakt dat de vlieger extra kracht ontwikkelt: de kracht door Bernoulli. De meest efficiënte vorm om lift te creëren, is de vliegtuigvleugel. Het ontwerp van de kites is afgekeken van deze vorm. Lift ontstaat doordat de luchtstroomsnelheid over de bovenkant en onderkant van de vleugel verschilt. Luchtmoleculen die via de langere weg bovenlangs de vlieger stromen, gaan sneller en waaieren dus meer uit, hetgeen zorgt voor relatieve onderdruk ten opzichte van de lucht die onderlangs de vleugel stroomt. Dit zorgt voor lift. Dit principe staat bekend als het Bernoulli-effect. Een voorbeeld van Bernoullieffect is te zien in onderstaande afbeelding.

50

Toch is het kiten door de technische vooruitgang veel veiliger geworden. Op een moderne snowkite zitten 3 verschillende veiligheden ingebouwd voor als het dan toch eens mis loopt: • De Rem : door de stuurlijnen veel te verkorten blaast de wind over de kite heen en kan de kite gecontroleerd landen en beneden gehouden worden. • Primary Release : door deze veiligheid te trekken komt de kite enkel aan de 5de lijn te hangen en trek deze dicht of gebeurt er een 'flag-out' voor een 4 lijns-kite. Hierdoor valt alle kracht onmiddellijk weg en dwarrelt de kite als het ware uit de lucht. • Secondary Release : indien de primary release faalt, kan je in uiterste nood de kite volledig los maken van het harnas.

Type kite: Foil of tube? Het eenvoudigste kan men de kites best indelen in twee hoofdtypes: Bij tube-kites (afbeelding onder links) denk je in de eerste plaats aan kitesurfen, want ze hebben een opblaasbare band in het voorste gedeelte (leading edge) die zorgt voor een vaste vorm.


Door deze opgeblazen band blijven ze drijven en de vaste vorm zorgt ervoor dat een re-launch vanop het water mogelijk is. Ideaal voor op het water dus. Maar bij condities met windstoten (dusty wind) is een tube-kite een stuk stabieler en dus soms ook aangewezen voor snowkite. Een foil-kite (afbeelding onder rechts) hoef je dan weer niet op te pompen en is gebaseerd op een parachute. De kite heeft luchtcompartimenten die zich vullen met lucht op het moment dat de vlieger omhoog gaat. Dit geeft de stevigheid die de andere soorten kites krijgen bij het oppompen ervan. De foil-kite is vaak lichter dan andere kites waardoor ze al met weinig wind omhoog gaan. Foilkites zijn daarom interessanter voor op sneeuw en lenen zich door hun lichtgewicht en compacte pakvorm eerder voor trekkings of expedities. Snowkiten is niet zonder gevaren, maar is wel een avontuur dat tot de verbeelding spreekt en mits de juiste omkadering tot ieders mogelijkheden behoort.

Praktisch

En wat onder je voeten? Zoals in ons vorig artikel beschreven, beperkt een snowkitetrip zich best niet louter tot kiten. Ook op dagen met mindere condities, is wachten geen optie voor ons. We genieten volop van de omgeving, door te gaan tour- of freeride skiën. Om deze combi mogelijk te maken, kies je dus best een ski of split(snow)board setup uit het freetour segment. De ski- of splitboardskins (vellen) gaan ook steevast mee in de rugzak om in geval van pech, moeilijke passages of omslaande weercondities ten allen tijde ook zonder kite verder te kunnen. Sneeuwrackets zijn ook mogelijk, maar men moet dan wel het snowboard of de skis op de rug dragen. Het wordt hierdoor heel wat omslachtiger en fysiek zwaarder. Eindeloze witte speeltuin In tegenstelling tot kitesurfen heb je bij snowkiten geen opwaartse kracht of snelheid nodig om te blijven drijven, er is dus veel minder kracht en dus ook minder wind nodig. Snowkiten kan dus al vanaf zeer lichte windcondities. Verder biedt het bergreliëf een extra dimensie waardoor het landschap plots een ware speeltuin voor je wordt. Je kite wordt als het ware je privéskilift waardoor je - zonder al te veel moeite - off-piste mogelijkheden aangeboden worden die eerder haast ondenkbaar waren.

• Oefen de veiligheidssystemen van je kite: voor je start of de vlieger in de lucht laat ! • Leer vliegeren: Neem lessen of oefen met ervaren snowkiters, ken de gevaren en leer er op te anticiperen. Automaticeer de skills en sla geen stappen over (Geduld ! Oefening baart kunst) • Uitrusting: Helm!, Kite (grote aangepast aan de windsnelheid, je vaardigheden en het terrein), Bar met lijnen, Harnas, Veiligheidslijn, Snowboard of ski's, beschermende kleding • De juiste plek vinden en go/no-go- analyse • Analyseer de weersomstandigheden en omgeving • Vlak terrein is ideaal voor beginners • Zorg ervoor dat de windrichting goed zit (neemt je mee op de helling en niet naar obstakels) • Vraag de locals naar mogelijke gevaren en toegestane gebieden • Zorg ervoor dat je niet alleen gaat en dat je steeds terug geraakt of niet te ver van ge beginpunt bent. • Let op mede-snowkiters, mogelijke gevaren en veranderend weer • Bij twijfel laat je de Kite niet op !!!

meer info op www.reboosted.be

51


Vertaling Ben Van Poucke - artikel 'Die Rettungsdecke als UV-Schutz' door Markus Isser, Hannah Kranebitter, Erich Kühn & Wolfgang Lederer Berg und Steigen # 109 Winter 2019

Het Aluminium reddingsdeken als UV-bescherming In Monte 2020-2 van dit jaar werd al even verwezen naar de veelzijdige toepassingen van een Alu reddingsdeken. In dit artikel gaan we hierop verder. Toen de eerste reddingsteams op 1 juni 2019 op de plaats van een lawine aankwamen in het open skigebied op de Hintertux-gletsjer op een hoogte van 2.800 m, merkte een bergredder op dat zijn zonnebril ontbrak. Gezien het risico op oogletsels door de hoge reflectie van zonnestraling op de sneeuw, werd er snel een geïmproviseerde oogbescherming gemaakt van het reddingsdeken dat hij had meegebracht (Afbeelding 1). Na ongeveer drie uur kon de zoekactie worden stopgezet, omdat de gezochte persoon zich in de tussentijd gemeld had. De desbetreffende bergredder in het zoekteam had geen problemen met zijn ogen, sommigen evenwel hadden zonnebrand op hun nek...

METHODOLOGIE VAN EXPERIMENTEEL ONDERZOEK In het kader van de opleiding "Alpengeneeskunde" bij de Tiroolse bergreddingsdienst onderzocht men de verschillende toepassingen van het nooddeken via kwantitatieve minimalisering van het medische materiaal. In verdere samenwerking met de Universiteitskliniek voor Anesthesie & Intensive Care in Innsbruck werden verschillende toepassingsmogelijkheden getest en wetenschappelijk herwerkt. De optometrische metingen (Humphrey Systemen LA 360; Carl Zeiss Meditec Inc., Dublin, CA, USA) werden aan de particuliere technische hogeschool van de deelstaat Tirol - College voor Optometrie, in Hall - uitgevoerd.

HET MULTIFUNCTIONELE REDDINGSDEKEN Historisch gezien is de dunne, met aluminium gecoate polyethyleenTerephthalate (PET) folie ontwikkeld door NASA's Marshall Space Flight Center in het begin van de jaren '60 (genaamd "space blanket"). Het werd gebruikt om te beschermen tegen de hitte in de ruimtevaart. De coating werd voor het eerst gebruikt als thermische bescherming op mensen door deelnemers aan de New York City Marathon in 1978. Vandaag de dag vormt het reddingsdeken met zijn kenmerkend zilver- en goudkleurig oppervlak een verplicht onderdeel van het EHBO-pakket en maakt het zelfs deel uit van professionele nooduitrustingen. Een breed scala aan toepassingen, met soms tegenstrijdige eigenschappen, zijn kenmerkend voor het reddingsdeken en moeten dan ook wel overwogen worden bij het gebruik ervan. Het reddingsdeken wordt voornamelijk gebruikt voor thermische isolatie. Het beschermt tegen warmteverlies enerzijds, omdat de warmteoverdracht (thermische convectie) en de verdampingskoeling (evaporatie) verminderen en anderzijds omdat de warmtestraling die door het lichaam wordt uitgestraald, teruggekaatst wordt.

Er werden reddingsdekens onderzocht, die op het moment van onderzoek in gebruik waren bij de Bergreddingsdienst & de Luchtreddingsdienst in Tirol (Leina-Werke GmbH) en bij het Rode Kruis Tirol (ÖRK Einkauf & Service GmbH). De resultaten werden gepresenteerd als transmissiecurves van golflengten geregistreerd tussen 280 en 780 nm, met speciale aandacht voor de gebieden die schadelijk zijn voor het oog en de huid, namelijk UVB (280 tot 315 nm), UVA (315 tot 380 nm), lange golf UVA (380 tot 400 nm) en hoge energie zichtbaar licht in het violet/blauw bereik (400 tot 450 nm). De transmissie van ultraviolette stralen en van zichtbaar licht werd getest op de reddingsdekens met één laag (ontvouwd) en met een dubbele laag (eenmaal gevouwen) en daarna uitgedrukt als een percentage. De studie werd gepubliceerd in het Journal Scientific Reports, ww.nature.com, en is beschikbaar op https://doi.org/10.1038/s41598-019-47418-8.

Het 60 gram ‘zware’ ALU deken kan echter ook bescherming bieden tegen zonnestraling en het kan in geval van direct huidcontact via warmtegeleiding een verkoelend effect hebben.

Simon Rauch, Katharina Grasegger,

Terwijl het lichtBliemsrieder, dat door het oppervlak wordt Lechner gereflecteerd het Bernhard Raimund gemakkelijker maakt om mensen overdag te vinden, wordt het vinden & Peter Paal van mensen met behulp van warmtebeeldcamera's bemoeilijkt Illustraties/tekeningen: Reginald Roels door de infrarode straling die door het deken wordt tegengehouden (5). Het reddingsdeken is waterdicht en heeft daardoor ook goede eigenschappen om als geïmproviseerd bivak te dienen.

52

afbeelding 2


RESULTATEN EN INTERPRETATIE

VOOR BERGREDDERS VELE IMPROVISatiemogelijkheden

De twee producten (ÖRK, Leina) verschilden slechts in geringe mate in de transmissie van zichtbaar licht en UV-stralen. Bij één laag van het deken was tussen de 1% en 8% zichtbaar licht , met twee lagen was dit slecht tussen de 0% en 1 %.

In een andere studie van de Universiteit van Innsbruck en in samenwerking met de Bergwacht Tirol, werden andere toepassingen van het ALU deken getest. Zo kunnen Bergredders, die door de alpine omstandigheden vaak afhankelijk zijn van improvisatie, bijvoorbeeld ook dergelijke dekens als een bekkengordel vormen, omdat er steeds weer bekkenbreuken optreden, vooral bij valpartijen van spleten, maar ook tijdens het klimmen. Ook kunnen met behulp van een reddingsdeken en een karabijnhaak zwaar bloedende ledematen worden afgeknepen (Afbeelding 3).

De doorlaatbaarheid van UVB-straling, die vooral verantwoordelijk is voor sneeuwblindheid, was bij één laag 1 % en voor twee lagen tussen 0 en 1%. Alleen met UVA-straling waren grote verschillen tussen de producten, namelijk voor een laag tussen 1% en 13 % en voor twee lagen tussen de 0% en 3 %. Het maakte geen verschil of de zilveren of de gouden kant werd blootgelegd (Afbeelding 2). Schade aan de ogen en de huid wordt vooral veroorzaakt door hoge energetische straling in de ultraviolet en violet/ blauwe zone. Terwijl UVC-straling door de ozonlaag in de atmosfeer geblokkeerd worden, kan UVB- en UVA-straling wel het aardoppervlak bereiken. Op sneeuwvelden en gletsjerijs in hoog alpiene gebieden, kan de gereflecteerde zonnestraling zeer intens zijn en gemakkelijk leiden tot pijnlijke letsels aan het hoornvlies en het bindvlies van het onbeschermde oog. Acute fotokeratitis (sneeuwblindheid) kan al na enkele minuten blootstelling aan hoge doses UVB ontstaan en werd tot bij 3% van de bergbeklimmers op grote hoogte waargenomen. ICAR Medcom raadt aan om bij oogproblemen die het gezichtsvermogen aantasten, onmiddellijk af te dalen. Echter, acute pijn, ooglidspasme en sterke tranen kunnen een onafhankelijke afdalen onmogelijk maken. Dit onderzoek heeft aangetoond dat zelfs één eenvoudige laag van een reddingsdeken voldoende bescherming biedt tegen straling, welke letsels aan het hoornvlies en het bindvlies van het oog kan veroorzaken, waardoor een zelfstandig afdalen mogelijk blijft. Dikte en doorlaatbaarheid van de verschillende soorten aangeboden producten kunnen van elkaar verschillen en daardoor ook verschillende transmissie van zichtbaar licht en UV-stralen hebben.

Verder werd de opgerolde streng van een deken onderworpen aan een trekproef. Uit de resultaten bleek dat de dekens pas scheurden bij een spanning van 270 tot 480 kilogram. De dekens kunnen dus gemakkelijk worden gebruikt voor het tijdelijk vervoer van patiënten of in de eerste hulp (Afbeelding 4).

BESLUIT • De reddingsdekens die door de Bergreddingsdienst in Tirol worden gebruikt, werden met betrekking tot hun transmissie van licht en ultraviolette straling optometrisch onderzocht en vergeleken met deze van het Rode Kruis in Tirol. • Er werden enkel kleine verschillen ontdekt tussen de producten van beide fabrikanten. De transmissie van zichtbaar licht was tussen de 1 % en 8%. De bescherming tegen ultraviolette straling lag tussen 99%. en 100%. • Het maakte geen verschil of de gouden of de de zilveren kant van het deken werd blootgelegd. Conventionele reddingsdekens hebben voldoende lichtdoorlatendheid en bieden tegelijkertijd voldoende bescherming tegen ultraviolette B-stralen, om te kunnen gebruiken als tijdelijke oogbedekking en om te beschermen tegen sneeuwblindheid.

Foto's © Wolfgang Lederer (Urgentie arts Uni-Klinik Innsbruck) / Hermann Hammer, tirol.ORF.AT / Bergwacht Tirol

afbeelding 3

afbeelding 1

afbeelding 4

53


Tekst en foto's Koen Hauchecorne

Onbekend is onbemind en onbeklommen...

Roche Ă Corbeaux - Lompret 54


Wie ooit een klimopleiding volgde heeft ongetwijfeld al kennisgemaakt met de rotsmassieven in Dave, Durnal, Yvoir of Mozet. Ook na afloop van de opleiding grijp je gauw terug naar dat bekende terrein. Maar wist je dat Wallonië nog talrijke andere, weliswaar kleinere klimgebieden herbergt? In deze rubriek “Onbekend is onbeklommen” stellen we in iedere editie van ons tijdschrift een onbekend of vergeten rotsmassief aan je voor. In dit nummer presenteren we: de Roche à Corbeaux te Lompret

De massieven die in deze rubriek aan bod komen zijn stuk voor stuk een bezoekje waard: ze zijn gelegen in een pittoresk stukje natuur en zelden overbevolkt. Bezoek deze rotspartijen op individuele basis: groepsactiviteiten zijn uit den boze.

Specifieke kenmerken: Het massief bestaat in essentie uit twee quasi verticale hoofdwanden in kalksteen, ‘le Rocher Principal’ van een 20-tal m hoog, en ‘la Muraille’, een 12-tal m hoog. Aanbod: Dit is ‘terrain d’aventure’ en zeker niet KVB 3-conform, dus! Op de ‘Rocher Principal’ zijn een aantal routes gemarkeerd met de naam onderaan: Rebecca (5c?), Piolamania (6a/b?), l’Ordite (?), le Pilier Waty (6c?). De vaak sportieve behaking is een mengeling van lijmen expansieboorhaken en slaghaken. La Muraille is minder goed behaakt, maar je kan een toprope installeren op bomen bovenaan. Een aantal routes lijken van een haalbaarder niveau te zijn (onderste 5de graad?). Aan de zuidkant van ‘le Rocher Principal’ bevindt er zich nog een wandje van een 10-tal m hoog waarop routes van de 4de en 5de graad mogelijk zijn (toprope aan bomen bovenaan).

Het massief ligt langs de ‘Eau Blanche’ in de ‘Botte du Hainaut’, een relatief onbekende maar charmante streek in Wallonië. Aan het rond punt ten noorden van de dorpskern van Lompret neem je de Rue Hector Moniotte, die je volgt gedurende ongeveer 650 m richting Aublain. Aan de rechterkant is er dan een breed pad met aan het begin een heel beperkte parkeermogelijkheid. Volg het pad het bos in. Aan de eerste splitsing ga je links. Volg het pad verder, laat een ander pad rechts liggen, het bos wordt minder dicht. Ga aan de volgende splitsing naar rechts, het pad wordt minder breed. Aan de volgende splitsing ga je naar links, waarna je kan afdalen in de flank tussen de 2 hoofdwanden waaruit dit massief bestaat. Het traject vanaf de parking is aangeduid met nog vaag zichtbare oranje markeringen op bomen. Coördinaten Google Maps: 50.064324, 4.388764

55


© Arnaud Childeric / Sam Bié

JULIA CHANOURDIE // We’re always focused on our climbing performance, whether it’s indoor training, competitions, or outdoor climbing, but revisiting the fundamentals of belaying is equally important. // #belaybetter

GRIGRI® +

Belay device with assisted braking and anti-panic handle, for a broad range of single rope diameters (8.5 to 11 mm). www.petzl.com