THEMA
81 Kijk naar de woorden. Zet een streep onder de woorden die in het enkelvoud zijn. Zet een rondje om de woorden die in het meervoud zijn.
2
Voorbeeld
BOODSCHAPPEN
verhaal sokken
1. personen
11. bus
2. neef
12. broers
3. jaar
13. seizoenen
4. school
14. woordenboek
5. klinkers
15. letters
6. groenteman
16. zussen
7. aardappels
17. verkoopsters
8. computer
18. opdrachten
9. kranten
19. ziekenhuis
10. markt
20. boodschappen
82 83 84 * 85 ** 86 **
Maak de opdrachten.
Ga naar www.taalsterk.nl en maak de opdrachten op de computer.
87 Vul in.** Je schrijft een brief aan je vriend. Je vertelt over je familie. Vul het meervoud in. Kies uit: broer – gesprek – maand – neef – nicht – tante – zus
146