
8 minute read
Interview
INTERVIEW
UZA begeleidt pijnpatiënten naar de werkvloer ‘Elke pijn en elke situatie is anders.’
Advertisement
Wie al lang gebukt gaat onder pijn, staat voor een hoge drempel om opnieuw te werken. Hoe helpen we zo veel mogelijk patiënten om hun professionele leven weer op te nemen? Eline Christiaen is psychologe en re-integratiecoördinator in het pijncentrum van het UZA. ‘Dankzij onze multidisciplinaire begeleiding slagen we erin om meer dan de helft van de chronische pijnpatiënten het werk te laten hervatten.’
Wat doet een re-integratiecoördinator precies? Christiaen: ‘Ik werk sinds 2016 binnen het multidisciplinair pijncentrum aan de re-integratie van chronische pijnpatiënten op de werkvloer. Dat een ziekenhuis daarvoor zelf een medewerker inschakelt, is uniek in België. Opnieuw kunnen werken maakt een wereld van verschil voor patiënten met pijnklachten. Het haalt hen uit een neergaande spiraal, verhoogt hun zelfwaardegevoel, wat soms zelfs meer impact op hun welzijn heeft dan een nieuw medicijn. Daarom zien we het re-integratietraject ook als onderdeel van de behandeling bij chronische pijnpatiënten.’
Wie zijn die patiënten en hoe komen ze bij jou terecht? Christiaen: ‘Strikt genomen noemen we pijn die langer dan twaalf weken aanhoudt chronisch. Maar heel wat patiënten torsen hun klachten al veel langer mee, vaak zelfs meer dan een jaar. Soms is er een aanwijsbare reden voor hun pijn, zoals een ongeval of ziekte, soms niet. We zien ook klachten in alle gradaties van licht tot heel zwaar. De meeste patiënten zijn in behandeling bij het pijncentrum, en ook de diensten orthopedie, neurochirurgie en fysische geneeskunde sturen patiënten door. Daarnaast begeleid ik preventief patiënten die nog werken maar door hun pijnklachten dreigen uit te vallen.’
Eline Christiaen, psychologe en re-integratiecoördinator in het pijncentrum van het UZA
patiënten, en geef advies op maat waarmee werkgevers en werknemers aan de slag kunnen. Ik bekijk in de eerste plaats wat medewerkers ondanks hun pijn wel nog kunnen en welke mogelijkheden er zijn bij de werkgever. Ik sla de brug tussen de zorginstanties en het werkveld. Ik informeer patiënten en hun werkgever over wetgeving, help met administratieve zaken zoals de mutualiteit, overleg met de verschillende actoren binnen het re-integratietraject, zowel extern als intern met mijn collega’s van het pijncentrum over extra ondersteuning en mogelijke volgende stappen. Het is uniek dat ik deze rol vanuit het ziekenhuis zelf kan opnemen. Dat maakt het laagdrempelig voor de patiënt en ook de wisselwerking met onze psychologen en artsen biedt een unieke meerwaarde.’
Wat zijn de grootste uitdagingen op het pad naar werkhervatting? Christiaen: ‘‘Elke pijn en elke situatie is anders. Wie zijn de patiënten? Welke job deden ze en wat kunnen ze nog? Moeten we de patiënt helpen om zich naar een andere job te heroriënteren? Of zijn er aanpassingen aan de job mogelijk, zoals andere taken, een flexibel uurrooster, een andere bureaustoel, hulp van een collega? Zijn er premies voor rendementsverlies mogelijk omdat de werknemer meer pauzes nodig heeft? Bij de patiënt zelf moet ik dikwijls heel veel twijfels en angsten wegmasseren. Ga ik dat wel kunnen? Wat als ik een terugval heb?’
Een geslaagde reintegratie op de werkvloer heeft soms meer impact dan medicatie.
Na een langere periode van arbeidsongeschiktheid moet je op je eigen tempo stap voor stap weer opbouwen.
Zijn er belangrijke administratieve en financiële vooruitgangen geboekt? Christiaen: ‘Patiënten die langdurig ziek zijn, kunnen intussen op hun eigen ritme één, twee, drie, vier of vijf dagen per week terugkeren. In grote lijnen betaalt de werkgever alleen voor de tijd dat ze werken, de rest wordt deels bijgepast. Het systeem van gedeeltelijke werkhervatting is nu zo dat het voor de patiënt op financieel vlak normaal een meerwaarde biedt om te werken. Dat scheelt al veel, maar er zijn nog zaken die beter kunnen. Sommige werkgevers zijn niet mee in het re-integratieverhaal en zouden wat meer inspanningen mogen leveren. Ik geloof ook in een overkoepelend systeem dat de communicatie en samenwerking tussen de verschillende actoren vlotter doet verlopen.’
Waarbij hebben patiënten je hulp het meest nodig? Christiaen: ‘Dat verschilt hard. Voor velen werkt het administratief en financieel kluwen waarin ze terechtkomen verlammend. Als ik die last van hun schouders haal, zijn zij al halfweg. Daarnaast is het van belang dat ze naar hun eigen lichaam luisteren en op tijd aangeven als het wat moeilijker gaat zodat we samen aan een oplossing kunnen werken. Na een langere periode van arbeidsongeschiktheid moet je op eigen tempo stap voor stap weer opbouwen. En hoe vroeger we patiënten hierbij ondersteunen, hoe vlotter hun re-integratie verloopt. Momenteel slagen we er in het UZA in om dankzij onze multidisciplinaire begeleiding iets meer dan de helft van de chronische pijnpatiënten het werk te laten hervatten.’ Marilyn (46) keerde na 2 jaar terug naar kantoor
‘Ik heb al ongeveer twintig jaar last van pijn aan mijn linkerzijde, van boven tot onder. Het voelt als tandpijn die nooit overgaat. De oorzaak is na tientallen onderzoeken eindelijk gevonden: ik heb artrose. Ik ben altijd blijven werken tot de dokter me een drietal jaar geleden thuis zette. Een week werd uiteindelijk twee jaar, waarin het alsmaar slechter met me ging. In het pijncentrum van het UZA kwam ik in die periode bij Eline terecht. Zij hielp me er beetje bij beetje weer bovenop.
Ik werkte altijd als administratief bediende bij de arbeidsrechtbank. En hoewel de pijn nog hetzelfde is, doe ik dat vandaag opnieuw. Eline bereidde me uitvoerig voor om met mijn werkgever te gaan praten over wat er mogelijk zou zijn. Alleen had ik dat nooit gekund. Ik dacht: je bent al zo lang uit geweest en nu ga je nog aanpassingen op de werkvloer vragen ook. Het is door haar dat ik de kracht en durf bij mezelf vond om zelf open te communiceren met mijn werkgever. Een rustig bureau was voor mij bijvoorbeeld belangrijk om mijn werk haalbaar te maken.
Uiteindelijk ben ik naar een andere locatie verhuisd bij een team dat me de kans gaf om rustig te wennen. De eerste kantoordagen leken wel een film. Ik voelde me euforisch. Het ging goed en ik deed zo hard mijn best dat mijn leidinggevende me zei dat ik niet meer dan de andere collega’s mag presteren. Dat deed echt deugd. Ik ben gestart met één dag per week en evolueerde naar twee en drie dagen. Dat viel perfect te combineren met twee dagen om naar het pijncentrum op consultatie te gaan en op adem te komen.
Onlangs besliste het RIZIV dat ik weer voltijds moet werken. Omwille van mijn positieve ingesteldheid ben ik daarin meegegaan, maar nu gaat het moeilijker. Ik ben vaak echt uitgeput van de pijn. Ik ben een aantal jaar geleden gestart met Nia, een mix van dans en lichaamsbewustzijn. Maar zelfs voor die passie heb ik nu geen fut meer, hoewel ik er altijd mijn batterijen mee oplaadde. Toen ik onlangs in het pijncentrum was bij mijn pijnarts dr. Gios en bij Eline heb ik de situatie besproken. Na overleg met mijn werkgever kan ik nu een aantal dagen per week thuiswerk doen. Hopelijk kan mijn lichaam zo aan het nieuwe werkritme wennen. Ik ben Eline en het team van het pijncentrum alleszins ontzettend dankbaar voor hun ondersteuning. Zonder hen zou ik niet staan waar ik nu sta.’
403
(ex)oncologische- en (ex) hematologische patiënten
nemen momenteel in België deel aan een studie die nagaat hoeveel antistoffen een COVID-vaccinatie bij hen opwekt. De REAL-V studie wordt uitgevoerd onder leiding van UZA-collega prof. dr. Marc Peeters van het Multidisciplinair Oncologisch Centrum Antwerpen en wordt door Kom op tegen Kanker gefinancierd. Door op verschillende tijdstippen bloed af te nemen, willen we zicht krijgen op de immuniteitsduur bij diverse groepen kankerpatiënten en op hoe we oncologische patienten het best beschermen.
Klinische studie naar kankerbehan-
deling met mRNA. Sinds de ontwikkeling van mRNA-vaccins tegen COVID-19 staat de mRNA-technologie wereldwijd in de spotlights. Het UZA en de Universiteit Antwerpen doen al meer dan twintig jaar onderzoek naar celgebaseerde immuuntherapie met mRNA-moleculen als behandeling tegen kanker. De voorbije jaren werd een experimenteel therapeutisch vaccin ontwikkeld op basis van lichaamseigen immuuncellen en mRNA. Dat vaccin traint het eigen immuunsysteem om kankercellen te herkennen en te doden. Inmiddels kreeg het UZA-team toelating van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten om een klinische studie op te starten voor tien patiënten tussen één en zeventien jaar met een hooggradig glioom of ponsglioom (hersentumoren). Binnen de studie wordt de gepersonaliseerde celtherapie met klassieke kankerbehandelingen gecombineerd.
Als we de opwarming van de aarde niet beperken, wordt de gezondheidsschade niet te overzien.
In september riepen meer dan 200 toonaangevende medische vakbladen op tot dringende actie om de gemiddelde temperatuurstijging op aarde onder de 1,5 graden te houden. Ze wijzen erop dat de huidige opwarming van 1,1 graden al tot aanzienlijk meer hittedoden leidde. Ook becijferden ze de toename van uitdrogingsverschijnselen, nierproblemen, huidkankers, tropische infecties en andere aandoeningen.
Nieuwe laserbehandeling
voor complexe perianale fistels
Soms ontstaat er aan de anus een ontsteking waaruit zich een fistel, een tunneltje van het laatste darmdeel naar de huid, ontwikkelt. Complexe perianale fistels omvatten een groot deel van de kringspier en vragen een operatieve behandeling. De klassieke operatie hiervoor heeft een slaagkans van 70 à 80 procent, waardoor vaak meerdere ingrepen nodig zijn. Prof. dr. Niels Komen, abdominaal chirurg in het UZA, is daarom onder de noemer LATFIA en samen met verschillende andere centra een nieuw onderzoeksproject gestart naar de behandeling van complexe perianale fistels met lasertechnologie. Die is technisch minder complex, en zou meer patiënten kunnen helpen. Het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek financieert de LATFIA-studie. 233 Zoveel traumapatiënten ving het UZA in 2020 op binnen het zorgprogramma gespecialiseerde traumazorg. Dankzij een nauwe samenwerking met omliggende ziekenhuizen, goede afspraken tussen de betrokken diensten, doorgedreven opleiding voor zorgverleners en de juiste infrastructuur verleent het UZA als supraregionaal traumacentrum 24/7 zorg aan patiënten die een zwaar ongeval hebben gehad.
LEESTIP Het Bekkenbodemboek
Bekkenbodemproblemen zoals urine- of stoelgangverlies komen vaak voor en zorgen nog altijd voor veel vermijdbaar leed. (Zie ook het artikel ‘Sloop het taboe op scheetjes en urineverlies’ in de vorige editie van Maguza.) Bekkenbodemkinesitherapeut Hedwig Neels van de Klein Bekken Kliniek in het UZA bundelde de belangrijkste basisprincipes en preventietips in ‘Het Bekkenbodemboek’. In de eerste plaats wil het boek de onzekerheid die veel vrouwen voelen rond dit onderwerp wegnemen. Als lezer ontdek je aan de hand van de levenscyclus van een vrouw hoe je bekkenbodemproblemen kan vermijden of hoe je het best met blijvende veranderingen of klachten omgaat.