Advies Denktank Sociale Cohesie stadsdeel Zeeburg

Page 1

Advies Denktank Sociale Cohesie stadsdeel Zeeburg 2009 ‐ 2010

1


INHOUDSOPGAVE 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 2 2.1 2.2 3 3.1 3.2 3.3 4 4.1 4.2 4.3 4.4 5 5.1 5.2 5.3 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5

VOORWOORD DE DENKTANK EN HAAR ANKERPUNTEN Samenstelling Denktank Opdracht Visie Bronnen voor advies Leeswijzer THEORETISCHE SCHETS Civil society Sociale cohesie in buurten: van een klassieke naar een hedendaagse interpretatie CIVIL SOCIETY IN STADSDEEL ZEEBURG Indische Buurt Oostelijk Havengebied IJburg DE ZEEBURGER IDEEËN CAFÉS EN HUN OPBRENGST Onderwijs Bewonersparticipatie Ondernemerschap en werkgelegenheid De opbrengst geprioriteerd ONZE VISIE VERDIEPT Netwerkbenadering met nadruk op knopen en knooppunten Een stap vooruit: van project‐ naar procesbenadering ‘Thuisgevoel’ AANBEVELINGEN Onderwijs Bewonersparticipatie Ondernemerschap & werkgelegenheid Alternatieve besluitvorming Participatiemakelaar BRONNEN

DENKTANKLEDEN

2


VOORWOORD Op een achteloos moment gaat de telefoon en een dame stelt zich aan je voor met de vraag of je bereid bent nader kennis te maken. Het doel blijkt vervolgens om je zover te krijgen zitting te nemen in een denktank sociale cohesie ten behoeve van de eigen woonomgeving. De motivatie om jou te vragen blijkt dat je elders in het land of het buitenland je talenten en tijd inzet voor allerlei ontwikkelingen op maatschappelijk terrein en dat het opvalt en of je bereid bent een klein deel van je tijd te geven aan je woonomgeving, je eigen wijk, je eigen stadsdeel. Voor wie er in de denktank zitten, blijkt de introductie hen te hebben aangesproken en zo zaten plots negen voor elkaar onbekende stadsdeelgenoten met elkaar in de Denktank Sociale Cohesie Zeeburg. De denktankleden gingen snel met elkaar aan de slag, geïnstalleerd door de stadsdeelraad in de persoon van wethouder Jan Hoek. Ondersteuning was er van beleidsmedewerker Rob van Veelen. De leden van de Denktank bogen zich allereerst over het begrip sociale cohesie en al gauw kwam het idee dat het niet zou moeten gaan over het samen eten en drinken van buurtgenoten, doch over inspanningen die stadsdeelgenoten plegen om te voorkomen dat er mensen uitgesloten zouden raken. Wij kozen ervoor om ons te richten op drie thema’s n.l. onderwijs, ondernemerschap en bewonersparticipatie, waarbij inspanningen op die terreinen mogelijk iets zouden opleveren ten behoeve van de sociale cohesie. De gedachte was dat de overheid zeker een taak heeft bij het insluiten van mensen, maar dat je als burger wel degelijk ook een eigen verantwoordelijkheid hebt. En dat die eigen verantwoordelijkheid gevoed zou kunnen worden doordat mensen in hun eigen omgeving hun invloed kunnen herkennen. Niet het beleid van een overheid veraf, maar een beleid gemaakt met de mensen dichtbij. In die lijn vond de Denktank dat zij niet gelijk met een advies moest komen, maar eerst moest luisteren naar wat er in de samenleving aan ideeën en kennis is en moest onderzoeken welke initiatieven reeds genomen worden om herkenning te vinden in de eigen buurt. Ook bezocht de Denktank bijeenkomsten die in het stadsdeel door zelforganisaties werden georganiseerd. De Denktank heeft bovendien twee Zeeburg Ideeën Cafés georganiseerd, waarbij gesprekken werden gevoerd met mensen die reeds actief waren in het veld. Op een gestructureerde wijze werden drie onderwerpen besproken: hoe zou onderwijs, ondernemerschap en het versterken van de zelforganisaties tot sociale cohesie kunnen leiden? Verder hebben wij gebruik gemaakt van literatuur, van uitgebreide discussies onderling en voerden wij gesprekken met onze speciale gast, de heer Peer Smeets van de Vrije Universiteit. Wij zijn gesterkt in de gedachte dat sociale cohesie, sociale insluiting, ontstaat wanneer wij in dit stadsdeel een samenleving hebben waarin de scholen, de bedrijven en de particulieren een netwerk met elkaar vormen waarin men elkaar steeds weer op verschillende punten kan ontmoeten, samenwerken en versterken om vervolgens elkaar weer los te laten om weer een volgende verbinding te kunnen aangaan.

3


De Denktank op zich heeft reeds als zodanig gewerkt. Mensen die elkaar voordien niet kenden die zich samen een doel hebben gesteld en daar gezamenlijk aan gingen staan. Daarvoor hebben zij elkaars netwerken voor elkaar opengesteld en gaan ze weer uit elkaar als het doel bereikt is. Het feit echter dat zij deze ontmoeting hebben gehad zorgt ervoor dat indien zij op een ander moment weer anderen ontmoeten de opgedane kennis en ook deze netwerken elkaar weer kunnen vinden. Inmiddels hebben twee leden de denktank verlaten vanwege hun drukke werkzaamheden elders. De overige leden van de denktank zijn voortvarend verder gegaan en hopen verder een bijdrage te kunnen leveren aan de sociale cohesie in het stadsdeel Oost. Glenn Helberg

4


1

DE DENKTANK EN HAAR ANKERPUNTEN

1.1

Samenstelling Denktank

De Denktank Sociale Cohesie Zeeburg is een initiatief van het Platform Amsterdam Samen, het stedelijke programma voor sociale cohesie. Op dit moment bestaat de Denktank uit: Glenn Helberg, kinder‐ en jeugdpsychiater en voorzitter van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders; Hanneke van der Aalst, senior adviseur Solid Amsterdam; Marie‐José Wouters, arts, hoofd donorartsen Sanquin Bloedbank Noordwest; Peggy Fernandes Mendes, interim manager en coach; Ben Achmed, student accountancy fiscaal recht; Niels van Zeben, projectadviseur Oranje Fonds; Sita Sukdeo, ondernemer sociale duurzaamheid. 1.2

Opdracht De Denktank kreeg in 2009 twee opdrachten mee: 1. Een advies uitbrengen over vraagstukken van sociale cohesie en participatie op grond van een gemeenschappelijke vraag van het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Zeeburg, thans stadsdeel Oost. Deze opdracht is zeer ruim geformuleerd: ‘Waar liggen ­ uitgaande van de kracht van mensen ­ kansen om sociale cohesie te versterken, hun kwaliteiten te ontsluiten, en verbindingen tussen mensen tot stand te brengen?’ Speciale aandacht is enerzijds gelegen op het niveau van bestaande instituties, anderzijds bij de rol van de ondernemers in het perspectief van maatschappelijk betrokken ondernemen. 2. Eén keer per jaar gemotiveerde adviezen uitbrengen aan het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel over subsidieaanvragen voor bewonersinitiatieven in het kader van de Wijkaanpak Indische Buurt.

1.3

Visie De Denktank is van mening dat deze zeer ruime opdracht om enige afbakening vraagt. Ten behoeve daarvan heeft de Denktank de volgende visie op de samenleving geformuleerd: ‘Wij gaan uit van een samenleving waarin individuen zich verbonden weten met een multiculturele context, in een buurt waar: • sociale relaties stimulerend zijn voor mensen om zich te kunnen ontwikkelen; • voor mensen die onvoldoende meekunnen, sociale uitsluiting geen optie is; • mensen zich thuis voelen en waarbij scholen en ondernemers een factor van belang zijn. Scholen spelen een rol in het ontwikkelen van talenten en vaardigheden en het stimuleren van sociale betrokkenheid op verschillende niveaus. De ondernemers, inspiratiebron door hun succes en initiatief, tonen hun maatschappelijke betrokkenheid.’ 5


1.4

De Denktank kiest ervoor om bewoners, ondernemers en scholen te betrekken bij de buurt. Iedereen insluiten! Eigen verantwoordelijkheid, waar het kan. Om goed invulling te kunnen geven aan onze opdracht hebben we, in het verlengde van onze eerder geschetste visie, drie aandachtsgebieden geformuleerd: 1. Onderwijs 2. Bewonersparticipatie 3. Ondernemerschap & werkgelegenheid Bronnen ter inspiratie voor dit advies De inhoud van dit rapport is gebaseerd op verschillende informatiebronnen: • Projectvoorstellen ‘bewonersinitiatieven 2009’; • Verkennende studie over bewonersinitiatieven in Amsterdamse krachtwijken; • Artikel in De Volkskrant over de wijkaanpak (‘Buurtfeestpotje gaat op aan rijke wijken’) en de discussie naar aanleiding hiervan op de diverse sites; • Bijeenkomst van de Denktank met het Dagelijks Bestuur Zeeburg; • Verkenning door onderzoeker Peer Smets verbonden aan de VU; • Twee bijeenkomsten, georganiseerd door de Denktank onder de noemer ‘Zeeburger Ideeën Café’. Bewoners, maatschappelijke organisaties, ondernemers en vertegenwoordigers van de scholen namen hieraan deel om samen ideeën te genereren over hun rol in buurt en samenleving.

1.5

Leeswijzer Dit rapport is het verslag van het proces dat de Denktank heeft doorlopen om te kunnen komen tot de aanbevelingen aan het Dagelijks Bestuur rond de vraag waar kansen liggen om sociale cohesie te versterken. De precieze opdracht, alsmede onze visie en gebruikte bronnen, zijn hierboven beschreven. Het heeft de Denktank geholpen om aan de hand van enig theoretisch kader de thematiek van een ‘civil society’ beter te kunnen begrijpen en analyseren. Deze theorievorming wordt in het volgende hoofdstuk beschreven, waarna een hedendaagse interpretatie van het begrip ‘sociale cohesie’ volgt. In een derde hoofdstuk wordt, in het verlengde van de theorie, een beeld van de civil society van Zeeburg geschetst. De uiteindelijke aanbevelingen zijn in belangrijke mate geïnspireerd op de onderwerpen die met bewoners van het stadsdeel zijn besproken tijdens twee zgn. Zeeburger Ideeën Cafés. Het zijn de onderwerpen die relevant zijn voor actieve betrokkenheid uit het publieke, private en persoonlijke domein. Een uitgebreide weerslag hiervan staat beschreven in hoofdstuk 4. In het vijfde hoofdstuk maakt de Denktank pas op de plaats en bezint zij zich op de verworven kennis en informatie. Dat leidt tot enige verdieping van haar visie uit het eerste hoofdstuk. Het rapport wordt afgesloten met enige aanbevelingen aan het Dagelijks Bestuur, voortvloeiend uit de hierboven beschreven stappen.

6


2 2.1

THEORETISCHE SCHETS Civil Society Het begrip ‘civil society’ omvat de maatschappelijke verbanden die niet tot de staat behoren en waarvan de kern ook niet in de individuele levenssfeer of de formele economie ligt. In politiek en wetenschap is deze term internationaal gangbaar om een breed scala aan maatschappelijke ontwikkelingen en veronderstellingen daarover te bespreken. In de volksmond kent men het begrip niet. De term ‘burgermaatschappij’ komt nog het dichtst in de buurt. In het verlengde hiervan is het logisch dat we spreken van ‘actief burgerschap’ in de wens dat de burger zich vrijwillig inzet voor een algemeen doel. Veel welzijnsorganisaties hebben ‘het stimuleren van actief burgerschap’ in hun beleidsnotitie opgenomen als een belangrijk streven. Meedoen in de (buurt)samenleving vraagt om actieve betrokkenheid uit het publieke, private en persoonlijke domein. En hierin spelen de overheid, ondernemers en bewoners gezamenlijk een rol ten gunste van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Werken aan een civil society vraagt om voortdurend onderhoud. Het werken eraan is vooral gericht op maatschappelijke betrokkenheid van burgers. Daarnaast is het ook een proces waarin mensen verantwoordelijkheden voor zichzelf en hun omgeving nemen. Maar ook een proces waarin de lokale overheid ruimte maakt voor eigen initiatieven van burgers, en waar ondernemers en het onderwijs zich samen met organisaties sterk maken om een gemeenschappelijke norm te realiseren. In deze context is het belangrijk stil te staan bij de burgers in de wijken en de dynamiek van de hedendaagse buurten in grote steden.

2.2

Sociale cohesie in buurten: van een klassieke naar een hedendaagse interpretatie Buurten in grote steden zijn tegenwoordig anders dan vroeger, toen men een buurt zag als een gemeenschap waar iedereen sterk op elkaar betrokken was. Tegenwoordig wonen er veel meer mensen met een andere etnische achtergrond in een buurt. Bovendien wonen er verschillende inkomensgroepen. Mensen met lagere inkomens wonen vooral in sociale huurwoningen en veel midden en hoge inkomensgroepen in een eigen woning. Het aantal personen dat een huis koopt in een achterstandsbuurt neemt toe door de grootschalige verkoop van sociale huurwoningen en de bouw van nieuwe koopwoningen. Dit heeft tot gevolg dat de wijk hoger opgeleide mensen aantrekt. Vroeger ging de aandacht uit naar het verbeteren van de sociale cohesie in buurten. Hierbij werd gedacht aan klassieke gemeenschappen waarvan alle leden sterk op elkaar betrokken zijn. Deze gemeenschappen komen in deze tijd niet meer zo veel voor. In hedendaagse buurten hebben we te maken met een grote mate van verscheidenheid etniciteit, inkomens en belangen. Daarnaast zijn er ook gezamenlijke belangen, zoals leefbaarheid en veiligheid. Om mensen bij elkaar te brengen om aan die thema’s van leefbaarheid en veiligheid te werken, is sociale cohesie in een modern jasje belangrijk.

7


Zo´n nieuwe vorm van cohesie wordt dan gekenmerkt door een netwerk van verbanden tussen mensen met verschillende achtergronden. Hierin weten mensen zoveel van elkaar, dat ze familiair met elkaar zijn en gevoeligheden van elkaar kennen. Zo ontstaat een gezamenlijke sociale infrastructuur. In zo’n netwerkgerichte interpretatie van sociale cohesie is het interessant om te kijken waar deze verbanden elkaar raken en overlappen. Dat zijn punten waar gezamenlijk activiteiten ontplooid kunnen worden. Voor bewoners is het makkelijker om een stap buiten hun eigen verbanden te zetten als dat vanuit een vertrouwde veilige basis gebeurt. Het gaat hier vaak om een plek waar men zich thuis voelt of thuis zou willen voelen. Zo zijn er autochtonen die hun omgeving hebben zien veranderen door de komst van migranten en zich niet meer thuis voelen. Maar er zijn ook buurtbewoners die het een verrijking voor de buurt vinden. Een thuisgevoel onder druk komt de sociale cohesie in de buurt niet ten goede. Dan trekken mensen zich terug uit het buurtleven. Hoe dit buurtleven er in Zeeburg ongeveer uitziet, wordt hieronder per wijk beschreven.

8


3

CIVIL SOCIETY IN STADSDEEL ZEEBURG Het voormalige stadsdeel Zeeburg is een veelkleurig gebied met verschillende wijken, bewoners, instellingen en ondernemers. Uit het afstudeeronderzoek van Dorrit de Jong blijkt dat in alle drie wijken er organisaties en netwerken zijn ontstaan die tot het maatschappelijk middenveld of ‘de burgermaatschappij’ gerekend kunnen worden. Het maatschappelijk middenveld op IJburg en in de Indische buurt zijn beter ontwikkeld dan in het Oostelijk havengebied. Onderstaande uiteenzetting is bedoeld om op hoofdlijnen weer te geven wat de Denktank heeft gezien en geconstateerd omtrent oude ‘verworvenheden’ en nieuwe ontwikkelingen in actief burgerschap. Deze schets van de verschillende buurten van Zeeburg is uiteraard niet uitputtend.

3.1

Indische Buurt In deze buurt, daterend van begin 1900, woonde aanvankelijk veel middenkader, zoals ambtenaren, middenstanders en onderwijzers. Door de jaren heen veranderde de wijk. De kleine sociale huurwoningen verouderden, en onaantrekkelijke huizenblokken gaven de Indische Buurt een troosteloze aanblik. De Javastraat, centraal gelegen in de wijk met de vele winkels, zag er grauw uit. De verpaupering nam toe, er was steeds meer vervuiling. Bewoners trokken naar andere delen van de stad of trokken de stad uit; nieuwe Nederlanders vestigden zich in de wijk. De buurt kende steeds meer leefbaarheidsproblemen en achterstandsproblemen. Vandaag de dag is de Indische Buurt een Vogelaarwijk die bekend staat om haar achterstandspositie en grote culturele diversiteit. Bewoners zijn redelijk betrokken bij de buurt. Opvallend is dat er verschillende bewoners(‐groepen) in de buurt actief zijn. Er zijn ontspanningsverenigingen van autochtonen zoals een mandoline‐orkest en kaartclubs, initiatieven van jonge hoogopgeleide bewoners en migrantenorganisaties, en van speeltuinverenigingen. Opvallend is dat er nauwelijks sportverenigingen zijn. Wel zijn er veel sportactiviteiten die georganiseerd zijn door sportbuurtwerk van het stadsdeel. Daarnaast zijn er ook ondernemers die zich op sport hebben toegelegd door het oprichten van een sportschool. Deze hebben een sterke ontmoetingsfunctie. Zo maken bijvoorbeeld veel vrouwen met een uiteenlopende culturele achtergronden gebruik van vrouwensportschool ‘Oase’. ‘Diversiteitsland’, dat onder meer huiswerkbegeleiding aanbiedt, is eveneens actief op dit terrein van culturele ontmoeting. Andere initiatieven op dit terrein zijn islamitische migrantenorganisaties met een gezamenlijk gehouden iftar, en het vrouwennetwerk Amikino, waar veel contacten gelegd worden en waar soms zelfs vriendschappen ontstaan. Een recente ontwikkeling is de vorming van nieuwe sociale netwerken zoals de Timorplein Community. Dit is een netwerk van ondernemers, creatieve zelfstandigen en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die bewonersinitiatieven faciliteren. De community is sterk naar buiten gericht en streeft naar verbetering van de leefbaarheid in de buurt. De Karrewiel

9


Community is vergelijkbaar van opzet en bestaat uit kunstenaars en buurtbewoners die wijkgericht projecten uitvoeren die bijdragen aan de buurt. Duurzame samenwerkingsverbanden, zelfbeheer van hun pand en actieve buurtparticipatie zijn belangrijke doelen. De Indische Buurt heeft zes basisscholen. Veel scholen nemen deel aan projecten in de buurt. Basisscholen ‘De Evenaar’ en ‘De Waaier’ hebben de afgelopen vier jaar deelgenomen aan de organisatie van het Midwinterdroomfeest, waarin ook bewoners en buurtorganisaties participeerden. Tot slot beschikt de buurt over een aantal plekken waar bewoners iets kunnen organiseren of deel kunnen nemen aan activiteiten. De Meevaart als productiehuis en Ruma Kami als vrouwencentrum zijn beiden in beheer van welzijnsinstelling Civic Zeeburg. Jongeren die hun talenten kunnen ontwikkelen, kunnen naar Nowhere, een productiehuis en muziekpodium. Andere plekken voor talentontwikkeling zijn werk‐ en scholingscentrum Vonk (gericht op vrouwen), en Cybersoek. Dit buurthuis dient als digitaal trapveld. 3.2

Oostelijk Havengebied De ontwikkeling van het Oostelijk Havengebied begon rond 1875 en liep door tot in de jaren dertig van de 20e eeuw. Eind jaren zeventig verloor het gebied zijn havenfunctie en werd besloten tot de omvorming tot woongebied. Met de bouw van woningen werd ruim twintig jaar geleden begonnen. In 2001 was het Oostelijk Havengebied klaar en is het gebied door gemeente Amsterdam overgedragen aan stadsdeel Zeeburg. Het Oostelijk Havengebied is vooral een woonwijk die grotendeels bestaat uit verschillende (schier‐)eilanden. Het heeft geen echte kern zoals de Indische Buurt. Er zijn wel horecagelegenheden en sportscholen die druk worden bezocht, een klein winkelgebied ‘Brazilië’, diverse watersportvoorzieningen, een jachthaventje, en er is één keer per week een biologische markt. De wijk heeft veel koopwoningen en vrije sector huurwoningen, naast een veel geringer aantal sociale huurwoningen. Dit betekent dat er relatief veel hoog opgeleide mensen wonen, die volop meedoen in de samenleving in het algemeen. Maar dit leidt er niet toe dat bewoners zich massaal inzetten voor hun buurt. In het Oostelijk Havengebied zijn geen ontspanningsverenigingen. De organisatie van bewoners beperkt zich vooral tot huurders‐ en bewonersverenigingen. Deze bewonersorganisaties werken nauwelijks samen. Veel van deze organisaties zijn uit elkaar gevallen. Eén van de redenen is dat bewoners het gevoel hebben dat zij en hun organisaties onvoldoende actief ondersteund worden. Dat gevoel werd versterkt door de sluiting van buurtcentrum ‘De Balk’. Voorheen werden deze organisaties ondersteund door een organisatie voor samenlevingsopbouw en kwamen zij regelmatig samen in een bewonersplatform. Toch zijn er zeker ook actieve bewoners. Geruime tijd organiseerde een groep bewoners jaarlijks een festival op de kop van het Java‐eiland. Ook organiseren bewoners op diverse plaatsen gezamenlijk buurtfeesten of nemen deel aan de landelijke straatspeeldag. Daarnaast zijn er voorbeelden van initiatieven met een actiecomponent. Bewoners komen in actie als ze het gevoel hebben dat ze hun

10


eigen buurt moeten verdedigen en protesteren tegen voorzieningen en gebouwen die zij niet in hun achtertuin willen hebben. Voorbeelden hiervan zijn de protesten tegen de ankerplaats van een schip van Greenpeace, de bouw van appartementencomplex Fountainhead, de komst van een skatepark en een kunstwerk op het Java‐eiland. Recentelijk hebben zich nieuwe groepen gevormd. Een groep bewoners haakt met hun activiteiten aan bij Sail, dat in 2010 wordt gehouden. Een andere groep bewoners heeft naar aanleiding van het Zeeburger Ideeën Café zélf een netwerk opgericht. Dit nieuwe netwerk ‘Denktank Oostelijk Havengebied’ gaat voortvarend te werk. Een kerngroep bestaande uit bewoners en ondernemers heeft bijeenkomsten georganiseerd om ideeën voor de buurt uit te wisselen en activiteiten uit te voeren. Jaarlijks wordt op de kop van Sporenburg een klassiek zomerconcert gehouden dat ruim wordt bezocht door bewoners van de eilanden en hun vrienden/gasten. Het Oostelijk Havengebied heeft vijf basisscholen, allemaal met een duidelijke identiteit. 3.3

IJburg IJburg is de jongste wijk van het stadsdeel en is nog in aanbouw. Er is grote diversiteit in culturele achtergronden en inkomensgroepen. Veel bewoners zijn betrokken bij hun wijk. Al vanaf het begin in 2002 organiseren bewoners zich en startten zij diverse buurtactiviteiten. Deze activiteiten zijn nog altijd even talrijk als kleurrijk, ook al is IJburg inmiddels uitgegroeid tot een grote stadswijk, compleet met alle problemen die ook elders voorkomen. Een aantal bewoners klaagt over het feit dat deze nieuwe wijk toch een minder ideale woonomgeving is dan ze verwacht hadden en vertrekken. Veel bewoners zoeken elkaar op en werken graag samen. Deze bewoners komen bij elkaar om te schilderen, voetballen, naaien, koken of koffie te drinken. Ofschoon er weinig ontmoetingsplekken zijn, worden de aanwezige voorzieningen goed benut. Zo is het particulier initiatief Vrijburcht vrij toegankelijk en stelt sportschool Life & Kicking ruimten ter beschikking als gymzaal voor scholen. Een aantal bewoners van Vrijburcht heeft het Kadefestival geïnitieerd, een jaarlijks festival dat als doel heeft om de sociale cohesie in de buurt te bevorderen. Dat is slechts één van de vele door bewoners zelf uit te voeren initiatieven. Zo zijn er meer bewonersinitiatieven en genoeg ideeën. Op de ideeënmarkt 2010 zijn maar liefst 275 ideeën ingediend. Sinds kort verkent een groep bewoners samen met ondernemers of zij gezamenlijk iets kunnen betekenen voor de buurt op het gebied van leefbaarheid en sociale cohesie. Hier zijn nog geen concrete activiteiten uit voort gekomen. Evenwel is de verwachting dat er, vergelijkbaar met het Oostelijk Havengebied, ook een soort Denktank actief zal worden. Over het verenigingsleven en plekken waar jongeren hun talenten kunnen ontwikkelen, valt een vergelijking te maken met de Indische Buurt. Anders dan de Indische buurt beschikt IJburg over verenigingen op het gebied van sport: tennis, hockey en voetbal. Ook is er begin 2009 een jongeren productiehuis

11


gestart, gesponsord door een aantal woningcorporaties. IJburg heeft zeven basisscholen met verschillende identiteiten; er is één middelbare school.

12


4

DE ZEEBURGER IDEEËN CAFÉS EN HUN OPBRENGST

Om ideeën te genereren voor haar advies aan het stadsdeel en zelf meer te weten komen over wat er leeft, organiseerde de Denktank twee zgn. Zeeburg Ideeën Cafés. Tijdens deze twee bijeenkomsten vond ontmoeting plaats tussen bewoners, maatschappelijke organisaties, ondernemers en scholen. Neveneffect, maar daarmee beslist niet minder belangrijk, was dat uiteenlopende bewoners en hun initiatieven werden gemobiliseerd en met elkaar in contact werden gebracht. De opbrengst bestond daarmee niet alleen uit input voor de Denktank, maar ook uit inspiratie en nieuwe contacten voor de deelnemers, die in groten getale aanwezig waren. In het verlengde van onze visie formuleerden we eerder in dit stuk reeds drie aandachtsgebieden: 1. Onderwijs 2. Bewonersparticipatie 3. Ondernemerschap & werkgelegenheid Deze drie aandachtsgebieden vormden tijdens de Ideeën Cafés de rode draad, waarlangs gezamenlijk kansen zijn geïdentificeerd om sociale cohesie te versterken. Uitgangspunt was de kracht van mensen, het ontsluiten van hun kwaliteiten, en het tot stand brengen van verbindingen tussen mensen. Zoals gezegd is op twee momenten een Ideeën Café georganiseerd. Eén in het Oostelijk Havengebied op het schip ‘Lisboa’ en één in de Indische Buurt in Diversiteitsland, Insituut voor ontmoeting en participatie. In verschillende gespreksrondes konden deelnemers dieper ingaan op de vraag naar kansen, toegespitst op de aandachtsgebieden. De opbrengst uit deze bijeenkomsten wordt hieronder gepresenteerd, waar nodig geordend aan de hand van enig theoretisch kader. Aan het eind van dit hoofdstuk worden de meest belangwekkende uitkomsten nog eens op een rijtje gezet. 4.1

Onderwijs Scholen hebben primair een leerfunctie. Hierdoor is hun eerste taak een vertrouwde en veilige omgeving voor leerlingen te creëren, uitsluitend op leren en leerlingen gericht. Buurtbewoners zonder schoolgaande kinderen zien een school daarom vaak als een instituut of gebouw dat alleen toegankelijk is op vastgestelde tijden voor schoolgaande kinderen. Buiten de schooltijden staat het gebouw vaak leeg. De ruimten van de school zouden ook buiten schooltijd gebruikt kunnen worden. Op deze wijze kan de school een deel zijn van een brede maatschappelijke marktplaats, waar buitenschoolse activiteiten kunnen worden georganiseerd voor leerlingen zoals sport, spel, voorlezen, en huiswerkbegeleiding. Voor een grotere rol van scholen in de buurt kunnen er ook buurtfeesten of toernooien tussen scholen worden georganiseerd. De school kan bijvoorbeeld na de reguliere schooltijd activiteiten aanbieden die voor alle buurtbewoners toegankelijk zijn. Die zou samen georganiseerd kunnen worden met stagiaires, ouders, studenten, gepensioneerden, bewoners van het Flevohuis en andere buurtbewoners die als vrijwilliger optreden. Sociaal‐ artistieke projecten, zoals momenteel worden uitgevoerd op de J.P. Coenschool in samenwerking met Studio 52nd (theater maken met kinderen), zijn daar een inspirerend voorbeeld van. Al met al zijn er veel ideeën en aangeboden hulp van 13


buurtbewoners, maar er is onvoldoende zicht op de behoefte van scholen aan externe ondersteuning en vrijwillige inzet uit de buurt. Een goed platform om vraag en aanbod bij elkaar te brengen, ontbreekt nog. Voor de school lijkt het bijna een dagtaak om alle extra binnen‐ en buitenschoolse activiteiten aan te vragen en te organiseren. Ouders kunnen sterker bij school en de samenleving worden betrokken door het inrichten van ouderkamers, zoals onder andere al gebeurt op de J.P. Coenschool in de Indische buurt. Ouders kunnen met elkaar in gesprek, nadat ze de kinderen naar school gebracht hebben. In de praktijk blijkt dat zo´n veilige omgeving voor overwegend niet‐westerse allochtone vrouwen een mogelijkheid schept om elkaar te ontmoeten. Hieraan gerelateerd kunnen naast voorlichtingsbijeenkomsten over onder andere opvoeding, kindermishandeling, mantelzorg en huiselijk geweld ook taallessen plaats vinden. Een goed voorbeeld hiervan is het taal‐maatjesproject van basisscholen De Rietlanden en De Achthoek in het Oostelijk Havengebied. De ene school is meer een zwarte school, de andere vooral een witte school. Segregatie in het onderwijs is in de nieuwe wijken een probleem dat door een dergelijk project doorbroken kan worden. Ook kan er door bijvoorbeeld welzijnswerk informatie gegeven worden over initiatieven die zij in de buurt uit kunnen voeren. Daarnaast kunnen scholen ouders aansporen om actief deel te nemen aan activiteiten op en rond de school. Denk aan feesten rondom Kerst en Sinterklaas, maar ook bijvoorbeeld aan het Islamitisch Slachtfeest, Ramadan en het Hindoeïstische Diwali (Lichtjesfeest). Een ander idee is om ouders te vragen om in de klas hun levensgeschiedenis te komen vertellen. Kinderen kunnen dan trots zijn op hun ouders en ouders kunnen enig begrip krijgen voor wat hun kinderen leren. Tot slot, een school moet leerlingen zaken leren die nuttig zijn bij het betreden van de arbeidsmarkt. Helaas is er nauwelijks contact tussen ondernemers en scholen. Als leerlingen via de school al in een vroeg stadium kennis kunnen maken met ondernemers in de buurt, kan dat hun interesse in bepaald werk of beroep wekken. Uit de Ideeën Cafés kwam naar voren dat ondernemers hiertoe graag bereid zijn, door bijvoorbeeld een meeloopdag of snuffelstage te organiseren. Voorbeelden van school in de buurt J.P. Coen School De J.P. Coen School is een basisschool in de Indische buurt, die probeert een minder ‘zwarte’ school te worden. Ze doen veel aan sport, cultuur, natuur. Dat vraagt veel inspanning van de directeur, die er ‘telkens alert’ op moet zijn wanneer een theatergroep, de gemeente of anderen dergelijk aanbod hebben. In de herfst van 2009 is een avond georganiseerd voor bewoners en belangstellenden van de Balistraat,. Zij waren uitgenodigd voor het bekijken van een film die 30 jaar geleden gemaakt is. Dat was een open avond waar "Jan en alleman" op afkwam. De Rietlanden en De Achthoek Deze twee basisscholen in het Oostelijk Havengebied voerden gezamenlijk een taalmaatjesproject uit. Het doel van dit project was dat allochtone moeders hun taallessen in de praktijk konden oefenen met autochtone moeders uit de buurt. Voor de allochtone moeders betekende dit dat er meer kansen gecreëerd werden om in de praktijk de Nederlandse taal te leren en actief betrokken te zijn bij de school. Samen bezochten de vrouwen een museum of bibliotheek en kookten zij samen. 14


4.2

Bewonersparticipatie

Bewonersparticipatie, en in het verlengde daarvan het fenomeen ‘bewonersinitiatieven’ suggereert dat bewoners iets willen met de wijk, en dat bewoners zelf het beste weten wat er nodig is om samen de problemen in de wijk op te lossen en de wijk te verbeteren. Dit sluit aan bij de wens van de overheid dat de burger zich inzet voor een algemeen doel onder de noemer van ‘actief burgerschap’. Eén van de instrumenten hierbij is het beschikbaar stellen van budgetten voor bewonersinitiatieven.

Hurenkamp e.a. (2000) hebben een interessante indeling gemaakt van verschillende soorten bewonersinitiatieven. Het gaat hier om de vraag of een bewonersinitiatief wel of niet sterk op de eigen groep betrokken is en/of het initiatief zich ook naar buiten, op andere groepen, richt. De kracht van de veelheid aan bewonersinitiatieven zit in de diversiteit van kwaliteiten, opvattingen en posities. Het gaat hier niet om de eenvormigheid van ideeën, maar om de verbondenheid tussen mensen waaruit ideeën ontstaan, groeien en tot bloei komen. Iedere bewonersgroep en bewonersinitiatief kan een eigen thuisgevoel nastreven. Kortom, het gaat om de waardering van het verschil tussen mensen waarbij maatwerk het uitgangspunt is. Zo´n thuisgevoel creëert vertrouwen en maakt het makkelijker om samen met andere bewoners samen te werken. Het is van belang om dat zodanig te faciliteren dat bewoners vanuit een veilige, vertrouwde basis kunnen opereren in de buurt. Opvallend aan de huidige bewonersinitiatieven in Zeeburg is dat zij veelal zijn gericht op een specifieke groep. Een dergelijke groep kan bestaan uit een etnische groep, maar kan ook gebaseerd zijn op sekseverschillen, op het hebben van een beperking, hoogte van het inkomen, enz.. Veel van deze projecten verdwijnen na verloop van tijd weer. Dit komt omdat het doel is bereikt, vrijwilligersvergoedingen wegvallen of omdat er een gebrek is aan ondersteuning. Een belangrijke vraag die de Denktank daarom tijdens de Cafés heeft gesteld, is hoe bewonersinitiatieven verduurzaamd kunnen worden. Hiermee wordt bedoeld dat het initiatief van duurzame betekenis is voor de buurt en dat het initiatief door de bewoners wordt gedragen en uitgevoerd, ook als het subsidiegeld op is. Dit blijkt het makkelijkst, wanneer bewonersinitiatieven kleinschalig zijn. Kleinschaligheid vergroot de mogelijkheid om toegankelijkheid, sociaal menselijk contact en onderling vertrouwen te bevorderen In de context van duurzaamheid is het van belang om stil te staan bij de dagelijkse praktijk. Hierin richt bewonersbetrokkenheid zich vaak op problemen rondom leefbaarheid. Bewoners ergeren zich aan vuil op straat, smerige portieken, hondenpoep, asociaal gedrag van buren en jongeren die overlast veroorzaken. Mensen die zich richten op positieve actie en bijvoorbeeld de aanpak van een plein zien zitten, haken af als actie te lang uitblijft. Bijvoorbeeld omdat hierin andere samenwerkingspartners nodig zijn of omdat bewoners ‘last’ ervaren van een te grote kloof tussen de burger en het bestuur. Deze last wordt vaak verwoord als ‘niet worden gehoord’. Eén van de verklaringen hiervoor is dat de participatie van bewoners geformaliseerd is. Deze formalisering geeft bewoners rechten, maar een deel van de creativiteit wordt eruit gehaald. Het is de kunst om die creativiteit aan te boren en om te zetten in concrete actie. Om die reden heeft voormalig wethouder Hoek gepleit voor meer ruimte voor informele processen van participatie. Een ander praktisch probleem 15


is dat bewoners vaak veel goede ideeën hebben maar deze niet kunnen omzetten in een plan van aanpak. In die zin vereist een bewonersinitiatief enige mate van sociaal ondernemerschap waarvoor ondersteuning van vakmensen gewenst is. Voorstellen van deelnemers aan de Zeeburger Ideeën Cafés houden in een aantal opzichten verband met de weerbarstigheid van de praktijk zoals zij die tegenkomen, maar richten zich ook op de wens tot meer duurzame initiatieven. Deze voorstellen zijn: • Om de toegankelijkheid te vergroten: houdt het klein en bij jezelf zoals portiek, flat‐ en straatactiviteiten; organiseer ontmoetingsplekken waar bewoners van elkaar iets kunnen leren; stel locaties beschikbaar dichtbij initiatiefnemers; stel meer ‘vrije’ sociale ruimtes beschikbaar waar initiatiefnemers aan de slag kunnen. • Om verbondenheid tussen mensen tot bloei te laten komen en ideeënvorming te stimuleren: buurtverenigingen en Denktanks per wijk oprichten; op lokaal niveau speeddatebijeenkomsten organiseren tussen bedrijven en bewoners, zoals ideeënmarkten en wijkfestivals, waarin bewonersinitiatieven centraal staan. • Zorg voor randvoorwaarden zoals draagvlak en eigen verantwoordelijkheid, maar zorg ook voor een gemeenschappelijke subsidiepot en de capaciteit om initiatieven voort te zetten. Leg hierin prioriteit bij de uitvoerders en zorg voor een goede communicatie met het stadsdeel via de website en de buurtkranten. Kijk naar bewoners als serieuze partners in de uitvoering en bewaak de continuïteit in het contact tussen stadsdeelmedewerkers en bewoners. Ook op het gebied van informele zorg liggen er voor burgerinitiatieven in Zeeburg kansen, die nu nog onbenut worden. Een voorbeeld van zo’n particulier initiatief is een inloophuis voor mensen met een levensbedreigende ziekte. Hierbij wordt door veel vrijwilligers op informele wijze steun gegeven aan deze zieke mensen en eventueel hun familie. Dergelijke projecten hebben bovendien een toegevoegde waarde voor de professionele zorgaanbieders. Voorbeelden van bewonersinitiatieven

• • • • •

De schaakschool Zeeburg: kinderen doen aan denksport en trainen hierdoor hun intellectuele vermogens Atelier Kunst en Koken: vrouwen maken samen allerlei producten Doetank: studenten gaan met kinderen moestuinen maken in onverzorgde tuinen in de buurt StreetsmArt: hangjongeren worden actief Midwinterdroomtocht: bewoners van de ambonpleinbuurt bereiden drie maanden met scholen en muzikanten een jaarlijks terugkerend fantasierijk festival voor

16


4.3

Ondernemerschap en werkgelegenheid De leefbaarheid van een buurt wordt aangetast als er veel werkloze allochtone jongeren rondhangen. Forum constateert in haar Monitor Allochtonen op de Arbeidsmarkt (derde kwartaal 2009) dat de werkloosheid onder deze groep jongeren inmiddels bijna drie zo groot is als onder autochtonen. De werkloosheid onder allochtonen ‐ vooral onder jongeren ‐ stijgt onder invloed van de huidige kredietcrisis sneller dan onder autochtonen. De hoogste werkloosheidscijfers treffen we aan bij Marokkaans‐Nederlandse en Antilliaans‐ Nederlandse jongeren (ongeveer 25%), maar onder Surinaams‐Nederlandse jongeren zien we sinds kort ook meer werklozen. Opvallend is het dat het crimineel circuit gebruik maakt van de talenten van deze jongeren, terwijl ze door de reguliere arbeidsmarkt te weinig benut worden. Hier ligt een grote uitdaging. Ondernemers hebben jongeren veel te bieden en kunnen het ontwikkelingspotentieel van deze jongeren aanboren. Tijdens de bijeenkomst ‘Kleur in Crisistijd, Jeugdwerkloosheid en Diversiteit’, georganiseerd door o.a. de gemeente Amsterdam en de Zeeburger Timorplein Community, kwam naar voren dat van een ondernemer die het goed gaat, verwacht mag worden dat die ook investeert in zijn omgeving en zo jongeren in buurt helpt om werk te vinden. In de praktijk gebeurt dit ook. Betrokken ondernemers, lid van de Rotary, leggen geld bij elkaar om startende ondernemers te helpen met microkredieten of op basis van aandelen. Bij de twee Ideeën Cafés van de Denktank was de aanwezigheid van een groot aantal ondernemers opvallend. Zij staan een grotere betrokkenheid van ondernemers bij de buurt voor. Overigens valt hierbij op te merken dat ondernemerschap in de volle breedte bekeken moet worden. Een sterk toenemend aantal ZZP‐ers profileert zichzelf terecht als ondernemer. Onder deze ZZP‐ers zijn veel kunstenaars en andere bedrijfjes die vanuit huis werken. Daarnaast zijn er in Zeeburg de winkeliers, de horecahouders, eigenaren van sportscholen, enz..

Voorbeelden van cultureel ondernemerschap Studio 52nd en Het Geheim van Tante Gerritje zijn initiatieven waarbij bewoners en ondernemers samen werken aan de ontwikkeling van sociaal-artistieke projecten in de Indische Buurt. Via deze projecten kunnen bewoners worden geactiveerd en samengebracht. Overigens wordt de kunstzinnige sector als zodanig (autonome kunst) in de Indische Buurt een steeds belangrijkere (sub)sector, bijvoorbeeld via galerieën en het vullen van leegstaande winkelpanden. Ten aanzien van ondernemerschap en werkgelegenheid benadrukten de deelnemers aan de Ideeën Cafés met name het belang van het betrekken van jongeren. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door: • Begeleiden van kandidaten tijdens een snuffelstage en de organisatie van een snuffelstagedag voor bedrijven en potentiële werkers. Gepassioneerde ondernemers zouden hierbij het initiatief kunnen nemen. • Aandacht voor noodzakelijke randvoorwaarden zoals een stevige

17


thuissituatie, een sociaal netwerk, maatschappelijke betrokkenheid en motivatie om iets van je leven te maken. Een ‘speelse’ beroepsoriëntatie kan al op de basisschool plaatsvinden waardoor kinderen al een idee kunnen krijgen wat ze leuk vinden. Op deze wijze kan een jongere zich spiegelen aan succesvolle voorbeelden van personen die het gemaakt hebben. De inzet van rolmodellen tijdens bijeenkomsten op scholen en het geven van vaardigheidstrainingen. Er zijn mogelijkheden om op ad hoc basis te investeren in jongeren door workshops ondernemerschap buiten schoolverband aan te bieden, waarbij kennis en ervaringen van ondernemers een belangrijke plek innemen. Topmanagers en individuen met status zouden deze trainingen kunnen verzorgen zodat jongeren het nut van de vaardigheden tot ondernemerschap leren inzien en zich eigen maken. Gedurende een workshop ondernemerschap kunnen concrete korte trainingstrajecten uitgestippeld worden als start. Korte trainingstrajecten tot zelfstandig ondernemer en vakman – zoals bijvoorbeeld fietsreparaties ‐ werken beter dan langdurige. Deze trainingstrajecten dienen samen te gaan met het uitstippelen van een carrièrepad en een tijdsplanning, waarbij gebruikt gemaakt kan worden van programma´s van bijvoorbeeld de Dienst Werk & Inkomen. Als jongeren met een vervolgopleiding bezig zijn of net de arbeidsmarkt betreden, kan er ook gedacht worden aan coach‐, buddy‐ en mentorprojecten waarbij een ondernemer of succesvolle werknemer de leerling begeleidt. Om jongeren te motiveren werk te zoeken, is het belangrijk om de arbeidsmarkt en school dichter bij elkaar te brengen. Hierbij kan een participatiemakelaar een belangrijke rol kan spelen.

Tot slot: ook etnisch ondernemerschap biedt kansen voor Zeeburg, meer in het bijzonder voor de Indische Buurt. Etnische ondernemers kunnen hun eigen bedrijf verder ontwikkelen door zich bijvoorbeeld meer te richten op hun eigen ambachtelijkheid en te laten zien hoe we op een duurzame manier kunnen eten. Bedrijven kunnen groeien door ook andere doelgroepen (meer) aan te spreken dan de eigen etnische groep. De drukbezochte Food Night East´n Cook´n, geïnspireerd op avondmarkten in Azië en het Midden Oosten, sluit hierbij mooi aan. Met live muziek op de achtergrond konden bezoekers lekkernijen proeven op het Javaplein en de Javastraat. Een andere optie is het concentreren van etnische restaurants op pleinen, die Amsterdammers en toeristen kunnen aantrekken. Dit kan versterkt worden door ook in te zetten op de beleving van etnische diversiteit, gecombineerd met etnische muziek en toneelvoorstellingen. 4.4

De opbrengst geprioriteerd Waar liggen kansen om sociale cohesie te versterken, uitgaande van de kracht en kwaliteiten van mensen, en het tot stand brengen van verbindingen tussen mensen? Een vraag waar op grond van alle beschikbare informatie veel over te zeggen valt. Uit de hierboven gepresenteerde opbrengst van de Ideeën Cafés hebben we enkele prioriteiten afgeleid: • De school als kenniscentrum en ontmoetingsplek voor bewoners en ondernemers. Scholen kunnen de kracht in de buurt ontwikkelen, maar zij mogen niet worden opgezadeld met extra werk. Het bestuur van het stadsdeel heeft hierbij een belangrijke taak. • Ondernemend werken stimuleren. Organiseer een (nationale of wijk) snuffelstagedag voor jongeren, waarbij ze de mogelijkheid krijgen om te

18


ervaren welk werk leuk is en welke opleiding zij daarvoor nodig hebben. Koppel hieraan coachingtrajecten. Laat gepassioneerde ondernemers een belangrijke rol spelen bij de overdracht van kennis. Zorg dat ondernemers gekwalificeerd zijn als leerwerkbedrijf; faciliteer dat zonodig. Koppel succesvolle en ervaren ondernemers aan werkzoekenden op basis van vrijwilligheid. Overheid als aanjager en spin in ‘t web voor duurzame contacten tussen bewoners en ondernemers. Bewonersinitiatieven en bedrijven vinden elkaar slechts in beperkte mate, hetgeen niet alleen een kwestie is van geld.

19


5

ONZE VISIE VERDIEPT De eerste reactie van de Denktank op de uitkomsten van de Ideeën Cafés was dat in Zeeburg reeds vele bouwstenen voor sociale cohesie aanwezig zijn, maar dat teveel kansen onbenut blijven. Te vaak is er sprake van beperkte uitwisseling tussen werkterreinen en mensen. Die voorlopige vaststelling legt het belang bloot van het stimuleren van meer dwarsverbanden tussen bewoners, hun initiatieven en organisaties om de sociale samenhang ook wezenlijk verder te kunnen brengen. Aangekomen bij de vraag hoe je zulke dwarsverbanden kunt stimuleren, voelde de Denktank de noodzaak haar visie enigszins te verdiepen. Voortbouwend op het theoretisch kader en de input van bewoners denken we dat de volgende ingrediënten van belang zijn om de ontwikkeling van dwarsverbanden te stimuleren: • Netwerkbenadering met nadruk op knopen en knooppunten • Van project‐ naar proces benadering • Plekken voor thuisgevoel Hieronder worden deze ingrediënten nader uitgewerkt. Ze vormen de opmaat naar de aanbevelingen in hoofdstuk 6.

5.1

Netwerkbenadering met nadruk op knopen en knooppunten Als op meerdere plekken in de buurt personen en organisaties elkaar vinden bij bijvoorbeeld de aanpak van een plein, het organiseren van een festival of het bevorderen van burenhulp, ontstaan er vele netwerken naast elkaar. Al die netwerken van mensen en organisaties raken of overlappen elkaar. Het zijn juist de knooppunten waar personen en/of plekken samenkomen waar nieuwe ideeën en plannen kunnen ontstaan. Afhankelijk van een aan te pakken kwestie kunnen bewoners in contact treden met één of meerdere belanghebbende partijen. Als het ondernemers betreft, dan is het de kunst om hen te verleiden tot burgerschap en burgers aan te zetten tot ondernemerschap. Deze wel of niet georganiseerde ondernemers zouden in overleg stageplekken voor jongeren en werkzoekenden kunnen aanbieden in samenspraak met scholen. Hierbij is een potentieel te vinden in de voedselgerelateerde en belevingseconomie waar ook in samenspraak met kunstenaars gewerkt kan worden. Bovendien kunnen kunstenaars samen met bewoners en ondernemers aan de ontwikkeling van community arts projecten werken. Reeds opgerichte netwerken als de Timorplein Community (waarin ondernemers opereren) en de Karrewiel Community (waarin kunstenaars opereren) kunnen als ‘draaischijf’ functioneren om aanverwante sectoren bij elkaar te brengen.

20


5.2

5.3

Een stap vooruit: van project­ naar procesbenadering De productiehuizen in de wijken realiseren overwegend incidentele projecten met een kortetermijn‐ focus. Deze richten de aandacht op de output, waarbij het proces ernaar toe van ondergeschikt belang is. Netwerken wordt op deze manier al gauw ondergeschikt, terwijl dat nu juist voor een duurzame basis van een initiatief kan zorgen. Het proces van samenwerking tussen mensen en organisaties zou bijna een doel op zichzelf kunnen zijn. Op deze manier vergroot men de kwaliteiten van de samenwerking, waardoor het vertrouwen in elkaar en de betrokken organisaties toeneemt. Er wordt een stap vooruit gezet in het beter benutten van het bewonerspotentieel, zonder de schaal van initiatieven te vergroten of nieuwe verbanden van bovenaf af te dwingen. Vervreemding van buurtbewoners van hetgeen zij ooit zélf zijn gestart, is uiteraard hoogst onwenselijk. Er is meer perspectief op een dynamische en duurzame verandering als dit door direct betrokkenen wordt gedragen. Het risico van externe interventies (projecten) is dat zij onvoldoende rekening houden met de lokale dynamiek en potentieel. Dit, om toch maar zo snel mogelijk de concrete oplossingen te produceren die zo nodig zijn. Deze ‘snelle resultaten’ zijn echter zelden duurzaam of effectief. Een aanpak die gebaseerd is op flexibele structurering van het proces, gedacht vanuit de mogelijkheid en ambities van de burger zelf, sluit beter aan. Zeker als dit gepaard gaat met het geven van een krachtige ondersteuning aan lokale initiatieven en empowerment van bewoners. ‘Thuisgevoel’ Thuisvoelen heeft te maken met voorspelbaarheid en vertrouwdheid en verwijst naar de manier waarop mensen gewend zijn te handelen. Bovendien vinden veel bewoners het prettig om gelijkgestemde buurtbewoners tegen te komen bij gezamenlijk activiteiten, op pleinen, in parken of andere ontmoetingsplekken. Herkenning in anderen kan betrekking hebben op etniciteit, sekse, inkomen, gedeeld portiek, ouderschap, werk, enz.. Met dergelijke bewoners zou er een zekere mate van familiariteit moeten zijn. Dat wil zeggen dat ze die personen als hun familie zouden kunnen zien, maar dan wel van een positieve kant bekeken. De binding van bewoners aan hun buurt hangt sterk samen met de (positieve) associaties die men met medebewoners heeft. Vanuit een veilige vertrouwde plek gaan mensen makkelijker iets ondernemen om de leefbaarheid van hun buurt verder te verhogen. Zo’n meer leefbare woonomgeving trekt vervolgens anderen aan die zich daar thuisvoelen, waardoor een uitvalsbasis ontstaat om gezamenlijk initiatieven te ontplooien in de buurt. Nieuwe dwarsverbanden kunnen ontstaan tussen groepen mensen die niet alleen veel met elkaar delen, maar onderling ook van elkaar kunnen verschillen. Daarbij valt te denken aan ontmoetingen tussen ouderen, allochtone jongeren, werklozen, vrijwilligers en straatbewoners, maar bijvoorbeeld ook ondernemers. Uiteenlopende gezichtspunten kunnen elkaar beïnvloeden.

21


Heel concreet komt het thuisgevoel tot uitdrukking in vrijwillige inzet als het cement van de civil society. Deze vrijwillige inzet geldt zowel voor bewoners als bijvoorbeeld voor ondernemers. Zij kunnen elkaar hierin opzoeken. Het stimuleren van participatie en actief burgerschap kan de sociale samenhang in de buurt verbeteren. Het geeft bewoners mogelijkheden om een plek te vinden waar men zich thuis voelt en van daaruit anderen tegemoet kan treden. In Zeeburg is sprake van een groot potentieel aan vrijwilligers, zowel jong als oud, met verschillende etnische achtergronden en inkomensgroepen. Een goed voorbeeld is de Timorplein Community.

22


6

AANBEVELINGEN Waar liggen nu concreet kansen om sociale cohesie te versterken, zoals aan de Denktank door het Dagelijks Bestuur is gevraagd? In eerdere hoofdstukken gaven we het theoretisch kader weer dat we hebben gebruikt om ons beeld van de begrippen ‘sociale cohesie’ en ‘civil society’ nader te bepalen. Na een schets van de civil society in de wijken van het stadsdeel hebben we verslag gedaan van de uitkomsten van de Zeeburger Ideeën Cafés. Daarna heeft de Denktank haar visie nader ingevuld, zodat we verder richting kunnen geven aan enkele aanbevelingen aan het stadsdeel. Bij die aanbevelingen zijn we nu aangekomen. We ordenen de aanbevelingen aan de hand van onze drie eerder genoemde aandachtsgebieden: 1. Onderwijs 2. Bewonersparticipatie 3. Ondernemerschap & werkgelegenheid In de laatste twee paragrafen wordt stilgestaan bij het instrumentarium dat nodig is om de voorstellen op deze aandachtsgebieden te faciliteren.

6.1

Onderwijs De school speelt een belangrijke rol in de buurt. Niet toevallig vanwege de huisvesting, maar meer omdat de school bij uitstek een plek is waar kinderen en bewoners (ouders met jonge kinderen) met elkaar in contact komen. Een aantrekkelijke school, is een school die goed presteert en een prettige uitstraling heeft waardoor iedereen zich er thuis voelt. Meestal houdt dit niet op bij de voordeur van de school, en hechten de school en ouders eraan dat de buurt waar de school staat eveneens een positieve uitstraling heeft, zonder problemen van grote achterstand. Ouders die betrokken zijn bij de buurt, zijn waardevol voor de ontwikkeling van onderlinge relaties en van sociale cohesie in de buurt en de school. Een prettig leefklimaat is bovendien van belang voor het bouwen aan de toekomst van kinderen: kennisgericht en sociaal in contact met anderen in de buurt. De wens om de school een bredere maatschappelijke buurtfunctie te geven, als kenniscentrum of ontmoetingsplek, staat niet op zichzelf. Er is een toenemende aandacht voor een bredere taakstelling van het onderwijs. Steeds meer wordt van scholen gevraagd dat zij zich expliciet richten op de sociale en maatschappelijke ontwikkeling naast en in samenhang met cognitieve ontwikkeling. Een verdere verkenning van de bereidheid en het vermogen van scholen om deel uit te maken van de buurt en daar een actieve bijdrage aan te leveren is wenselijk. De nadruk zou kunnen liggen op een verkenning van relaties tussen de sociale cohesie binnen buurten en scholen. Er zou ook meer zicht moeten komen op de behoefte van scholen aan externe ondersteuning en vrijwillige inzet buurtbewoners. Zij zouden kunnen helpen bij het organiseren van buurtgerichte activiteiten (waarvan voorbeelden zijn besproken als uitkomsten van de ideeën cafés). Daarnaast kunnen bijvoorbeeld ondernemers leerlingen helpen bij hun voorbereiding op arbeidsmarkt. 23


6.2

Bewonersparticipatie Werken in de wijk om participatie van bewoners te bevorderen vergt een procesmatige aanpak. Een dergelijke benadering gebaseerd op flexibele structurering van het proces, gedacht vanuit de mogelijkheid en ambities van de burger zelf, sluit beter aan en zal leiden tot meer dynamiek en een duurzame verandering. Zeker als dit gepaard gaat met duurzame contacten tussen bewoners, ondernemers en andere maatschappelijke organisaties. In de buurt ligt de kracht in de diversiteit aan bewonersgroepen. Ongeacht de aard van de bewonersgroep is het van belang om het ‘klein’ te houden. Dit maakt het mogelijk om in de eigen groep met een soortgelijke levensstijl een vertrouwde veilige plek te creëren waar men zich thuis voelt. Dit thuisgevoel is een basis om te kijken naar wat goed is kan worden en doorgetrokken naar de toekomst. Op het moment dat bewoners ervaren dat er waardevolle zaken verloren zijn gegaan, dient de vraag zich aan hoe dat opnieuw vormgegeven kan worden. Hierbij kunnen we denken aan burenhulp en sociale controle op straten en pleinen. Vervreemding van buurtbewoners van hetgeen zij ooit zélf zijn gestart kan worden voorkómen door de diversiteit van bewoners en hun ideeën centraal te stellen. Op deze manier zijn bewoners eigenaar van de verandering die zij willen bewerkstelligen. Hoe meer ideeën en plannen door verschillende bewoners worden uitgevoerd hoe meer dit leidt tot een dynamisch en veelzijdig netwerk. Bovendien versterkt het locale aspiraties en neemt het de capaciteit van mensen als uitgangspunt. Zo leren mensen, en zo leert men van elkaar. In wijken zijn er bewoners met veel ideeën en plannen die impliciet een sterke behoefte hebben aan ondersteuning. Niet zozeer op het gebied van financiële middelen, maar veel meer nog in de uitvoering. Hiervoor is de inzet van ervaren coaches of procesbegeleiders zeer gewenst. Een coach zou individueel de begeleiding van een bewoner op zich kunnen nemen. Daarbij niet zozeer alleen gericht op het idee voor een activiteit, maar ook gericht op de dieperliggende drijfveren van aspiraties voor de buurt. Het voordeel van een coach/ procesbegeleider is de aandacht voor het proces van vallen en opstaan van de bewoner die een activiteit tot stand probeert te brengen en van het proces van deze ideeën en activiteiten verbinden met andere activiteiten in de buurt. Op deze manier valt de aandacht voor bewonersinitiatieven samen met bewonersparticipatie. Vanuit deze optiek maakt het dan ook niet zoveel uit of iemand een buurtbarbecue wil organiseren of een grootschaliger project wil uitvoeren. Centraal staat immers degene die een impuls wil geven aan verandering van de buurt. Er is echter wél verschil in het resultaat van beide initiatieven. Een langdurig initiatief heeft meer potentie om over een langdurigere periode in de buurt te beklijven en bij te dragen aan wezenlijke verandering. Procesbegeleiders kunnen deze veranderingen faciliteren, en zijn nodig om aan het gehele veranderingsproces vorm te geven, samen met samen met de buurtbewoners, ondernemers, scholen en met ambtenaren. Niet alleen procesbegeleiders kunnen verandering actief stimuleren, Denktanks kunnen dat tot op zekere hoogte ook. De recent gestarte Denktanks in het Oostelijk Havengebied en IJburg kunnen creativiteit in de wijk mobiliseren en omzetten in concrete activiteiten. Het is niet uitgesloten dat de slagkracht van Denktanks toeneemt, wanneer zij niet langer opereren op wijkniveau, maar zich 24


ontwikkelen tot kleinschaliger buurtverenigingen‐nieuwe stijl. Hierbij dient niet zozeer gedacht te worden aan de institutionele vorm van een vereniging, maar meer aan een netwerk dat op kleine schaal verbindend werkt tussen alle bewonersinitiatieven in de buurt. Zo kunnen deze verenigingen bijvoorbeeld een rol spelen in competities tussen buurten in het kader van nationale campagnes zoals de Milieuweek, Burendag, NL Doet, Internationale Vrouwendag, Dag van de Dialoog. Zodoende kan een aanzet worden gegeven tot herhaalde ontmoeting tussen buurtbewoners. Er zijn diverse nieuwe interessante vormen van bewonersparticipatie. Eén daarvan verdient extra aandacht. Het project Oasisgame werkt met een groep internationale vrijwilligers, die good practices uit ontwikkelingslanden vertaalt naar de situatie in Nederland. Zij hebben ervaring met achterstandswijken. Door het grote aantal beschikbare vrijwilligers kunnen zij in korte tijd veel mensen mobiliseren, toegespitst op het realiseren van een gezamenlijke droom ter verbetering van hun wijk. 6.3

Ondernemerschap & werkgelegenheid In Zeeburg legt werk‐ en scholingscentrum Vonk zich toe op het vergroten van de kansen van vrouwen bij hun toetreding tot de arbeidsmarkt. Zo’n initiatief verdient navolging. Ook projecten, waar bewoners experimenteel aan de slag kunnen als ondernemer (een economische werkplaats), kunnen bijdragen aan meer ondernemerschap en dynamiek in de buurt. De mogelijkheden om daarbij actief samen te werken met scholen en meer ervaren plaatselijke ondernemers, dienen verder te worden onderzocht. Extra aandacht dient er te zijn voor jongeren en voor vrouwen. Succesvolle ondernemers in de wijk kunnen rolmodel zijn en maatjescontacten aangaan met jongeren en vrouwen die willen ondernemen. Zij zijn het voorbeeld van succes en kunnen hun vaardigheden overdragen door bijvoorbeeld het geven van trainingen. Dit kunnen trainingen zijn van meer bedrijfsmatige aard maar ook vakgericht. Korte trainingstrajecten tot zelfstandig ondernemer en vakman – zoals bijvoorbeeld fietsreparaties – kunnen soms beter werken dan langdurige. Deze trainingstrajecten dienen samen te gaan met het uitstippelen van een carrièrepad en een tijdsplanning, waarbij gebruikt gemaakt kan worden van programma´s van bijvoorbeeld de Dienst Werk & Inkomen. Nadere uitwerking is voorts gewenst van het idee van snuffelstages en een stagedag voor bedrijven en potentiële werkers. Ondernemers in de buurt zouden hierin het voortouw kunnen nemen. Hier liggen ook aanknopingspunten om samen te werken met de scholen. Het spreekt voor zich dat zo’n initiatief ondersteuning behoeft. Bewoners en ondernemers vinden elkaar immers niet zomaar. Een participatiemakelaar kan hierin uitkomst bieden. Tot slot kan het stadsdeel een voorbeeldfunctie vervullen bij het stimuleren van lokale werkgelegenheid. Het stadsdeel zou bijvoorbeeld meer diensten en goederen lokaal kunnen inkopen. Ook zou bij aanbestedingen als voorwaarde gesteld kunnen worden dat een deel van de te betrekken arbeidskrachten via de DWI worden aangemeld.

25


6.4

6.5

Alternatieve besluitvorming Het (door‐)ontwikkelen van de hierboven beschreven ideeën vraagt om de nodige faciliteiten. Laagdrempeligheid is daarbij een sleutelwoord. De Denktank is van mening dat die laagdrempeligheid kan worden gestimuleerd door te experimenteren met een nieuwe vorm van besluitvorming; daarnaast is het actief samenbrengen van mensen en ideeën via participatiemakelaars cruciaal. Allereerst doen we een voorstel voor een experiment met alternatieve besluitvorming. Als partner in de geschetste netwerken moet het stadsdeel kritisch kijken naar haar eigen rol en hoe ze gewend is om zaken aan te pakken. In de praktijk is het moeilijk om een evenwichtige relatie met de burger aan te gaan. Hoewel het stadsdeel bij haar besluiten uiteraard de input van burgers betrekt, dragen bestuurders immers eindverantwoordelijkheid. Dat kan doorklinken in de ingeslagen koers. Het stadsdeel streeft ernaar om bewoners bij de ontwikkeling van beleid te betrekken en enthousiast te onthalen bij informatiebijeenkomsten. Bewoners worden ook uitgenodigd om mee te denken. Die inspanning kan niet voorkómen dat bewoners aangeven dat de aanpak van het stadsdeel soms stroperig is. De betaling van facturen bijvoorbeeld duurt relatief lang , de afstand tot de burger is groot en de burger voelt zich niet altijd gehoord. De uitdaging is om aan burgers te laten merken dat het stadsdeelbestuur werkelijk ogen en oren in de wijk heeft en de verlangens en noden van haar burgers kent. De praktijk van besluitvorming is gebaseerd op het zoeken naar consensus. Het effect van deze werkwijze kan zijn dat de betrokken partijen zich uiteindelijk niet meer herkennen in het genomen besluit. Het zoeken naar collectieve instemming zou vervangen kunnen worden door een proces waarin betrokkenen moeten uitspreken ‘geen overkomelijk bezwaar’ tegen een voorstel te hebben. Indien er wél onoverkomelijk bezwaar is, moet dat met argumenten onderbouwd worden. Vervolgens kunnen partijen dan zoeken naar een oplossing, waarbij geen van de deelnemende partijen onoverkomelijk bezwaar meer heeft. Een experiment met zo’n ‘minimale vorm van consensus vooraf’ zou kunnen uitwijzen of de inhoud en snelheid van de besluitvorming, bewoners én bestuurders tot grotere tevredenheid stemt. Participatiemakelaar Om een volgende stap te kunnen zetten in het bevorderen van meer samenhang in de buurt is het stimuleren van netwerkontwikkeling tussen bewoners, ondernemers, scholen en maatschappelijke organisaties een belangrijke voorwaarde. Op dat punt kan de overheid verantwoordelijkheid nemen door participatiemakelaars in te zetten die op de hierboven genoemde drie aandachtsgebieden (onderwijs, bewonersparticipatie en ondernemerschap & werkgelegenheid) faciliterend kunnen optreden. Deze participatiemakelaars hebben een andere rol dan de procesbegeleiders/coaches (zie onder 6.2). Participatiemakelaars faciliteren en koppelen kleine eenheden op zo’n manier aan elkaar dat er onder bijvoorbeeld bewonersgroepen een ‘thuisgevoel’ gecreëerd wordt. Dit gevoel van verbondenheid met elkaar en met de buurt is een belangrijke inspiratiebron voor bewoners. Daarbij is het zoeken naar wat de verschillende partijen elkaar te bieden hebben belangrijk.

26


De vraag is hoe dat proces gestimuleerd en gefaciliteerd kan worden. Stadsdeelambtenaren in een buitenfunctie zijn reeds een spin in het web van contacten tussen bewoners en andere belanghebbende partijen zoals ondernemers en scholen, maar ook in de contacten met welzijnsorganisaties, politie en woningbouwcorporaties. Het is belangrijk dat deze ambtenaren in buitenfunctie, enigszins onafhankelijk te werk kunnen gaan ‐ in ieder geval zodanig dat van hen niet wordt verwacht dat zij het beleid van de overheid dienen te verdedigen bij de burger. Dit spanningsveld kan grote druk leggen op het functioneren van een ambtenaar die nauw met burgers samenwerkt. Van het stadsdeel mag een regierol worden verwacht in het verbeteren van de leefbaarheid in de wijken. Voorzichtigheid is echter geboden om deze rol van de participatiemakelaar teveel ondergeschikt te maken aan het uitvoeringsbeleid van de lokale overheid. In het perspectief van het tot stand brengen van verbindingen op de terreinen onderwijs, bewonersparticipatie en ondernemerschap & werkgelegenheid zijn voor participatiemakelaars de volgende taken denkbaar: • Ondersteunen van initiatieven, zowel financieel als organisatorisch • Matchen van initiatieven vanuit het MKB, grote bedrijven, corporaties, financiers en buurtbewoners • Matchen van de vraag van scholen met het aanbod van buurtbewoners • Stimuleren van goede informatievoorziening voor bewoners en gebruikers, zodat vraag en aanbod daadwerkelijk bij elkaar kunnen worden gebracht (bijvoorbeeld affiches en folders op ontmoetingsplekken, websites, stadsblad en IJburgkrant) • Begeleiden van samenwerking en onderlinge communicatie tussen bewonersinitiatieven • Stimuleren van ontstaan, uitbreiden en onderhouden netwerken in de buurt • Bij elkaar brengen van de kennis van professionals en bewoners Een participatiemakelaar zou kunnen functioneren vanuit een herkenbaar coördinatie‐ of ontmoetingscentrum, waar meerdere organisaties in gehuisvest zijn die opereren op aanverwante terreinen (bijvoorbeeld MKB, zorginstellingen, e.d.). Zo ontstaat er kennisopbouw, coördinatie en continuïteit. Door in een dergelijk centrum te investeren, draagt de overheid structureel bij aan het verduurzamen van de initiatieven in plaats van ieder initiatief ad hoc te financieren. Ook woningbouwcorporaties en andere organisaties die belang hebben bij bewonersondersteuning, zouden als partner (financieel en uitvoerend) betrokken moeten zijn.

27


BRONNEN Azarhoosh, F. en P. Mehlkopf (2009) Maatschap in de buurt. Verslag van een expertmeeting. Een bewerking van de opbrengsten. Amsterdam: Timorplein Community. De Volkskrant (2009), Buurtfeestpotje gaat op aan rijke wijken. Publicatie in De Volkskrant van 26 augustus 2009. Forum (2009) Forum monitor. Allochtonen op de arbeidsmarkt: midden in de economische crisis, 3e kwartaal 2009. Utrecht: Forum. Gilchrist, A. (2009) The well­connected community. A networking approach to community development. Bristol: Policy Press. Harchaoui, S. en J. van der Meer (2009) Crisis. Risico´s voor de multiculturele samenleving. Utrecht: Forum. Hoek, J. (2009) Een politieke voorzet en bestuurlijke dilemma’s. In: Azarhoosh, F. en P. Mehlkopf (red.) Maatschap in de buurt. Verslag van een expertmeeting. Een bewerking van de opbrengsten. Amsterdam: Timorplein Community. Jong, D. de (2008) Het maatschappelijke middenveld in Zeeburg. Een vergelijkend onderzoek. Bachelorscriptie Politicologie. Universiteit van Amsterdam. Hurenkamp, M., E. Tonkens en J.W. Duyvendak (2000) Wat burgers bezielt. Een onderzoek naar burgerinitiatieven. Den Haag: NICIS. Lancee, B. en J. Dronkers (2010) Ethnic, religious and economic diversity in the neighbourhood: explaining quality of contact with neighbours, trust in the neighbourhood and interethnic trust for immigrant and native residents, Journal of Ethnic and Migration Studies, 36 (verwacht) Putnam, R.D. (2007) E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty‐first century. The 2006 Johan Skytte Prize lecture, Scandinavian Political Studies, 30 (2): 137‐ 174. Samen Indische Buurt (2009) Voort op de ingeslagen weg. De Indische buurt in opkomst. Amsterdam: Stadsdeel Zeeburg en de woningcorporaties Ymere, Eigen Haard en de Alliantie Amsterdam. Stadsdeel Zeeburg (2010) Het geheim van de Indische Buurt. Het bod van de bewonersnetwerken en initiatieven in de Indische buurt aan de wijkaanpakpartners van Amsterdam Oost. Amsterdam: Stadsdeel Zeeburg. Sukdeo, S. (2008) Maatschappelijke accomodaties IJburg. Amsterdam: S3 ‐ Social Sustainable Solutions. Werkplaats (2007) Zeeburg ondersteboven. Amsterdam: De Werkplaats. Zeeburgkrant (2010) Geen gymzaal, wél gymles! Samenwerking blijkt succes. Zeeburgkrant, 1: 2. 28


Bijeenkomsten Kleur in Crisistijd. Jeugdwerkloosheid en Diversiteit (2010) gehouden op 21 januari in restaurant Fifteen, Amsterdam. Betrokken organisaties: FORUM, gemeente Amsterdam, MKB Amsterdam, SVP Psychotechniek, Facility Works, Timorplein Community. Zeeburger Ideeëncafé (2009) gehouden op 28 november op de Lisboa boot, Amsterdam. Zeeburger Ideeëncafé (2010) gehouden op 5 januari in Diversiteitsland, Amsterdam.

29


%&/,5"/,-&%&/ (MFOO )FMCFSH LJOEFS FO KFVHEQTZDIJBUFS WPPS[JUUFS 0WFSMFHPSHBBO $BSJCJTDIF /FEFSMBOEFST

)BOOFLF WBO EFS "BMTU 4FOJPS BEWJTFVS 4PMJE "NTUFSEBN

.BSJF +PTÏ 8PVUFST BSUT IPPGE EPOPSBSUTFO 4BORVJO #MPFECBOL /PPSEXFTU

1FHHZ 'FSOBOEFT .FOEFT JOUFSJN NBOBHFS FO DPBDI

#FO "INFE #FO :FSSPV TUVEFOU BDDPVOUBODZ mTDBBM SFDIU

/JFMT WBO ;FCFO QSPKFDU BEWJTFVS 0SBOKF 'POET

4JUB 4VEFLP POEFSOFNFS TPDJBMF EVVS[BBNIFJE

30


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.