10 minute read

Itai Weissman

Sam Newbould Quintet

Het internationale ensemble wordt geleid door saxofonist Sam Newbould. De bandleden brengen in hun muziek invloeden van Radiohead, Wayne Shorter, Engelse folk en twintigste-eeuwse klassieke muziek samen. Hun geluid mixt emotionele melodieën, weelderige harmonieën en progressieve rockenergie.

In 2009 won saxofonist Itai Weissman met zijn band Weizz de allereerste Keep an Eye Jazz Award.

‘De award heeft mijn carrière echt een kickstart gegeven. Met de 3000 euro hebben we ons allereerste album opgenomen. Als studenten konden we dat nooit zelf betalen. Dan kun je beginnen als artiest. Muziek promoten, optreden. Ik kom uit Israël en daar is het de gewoonte om een tijdje in het buitenland te studeren. Ik koos voor Nederland en ben niet meer weggegaan. Hier krijg je veel kansen om te spelen, om te luisteren naar andere musici en om een netwerk op te bouwen. Vanuit hier kun je ook gemakkelijk in heel Europa optreden. Israël is een echt migrantenland, de muziek is een mix van allerlei culturen. Die invloeden zitten allemaal in mij en hoor je terug in mijn muziek. Klezmer, Midden-Oosterse muziek, klassiek, jazz. Doordat ik zoveel verschillende stijlen speel, krijg ik ook veel mogelijkheden om op te treden. Naast de saxofoon speel ik ook het EWI, het Electronic Wind Instrument. Het EWI is een blaasinstrument waarmee je de taal van toetsenisten kan spreken. Hoe ik daar op kwam? Ik ben altijd groot fan geweest van toetsinstrumenten, maar heb die nooit leren spelen.’

Benjamin Herman is jazz

Als Benjamin Herman, een van de succesvolste Nederlandse jazzmuzikanten, iets goeds hoort, móét hij luisteren. Tijdens ons gesprek in het Amsterdamse BIMHUIS is hij even afgeleid als hij de muziek van Coltrane hoort. Hij kan niet níet luisteren. ‘Mijn vrouw wordt er soms gek van als we ergens uit eten gaan en ze draaien jazz.’ Later in het gesprek spitst Herman opnieuw de oren. ‘Hé, volgens mij ben ik dit.’ Hij luistert nog eens. ‘Ja verdomd, dat ben ik.’ Het is duidelijk dat voor hem jazz nooit achtergrondmuziek is.

‘M’n tweelingbroer was goed met de meisjes, zelf was ik als puber sociaal onhandig. Ik stond altijd in de hoek met m’n biertje. Op m’n dertiende kreeg ik een saxofoon. Toen ik later in diezelfde kroegen ging spelen, kwamen de meisjes opeens naar me toe.’ Lacht. ‘Zo heb ik mijn vrouw ook ontmoet. Ik ontdekte: hoe harder ik studeerde, hoe leuker mijn leven werd. Bij optredens kreeg ik consumptiebonnen, vrijkaartjes en op festivals zelfs een schone wc. Dat was fantastisch.’

Waar kijk jij naar als jurylid? ‘Dat ze allemaal fantastisch kunnen spelen, staat buiten kijf. Maar een cd maken is echt een vak apart. Dat vraagt veel van je. Als je een plaat gaat maken, moet je weten wat je wilt, want er zijn zoveel keuzes die je moet maken. Ik hou van een plaat met een gezicht, een bijzondere klank, dat je hoort: hier is over nagedacht. Ik ben dan ook echt heel erg benieuwd wat er uit gaat komen.’ Is het belangrijk om dingen naast je neer te kunnen leggen om uiteindelijk bij dat clubje van succesvolle muzikanten te horen? ‘Met leeftijd komt mildheid. Ik ben 51 en vind het nu makkelijker om de dingen die ik liever anders had gezien JAZZ te accepteren. Als ik iets organiseer en het wordt niet helemaal zoals ik voor ogen had, besef ik dat ik onderdeel ben van een geheel. De volgende keer wordt het misschien juist beter dan verwacht. Wat ik me wel goed kan voorstellen is dat wanneer je eerste project niet helemaal wordt zoals je voor ogen had, je je daardoor uit het veld kunt laten slaan. Er zijn zoveel hindernissen, zowel echte als

WOUT VAN HECK

Ik kreeg consumptiebonnen, vrijkaartjes en op festivals zelfs een schone wc. Dat was fantastisch.

obstakels die je in je hoofd creëert. Wat me daarbij erg heeft geholpen, is dat ik altijd geprobeerd heb een duidelijk beeld te hebben van hoe mensen mij zouden moeten zien en horen.’

Wat valt je op aan de jongste generatie jazzmuzikanten? ‘Het niveau is krankzinnig hoog. Ze zijn zo ontzettend veel beter dan in mijn studietijd, 25 jaar geleden. De muziek is ook veel ingewikkelder dan vroeger. Alleen al toegelaten worden op het conservatorium is lastiger geworden. Sowieso is het leven als jazzmuzikant een raar bestaan. En dan moet je ook nog proberen door te dringen bij het publiek. Daarom is het ook zo mooi wat Keep an Eye met The Records doet: talenten zichtbaar maken. Zo wordt de hele jazzscene opgetild.’

Over je muziek zeg je: ‘Meestal is het ploeteren, spelen is een strijd. Iedere keer weer.’ Gaat het met de jaren niet gemakkelijker? ‘Bij mij niet. Drummer John Engels zegt: ‘Je begint elke dag opnieuw.’ Zo is het echt. De ene avond heb je te gek gespeeld, vindt iedereen je helemaal geweldig en raast de endorfine door je lichaam. De volgende dag pak je de saxofoon en kun je de noten niet meer vinden. Daarom is studeren ook zo belangrijk: als je studeert en je speelt slecht, dan kan het daar niet aan liggen. Vroeger nam ik voor een gig nog wel eens een drankje extra. Ging het niet, dan kon ik de alcohol de schuld geven. Daar ben ik mee gestopt. Wij gingen sowieso een stuk makkelijker met drank om. De generatie van nu is veel serieuzer. Het niveau is hoger, er is meer concurrentie. Ze kunnen het zich niet meer veroorloven.’

Waarom is deze generatie zo veel beter? ‘Het internet. Dat is het grote verschil. Ze horen alles. Soms hoor ik een student iets spelen en denk ik: hoe weet je dat nou? Heeft-ie een YouTubefilmpje vertraagd afgespeeld. Daar ben ik nu dus ook net achter gekomen, dat je die filmpjes langzaam kunt afspelen.’

Hoe weet je, als je net begint, welke kritiek je serieus moet nemen en wat je naast je neer moet leggen? ‘Je moet vooral naar je innerlijke oor luisteren, daar moet >

‘Dat bestaan in New York, wilde ik dat?’

‘Het nadeel van talent, het maakt je lui.’

je op letten. Als je je ogen sluit, hoe klinkt de muziek dan in je hoofd? Mensen hebben een kaartje gekocht, en daar komt Benjamin Herman op. Wat zien ze? Wat horen ze? Wat voor avond hebben ze? Dat beeld moet je in je hoofd hebben. Slechte kritiek mag daar geen invloed op hebben. Je moet je realiseren dat mensen komen omdat ze jou leuk vinden, niet om je te bekritiseren. Soms zit er een chagrijn in het publiek, daar moet je je nooit op focussen. Straks ga je nog denken dat hij verstand van jazz heeft.’

Zit een negatieve recensie je dan helemaal niet dwars? ‘Vroeger was een goede recensie heel belangrijk, daar verkocht je meer platen door. Tegenwoordig maakt de pers geen moer meer uit. Een goede recensie is fijn, maar je krijgt er niet meer of minder gigs door. Een filmpje op YouTube heeft meer impact.’

Je wordt geprezen om je oog voor talent. Je wordt zelfs de ‘ISO-certificatie voor muzikanten’ genoemd. Herken je talent direct? ‘Dat is niet zo moeilijk. Je pikt ze er zo uit. Hoewel, je hebt er tussen die nog schuchter zijn, die moeten nog uren maken. Die kunnen later nog een spurt maken. Nu heb ik het wel zuiver over het spelen. Er komt nog veel meer kijken bij dat getoeter op een saxofoon.’

Zoals een goed jasje? Je bent uitgeroepen tot best geklede man van Nederland. Hoe belangrijk is de presentatie op het podium? ‘Het gebeurt geregeld dat ik met iemand speel die me vol trots vertelt hoe goedkoop zijn pak was en dat hij het al vijftien jaar heeft. Ik kan daar echt niet bij. Waarom zou je daar voldoening uit halen? Visualiseer je eigen optreden. Hoe zie je eruit? Draag je een spijkerbroek en gympen op het podium? Prima, maar stel nou dat geld geen rol speelt. Hoe ziet het podium er dan uit? Ik geloof dat als je iets visualiseert, je aardig dicht in de buurt komt van wat je wilt.’

Welk advies geef jij je studenten? ‘Je moet vooral weten wat je wilt. Stel, je kan fantastisch trompet spelen. Je gaat naar het conservatorium. Iedereen vindt je geweldig. Maar wat wil je zelf? Die vraag stel ik altijd aan mijn leerlingen. Vaak is het lastig daar op jonge leeftijd een antwoord op te hebben. Wil je vooraan op het podium staan? Achteraan? Wil je andermans of je eigen muziek spelen? Kun je goed met stress omgaan? Dat zijn allemaal dingen die erbij komen kijken, ook als je de beste van de klas bent. Daar kom je vaak spelenderwijs achter, maar je moet dat wel op tijd beginnen te onderzoeken. Ik ook. Ik moest eerst vooral gigs van anderen doen om te ontdekken dat ik daar niet gelukkig van werd. Mijn hart zat er niet echt in. Ik had altijd andere ideeën dan de bandleider. Nu vind ik het weer leuk om met anderen mee te doen omdat ik ook mijn eigen projecten heb.’

Waar heb jij het meest aan te danken: talent, doorzettingsvermogen, werkdrift, geluk misschien? ‘Wat mij het verst heeft gebracht, is gewoon studeren en het plezier in spelen. Ik ontdekte dat als ik een kwartiertje per dag speelde, mijn muziekleraar heel blij was. Dus ging ik een halfuur spelen. Muziek maken werd steeds leuker naarmate ik meer studeerde. Maar dat eerste jaar, met al die toonladders die je moet leren en het klinkt nog nergens naar, daar moet je echt even doorheen.’

JAZZ

‘Een filmpje op YouTube heeft meer impact dan een goede recensie.’

‘Studeren is zó belangrijk. Als je slecht speelt, mag het er nooit aan liggen dat je te weinig hebt gestudeerd.’

WOUT VAN HECK En talent, hoe belangrijk is dat? ‘Ik ben er de laatste jaren achter gekomen dat ik een redelijk talent heb. Maar, en dat is het nadeel van talent, het maakt me ook lui. Ik kies stukken die me makkelijk afgaan. Als iets me binnen vijf minuten niet lukt, gaat het me tegenstaan. Ik moet uren maken en dat vind ik moeilijk. Wat muzikanten bij The Records doen is voor mij onspeelbaar, met al die onregelmatige maatsoorten. Ik zou daar echt heel hard op moeten studeren.’

Je hebt je altijd door mensen laten inspireren. Denk je dat jonge muzikanten jou ook als inspiratiebron zien? ‘Vind ik lastig te zeggen. Ik vind het erg dat mijn voorbeelden, de mensen waar ik veel van heb geleerd, wegvallen. Straks staat er niemand meer boven me. Jules Deelder, een goede vriend van me, is pas overleden. Hij wist zo ongelofelijk veel van jazz. Daar konden we eindeloos over praten. En hij kwam altijd met platen waar ik nog nooit van gehoord had.’

Je hebt in 1993 in New York gestudeerd en stiekem hoopte je daar ontdekt te worden. Dat bleek lastiger dan je dacht. Er liepen nog honderden andere saxofonisten met evenveel of meer talent rond. ‘Het was een beslissende tijd voor mij. Zeker, ik vraag me nog wel eens af hoe mijn leven was geweest als ik was gebleven. Je gaat er in ieder geval beter van spelen. Iedereen daar is zo ontzettend goed. Maar dat bestaan in New York, wilde ik dat? Het is ploeteren en de kwaliteit van leven is ook niet om voor uit je bed te komen. Ik heb in die tijd drie keer opgetreden voor nop en wist: niemand gaat me hier bellen voor een leuke gig. Daarna realiseerde ik nog meer me hoe fijn het is om hier in Nederland te zijn, waar mijn vrienden wonen en ik bijna iedere avond kan spelen.’

This article is from: