Ekoland 2/2014

Page 1

De Bolster Winnaar van de eKoland Innovatieprijs 2014 GRATIS ONLINE VERSIE

2

No.

02/2014

Een uitgave van Van Westering Groep bv Losse verkoop â‚Ź 8,49

www.ekoland.nl

Meer rijst met eenden, vissen en Azolla

Jan Douwe van de Ploeg over familiebedrijven

Nieuwe rubriek: Biopartners, deel 1 Van Gorp


Kansrijke ontwikkelingen delen

waardoor u op voorsprong blijft.

De Rabobank biedt u inzicht in de mondiale food- & agrimarkt. Kennis voor ondernemers creĂŤren we samen met ondernemers en delen we voortdurend. In persoonlijke visiegesprekken, visieberichten en workshops, maar ook via de Rabo Kennis App. Kennis waarvan u kunt profiteren.

Meer weten? Kijk op rabobank.nl/agrarisch. Samen sterker


EKOLAND

Gratis online versie

februari  |  nummer 2 – 2014

18 IN

OU

W

2014 SCH

D

B

L

GI

JS

BIO

O

E LAN

Interview

Onderwijs

Beroepsvereniging Natuurboeren

bedrijf in beeld

Bio-Zaden voor prof’s en hobbytuinders De Bolster kende de afgelopen zeven jaar een fikse groei. De zaadverkoop aan moestuinders werd uitgebreid met veredeling en verkoop aan professionels. Met het nieuwe veredelingsconcept ­en met de innovatieve vermeerdering, winning en schoning van zaden is De Bolster de winnaar van de Ekoland Innovatieprijs 2014

VATIEPR I NO

8

Familielandbouw, achterhaald of juist de toekomst? Wat maakt een boerenbedrijf eigenlijk tot een familiebedrijf? En, heeft dit soort bedrijven nog wel toekomst in de moderne hightech wereld? We vroegen het prof dr ir Jan Douwe van der Ploeg landbouw, onderzoeker van familielandbouw

Inhoud

32

Eko Partners - Deel 1 Van Gorp Bio-Voeders

Thema Internationaal

Interview

Familielandbouw, achterhaald of 6 juist de toekomst? Wageningse hoogleraar Jan Douwe van der Ploeg ziet toekomst in de flexibele, biologische familieboerderij

beurs van Europa

Veeteelt

“Hoe houd ik mijn dieren gezond 10 zonder antibiotica?” Boer Wichert Koopman minimaliseerde met succes het antibioticagebruik op zijn bedrijf

INTERNATIONAAL

12 Meer rijst met eenden, vissen en azolla Complex ecologisch teeltsysteem kan concurreren met een hightech teeltmethode

bedrijf in beeld

14 Bio-Zaden voor prof’s en hobbytuinders Met biologische veredeling en het nieuwe FIC pompoenenras wint De Bolster de Ekoland Innovatieprijs

vaste Rubrieken Editoriaal Trekkers

Bedrijfsvoering

e Boerderij die Bindt 18 D Het praktijknetwerk ‘De boerderij als superorganisme’ ontwikkelt een boerderij van de toekomst 20 Wordt vervolgd Bedrijfscontinuïteit in de ­biologische landbouw. Deel 32 - Kinderen volgen niet op, en dan?

Handel & afzet

22 E ko Partners De volgende schakel in de bioketen Deel 1 - Van Gorp Biologische Voeders Pionier in de biologische keten

5 24

OP DE cover: De Bolster FOTO: Dick Boschloo EKOLAND | januari – 2014

3


Biologisch met Biologisch met voorsprong voorsprong

Bejo, voorop in de ontwikkeling van groenterassen voor biologische sector. Bejo,de voorop in de ontwikkeling van groenterassen voor de biologische sector.

Bejo Zaden B.V. Trambaan 1 Bejo Zaden B.V. 1749 CZ Warmenhuizen Trambaan 1 Nederland 1749 CZ Warmenhuizen T 0226 - 39 61 62 Nederland E info@bejo.nl T 0226 - 39 61 62 E info@bejo.nl


voor woord De toekomst van Bio De zevende BioVak is al weer lang voorbij. Initiator en drijfveer van de BioVak, Joop de Looze, heeft deze BioVak niet mee kunnen maken. Hij is tot aan het laatst toe betrokken geweest bij de beurs. Feitelijk is hij in het harnas gestorven. We wensen zijn zoon Mike en Lara veel sterkte toe. Ondanks de moeilijke situatie waarin zij zaten is de BioVak 2014 uitstekend verlopen. Na zeven jaar moet het anders. Niet alleen met de BioVak, ook met de bio-sector als geheel. We gaan teveel lijken op een gangbare subsector, ondanks een blijvende groei in afzet en marktaandeel. Ondanks alle prachtige nieuwe bedrijven en alle tomeloze inzet van iedereen. Het aantal bio-boeren stijgt niet of heel langzaam en ik hoor toch regelmatig dat het niet makkelijk is voor het primaire bedrijf om financieel overeind te blijven in deze tijden van crisis en ommekeer. Wat moet er dan anders zult u denken. Wist ik dat maar duidelijk aan te geven. In ieder geval zijn we teveel bezig met onszelf, met de normen, met de verzelfstandiging. We kijken teveel naar groeicijfers. Er zit te weinig schot in de ontwikkeling van het biologisch gedachtegoed. Ik zie drie nieuwe denkrichtingen. Een verademing en inspiratie is de agro-ecologische benadering van Pablo Tittonell. Hij gaf mij een nieuw kader waarin we verder kunnen gaan denken en de normen verder kunnen gaan ontwikkelen. Vier werkvelden geeft hij aan: leren van de natuur, leren van boerenkennis, biodiversiteit gebruiken en dat alles combineren

met de juiste technieken. Ik denk even vrijuit: de huidige normen zijn star en we komen er niet goed uit om ze te ontwikkelen. Moeten we niet toe naar een set dynamische normen gebaseerd op de vier werkvelden die Pablo Tittonell presenteert? Ten tweede is het nodig om de prijsopbouw in de keten verder duurzaam transparant te maken. Daar schort nog heel veel aan. Om het scherp te stellen: ik zie de stands van verwerkers en detail- en groothandel op de BioVak als maar groter worden en de stands van de boerenorganisaties steeds kleiner. Wat dat zegt? Dat er echt meer in ketenverband ontwikkeld moet worden, ook met de consument erbij. Maar eerst moeten we onszelf ontketenen van het huidige markt- en groeicijferdenken. En van ketens die zich én op de biologische én op de gangbare markten begeven. Het is ondoenlijk om twee heren te blijven dienen. Een derde denkrichting geeft Jan Douwe van der Ploeg aan in zijn interview in deze Ekoland. De familieboerderij als basis van de hele keten. In het familiebedrijf gelden andere normen en waarden dan in volledig marktgedreven ondernemingen. De uitdaging is om de normen en waarden van het familiebedrijf te vertalen in hanteerbare normen voor onze sector. Hoe doen we dat? Een mooi thema voor de volgende beurs!?

Kees van Veluw hoofdredacteur

colofon ISSN: 0926-9142

Uitgever

Vormgeving

Advertentieacquisitie

Abonnementen

Vilarrica bv, Baarn

Van Westering Groep bv, Baarn T 035-8873531 E sales@ekoland.nl

Ekoland verschijnt 11x per jaar. Een jaarabonnement kan elke maand ingaan en kost € 87,49 (NL) inclusief BTW. Het abonnement wordt ­stilzwijgend verlengd, tenzij twee maanden voor het verstrijken van het lopende abonnementsjaar schriftelijk (kan ook via de website) wordt opgezegd. Indien niet anders is overeen­ gekomen wordt jaarlijks een acceptgiro ter beta­ling van het a ­ bonnementsgeld toegezonden. Adreswijzigingen s.v.p. vijf weken van te­voren schriftelijk opgeven aan de abonne­men­ten­ad­ministratie o.v.v. het oude adres (via de adresdrager of www.ekoland.nl, zie abonnee service).

Jaap van Westering

Aan dit nummer werkten mee

Hoofdredacteur

Bas Allema, Dick Boschloo, Maria van Boxtel, Michiel Bus, Didi van Dijk, Iris van de Graaf, Leen Janmaat, Henk Kieft, Edwin Nuijten, Gerard Oomen, Heleen Schaap, Geertje Schlaman, Marc van der Sterren, Pablo Tittonell, Kees van Veluw, Dine Volker

Kees van Veluw

Eindredactie Bernard Faber

Redactie Maria van Boxtel Eline de Bot Harm Brinks Leen Janmaat

Bladmanager Annemieke Praamstra

34ste jaargang nr 2

Redactie-adres Postbus 696, 3740 AP Baarn T 035-8873531 E redactie@ekoland.nl

Druk Drukkerij Veldhuis Media, Raalte

www.ekoland.nl EKOLAND | januari – 2014

Abonnementen­administratie Van Westering Groep bv Postbus 696, 3740 AP Baarn T 035-8873531 E abonnementen@ekoland.nl ©2014. Het geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen en/of ­illustraties is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie noch de uitgever aanvaardt enige verantwoor­delijkheid voor schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan na gebruikmaking van gegevens uit dit blad.

Ekoland is een uitgave van Van Westering Groep bv @vakbladekoland

Los nummer € 8,49 Het volgende nummer van Ekoland verschijnt op 21 maart 2014

5


Wageningse hoogleraar Jan Douwe van der Ploeg ziet toekomst in de flexibele, biologische familieboerderij

Familielandbouw, achterhaald of juist de toekomst? 6

januari – 2014 | EKOLAND


Interview

2014 is door de FAO uitgeroepen tot internationaal jaar van ‘Family farming’. Ook Nederland telt nog veel familiebedrijven. Ekoland’s populaire serie ‘Oude garde, jonge garde’ illustreert dit. Maar wat maakt een boerenbedrijf eigenlijk tot een familiebedrijf? En, heeft dit soort bedrijven nog wel toekomst in de moderne hightech wereld? De Wageningse hoogleraar rurale sociologie Jan Douwe van der Ploeg is een internationaal erkende onderzoeker van familielandbouw. Ekoland sprak met hem. Tekst Bernard Faber | Foto Adriaan van der Ploeg

Wat is familielandbouw? Van der Ploeg: “Familielandbouw is veel meer dan een boerenbedrijf dat eigendom is van een familie, die tevens het werk doet. Het gaat ook niet over de schaal van het bedrijf. Het gaat vooral over de manier waarop mensen leven en werken. Het is een complex fenomeen waarin ik tien kwaliteiten onderscheidt. Die hoeven overigens niet altijd alle tien tegelijkertijd aanwezig te zijn in een bedrijf.”

Uit een vergelijkend onderzoek blijkt dat een lowtech bedrijf net zo renderend kan zijn als een hightech bedrijf. band tussen familie en boerderij (3) vormt de kern van de beslissingen over de ontwikkeling van het bedrijf. Elk bedrijf heeft zijn eigen balans, bijvoorbeeld tussen het aantal monden dat gevoed moet worden en het aantal handen dat kan werken. De familieboerderij geeft de familie inkomen en voedsel (4). Controle over de kwaliteit van het zelf geproduceerde voedsel wordt steeds belangrijker voor boeren overal ter wereld. Maar het familiebedrijf is niet slechts een locatie voor productie. Het is ook de plek waar de familie thuis (5) is. Een belangrijke kwaliteit is dat de familie onderdeel is van een stroom die verleden, heden en toekomst (6) met elkaar verbindt. Elke boerEKOLAND | januari – 2014

Foto Dick Boschloo

Wat zijn die tien kwaliteiten? Van der Ploeg: “Ten eerste heeft de familie controle over de belangrijkste productiemiddelen (1), zoals land, dieren, oogsten, huis, gebouwen, machines en de knowhow. Ze gebruiken deze middelen niet om winst te maken, maar om de kost te verdienen. Om een inkomen te genereren dat hun in staat stelt een behoorlijk leven te lijden en mogelijk ook nog te investeren in de ontwikkeling van het bedrijf. Bovendien is het familiebedrijf de plek waar de familie werkt (2). De familie zorgt voor mogelijkheden en middelen, maar bepaalt ook de grenzen. De nauwe

derij heeft een geschiedenis. Ouders werken (deels) voor hun kinderen, ze willen de volgende generatie een startpunt geven. Zo wordt continuïteit gewaar-

Familiebedrijf t Schop, Vof van de familie van den Broek (Oude garde, nieuwe garde - Ekoland 9/2012)

borgd. De familieboerderij is ook een plaats waar ervaring (7) zich opbouwt. Vaak is het familiebedrijf een plaats waar cultuur (8) wordt toegepast, bewaard en doorgegeven. In die zin is de boerderij cultureel erfgoed. De familie en de boerderij maken ook onderdeel uit van een grotere plattelandseconomie (9). Op vergelijkbare wijze maakt de familieboerderij deel uit van een groter ruraal landschap (10). Gebruik makend van ecologische processen en balansen werkt het familiebedrijf eerder in harmonie dan in strijd met de natuur.” Vinden we die tien kwaliteiten nog wel terug in moderne boerenbedrijven? Van de Ploeg: “Ook in Nederland vind je bloeiende bedrijven waarop een groot aantal van die kwaliteiten van toepassing zijn. Zeker in de biologische sector. Een mooi voorbeeld vind ik de ‘Zonnehoeve’ van Piet van IJzendoorn in de Flevopolder. Een ander voorbeeld is het bedrijf ‘De Eerste’ van Gerrit Marsman in Marknesse. En Max van Tilburg die in Groningen onder de Waddendijk boert. Aan de 7


SOS Save Our Seeds

Brazil and the World Football Cup, how does this affect organics?

Growth in the American organic sector

ecology

No. 1 // February 2013

Organic growth in Belgium

EMPOWERING SMALLHOLDERS

Sustainable Cocoa production and market

The

going to come by wisdom or by crisis

AND

AND

SUSTAINING SOIL FERTILITY

green economy is

No 1 // February 2014

No 3 // November 2013

AND

The future for organics is sweeter than honey

ecology

ecology

No 2 // June 2013

Who Made your clothes?

Towards the best manure

GLOBAL GREEN ACTION

Organic spirits and liquors

ROOF TOP MARKET GARDENS

ecology farming AND

thors With au nd ou from ar e the glob

aders With re han t in more ries nt 165 cou

The quarterly worldwide magazine on organic farming, for decision makers in the organic industry, farming, trade, processing, retail, governments and non-governmental organizations. Quarterly magazine on organic agriculture.

Subscribe Now!

www.ecologyandfarming.com Annual subscription fee: €44,Ecology and Farming is published by Van Westering Groep bv, the Netherlands, under the auspices of IFOAM

8

januari – 2014 | EKOLAND


Jan Douwe van de Ploeg over de topkwaliteiten van de Nederlandse familieboerderij: “Verbondenheid met het eigen bedrijf, het bedrijf door moeilijke tijden heen kunnen loodsen, trots, vertrouwen, bewust van ecologisch kapitaal, goed vakmanschap, grote mate van onafhankelijkheid van kapitaal van buitenaf en onderlinge solidariteit.” De paarden van Piet van IJzendoorn De Zonnehoeve - Bedrijf in Beeld, Ekoland 4-2012

Foto Dennis Tomassen

andere kant wordt de Nederlandse familieboerderij uitgehold door de opkomst van de geïndustrialiseerde ondernemerslandbouw. Hierdoor worden bedrijven sterk kapitaalsafhankelijk, kennen geen continuïteit omdat ze moeilijk over te nemen zijn, de ondernemers staan met de rug naar samenleving en de bijbehorende megastallen en groene woestijnen passen niet in het bestaande kleinschalige landschap. Overigens ontwikkelt ook een deel van de biologische bedrijven zich in deze richting.”

De nauwe band tussen familie en boerderij vormt de kern van de beslissingen over de ontwikkeling van het bedrijf. Grootschalige geïndustrialiseerde bedrijven zijn economisch toch veel rendabeler… Van der Ploeg: “Dat is een broodje aapverhaal. Uit een vergelijkend onderzoek blijkt dat een lowtech bedrijf waar één man 400.000 liter melk produceert net zo renderend kan zijn als een hightech bedrijf waar EKOLAND | januari – 2014

één man 800.000 liter melk produceert. Dat lowtech bedrijf is daarbij wel veel minder kapitaalsafhankelijk en het werken is er waarschijnlijk ook prettiger.” Heeft de landbouw in Nederland toekomst? Van der Ploeg: “Ingevoerde soja aan varkens voeren, de karkassen exporteren en hier blijven zitten met de stront is onhoudbaar. Dat is de volgende crisis

Foto Eline de Bot

Is geïndustrialiseerde landbouw niet een onontkoombaar toekomstperspectief? Van der Ploeg: “Wetenschap, overheid en industrie hebben zichzelf, op dubieuze gronden, tot ‘gouden driehoek’ benoemt. Samen menen ze de richting te kunnen bepalen en op te leggen. Dit resulteert in megabedrijven met bergen schulden, die door ­relatief kleine veranderingen op de mondiale markt heel snel last van een negatieve cashflow kunnen krijgen. Daar tegenover staan pluriforme bedrijven, die niet afhankelijk zijn van één kunstje en die als dat nodig is terug kunnen vallen op andere bedrijfsactiviteiten.”

Het in Nederland gevestigde AgriCultures Network stelt: ‘Gezinsbedrijven­produceren meer dan de helft van het voedsel en ze kunnen veel meer produceren. Het internationaal jaar van de familielandbouw is een belangrijke erkenning van de vele sociale, economische , milieu- en cultuur functies van de gezinslandbouw. Boeren hebben bewezen dat ze innovatief, productief en veerkrachtig kunnen zijn, tenminste als de omstandigheden en het beleid gunstig zijn, vooral als ze steun krijgen bij agro-ecologische werkwijzen die op hun eigen omstandigheden en prioriteiten zijn gebaseerd. Daarom nemen zij een sleutelpositie in in de strijd tegen de dringende problemen van onze tijd, zoals honger, klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit.’

Nieuw Bromo, Mts van de familie Van Tilburg (Oude garde, nieuwe garde Ekoland 11/2012)

die zich nu aftekent. Er is een sterk geloof in een verdere intensivering van de landbouw. Als het om duurzaamheid gaat, kiest de ‘gouden driehoek’ voor ‘end of the pipeline’-technologie. Dus fijnstof, CO2 en andere ongewenste stoffen in de schoorsteen opvangen en uit het afvalwater halen. Het geloof in deze oplossing wordt gevoed vanuit Wageningen en ondersteund door de politiek. Ook LTO volgt deze lijn. Daartegenover staat een agro-ecologische oplossing, zoals wordt voorgestaan door de beweging van familieboeren Via Campesina. Hier in Wageningen denkt Pablo Tittonnell in die richting. Bij die oplossing hoort een aantrekkelijk platteland, waarin duizend bloemen kunnen bloeien. Letterlijk en figuurlijk.” prof.dr.ir. J D van der Ploeg is verbonden aan Wageningen UR

9


Zeven jaar geleden stond melkveehouder Wichert Koopman bij een koe met uierontsteking en dacht: ‘ik doe het niet meer! Ik stop met het gebruiken van antibiotica.’ Bijna acht jaar later is het antibioticagebruik op ‘Opneij’ geminimaliseerd. Afgelopen jaar werd hij genomineerd voor de Uiergezondheidsprijs van de Gezondheidsdienst voor Dieren. Dat alles dankzij een hoge gezondheidsstatus en een goede samenwerking met dierenarts Arend Beekhuis. Tekst Margriet Brus | Foto’s gd-diergezondheid

Boer Wichert Koopman minimaliseerde met succes het antibioticagebruik op zijn bedrijf

“Hoe houd ik mijn dieren gezond zonder antibiotica?”

A

rend Beekhuis van dierenartspraktijk De Lingehoeve is de dierenarts van Wichert Koopman. Koopman: “Als veehouder heb je regelmatig te maken met je dierenarts. Je kunt ook met een alternatieve dierenarts werken, maar voor bijvoorbeeld een keizersnede op de zaterdagavond heb je de reguliere dierenarts toch nodig. Daarnaast komt Arend elke zes weken voor de reguliere bedrijfsbegeleiding.” Arend Beekhuis: “Bij die controle doe ik eigenlijk niet zoveel anders dan anders. Alle onderwerpen die op een regulier bedrijf aan de orde komen, bespreken we hier ook. In het begin stelde ik bij problemen nog wel eens antibiotica voor, maar nu weet ik wat Wichert wel en niet wil. Ik stel voor, hij

De Gezondheidsdienst voor Dieren biedt de Uiergezondheidsaanpak, UGA. Daarmee kan de boer de uiergezondheid op zijn bedrijf op verschillende manieren aanpakken. Bijvoorbeeld met tankmelkonderzoek, bacteriologisch onderzoek of een natte meting op het bedrijf. Meer weten? www.gddiergezondheid.nl/uga 10

beslist.” Koopman: “In het begin hadden we inderdaad wel eens verschillende inzichten, maar nooit echte onenigheid.” Toch ziet Koopman zijn dierenarts het liefst zo min mogelijk op het bedrijf, want dat betekent dat de dieren gezond zijn. “De dierenarts blijft natuurlijk altijd nodig, maar het liefst alleen voor de zeswekelijkse controle. Dat lukt redelijk.” Beekhuis: “Ik vind dat dat heel goed lukt. Ik kom alleen bij echte incidenten, zoals een verlossing of melkziekte.” “Werken zonder antibiotica vond ik in het begin heel spannend”, vertelt Koopman. “Gelukkig kwam ik via een bedrijfsnetwerk in contact met veehouders die op dezelfde manier werken, dus dan voel je je gesterkt. Wat ook heel belangrijk is, is accepteren dat een koe bijvoorbeeld ook driespeen kan worden, wat overigens zelden gebeurt en ook voorkomt bij veehouders die wel antibiotica inzetten.” Zowel dierenarts als veehouder zien dat de houding tegenover antibiotica de afgelopen jaren snel veranderd is. Toch geloven veel reguliere collega’s volgens Koopman nog niet dat het mogelijk is om koeien gezond te houden zonder antibiotica. Beekhuis: “Er werd onbeperkt antibiotica gebruikt en dat verandert nu. Er is meer toezicht en er komt meer besef. Dat komt ook vanuit de humane sector. De afname van het antibioticagebruik is heel hard gegaan, maar zal nu minder hard gaan. Helemaal zonder kan niet.” Koopman: “Er is volgens mij niks mis met het gebruik van antibiotica voor noodgevallen. Een kalfje met longontsteking laat ik niet dood gaan. Maar ik kijk wel hoe ik het de volgende keer kan voorkomen.” januari – 2014 | EKOLAND


veeteelt

Wichert koopman

De dierenarts blijft natuurlijk altijd nodig, maar het liefst alleen voor de zeswekelijkse controle.

Hygiëne en goede huisvesting zijn belangrijk bij het streven minder antibiotica te gebruiken. Beekhuis: “Als er minder antibiotica gebruikt gaat worden, zal er zeker meer klinische mastitis ontstaan. Dan zijn managementmaatregelen nodig. Op het gebied van hygiëne en huisvesting kan nog heel veel bereikt worden. Overbezetting is ook een ramp, daar ligt ook een taak voor de dierenarts. Een veehouder ziet zelf ook niet altijd wat er niet goed gaat. Er is veel onderzoek gedaan naar stalinrichting en boxbekleding, maar die kennis wordt niet altijd gebruikt.” Koopman hoopt dat ook de insteek van veehouders verandert: “Als je het antibioticagebruik werkelijk fors wil terugdringen zul je diergezondheid centraal moeten zetten in je bedrijfsvoering. Koeien niet meer behandelen met antibiotica en verder niks veranderen werkt niet. Je zult als veehouder werkelijk na moeten denken over wat je kunt doen om je koeien gezond te houden.” “Mijn dieren hebben een goede uiergezondheid met nauwelijks klinische mastitis en een celgetal van tussen de 150.000 en de 200.000”,aldus Koopman, “maar ik kan niet precies aangeven waarom.” Zeker is dat het stalklimaat droog en fris moet zijn. “Toen ik hier mijn bedrijf begon, heb ik vooral veel afgebroken om de stal fris en open te maken. Verder heeft mijn bedrijf een hoge gezondheidsstatus. De koe moet zich niet druk hoeven maken over allerlei virussen en bacteriën, zoals IBR, BVD of Salmonella. Bovendien gelden veel reguliere adviezen natuurlijk EKOLAND | januari – 2014

ook voor biologische boeren, zoals een goede melktechniek en stalhygiëne.” Om de gezondheid van zijn dieren in de gaten te houden, gebruikt Koopman de gezondheidsprogramma’s van de Gezondheidsdienst voor Dieren: “Ik heb alle certificaten: voor BVD, IBR, Paratbc A, Salmonella. Ook doe ik mee aan GD Tankmelk Uiergezondheid. Ik wil namelijk wel blijven volgen wat er gebeurt. Als er een verhoogd celgetal is, dan kan ik zien welke kiemen een rol spelen. Zijn dat bijvoorbeeld streptokokken, dan betekent dat: meer aandacht voor de hygiëne. Veel streptokokken betekent in mijn geval ook dat ik de potstal weer moet uitmesten. Dat kun je altijd zien in de tankmelkuitslag.” Uiergezondheidsaward. Afgelopen december werd Koopman door zijn dierenarts genomineerd voor de Uiergezondheidsaward van de Gezondheidsdienst voor Dieren. Hij won niet, maar kreeg wel een aanmoedigingsprijs. Een mooi gebaar, vinden zowel Koopman als Beekhuis, maar: “Ik had de indruk dat bij de prijs vooral is gekeken naar het celgetal”, zegt Beekhuis. Koopman: “Er is naar mijn mening conservatief gejureerd. In de huidige discussie had dat ook anders gekund. Maar mijn bedrijf was het enige biologische genomineerde bedrijf, dat was wel een mooi statement. Er gebeuren veel goede dingen in de biologische sector. Als het gaat om antibioticagebruik zou de reguliere sector daarvan kunnen leren, maar dat gebeurt nog te weinig. De vraag is niet of we zonder antibiotica kunnen, maar hoe.” 11


Onderzoek toont aan: complex ecologisch teeltsysteem kan concurreren met een hightech teeltmethode

Meer rijst met eenden, vissen en azolla

Uma Khumairoh liet met haar afstudeer­onderzoek zien dat rijst een hogere opbrengst geeft in aanwezigheid van eenden, vissen en azolla. Hoe meer spelers op het veld, des te hoger de opbrengst. Abstract gezegd: complexiteit loont, mits de componenten goed op elkaar afgestemd zijn. Als promovenda bij de universiteiten in Malang en Wageningen zet zij haar onderzoek voort. Tekst Gerard Oomen | Foto’s Uma Khumairoh

D

e voedselproductie moet de komende decennia omhoog. Voor sommigen is dat een reden om te gaan voor een nog preciezer en grootschaliger gebruik van bestaande middelen als kunstmest en biociden. Bij de leerstoelgroep Farming Systems Ecology (FSE) gaan de medewerkers voor een verdere ecologisering van de landbouw. Hoe kun je een teeltsysteem, een bedrijf en een landschap zo vormgeven, dat de verschillende componenten - bodem, planten en dieren - elkaar ondersteunen in hun groei en weerbaarheid? De leerstoelgroep is actief in vele landen, sinds kort ook in Indonesië. Op Java worden vanouds loopeenden gehoed in de rijstvelden, waar ze insecten, slakken en onkruid eten. De rijst laten ze ongemoeid. Hier en daar worden in rijstvelden ook vissen gekweekt. Die leven van insecten, kleine slakjes en onkruid. Azolla kan in rijstvelden groeien, maar je ziet het er nauwelijks,

12

Eenden in rijstveld

omdat het plantje nogal wat eisen stelt aan de groeiomstandigheden. Azolla is een drijvend varentje dat in symbiose leeft met een stikstofbindende blauwalg. Het groeit tussen de rijstplanten en concurreert hier niet mee. Azolla kan veel stikstof binden en het houdt de zuurtegraad van het water neutraal. Het onderdrukt onkruid en de worteltjes worden begraasd door slakken. Die slakken zijn weer voedsel voor vissen en eenden. De combinatie van eenden, vissen, azolla en rijst kom je niet tegen, althans niet op Java. Door het gebruik van insecticiden valt er in vergelijking met vroeger, voor eenden en vissen minder te halen in de velden. Verder blijkt azolla erg gevoelig te zijn voor de fungiciden die in toenemende mate gebruikt worden op Java. Al die biociden komen via eenden en vissen ook op het bord van mensen. In biologisch geteelde rijstvelden spelen deze problemen niet. Uma Khumairoh vroeg zich af in hoeverre eenden, vissen en azolla, al of niet gecombineerd, de groei van de rijst ten goede komen en of zo de opbrengst van biologisch geteelde rijst in de buurt van de van de groene revolutierijst gebracht zou kunnen worden. januari – 2014 | EKOLAND


internationaal

A

CA

VC

VC

RE

RE

RE

A

V

C

RE

RC

RE

RE

RC

R

Opbrengst (kg/ha)

Als studente bij de leerstoelgroep FSE deed ze een ingewikkeld, bewerkelijk, maar ook alleraardigst experiment. Op het land van haar vader in Indonesië vergeleek zij de productiviteit en rendabiliteit van teeltsystemen van een toenemende complexiteit. De rijstvelden daar, gelegen aan de voet van een vulkaan, zijn vanouds vruchtbaar. Vroeger was de beschikbaarheid van fosfaat vaak krap, maar dat is door de ruime bemesting gedurende de laatste decennia veranderd. Ze deed de proef dus op een goede grond. Zij nam de SRI-manier van telen (zie Ekoland 03/2013) als uitgangspunt. Hierbij worden zeer jonge planten apart en in een ruime verband (30 x30 cm) geplant, maar de veldjes werden - anders dan bij SRI gebruikelijkcontinu bevloeid. Ze maakte de opzet van de veldjes steeds complexer door aan de Opbrengst versus combinatie rijst (R) al of niet gecombi12000 neerd compost (C), azolla (A), 10000 eenden (E) en vissen (V) toe 8000 te voegen. Zo ontstonden 9 combinaties: R, RC, RE, REV, 6000 RCA, REC, REVC, RECA en 4000 REVCA. De behandeling RC 2000 (rijst ruim geplant en bemest 0 met compost) is de gebruikelijke manier om biologisch Combinatie rijst te telen. De compost werd gemaakt door rijststro, samen met waterhyacinten, eendenkroos en eendenmest gedurende een maand te composteren. Jonge eenden (omgerekend 400 stuks /ha) werden twee weken na het uitplanten uitgezet. Ze werden bijgevoerd met een mengsel van rijstslijpsel, maïs en visafval. Ze bleven tot de bloei van de rijst continu in het veld. Ook de vissen (5000 stuks /ha oftewel ca 150 kg/ha) en de Azolla (2000 kg/ha) werden twee weken na het planten uitgezet. De azolla werd op gang geholpen met calciumfosfaat (ongeveer 10 kg fosfaat/ha). De eenden en in mindere mate de vissen hielpen bij het onkruidvrij houden van de velden en samen hielden ze de plaaginsecten en slakken onder controle. Via het eendenvoer werden extra voedingsstoffen aan het veld toegevoegd. Stikstof werd door azolla gebonden en de wortels daarvan werden begraasd door

Uma (l) met assistente

EKOLAND | januari – 2014

slakjes, die op hun beurt werden gegeten door eenden en vissen. Ook de azolla werd gegeten en de vissen aten tevens de mest van de eenden. Dat alles bij elkaar zorgt voor een grotere beschikbaarheid en een sneller hergebruik van voedingsstoffen en voor minder productieverlies door vraat en onkruid. De opbrengst nam toe met het complexer worden van het teeltsysteem (zie grafiek). De opbrengst van de gebruikelijke biologische manier van telen (SRI inclusief compost) was ongeveer 6 ton per ha. Door daar eenden in los te laten en bij te voeren nam de opbrengst toe tot maar liefst 10 ton rijst/ha plus de groei van de eenden (ca. 300 kg). Door er ook nog vissen en azolla aan toe te voegen werd de opbrengst bijna verdubbeld tot ruim 11 ton rijst per ha plus die 300 kg groei van de eenden en 475 kg groei van de vissen. Ook het saldo (alle opbrengsten minus alle toe te rekenen kosten) werd daarmee verdubbeld. De rijstopbrengst was bovendien hoger dan de gemiddelde opbrengst van alle groenerevolutie-velden in de buurt (een kleine 8 ton per ha). Er waren geen kosten voor biociden en kunstmest en al het verdiende geld blijft bij die manier van werken binnen het dorp. Kortom een succes. Maar ja, een proefveld is wat anders dan een praktijkveld en niet alle gronden zijn goed. Uma is inmiddels begonnen om als promovenda uit te zoeken hoe het komt dat de opbrengst zo sterk stijgt, wanneer eenden, vissen en azolla in een rijstveld een plek krijgen, in hoeverre het systeem verbeterd kan worden en in hoeverre het onder andere omstandigheden ook werkt en haalbaar is. Dertig jaar geleden werd de Javaanse boer met veel subsidie op het pad van de chemische en biologische technologie gezet. Niet iedere boer wilde daarin mee, maar ze hadden bij de dalende rijstprijzen zo gauw geen alternatief. Alleen ver van het asfalt zag je nog oude variëteiten, die vanwege hun smaak gewaardeerd werden. Uma heeft laten zien dat er een andere weg mogelijk lijkt te zijn, een weg die heel goed aansluit op de zorgvuldige traditionele manier van werken daar. De vulkanische gronden en het klimaat op Java lenen zich heel goed voor biologische landbouw. We mogen hopen dat het werk van Uma en alle studenten die haar helpen de biologische rijstteelt doet doorbreken en alle criticasters de wind uit de zeilen neemt.

Eendenhoeder met eenden in een stoppelveld

13


Met biologische veredeling en het nieuwe FIC pompoenenras wint De Bolster de Ekoland Innovatieprijs 2014

Bio-Zaden voor prof’s en hobbytuinders

14

januari – 2014 | EKOLAND


bedrijf in beeld

De Bolster kende de afgelopen zeven jaar een fikse groei. De zaadverkoop aan moestuinders werd uitgebreid met veredeling en verkoop aan professionele telers en zaadbedrijven. Met het nieuwe veredelingsconcept Family Inter Cross variety (FIC) voor pompoenen voegt De Bolster een waardevolle techniek toe aan de biologische zaadveredeling. Met deze nieuw verdelingstechniek en met de innovatieve vermeerdering, winning en schoning van zaden is De Bolster de winnaar van de Ekoland Innovatieprijs 2014. Tekst Geertje Schlaman & Maria van Boxtel | Foto’s Dick Boschloo

We testen onze kruisingen regelmatig op stressbestendigheid.

O

ok in de winter is het druk bij zaadbedrijf De Bolster in Epe. Wij worden rondgeleid door de 64 jarige eigenaar Bart Vosselman. Mede-eigenaren Frank Vosselman en Patrick Hoogendoorn, beiden 33 jaar, zijn druk bezig met klanten te woord staan en het regelen van de productie en verpakking. Ze worden bijgestaan door een ploeg enthousiaste jonge medewerkers. Veredelaars Bertille, Mayra en Loes registreren hun waarnemingen in de computer. In de kas wordt de compost zorgvuldig over de grond verdeeld. De verpakking en verkoop van de bestellingen loopt soepel. Bij de zaadschoning draaien de machines met korte luchtpufjes of luidruchtig gedraai. Medewerker Marco is verantwoordelijk voor de zaadschoning en heeft voor elk soort zaad een speciale behandeling. Kogelronde korianderzaadjes glijden door zijn handen terwijl hij vertelt. “Met deze trommelzeef, ook wel mantel genoemd, selecteren we langwerpige graanzaden tussen de korianderzaden uit. Soms gebruiken we twee tot drie verschillende machines om zaden geheel te schonen. Met onze machines kunnen we schoonborstelen, zeven en deeltjes verwijderen met lucht en op kleur sorteren.” Die innovatieve kleursorteerder scheelt een hoop intensief handwerk. De kleursorteerder heeft twee ingebouwde camera’s, die op de lopende band langsstromende zaden kunnen

De kleursorteerder heeft twee ingebouwde camera’s. detecteren op kleurverschil of zelfs een vlekjespatroon. Bij afwijkingen wordt een zaadje er met perslucht uitgeschoten. Naselectie aan de leesband verloopt nu een stuk makkelijker. Medewerker Roy werkt voor het verpakken van hele lichte zaadjes onder andere met een aangepaste machine die vroeger zakjes met puddingpoeder vulde. “Werkt perfect,” glimlacht hij als de lepel weer een ronddraaiend zakje openvouwt en automatisch vult met minuscuul zaad van vingerhoedskruid. EKOLAND | januari – 2014

15


Bedrijfsgegevens De Bolster Zaadveredeling en –vermeerderingbedrijf , verkoop aan hobbytelers en professionele telers

Bart, Elly en Frank Vosselman hebben samen met compagnon Patrick Hoogendoorn in 2007 het BDzaadbedrijf De Bolster overgenomen. Oprichters Chris en Harry konden op hun oorspronkelijke locatie in Kielwindeweer geen opvolgers vinden. Sindsdien is het bedrijf flink gegroeid en is het areaal zaadvermeerdering gestegen van 5 hectare aan huis tot ruim 250 hectare op meerdere locaties. Ook het aantal medewerkers, vooral jongeren, is meegegroeid tot zo’n 16 fte in vaste dienst. Bart en Elly hadden op hun locatie in Epe jarenlang een succesvol groenteteeltbedrijf met directe verkoop, maar waren “radicaal gestopt na de MKZ en toen het fysiek wat begon te kraken”. Bart, opgeleid als veredelaar en gepromoveerd op uienvliegbestrijding, begon wat te werken in veredeling in samenwerking met Vitalis. Tot Frank en Patrick ook belangstelling bleken te hebben voor een zaadteeltbedrijf. “Toen zijn we opnieuw gestart als De Bolster. De bekende catalogus opnieuw uitgeven in full color was tevens ons geboortekaartje.” De biologische principes zijn gebleven: al het selectiewerk vindt plaats onder biologische teeltomstandigheden. “We testen onze kruisingen regelmatig op stressbestendigheid met lage watergiften en lage bemesting, zodat robuuste planten met een goed wortelgestel overblijven,” vertelt hoofdveredelaar Bart. “Op opklapstoeltjes zitten we 16

Arbeid

6 fte plus seizoensmedewerkers, 1 waarvan vier veredelaars

Areaal

hectare open teelt plus kassen in Epe voor verede5 ling. Zaadvermeerdering op ruim 250 hectare op meerdere locaties in Europa, Oost Europa en de Verenigde Staten

Locatie

edrijfslocatie in Epe met eigen zaadschoning, B kwaliteitscontrole en kiemproeven, verpakking en orderafhandeling

Samenwerking

De Bolster werkt samen met Holland Select en verkoopt en vermeerdert Holland Select’ bonenrassen voor de biologische markt. Samen met de gebroeders Verbeek te Velden, doen de veredelaars o.a. onderzoek naar nematodenresistente onderstammen bij paprika

Afzet

Catalogus en webwinkel in Nederlands, Duits, Engels en Frans

www.bolster.nl

vaak lang in het veld te kijken en registreren we hoe de planten zich ontwikkelen.” Pompoenen zijn een belangrijk product voor het bedrijf. De zaadproductie ervan vindt volledig in Nederland plaats. De zaadwinning en –verwerking is geautomatiseerd en geoptimaliseerd. “Daarmee hebben we de zaadverwerking volledig in eigen hand”, vertelt Bart trots. In slechts vier jaar zijn zo twee nieuwe pompoenrassen ontwikkeld: het zaadvaste ras Solor en het ras Fictor. Fictor is overigens vervaardigd met een nieuw rasveredelingsconcept van De Bolster: Family Inter Cross variety (FIC). Na uitvoerig en gedetailleerd onderzoek is deze innovatieve manier van veredelen – een variant op de bekende familieselectie aanvaard door de Raad van plantenrassen. Verschillende pompoenrassen staan voor bewaarproeven in kleine kisten in de schuur van de oude boerderij. Vier tot zes van een kruising samen in een kist. Kleine oranje pompoenen, groene gestreepte en grijze reuzeexemplaren. “Fictor is langer houdbaar dan Solor”, vertelt Bart, terwijl hij de verschillende pompoenen laat januari – 2014 | EKOLAND


bedrijf in beeld

zien. “We halen oude en nieuwe rassen uit Zuid-Afrika en Azië, groen, grijs en oranje, klein en groot.” Veredeling van pompoenen is ook zoeken naar compromissen. “Wij willen pompoenen tussen de 800 en 1300 gram, met goede smaak, en oranjekleurig. In Azië zijn juist de groene populair.” Of een nieuwe kruising kans maakt, beoordelen Bart en de andere veredelaars gedurende het seizoen. “We proeven de pompoenen als we de pitten eruit halen.” Bovendien zijn ze uitstekend in ‘pompoenen waarnemen’: hoe rankt de plant en waar vormen de vruchten, hoe dik is de schil en het vruchtvlees, zitten de zaden mooi los in de zaadholte of kruipen ze in het vruchtvlees? Heeft het naveltje van de pompoen een kuiltje – ongewenst vanwege de kans op schimmelvorming – of puilt ‘ie juist teveel uit? Ligt de pompoen bij de teelt op haar eigen steeltje – lastig bij het plukken? Alle kenmerken worden bekeken, genoteerd en meegenomen bij volgende kruisingen. “We zijn hoopvol over onze nieuwe F1-hybride Amoro,” zegt Bart. Hij laat de foto’s van de plantgroei van afgelopen zomer zien: “Dat is een zogenaamd bush-ras.” Vijf pompoentjes van de perfecte grootte en gewicht groeien in een trosje bij elkaar, met een klein hoofdrankje. “Groeit nauwelijks uit de maat. Mechanisch goed te schoffelen, en met vijf tegelijk gemakkelijk van een wiedbed te plukken.” GroEKOLAND | januari – 2014

tere rassen als Tractor voor de industrieteelt – “levert tot 50 ton op” - of de uitstekend bewaarbare Alligator, zijn ook rassen waarmee De Bolster volgend jaar de markt op zal gaan. Er wordt ook gewerkt aan veredeling van nieuwe tomatenrassen, zoals Bartelly cherrytomaten, specifiek gericht op de biologische teelt. Daarnaast zijn er nog allerlei kleinere veredelingsprojecten. Door een open samenwerking met kennisinstellingen, telers en andere zaadbedrijven zoals Holland Select, ontwikkelt De Bolster zich verder in het vermarkten van succesvolle biologische rassen. De Bolster levert zowel aan professionele telers, andere zaadbedrijven, als aan hobbytuinders. “De 350 rassen die we in kleinverpakking verkopen, geven een stabiele stroom in de omzet’, vertelt Frank. Tijdens de overname in 2007 ging zo’n 90% van de verkoop in kleinverpakking, nu gaat zo’n 60% in grootverpakking naar professionals. De Bolster verkoopt inmiddels zaad in zo’n 30 landen en heeft de zaadproductie verspreid bij telers in heel Europa en de VS. In 2012 is het bedrijf ook gestart met eigen zadenproductie in Moldavië. “Een nieuw avontuur,” glunderen zowel Bart en Frank Vosselman als Patrick Hoogendoorn. Maria van Boxtel en Geertje Schlaman maken deel uit van de jury van de Ekoland Innovatieprijs biologische landbouw

17


Het praktijknetwerk ‘De boerderij als superorganisme’ ontwikkelt een boerderij van de toekomst

De Boerderij die Bindt Foto Sietske Klooster

De Boerderij die Bindt is ontsproten uit het praktijknetwerk ‘De boerderij als superorganisme’. Deelnemers aan dit netwerk hebben een blauwdruk neergelegd voor een boerderij, die past binnen een toekomstige circulaire economie. DLV Dier begeleidde het proces en was betrokken bij het ontwerp.

Tekst Judith Mulder | Illustraties Jam visueel denken

D

e Boerderij die Bindt is een boerderijsysteem waarbij de boerderij een sterke interactie heeft met haar omgeving. Er ligt daarom niet één specifieke focus op bedrijfsniveau, maar het gaat om het faciliteren van alle stromen op en rondom het bedrijf. Kern van het gedachtegoed is dat alles wat de natuur, mens en dier produceert zo goed mogelijk te gebruiken, om hoogwaardig en gezond voedsel te produceren. Hierbij wordt gestreefd naar zo min mogelijke verliezen door een bedrijfsoverstijgende kringloop. Mens, dier en andere organismen worden als ‘arbeidskracht’ zo nuttig mogelijk ingezet om dat doel te realiseren.

van wat zij consumeren. Daarnaast neemt ook het milieubewustzijn steeds verder toe. Immers, fossiele brandstoffen zijn eindig. Het is daarom zaak dat op een verantwoorde en duurzame manier, voor mens, milieu en dier, voedsel wordt geproduceerd. De Boerderij die Bindt is hiervoor een concept.

De Boerderij die Bindt produceert op een verantwoorde en duurzame wijze hoogwaardige en gezonde producten, in de vorm van vlees, melk en hoogwaardige meststoffen. De ondernemers die achter het gedachtegoed staan, willen naar een vorm van landbouw toe in optimale vorm van integrale duurzaamheid. De Boerderij die Bindt voorziet hierin door op alle thema’s de houdbaarheid van gezonde landbouw te garanderen. Dit geldt voor de thema’s mineralenkringlopen, diergezondheid en -welzijn, economie, energie, arbeid, maatschappelijke verantwoordelijkheid, biodiversiteit en watermanagement. De vraag naar veilig voedsel neemt toe. Steeds meer burgers zijn zich bewust

Biobased community

18

Een boerderij als superorganisme produceert op natuurlijke wijze voedsel. Zonder gebruik van antibiotica en gewasbeschermingsmiddelen worden dieren in

Tijdens de themadag De Boerderij die Bindt op 15 januari j.l. hebben netwerkpartijen en boeren met elkaar gespeed-date in de MelkSalon (zie foto bij kader ‘Agri meets design). In het gezellig draaiend schenk- en drinksysteem bedienden zij de genodigden met melk van de verschillende boeren. Uit de proeverij kwam naar voren dat de ‘melken’ inderdaad verschillende smaakkarakters lijken te hebben. Dit is nader onderzoek waard. De boeren hebben het concept van de Boerderij die bindt toegelicht. Netwerkpartijen zoals Stichting Natuur en Milieu, de Triodos bank, Provincie Utrecht, FrieslandCampina, Agrifirm, Reudink, Team Ecosys, CLM en DLV kregen de kans om aan te geven wat hun rol zou kunnen zijn bij deze biobased community. Al melkdrinkende hebben zij concrete afspraken gemaakt over het verder brengen van idee naar realisatie.

Agri meets design Deelnemers van het netwerk ‘De boerderij als superorganisme’ hebben een heel eigen vorm van productie ontwikkeld, verbonden met de grondsoort, begroeiing, vee, geografische ligging en de relatie met consumenten en burgers. Dat resulteert in verschillende ‘melken’, ieder met een eigen smaak en inhoud. Sietske Klooster, initiatiefneemster en ontwerpster van de MelkSalon, ziet hierin een mogelijke onderscheidende kracht en de mogelijkheid om de consument bijna letterlijk de werkwijze van de boer te laten proeven. Zie ook www.demelksalon.nl/agri-meets-design-ddw13/

hun natuurlijke habitat gehouden. Van koeien zijn melk en vlees geschikt voor humane consumptie. Op de bedrijven die hier de faciliteiten voor hebben wordt rauwe melk verwerkt tot o.a. kaas, boter en yoghurt. Daarnaast wordt op een bodem van plantencompost groente en fruit gekweekt. Groente wordt verbouwd op een bij de boerderij aangesloten akker. Het fruit wordt in de zomer gekweekt in het verblijf waar ’s winters koeien worden gehouden. De koeien lopen gedurende de zomer buiten. Op deze wijze worden de gebouwen op de boerderij multifunctioneel ingezet. De Boerderij die Bindt is goed voor het milieu. De ondernemers op deze boerderijen zijn zich sterk bewust van januari – 2014 | EKOLAND


bedrijfsvoering

Boerderij die bindt Organisch gebonden

Verantwoord ondernemen

het milieu. De bedrijven maken zoveel mogelijk gebruik van zonne- en windenergie. Naast het onderhouden van een grote biodiversiteit van flora en fauna op hun bedrijven streven de boeren ook naar het sluiten van kringlopen van nutriënten. Op boerderijniveau is de bodem één van de belangrijkste schakels om zorg te dragen

Kern Boodschap

voor een goed milieu. Om de bodem gezond te houden, is het van belang om de voedingsstoffen vrij op het land te kunnen verspreiden, zonder de bodem hierbij te schaden (ook wel bovengronds uitrijden genoemd). De voedingsstoffen voor de bodem bestaan uit mest van dieren en gecomposteerde planten en organische materialen. GFT-afval, rietmaaisel en or-

‘Fruit wordt in de zomer gekweekt in het verblijf waar ’s winters koeien worden gehouden.’ ganisch materiaal uit toiletten wordt uit omliggende dorpen en steden gehaald en terug in de boerderijkringloop gebracht. Zo hebben de boerderijen niet alleen een gesloten bedrijfskringloop, maar ook een bedrijfsoverstijgende kringloop om zoveel mogelijk voedingsstoffen en nutriënten te kunnen inzetten voor ­voedselproductie.

EKOLAND | januari – 2014

Boeren die werken volgens de principes van de ‘Boerderij die Bindt’ lopen tegen een aantal wettelijke belemmeringen aan. Veel regelgeving is opgezet en ingevoerd gericht op de risico’s van de reguliere landbouw. Eén van de belemmeringen is het verplicht injecteren van mest en dus een verbod op bovengronds uitrijden. Ook het verwerken van rauwe melk en het verwerken van restproducten passen niet binnen de huidige regelgeving. Het netwerk heeft inmiddels een lobbystrategie bepaald om deze belemmeringen zoveel mogelijk om te buigen in kansen. De ondernemers zijn er van overtuigd dat de doelen van regelgeving, zoals veilig voedsel, een schoon milieu en een gezonde omgeving op de Boerderij die Bindt ruimschoots gehaald kunnen worden. Er is naast verantwoord ondernemen ook sprake van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Het superorganisme is goed voor dieren. Het streven is om een zo gevarieerd mogelijke flora en fauna te onderhouden. De koeien grazen gedurende de zomer in kruidenrijke weides. Deze kruidenrijke weides ondersteunen op hun beurt de bijenpopulatie. Varkens worden gehouden vanwege hun vermogen om met hun snuit de grond om te wroeten, wat het composteringsproces ten goede komt. Kippen worden gehouden om alles los te pikken met hun snavel en met hun poten de grond los te krabben. Judith Mulder werkt bij DLV Meer weten: www.superorganisme.nl Facebook DeBoerderijDieBindt

19


De e l 32

Wordt vervolgd Bedrijfscontinuïteit in de biologische landbouw

Kinderen volgen niet op, en dan? Op de BioVak 2014 vond in de BD/Demeterworkshoptent de workshop ‘Boer zoekt boer: pitch je vraag’ plaats. Ondernemers die een boerderij zoeken of aanbieden, stelden in deze workshop onder andere de vraag: “Ik wil een boerderij overnemen, maar de boer heeft kinderen, hoe ga ik hiermee om?” Tekst Maria van Boxtel foto Dick Boschloo

20

O

verdracht buiten de familie kan heel goed, mits er aandacht is voor de specifieke financiële, sociale en emotionele, juridische en fiscale consequenties. Want zijn er andere rechthebbenden, zoals de kinderen, dan komt er bij de bedrijfsovername ook vermogensplanning en -overdracht kijken. Het vereist tijd om voor alle betrokkenen duidelijke afspraken te maken. Daaraan voorafgaand moet er echter eerst aan een heldere voorwaarde worden voldaan: voorzetting van een boerenbedrijf heeft alleen zin, als er voor de opvolger economisch perspectief is. Kenmerken voor agrarische bedrijven is dat er veel vermogen zit in grond, gebouwen en soms veestapel, terwijl het rendement op dit vermogen laag is. Het kan voor (aangetrouwde) kinderen dus lijken alsof zij beschikken over een megavermogen, dat ze zomaar overdragen. Concentreer je daarom als oudere boer en als jonge opvolger op de marge tussen kosten en opbrengsten. Niet het vermogen maar die marge biedt het per-

spectief. Een boodschap die helder moet zijn voor alle kinderen en de aangetrouwde familie. Maak hier wel eerlijke afspraken over als overnemer. Bijvoorbeeld als je snel stopt nadat je de beschikking hebt gekregen over het ‘megavermogen’, in dat geval delen de andere rechthebbenden mee in de opbrengst van dat vermogen. In de praktijk komt dit vaak neer op een meerwaardebepaling in het overnamecontract: verkoop binnen 10 jaar is afrekenen met de kinderen. Kind of geen kind. Een overdrager die geen kinderen heeft met belangstelling voor bedrijfsovername, zoekt buiten de directe familie naar opvolging. Naast verkoop aan de buurman kan ook een neef, oud-stagiair of een volslagen vreemde geschikt zijn als opvolger. Ga bij het zoeken buiten de familie niet op zoek naar een kopie van jezelf. Je eigen zoon of dochter is ook geen kopie van jou, zou je die wel als opvolger accepteren als ze zouden willen? “Als ik mijn eigen zoon had moeten januari – 2014 | EKOLAND


bedrijfsvoering

Voorzetting van een boerenbedrijf heeft alleen zin, als er voor de opvolger economisch perspectief is. in dit geval dus niet bij de kinderen. Sta je als ouders allebei achter deze ‘bevoordeling’? En onder welke voorwaarden? Praat erover met alle betrokkenen.

Bouw zelf een beperkt ondernemersvermogen op door te investeren in eigen mechanisatie: in bijvoorbeeld een trekker. kiezen, had ik het niet gedaan, maar het loopt hartstikke goed,” zei een ondernemer op de BioVak. Van je eigen kinderen pik je soms meer, maar houd vooral de continuïteit van je bedrijf voor ogen. Een nieuwe tijd vraagt om een nieuwe ondernemer. Gun jezelf ook de tijd om opvolging te vinden, samen te werken en langzaam verantwoording over te dragen. In heldere, concreet afgesproken stappen. Zoek nieuwe bezigheden buiten ’t bedrijf. Verhuizen voor de overdracht helemaal is afgerond, kan best. Vaak laat de overdrager ook vermogen achter in het bedrijf. Dit komt dan terecht bij de opvolger, en EKOLAND | januari – 2014

Kind nog klein. Op bedrijven waar de eigen kinderen nog te jong zijn om over overname te denken, beslist een oudere boer vaak nog niet. De hoop dat de eigen kinderen willen opvolgen, blijft dan leven. Als jonge ondernemer kun je in zo’n bedrijf werken en ervaring opdoen, maar nog niet opvolgen. Wees hierin realistisch, op dit bedrijf blijf je medewerker en wordt je hoogstens bedrijfsleider, geen eigen ondernemer. Duidelijkheid over je mogelijkheden om op te volgen krijg je pas als de kinderen groter zijn. Je kunt wel samen met de oudere boer een tijdschema afspreken op welk moment je wat bespreekt over medewerker zijn of toch opvolgen. Dat geeft beiden rust. Het startdocument op www.landgilde. nl biedt concrete handvatten voor zulke afspraken. Je kunt daarnaast wel ondernemerservaring opdoen door bijvoorbeeld te vragen om een beperkt aantal hectares voor eigen rekening te mogen bebouwen. Leuk en leerzaam. Joost van Strien werkt zo met jonge ondernemers samen. Een andere mogelijkheid is om zelf een beperkt ondernemersvermogen opbouwen door bijvoorbeeld te investeren in eigen mechanisatie. Staat ook goed als je een ander bedrijf gaat overnemen en je moet naar de bank: je trekker is alvast een onderpand. Kind wil niet. Hebben de kinderen helder gemaakt dat ze geen boer willen worden? Dan is overdracht buiten de familie mogelijk. De waardebepaling voor overdracht is dan een van de belangrijkste zaken. Ga je voor de bepaling van het bedrijfsvermogen uit van de voortzettingswaarde– fiscaal gunstig - of van de agrarische waarde - met veel kansen voor de opvolger? Of kies je juist voor de ver-

keerswaarde, met een relatief hoog bedrag voor de overlater? En, wat vindt de fiscus ervan? Verlies je niet te snel in details, de hoofdlijn blijft de continuïteit van het bedrijf. Hierover moet je overleggen met de kinderen. Het overdrachtsdocument op www.landgilde.nl biedt aangrijpingspunten voor zulke gesprekken. De medewerking van de kinderen is een must, omdat ze in veel gevallen zullen moeten instemmen met een lagere bedrijfswaarde om de overname mogelijk te maken. Ze zien af van een toekomstige erfenis. Snappen de kinderen de geplande overdracht – ook emotioneel – dan voelen ze zich er goed bij. Er zijn verschillende mogelijkheden, waarbij de kinderen wel of niet betrokken blijven: De kinderen blijven bedrijfseigenaar, en verpachten of verhuren aan de opvolger. Jij werkt dan als opvolger in feite alsof je een ‘landgoedeigenaar’ hebt. De kinderen participeren mee in het vermogen van het bedrijf, bijvoorbeeld als stille vennoot in een CV of als aandeelhouder in een BV, maar bemoeien zich niet met de dagelijkse exploitatie van de boerderij. Jij werkt dan als opvolger met de kinderen als ‘bank’. De ouders en ook de kinderen dragen over alsof de opvolger hun broer of zus is: je rekent voor het bedrijf met ze af, eventueel in stappen of met een familielening. Jij werkt dan als opvolger met sociaal en emotioneel betrokken kinderen, maar hun zeggenschap is weg. Overigens nemen in de praktijk de broer(s) en/of zus(sen) van het kind dat overneemt genoegen met minder dan waarop ze feitelijk recht hebben. Vaak is alleen op die manier bedrijfsoverdracht van de boerderij mogelijk. Dat kan dus ook als diegene die overneemt, niet je broer of zus is maar iemand van buiten de familie. Maria van Boxtel is partner in Land & Co Verder lezen? Kijk op www.landgilde.nl voor het startdocument en het overdrachtsdocument, handvatten voor gesprekken. De nuttige en praktische brochure ‘bedrijfsopvolging & samenwerking: 51 praktijkervaringen’ van LTO Noord Advies in samenwerking met Flynth accountants is te bestellen via www.flynth.nl Zoek je mensen voor je biologische boerderij of ondernemers voor een tak erbij? Kijk op www.landgilde.nl Sluit je op facebook aan bij de groep ‘Bioboeren land en co’ voor directe uitwisseling onder jongeren. Zoek je grond? Kijk dan ook eens op www.groenegronden. nl Wil je grondstoffen (voer, mest, stro) of grond uitwisselen? GA naar www.bionext.nl en klik op ‘Bio-Bank’ Voor biologisch uitgangsmateriaal kijk op www.biodatabase.nl.

21


pionier in de biologische keten

Van Gorp Biologische Voeders De e l 1

Eko Partners

or p: Arno vagniscG he boeren

“Ik zie biolo r tners!” als mijn pa

De volgende schakel in de bioketen

Actief zijn in een relatief kleine markt, maar daarin wel één van Europa’s grootste worden. Biologisch diervoederfabrikant Van Gorp in het Utrechtse Schalkwijk speelde het klaar via een geleidelijke, maar onweerstaanbare groei. Na 25 jaar is Van Gorp met 60.000 ton bio-voer per jaar marktleider in Nederland en België en exporteert hij naar landen als Ierland, Spanje en Frankrijk. Tekst & foto’s | Harry de Bot

D

irecteur Arno van Gorp (54) is de derde generatie aan het roer van het 90 jaar oude Brabantse bedrijf. Terwijl zijn broer Hans de reguliere veevoederfabriek in Waalwijk runt, geeft Arno leiding aan de biologische productie. Daarvan is ruim 60 procent voor de pluimveesector (vooral legvoer), de rest is ongeveer fifty-fifty verdeeld over rundvee en varkens. Maar ook voor kleindieren, struisvogels en huisdieren levert hij maatreceptuur. “We verkopen niet gauw nee”, lacht Arno. “Bij ons kun je zelfs slakken- en sprinkhanenvoer bestellen. We gaan voor de uitdaging, ook als de vraag maar twee ton per jaar is. Het enige wat ons niet lukte, is het produceren van racekamelenvoer. Daar moet namelijk flink wat honing in!”

Vanaf deze maand

Maar tegenover de 12 miljoen ton mengvoeders die jaarlijks in Nederland wordt geproduceerd, valt uw omzet in het niet. Hoe kijkt u daar tegenaan? “Groot is geen doel op zich, we willen de beste zijn én daarnaast de biologische sector helpen ontwikkelen. Iets wat je de laatste jaren helaas niet van iedere biologisch voerproducent kunt zeggen. Kijkend naar onze huidige biologische productie volgens de nieuw-

ke plannen hebben

22

starten we met een nieuwe rubriek. We belichten de zogenaamde volgende schakels in de biologische keten. Verwerkers, toeleveranciers, handelaren, nationale en internationale handelsbedrijven komen aan bod. We spreken met de ondernemer(s): Welzij met het bedrijf en hoe kijkt de ondernemer naar de markt en de toekomst? Het spits wordt afgebeten door Arno van Gorp.

ste technieken, voel ik mij trots op wat wij sinds de start rond 1990 vanuit het niets hebben opgebouwd. Je moet lef hebben om in nichemarkten te stappen, je kunt ons zeker een van de pioniers noemen. Als boeren die van gangbaar naar biologisch willen overstappen naar ons toe komen, heb je toch iets goed gedaan! Mond-tot-mondreclame werkt echt in deze branche. Op dezelfde manier is onze fabriek in Waalwijk groot geworden in de paardensector.” Vermenging van gangbaar en biologisch ligt altijd op de loer, zoals recente affaires in de vlees- en de kaassector weer aantonen. Veel grondstoffen komen van buiten Nederland, soja bijvoorbeeld uit China en Brazilië. Hoe is het biologische principe verankerd in uw bedrijf? “Alleen al door het feit dat wij sinds 15 jaar uitsluitend biologische voeders maken in onze fabriek in Schalkwijk, is vermenging uitgesloten. Bij de aankoop van biologische grondstoffen werken we zoveel mogelijk met vaste leveranciers. En daarnaast onderzoeken wij onze grondstoffen en eindproducten voortdurend, ook bij de bron. Is er kunstmest gebruikt, zijn er sporen van dioxine, metalen, pesjanuari – 2014 | EKOLAND


Handel & afzet

ticiden, chemische middelen? Er is een driedubbele controle. De eerste vindt plaats bij de verscheping in het land van herkomst door een onafhankelijk monsternemer. Datzelfde gebeurt bij aankomst van de zeeboot in Nederland. En dan voeren wij in de fabriek nog steekproefsgewijze analyses uit. Ja, ook op genetische manipulatie, al is dat lastiger controleerbaar. Daarom willen we bij soja precies weten waar het vandaan komt. Door boeren ter plaatse in ZuidAmerika en Azië te bezoeken, ben ik zichtbaar als ontvanger en krijg ik vertrouwen in hun werkwijze. Soja kopen we uitsluitend via een vaste leverancier in, waar ik al jaren zaken mee doe.” Skal Biocontrole speelt hierbij, vervolgt Van Gorp, een belangrijke rol. Hij heeft daar geen moeite mee. “Naast de vaste jaarlijkse controle zijn er onaangekondigde flitscontroles. We mogen in ons eindproduct voor pluimvee en varkens nu nog 5% gangbare stoffen verwerken. De Europese wetgeving heeft dit tot eind 2014 toegestaan. Daarna wordt de uitdaging nog groter om goed biologisch voer te produceren.” Arno van Gorp levert deels onder private label aan andere voerproducenten, en bedient zelf ongeveer 300 biologische boeren, qua afname variërend van 5 tot 1000 ton voer per jaar. “Ik zie die boeren als mijn partners. Dat lukt beter omdat wij net als de meeste boeren nog een relatief klein familiebedrijf zijn binnen die op zich al compacte bio-keten. Bij een boer die wil omschakelen stellen wij ons als partner in de keten op, gaan het gesprek aan: hoe ga je het doen, heb je je afzet goed geregeld?” Dat duidt op een actieve houding binnen de keten. “Klopt, wij begeleiden veehouders die biologisch verder willen. De boer moet toch rekening houden dat bio-voer 50 tot 60 procent duurder is dan regulier voer. Dat begint natuurlijk al bij de teelt. Regulier heb je al gauw een graanopbrengst van 10 à 12 ton per hectare, tegenover biologisch 4 tot 7 ton. Ook de kosten van transport en controle zijn hoger. Verder spelen wij een rol in de belangenorganisaties. Dan merk je dat de echte kennis van de sector en de wetgeving soms beperkt is. Dat geldt zelfs voor beleidsmakers in Brussel, bij wie na mijn uitleg en praktische insteek van de sector plots het kwartje viel!”” In de rundveehouderij ziet hij de boeren steeds meer zelf hun voer produceren. De verhouding ligt daar op 80% eigen ruwvoer en 20% krachtvoer. Gezien de extensieve en grondgebonden manier van werken van een rundveehouder, waar de omschakeling een ingrijpend proces is, is het logischer dat aankoop van krachtvoer in een kleiner deel van de voerbehoefte voorziet dan bij kippen- en varkensboeren. En EKOLAND | januari – 2014

wat mestoverschotten bij bio-boeren betreft: daarover denkt de ondernemer uit Schalkwijk graag mee. “Vaak kunnen wij nuttige tips geven via onze contacten met biologische akkerbouwers die mest nodig hebben.’ Is er ook sprake van een fair trade-keten? “Ja, daar zijn we een jaar geleden mee begonnen, als enige mengvoederfabriek in Europa. We zijn via Bionext in het Eco-social project gestapt en betalen een kleine meerprijs voor de biologische veevoedergrondstoffen, waarmee we boeren ginds ondersteunen. Dat geld wordt onder meer in beter landbouwonderwijs geïnvesteerd. We krijgen wel eens de vraag waarom we de soja zo ver weg halen. Dat lijkt minder milieu- en mensvriendelijk, maar op deze manier doe je toch iets terug voor de mensen daar.” Dus veel alternatieven voor Amerikaans en Aziatisch soja zijn er niet. “Nee. In Zuid-Europa wordt weliswaar ook soja verbouwd, maar dat vertrouw ik niet helemaal. Er zijn te vaak problemen met de certificering geweest, waardoor we aanvullende controles uit die landen kregen. “Eiwitrijke alternatieven voor soja zijn er nog maar mondjesmaat. Van Gorp noemt zonnebloempitten, raapkoolzaad en lupine. “Vooral lupine is acceptabel als soja-vervanger, maar dat is weer lastig biologisch te telen.” Kijkend naar toekomstige marktontwikkelingen vestigt Arno van Gorp zijn hoop op een verenigd Europa. “Maar ik zie eigenlijk het tegendeel: nationalisme - of chauvinisme! dat de kop opsteekt, Duitsland en Frankrijk die hun markten meer en meer afschermen. Dat is niet goed voor de ontwikkeling van de sector, die in Nederland kleiner is dan elders in Europa. Maar de consumentenvraag blijft een flink stijgende lijn vertonen, daar moeten we ons klaar voor maken. Zonder aan het biologisch uitgangspunt te tornen, willen wij verder professionaliseren en richting geven aan de ontwikkeling van de sector. En dat doen wij in de bio-keten vanouds op basis van wederzijds vertrouwen.”

Van Gor Biol ogische p Voeder s

23


Trekkers Te Koop: Elec Wiedbed 0615027104 T.K. stroverdeler in hefinrichting, uitworp rechts, merk cacquevelle turbobenne 1607, voor ronde en vierkante pakken, werpt zeker 12 meter ver. 1250,- euro. Drachtige vaarzen FH gehoornd, best karakter, allen Holwerda

VAN GORP

bloed, vanaf februari kalvend. Kudde AB-vrij, celgetal 190.000. John Arink 0544465538 of info@ekoboerderijarink.nl Te koop biologische [SKAL] akker 1,34 HA te Loenen gld. boerjoop@leefbarewereld.nl

Advertentietekst per e-mail, sturen naar:

trekkers@ekoland.nl

BIOLOGISCHE VOEDERS BV

e voeders h c is g lo io b in t s li ia c e p De s De biologische voeders worden apart geproduceerd in onze fabriek te Schalkwijk en zijn leverbaar in de gehele BENELUX Informatie: Tel. 0416-315770 - Fax 0416-315779 Zomerdijkweg 2 - 5145 PK Waalwijk NL info@van-gorp.com - www.van-gorp.com

www.ekoland.nl Kijk op www.kopersporen.nl voor een uitgebreide catalogus

€ 87,49 - Tijdschrift abonnement, € 49,99 - iPad abonnement

PKS-tuingereedschap van nature beter! PKS-tuingereedschap van brons werkt gemakkelijker, roest niet en is beter voor de grond Kopersporen • Sparrenlaan 5 • 9401 RA Assen • tel: 0592-319402

Ontwikkelaars voor een sterk en levendig platteland • Beleidsadvisering landbouw • Versterking verbrede activiteiten • Omschakeling naar biologisch ondernemen

Helmer Wieringa: 06 – 53 44 77 70 Taco IJzerman: 06 – 13 10 26 98 Maria van Boxtel: 06 – 53 59 31 88

www.landco.nl



VERH

A A

H

ET

L

WAAR A C

HT

H

TE

R HET MER

K

AC

IG JW ouerkneanaHEIDS l

25% KORTING


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.