Het Badpaviljoen van Hindeloopen
Daar waar de klokke bleef stille staan. O, rustig stadje Hindeloopen, Ik wens en wil het voor U hopen Dat het U beter zal vergaan Dan toen uw klok bleef stille staan.
'k Zag Petrus op uw visafslag, of wat het nu dan zijn wel mag, Stille getuigen van 't vergaan, Waarmee dus ook de klok bleef staan !
Ik las zoo juist hier een bericht Een strandbad wordt bij u opgericht Hoe zal 't nu met uw rust vergaan? Daar waar de klokke bleef stille staan
Een huisje met een tien er op Al stond die dan op de kop, Een brugje, waar geen koe mag gaan, Een toren, waar de klok bleef staan.
Hoe heerlijk was het daar te meren, Zooals wij deden zoo veel keren, Uw rust deed steeds weldadig aan, Daar waar uw klokke bleef stille staan.
De schilderkunst van Arend Roosje, op tafel stoel en menig doosje, Door hem na eeuwen nog gedaan, Al was de klok toen blijven staan.
Twee vissertjes belaân met buit, Liepen ook binnen met hun schuit, De stadsomroep begon te slaan, Al had de klok hier stilgestaan.
Waar nog de stads fanfara klinkt, De zonne in zee verzinkt, Zoals het eeuwen is gegaan, Daar waar de klokke bleef stille staan.
Gedicht uit circa 1913 van oude Ham (90 jaar)