19 minute read

DOSSIER: Leervertraging

Bijwerking mogelijk

Tekst Femke Van De Pontseele & Simon Verbist Illustraties Ellis Tolsma Beeld Illias Teirlinck De coronajaren maakten de klim naar kennis, vaardigheden én gedrag moeilijker. Maar scholen staan niet stil. Expert Kristof De Witte ziet hoe effectieve lessen de vertraging reduceren. Leraar Davy differentieert met leerpaden en kleuterjuf Liesje focust extra op taal en leerrijke spelmomenten.

“Leervertraging: zet je lestijd goed in”

Sommige leerlingen gingen vaak in quaran taine, andere nooit. En ook door het leraren tekort sneuvelen er lessen. Raakt leervertraging nog ingehaald? Onderwijseconoom Kristof De Witte spreekt niet van een verloren generatie: “Met veerkrachtig, effectief onderwijs kunnen we veel oplossen.” Onderwijs ging dit jaar niet op slot, sommige scholen wel. Is de leervertraging nu gefragmenteerder?

Kristof De Witte: “Dat er dit schooljaar nog geen algemene schoolsluiting was, is een goede zaak. Wel riskeer je daardoor verschillen tussen scholen die een tijdje dicht moesten en andere waar er geen grote virusuitbraak was. Die eerste schakelden opnieuw naar afstandsonderwijs. De kwaliteit daarvan bleef wisselen. Sommige scholen lopen daarin na twee jaar corona didactisch voorop, andere zoeken nog.”

“Niet alleen tussen scholen kan je een grotere spreiding in leerprestaties verwachten, ook tussen je leerlingen. De quarantaines en klassluitingen in het eerste semester van dit schooljaar zetten de school als grote gelijkmaker weer even on hold. Veel instructietijd ging het voorbije anderhalf jaar verloren, dat start al in het kleuteronderwijs waar kinderen school nodig hebben om een goede basis te leggen. En ouders konden hun kinderen niet altijd goed begeleiden.”

“Veel gestandaardiseerde proeven hebben we vandaag niet om de leervertraging vast te stellen. Wat we wel hebben: de Interdiocesane Proeven (IDP) die het Katholiek Onderwijs in het vierde en zesde leerjaar afneemt. Die laten ons toe om scholen te vergelijken in de tijd. De meest recente cijfers komen uit juni 2021. Toen gebruikten we twee testversies: een groep leerlingen kreeg dezelfde vragen als in 2020 en de andere helft nieuwe. Zo vertekenen de vragen de resultaten niet.”

Wat leren we uit die twee meetmomenten?

Kristof De Witte: “Na de eerste lange schoolsluiting vanaf maart observeerden we in juni 2020 een leerverlies van ongeveer zes maanden in het zesde leerjaar. Andere onderzoeken zoals de OVSG-peilingstoetsen kwamen ongeveer op dezelfde slotsom uit. De IDP-proeven die we in juni 2021 afnamen, bevestigen de eerder opgelopen leervertraging in het zesde leerjaar. Voor wiskunde kwam er geen extra schepje leervertraging bovenop. De inhaalbeweging ging voorzichtig voor wetenschappen en techniek en meer opvallend voor mens en maatschappij.”

Wie is Kristof De Witte?

• onderwijseconoom aan de KU Leuven • focust op thema’s als leervertraging, lerarentekort, schoolverlaters • adviseert de Europese Commissie in de

‘Expert Group on Quality Investment in Education and Training’

“Maar voor Nederlands nam de leervertraging sterk toe. Ook voor Frans kampen leerlingen in juni 2021 met ongeveer vijfentwintig procent meer leervertraging dan twaalf maanden voordien. De leerlingen aan het einde van het zesde leerjaar die de IDP-toets aflegden, hebben nog maar één jaar Frans achter de rug. Door quarantaines misten ze vorig jaar vermoedelijk een groot deel van de basis. Taal vraagt bovendien interactie. Je moet woordenschat en grammatica vaak herhalen en toepassen. Veel spreekkansen bieden. Basiskennis drillen via digitale leerplatformen werkt beter voor wiskunde dan voor taal.”

Wat weten we over de leervertraging in het secundair onderwijs?

Kristof De Witte: “Daar kunnen we kijken naar het aantal heroriënteringen rond de kerstperiode. In januari 2021 stelden we opvallend meer heroriënteringen vast. Maar in januari 2022 zien we het aantal heroriënteringen sterk dalen, vooral in het tweede en vierde secundair. Dat kan erop wijzen dat na de vele adviezen om van studierichting te veranderen in januari 2021 vandaag de nood veel minder hoog was. Globaal zitten we qua heroriënteringen opnieuw op het niveau van vóór corona.”

“Maar die cijfers kan je niet alleen aan corona toeschrijven. Want in de tweede graad startte de modernisering van het secundair onderwijs. Misschien houden leraren rekening met de invloed van dat nieuwe systeem op de resultaten en oordelen ze wat milder? En al hebben we geen gestandaardiseerde toetsen om dat te staven, toch lijkt het heel aannemelijk dat sommige leerlingen tijdens dit hobbelige schooljaar met corona en het toenemende lerarentekort extra leervertraging oplopen.”

Hoe onderscheid je coronaleervertraging van de dalende onderwijsprestaties die al langer aan de gang zijn?

Kristof De Witte: “Die trend namen we mee in onze berekeningen. De zes maanden corona-leervertraging komt dus bovenop de kennisdaling. Het is natuurlijk een gemiddelde, een kleine groep leerlingen boekte zelfs betere leerprestaties tijdens de schoolsluiting. Maar de link tussen sociaal-economische status en leervertraging kwam wel aan de oppervlakte. In scholen waar meer leerlingen aantikken op die SES-kenmerken, steeg de leervertraging. Een intuïtieve verklaring? Wellicht hebben die kinderen geen eigen werkplek of volgen ouders ze minder op bij schooltaken. Niet toevallig werden vooral scholen in verstedelijkte gebieden harder getroffen, bleek in 2020.”

“Voor wiskunde werd de kloof tussen zwakke en sterke leerlingen minder groot in 2021, vooral omdat de toetsscores van onze toppresteerders significant daalden. Die trend zien we in de PISA-scores terugkomen: leerlingen excelleren al enkele jaren minder voor

wiskunde. Zeer zorgwekkend! We moeten niet alleen oog hebben voor kwetsbare leerlingen, ook sterke leerlingen moeten we extra uitdagen en opvolgen.”

“Internationaal stellen we vast dat corona de bestaande trends in een onderwijsstelsel versterkt. In Vlaanderen kampten we al met dalende resultaten op internationaal vergelijkend onderzoek, corona vergrootte die uit. In Australië neemt de kwaliteit van het onderwijs al enkele jaren toe. De lichte terugval door corona valt er nauwelijks op. En Nederland biedt al meer dan tien jaar digitale instructiemethoden die differentiëren eenvoudiger maken. Leerlingen werken zich door lesmateriaal en de leraar kan hen op een overzichts-dashboard voortdurend monitoren. Scholen schakelden makkelijker naar online onderwijs. Dat verklaart mee waarom onze noorderburen na de eerste golf minder leervertraging registreerden.”

Groeide de ongelijkheid na juni 2020 nog? Liepen kwetsbare leerlingen nog meer leervertraging op?

Kristof De Witte: “Bij leerlingen uit een achterstandsbuurt of leerlingen die thuis geen Nederlands spreken, zien we ten opzichte van juni 2020 een lichte verbetering van de IDP-toetsscores in 2021. Initiatieven naar laaggeschoolde ouders, zoals lessen Nederlands of ICT op de school van de kinderen, en zomerscholen dragen hun steentje bij. In de postcodegebieden met een zomerschool is de leervertraging zowel voor Nederlands als voor wiskunde gestopt. Waar geen zomerschool georganiseerd werd, nam de leervertraging vooral voor Nederlands sterk toe.”

“Uit eerder onderzoek over schoolsluitingen door sneeuwval of lerarenstakingen weten we dat leervertraging niet eenvoudig weg te werken is. Zonder corrigerende maatregelen stapelt de leervertraging zich op. Wie in het eerste leerjaar de letters niet kent, heeft minder ruimte voor de maaltafels in het tweede leerjaar, enzovoort. Op termijn kan leervertraging leiden tot lagere lonen, kleinere jobkansen en minder welvaart voor de hele samenleving. Het goede nieuws: met veerkrachtig, effectief onderwijs en geduld kan je leerprestaties opkrikken.”

Hoe vul je veerkrachtig en effectief onderwijs precies in?

Kristof De Witte: “Tutoring en instructietijd zijn effectieve methodes om leervertraging op korte termijn te lijf te gaan. Doe dat met extra individuele begeleiding van de leraar of in kleine groepjes. Liefst binnen de schooluren, tussen de middag bijvoorbeeld. Want als je de bijles op woensdagnamiddag boekt, bereik je een deel van de leerlingen moeilijker.”

“Ook sterke leerlingen moeten we extra uitdagen en opvolgen”

“Via versnelde instructie zie je onderdelen van je vak wat trager en andere sneller. Als je leerlingen de maaltafels niet goed beheersen, besteed je daar meer aandacht aan met hen. Maar hou de kopgroep van je klas niet tegen. Met een viersporenbeleid daag je sterke leerlingen uit. Nog een stap verder: bekijk of je het jaarklassensysteem kan doorbreken en sommige leerlingen voor taal of rekenen sneller laat doorstromen.”

Hoe kan je meer eenopeenbegeleiding geven als er een lerarentekort is?

Kristof De Witte: “Dat is inderdaad de olifant in de kamer. Maar met digitale hulpmiddelen ondersteun je differentiatie en verlaag je de druk voor leraren. Ga niet gewoon een les streamen voor een groep die niet in je klas zit. Kies voor weloverwogen vormen van blended leren. Denk na over wat je beter in de klas aanbiedt en wat op afstand, en hoe je dat dan doet.”

“Misschien krijg je als leraar dan meer klasgroepen, die je dan minder frequent ziet. De leerlingen bekijken in de studiezaal op hun laptop instructiefilmpjes of maken gedifferentieerde oefeningen. Tijdens je ‘terugkommoment’ stellen ze vragen. Op een dashboard zie je welke oefeningen goed liepen

en grijp je in als een leerling hapert. Zelfs de kwaliteit van je oefeningen kan je op die manier gemakkelijk evalueren.”

“Als het digitale materiaal centraal ontwikkeld wordt door onderwijskoepels of door uitgeverijen, hou je meer tijd over voor feedback. Nu besteden leraren immers een derde van hun werktijd aan lesvoorbereidingen en toetsing.”

Krijgen leraren door dat ICTgebruik geen puur uitvoerende rol?

Kristof De Witte: “Nee, als docent zet ik zelf de repetitieve delen van de leerstof online. De leerling bekijkt instructiefi lmpjes zo vaak als hij wil. Tijdens mijn contacturen voer ik diepgaande discussies met mijn studenten over de theorie, die ze voorbereiden via een leerpad. Dat geeft me veel voldoening en vrijheid. Ook in het secundair kan je zo aan de slag. Je wint aan tijd en effi ciëntie. En veel problemen die traditioneel apart worden bekeken, zoals leervertraging, digitalisering en lerarentekort, pak je zo in één trek aan.”

Je adviseert om de instructietijd te optimaliseren. Moeten we dan naar langere lesdagen?

Kristof De Witte: “Denk op korte termijn vooral goed na hoe je je beschikbare tijd inzet: selecteer de funderende leerstof, de basis waar je telkens op verder bouwt. Die moeten je leerlingen goed beheersen. Dat betekent niet dat je al je geld op taal en wiskunde moet inzetten. Bekijk binnen elk vak welke leerstof écht van belang is.”

“Je hoeft dus zeker geen langere lesdagen te organiseren. Zelfs je zeeklassen moet je niet schrappen om aan instructietijd te winnen. Tijdens die uitstappen doen je leerlingen ontzettend veel sociale en maatschappelijke vaardigheden op.”

Liepen leerlingen naast cognitieve leervertraging ook andere achterstanden op?

Kristof De Witte: “Dat denk ik wel. Een voorbeeld: veel scholen konden twee jaar amper zwemlessen organiseren. Die vaardigheden absorbeer je nochtans beter op jonge leeftijd. De motorische of muzikale vorderingen meten we niet in de IDP of de PISA-testen, maar verdienen even goed extra aandacht.”

“Leraren ervaren vaker moeilijker gedrag: leerlingen komen te laat of vinden omgaan met elkaar en afspraken lastig. Die attitudes oefen je op school. En als ze na quarantaines of afstandsonderwijs niet goed zitten, verstoort dat de leerprestaties.”

“In ons onderzoek uit 2020 keken we naar persoonlijkheidskenmerken. We ontdekten dat extraverte en stress gevoelige leerlingen het afstandsonderwijs minder vlot verteren. Vindingrijke en intellectueel nieuwsgierige leerlingen fl oreren dan weer als ze hun werk zelf mogen plannen. Scholen hebben veel aandacht voor de sociaal-economische achtergrond, maar het loont om leerlingen ook door de persoonlijkheidsbril te bekijken. Veerkracht en zelfregulerende vaardigheden kan je trainen en zitten via zelfbewustzijn en sociaal-relationele competenties al deels in de transversale eindtermen.”

Ondanks alle inspanningen van leraren blijft de term leervertraging voortdurend vallen. Krijg je dan niet het gevoel te falen?

Kristof De Witte: “Dat gevoel is onterecht. Leraren hebben waanzinnig hun best gedaan, dat zien we in de resultaten van de meest kwetsbare leerlingen. Zij halen hun leervertraging stapje voor stapje in, deels ook door beleidsmaatregelen zoals de Bijsprong en de zomerscholen. Maar een leraar maakt toch het grootste verschil, blijkt uit onderzoek. Wanneer kwetsbare kinderen vier à vijf jaar les krijgen van sterke leraren, benen ze hun meer geprivilegieerde leeftijdsgenoten bij.”

“De komende maanden zet je het best in op die een-op-eenbegeleiding, differentiatie, digitale hulpmiddelen en extra instructietijd. Daarmee kunnen we zware langetermijneffecten voorkomen. Daarnaast moeten we onze toppresteerders meer uitdagen. Zij verdwenen soms onterecht naar de achtergrond door de focus op de meest kwetsbaren.”

“Het is belangrijk dat we sterk inzetten op leren, maar vergeet de leefachterstand niet. De druk op de geestelijke gezondheidszorg neemt toe. Ons eigen onderzoek toont dat maatregelen en quarantaines bij bepaalde groepen leerlingen zwaar op het gemoed wogen. Het helpt als een leraar signalen van angst of depressie bespreekbaar maakt en extra aandacht geeft aan welbevinden, maar ook tijdig problemen aankaart bij het CLB.”

Meer cijfers?

Nieuw onderzoek met indicaties over de leervertraging tijdens corona? De resultaten van de peilingstoetsen wiskunde volgen in juni, TIMSS Repeat in de zomer en PIRLS in december 2022.

“Kleuters maken weer de klik met taal én elkaar”

De coronaperiode was al heftig, na de kerstvakantie rolde ook nog de omikrongolf over Campus Glorieux Kleuter Ronse. Met veel hulp van vlinderjuffen, ouderbetrokkenheid en een stoppolitie compenseert juf Liesje de verloren instructietijd.

“Onze school telt ongeveer veertien verschillende thuistalen. Na verlengde vakanties of quarantaines moeten sommige kinderen weer de klik met het Nederlands maken. Daarnaast missen alle kleuters thuis spelmomenten met klasgenootjes. Maar ook uitdaging. Kleuters hebben die nodig om verbindingen in de hersenen te leggen. Sommige kinderen krijgen die uitdagingen meer op school dan thuis. Als je veel met de tablet of gsm speelt, hoef je je beurt niet af te wachten en ontwikkel je weinig motoriek.”

GEVAARLIJKE SCHAAR “Daarom betrekken we ouders bij de activiteiten op school. Ze schatten niet altijd goed in wat hun kind al kan of vinden een schaar gevaarlijk. Tijdens de lockdown deelden we video’s van kleuters die knippen in de klas. Dat geeft vertrouwen: dan mag het thuis ook. En als we een nieuwe letter aanbrengen, laten we kleuters thuis voorwerpen zoeken met die letter. We moedigen onze ouders ook aan om met hun kind de schrijfdans te oefenen in zand of schuim, of om samen de was op te hangen. Twee vliegen in één klap: je kind oefent zijn motoriek maar ook een stukje zelfstandigheid.”

“Na drie jaar kleuteronderwijs hebben kinderen in het beste geval duizend halve dagen in de klas op de teller staan. Door corona zitten laatstejaars kleuters daar nu in de praktijk een heel eind onder, al mogen scholen ze als ‘aanwezig’ registreren voor hun toelating tot het eerste leerjaar. Daarom vinden we het belangrijk om thuis het leren en de motorische ontwikkeling door te laten lopen. En elke kans om kinderen op school te krijgen, grijpen we. Toen angstige ouders hun kind thuis hielden, reden we naar hen toe voor een gesprek.”

KAMEEL EVENVEEL “We kiezen voor kleine klassen, als ons team volledig is. Onze extra SES-uren zetten we in om genoeg aandacht aan taal te besteden en aan kinderen met zorg noden zoals autisme. Zware alarmbellen gaan er vandaag niet af op cognitief vlak, weten we uit de KOALA-test. De meeste kleuters scoorden goed, de enkelingen met mindere cijfers volgden we al op. Maar we blijven bezorgd: in de kleuterjaren leg je het fundament. Hoe geven we deze kleuters, die minder dagen in de klas doorbrachten, evenveel talige impulsen als vroeger?”

“Daarom werken we nog meer aan taal dan anders. Om de twee à drie weken zetten we een tiental themawoorden in de kijker, bijvoorbeeld rond emoties, robots of fruit. Die woorden komen in verschillende activiteiten aan bod, zoals bij het stempelen in de schrijfhoek. Parallel leren we nieuwe letters: het themawoord robot is ideaal om de ‘r’ te introduceren. In ons alfabetboek bekijken we daarna prenten rond een letter. Spelenderwijs herhalen we woordenschat: de kleuters benoemen welk stuk fruit ik weghaal van de tafel of hoe het personage in het prentenboek zich voelt. En zelfs onze korte yogamomenten vullen we bewust heel talig in.”

“Ons publiek is heel divers, de beginsituaties liggen ver uit elkaar. We houden voortdurend in de gaten hoe een kind evolueert en organiseren drie zorg golven per jaar

Wie is Liesje Botteldoorn?

• kleuterleraar in Campus Glorieux Kleuter Ronse • staat al zestien jaar in de klas • volgde een banaba zorg en remediërend leren

“We moesten minstens evenveel bijspijkeren op structuur, regels en omgangsvormen”

waarbij we kinderen met achterstand zes tot acht weken intensief begeleiden. Dat doen we al jaren, we moesten onszelf dus niet heruitvinden. Heeft iemand meer herhaling nodig? Dan spelen we samen met de vlinderjuffen – onze zorgjuffen die in verschillende klassen helpen – kort op de bal: in kleine groepjes slijpen ze woorden in.”

“Ook voorbereidend rekenen komt uitgebreid aan bod. Met handpoppen introduceren we visueel nieuwe begrippen: minder met vlinder, meer met beer, evenveel met kameel. Diezelfde methode gebruiken ze in de lagere school. De kinderen leren cijfers herkennen, de telrij opzeggen, het verschil tussen lang en kort. Sommige kleuters vullen al patronen aan, andere vinden dat nog moeilijk.”

GROEN T-SHIRT “We moesten minstens evenveel bijspijkeren op structuur, regels en omgangsvormen. Je merkt het in speelhoeken en op de speelplaats: kinderen krijgen sneller ruzie. Op school maken we hen bewust: ‘Ik deed iets wat niet kan.’ Onze beleidsondersteuner zet dan zijn kepie op: als stop-politie past hij de stop-denkdoe-check-methode toe. Hij ontleedt met de kinderen waarom het uit de hand liep en maakt nieuwe afspraken die we samen opvolgen.”

“Maar we zetten ook hard in op het positieve en geven complimenten: ‘Mooi hoe jij je vriendje hielp.’ En de vlinderjuffen spelen situaties uit de maandpunten zoals ‘zelfbeheersing, verdraagzaamheid en behulpzaamheid’. De juf met het groene T-shirt ruimt mooi op, terwijl die met het rode T-shirt de boel op stelten zet. De kleuters vertellen het na en verzinnen oplossingen. Die talenten zullen in de lagere school goed van pas komen.”

“In juni krijgen alle kinderen een diploma. Bij de meeste kinderen staat daarop: ‘klaar voor het eerste leerjaar’, bij anderen: ‘klaar voor een extra jaar als assistent van de juf’. Zij blijven nog wat doorkleuteren. Dankzij de teamfocus op taal, denk-, socio-emotionele en motorische ontwikkeling stappen onze kleuters straks met evenveel bagage naar het eerste leerjaar als vóór corona.”

Slim spelen met laptop en leerlab

Sinds de lange lockdown in 2020 loopt leren moeilijker. Zeker bij de nieuwe leerlingen in het secundair die tijdens corona de overstap maakten. Leraar Davy grijpt in met gedigitaliseerde leerstof, differentiatie en extra individuele ondersteuning. “Het kostte ons bloed, zweet en tranen, maar de resultaten maken ons hoopvol.”

Wie is Davy Leers?

• leraar natuurwetenschappen in het Sint-Jozefscollege in Aarschot • staat al negentien jaar voor de klas • heeft een passie voor ICT en theater “Al vanaf de eerste coronagolf anticipeerden we zo goed mogelijk op leervertraging. Digitalisering was voor ons de sleutel. Als laptopschool hadden we een streepje voor. Leerlingen maakten zelfstandig oefeningen via het online platform van ons handboek. Maar iets essentieels ontbrak: de instructie van de leraar. Die gaven we via Teams. Soms ging het mis: een deel van de klas was meteen mee, terwijl andere leerlingen veel meer uitleg nodig hadden.”

LESSEN GAAN NIET MEER ON HOLD “Voor onze vakgroep Natuurwetenschappen bouwde ik daarom zelf een website voor de leerlingen van de eerste graad. Ze vinden daar leerpaden met instructievideo’s die door ons ingesproken en visueel ondersteund zijn, interactieve oefeningen, externe links, testmomenten, verbetersleutels, refl ectieopdrachten en leertips. Wij kunnen perfect monitoren hoe ver een individuele leerling vordert. Sterke leerlingen leid ik naar verdiepingsoefeningen. Hebben leerlingen problemen met de leerstof? Dan bekijken we samen waar ze vastlopen en krijgen ze remediëringsoefeningen.”

“Die digitale leerwegen ontstonden als een noodmaatregel. Ons antwoord op afstandsonderwijs. Maar in de klas plukken we daarvan nu pas echt de vruchten. Als de lesinhoud dat toelaat, zet ik elke leerling zelfstandig aan het werk op een online leerpad. Heeft een leerling vragen of problemen, dan kan ik die meteen individueel begeleiden of feedback geven. Vroeger moest mijn les daarvoor on hold. Nu er meer ruimte is om te differentiëren, verliest geen enkele leerling zijn focus en valt het leren nooit plat. Nog een voordeel: de online lessen blijven overeind wanneer een leraar ziek is of in quarantaine moet. Geen verloren uren meer. Ook op die manier benutten we alle lestijd effectief. En omdat de hele vakgroep met hetzelfde materiaal werkt, kunnen we vaker co-teachen.”

“We blijven de juiste balans zoeken tussen offl ine en online onderwijs. Lesinhoud en leerdoel bepalen of we het digitale leerpad verlaten. In het tweede jaar werken we rond gistings processen. Daar horen praktische proefjes bij waarin leerlingen in kleine groepjes wijn maken. De fonkelende ogen bewijzen dat het hen iets doet om samen verantwoordelijk zijn voor een product en succes te ervaren. De computer verdwijnt dan wat meer naar de achtergrond. Dat is het fi jne aan blended leren: je kan er als leraar slim mee spelen.”

UITLEG TUSSEN DE BOTERHAM “Hoe hard we in de klas ook inzetten op differentiatie en digitale leerwegen, toch kunnen we niet alle leervertraging wegwerken binnen de gewone lesuren. Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, stappen tijdens hun middaguur naar ons Leerlab. Dat is een open ruimte waar ze hun boterhammen eten terwijl ze individueel of in kleine groepjes geholpen worden door vakleraren.”

“Dat zijn niet per se hun eigen leraren: sommige leerlingen maken de klik pas wanneer een nieuw gezicht het op een andere manier uitlegt. Wie een weekje ziek was of met een vraag zit, kan vrijwillig naar het Leerlab komen. Wanneer we tijdens de les of op toetsen een grotere achterstand vaststellen, leggen klassenraden of vakleraren een aantal sessies op. We hopen dat ze op die manier hun achterstand snel bijbenen. In een logboek noteren we wie welke begeleiding kreeg, zo kan het hele team volgen. Het Leerlab bestond al vóór corona, maar draait dit jaar op volle toeren.”

“Door leerstof te digitaliseren hebben we geen verloren uren studie meer”

ATTITUDEVERTRAGING “Of onze aanpak werkt? De kerstexamens doen het beste vermoeden. De resultaten haalden weer het normale peil. Leerlingen hebben wel vaker stress en angst voor grote evaluaties. Die probeer ik preventief te verkleinen door regelmatig herhalingstoetsen te verwerken in leerpaden. Zo ontdekken ze welke leerstof essentieel is en hoe die opgevraagd kan worden. Ik stimuleer hen ook om meer visueel te studeren. Wie principes kan uitleggen met een afbeelding of video, heeft de leerstof meestal goed begrepen.”

“Natuurlijk is er meer dan alleen cognitieve leervertraging, zeker bij tieners. Zelfzorg is op school een belangrijk aandachtspunt en onze studiecoaches draaiden overuren om leerlingen meer zelfvertrouwen en structuur te geven. Als leraar vind ik het belangrijk om mijn leerlingen te blijven aanmoedigen. Niet alleen als ze leervertraging inhalen, maar ook op attitude. Wanneer een leerling spontaan maatbekers afwast of een klasgenoot helpt bij een oefening, deel ik altijd complimenten uit. Die pluimen moeten we blijven geven. Nu nog meer dan vroeger.”

This article is from: