3 minute read

LERARENTEKORTJES

Advertisement

Lerarentekortjes Lunchen in de lerarenkamer. Moet het écht gezond?

LEZERSVRAAG: Ik eet heel graag bokes met choco. Ook als lunch in de lerarenkamer. En al sta ik mijn mannetje voor de klas, toch heb ik het lastig met de meewarige blikken van collega’s wanneer ik de vierde snee wit brood met choco uit mijn brooddoos haal. Hoe ga ik daarmee om? – Meester T.

Tekst Ruben Cassiman Illustraties Cliff Van Thillo

OPROEP Leraar zijn, het is een zoektocht. Beantwoord ik een vraag over mijn privéleven? Hoe hou ik het voor mezelf interessant? Maar ook: een computer die voor de derde keer niet opstart of nacht merries over een les. Voor al die issues: één adres. Mail naar Ruben@klasse.be Dag Meester T.

Eerst en vooral: ik voel je leed. Zelf ben ik grote fan van de klassiekers der Vlaemsche keuken: balletjes in tomatensaus, vol-au-vent en stoofvlees met frietjes. Als een van deze culinaire parels op het menu staat, schep ik met plezier wat extra ballen of saus op. De quinoa-lovers onder de collega’s durven dan al eens met de ogen draaien of godbetert ‘per ongeluk’ wat gezonde korrels op mijn bord te morsen. Ook hier op de redactie is het soms een jungle.

Natuurlijk begrijp ik jouw priemende collega’s ook. Want is gezondheidseducatie geen pijler van ons onderwijs? Is dat niet nummer 187 van de 279 nieuwe eindtermen? Als leraar moet je dan wel consequent zijn. Maar nee, in de lerarenbunker prop jij je vol met Nutella, Kwatta en andere cacaofantasieën. Als het even kan op wit brood, het duivelskind voor elke diëtist. Is het dan oké om leerlingen vol passie te onderwijzen over gezonde verjaardagstraktaties? Kan je hen dan geloofwaardig bekeren tot het beloofde land der fruitsatés, volkorenproducten en droge koeken zonder chocolade? Voor je collega’s is het duidelijk: walk your talk.

Maar heeft jouw aandachtige blik bij diezelfde collega’s nog nooit iets anders gespot? Onzekerheid! Vermoeidheid! Kijk maar eens goed: in hun ogen bespeur je vast de bezorgde twijfel van al wie voor gezond gaat. Ze zeggen het niet, maar uit alle kieren en spleten van hun gelaatsuitdrukking gutst de vraag: is het wel gezond genóeg?

“Was die olijfolie echt nodig?” zie je je collega van Frans denken. “Kon ik die honing niet vervangen door agave?” zucht die van biologie. “En kon er geen bouillonblokje minder in het kookwater?” berekent de wiskundige wanhopig. Op die momenten kan jij je met choco omlijste glimlach niet verstoppen. Dat soort vragen hoef jij je niet te stellen. En trouwens, body positivity is toch ook een ding tegenwoordig? Jouw boterhammen met hazelnootbruin goud, die zijn pas een toonbeeld van eigentijdse voorlichting.

Dan bliksemt het besef binnen. Wanneer je zelf een meewarige blik werpt naar je gezond snackende collega’s, weet je dat ook zij misschien moeite hebben met jouw veroordelende blik. Dat hier op de redactie net zo goed een brief van hén kan toekomen. En dus pak je met goede moed een boterham vast en vraag je je buur luid genoeg voor de hele lerarenkamer: “Ruilen voor twee scheppen van je slaatje?”

This article is from: