Ekoland 7/8 2014 online editie

Page 1

Thema Groenbemesters & Velddag

Bedrijf in beeld Carel Bouma 7/8

No.

7-8/2014

Een uitgave van Van Westering Groep bv Losse verkoop â‚Ź 8,49

www.ekoland.nl

Minder schadelijke nematoden in biobedrijfssysteem

Bio Velddag 2014 Innovaties voor een robuuste landbouw

Agroforestry, hype of duurzaam perspectief?


Hoe moet de biologische landbouw eruit zien in 2030? 21 & 22 januari 2015 IJsselhallen, Zwolle

“Wij bieden een podium voor inspirerende mensen met een duidelijke kijk op de verdere verduurzaming van de biologische sector. De beste inzendingen krijgen een plek op de Bio-beurs, reageer vóór 3 oktober!” Paul Fischer, voorzitter programmacommissie en biologisch akkerbouwer

• Voor en door de biologische sector, van boer tot retail • Interessante lezingen en workshops • Ruim 200 stands uit binnen- en buitenland De Bio-beurs is een initiatief van Bionext en Libéma. Ekoland is de officiële mediapartner. Volg ons op Twitter: @Biobeurs

www.bio-beurs.nl


EKOLAND

juli/augustus  |  nummer 7/8 – 2014

18

bedrijf in beeld

kkerbouwbedrijf met drie poten A Vanwege de handel in biologisch uitgangsmateriaal zijn Carel & Angela Bouma trouw standhouder op Biovak en inmiddels bekende gezichten in de sector. Het sorteren van aardappelen en de handel vormen belangrijke poten onder het bedrijf, maar achter de sorteerloods wordt met aandacht biologisch geteeld.

16

22

onderzoek

Agroforestry, hype of duurzaam perspectief? Agroforestry is het combineren van landbouw met bomen. Allerlei combinaties zijn mogelijk, bijvoorbeeld hoogstamfruit of walnoten met schapen, voederwilgen op een geitenbedrijf of een wilgenenergieplantage in een kippenuitloop.

Onderzoek

Minder schadelijke nematoden in biologisch bedrijfssysteem

Inhoud

Thema Groenbemesters & Velddag

evenement

onderzoek

Biologische Velddag 2014 9 Innovaties voor een robuuste ­landbouw

akkerbouw

Bewaring van biologische 12 aardappelen Een uitgekiend droogproces kan problemen met aangetaste aardappelen beperken

vaste Rubrieken Editoriaal Landbouwberichten Column Jan Bokhorst Marktberichten Biohuis update Trekkers

EKOLAND | juli/augustus – 2014

5 6 7 26 27 34

landbouw

inder schadelijke nematoden in 16 M biologisch bedrijfssysteem Biologische bedrijfssystemen kunnen bodemweerbaarheid tegen ziekten en plagen verbeteren

24 Stimuleer omschakeling Afzet Nederlandse biologische producten groeit veel harder dan het bio-areaal

Bedrijf in beeld

18 Akkerbouwbedrijf met drie poten Carel Bouma kende de bio-sector al jaren heel goed voor hij zijn eigen bedrijf omschakelde

28 EKOPartners - Deel 6 De volgende schakel in de bioketen Agriton “Je moet de natuur niet tegenwerken”

onderzoek

Opinie

Agroforestry, hype of duurzaam 22 perspectief? Uit onderzoek blijkt dat agroforestry nuttig is, maar is het ook lonend?

handel & afzet

30 Bio Duurzaam Hoe kijken handelsbedrijven en boeren aan tegen duurzaamheid en de rol van het EKO-keurmerk? Ekoland informeerde bij een aantal bedrijven naar hun mening.

OP DE cover: Carel Bouma, biddinghuizen FOTO: Leen Janmaat

3


18 september Kunsthal Rotterdam 13.30 – 19.00 uur

Inspiratiemiddag biodynamische landbouw en voeding

Nu de intensieve landbouwsystemen leiden tot ernstige verstoringen in ons milieu, neemt de nieuwsgierigheid naar succesvolle ‘dwarsdenkers’ toe. Biodynamische bedrijven vallen vaak in de prijzen qua bedrijfsvoering en productkwaliteit. Waar komt deze creativiteit vandaan?

• Werkbezoek tentoonstelling Rudolf Steiner: Alchemie van het Alledaagse • Presentatie cijfers en trends Demeter monitor 2013 door Bert van Ruitenbeek • Inspiratielezing van Michiel Rietveld over de biodynamische landbouw als creatieve scholingsweg • Welke creativiteit ontdek ik in mijn eigen bedrijf? Met BD praktijkvernieuwers

Prijs 65 euro (excl. BTW) per persoon incl hapjes en drankjes. Leden van de BD-Vereniging en licentiehouders van het Demeter keurmerk krijgen 25 euro korting. Aanmelding Via: www.bdvereniging.nl/relatiedag of via Demeter: info@stichtingdemeter.nl Organisatie: Stichting Demeter, de BD Vereniging en Warmonderhof Met dank aan: BD-Totaal, EkoPlaza, Eosta, Estafette Odin, Landbouwsectie van de Antroposofische Vereniging en Zuiver Zuivel Stichting Demeter • E-mail info@stichtingdemeter.nl • Website www.stichtingdemeter.nl


voor woord

Biologisch 2030 In dat jaar word ik 73. Volgens de dan geldende levensverwachting ben ik dan nog springlevend en heb ik nog een hele toekomst voor me. Maar waar zou biologisch Nederland dan staan? Eindelijk doorgegroeid naar het lang gekoesterde ideaal van 10% areaal? Of verstrikt in duurzaamheidmodellen ontwikkeld door intelligente wetenschappers? Zijn we dan slim biologisch bezig of bezield biologisch aan het werk. Hoewel ik rechtlijnig ben opgegroeid in de toen pas drooggevallen Flevopolder, heb ik ondertussen ontdekt dat niet alles recht en logisch blijkt te zijn. Ik kies voor bezield, volg je hart. Sinds kort werk ik met imkers en daar leer ik veel van. Het imkervolk is ijverig en bezield in de weer, wat overigens ook wel eens tot ruzies en stekeligheden leidt. In de natuur is niet alles zo rechtlijnig zoals in de mij vertrouwde polder. Zo horen bijenkasten eigenlijk ook niet rechthoekig te zijn, maar ja dat hebben we vanuit praktisch oogpunt zo bedacht. Vroeger waren bijenkorven rond van vorm, wat beter aansluit bij de aard van deze dieren. Rechtlijnig hoort bij denkers waar gevolg altijd een oorzaak heeft. Het heden verklaart vanuit het verleden. Maar kan het niet andersom

zijn? Het heden verklaren vanuit wat er in de toekomst zal plaatsvinden? Dus stellen we ons met z’n allen voor hoe ­biologisch 2030 eruit ziet, de rest volgt dan vanzelf. Toch nog een maakbare wereld. We hoeven alleen ons hart te volgen om onze bestemming te bereiken. Komende Bio-beurs 2015 gaan we dus onze biologische bestemming vorm geven: ‘Biologisch 2030’. Doet u mee? Maar eerst wordt het nog zomer en daarna herfst. Op 3 september staat weer een biologische velddag op het programma. In deze Ekoland gaan we alvast voorbeschouwen, aan de wedstrijd kunt u zelf deelnemen. Zonder aanmelding vooraf gewoon naar Lelystad rijden, er is altijd een plek voor u in het speelveld. Kom, de rest volgt dan vanzelf. En voor alle duidelijkheid: ‘Biologisch 2030’ is het thema van de Biobeurs 2015.

Leen Janmaat gastredacteur

colofon ISSN: 0926-9142

Uitgever

Vormgeving

Advertentieacquisitie

Abonnementen

Vilarrica bv, Baarn

Van Westering Groep bv, Baarn T 035-8873531 E sales@ekoland.nl

Ekoland verschijnt 11x per jaar. Een jaarabonnement kan elke maand ingaan en kost € 87,49 (NL) inclusief BTW. Het abonnement wordt ­stilzwijgend verlengd, tenzij twee maanden voor het verstrijken van het lopende abonnementsjaar schriftelijk (kan ook via de website) wordt opgezegd. Indien niet anders is overeen­ gekomen wordt jaarlijks een acceptgiro ter beta­ling van het a ­ bonnementsgeld toegezonden. Adreswijzigingen s.v.p. vijf weken van te­voren schriftelijk opgeven aan de abonne­men­ten­ad­ministratie o.v.v. het oude adres (via de adresdrager of www.ekoland.nl, zie abonnee service).

Jaap van Westering

Aan dit nummer werkten mee

Hoofdredacteur

Diana Beekvelt, Monique Bestman, Eline de Bot, Harry de Bot, Peter Brul, Christoffel den Herder, Leen Janmaat, Gerard Korthals, Leendert Molendijk, Geertje Schlaman, Wijnand Sukkel, Johnny Visser

Kees van Veluw

Gasthoofdredacteur ?

Eindredactie Bernard Faber

Redactie Maria van Boxtel Eline de Bot Harm Brinks Leen Janmaat

Bladmanager

34ste jaargang nr 7/8

Redactie-adres Postbus 696, 3740 AP Baarn T 035-8873531 E redactie@ekoland.nl

Druk

Abonnementen­administratie Van Westering Groep bv Postbus 696, 3740 AP Baarn T 035-8873531 E abonnementen@ekoland.nl ©2014. Het geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen en/of ­illustraties is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie noch de uitgever aanvaardt enige verantwoor­delijkheid voor schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan na gebruikmaking van gegevens uit dit blad.

Drukkerij Veldhuis Media, Raalte

Annemieke Praamstra

www.ekoland.nl EKOLAND | juli/augustus – 2014

Ekoland is een uitgave van Van Westering Groep bv @vakbladekoland

Los nummer € 8,49 Het volgende nummer van Ekoland verschijnt op 20 september 2014

5


Rode klaver belangrijkste rendabele invulling voor vergroening De Nederlandse invulling van vergroening is sinds begin juni 2014 helder. De Ecological Focus Areas (EFA’s), ingezet voor het vergroten van agrarische, landschaps- en natuurwaarden, zullen de meeste agrarische ondernemers geld kosten. Er is echter één teelt, die naast ecologische winst, euro’s oplevert: rode klaver. Rode klaver is een prima gewas voor hommels, honingbijen, vlinders en solitaire bijen. Het behoud van dergelijke insecten is cruciaal voor het Nederlandse landschap en voor de vruchtdragende gewassen. Daarnaast biedt rode klaver die in het voorjaar gezaaid is een beschermde plek voor broedende veldleeuweriken. Rode

klaver in het najaar is het meest bevorderlijk voor bodemleven en bodemvruchtbaarheid, en geeft minder problemen met ongewenste kruiden. Belangrijk is dan wel dat de klaver minimaal anderhalf jaar staat. Ervaring leert dat met (vrijwel pure) rode klaver een opbrengst van 9 tot 11 ton ds eiwitrijk voer per hectare haalbaar is. Na aftrek van

Hommelbestuiving: Oplossingen voor groot succes in probleemplagen in openlucht aardbeien bio kleinfruit Biologisch geteeld kleinfruit is enorm geliefd. Biotelers van houtig kleinfruit kampen echter met probleemplagen en -ziekten die ze zonder de krachtige chemische gewasbeschermingsmiddelen het hoofd moeten

Veldtesten door het Biobest R&D departement tonen aan dat het inzetten van hommels in de open teelt van aardbeien absoluut de moeite loont. Zowel de vruchtgrootte als het vruchtaantal tonen een sterke stijging. Biobestresearcher en hommelspecialiste Veerle Mommaerts: “Een optimale bestuiving is cruciaal voor de vruchtzetting in aardbeien. Hommels hebben grote voordelen als aardbei-bestuivers. Ze zijn minder weersafhankelijk dan honingbijen of wilde bijen. Onze hommels zijn al actief van een 6°C, terwijl bijen minstens 10°C en zonnig weer vragen. Wie niet kiest voor hommels, mist volgens mij de kar.”

6

bieden. Daarom werd in 2013 in het kader van een CCBT-project in gezamenlijk overleg gezocht naar alternatieve oplossingen voor de bestrijding van deze plagen en ziekten. Het ging om ‘on farm’ onderzoek bij biobedrijven. Concreet werden er in de loop van 2013 dan vijf proeven georganiseerd: Feromoonverwarring voor bessenglasvlinder; Monitoring van Drosophila suzukii; Botrytis bestrijding bij bramen met het flying doctors systeem;

inzaaikosten komt dit op een saldo van 300 à 500 euro per ha. Naast tijdige afspraken rond afzet van het gewas, moeten agrarische ondernemers de inzaai goed plannen. Kijk voor meer informatie, tips, demoproeven en resultaten op www.klaverklimaat.nl.

Bestrijding van bramengalmijt met nuttigen; Witziektebestrijding bij herfstframbozen. Meer info www.ccbt.be

Zes elementen voor goed bodembeheer In het praktijknetwerk Goed bodembeheer op veen boert beter staat bodemkwaliteit centraal. Om de bodemkwaliteit te beoordelen is een checklist ontwikkeld die de basis vormen voor maatregelen. In samenhang zijn er 6 elementen meegenomen: Organische stof, Bodemchemie, Bodemleven, Bodemstructuur, waterhuishouding en Beworteling. Deze elementen vindt u terug in de brochure.

Thermische loof­ doding aardappelen geniet voorkeur Terwijl in Nederland thermische loofdoding standaard is in aardappelen, is hierover in Vlaanderen alsnog veel discussie. Een loofklapper is ook vaak gemakkelijker beschikbaar dan een geschikte onkruidbrander. Om cijfermateriaal voor de discussie

omtrent loofdoding in de biologische aardappelteelt aan te brengen, werd een kleine proefopzet in 4 herhalingen gerealiseerd op een biologisch praktijkperceel. Voor een goede onkruidbeheersing op het einde van de teelt geniet loofbranden duidelijk de voorkeur op loofklappen. Nadien de ruggen opnieuw aanaarden reduceerde het percentage groen met de helft. Deze techniek vraagt echter om bevestiging. Zwadrooien en opnieuw toedekken pakte onverwacht negatief uit op de opbrengst.

Biodiversiteit rent achteruit door neonicotinoïden De schade die wordt aangericht door landbouwgif met neonicotinoïden is nog groter dan gedacht. In het wetenschappelijke

juli/augustus – 2014 | EKOLAND


landbouwberichten tijdschrift Nature is een artikel gepubliceerd waaruit blijkt dat ook vogelsoorten als de spreeuw en de boerenzwaluw in de problemen komen, vermoedelijk omdat het aantal insecten terugloopt en er dus minder voedsel is. Het gif komt voor 80-98% in de bodem en het oppervlaktewater terecht en daardoor voltrekt zich ‘een stille maar ongekend heftige natuurramp’

Boekweit voedsel­ plant natuurlijke bestrijders Ter afsluiting van het praktijknetwerk biodiversiteit onder glas is de brochure verschenen over gebruik van bloemen en bankerplanten die natuurlijke bladluisbestrijders ondersteunen. In de glastuinbouw worden veel natuurlijke vijanden uitgezet.

Door deze biologische bestrijding zijn gewasbeschermingsmiddelen overbodig. Bloemen met nectar en stuifmeel leveren voedsel voor vliegende insecten en verbeteren daarmee de conditie van volwassen exemplaren. De bekendste bestrijders zijn sluipwespen die op grote afstanden hun prooi of gastheer weten te vinden. Daarnaast zijn er vele soorten zweefvliegen waarvan de larven ook bladluizen op het menu hebben staan. Bloemen als voedselbron zijn daarom belangrijk,

zowel binnen als buiten de kas. Afgelopen jaar hebben onderzoekers bloemen geselecteerd die geschikt zijn als voedselbron voor zweefvliegen. Voor binnen en buiten de kas blijkt boekweit uitermate geschikt te zijn. Deze plant groeit zowel onder warme als koude omstandigheden en de bloemen blijken aantrekkelijk te zijn voor insecten en specifiek zweefvliegen.

Biodynamisch in deze tijd Negentig jaar geleden werd de kiem gelegd voor de biologischdynamische landbouw. Op 18 september organiseren Stichting Demeter, de BD Vereniging en Warmonderhof een inspiratiemiddag in de Kunsthal in Rotterdam. Wat zijn nu de belangrijkste ontwikkelingsvragen? Dan

verschijnt ook de tweede Demetermonitor. Bert van Ruitenbeek, directeur Demeter: “Zonder teveel te verklappen zien we dat de markt voor biodynamische voeding nu sneller groeit dan die voor biologisch. Dat lijkt na een aantal jaren van stagnatie ook een logische inhaalslag voor een groep boeren die door hun creativiteit en innovatiekracht vaak in de prijzen vallen. De natuurvoedingswinkels zien in het Demeter keurmerk een duidelijke meerwaarde voor hun klanten.” Bezoekers van de middagbijeenkomst kunnen tevens de tentoonstelling Rudolf Steiner bezoeken en kennisnemen waar de impuls van biodynamische landbouw en voeding is begonnen. Voor deelname kunt u zich aanmelden bij: www.bdvereniging.nl/relatiedag

Column

De ontdekking van de bodem Het is 1958, ik zit in het klaslokaal en aan de wand hangt een landkaart waar een deel van Nieuw Guinea nog wit is. Is daar nog niemand geweest? De witte vlek maakt me nieuwsgierig. Later ga ik me bezig houden met de bodem. Ik luister naar iedereen die daar wat over zegt en hoop er alles over te weten te komen. Geleidelijk komen er steeds meer vragen waar ik geen antwoord op krijg. Het Nieuw Guinea-gevoel komt weer terug, maar de landkaart is veranderd in een bodemkaart. Wanneer je op een akker staat, ligt de niet ontdekte wereld direct onder je voeten. Maar hoe is zoiets in vredesnaam nu mogelijk? Waarom was er zo weinig interesse in de bodem? Geoloog Peter Westbroek zegt in zijn boek ‘De ontdekking van de aarde’ dat het onderzoek naar geologische processen is stopgezet toen de winning van mineralen die nuttig zijn voor de mens de overhand kreeg. Is er bij de bodem ook zoiets gebeurd? Joost Visser zegt in zijn proefschrift in 2010 dat de industriematige aanpak in de landbouw de boventoon ging voeren. Paste daar geen streven naar meer inzicht in bodemleven en dergelijke bij? In ­Haren in Groningen had je het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid. Op het hoogtepunt van het instituut werkten er ­circa 250 medewerkers. Ik liep daar stage en zag dat regenworm, bodemstructuur en dergelijke eigenlijk geen aandacht kregen. Dat stalmest ook na het eerste jaar van toediening

EKOLAND | juli/augustus – 2014

Door Jan Bokhorst

nog vele jaren stikstof levert, werd totaal niet gezien. Er was een heel eenzijdige kijk op de bodem. In de biologische landbouw ben je sterk afhankelijk van bodemleven, bodemstructuur en beworteling. Je kunt en wilt niet met kunstmest bijmesten. Dit dwingt je om je veel intensiever bezig te houden met de groeiomstandigheden. De plant beoordelen is dan de mooiste bodemanalysemethode die er is. Daarbij komt het graven van een kuil. In de profielkuil liggen de antwoorden op de meeste vragen. De bodemlabs laten je geloven dat chemische bodemanalyse de leidraad vormt, maar wanneer je naar meerdere labs eenzelfde monster opstuurt ontvang je een chaos aan geheel verschillende adviezen. Bij gebrek aan onderzoek en ondersteuning gaat ieder lab het nu zelfstandig uitzoeken en dat leidt tot tegenstrijdige adviezen. Dit mede omdat theorieën niet voldoende worden getoetst, het ontbreekt aan onderbouwing. Er zijn ook positieve kanten aan deze situatie. Je gaat als teler nu zelf nadenken over bodembeheer en bemesting. Daarbij moet je goed naar plant en bodem kijken. Mijn advies: gebruik de bodemanalyse om je wijze van bodembeheer en bemesting te evalueren en niet om deze te plannen. Velen doen dat al. Er is rond de bodem nog veel ontwikkelingswerk te doen. Mooi dat het jaar van de bodem voor de deur staat. Er gaat van alles gebeuren. Een kans om een stuk nog niet ontdekte wereld verder te verkennen.

7



evenement

Woensdag 3 september wordt in Lelystad de Biologische Velddag gehouden. In aanvulling op de Bio-beurs in Zwolle is dit een jaarlijks evenement in ’t veld. Er is volop ruimte voor het delen van ervaringen, voor kennismaken met onderzoek en innovaties in het veld en ruimte voor discussie over normen en regels voor biologische productie. En bezoekers wordt gevraagd mee te denken over nieuwe onderzoeksvragen. Tekst & foto’s Geertje Schlaman

Innovaties voor een robuuste landbouw

Biologische Velddag 2014

H

et Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) van Wageningen UR, het Louis Bolk Instituut, Agrifirm, DLV en het Centrum Biologische Landbouw organiseren de Biologische Velddag in 2014 in nauwe samenwerking met BDEKO en de Bio-beursorganisatie. Proefvelden en demonstraties, veldpresentaties en workshops zijn het decor van de Biologische Velddag. Hierin worden resultaten uit onderzoek en ervaringen uit de praktijk gedeeld. Innovaties en highlights staan centraal. Dit betreft de presentatie van nieuwe rassen, demonstraties van mechanisatie en inzichten over nieuwe teeltsystemen en technieken. Het thema is bemesting waarin de focus verder wordt uitgebreid van akkerbouw en vollegronds groententeelt naar de teelt en (groen)bemesting van veehouderijgewassen. Daarmee wordt ook de doelgroep uitgebreid met de veehouderijsector. De Biologische Velddag trekt circa 500 bezoekers. Afgelopen jaar heeft de Biologische Velddag ondanks het gemis van de gangbare velddag toch plaats gevonden. Om een breder karakter aan de Biologische Velddag te

EKOLAND | juli/augustus – 2014

geven en een groter publiek te trekken zijn studiegroepen en bedrijven in april samen gekomen om items, activiteiten en ideeën uit te wisselen en te waarderen. Het uitgebreide programma omvat onder meer velddemonstraties en -presentaties. Zo is er een proefveld waar 12 pompoenrassen worden vergeleken m.b.t. versmarkt, bewaring en verwerking en nieuwe veelbelovende rassen van ondermeer ‘1kg’ pompoenen aan een struik. Er is een velddemo van 11 aardappelrassen met betere resistentie tegen Phytophthora vergeleken met Agria en Ditta. Er is een velddemo over eiwitgewassen, maar ook over actuele teelten als quinoa en spelt. Een een velddemo van aardappelen met een middel ter bestrijding van schurft en rhizoctonia. En verder velddemo’s van peen met onder andere een middel ter bestrijding van alternaria. 9


Uitnodiging Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) van Wageningen UR, Centrum Biologische Landbouw, Louis Bolk Instituut (LBI), Agrifirm en DLV in samenwerking met de Bio-beurs organisatie, de studie- en belangenorganisaties BDEKO, Biohuis, Biowad, Zuidwest EKO studieclub, LTO en de bedrijven Green Organics, Green ackers, Bejo, Nickerson en Bioselect nodigen je uit voor de Biologische Velddag! Activiteit: Biologische Velddag Datum: Woensdag 3 september, 2014 Tijd: Vanaf 13.00 uur tot 18.00 uur Plaats: Prof. Broekemahoeve, Edelhertweg 1 in Lelystad Kom ook! Info & aanmelding (bedrijven) via: biologischevelddag.nl/ biologischelandbouw.org

impressie Programma Biologische Velddag 2014 Velddemo’s: - Tijd voor resistente aardappelrassen, Edith Lammerts van Bueren (LBI) en Kees van Wijk (WUR-PPO). - Proefveld van 12 pompoenrassen vergeleken voor versmarkt, bewaring en verwerking, Kees van Wijk (WUR-PPO) - Eiwit gewassen en teelten als quinoa en spelt door glutenallergie (DLV) - Aardappelen; een middel ter bestrijding van schurft en rhizoctonia (Agrifirm) - Peen; ontwikkelingen zaaien (DLV) en middel ter bestrijding van alternaria (Agrifirm) Veldpresentaties: - Werken aan een weerbaar bedrijfs­ syteem, Wijnand Sukkel (WUR-PPO) - BASIS, Derk van Balen (WUR-PPO) - Bodemverbeteraars, Derk van Balen (WUR-PPO) - Succesvolle rode klaverteelt, Jan de Wit (LBI)

- Passende groenbemesters, Marleen Zanen (LBI) - Koprotadviesmodule: geeft inzicht in de infectiekansen van koprot (Agrifirm & Dacom) - Zelfevaluatie duurzame meerkamp (Stichting EKO-keurmerk) - Bodemanalyses: niet betrouwbaar!: wat geeft een beter bodem inzicht?, Jan Bokhorst (LBI) Machinedemo’s: - Sensetion bodemvochtsensor (Agrifirm) - Noviteiten divers, Christoffel den Herder (DLV/ Praktijknetwerk NKG) - Pootmachine met direct aanaarden en de Grimme rugschoffel (Weevers uit Swifterbant) - Combpilot voor vollevelds onkruid­ bestrijding, Louis Claessens Kijk op www. biologischelandbouw.org voor het hele programma en tijden.

Er is een veldpresentatie over een weerbaar landbouwsysteem, dat zelf in staat is om op externe factoren te reageren zoals ziekten en plagen en op extreme weersomstandigheden. En er komt een veldpresentatie ‘Basis’ waarin niet-kerende grondbewerking wordt toegepast in combinatie met vaste rijpaden. Na 6 jaar onderzoek zijn de resultaten van combinatiemaatregelen die elkaar versterken zichtbaar. Met maatregelen op het gebied van o.a. grondbewerking, vruchtwisseling, gewaskeuze, en groenbemesters. Verder zijn er veldpresentaties over bodemverbeteraars, succesvolle rode klaverteelt en passende groenbemesters. En er zijn presentaties over de koprotadviesmodule; de zelfevaluatie ‘duurzame meerkamp’ en een presentatie over de onbetrouwbaarheid van chemische bodemanalyses. Op het gebied van mechanisatie en innovatie is er een demonstratie van de ‘Sensetion bodemvochtsensor’. Voor beregening op het juiste moment. Meet bodemvocht, verzameld en via geïntegreerd systeem met zonnepaneel heeft u via de Sensetion smartphone app altijd toegang tot een optimaal irrigatieadvies. Verder zijn er demonstraties van noviteiten, o.a. woelpoten en NKG zaaitechniek. Er is een demonstratie

10

juli/augustus – 2014 | EKOLAND


landbouw

Naar een weerbaar landbouwsysteem Een weerbaar landbouwsysteem is zelf in staat is om op externe factoren te reageren waarbij snel een nieuw evenwicht ontstaat. Het kan weerstand bieden aan belagers, zoals ziekten en plagen en extreme weersomstandigheden. In de afgelopen decennia is de landbouw steeds minder divers geworden. Diversiteit is een belangrijke bouwsteen van weerbaarheid. Zowel de bovengrondse als ondergrondse biodiversiteit en de onderlinge interacties zijn belangrijk. Bedrijven en percelen worden steeds groter. Meer aaneengesloten oppervlak per gewas en uniformer door veredeling maakt minder divers en kwetsbaarder. Weerbaarheid staat in de belangstelling. Verschillende vormen van biodiversiteit dragen bij aan de weerbaarheid, veerkracht en robuustheid van landbouwsystemen. En biodiversiteit heeft ook een belevingswaarde als onderdeel van natuur en landschap. Dit biedt mogelijkheden voor het creëren van een win, win situatie.

de Biovelddag onder de aandacht gebracht. Dit zijn perceelsdimensionering, bemesting, grondbewerking en mechanisatie. Perceelsdimensionering (breedte en omvang perceel) is bepalend voor problemen met pathogenen. Een voorbeeld is strokenteelt waarbij percelen met verschillende gewassen, rassen of planttijdstippen wordt ingedeeld. Bij maatregelen in diversiteit in tijd en ruimte zoals vruchtwisseling, mengsels, combinatie- en mengteelten, en verbinding met natuurelementen, gaat het om het creëren van continuïteit voor gewenste organismen en het creëren van discontinuïteit voor de overleving van schadelijke organismen. Met het gebruik van groenbemester(s), mulchen (gebruik van maaimeststoffen) en organische mest en compost, wordt een weerbare gezonde bodem gecreëerd. Minimale grondbewerking, het beperken van mechanische onkruidbeheersing en het gebruik van vaste rijpaden zorgen voor een optimale bodemstructuur.

Tot nu toe is er vooral aandacht besteed aan diversiteit van randen rondom percelen met een aangetoond effect van weerbaarheid tegen plagen. Met de huidige grote perceels- en gewasoppervlakten is het effect echter gering. De actieradius van vele antagonisten (bodemleven, spinnen, loopkevers en roofmijten) is relatief beperkt. Om de weerbaarheid te vergroten moet ook de (bio)diversiteit binnen het perceel toenemen. Toepassing van ecologische kennis en van moderne technologieën zoals GPS, ICT en Sensor- technieken, bieden nieuwe kansen om een hogere systeemdiversiteit te bereiken binnen een rendabele bedrijfsvoering. Diverse resultaten van maatregelen die de robuustheid en weerbaarheid vergroten worden via verschillende velddemonstraties en presentaties op

Wijnand Sukkel, Wageningen UR-PPO

van een pootmachine die direct kan aanaarden en van de Grimme rugschoffel. En er is een demonstratie van de Combpilot voor vollevelds-onkruidbestrijding. De Combpilot kamt het gewas eerst en maait het onkruid dan af. Dit zorgt voor een reductie van zo’n 70- 80 % van de groene (onkruid)plantmassa.

Monsma van het Biohuis. Tijdens de Biovelddag zijn de organisaties Biohuis, Bionext en LTO Nederland aanwezig om elkaar in het veld te ontmoeten en in gesprek te gaan. Deze organisaties werken intensief samen voor de belangen van biologische boeren en tuinders. De Biovelddag vormt de aftrap van een serie bijeenkomsten waarin aan de leden wordt verteld waar de organisaties mee bezig zijn en hoe wordt samengewerkt. Bionext richt een ‘biokenniscafé’ in. Naast het delen van onderzoeksresultaten op de Biologische Velddag worden ook onderzoeksvragen opgehaald! Bionext gaat te rade over het nut en noodzaak van onderzoek. Wat zijn de meest prangende vragen? Wat is er nodig om de sector een stap verder te helpen? Om in gesprek te komen met de ondernemers richt Bionext het Biokenniscafé AVG in. Een passende ontmoetingsplaats voor de bezoekers van de velddag.

Op basis van onder andere een online onderzoek pleit de Europese commissie voor harmonisering van de regels binnen de EU, waaronder hogere Europese normen voor biologische producten (74% van de ondervraagden) en uniformiteit van de bio-regels (86%). “Een eenduidig standpunt/mening vanuit de biologische sector is belangrijk om ons belang als biologische sector aan het licht te brengen en ook voor een co-existentie ontwikkeling van biologische landbouw en niet-biologische landbouw. Als Biohuis willen we graag de discussie aangaan om samen te bouwen aan de toekomst in het belang van de sector”, zegt Douwe EKOLAND | juli/augustus – 2014

11


De teelt van biologische aardappelen is onlosmakelijk verbonden met de ziekte Phytophthora. Afhankelijk van de condities kan het bewaren van de aardappelen de problemen verergeren of juist verminderen. Wat zijn hierbij de bepalende factoren? Tekst & Foto’s Christoffel den Herder

Een uitgekiend droogproces kan problemen met aangetaste aardappelen beperken

Bewaring van biologische aardappelen

Aardappels net na opkomst

12

H

et aardappelseizoen van 2014 is erg dramatisch verlopen. Na een zeer warme en natte winter volgde een vroeg voorjaar met een moeizame start voor de aardappelen. Het bleek op veel plekken erg lastig om de bodem voldoende fijn te krijgen en de slechte bodemstructuur zorgde ervoor dat mineralisatie en vochtvoorziening aan het gewas maar slecht verliep. Door de warme winter waren veel opslagaardappelen

gaan uitlopen, hetgeen het risico op een vroege ontwikkeling van (stengel)Phytophthora vergrootte. Door het vochtige weer in juli breidt Phytophthora zich nog verder uit. Daarbij komt dan ook gelijk het risico van knolPhytophthora naar voren. Aardappels die vroeg in het seizoen geoogst moeten worden doordat de Phytoph­ thora-aantasting zo ernstig is dat branden noodzakelijk wordt, hebben vaak een relatief laag onderwatergewicht juli/augustus – 2014 | EKOLAND


akkerbouw

en ook knolPhytophthora. Dit is een invalspoort voor andere bewaarproblemen,zoals bacterienatrot. Om de risico’s van bewaren zo klein mogelijk te houden, volgt hieronder een opsomming van de belangrijkste aandachtspunten. Wat voor partij schuur ik in? Het is goed om voor het oogsten al een inschatting van het gewas te hebben om de bewaarstrategie aan te passen. Zaken die hierbij van belang zijn, zijn bijvoorbeeld: • Zit er rot in de partij? En wat voor soort rot? • Zijn de moederknollen al weggerot? • Wat is het onderwatergewicht van de partij? • Wat is de temperatuur van de partij? • Is het product nat of droog? • De weersverwachting, ook op langere termijn! Als er geen sprake is van ernstige aantasting van knolPhytophthora of natrot en er is een mechanische koeling aanwezig op het bedrijf is het verstandig het product zodra het velvast is te rooien. Rooien bij een temperatuur hoger dan 25 graden geeft een aanzienlijk risico op ontwikkeling van melkzuurschimmel, wacht in dat geval met rooien. Zorg bij inschuren van de aardappels dat er in de hoop of kisten geen stortkegels ontstaan waardoor de lucht later niet egaal door de partij kan. Een kleine weerstand in de kist kan al reden zijn dat op die plek te weinig gedroogd. Na het inschuren moet bovendien in de hele partij de

temperatuur gelijk worden gebracht. Bij dit nivelleren is vaak kachelondersteuning nodig. Een temperatuur van lager dan ca 15 graden zorgt dat rotting langzamer verloopt. Als de partij echter te koud gemaakt wordt is er een risico dat er in de nazomer per etmaal onvoldoende drogende (=koudere) uren overblijven.

‘Phytoph­ thora is een invals­ poort voor problemen zoals bacte­rie­ natrot.’

Om de wonden te helen is het bij een redelijk gezonde partij goed om gedurende een periode van 7-10 dagen de partij op 15 graden te houden en daarbij zo min mogelijk te ventileren. De kurkvorming die dan ontstaat geeft de knol een natuurlijke afweer tegen schimmels en bacteriën. Daarnaast geeft een goed verkurkte schil minder vochtverlies tijdens de bewaarperiode. Een kwartier tot een uur ventileren per dag voor de afvoer van ademhalingswarmte en het voorkomen van een te hoog CO2 gehalte is dan het enige noodzakelijke. Wanneer heb ik drogende lucht? Het principe van drogen is als volgt: Lucht die verzadigd is met vocht (100% RV) kan door opwarming meer vocht bevatten dan voorheen. Wanneer koude lucht door een warm product geleid wordt, kan de lucht door opwarming vocht uit het product overnemen en afvoeren. Het is dus de kunst om bij het drogen van producten de lucht maximaal te vullen met vocht (=100% RV) om maximale vochtafvoer te hebben. Zie tabel.

LUCHT - CONDITIES DROGENDE LUCHT

Luchttemperatuur in °C

Aardappeltemperatuur in °C

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

3

93

87

81

76

71

66

62

58

54

50

47

44

42

39

36

34

32

30

28

4

+

93

87

81

76

71

66

62

58

54

50

47

44

42

39

36

34

32

30

5

+

+

93

87

81

76

71

66

62

58

54

50

47

44

42

39

36

34

32

6

+

+

+

93

87

81

76

71

66

62

58

54

51

47

45

42

40

37

35

7

+

+

+

+

93

87

81

76

71

66

62

59

54

51

48

45

42

40

37

8

+

+

+

+

+

93

87

81

76

72

67

62

59

54

51

48

45

42

40

9

+

+

+

+

+

+

93

87

82

76

72

67

63

59

55

51

48

46

43

10

+

+

+

+

+

+

+

93

87

82

76

72

67

63

59

55

52

49

46

11

+

+

+

+

+

+

+

+

93

87

82

77

72

67

63

59

55

52

49

12

+

+

+

+

+

+

+

+

+

93

87

82

77

72

68

63

59

56

53

13

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

93

87

82

77

72

68

64

60

56

14

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

93

87

82

77

72

68

64

60

15

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

93

88

82

77

72

68

64

16

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

93

88

83

77

72

68 73

17

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

93

88

83

77

18

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

93

88

83

78

19

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

93

88

83

20

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

+

94

88

•De tabel geeft de maximaal toegestane relatieve vochtigheid van de buitenlucht aan voor het drogen van aardappelen. •+ betekent dat er geventileerd mag worden, waarbij de relatieve vochtigheid van de buitenlucht max. 100% mag zijn.

EKOLAND | juli/augustus – 2014

13



akkerbouw

kistenbewaring van aardapels met mechanische koeling DSC_0098

‘Na het inschuren moet in de hele partij de tempe­ ratuur worden genivel­ leerd.’

Bij een partij met veel rot heeft het drogen echter prioriteit. Het is belangrijk om te weten om wat voor soort rot het gaat. Er zijn diverse stadia van rot te onderscheiden: • Uitwendig zichtbaar (nat)rot • Inwendig rot. De schil is nog redelijk intact maar het rot is voelbaar wanneer je in de knollen knijpt. • Inwendig toekomstig rot. De knol heeft een ziekte of schade die later in de bewaarperiode over kan gaan in (nat)rot. Bij uitwendig rot moet het vocht direct worden weggedroogd. Door snel en vaak te drogen is de kans kleiner dat de eventueel besmeurde knollen toch in rotting over gaan. De uitwendig rotte knollen kunnen bij een juiste droogtechniek vrij snel gedroogd worden. Het gaat er dan om, om per etmaal liever meerdere korte droogacties te doen dan enkele langere. Ondersteuning van kachels om de lucht desgewenst op te warmen en een mechanische koeling voor het ondersteunend koelen indien nodig is voor zulke partijen haast een noodzaak! Inwendig rot of zich ontwikkelend inwendig rot is een moeilijker geval. Dit rottingsproces kan langzaam of juist snel gaan, dagelijkse controle van de partij is daarbij van groot belang. Laat daarbij altijd de rotte knollen op de partij liggen zodat deze gevolgd kunnen worden in het drogen. Nadat het product in het begin goed droog is geblazen, moet dagelijks een paar uur worden nagedroogd om het vrijkomende vocht van de steeds verder rottende knollen af te voeren. Door de temperatuur in de be-

EKOLAND | juli/augustus – 2014

ginperiode niet hoger dan 15 -16 graden te houden, verloopt het rottingsproces rustig en is het meestal in de hand te houden. Inwendig toekomstig rot. Deze vorm van rot is lastig in te schatten maar vormt in een partij met knolPhytophthora wel een risico. Vooral later in het seizoen kan het dan erg lastig zijn om het lekvocht weg te drogen omdat de bewaartemperatuur dan vaak al lager. In sommige gevallen kan het dan noodzakelijk zijn de partij weer wat op te warmen om voldoende drogende lucht te krijgen. Risico hiervan is dat de kiemrust doorbroeken wordt. Met het inkoelen kan worden gestart wanneer de partij droog is. Gezonde partijen kunnen in de luchtkoeling meestal met de gemiddelde nachttemperatuur worden ingekoeld. Partijen met meer rot kunnen beter rustig worden ingekoeld maar dan op een temperatuur die de gemiddelde etmaaltemperatuur volgt zodat ook eventueel overdag nog drogend geventileerd kan worden. Het inkoelen met mechanische koeling is onafhankelijk van de buitentemperatuur en heeft bovendien een drogend effect. Als de partij rond begin december dan op de eindtemperatuur zit is het tenslotte nog belangrijk om deze temperatuur zo constant mogelijk te houden. Vooral het oplopen van de partijtemperatuur kan in de biologische bewaring gemakkelijk de kiemrust doorbreken. Bij partijen die veel stress in het groeiseizoen hebben gehad kan dit gemakkelijk gebeuren. Christoffel den Herder is adviseur biologische akkerbouw en groenteteelt bij DLV Plant

15


Minder schadelijke nematoden in biologisch bedrijfssysteem

Biologische bedrijfssystemen kunnen bodemweerbaarheid tegen ziekten en plagen verbeteren Boeren, bedrijfsleven en bodemecologen werken aan oplossingen voor het verduurzamen van de akkerbouw. Het uiteindelijke doel is om met teeltmaatregelen de natuurlijke kringlopen in de bodem te herstellen. Mogelijk leiden deze maatregelen ook tot betere bodemweerbaarheid tegen ziekten en plagen. De resultaten uit meerjarig onderzoek zijn bemoedigend. Tekst Gerard Korthals, Leendert Molendijk & Johnny Visser Foto’s Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

16

I

n het voorjaar van 2006 is op de PPO-proeflocatie Vredepeel (Limburg) een langjarige veldproef ­gestart waarin wordt gekeken of het mogelijk is om met bepaalde teelt/bodemmaatregelen de bodemgezondheid, in zowel gangbare als biologische bedrijfssystemen, te verbeteren. De focus ligt hierbij op de hypotheses dat met bepaalde maatregelen aaltjes zijn te onderdrukken en dat de biologisch beheerde grond een hogere mate van weerbaarheid zal gaan opbouwen. Het onderzoek is gestart met het zoeken naar een geschikt perceel, besmet met een aantal bodempathogenen. In het voorjaar van 2006 is op de PPO-proeflocatie Vredepeel een perceel (dekzand) geselecteerd met een natuurlijke besmetting van wortellesieaaltjes (Pratylenchus penetrans) en de bodemschimmel Verticillium dahliae. Beide bodempathogenen zijn zeer relevant juli/augustus – 2014 | EKOLAND


onderzoek

omdat ze, zowel afzonderlijk als in interactie, grote schade kunnen veroorzaken bij o.a. aardappel, lelie en talloze groentegewassen, waaronder aardbei. Op dit perceel is een proef aangelegd (zie foto 1,2) met verschillende bedrijfssystemen: gangbaar met de inzet van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen, en biologisch. Vanaf 2006 zijn achtereenvolgens graan – aardappel – lelie – graan – aardappel – peen en maïs (2012-2013) geteeld. In 2006 en 2009 (herhaald) zijn verschillende maatregelen uitgevoerd gericht op het verbeteren van de bodemgezondheid.

Figuur 1 500 450

(n/100 ml grond)

400 350 300 250 200 150 100 50 0

gangbaar

‘Het duur­ effect is bij Tagetes het grootst.’

De volgende behandelingen zijn in alle systemen na de teelt van de granen uitgevoerd: • Teelt van gras-klaver. Een mengsel van engels- en Italiaans raaigras en rode- en witte klaver • Teelt van Sarepta mosterd, een biofumigatiegewas. • Teelt van afrikaantjes (Tagetes patula). Een gewas dat bekend staat als vanggewas voor wortellesie­ aaltjes. • Compost, 50 ton/ha uitgerijpte houtcompost is opgebracht en ingewerkt. • Chitine, 20 ton/ha chitine in de vorm van gemalen garnalenafval is opgebracht en ingewerkt. • Fysische grondontsmetting. Een grondontsmetting met hete lucht (Cultivit). • Chemische grondontsmetting. In Overige plant parasitaire het gangbare systeem is ontsmet Trichodoride met 300 L/ha Monam. Meloidogyne Pratylenchus • Anaerobe grondontsmetting. 50 ton/ha vers gras is in de grond gespit en gedurende minimaal 12 weken­afgedekt met plastic. • Combinatie van de behandelingen Tagetes – Compost – Chitine. biologisch • Onbehandeld. Zwarte braak. Jaarlijks worden veel verschillende metingen uitgevoerd om te onderzoeken wat er in de bodem verandert. Er is uitgebreid gekeken naar de bodembesmettingen met aaltjes en Verticillium dahliae. Van de gewassen worden opbrengst en kwaliteit bepaald. Daarnaast worden verschillende (a)biotische karakteristieken van de grond bepaald, zoals de pH, organische stof, bacterie- en schimmelbiomassa en de belangrijkste nutriënten. Voor het onderdrukken van het wortellesieaaltje hebben de maatregelen met Tagetes, chitine, chemische grondontsmetting en de combinatie van tagetes, compost en chitine, goed gewerkt en is de besmetting gedurende een aantal jaren significant verlaagd. Het duureffect is bij Tagetes het grootst. De andere behandelingen hebben op dit aaltje niet of nauwelijks effect

EKOLAND | juli/augustus – 2014

gehad . De teelt van gras-klaver heeft de besmetting met dit aaltje juist verhoogd. Wat opvalt is dat tot nu toe in alle jaren de opbrengsten bij de verschillende maatregelen hoger is dan bij onbehandeld (braak). Dit geldt ook voor het gras-klaver object, ondanks het negatieve effect op de besmetting met wortellesieaaltjes. De aaltjespopulatie in de bodem bestaat uit plantparasitaire en niet-plantparasitaire soorten zoals bacterie- of schimmeleters. Opvallend is dat het totaal aantal aaltjes bij beide bedrijfssystemen vergelijkbaar is (circa 3500 aaltjes/100 ml grond), terwijl de plantparasitaire aaltjes (Figuur 1) significant lager zijn in het biologische bedrijfssysteem. Bij de groep van plantparasitaire aaltjes, gaat het hier met name om het wortellesieaaltje (Pratylenchus penetrans), het maiswortelknobbelaaltje (Meloidogyne chitwoodi) en trichodoriden. De meeste individuele bodemmaatregelen hadden een minder groot effect, hoewel bij gras/klaver meestal een toename, en bij de combinatie (tagetes, compost en chitine) en grondontsmetting meestal een afname was te zien. De uiteindelijke gevolgen op een aantal ecosysteemdiensten, in dit geval agrarische productie en bodemweerbaarheid, waren echter het meest bijzonder: bij onder andere de aardappelopbrengsten uit 2010 waren er nauwelijks opbrengstverschillen tussen de systemen te zien, maar kwamen grote verschillen in kwaliteit naar voren. In alle gevallen werd bij de biologisch geteelde aardappelen significant minder schade gemeten van o.a. Rhizoctonia solani, Streptomyces scabies, Trichodoriden en Meloidogyne chitwoodi (zie foto 3). Daarnaast was de schade bij alle maatregelen, behalve bij gras/klaver door M. chitwoodi en Trichodoriden, lager dan bij de onbehandelde controle. M. chitwoodi heeft een quarantaine status, wat betekent dat er extra grote risico’s spelen bij de aanwezigheid van dit aaltje. Natuurlijk gaat het hier om het resultaat van slechts 1 jaar, maar er zijn indicaties, dat de verschillen inmiddels ook bij andere gewassen (o.a. aardbei) zichtbaar worden. Deze resultaten lijken een aanwijzing te leveren dat het biologische bedrijfssysteem en/of sommige maatregelen verschillende bodemaspecten kunnen veranderen die leiden tot een betere bodemgezondheid. Onder andere een minder sterke opbouw van bepaalde schadelijke aaltjessoorten en hogere schadedrempels. Dergelijke resultaten geven aan dat er mogelijkheden zijn om bodempathogenen te onderdrukken en de duurzaamheid van teeltsystemen te verbeteren. Gerard Korthals is verbonden aan het Centre for Soil Ecology Leendert Molendijk en Johnny Visser zijn verbonden aan het Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

17


Carel Bouma kende de bio-sector al jaren heel goed voor hij zijn eigen bedrijf omschakelde

Akkerbouwbedrijf met drie poten

Vanwege de handel in biologisch uitgangsmateriaal zijn Carel & Angela Bouma trouw standhouder op Biovak en inmiddels bekende gezichten in de sector. Het sorteren van aardappelen en de handel vormen belangrijke poten onder het bedrijf, maar achter de sorteerloods wordt met aandacht biologisch geteeld. Tekst & Foto’s Leen Janmaat

18

juli/augustus – 2014 | EKOLAND


Foto’s Carel Bouwma

Bedrijf in beeld

T

ijdens mijn bezoek is het phytophthoraweer en we trekken eerst het aardappelveld in. Tussen de hoofdrassen (Agria, Carolus en Connect) zijn honderden nieuwe kruisingen uitgeplant. De selecteur van Den Hartigh trekt aangetaste planten uit de ruggen, selecteren betekent heel veel weggooien. Volgens Carel misschien wel eens teveel. “Voor de biologische aardappelteelt hoeft niet ‘alles’ aan strikte eisen te voldoen. Ik zou kleine afwijkingen tolereren en eerder laten staan, want resistentie staat voor de bio-teelt voorop. Door het verwijderen van de planten vallen er gaten in het proefveld die worden opgevuld door onkruid. Het vraagt allemaal extra handwerk.” Door de selectie ontstaat wel meer homogeniteit in de derdejaars veldjes, de ruggen zijn hier beter bedekt. Wie weet zit hier een ‘verlosser’ bij. Maar het heeft tijd nodig om een ras te registreren en voldoende pootgoed beschikbaar te krijgen. Ook BioImpuls www. bioimpuls.nl heeft dit jaar kruisingen aangeleverd. Op selecteurniveau werken bedrijven nog goed samen, in de afzet is dat wat lastiger ervaart Carel. Zelf teelt hij nog Agria’s. “Maar we moeten zo snel mogelijk van de gevoelige rassen af, dat blijkt dit jaar maar weer eens. Eigenlijk ben ik wel trots op de gewassen in het veld, zowel Connect als Carolus houden zich goed. Voor biologisch gaat het niet om de extra kilo’s, maar vooral om stabiele kwaliteit en opbrengsten door de jaren heen”.

“Als we niet oppassen verwordt het EU biologo tot Euroshoppermerk.”

De aardappelen vormen één poot onder het bedrijf, ruim 1/3 deel van de Bioselect aardappelen worden op het bedrijf gesorteerd, de laatste Ditta’s van 2013 lopen over de sorteerband. Daarna is het even wat rustiger tot de eerste bewaaraardappelen weer klaar zijn voor de afzet. Erik is de vaste medewerker die zorg draagt voor het sorteren. Naast de kuubkisten is er een grote variatie aan kleinverpakkingen, die rechtstreeks of via detailhandelskanalen bij de consumenten terecht komen. Deze markt groeit gestaag. Ook voor plantuien, sjalotten en knoflook verzorgt Bouma de afzet, dat gaat ook hier over vele (kleinere) partijen en kleinverpakkingen die via de webwinkel worden verkocht. Monique is hier druk mee in het voorjaar. Wie weet vullen zoete aardappelen het assortiment straks aan, in de peenruggen zijn wat verschillende variëteiten

EKOLAND | juli/augustus – 2014

geplant. Of ze groeien in ons klimaat en polderklei is even afwachten. Carel haalt plezier uit de vele contacten met afnemers, maar verkoop van uitgangsmateriaal eist ook administratie, noodgedwongen zit hij veel op kantoor om alle noodzakelijk documenten met de partijen, toeleveranciers en afnemers te verbinden. Nadat Carel het bedrijf in 1998 overnam, is de huidige sorteerloods en opslag gebouwd. De bewaring van producten vraagt veel energie, maar inmiddels produceren de zonnepanelen op het dak al tweederde deel van de energiebehoefte. Met de warmte die vrijkomt van het koelen, worden de aardappelen voor het sorteren en afleveren opgewarmd. Ook dit spaart energie. We zullen ons komende jaren toch meer moeten onderscheiden betoogt Carel: “Als we niet oppassen verwordt het EU bio-logo tot Euroshopper-merk. Vanuit Nautilus merken we dat onze producten voor de Duitse markt in de rij staan, pas als het aanbod van eigen bodem op is, komen wij aan de beurt. De Duitse merken zoals Bioland en Naturland weten zich goed te profileren, ook wij zullen iets moeten bedenken om onderscheid te gaan maken. Vooral benadrukken waarin we sterk zijn, in ons geval naast energieproductie ook het biologisch uitgangsmateriaal. Als bedrijf willen we hierin voorop lopen, dit jaar hebben we biologisch sperziebonenzaad aangekocht van De Bolster. Hoewel Carel de biologische wereld al goed kende van de handel in poot- en plantgoed, is hij pas in 2007 omgeschakeld naar biologisch: “De handel en het uitleveren kost in het voorjaar veel tijd en je kunt niet twee dingen goed doen. Nadat Ronald in dienst is gekomen, kregen we de ruimte om volledig om te schakelen. In het voorjaar kunnen we nu aandacht en tijd vrijmaken voor de noodzakelijke onkruidbeheersing.” Onkruidbestrijding vormt voor het akkerbouwbedrijf het meest lastige aspect van biologisch telen. Voor de omschakeling liep Carel mee met de groep ‘Geïntegreerde akkerbouw’, waarvan Pieter Vereijken de aanjager was. Veel deelnemers uit deze groep zijn later omgeschakeld.

19


Boven van Links naar rechts: Monique, Angela, Lucyna, Erik, Aga, Silwia, Carel. Zittend Dirk, Ronald, Cees en liggend Floor. Plus, niet te vergeten, hond Happy

oor biologisch gaat het niet om de extra V kilo’s, maar vooral om stabiele kwaliteit en opbrengsten door de jaren heen. Door de teelt van uien, peen en knoflook (open gewassen) blijft onkruid veel aandacht (arbeid) opeisen. Het bedrijf beschikt over een lig-wiedbed en zelf opgebouwde torsiewieder met dubbele schoffels. Omdat Carel regelmatig in buitenland komt, neemt hij slimmigheden van buitenlandse collegae mee de polder in.

Grote veranderingen ziet hij niet direct voor zich. “Wat bedrijfsvoering betreft, zullen we moeten schuiven in de mestaanvoer, met kippenmest en varkensmest is de fosfaatruimte snel opgevuld. Mogelijk biedt groencompost uitkomst.” Daarnaast heeft hij wel interesse voor Niet Kerende Grondbewerking (NKG) als vervolgstap op de GPS gestuurde vaste rijpaden. Maar het onderwerken van groenbemesters, inclusief grasklaver, is lastig zonder ploegen. NKG is geen doel op zich, maar biedt zeker wel mogelijkheden. Aan de kopeinden zijn bloemenranden ingezaaid, helaas wat laat. De bloemen staan nog in de knop en komen pas na de langste dag in bloei. Het bedrijf is lid van de Agrarische Natuurvereniging Rondom het Greppelveld. Op 28 juni hielden verschillende leden van de vereniging open dag. Carel en Angela zijn voorzichtig: “Eerst maar eens kijken hoeveel mensen er komen en hoe het loopt. Volgend jaar kunnen we ons dan misschien aanmelden voor de open dagen ‘Kom lekker naar de Boer’.” 20

Akkerbouwbedrijf carel bouma ­biologisch poot- en plantgoed Angela & Carel Bouma Arbeid: 5 VAK en losse seizoenskrachten Areaal: 58 ha akkerbouw Grondsoort: Zavel-kleigrond (gediepploegd) Teelten (1:6): Grasklaver, uien/knoflook, winterpeen, sperciebonen/suikermais, wintertarwe en aardappelen inclusief selectievelden Mest: Kippenmest bio, varkensmest bio, rundvee drijfmest gangbaar Afzet: Webwinkel www.biologischplantgoed.nl, Bioselect, Naturelle en Agrifirm. Lid van: Nautilus en Agrarische Natuurvereniging ­ Rondom het Greppelveld

juli/augustus – 2014 | EKOLAND


Bedrijf in beeld

Veredeling is de kunst van het weggooien! Bioimpuls beschikt over 10 verschillende wilde aardappelsoorten die ieder een ander resistentiegen tegen phytophthora hebben. Juist die diversiteit is belangrijk want phytophthora kan zelf snel muteren en een resistentie omzeilen, maar als je in een ras 2 of 3 resistenties combineert maakt je het de ziekte veel lastiger binnen te dringen. Het inkruisen van resistenties uit wilde soorten tot landbouwkundig goed presterende kruisingsouders voor de veredeling is een lange weg. Voornamelijk om de wilde eigenschappen kwijt te raken. Maar er zijn inmiddels 5 bronnen die goed bruikbaar zijn om er kruisingen mee te maken die tot raswaardige nakomelingen kunnen leiden. Jaarlijks geeft Bioimpuls zo’n 40.00 zaden uit aan kweekbedrijven en boerenkwekers. Van elke 1000 zaden wordt in het 1e jaar zo’n 95% weggeselecteerd, in het 2e jaar valt daar nog eens de helft van af en in het 3e jaar daar nog weer eens de helft, etc. Het is dus een ware afvalrace. Als er een ras overblijft is dat mooi, maar niet elke kruising leidt tot een ras die aan veel van de gewenste kenmerken voldoet! Het mooie van de samenwerking tussen boerenkwekers en kweekbedrijf is dat de teler op het oog de meest ongewenste planten wegselecteert en de meest belovende aan het kweekbedrijf geeft voor de meer ingewikkelde selectie (bv op diverse ziekten, en meerdere locaties toetsen etc). Dat is een win-win situatie. Het scheelt de kweekbedrijven in werk en land, en de teler heeft met zijn oog ook inbreng in de richting van de selectie. Momenteel zijn er vijf resistente rassen beschikbaar: Bionica, Carolus, Connect, Sarpo Mira en Vitabella, allemaal met een ander gen. Er zitten al veel meer belovende klonen in de pijplijn die in de komende 2-3 jaar en verder op de markt zijn te verwachten!

EKOLAND | juli/augustus – 2014

21


‘Het teeltoppervlak voor graan vermindert, maar notenhout is flink geld waard.’

Uit onderzoek blijkt dat agroforestry nuttig is, maar is het ook lonend?

Agroforestry, hype of duurzaam perspectief?

Agroforestry is het combineren van landbouw met bomen. Allerlei combinaties zijn mogelijk, bijvoorbeeld hoogstamfruit of walnoten met schapen, voederwilgen op een geitenbedrijf, een wilgenenergieplantage in een kippenuitloop of bomenrijen in graanakkers. In juni bezocht Ekoland de tweede European Agroforestry Conferentie in Cottbus in Duitsland. Tekst & foto’s Monique Bestman & Leen Janmaat

B

omen en hagen vervullen al decennia lang een belangrijke functies voor de landbouw. Hagen en wallen vormden vaak een afscheiding tussen percelen en tevens een afrastering om het vee in de weide te houden. Daarnaast zijn er vele solitaire bomen in het landschap aanwezig. Koeien, geiten of schapen vinden er een schaduwplek. Bomen in kippenuitlopen geven de kippen een veilig gevoel, waardoor ze veel verder van de stal af durven te lopen. Hoogstamboomgaarden zijn een goed voorbeeld van bomen in combinatie met dieren. In Limburg lopen naast het jongvee ook vaak schapen onder de bomen. Eigenlijk hoort ieder biologisch veebedrijf over bomen

22

en struiken te beschikken. Het sluit aan bij de behoeften van onze landbouwhuisdieren. Kortom, bomen verdienen opnieuw een plek in ons landschap en in onze landbouw. De keuze van de boomsoort hangt af van het doel en de omgeving. Veel gebruikte boomsoorten zijn walnoot, appel, peer, kers, populier, wilg, es, acacia (robinia) en besdragers zoals lijsterbes. De vruchtbomen leveren vooral fruit, populier en wilg voornamelijk houtsnippers. Na een langere groeiduur kan er ook hout worden geoogst. Het snoeihout kan terug naar de bodem, via compost retour naar de landbouw of als brandstof worden gebruikt. Het hakhout uit agroforestry systemen is doorgaans van hoge juli/augustus – 2014 | EKOLAND


onderzoek

kwaliteit doordat de bomen relatief veel licht opvangen en benutten voor groei. De jaarringen vertonen regelmaat en homogeniteit. Vanuit ecologisch perspectief leveren bomen vele voordelen of ‘diensten’ zoals het voorkomen van windschade of winderosie, het vastleggen van koolstof, verhogen van de biodiversiteit en uiteraard hout. De combinatie van bomen met landbouwgewassen kan ook de opbrengst positief beïnvloeden. Deze opbrengstvermeerdering kan een deel van de gederfde inkomsten door minder grond voor het landbouwgewas, weer compenseren. Het hangt sterk van de bedrijfssituatie af of en welke voordelen er te behalen zijn. Een pluimveebedrijf met bijvoorbeeld 15.000 hennen en 6 ha uitloop, een zorgtak en vleeskalvertak waar dagelijks met een (hout)kachel water wordt verwarmd, heeft mogelijk baat bij fruitbomen en wilgenenergieteelt in de uitloop. De fruitbomen en de wilgen vormen beschutting voor de kippen. De fruitbomen genereren werk voor de zorgcliënten. De geoogste ‘wilgenchips’ kunnen in de houtkachel worden verbrand en het fruit (aan huis) verkocht. Een ander voorbeeld is een melkgeitenbedrijf waar de geiten niet de hele wei willen gebruiken of waar een deel van de wei te nat is voor grasteelt. Daar worden wilgen geteeld. De geiten lopen vanwege de schaduw verder de wei in. De wilgen zelf kunnen aan de geiten worden gevoerd. Het is lastig om voor deze voorbeelden de voordelen in euro’s uit te drukken, maar door een gunstige combinatie van behoeften en oplossingen levert het in de context van het betreffende bedrijf toch voldoende voordeel voor de veehouder om te investeren in bomen. Op het congres werd een voorbeeld genoemd van een Franse akkerbouwer die rijen notenbomen in zijn graanakkers heeft geplant. Het teeltoppervlak voor graan vermindert daardoor, maar tegen de tijd dat het notenhout wordt geoogst, is het flink geld waard, hetgeen de jarenlang mindere inkomsten door het graan compenseert.

Agro Forestry in Neu Sacro Vanwege winderosieproblemen zijn op deze proeflocatie stroken met bomen aangeplant waarbij de afstanden tussen de stroken varieren (24 m, 48 m en 96 m). Tussen de stroken is een akkerbouw vruchtwisseling ingepland met mais, aardappel, lupine en wintertarwe. Afwisselend zijn populier (Fritzi Pauley en Max 1) en robinia opgenomen in de stroken.

Een agroforestryperceel bestaat enerzijds uit gewassen of gras en anderzijds uit bomen op een strook, al dan niet met ondergroei. Maar landbouwgrond beplanten met bomen kent beperkingen. Teveel bomen per hectare (> 100) betekent dat de landbouwgrond verandert in bos. En voor bos gelden andere regels en daalt de (landbouwkundige) waarde van het perceel. Ook valt bij hoge plantdichtheden (> 100 bomen per ha) het perceel onder de Boswet. Wellicht biedt de toekomstige GLB mogelijkheden voor een hectaretoeslag. In de brief van staatsecretaris Dijksma over de invulling van GLB wordt nauwelijks aandacht besteed aan agroforestry, alleen wilgenhakhout wordt hierin toegevoegd aan de zogenaamde Ecological Focus Area’s (EFA). EURAF-Nederland maakt zich sterk voor agroforestry binnen het GLB en pleit voor hectarepremies voor bedrijven die dit in praktijk brengen.

‘Bomen en struiken sluiten aan bij de behoeften van onze land­bouw huis­dieren.’

Wat weerhoudt de ondernemer? Agroforestry heeft weliswaar veel ecologische voordelen, maar deze worden nog niet vertaald in economische voordelen. Ondernemers hebben te maken met investeringen en onzekerheid over de lagere opbrengsten doordat het gewas het betreffende perceel met bomen moet delen en onzekerheid over de opbrengsten van de bomen in de vorm van noten, vruchten of hout en dus ook van de houtprijs op het moment dat de bomen worden geoogst. Deze prijzen fluctueren nogal, waardoor je wordt overgeleverd aan de grilligheid van de markt. Iets dat overigens ook voor vele landbouwgewassen geldt. Wat opviel op de conferentie was het enthousiasme van onderzoekers en beleidsmakers. Echter, het merendeel van de gepresenteerde voorbeelden betrof proefvelden en geen commercieel gemanagede percelen van gewone boeren. De presentaties zijn mooi, maar de harde cijfers ontbreken nog. De rol van bomen binnen het biologisch landbouwsysteem blijft overeind, we dagen ondernemers graag uit om bomen meer plek geven en dit op langere termijn rendabel te maken. Monique Bestman en Leen Janmaat zijn wekzaam bij het Louis Bolk Instituut www.bomenvoorbuitenkippen.nl; www.kiplekkeronderdewilgen.nl; www.voederbomen.nl; www.voederbomen.nl/aanmelden-voor-euraf-nederland

EKOLAND | juli/augustus – 2014

23


Afzet Nederlandse biologische producten groeit veel harder dan het bio-areaal

Stimuleer omschakeling De markt voor biologische producten groeit maar door. Niet alleen in Nederland, maar in heel Europa en nog harder daarbuiten, in de VS en in China. Die groei van de markt staat op gespannen voet met de al jaren stagnerende groei van het biologische landbouwareaal en het aantal omschakelende boeren. Een pleidooi voor nieuwe omschakelingsprogramma’s. Tekst Peter Brul | foto’s Ekoland

I

Boerderijwinkel

24

n de recessie, is de markt voor biologisch in de meeste landen doorgegroeid, alhoewel het tempo vaak wel iets lager lag dan daarvoor. Slechts in een enkel land, zoals Groot-Brittannië, zakte de markt in. De Nederlandse detailhandelsmarkt oversteeg in 2013 voor het eerst de 1 miljard euro en de wereldmarkt bedroeg naar schatting 57 miljard. De Nederlandse markt voor biologische producten en de export met zijn beide met tientallen procenten gegroeid sinds het begin van de recessie in 2008. Wereldwijd groeide de markt voor biologische producten in die periode met meer dan 50%. De omschakeling naar biologische productie in Nederland is in die periode echter ver achter gebleven bij de mogelijkheden die de groeiende markt eigenlijk bood. Voor een deel was er in het buitenland nogal wat overcapaciteit van bedrijven die gecertificeerd biologisch waren, maar nauwelijks of geen afzet hadden. In Nederland is het nauwelijks denkbaar dat een bedrijf omschakelt zonder relatie met afzetmogelijkheden voor de producten, alhoewel de omschakelingsperiode een goede afstemming wel bemoeilijkt. Die omschakelingsperiode is dan ook één van de redenen waarom met name in de akkerbouw de laatste jaren nauwelijks of geen omschakeling meer heeft plaats gevonden. Dat speelt niet alleen in Nederland, maar ook in Duitsland. Daar is in de laatste 10 jaren de omzet met 130% gegroeid, maar het areaal biologische landbouw slechts met 50%. De Duitse deelstaten beschikken over de financiën om omschakeling te stimuleren. In Duitsland zijn consumenten, de biologische sector en de politiek het met elkaar eens dat biologische producten zoveel mogelijk uit de regio

(lees: Duitsland) moeten komen, het is nu nog zaak om gangbare producenten te overtuigen de stap naar biologisch te zetten. In Nederland is het verschil tussen groei van afzet en areaal groter, daarbij komt dat Nederland ook nog een grote exporteur naar Duitsland is. Voor veel consumenten is biologisch intussen een logische keuze, maar voor boeren nog niet! Dat heeft zeker te maken met de goede prijzen in de gangbare akkerbouw. In de loop der jaren hebben we steeds weer gezien dat de omschakeling toeneemt in een sector als het daar gangbaar slecht gaat en biologisch een economisch alternatief biedt voor de korte termijn en dat het aantal omschakelaars drastisch afneemt als het in de gangbare landbouw goed gaat, zoals nu het geval is. In de jaren ‘90 werd omschakeling gestimuleerd, waren er projecten waarin boeren een omschakelingscursus konden volgen, ze konden een omschakelingsplan laten maken er was een premie om de lastige eerste jaren te overbruggen. Dat hielp: honderden bedrijven schakelden om. Er was ook een Taskforce die zich vooral bezig hield met het stimuleren van betere lijnen tussen biologische producenten en supermarkten. Ook dat is goed gelukt, maar de gedachte won dat de markt het werk moest doen. Als er een markt is, volgen de producenten vanzelf, is het idee. Het idee dat de markt leidend moet zijn, is gezond. Alleen was nu het effect dat de handel meer en meer bepalend werd en het bijvoorbeeld akkerbouwers in de Oekraïne en Roemenië werden die baktarwe en voedergewassen teelden voor de export naar West-Europa. Grootschalig, goedkoper en zonder noemenswaardige omschakelingsperiode. De ontwikkeling van exportgerichte landbouw die regionale ontwikkeling remt, staat echter ver van juli/augustus – 2014 | EKOLAND


Onderwijs landbouw

Voor veel consumenten is biologisch intussen een logische keuze, maar voor boeren nog niet.

de basis­gedachte van biologische landbouw, namelijk regionale kringlopen. De steun van de nationale en provinciale overheden beoogde ook niet om het marktaandeel bij AH of Jumbo hoog te krijgen, maar om biologische landbouw binnen de landsgrenzen of de provincie te helpen ontwikkelen. Dat is ondanks de groeiende markt dus gewoon niet gelukt en dat is vooral het gevolg van het loslaten van de succesvolle omschakelingsprogramma’s. Noordwest Europa is met de VS de belangrijkste markt voor biologische producten. Samen vormen ze een krachtige motor voor de wereldwijde ontwikkeling van biologische landbouw, waarbij ook op allerlei plekken buiten de VS en de EU regionale markten ontstaan. Maar voor de geloofwaardigheid en de levensvatbaarheid van de biologische sector is het absoluut noodzakelijk dat er een goed evenwicht is tussen productie en afzet in de regio. Het was veel verstandiger geweest om de stimuleringsprogramma’s voort te zetten, maar het is niet te laat om ze weer op te pakken in een up to date vorm. In Nederland zou ruimte zijn voor heel veel biologische akkerbouw, als het veevoer en een groter deel van de baktarwe hier geteeld zouden worden, naast koolzaad voor de olie en peulvruchten voor de industrie. De Groninger akkerbouw die steeds grootschaliger wordt, zou daarmee ook een grotere sociaal-economische rol kunnen spelen. Nu zijn het bedrijven waar slechts een paar mensen werken op honderden hectaren. Omschakeling levert meer betaalde arbeid op, een minstens zo goed bedrijfsresultaat en een veel grotere betrokkenheid tussen stad en platteland. Er zijn in de laatste tien jaren EKOLAND | juli/augustus – 2014

veel ontwikkelingen die nieuwe stimuleringsprojecten rechtvaardigen, zoals de opkomst van (biologische) stadslandbouw, de stevige groei van de afzet en nieuwe technieken met name in de onkruidbeheersing, zoals o.a. met behulp van gps. De Dottenfelder Hof, net buiten Frankfurt was altijd al een mooi, gemengd bedrijf, maar heeft zich, mede door de ligging dicht bij de stad, ontwikkeld tot een fantastische brug tussen stad en platteland. Op het 150 ha grote bedrijf, werken meer dan 100 mensen in de landbouw, de bakkerij, de kaasmakerij, in onderzoek en veredeling, een landbouwschool, twee winkels en een eetcafé. Mensen uit de stad participeren op allerlei manieren, ook financieel, in de Dottenfelder hof. Nu heeft dat bedrijf een uitzonderlijke geschiedenis, waardoor het zich zo heeft kunnen ontwikkelen, maar de tijd is er rijp voor en de consumenten ook om dergelijke bruggen tussen stad en platteland te slaan, die helpen om het platteland bruisend te houden en de stad leefbaar. Daarin heeft de biologische beweging vooral een functie en niet in het zorgen dat voor een paar centen minder gecertificeerde bulkproducten hier naar toe gesleept worden. Omschakelingsprogramma’s die goed inspelen op de nieuwe mogelijkheden kunnen veel nieuwe biologische bedrijven helpen realiseren. Programma’s waar niet al te veel omschakelingsubsidies in horen, maar vooral afzetmogelijkheden in de voederindustrie vanaf het eerste jaar omschakeling. Koppel het aan de markt, niet aan de subsidiepotten. Vertaal de boodschap die bij veel consumenten zo goed is aangekomen, op een aansprekende manier naar boeren.

Akkerbouw met GPS-systeem

De tijd is rijp voor het slaan van bruggen die helpen om het platteland bruisend te houden en de stad leefbaar.

25


Bio-Beurs 2015

Uitreiking Ekoland Innovatieprijs 2014

De vraag die centraal staat op de biologische vakbeurs Bio-Beurs op 21 en 22 januari 2015 in Zwolle is ‘Hoe moet de biologische sector er in 2030 uitzien?’. Waar verwachten we als sector te staan in 2030? En wat moet er daarvoor allemaal gebeuren? Om verdieping en inspiratie aan de biologische boeren en ondernemers te bieden, zal er een uitgebreid programma met workshops, rondleidingen, lezingen en activiteiten op de beursvloer worden aangeboden. Paul Fischer, voorzitter programmacommissie en biologisch akkerbouwer: “We zijn op zoek naar inspirerende bijdragen van mensen die een duidelijke kijk hebben op de doorontwikkeling en verdere verduurza-ming van de biologische sector. De programmacommissie selecteert daaruit vervolgens de beste inzendingen die een plek krijgen in het programma tijdens de Bio-beurs.” Voorstellen kunnen tot en met vrijdag 3 oktober 17.00 uur worden doorgegeven via www.bio-beurs.nl/programma-0. Degene wiens voorstel geaccepteerd wordt hoeft geen zaalhuur en faciliteiten te betalen voor zijn of haar workshop of lezing. Een ruimte huren voor een product- of bedrijfspresentatie of om relaties te ontvangen kan ook via workshop@bio-beurs.nl.

beschikbaar stelt. Deze aanmoedigingsprijs is bedoeld om creatieve ontwikkelingen van de biologische (-dynamische) landbouw een steuntje in de rug te geven. Boeren en boerinnen die succesvolle vernieuwingen op hun bedrijf hebben ontwikkeld, die vakgenoten inspireren tot eigen uitvindingen op hún bedrijven, kunnen vanaf heden aangemeld worden. De jury, bestaande uit Jan van Beekhuizen, Jan Bokhorst, Maria van Boxtel, Jan Jonkman, Geertje Schlaman en Kees van Veluw toetsen alle nominaties aan basiscriteria zoals originaliteit, effectiviteit, toepasbaarheid in de praktijk en een positieve maatschappelijke acceptatie. De geselecteerde nominaties worden in het januarinummer van Ekoland gepresenteerd. De prijsuitreiking vindt op de beursvloer plaats als afsluiting van de eerste beursdag. Aanmelden kan vanaf heden via www. ekoland.nl. Bij de aanmelding moet in een toelichting van maximaal 400 woorden worden ingegaan op de toetsingscriteria van de jury.

Ekoland Innovatieprijs Ook dit jaar zal, voor de achtste keer, de jaarlijkse Ekoland Innovatieprijs voor de biologische landbouw worden uitgereikt. Voor het derde jaar ism de Rabobank Nederland die daarvoor het prijzengeld

Favoriete biowinkel en Favoriet bioproduct Bionext organiseert dit najaar twee publieksverkiezingen: de Favoriete biowinkel en het Favoriete bioproduct. Beide verkiezingen

EKO-code inspiratie­bron voor biologische boeren Biologische boeren hebben met steun van Stichting EKO-keurmerk een opzet voor een EKO-code ontwikkeld. De code stelt ondernemers in staat de duurzaamheidsstatus van hun bedrijf op te maken en vast te stellen waar men verbeteringen kan en wil aanbrengen. Een groeiende groep consumenten wil meer weten over de herkomst en productiewijze van zijn voedsel. De biologische

26

regelgeving geeft de consument al de nodige zekerheid, maar veel ondernemers geven er een bredere invulling aan. De code maakt het mogelijk om deze inspanningen zichtbaar en concreet te ma-

Uitreiking Beste Biowinkel van 2013

gaan van start in de Bio10daagse (18 t/m 27 september 2014) en eindigen op de Biobeurs, waar de prijzen worden uitgereikt. inschrijven en meer informatie op www.bionext.nl/consument-zakelijk/verkiezing-favoriete-biowinkel-en-product-va-18-september

BioFach 2015 Land van het jaar op de Biofach 2015 in Nürnberg is Nederland. Thema is ‘Biologisch in 2030’. De Bio-beurs sluit dus nauw aan bij het centrale thema van de Biofach. De Biofach-organisatie en Bionext zullen binnenkort met nadere berichtgeving komen over de samenwerking tussen de beurzen. Meer info www.bio-beurs.nl of www.ekoland.nl.

ken. Verdeeld over acht thema’s formuleert de EKO-code bedrijfsspecifieke situaties die aanvullend zijn op de biologische wetgeving. De acht thema’s zijn: kringloop, bodemkwaliteit, rassen/zaai- en pootgoed, biodiversiteit (natuur en landschap), puur en schoon, dierenwelzijn/-gezondheid, sociaal en eerlijk, en water/energie/ klimaat. De code geeft inzicht in hoe duurzaam het bedrijf al werkt en inspiratie voor verdere verduurzamingsmaatregelen. http://issuu.com/eko-keurmerk/docs/eko-code/1

Zuivelfabriek Zonnehoeve realiteit door crowdfunding In minder dan 60 dagen heeft Tekà Kappers van Zonnehoeve via crowdfunding op doorgaan.nl meer dan de benodigde 55.000 euro voor de start van zijn eigen zuivelfabriek opgehaald. Doorgaan.nl is het platform waar Nederlanders ondernemers kan helpen door een financiële bijdrage te leveren, te liken of te sharen. In de beginfase zal

juli/augustus – 2014 | EKOLAND


marktberichten onderzoek naar de verschillen tussen biologisch en niet-biologisch voedsel, dat op 15 juli verschijnt in het ‘British Journal of Nutrition’. Volgens Bionext geeft het onderzoek belangrijke

de Zuivelfabriek zo’n 750 à 800 liter zuivel per week gaan produceren. Meer informatie: www.zonnehoeve.net

Kwaliteitsverschillen bio en gangbaar Biologische groenten, fruit en granen bevatten tot wel 60% meer antioxidanten dan conventionele. In niet-biologische gewassen worden vier keer zo vaak restanten van pesticiden aangetroffen en hogere concentraties cadmium en stikstof. Dit blijkt uit een omvangrijk

Brabantse Held van de Smaak 2014 Yvonne Hopstaken is gekozen tot de Brabantse Held van de Smaak 2014, in het thema ‘bonen en peulvruchten’. Yvonne Hopstaken, hoofd keuken bij Kloosterhotel Zin, kookt elke dag wel een gerecht met peulvruchten. Kloosterhotel Zin werkt biologisch en vanuit de nieuwe Nederlandse keuken: lokaal en seizoengericht. Peulvruchten staan standaard op het menu in Burger voor twee personen

ruggensteun aan consumenten die vanuit gezondheidsoogpunt kiezen voor biologisch voedsel. De onderzoekers, onder leiding van professor Carlo Leifert van Newcastle University, stellen dat de landbouwmethode onmiskenbaar invloed heeft op de kwaliteit van het voedsel.

de vorm van peulvruchtenpasta’s en verse bonen. Afhankelijk van het seizoen zijn dat tuinbonen, kapucijners, witte bonen, bruine bonen die Yvonne zoveel mogelijk van lokale (biologische) tuinders betrekt zoals de Guijt

in Vught, de Schoffel in Boxtel of de Es in Haaren. ‘De afstand tussen land en bord is kort, de rijkdom van onze bodem is groot, de smaak van onze producten is maximaal; pure smaakbeleving, dat is wat wij de gasten bij Zin willen geven’, licht Yvonne toe. Voor de jury had de kok een grote kapucijnerburger gemaakt, zodat de jury de burger samen moest delen, waarmee Yvonne ook een link legt naar het belang van de eetcultuur. Die integrale benadering maakt haar een echte ‘Held van de Smaak’.

Biohuis update Bionext in Green Biohuis en Biobeurs Deal Groene Gewas­ De voorbereiding voor de Biobeschermings­ beurs van januari 2015 in Zwolle middelen is in volle gang, u leest daar

Lekker naar de Boer, in de zomer Ook in de zomer kunnen consumenten Lekker naar de Boer. Speciaal voor dit doel zijn fietsroutes uitgezet van de stad naar de biologische boerderij in de buurt. Deze fietsroutes zijn gratis te downloaden. Daarnaast is er een agenda waar op staat welke biologische boerderijen in de zomermaanden een open dag of activiteit organiseren. Zie www.lekkernaardeboer.nl

Biokennis café AVG Op de Biovelddag van 3 september organiseren Bionext en Biohuis een Biokennis Café AVG. We roepen alle akkerbouwers en vollegrondgroententelers op die dag naar Lelystad

EKOLAND | juli/augustus – 2014

te komen en het Biokennis café te bezoeken. U krijgt een beter inzicht in het onderzoek dat momenteel voor u wordt gedaan en wat u daarvan op uw eigen bedrijf kunt gebruiken. Ook u kunt nieuwe kennisvragen of onderzoek ideeën uitwisselen met collega’s en met kennismanagers van Bionext. Het is een ‘lopende voorstelling’, dus u kunt de hele dag langs komen om mee te praten. Meer informatie op pagina 9

Bionext heeft op maandag 30 juni jl. meegetekend in een Green Deal voor groene gewasbeschermingsmiddelen. Bionext neemt deel in de Green Deal omdat de toelating voor enkele natuurlijke middelen, die van belang zijn in de biologische teelt, vereenvoudigd kan worden. Door deelname aan de deal kan Bionext middelen naar voren brengen waar de biologische sector het meeste behoefte aan heeft. Daarnaast zal overleg plaatsvinden tussen Bionext en het ministerie van EZ over andere stoffen die in de biologische landbouw gebruikt worden, de zogenaamde basisstoffen.

op de vorige pagina in deze Ekoland meer over. Het Biohuis zal op de eerste dag van de beurs, 21 januari haar jaarlijkse ledenvergadering organiseren. Biohuisbestuurslid Kees van Zelderen is tevens voorzitter van het Biobeurs Committe. “De biologische vakbeurs is van groot belang voor de samenhang en de zichtbaarheid van de biologische sector. De workshops en seminars tonen de innovaties in de biologische landbouw en voeding. De ontmoeting van boer, handelaar, merkhouder, winkelen horecaondernemers verbindt alle schakels met elkaar.” Aldus Kees van Zelderen. Meer informatie op www.bio-beurs.nl

27


De e l 6

EKO

Partners De volgende schakel in de bioketen

Agriton en Agro-vital: microben als wapen tegen schimmels

Jan Feersm a

H “ Wat blijf t er van d oek stra: e het biolog isch areaa prijs over als l verdubbe lt?”

“Je moet de natuur niet tegenwerken” Ideëel en tegendraads. Eigenschappen die je als ondernemer misschien wel móet hebben als je vastbesloten bent de wereld een stukje duurzamer te maken. Ze gelden zeker voor Jan Feersma Hoekstra (57), technisch commercieel directeur van Agriton en Agro-vital. “We hebben een schromelijk mesttekort in Nederland. Zonder organische meststoffen kunnen we de bodem niet voldoende voeden”, is één van zijn opmerkelijke uitspraken. Tekst Harry de Bot | foto’s Harry de Bot & Agriton

O

oit (in 1990) begonnen met de verkoop van kleimineralen, produceren het Skal-gecertificeerde Agriton en Agro-vital in het Friese Noordwolde momenteel duizenden tonnen per jaar aan vloeibare en vaste natuurlijke producten die de kringloop bodem plant - dier - mest ten goede komen. Ze maken daarbij gebruik van de EM-technologie: Effectieve Micro-organismen. Anders gezegd: met de ene microbe de ander in toom houden. “Op basis van die gedachte maken we ook reinigings- en ontsmettingsmiddelen. Dat is een heel andere benadering dan bijvoorbeeld chloor, dat behalve reinigt ook vernietigt. We passen microbiologie toe op dragers als water en veevoer”, licht Feersma toe. “Maar pas op”, gaat de Agriton-directeur verder, “bij alles wat we doen baseren we ons op concepten. Past een product binnen ons concept-denken? We zullen niet met een bedrijf als Monsanto in zee gaan. Wel met partners die onze visie delen. In de natuur staat

28

Iedere maand belichten we in deze rubriek de zogenaamde volgende schakels in de biologische keten. Verwerkers, toeleveranciers, handelaren, nationale en internationale handelsbedrijven komen aan bod. We spreken met de ondernemer(s): Welke plannen hebben zij met het bedrijf en hoe kijkt de ondernemer naar de markt en de toekomst?

niets op zichzelf, alles wat leeft heeft verband met elkaar. Ook een bacterie. Dus als je iets verandert in een kringloop, verander is je iets wezenlijks in het ecologisch evenwicht. Dat kan trouwens ook in positieve zin! Je moet out of the box durven denken.” Als voorbeeld van deze manier van werken noemt hij ‘Groei in balans’. Die naam staat voor een totaalconcept van bemesting voor de landbouw, waarbij de bodemvruchtbaarheid duurzaam wordt verbeterd. Kennisoverdracht staat centraal, alle vijf deelnemende bedrijven delen hun kennis. Vloeibaar bemesten met zoveel mogelijk organische mest en minimaal kunstmest is het gezamenlijke doel. Welk direct voordeel behaalt de boer hiermee? “Agro-vital verhandelt anorganische meststoffen met zeer weinig fosfaat, kali en stikstof. Op die manier creëert de boer fosfaatruimte voor het uitrijden van juli/augustus – 2014 | EKOLAND


Handel & afzet

organische mest op zijn land. Veehouders kunnen zo meer eigen dierlijke mest kwijt. Dit is milieuvriendelijker dan bijvoorbeeld biogasproductie. Een slecht product vinden wij, omdat bij het snel omzetten van mest naar biogas veel CO2 vrijkomt, terwijl de bodemvoedende waarde flink terugloopt.” In één adem voegt Jan Feersma Hoekstra toe niet te geloven in honderd procent biologisch, maar meer in een geïntegreerd systeem. “Puur biologisch is een mooi ideaal, maar is het ook realiseerbaar? In een kleine markt rendeert bio nog wel, maar wat blijft er van de prijs over als het biologisch areaal verdubbelt? “Van onze bedrijven werkt Agriton biologisch, maar Agro-vital niet. Landbouwkundig zijn we in Nederland niet goed bezig. Voor hetzelfde resultaat moeten we gewassen steeds zwaarder besproeien met chemische middelen. Maïs tegenwoordig al drie keer. Een heilloze weg, die bovendien veel geld kost. Agrovital onderzoekt hoe dat anders kan, hoe je gewasbescherming en bemesting efficiënter kunt toepassen. Daar valt nog veel te verbeteren.”

“Biogas is een slecht product.”

In de aardappelteelt slaat de beruchte phytophthora dit jaar weer ongenadig toe. Hoe pak je die aan? “De huidige bestrijding van phytophthora is een voorbeeld hoe het niet moet. Alle kaarten zetten op de ontwikkeling van een resistente aardappel is een zinloze weg. De natuur zal ook de na vele jaren gevonden resistentie uiteindelijk weer doorbreken. Met ons concept-denken bewandelen we een andere weg. Ontwikkel een schimmel of bacterie die de ‘dader’ effectief bestrijdt. Bemest je planten anders, voorkom een overdaad aan stikstof die ze gevoelig maakt voor bepaalde schimmels. Teel andere variëteiten die vroeger afrijpen zodat je de schimmel vóór bent. Wil je het probleem echt goed aanpakken, maak dan een ander bouwplan voor een reeks van jaren. In Nederland hebben we veel te intensieve teeltplannen. Maar ik snap goed dat akkerbouwers zich een duurzamer bouwplan bedrijfseconomisch niet kunnen veroorloven.”

EKOLAND | juli/augustus – 2014

Kuilvoer sneller fermenteren Agriton vindt zijn afzetmarkt vooral in de veehouderij. Waar zijn hier innovaties te vinden? “In de inkuilmarkt zijn we prominent aanwezig. Ook daar werken we met microbiologie om het proces van inkuilen te verbeteren. In ons product EM Silage zitten extra veel gisten en melkzuurbacteriën. Die bevorderen de fermentatie in het afgedekte kuilvoer en helpen later de koe met het sneller opnemen van voedingsmiddelen in de pens. Dit product zetten we via onze dochterbedrijven in een aantal West-Europese landen en Turkije af.” “Aan drijfmest voegen we al 23 jaar lang Pro-mest en Microferm toe, die het rottingsproces stoppen en fermentatie op gang brengen. Dat lukt vrij aardig, ja! Nog beter zou het zijn om urine en mest van koeien en varkens te scheiden, maar daarvoor heb je een ander soort stallen nodig. Wel bereiken we hiermee een geringere ammoniakemissie.” Van een Agriton-product als Bokashi claimt u dat het beter werkt dan gewone compost. “Bokashi is gefermenteerd organisch materiaal, dat de bodem optimaal voedt. We brengen het al vijftien jaar op de markt. Een voordeel is dat er geen CO2 wordt opgewekt, omdat er geen verbranding plaatsvindt zoals bij compost. Daardoor is het veel duurzamer. Boeren kunnen Bokashi met onze hulp eenvoudig zelf produceren. U streeft naar duurzamere landbouw, maar lijkt geen voortrekkersrol te vervullen binnen de biologische keten. “Biologisch denken vormt wél de kernvisie binnen ons bedrijf. Alles wat tegen de natuur ingaat, past niet in ons concept. Maar het is waar dat het merendeel van onze achterban in de gangbare land- en tuinbouw actief is. Juist daar valt nog veel te winnen. Een ander deel van onze achterban komen we op de Biovak tegen.” “Met die achterban houden we wel contact via een jaarlijkse dealerdag, in 2014 voor het eerst uitgesplitst in veehouderij en akkerbouw. Verder houden we veel lezingen voor onze klanten over systeemdenken. Want kennisoverdracht, het vertellen van onze boodschap, is en blijft een hoofdthema binnen ons bedrijf. Daarnaast moet er natuurlijk ook geld worden verdiend voor onze 15 mensen in Nederland en de 20 bij onze Europese dochters. Ik voorzie de komende vijf jaar een constante en flinke groei!” 29


advertenties

Pootaardappelen, plantuien, sjalotten en knoflook. In groot- en kleinverpakking.

Nu te verkrijgen: herfst knoflook en plantuien

Carel Bouma

Alikruikweg 15, 8256 RK Biddinghuizen T 0321-331384 M 06-51068038 info@biologischpootgoed.nl @carelbouma

w w w. b i o l o g i s c h p o o t g o e d . n l

Bio Duurzaam Voor veel bedrijven is het EU-logo onvoldoende onderscheidend. Enkele bedrijven bewegen zich richting biodynamisch (Demeter), andere bedrijven willen zich graag anders profileren. Dat kan met een eigen handelsmerk, of met een gezamenlijk ontwikkeld logo zoals het reeds bestaande EKO-keurmerk. Dat heeft echter alleen potentie als het breed wordt gedragen. Inmiddels zijn bedrijven uit de gehele keten direct betrokken bij de verdere ontwikkeling van het EKO-keurmerk. Maar hoe kijken handelsbedrijven en boeren aan tegen duurzaamheid en de rol van het EKO-keurmerk? Ekoland informeerde bij een aantal bedrijven naar hun mening.

OPTIMA Groen divers Breng diversiteit in uw bouwplan!

Mengsel met 8 verschillende groenbemesters. Zeer vorstgevoelig en nauwelijks verwanten in landbouwgewassen (ook geen koolachtigen). Mag gebruikt worden in de Bioteelt. Voor meer informatie: Sander Bernaerts 06 - 51 22 45 52 of kantoor 0497 - 59 17 94

De EKO-code Na een lange broedperiode is het eerste ei gelegd: de EKO-code. Stichting EKO-keurmerk wil met de code aanjager zijn van verduurzaming van de biologische sector. Dit kan alleen maar samen met de bedrijven, daarom ligt het accent op ‘samen’. Volgens programmaleider René Heusschen zitten bedrijven niet te wachten op meer regels en nieuwe certificeringschema’s. “We zijn en gaan bewust de praktijk opzoeken om het EKO-keurmerk samen te verder ontwikkelen als drager van de duurzaamheidwaarden. Na uitgave van de EKO-code zullen we wel reacties ontvangen, maar we gaan ook bewust op zoek naar meningen en ideeën uit de sector.” (Zie ook onder rubriek Marktberichten op pag 26)

www.neutkens.nl


handel &Opinie Afzet

Maakt u gebruik van het EKO-keurmerk? ‘Ik maak op dit moment nog geen gebruik van het EKO-keurmerk, m’n verwerker Ecomel wel. Op het moment dat Ecomel erom vraagt bij haar afnemers zal ik zeker ­meedoen. Het betekent dat er nu nog geen voordeel of noodzaak is, de vraag moet m.i. uit de markt komen. Ik vind het wel belangrijk dat het EKO-keurmerk er is.’ Wat zijn de belangrijkste onderwerpen om het EKO-merk ­ meerwaarde en betekenis te geven in de markt? ‘De meerwaarde van het EKO-keurmerk op het gebied van duurzaamheid is dat het een stimulans geeft voor verdere ontwikkeling van de biologische sector én dat het zichtbaar gemaakt wordt in de markt. Met andere woorden: diegene die verder ontwikkelen hebben daar een voordeel mee in de markt, hetzij financieel hetzij met een voorkeur in de afzet van hun product. De belangrijkste onderwerpen zijn m.i. biodiversiteit, klimaat, dierenwelzijn en fairtrade.’ Wat doet uw eigen bedrijf op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen? ‘Op ons bedrijf doen wij aan natuurbeheer en biodiversiteit door zoveel mogelijk ruimte te geven aan insecten en vogels, wat niet direct binnen het officiële natuurbeheer valt. Verder wekken we duurzaam energie op d.m.v. zonnepanelen.’ Jan Jaap Jantjes biologisch melkveehouder en voorzitter van het Biohuis

Maakt u gebruik van het EKO-keurmerk? ‘Ja op alle producten van Udea en EKOPlaza staat zowel het EU- als het EKO-logo.’ Welk voordeel biedt dit? ‘Het EKO-logo is vanouds een herkenbaar logo voor de consument. De insteek is nu dat we hiermee op een pad van duurzaamheid gezamenlijk de ambities gaan verhogen. Daar kunnen we ons goed in vinden en daar willen we aan meewerken.’ Wat zijn de belangrijkste onderwerpen om het EKO-merk meerwaarde en betekenis te geven in de markt? ‘We kunnen bepaalde regionale accenten meegeven en met name de ontwikkeling blijven ondersteunen op het pad van duurzaamheid.’ Wat doet uw eigen bedrijf op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen? ‘We hebben voor zowel Udea als EKOPlaza een MVO beleid. Het nauwe contact tussen producent en groothandel, zorgt voor gezamenlijk continuïteit en fair trade. Nieuwe producten worden altijd eerst intern beoordeeld. Voor de medewerkers bieden wij dagelijks vers fruit en diverse mogelijkheden om ook thuis biologisch te eten. Ons MVObeleid is geen pr-middel, maar een uiting van hetgeen wij als normaal ervaren.’ Erik Does directeur van Udea/EKOplaza

EKOLAND | juli/augustus – 2014

‘Ecomel maakt gebruik van het EKO-keurmerk. Het EKO-keurmerk is nog steeds een belangrijk herkenningsteken voor de consument dat het product daadwerkelijk biologisch is. Ik vraag me af of het haalbaar en wenselijk is het EKO-keurmerk meerwaarde of meer betekenis te geven in de markt. Dit kan alleen als het breed gedragen wordt door de primaire sector en als hierdoor het Nederlandse biologische product concurrerend blijft op de Europese markt. Nederland is immers een exportland, en ook om de Nederlandse grenzen staat geen hek voor buitenlandse biologische producten. De primaire sector zou met invulling geven aan het EKO-keurmerk aan de slag kunnen gaan met als doel om biologisch (nog meer) onderscheidend te maken van gangbaar, zodat de consumenten biologisch blijven kopen. Bij de biologische melkveehouderij kan je dan bijvoorbeeld denken aan het gezamenlijk formuleren van doelstellingen voor biodiversiteit of een minimumnorm voor het aantal dagen en de duur van weidegang. Op deze manier zorg je er voor dat consumenten het verschil blijven zien tussen biologisch en andere duurzame initiatieven. Als niet het overgrote deel van de primaire sector meedoet, is communicatie hier over onmogelijk (het moet wel kloppen!), en gaat onderscheid via het EKO-keurmerk niet van de grond komen. Dan zie ik als beste optie voor marktpartijen die toch een stap verder willen zetten, wat naar mijn mening wel hard nodig is, om zelf hiermee aan de slag te gaan. Onderscheiden op onderwerpen waar de doelgroep warm voor loopt, en wellicht ook bereid is iets meer voor te betalen. Maar dan niet via het generieke EKO-keurmerk, maar via het eigen merk. Ecomel/Zuiver Zuivel probeert continu voorop te lopen op het gebied van duurzaamheid. Zo vindt alle productie van de biologische zuivelproducten plaats met behulp van groene stroom, worden alle verpakkingen klimaatneutraal gemaakt, zijn alle kartonnen (om)verpakkingen gemaakt van gerecycled/FSC karton en wordt duurzaamheid bij de veehouders gestimuleerd via diverse projecten (zonne-energie, biodiversiteit). Daarnaast probeert Ecomel/ Zuiver Zuivel zo transparant mogelijk te zijn, en kan de consument bijvoorbeeld zelf via een webtool terugzoeken van welke vee­ houders de melk in de Zuiver Zuivel ­producten afkomstig is.’

Edwin Crombags Manager marketing & sales van Ecomel 31


Maakt u gebruik van het EKO-keurmerk? ‘Nee, niet meer.’ Waarom niet? ‘Waarom wel? We zien de voordelen niet. Het Europese merk is een minimum, een startpunt. Daarom delen we de achterliggende intenties achter de nieuwe invulling van het EKO-keurmerk en hopen we van harte dat nog meer boeren, leveranciers en producenten dan nu daar werk van maken. Echter, het alsnog - na bijna 30 jaar - oppimpen van het keurmerk met zoveel verschillende deelnemers is voor ons een gepasseerd station. Wat we tot nu toe gehoord hebben over de te ontwikkelen EKO-code, is dat het gebruik van het EKO-keurmerk vooral intenties aangeeft. Daarmee is het echter geen keurmerk. Dat suggereert veel meer, namelijk strikte normen en controle. Van onze leveranciers en klanten krijgen we te horen dat we sinds onze start in 1983 laten zien dat ons eigen merk De Nieuwe Band een kwaliteitsmerk is dat staat voor kwaliteitsproducten, verkregen uit eerlijke handel met reële prijzen voor een ieder in de keten. Het gaat toch vooral om de band met je (handels)relaties. Als je laat zien dat je het goed doet en betrouwbaar bent, ontstaat er een situatie waarbij mensen elkaar iets gunnen. Dat geldt

voor de boer naar zijn klanten en voor ons als groothandel en merkleverancier naar leveranciers, winkeliers en consumenten.’ Wat doet uw eigen bedrijf op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen? ‘Kort weergegeven is ons uitgangspunt dat in een gezonde maatschappij alles draait om delen, met de natuur en met elkaar. We zijn een zelfstandige coöperatie, 100% biologisch, en we gaan zoveel mogelijk langdurige relaties aan met soortgelijke bedrijven en leveranciers die we kennen en die hun leveranciers kennen. We gaan voor kwaliteit, voor producten van dichtbij en reële prijzen. Dat heeft zijn prijs. Hierover zijn we transparant naar onze leveranciers, klanten en consumenten. We delen de winst met de leden van de coöperatie, medewerkers en klanten, en 0,1% van onze omzet gaat naar maatschappelijke doelen en organisaties o.a. tegen gentech en zaadmonopolies. Ook kiezen we, waar mogelijk, voor glas in plaats van plastic, worden onze etiketten met plantaardige inkten bedrukt, gebruiken we voor ons eigen merk retourdozen; enz. We gebruiken groene energiebronnen en we hebben een groene bank.’

Allard ten Dam directielid en teamleider assortiment en kwaliteit bij De Nieuwe Band

Maakt u gebruik van het EKO-keurmerk? ‘Niet op verpakkingen of bij het afleveren van voeders, wel in de correspondentie, marketing en op facturen van onze bedrijven. Wij hebben ook het Naturland en Bioland certificaat. Die gebruiken we op dezelfde wijze. We gebruiken wel de naam van Bioland en Naturland in de naam van onze producten.’ Welke voordeel biedt het EKO-keurmerk? ‘Wij zitten niet in de consumenten markt. Onze klanten controleren vooraf eenmalig of wij de benodigde certificaten hebben. Verder is het geen thema en kun je je er in onze markt met het EKO-keurmerk ook niet onderscheiden richting klanten. Je kunt je er als bedrijf wel mee profileren om het maatschappelijk draagvlak te versterken.’

Wat zijn de belangrijkste onderwerpen om het EKO-merk meerwaarde en betekenis te geven in de markt? ‘Het Europese bio-keurmerk wordt nog steeds slecht herkend. ­Belangrijke thema’s van de consument zijn, dierwelzijn en het wel of niet gebruiken van GMO en chemische middelen. Grootste concurrent worden de regionale producten, daar hebben mensen het gevoel bij dat het uit eigen streek komt en dus wel goed en gezond zal zijn. Vertrouwen is dus ook heel belangrijk.’ Wat doet uw eigen bedrijf op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen? ‘Wij zijn continu bezig om het energieverbruik in de productie en logistiek terug te brengen. Ook zijn we continu bezig, samen met onze klanten, door middel van onze producten en begeleiding steeds ­efficiënter voer te produceren.’

Achim Tijkorte productmanager bij Reudink

32

juli/augustus – 2014 | EKOLAND



Trekkers Gezocht per direct: tuinder voor Ut Rooie Bietje, stadstuinderij met zorg in Tilburg. www.landgilde.nl

www.ekoland.nl

Te koop: 100% FH stiertje geb. 27-02-14 Alex 446xids - Moeder Holwerda Janke 523, 8.2: 305 8321 4,01% vet 3,40% eiwit. Prijs n.o.t.k Iemhoff&Brinkman 06 41446999

voor particulieren en land- en tuinbouwbedrijven € 5,- (excl. BTW) per regel (±30 tekens, incl. spaties of minder)­. Vet‑gedrukt € 5,extra per regel. Minimum plaatsing € 15,-. Duidelijk aangeven welke tekst vet gedrukt moet worden.

€ 87,49 - Tijdschrift abonnement, € 49,99 - iPad abonnement

Van Westering Groep bv Advertentietekst per e-mail, sturen naar:

trekkers@ekoland.nl

Vermeld altijd duidelijk het adres waar de rekening naar toe moet w ­ orden gezonden.

VAN GORP

BIOLOGISCHE VOEDERS BV

he voeders c is g lo io b in t s li ia c e p s De De biologische voeders worden apart geproduceerd in onze fabriek te Schalkwijk en zijn leverbaar in de gehele BENELUX Informatie: Tel. 0416-315770 - Fax 0416-315779 Zomerdijkweg 2 - 5145 PK Waalwijk NL info@van-gorp.com - www.van-gorp.com

Jan Knook biologische bloemen ligt in de Beemster, werelderfgoed in de provincie Noord-Holland. Naast biologische akkerbouwgewassen telen we een breed assortiment biologische snijbloemen op zo’n 3,5 hectare. Om de bloementak verder uit te bouwen, zijn we op zoek naar:

Ondernemer m/v met passie en vakmanschap in het bloemenvak We zoeken een ondernemer met kennis en kunde in het telen van snijbloemen. De principes van de biologische landbouw zijn ook voor jou de leidraad voor opschaling en uitbreiding van onze biologische snijbloementeelt. Je ziet de uitdaging in het verder ontwikkelen van de biologische bloementeelt tot een volwaardige tak. Je hebt plezier en handigheid in het versterken van de afzet van biologische bloemen en je weet nieuwe afnemers aan je te binden. We maken samen afspraken over samenwerking en voorwaarden. Meer informatie? www.landgilde.nl of neem contact op met Leen Janmaat, l.janmaat@louisbolk.nl / 06-44197920 of Maria van Boxtel, mvanboxtel@landco.nl / 06-53593188 Heb je interesse? Mail je gegevens (naam, ervaring, idee voor samenwerking) naar mvanboxtel@landco.nl voor 5 september a.s.




Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.