9 minute read

ONDERZOEK: Meer

Betrokken ouders, betere resultaten?

Tekst Bart De Wilde Beeld Mieke Meesen, Eva Vlonk

Ouders: elke leraar vindt ze cruciaal, maar wat mogen we hun wel en niet vragen? En helpen hun inspanningen op school meer dan thuis, of omgekeerd? De Nederlandse onderzoeker Inge van der Heul duidt het verband tussen ouderbetrokkenheid en leerresultaten. Directeur Karen opent de schoolpoort.

Ouderbetrokkenheid kan tot gemiddeld vier maanden extra progressie leiden, stelt EEF. De grootste impact zit bij de allerkleinsten en het effect neemt af als leerlingen ouder worden. Interventies met ouders lijken iets meer effect te hebben op lezen dan rekenen. Maar EEF predikt ook voorzichtigheid: je aanpak mag de prestatiekloof tussen verschillende groepen leerlingen niet vergroten.

Onderzoeker Inge van der Heul: “Er is zeker een relatie tussen enkele kenmerken en gedrag van ouders en betere leerprestaties, maar die is complex. Scholen zoeken: hoe versterken we de rol die ouders thuis en op school kunnen opnemen? En al vinden leraren en directeurs dat ze veel communicatielijnen uitgooien, toch voelen ouders zich vaak weinig uitgenodigd om meer betrokken te raken bij de onderwijsloopbaan van hun kind.”

“Die tegenstelling bewijst wel dat alle partijen ouderbetrokkenheid belangrijk vinden. Terecht. Het is een element in de zwarte doos tussen schoolaanpak en leerprestaties, blijkt uit onderwijswetenschap. Naast een reeks andere interventies zoals instructie, feedback geven en metacognitieve vaardigheden stimuleren. Die hebben – als je ze kwalitatief invult – nog meer impact op hoe een kind scoort.” HOGE VERWACHTINGEN “Dat ouders ertoe doen werd pas zestig jaar geleden voor het eerst vastgesteld in een Amerikaans rapport. Dat focuste toen nog vooral op de thuiscontext. Nu weten we: ouders hebben een – weliswaar beperkte – impact op de schoolresultaten voor begrijpend lezen en wiskunde. Dat verband is, zoals EEF aangeeft, inderdaad het grootst bij kinderen in het basisonderwijs.”

“Ouders kunnen zowel thuis als op school bij het onderwijs van hun kinderen betrokken zijn. Voor het basisonderwijs geldt: de ouderlijke steun thuis linkt meer met schoolresultaten dan rondlopen of meedenken op school. Elementen die werken bij jonge leerlingen: (voor-)lezen met je kind, het je taak vinden om je kind te helpen en daar tijd en energie voor hebben, hoge maar realistische verwachtingen hebben over wat je kind kan bereiken op school.”

“Niet: mijn dochter moet koste wat het kost chirurg of advocaat worden, maar wel achter de loopbaan van je kind staan. Je toont dat je onderwijs belangrijk vindt, je zoekt samen de juiste studierichting, je geeft structuur en stimuleert je kind om door te zetten. Die hoge verwachtingen zie je bij ouders van alle sociale klassen en achtergronden. Veel ouders onderstrepen het belang van onderwijs. Ze zien het als een sleutel naar een mooie toekomst.”

“Daar ligt een mooie kans voor leraren: hoe kunnen ouders zelf het leren thuis beter ondersteunen? Ze moeten het leren niet overnemen, zoals tijdens afstandsonderwijs soms gebeurde. De didactische tools om de rol van meester of juf in te vullen hebben ze meestal niet. De kennis over wiskunde of grammatica zit soms ook (te) ver. Maar je kan als leraar wel met heldere instructies aangeven: dit verwacht ik van de schrijfopdracht, deze drie vragen kan je je kind voorleggen, zo kan je napraten over een taak.”

ONDERWIJSINTERVENTIES ONDER DE LOEP

Deel 3: ouderbetrokkenheid

IMPACT:

KOST: $$$$$ De Education Endowment Foundation (EEF) werkte een Toolkit uit die conclusies uit onderwijsonderzoek presenteert. Het resultaat is een ‘menukaart’ die het potentiële effect en de kostprijs van interventies rangschikt, bespreekt en in perspectief plaatst. De Toolkit doet geen definitieve uitspraken over wat in een specifieke school werkt. Maar ze biedt info aan schoolteams die vanuit een onderzoeksvraag onderbouwde keuzes willen maken, aangepast aan hun context.

In perspectief: de Toolkit rankt de betrokkenheid van ouders bij de onderwijsloopbaan van hun kind bij goedkope interventies met veel bewijskracht. Ze gaat ervan uit dat je al communicatiekanalen naar ouders hebt en dat je vooral via nascholing nog kan groeien. Qua impact op leerresultaten blijkt het een middenmoter.

Wie is Inge van der Heul?

• deed promotieonderzoek rond ouderbetrokkenheid en schoolprestaties aan de Rijksuniversiteit van Groningen (2020) • senior beleidsmedewerker aan het

Nederlandse ministerie van Onderwijs,

Cultuur en Wetenschap

EFFECTIEVE STUDIEMETHODES “Ouders geven in gesprekken aan dat ze willen ondersteunen maar niet altijd weten hoe. Ze hebben nood aan persoonlijke communicatie. Daarin moeten scholen en leraren soms differentiëren. Achtergrondkenmerken van ouders kunnen de invloed van hun betrokkenheid versterken of afzwakken. Hoogopgeleide ouders die erop vertrouwen dat ze hun kinderen goed begeleiden, kunnen harder op de cijfers wegen dan lager opgeleide ouders. Misschien schatten die hun doeltreffendheid niet altijd goed in of doen ze verkeerde dingen.”

“Nodig ouders daarom uit om op een goede manier een-op-een naast hun kinderen te zitten. Leer ze hoe ze hun kinderen motiveren, vertel wat effectieve studiemethodes zijn. Zover ging mijn onderzoek niet, maar uit onderzoek blijkt: herhalen is sterker dan te lang boven een blad hangen. Belangstelling tonen is prima, druk leggen kan averechts werken.”

“Ouderbetrokkenheid die vooral draait rond praten over rapportcijfers, heeft zelfs een negatief verband met schoolresultaten. Voortdurend hameren op cijfers kan druk zetten op een kind. Maar als je zoon systematisch met een vier op tien thuiskomt voor rekenen, maak je je natuurlijk meer zorgen dan na een reeks achten op een rij. Dan ga je automatisch vaker praten over cijfers. Dat kan het negatieve verband ook verklaren: oorzaak en gevolg zijn dus niet altijd duidelijk.”

THUIS OF OP SCHOOL? “Ik werkte een tijdje als vrijwilliger op een Nederlandse basisschool. Mijn indruk? Ouders zo vaak mogelijk uitnodigen op je school, is zeker een goed idee. Zo betrek je ze bij onderwijs, werk je aan een community, geef je aan dat school en thuis geen gescheiden werelden zijn. Voor kinderen kan het ontzettend fijn zijn als ouders op school verschijnen. En lees- of ICT-programma’s op school kunnen anderstalige ouders helpen om hun kinderen thuis beter te begeleiden.”

“Misschien kan je als school je aanpak doordenken. Kan je naschoolse taallessen voor ouders aanbieden in het klaslokaal van hun eigen kinderen? Dan zien ze het thema waar hun zoon of dochter overdag mee bezig is en praten ze thuis over de tekening aan de muur. Zo stimuleer je rijke taalinteractie. Of je haakt bij programma’s aan waar studenten of vrijwilligers bij een gezin (voor-) lezen of educatieve taalspelletjes doen. Voor kinderen van laagopgeleide ouders maakt voorlezen veel verschil. Duiken zij (bv. via het Leesoffensief) thuis vaak in de boeken, dan verkleinen de verschillen in leerresultaten met kinderen van hoger opgeleide ouders.”

“Geef ouders tips om thuis op een goede manier naast hun kind te zitten”

“Haal ouders dus naar school, maar verwacht daarvan geen grote wonderen op het rapport. Het verband tussen ouders op de basisschool krijgen en leerresultaten bleek in mijn onderzoek zwakker dan wat thuis gebeurt. Maar misschien draagt het bij tot andere, zachtere uitkomsten zoals een hoger welbevinden bij hun kinderen of om schooluitval te voorkomen.”

OUDERS IN SECUNDAIR “Voor het secundair draaide het in mijn onderzoek anders uit. Daar zit net een sterker, weliswaar klein verband met leerresultaten als ouders op school participeren in een ouderraad of oudernetwerk. Die drempel ligt in het secundair hoger. Helpen ouders in de basisschool nog bij uitstappen of klasmomenten, dan verdwijnt dat in het secundair.”

“Dat de ondersteuning thuis minder doorweegt, valt te verklaren. Zijn ouders voor jonge kinderen vaak de eerste hulplijn als ze vastlopen op hun huiswerk, dan zoeken tieners zelfstandiger naar antwoorden of kloppen ze sneller aan bij klasgenoten. De afstand tussen ouders en schoolwerk groeit automatisch beetje bij beetje.”

MEET DE IMPACT “Mijn eindtips voor elke school: ook voor ouderbetrokkenheid geldt dat er geen one size fits all bestaat. Het start wel altijd met goede gesprekslijnen. Licht daarom je communicatie met ouders door. Na tientallen mails of briefjes denk je natuurlijk als leraar dat je veel moeite deed. Dat klopt ook. Maar misschien bestaan er betere kanalen en reageren ouders wel op een sms of een persoonlijk praatje?”

“Onderzoek ook altijd de effecten van je interventie. Speel je als leraar concrete tips door aan ouders, probeer dan te monitoren of ze gevolgd worden én – als dat je doel was – welke impact ze hebben op de resultaten van je leerlingen. Bekijk bovendien of ouders zich competenter voelen. Dan versterk je ouders in hun rol en vermijd je de trektocht naar huiswerkinstituten die als paddenstoelen uit de grond schieten.”

Wie is Karen Jacobs?

• directeur basisschool De Spiegel in Leest • stond daarvoor als leraar in het eerste leerjaar

IN DE SCHOOL “Ouders: we vinden ze een belangrijke partner. Ze zijn welkom tot in de klas. Maar we versterken ze ook in hun rol thuis. We stimuleren ze tot kleine, essentiële inspanningen vanaf de kleuterklas: dagelijks de agenda volgen of interactief voorlezen. Als leerlingen in het eerste leerjaar leren schrijven en cijferen, volgt voor het eerst huiswerk. Automatiseren vraagt veel oefening en daagt een kinderbrein uit. Ouders gingen ooit ook door dat proces, maar onderschatten het vaak. Om te ervaren hoe moeilijk die eerste stappen zijn, nodigen we ouders uit voor een taal- en rekenles. Als je vandaag voor het eerst Chinese tekens ziet, hoe ver reikt je kennis na een uurtje? En na een maand?”

“‘Kleef het werkblad aan de binnenkant van je keukenkast’, lacht de juf van het eerste leerjaar na de oefenles. Het herinnert je hoe complex leren is. Kijk ernaar als je je opjaagt in het tempo van je dochter. Of als je dyslexie vermoedt bij je zoon omdat hij even hapert op de letter ‘d’. Het geeft ouders en kinderen rust. Druk zetten jaagt stress de hoogte in, niet het kennisniveau.”

“Onze leraren geven haalbare tips mee om huiswerk te ondersteunen. Bewaak de tijdslimiet: tien minuten moet volstaan bij de jongste kinderen. Herhalen werkt, een uur doorgaan niet. Laat kinderen altijd op dezelfde plaats huistaken maken. Ze koppelen het schriftbeeld van letters aan voorwerpen die ze vanop hun plekje zien. De vaas lijkt op een ‘b’? Vanuit een ander perspectief wordt dat een ‘d’. Verwarrend.”

“Soms moeten we ouders afremmen. Een zelfstandige taak moet je niet overnemen of verbeteren. Je kan je kind wel motiveren of een vraag stellen over de taak. Wat minder loopt, speel je door aan de leraar. En een ouder die een grote oefentoets opstelde met leerstof die we nog niet gezien hadden in de klas, riep ik naar mijn bureau. ‘Je bedoelingen zijn nobel, maar je kind mag geen stappen overslaan.’ Het leerproces ondersteunen kan heel subtiel. Stop niet met samen lezen, vragen we. Dat kan ook in de zetel: jij bladert in je krant, je kind in zijn boek. Daarna stel je een goeie vraag: ‘Welk diertje vond je het grappigst, en waarom? Hoe loopt het verhaal verder volgens jou?’”

“Onze school telt 35 procent SES-kinderen. We weerspiegelen mooi de buurt. Niet iedereen heeft voldoende tijd of voldoende bagage om huiswerk te ondersteunen. Dus bieden we – net als veel andere scholen – een huiswerkklas aan waar kinderen de hulp van een leraar kunnen inroepen. Los daarvan werken we dagelijks aan een korte, sterke lijn tussen ouders en schoolteam. Vragen, verhalen en complimenten gaan voortdurend heen-en-weer.”

This article is from: