
2 minute read
Uitspraak rechtbank; speeltoestellen bij gastouders vallen onder het WAS
Op 12 mei 2023 is door de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen een gastouder en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De kern van de zaak was de vraagstelling of speelvoorzieningen van een gastouder wel of niet volgens het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) gekeurd moeten worden. De uitspraak luidt dat dit wél moet.
De uitspraak ligt in de lijn der verwachting van de Branchevereniging Spelen & Bewegen, kennispartner van KindVak Magazine. Er is slechts sprake van particulier gebruik, als het speeltoestel uitsluitend in de sfeer van de particuliere huishouding wordt gebruikt, waar toezicht van overheidswege inbreuk op de privésfeer zou betekenen. Hierbij kan gedacht worden aan een speeltoestel in de tuin behorende bij een particuliere woning. Ondanks dat voor gastouders andere (fiscale) regelgeving en op diverse terreinen andere eisen gelden dan voor een kinderdagverblijf, heeft de rechtbank geoordeeld dat gastouders bedrijfsmatig kinderen opvangen. Daarmee is geen sprake van ‘privésfeer’ en is het WAS van toepassing.
Advertisement
Omdat de controlerende instanties van gastouders meenden dat het WAS niet van toepassing was en in hun rapportage aangegeven hebben dat betreffende gastouder aan de geldende wet- en regelgeving voldeed, heeft de rechtbank geoordeeld dat de opgelegde boete in strijd was met het proportionaliteitsbeginsel. De rechtbank heeft daarom de boete herroepen.
VERANDERT ER NU VEEL?
Het is nu duidelijk geworden dat het WAS ook bij gastouders van toepassing is. Speeltoestellen moeten voor ingebruikname zijn gekeurd en een certificaat, een ‘merk van goedkeuring’ hebben. Punt van aandacht is het feit dat momenteel niet alle speeltoestellen bij gastouders hieraan voldoen. Dat deze toestellen geen onaanvaardbare risico’s voor (jonge) kinderen opleveren, kan niet gegarandeerd worden. Daarvoor moeten deze bestaande toestellen gekeurd worden. Deze keuringen worden enkel gedaan door ‘aangewezen keuringsinstellingen’ (AKI’s); door de Minister van VWS aangewezen keuringsinstellingen op basis van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen. Enerzijds is het mogelijk goedgekeurde, en daarmee gecertificeerde, speeltoestellen aan te schaffen. Dit zijn toestellen waarbij de fabrikant een seriecertificaat heeft ontvangen, waarmee die hetzelfde toestel meermaals mag fabriceren. Anderzijds is het mogelijk om een eenmalig (zelf) gefabriceerd toestel te laten keuren. Ook dit wordt gedaan door de AKI’s. Veelal worden dergelijke keuringen uitgevoerd aan de hand van NEN-normen (de NEN-EN 1176 voor speeltoestellen en de NEN-EN 1177 voor de ondergronden), maar daar kan van worden afgeweken.
Het ontbreken van een ‘merk van goedkeuring’ wil niet zeggen dat er onaanvaardbare risico’s zijn. Er is ook geen garantie dat deze er niet zijn. Wanneer er gebruik wordt gemaakt van toestellen zonder ‘merk van goedkeuring’, wordt er niet voldaan aan de geldende weten regelgeving. Het voldoen aan de Nederlandse wetgeving is voor veel verzekeringen een voorwaarde om uit te keren bij ongevallen en (letsel)schade). Dat zou bij een ernstig ongeval dubbele narigheid opleveren voor gastouders, die uiteraard het beste voor hebben met de kinderen waar zij op passen.
Op de site van NVWA is een overzicht te vinden van AKI’s die in keuringen van speelvoorzieningen kunnen voorzien: www.nvwa.nl/ onderwerpen/keuringsinstellingen-consumentenproducten/overzicht-keuringsinstellingen-speeltoestellen
LINKS www.nvwa.nl/onderwerpen/speeltoestellen www.stichtingveiligspelen.nl www.spelenenbewegen.nl