Petrochem 5 2024

Page 1


Het managementblad voor de olie- en chemische industrie in de Rijn/Schelde-delta Nr. 5 - 2024 www.petrochem.nl • losse verkoopprijs € 23,50

Het managementblad voor de olie- en chemische industrie in de Rijn/Schelde-delta Nr. 5 - 2024 www.petrochem.nl • losse verkoopprijs € 23,50

Grootste chemische wasserij voor pyrolyse-olie staat bij Shell in Moerdijk • Circulaire plastics Antwerpen in opkomst • Professor Laurens de Vries over energie

Grootste chemische wasserij voor pyrolyse-olie staat bij Shell in Moerdijk • Circulaire plastics Antwerpen in opkomst • Professor Laurens de Vries over energie

• Verduurzaming industrie: uitweg of paradox? • Thema: Antwerpen & Industrie 4.0

• Verduurzaming industrie: uitweg of paradox? • Thema: Antwerpen & Industrie 4.0

InducedDraft Counterflow

InducedDraft Counterflow

ATWB LRWB

CLOSEDCIRCUITCOOLERS

CLOSEDCIRCUITCOOLERS

CLOSEDCIRCUITCOOLERS

CLOSEDCIRCUITCOOLERS

CLOSEDCIRCUITCOOLERS

CLOSEDCIRCUITCOOLERS

ATWB-H eco-

ATWB-H eco-

HybridInducedDraft Counterflow

HybridInducedDraft Counterflow

HybridInducedDraft Counterflow

HybridInducedDraft Counterflow

HybridInducedDraft Counterflow

HybridInducedDraft Counterflow

Balanceswaterandenergyconsumption withupto60%watersavingscompared toevaporativesystems

Balanceswaterandenergyconsumption withupto60%watersavingscompared toevaporativesystems

Balanceswaterandenergyconsumption withupto60%watersavingscompared toevaporativesystems

Balanceswaterandenergyconsumption withupto60%watersavingscompared toevaporativesystems

Balanceswaterandenergyconsumption withupto60%watersavingscompared toevaporativesystems

Independentlycertifiedbythe CoolingTechnologyInstitute

Independentlycertifiedbythe CoolingTechnologyInstitute

Independentlycertifiedbythe CoolingTechnologyInstitute

Independentlycertifiedbythe CoolingTechnologyInstitute

Independentlycertifiedbythe CoolingTechnologyInstitute

Independentlycertifiedbythe CoolingTechnologyInstitute

Idealforyear-roundoperationincoldclimates, providingpartialdrycoolingcapabilitiesforversatile andefficientperformance

Idealforyear-roundoperationincoldclimates, providingpartialdrycoolingcapabilitiesforversatile andefficientperformance

Idealforyear-roundoperationincoldclimates, providingpartialdrycoolingcapabilitiesforversatile andefficientperformance

Idealforyear-roundoperationincoldclimates, providingpartialdrycoolingcapabilitiesforversatile andefficientperformance

Idealforyear-roundoperationincoldclimates, providingpartialdrycoolingcapabilitiesforversatile andefficientperformance

Thefully-finnedeco-ATWBdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Idealforyear-roundoperationincoldclimates, providingpartialdrycoolingcapabilitiesforversatile andefficientperformance

Thefully-finnedeco-ATWBdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Thefully-finnedeco-ATWBdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Thefully-finnedeco-ATWBdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Thefully-finnedeco-ATWBdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Thefully-finnedeco-ATWBdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Coil&FillInducedDraft Counterflow

Coil&FillInducedDraft Counterflow

Maximizesheatrejectionandminimizes connectedhorsepowerperplanarea whilemaintainingcleanprocessfluid

ESW4

EuropeanHeadquarters: T+32(0)12395029|info@evapco.be

EuropeanHeadquarters: T+32(0)12395029|info@evapco.be

eco-ATWB

Maximizesheatrejectionandminimizes connectedhorsepowerperplanarea whilemaintainingcleanprocessfluid

ESW4

Coil&FillInducedDraft Counterflow

Coil&FillInducedDraft Counterflow

eco-ATWB

ESW4

Coil&FillInducedDraft Counterflow

Fully-Finned InducedDraft Counterflow

Fully-Finned InducedDraft Counterflow

Fully-Finned InducedDraft Counterflow

Fully-Finned InducedDraft Counterflow

Coil&FillInducedDraft Counterflow

Maximizesheatrejectionandminimizes connectedhorsepowerperplanarea whilemaintainingcleanprocessfluid

Maximizesheatrejectionandminimizes connectedhorsepowerperplanarea whilemaintainingcleanprocessfluid

Maximizesheatrejectionandminimizes connectedhorsepowerperplanarea whilemaintainingcleanprocessfluid Balanceswaterandenergyconsumption withupto60%watersavingscompared toevaporativesystems

Idealforductedand/orsoundsensitive installationswherelowinstalledheightisofutmost importance,coupledwithpartialdrycooling

Maximizesheatrejectionandminimizes connectedhorsepowerperplanarea whilemaintainingcleanprocessfluid

Idealforductedand/orsoundsensitive installationswherelowinstalledheightisofutmost importance,coupledwithpartialdrycooling

Thefully-finnedeco-LRWBdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Thefully-finnedeco-LRWBdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Idealforductedand/orsoundsensitive installationswherelowinstalledheightisofutmost importance,coupledwithpartialdrycooling

Idealforductedand/orsoundsensitive installationswherelowinstalledheightisofutmost importance,coupledwithpartialdrycooling

Idealforductedand/orsoundsensitive installationswherelowinstalledheightisofutmost importance,coupledwithpartialdrycooling

Idealforductedand/orsoundsensitive installationswherelowinstalledheightisofutmost importance,coupledwithpartialdrycooling

Thefully-finnedeco-LRWBdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Thefully-finnedeco-LRWBdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Thefully-finnedeco-LRWBdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Thefully-finnedeco-LRWBdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Designedforductedand/orsoundsensitive installationswithfootprintrestrictionsanda requirementforpartialdrycoolingcapability

Designedforductedand/orsoundsensitive installationswithfootprintrestrictionsanda requirementforpartialdrycoolingcapability

Thefully-finnedeco-Coolerdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Thefully-finnedeco-Coolerdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Designedforductedand/orsoundsensitive installationswithfootprintrestrictionsanda requirementforpartialdrycoolingcapability

Designedforductedand/orsoundsensitive installationswithfootprintrestrictionsanda requirementforpartialdrycoolingcapability

Designedforductedand/orsoundsensitive installationswithfootprintrestrictionsanda requirementforpartialdrycoolingcapability

EuropeanHeadquarters: T+32(0)12395029|info@evapco.be

Designedforductedand/orsoundsensitive installationswithfootprintrestrictionsanda requirementforpartialdrycoolingcapability

Thefully-finnedeco-Coolerdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Thefully-finnedeco-Coolerdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Thefully-finnedeco-Coolerdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

T+32(0)12395029|info@evapco.be

Thefully-finnedeco-Coolerdramaticallyreduces waterandenergyconsumption

Fully-Finned InducedDraft Counterflow

Fully-Finned InducedDraft Counterflow

Fully-Finned ForcedDraft LowProfile Counterflow

Fully-Finned ForcedDraft LowProfile Counterflow

eco-LRWB

eco-LRWB

Fully-Finned ForcedDraft LowProfile Counterflow

Fully-Finned ForcedDraft LowProfile Counterflow

Fully-Finned ForcedDraft LowProfile Counterflow

Fully-Finned ForcedDraft LowProfile Counterflow

Fully-Finned ForcedDraft Counterflow

Fully-Finned ForcedDraft Counterflow

Fully-Finned ForcedDraft Counterflow

Fully-Finned ForcedDraft Counterflow

Fully-Finned ForcedDraft Counterflow

Fully-Finned ForcedDraft Counterflow

9 ‘NOOIT EERDER PYROLYSE-OLIE GEZUIVERD OP DEZE SCHAAL’

De zojuist geopende pyrolyse-olie-upgrader van Shell in Moerdijk is de grootste ter wereld in zijn soort en heeft een capaciteit van 50 kiloton per jaar. We spreken erover met president-directeur Jan Everts, Richard Zwinkels (general manager Shell Chemicals Park Moerdijk) en Paul de Hoog (business opportunity manager bij Shell en verantwoordelijk voor het project).

12 ANTWERPSE HAVEN VERSTERKT CIRCULAIR ECOSYSTEEM

Ondanks economische uitdagingen blijft het havenbedrijfsleven in Port of Antwerp-Bruges investeren in een gebied waar economische groei hand in hand moet gaan met duurzaamheid. Diverse partijen hebben projecten aangekondigd om plastic te recyclen of van een niet-fossiele grondstof te maken.

20 INTERVIEW: PROFESSOR LAURENS DE VRIES VAN DE TU DELFT

De overheid zou een actievere rol moeten spelen bij het afdekken van risico’s voor bedrijven die investeren in de energietransitie. Dat kan bijvoorbeeld door het instellen van zogenoemde carbon contracts for difference, vindt professor Laurens de Vries, hoogleraar Complex Energy Transitions aan de TU Delft.

24 ZONDER ROBOTS ONDERHOUD WINDPARKEN STRAKS ONMOGELIJK

Windturbines worden steeds groter en komen verder uit de kust te liggen. Dat maakt de inspectie en het onderhoud van turbinebladen ingewikkeld. Toch wordt toekomstig onderhoud vaak buiten beschouwing gelaten, terwijl dit zo’n 25% van de lifecycle costs beslaat.

26 VERDUURZAMING INDUSTRIE: UITWEG OF PARADOX?

In de Antwerp Declaration vragen Industriële leiders sinds begin dit jaar de Europese Unie om een ‘Industry Deal’ – een visie die de Europese procesindustrie economisch concurrerend en ecologisch verantwoord maakt. Industriebeleid dus. Zonder gerichte steun dreigt Europa afhankelijker te worden van andere regio’s, wat de stabiliteit en veiligheid van de Europese markt in gevaar brengt.

30 INDAMPING NIET LANGER MET STOOM, MAAR STROOM

Adven start bij Nobian op Chemie Park Delfzijl met de bouw van een energiezuinige indampinstallatie voor de productie van natronloog. De kern van de nieuwe installatie is een industriële warmtepomp op elektriciteit. Site-director van Nobian Delfzijl, Robert Jan Poppen en Victor Donselaar, Country Manager bij Adven gaan in op de technologie en de samenwerking.

EN VERDER

ADVERTENTIEVERKOOP: Jetvertising BV, Robbin Hofman 070 3990 000 | robbin@jetvertising.nl

TRAFFIC: Marina Rietman | traffic@promedia.nl

Het managementblad voor de olie- en chemische industrie in de Rijn/Schelde-delta

Nummer 5 - 2024

UITGAVE VAN: ProMedia Publishers BV, Weena 505 – B18, 3013 AL Rotterdam redactie@industrielinqs.nl website: www.petrochem.nl

FOUNDER & UITGEVER: Wim Raaijen | wim.raaijen@promedia.nl

HOOFDREDACTIE: Bart Pals | bart.pals@promedia.nl

REDACTIE: Jacqueline van Gool, Monique Harmsen, Liesbeth Schipper redactie@industrielinqs.nl

VASTE MEDEWERKERS: Chris Aldewereld, Henk Leegwater, Wim Soetaert, Francis Voermans, Evi Husson

LAY-OUT: Bureau OMA, Doetinchem

OMSLAGFOTO: Shell

COMMERCIEEL MANAGER: Janet Robben | 06 38 73 70 39 | janet@industrielinqs.nl

DRUKWERK: Veldhuis Media

ABONNEMENTEN (excl. 9% BTW) Nederland/België € 191,- per jaar Overig buitenland € 223,- per jaar Losse verkoopprijs € 24,-

Meer informatie vindt u via www.petrochem.nl/abonneren

OPZEGGEN: Alle abonnementen worden aangegaan voor de duur van één jaar en gelden tot wederopzegging. Het abonnement wordt ieder jaar automatisch verlengd. Wilt u opzeggen? Stuur dan uiterlijk 1 maand voor het einde van de abonnementsperiode een mail naar klantenservice@ promedia.nl.

ISSN: 1380-6386

Prijswijzigingen voorbehouden. © ProMedia Publishers BV

Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder toestemming van de uitgever.

‘Jammer is alleen dat al dat gescheiden plastic nu nog vooral in de verbrandingsoven belandt.’

Maak duurzaam plastic de norm

Een duurzame omgeving heeft veel meer nodig dan alleen het beperken van de CO2-uitstoot. Zo is de plastic soep in de oceanen en de grote hoeveelheid plastic afval al jaren een scherpe doorn in het oog van iedereen die het milieu een warm hart toedraagt. Je zou zeggen dat met recycling en innovaties met circulair plastic dat probleem tegenwoordig wordt tegengegaan, maar de praktijk is weerbarstiger.

De Europese plastic-industrie staat namelijk onder druk. De nieuwste cijfers van Plastics Europe tonen een scherpe daling in de productie, ook van mechanisch gerecycled plastic. Vernieuwende bedrijven in plastic recycling hebben nog zelden een sluitende business case. Na Umincorp en TRH Recycling ging onlangs ook het Eindhovense Ioniqa failliet. Branchegenoten hebben het eveneens zwaar, net als de reguliere plasticproducenten. Zo ging ook Indorama Ventures failliet.

De oorzaken van de problemen zijn divers: hoge energie- en grondstofprijzen, inflatie, trage vergunningprocedures en een gebrek aan geharmoniseerd beleid. Om de sector te versterken, pleiten brancheorganisaties voor ambitieuze doelen voor het bijmengen van gerecycled materiaal, gebruik van massabalansmethodes voor chemische recycling, versimpeling van vergunningprocedures voor circulaire fabrieken en strengere controle op import om eerlijke concurrentie te waarborgen.

Het grootste probleem is echter de import van goedkoop virgin plastic uit het Verre Oosten die rechtstreeks uit olie wordt gewonnen. Daardoor heeft niet alleen de recycling-industrie het zwaar, het belemmert de opstart van de markt voor duurzame kunststoffen. De vraag naar duurzaam plastic bij de afnemers, zoals grote retailers, is er simpelweg nog niet vanwege de hogere prijs. Die zijn bang dat het ten koste van hun marge gaat.

Een bijmengverplichting van een minimale hoeveelheid gegerycleerd plastic, die Nederland per 2027 wil invoeren, zou helpen, maar dit moet je eigenlijk Europees oppakken. Deze bijmengverplichting is nu nog nationaal georiënteerd en geldt niet voor buitenlandse aanbieders van kunststofproducten op de Nederlandse markt. Nederland loopt hiermee voorop in de

EU, maar voor de Nederlandse afnemers van plastic maakt het weinig uit of dit uit een binnenlandse, Antwerpse, Amerikaanse of Aziatische fabriek komt.

Er wordt in Nederland volop geïnvesteerd om de plasticproductie te verduurzamen, kijk maar naar de pyrolyse-oliewasserij van Shell in Moerdijk (zie verderop in dit magazine) en de onlangs opgestarte fabriek van Avantium die plastic maakt van suikers. Ook Sabic is volop bezig met verduurzaming van de plasticproductie. En in het Antwerpse havengebied zijn eveneens diverse innovatieve projecten te vinden, zoals te lezen is in deze editie.

De vraag is alleen of deze koplopers last gaan krijgen van de wet van de remmende voorsprong. Als je te snel bent, piek je te vroeg. Het is immers goedkoper voor fabrieken in het Verre Oosten om hier de innovatie te laten gebeuren – sommige technieken werken op grote schaal, andere helaas niet – en tegelijkertijd eerst de goedkope olie op te maken.

De vrije markt werkt niet goed als je iets anders wilt dan ‘economisch meest voordelig’. Zonder daadkrachtig beleid dreigt Europa niet alleen haar concurrentiepositie te verliezen, maar ook de controle over de kwaliteit en duurzaamheid van geïmporteerde plastics. Hogere prijzen voor fossiel en hogere kortingen en subsidies voor recyclaat zouden voor een eerlijker speelveld kunnen zorgen.

Dergelijke oplossingen zijn echter niet eenvoudig te realiseren, daarom moet het op korte termijn geagendeerd worden door de beleidsmakers in Brussel. De wil bij de kiezer is er namelijk. Mensen doen in Nederland op kleine schaal erg hun best om hun plastic afval te scheiden. Dat biedt kansen en hoop. Jammer is alleen dat al dat gescheiden plastic nu nog vooral in de verbrandingsoven belandt.

Reageren? Via de mail: bart.pals@promedia.nl

FEITEN & CIJFERS

Tata Steel Nederland en Ecolog willen samen met diverse andere partners vanuit Amsterdam waterstof uit Noorwegen importeren en CO2 voor opslag in Noorwegen exporteren. Daartoe beginnen de partijen een onderzoek naar de economische haalbaarheid van een handelscorridor.

Shell en Gradyent hebben de eerste fase afgerond van hun samenwerking om een digital twin te ontwikkelen voor het stoomnetwerk bij Shell Energy and Chemicals Park Rotterdam. In deze eerste fase zijn specifieke onderdelen van het stoomnetwerk gemodelleerd en gevalideerd. Dankzij deze digital twin kon Shell potentiële verbeteringen identificeren, zoals het verminderen van stoomverlies. Daarnaast kunnen toekomstige ontwikkelingen in het netwerk, zoals elektrificatie en veranderende stoombehoefte, worden gesimuleerd.

Het project Kickstart-leiding Eemshaven Delfzijl, de waterstofleiding die de Eemshaven met Delfzijl gaat verbinden krijgt een subsidie uit het Just Transition Fund van ruim 4,4 miljoen euro. De aanleg van de Kickstartleiding gaat 15 miljoen euro kosten. Momenteel is er nog geen geschikte infrastructuur voor het transport van waterstof van Eemshaven naar het Chemie Park Delfzijl en de aanleg van de hogedrukleiding van Hynetwork Services zal pas in 2027 gereed zijn. Daarom heeft NorthGrid het initiatief genomen om lagedruk leidingen met een kleinere diameter aan te leggen. De doorlooptijd voor dit type infrastructuur is korter, mede dankzij een slimme aanlegtechniek.

Healix kondigt een tijdelijke afschaling van de productie aan. Het bedrijf dat plastic afval uit de maritieme en agrarische sector recyclet, neemt deze beslissing vanwege de moeilijke marktomstandigheden. De recente toename van goedkoop nieuw plastic wereldwijd, met name uit Azië en de Verenigde Staten, gecombineerd met een afname in vraag naar circulaire polymeren, maakt de afschaling noodzakelijk.

RECYCLING-FABRIEK SABIC MECHANISCH VOLTOOID

Sabic en Plastic Energy hebben op Chemelot in Geleen de bouw afgerond van de nieuwe plastic-recycling fabriek (SPEAR). De teams zijn begonnen met de inbedrijfstelling. De fabriek die Sabic in een 50/50 joint venture met partner Plastic Energy heeft gebouwd, gaat afvalplastics omzetten in pyrolyse-olie, Tacoil genoemd. De installatie krijgt een capaciteit van twintig kiloton per jaar. Het is een eerste stapje in de wereldwijde strategie van Sabic om in 2030 duizend kiloton plastics te produceren op basis van circulaire grondstoffen.

SLIMME BATTERIJ OP TU/E-CAMPUS OOK INTERESSANT VOOR INDUSTRIE

Industrie, wetenschap en overheid slaan met het project Genius de handen ineen op de TU Eindhoven om het fileprobleem van het energienet aan te pakken. De kern van het project: een mega-batterij die meer doet dan energie opslaan. Deze lithium-ijzerfosfaat batterij (zonder kobalt of nikkel) balanceert energiepieken en -dalen slim, waardoor de TU/e-campus twintig procent meer ruimte creëert binnen het bestaande energienet. Dat moet resulteren in minder pieken, lagere kosten en ruimte voor verduurzaming. De slimme energiehub fungeert als een model voor industrieterreinen die worstelen met netcongestie. De opgedane inzichten bieden de industrie een praktische blauwdruk voor efficiënter energiegebruik, minder CO2-uitstoot en een toekomstbestendige infrastructuur. ‘Netcongestie is een obstakel voor verduurzaming en groei’, stelt TU/e-bestuursvoorzitter Robert-Jan Smits. ‘Dit project bewijst dat slimme technologie en samenwerking dat obstakel kunnen wegnemen. Wat hier gebeurt, kan de industrie in heel Nederland vooruithelpen.’

TOEKOMST VOOR AMMONIAKPIJPLEIDING IN ZEELAND

Een ammoniaknetwerk vanuit de haven van Vlissingen richting Duitsland, Nederland en België, kan een duurzame impuls geven aan de industrie in die landen. Dat concluderen North Sea Port, Smart Delta Resources en de Provincie Zeeland na onderzoek van consultants van WSP en Aviv. Het rapport bevestigt dat transport via pijpleidingen een technisch haalbare, veilige en economisch rendabele optie is.

Uit het onderzoek blijkt dat de aanleg van een ammoniakpijpleiding niet alleen voldoet aan de huidige veiligheidsnormen, maar ook een duurzame oplossing biedt voor transport op lange termijn. Cruciaal blijft echter de schaal: voldoende transportvolume is nodig om de economische haalbaarheid van de investering te waarborgen. Onzekerheid over de vraag naar ammoniak en de rol van groene waterstof in de energietransitie benadrukken de complexiteit van het project.

Het project sluit aan op bredere initiatieven zoals de Delta Rhine Corridor, een pijpleidingensysteem dat de regio’s economisch en ecologisch met elkaar verbindt. Deze ontwikkelingen benadrukken dat innovatie en samenwerking de sleutel zijn voor de energietransitie. Door nu te investeren in veilige en duurzame infrastructuur, wil Zeeland niet alleen de basis voor toekomstbestendige industrie leggen, maar ook voor een concurrerende positie in Europa.

NESTE, ALTERRA EN TECHNIP BIEDEN MODULAIRE CHEMISCHE RECYCLING

Neste, Alterra en Technip Energies hebben een samenwerkingsovereenkomst getekend om een gestandaardiseerde technologische oplossing te bieden voor het chemische recyclen van afvalplastics. De drie partijen ontwerpen samen kant-en-klare modules. Hierdoor kunnen voorinvesteringen laag blijven en kunnen de oplossingen snel worden toegepast. Ook is de voorspelbaarheid van de economische haalbaarheid op deze manier hoger en kunnen kapitaalkosten worden beperkt. Chemische recycling projecten kunnen zo efficiënter worden uitgevoerd, zo redeneren de drie bedrijven. Alterra ontwikkelde een thermochemisch liquefactie-proces dat moeilijk recyclebare kunststoffen omzet in een vloeibaar koolwaterstofproduct. Dit vloeibare tussenproduct kan vervolgens verder worden geraffineerd tot grondstoffen voor nieuwe kunststoffen en chemicaliën. Neste verwerkte al meer dan 6.000 ton plastic-gebaseerde grondstoffen, onder andere afkomstig van Alterra in de VS. Alterra en Neste werken sinds 2021 samen aan chemische recycling. Alterra en Technip Energies sinds 2022. In de nieuwe samenwerking tussen de drie partijen zullen Alterra en Neste de liquefactie-technologie licentiëren, terwijl Technip Energies voor het ontwerp van de modules en de ontwikkeling zorgt.

SUCCESVOLLE BORING ONDER BEERKANAAL: MIJLPAAL VOOR PORTHOS

De boring onder het Beerkanaal in de Rotterdamse Europoort is succesvol afgerond. Dit was de langste en diepste boring van het Porthos-project, met een lengte van 1.445 meter en een diepte van 50 meter. Deze kruising verbindt beide zijden van het Beerkanaal en is een belangrijke mijlpaal.

De volledige buis, van bijna 1,5 kilometer, werd met telekranen in de juiste intredehoek gebracht. Dit was een indrukwekkende operatie, gezien het gewicht van de buis van circa 750 kilo per meter.

De bouw van het Porthos CCS-project in de Rotterdamse haven is in volle gang.

Op meer dan tien locaties langs het tracé wordt hard gewerkt om de infrastructuur op tijd te voltooien. De aanleg van de landleiding zal naar verwachting in de tweede helft van 2025 afgerond zijn, waarna in 2025 het leggen van de zeeleiding en de werkzaamheden aan het offshore platform van start gaan. Het doel is om het Porthos-systeem in 2026 operationeel te maken, zodat afgevangen CO2 van de industrie in lege gasvelden onder de zeebodem kan worden opgeslagen.

NEDERLAND INVESTEERDE 25 MILJARD EURO IN ENERGIETRANSITIE IN 2023

Voor het eerst is in kaart gebracht hoeveel Nederland jaarlijks investeert in de energietransitie. Uit de eerste Investeringsmonitor Energietransitie, uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek in opdracht van onder andere de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE), blijkt dat bedrijven, netbeheerders en huishoudens gezamenlijk minstens 25 miljard euro hebben geïnvesteerd in 2023. Deze investeringen vertegenwoordigen ruim tien procent van alle nationale investeringen en vormen daarmee een belangrijke bijdrage aan zowel de klimaatdoelen als de economie.

Volgens NVDE-voorzitter Olof van der Gaag ligt het totaalbedrag vermoedelijk nog hoger, aangezien investeringen zonder subsidies of fiscale steun niet zijn meegerekend. Hij benadrukt dat het halen van de klimaatdoelen grotendeels afhankelijk is van investeringen. ‘Klimaatdoelen zijn ook investeringsdoelen. Daarom is het cruciaal om deze goed te monitoren en economisch te bekijken: welke investeringen zijn nodig, wie moet ze doen, en wat is daarvoor nodig, zoals een goede businesscase en tijdige vergunningen.’

Engie en de Belgische kalkproducent Carmeuse laten weten het project Columbus, om afgevangen CO2 om te zetten in methaan, stop te zetten. Het doel van het project in Amercoeur in Wallonië was om CO2 die wordt uitgestoten door een nieuw innovatief type kalkoven te concentreren en te combineren met groene waterstof om synthetisch methaan te produceren. Na een grondige evaluatie zijn de partijen, samen met partner John Cockerill, tot de conclusie gekomen dat de huidige markt de levensvatbaarheid van het Columbus-project niet garandeert. De hoofdreden voor het stoppen van het project is dat de Europese markt voor waterstof en waterstofderivaten zich trager ontwikkelt dan voorzien.

Het Spaanse Cepsa heeft een nieuwe naam. Het bedrijf heet voortaan Moeve. De naamsverandering maakt deel uit van het transformatieproces van de onderneming die twee jaar geleden in gang is gezet. Moeve wil tegen 2030 het grootste deel van zijn inkomsten halen uit duurzame activiteiten, met name groene waterstof, tweede generatie biobrandstoffen en elektrische mobiliteit. Zestig procent van de geplande investeringen van acht miljard euro zullen de komende jaren worden besteed aan duurzame activiteiten, aldus de onderneming. Het bedrijf verkocht de afgelopen jaren veel olie-activiteiten en het wil ook haar butaan- propaan en autogas-dochter Gasib verkopen.

Berte Simons wordt per 1 januari 2025 chief operating officer (COO) van het Havenbedrijf Rotterdam. Zij treedt daarmee toe tot de algemene directie en volgt Boudewijn Siemons op, die in februari 2024 tot CEO werd benoemd. Simons was eerder werkzaam bij North Sea Port en Royal HaskoningDHV. Op dit moment werkt ze bij Energie Beheer Nederland (EBN) als directeur van de business unit CO2 Opslag en Transportsystemen. In deze functie is ze nauw betrokken bij het Porthos project, dat Havenbedrijf Rotterdam samen met Gasunie en EBN ontwikkelt.

FOTO: PORTHOS

‘Nooit eerder pyrolyse-olie gezuiverd op deze schaal’

De zojuist geopende pyrolyseolie-upgrader van Shell in Moerdijk is de grootste ter wereld in zijn soort en heeft een capaciteit van 50 kiloton per jaar. Shell kan die pyrolyse-olie nu vervolgens bijmengen in de naastgelegen kraker, waardoor er minder nafta nodig is. ‘Het is voor ons een belangrijke stap. Het komt neer op ongeveer drie procent van de nafta die we hier gebruiken om basischemicaliën voor plastics te maken’, vertelt Frans Everts, president-directeur Shell.

Bart Pals

VERDUURZAMING

Andere bedrijven leveren de pyrolyse-olie aan, die ze onder hoge temperatuur hebben gewonnen uit plastic afval. Dit afval is echter vaak vervuild met etensresten of kleurstoffen, wat het recyclingproces moeilijk maakt. De pyrolysefabriek haalt resterende vervuilingen uit de olie om een hoogwaardige grondstof te verkrijgen.

Everts: ‘Hiermee openen we de weg naar een circulair gebruik van plastic. Momenteel wordt meer dan de helft van het plastic afval verbrand, maar dankzij deze fabriek kunnen we het beschouwen als een grondstof die opnieuw kan worden ingezet. Het is een stap richting een volledig circulaire chemiesector.’

Commerciële haalbaarheid

De technische kant werkt, vertelt Everts. ‘We hebben al materiaal in de kraker verwerkt. De uitdaging zat vooral in het ontwikkelen van de juiste specificaties voor de aanvoer van pyrolyse-olie, de gerecyclede grondstof. Het vereist een

Paul de Hoog, business opportunity manager bij Shell, benadrukt dat de nieuwe pyrolysefabriek onderdeel is van meer verduurzamingsprojecten. Zo is Shell momenteel haar kraker aan het vernieuwen; een project dat de CO2-uitstoot van het chemiepark met tien procent vermindert, wat gelijkstaat aan de uitstoot van een stad als Den Bosch. Daarnaast is er een plan om een aantal gasgestookte processen te vervangen door elektrisch aangedreven systemen, waardoor een extra reductie van tien procent in CO2-uitstoot mogelijk wordt. Dit initiatief is gericht op een realisatie in 2026. Verder heeft Shell op het terrein in Moerdijk een zonnepark aangelegd met 76.000 panelen, wat goed is voor de elektriciteitsbehoefte van 9.000 huishoudens. Dit zonnepark produceert ongeveer drie procent van het totale stroomverbruik van Shell Chemiepark Moerdijk.

ontwerp dat geschikt is voor verschillende processen die de olie zuiveren, wat op deze schaal nog niet eerder is gedaan. Het is nu vooral een kwestie van de commerciële haalbaarheid testen. We moeten bekijken of er voldoende vraag is voor dit gerecyclede product en of we het op grotere schaal kunnen aanbieden. ’ Shell wil met de fabriek kijken of klanten bereid zijn meer te betalen voor duurzamere grondstoffen, in plaats van plastics die direct gewonnen zijn uit aardolie. Hoeveel de fabriek precies heeft gekost, wil Everts niet zeggen. ‘De exacte bedragen maken we niet bekend, dat is commercieel gevoelig. Maar het is een aanzienlijke investering, je kunt het vergelijken met de bouw van een flatgebouw. Voor de eindverpakking gaat het waarschijnlijk maar om een paar cent verschil, maar voor ons als grondstoffenleverancier is het echt wel aanzienlijk

De technische kant van de nieuwe fabriek werkt, vertelt Everts. 'We hebben al materiaal in de kraker verwerkt.'

duurder. We zullen moeten onderzoeken of onze klanten bereid zijn deze meerprijs te betalen voor de duurzame voordelen.’

Creatieve oplossingen

De bouw van de fabriek is zeer snel gegaan, vertelt Richard Zwinkels, general manager Shell Chemicals Park Moerdijk. ‘Vijf jaar geleden begonnen we pas met het ontwerp en zo’n tweeënhalf jaar geleden kreeg ik het volledige plan goedgekeurd. Normaal gesproken duurt de bouw van een fabriek als deze zo’n vier tot vijf jaar, maar wij hebben het in twee jaar weten te realiseren. Dit project werd ook nog eens uitgevoerd tijdens de coronacrisis. We moesten creatieve oplossingen bedenken, zoals het voorfabriceren van onderdelen in fabriekshallen in Schiedam en Spanje, zodat we sneller konden werken.’

De fabriek verhoogt de kwaliteit van de pyrolyse-olie die daarna naar de kraker kan. ‘Met onze wastechnologie halen we de verontreinigingen uit de olie en

besparen we veel energie. Het idee is om de vervuiling eruit te halen door middel van chemisch wassen, zodat er een hoogwaardige kwaliteit pyrolyse-olie ontstaat

Shell gaat ook kijken of klanten meer willen betalen voor duurzame grondstoffen.

persoonlijk

die we kunnen gebruiken voor nieuwe basischemicaliën.’

Momenteel wordt ongeveer de helft van het Nederlandse plastic afval verbrand in afvalverwerkingsinstallaties. Zwinkels: ‘We zien daarom potentieel om deze technologie uit te breiden. Mijn droom is om een fabriek te bouwen die al het moeilijk te recyclen plastic afval in Nederland kan verwerken, zodat er niets meer verbrand hoeft te worden. Maar daarvoor moeten we wel eerst de inzamel- en scheidingssystemen verbeteren. Ook regelgeving zou ons helpen. Een bijmengverplichting bijvoorbeeld, net zoals we al hebben voor het toevoegen van biocomponenten aan brandstoffen.’

Minder afhankelijk

Het chemiepark in Moerdijk maakt al 55 jaar basischemicaliën voor talloze plastic producten: van matrassen en telefoons tot de stoelen in de bus. Shell’s productielocatie in Moerdijk is nauw verbonden met sites in Rotterdam en Antwerpen via een uitgebreid buizenstelsel. Dit logistieke netwerk stelt Shell in staat om efficiënt te opereren. Dagelijks werken er zo’n 850 medewerkers direct voor het chemiepark van Shell in Moerdijk. Daarnaast zijn er dagelijks ongeveer 500 aannemers op de site te vinden, wat het tot een van de grotere chemische complexen in Nederland maakt.

Dit project begon als een pioniersexperiment, waarbij we direct van de tekentafel naar de fabriek zijn gegaan zonder de gebruikelijke tussenstappen’, vertelt Paul de Hoog.

‘Onze fabriek in Moerdijk is verweven met een groter netwerk’, vertelt Paul de Hoog, business opportunity manager bij Shell en verantwoordelijk voor het project. ‘De pyrolysefabriek draagt bij aan het verminderen van olie-afhankelijkheid door afvalplastic als grondstof om te zetten in bruikbare materialen voor nieuwe producten zoals verpakkingen, shampoo-flessen en isolatiematerialen. Doordat we deze grondstoffen lokaal recyclen, worden we minder afhankelijk van fossiele olie en van andere landen.’ De fabriek is nu vooral bedoeld om aan

HOF VERNIETIGT VONNIS IN KLIMAATZAAK TEGEN SHELL

Het gerechtshof in Den Haag heeft de vorderingen van Milieudefensie tegen Shell afgewezen. Volgens het hof rust op het bedrijf weliswaar een ‘zorgvuldigheidsplicht’ om klimaatverandering tegen te gaan, maar Shell kan niet worden verplicht tot concrete percentages waarmee het de CO2-uitstoot moet verminderen. De uitspraak van de rechtbank in eerste aanleg is daarmee vernietigd.

De rechters leggen in hun uitspraak uit dat allerlei rapporten die tijdens de rechtszaak zijn behandeld ‘onvoldoende houvast’ bieden om Shell een concreet percentage op te leggen. Ook staat voor het hof niet vast dat een reductieverplichting voor Shell wereldwijd een positief effect zou hebben op het tegengaan van klimaatverandering. Als Shell bijvoorbeeld minder olie en gas zou gaan doorverkopen wat door andere bedrijven uit de grond is gehaald, dan zouden andere bedrijven die doorverkoop kunnen overnemen.

Milieudefensie en andere organisaties hadden in hoger beroep opnieuw geëist dat Shell de CO2-uitstoot die het direct en indirect veroorzaakt in 2030 met zeker 45 procent zou moeten verminderen. Dat percentage hadden de eisers gebaseerd op wetenschappelijke rapportages over de wereldwijde uitstootvermindering die nodig is om nog een redelijke kans te maken op het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5 graad. Zo’n algemene norm is echter ‘niet fijnmazig genoeg om rechtstreeks op Shell te kunnen toepassen’, oordeelt het gerechtshof. Per land en per sector kunnen volgens de raadsheren verschillende reductiepercentages nodig zijn.

te tonen dat de techniek ook op grote schaal werkt. De Hoog: ‘Dit project begon als een pioniersexperiment, waarbij we direct van de tekentafel naar de fabriek zijn gegaan zonder de gebruikelijke tussenstappen. Dat brengt leerervaringen met zich mee, maar we zien nu al dat de technologie werkt en waarde heeft. Sommige dingen werkten meteen, terwijl andere elementen niet direct succesvol waren’, zegt hij.

Pioniersexperiment

Een uitdaging was bijvoorbeeld om bepaalde verontreinigingen, zoals chloriden uit kleurstoffen, efficiënt te verwijderen. ‘Dit soort leerervaringen helpt Shell om de fabriek verder te optimaliseren en het proces steeds efficiënter te maken. Het is voor ons essentieel dat de markt mee kan groeien. Als de vraag en het aanbod aan gerecycleerd plastic toenemen, willen we graag meer fabrieken bouwen om nog grotere hoeveelheden plastics te kunnen recyclen.’

De Hoog benadrukt dat de samenwerking met andere bedrijven die zich bezighouden met pyrolyse cruciaal is voor het succes van de fabriek. ‘We kopen de pyrolyse-olie in van verschillende bedrijven, en we zien dat de ene olie de andere niet is. Iedere olie heeft verschillende eigenschappen, afhankelijk van het type afvalplastic dat wordt gebruikt. Dit vereist aanpassingen in het proces en vraagt om veel flexibiliteit van onze operators’, legt hij uit. ‘We verwachten dat de fabriek in 2025 op volledige capaciteit draait.’ ■

FOTO:

Antwerpse haven versterkt circulair ecosysteem

Ondanks economische uitdagingen blijft het havenbedrijfsleven in Port of Antwerp-Bruges investeren in een gebied waar economische groei hand in hand moet gaan met duurzaamheid. Zo streven ze naar defossilisatie, waarbij fossiele koolstofbronnen worden vervangen door hernieuwbare bronnen. Diverse partijen hebben projecten aangekondigd om plastic te recyclen of van een niet-fossiele grondstof te maken.

Liesbeth Schipper

Het recyclen van plastic afval en het aan de man brengen van het hernieuwde materiaal is al een hele kunst, maar sinds de markt overspoeld wordt door goedkoop virgin materiaal uit China is het wel heel moeilijk geworden om de business case rond te krijgen. Zeker als het gaat om recycling van huishoude-

lijk kunststofverpakkingsafval. Nieuwe kunststoffen worden op de markt gezet met specifieke eigenschappen die zijn toegesneden op bepaalde toepassingen, terwijl recyclaat op basis van huishoudelijk kunststofverpakkingsafval vaak een mengsel is met gemiddelde eigenschappen. Of het heeft wel goede eigenschappen, maar voldoet niet aan kwaliteitseisen voor voedselverpakkingen. In het Antwerpse havengebied zijn diverse bedrijven die de uitdaging aangaan. Een mooi voorbeeld daarvan is Indaver Plastics2Chemicals, dat polystyreen en polyolefinen omzet in respectievelijk styreen en nafta. Het bedrijf wil eind dit jaar de eerste producten uit haar haar nieuwe recyclingfabriek aan afnemers leveren. De fabriek verwerkt in een eerste fase zo’n 26.000 ton voorbehandeld polystyreen per jaar. De polyolefines volgen in een later stadium.

Ongesorteerd

Ook PureCycle heeft plannen om een recyclingfabriek te bouwen. Deze gaat polypropeen recyclen en krijgt een capaciteit van 59.000 ton per jaar. Het bedrijf maakt gebruik van een gepatenteerde recyclingtechnologie van Procter & Gamble waarvoor het een wereldwijde licentie heeft. In het zuiveringsproces worden kleur, geur en andere onzui-

verheden verwijderd. Het resultaat is een zuivere kunststofhars die meerdere malen kan worden gerecycled en hergebruikt. De fabriek komt te staan in het NextGen District in de haven van Antwerpen.

Synpet Technologies richt zich eveneens op moeilijk te verwerken reststromen. In dit geval gaat het om alle soorten afgedankt plastic, of het nu op olie gebaseerd of biobased is, inclusief pvc, plexiglas, polystyreen, ABS en meerlaagse kunststoffen. Bovendien kan het afval ongesorteerd, vervuild en nat het proces in. Synpet maakt er in Antwerpen nafta van. Het is de bedoeling dat deze fabriek in 2025 in gebruik wordt genomen.

Groene methanol

Een andere opmerkelijke investering in de haven van Antwerpen is die van Vioneo. Dit nieuwe bedrijf wil groene methanol als grondstof gebruiken voor de productie van polyetheen en polypropeen. Doel van het bedrijf is om een platform te bouwen dat kan aantonen dat de afhankelijkheid van fossiele materialen binnen de polymeer- en chemische industrie geleidelijk kan worden afgebouwd. Het bedrijf wil zijn eerste fabriek bouwen op het Vopak Energy Park Antwerpen. Als de investeringsbeslissing volgend jaar positief is, investeert Vioneo 1,5 miljard euro in het project.

Plastics2Chemicals depolymeriseert polystyreen en polyolefines

Na twee jaar bouwen heeft Indaver Plastics2Chemicals haar recyclingfabriek in Antwerpen officieel geopend. In oktober begon het bedrijf met het testen van alle onderdelen van de installatie om eind dit jaar de eerste producten aan afnemers te kunnen leveren. De fabriek verwerkt in een eerste fase zo’n

26.000 ton voorbehandeld polystyreen per jaar. In een later stadium gaat de fabriek ook polyolefines recyclen.

De nieuwe fabriek is de spil in een keten waarin zowel de aanvoer van de afvalplastics als de afname van de producten is geregeld. De pmd-sorteerinstallatie

van Indaver in Willebroek sorteert polystyreen en polyolefines uit ingezameld huishoudelijk verpakkingsafval, waarna een nieuwe voorbehandelingsinstallatie op dezelfde site de materialen verder zuivert en verkleint. Ook Fost Plus (België) en Citeo (Frankrijk) leveren deze stromen aan voor behandeling in de

nieuwe installatie in Willebroek. Denk daarbij aan bijvoorbeeld yoghurtbakjes, vleesschaaltjes, champignonbakjes, folies en zakjes.

In Antwerpen verwerkt de Plastics2Chemicals-fabriek het polystyreen en de polyolefines vervolgens afwisselend in campagnes tot respectievelijk styreen en nafta. Trinseo heeft een afname-overeenkomst getekend om gedurende tien jaar minimaal vijftig procent van het styreen af te nemen. Deze grondstof gaat naar de site van Trinseo in Tessenderlo. Ook Ineos Styrolution heeft getekend voor afname van styreenmonomeer. De nafta gaat naar TotalEnergies, dat het als grondstof in haar fabriek in Antwerpen verwerkt tot hoogwaardige polymeren. Deze krijgen dezelfde eigenschappen en kwaliteit als nieuwe polymeren en zijn geschikt voor diverse en ook veeleisende toepassingen, waaronder verpakkingen voor levensmiddelen.

Primaire verpakkingen

Het recyclen van polystyreen is relatief eenvoudig. ‘Om polystyreen weer in monomeren te transformeren, zijn minder stappen nodig dan voor andere plastics. De omzetting is directer en de zuiverheid is hoog’, vertelt Erik Moerman, directeur Plastics2Chemicals van Indaver. Wel geldt voor polystyreen dat het in relatief kleine percentages in het verpakkingsafval zit. Fost Plus haalt zo’n 3.000 ton polystyreen per jaar uit haar vijf PMD-sorteercentra in België. In de Europese Unie gaat het volgens Moer-

man echter om zo’n 500.000 ton per jaar en dit maakt dat polystyreen een interessant polymeer is om te recyclen. Polyolefines uit huishoudelijk verpakkingsafval recyclen is een stuk lastiger. De folies en zakjes belanden voor een deel in de verbrandingsoven. Het deel dat tot nu toe wel mechanisch werd gerecycled, leverde een recyclaat met een suboptimale kwaliteit. Het is niet geschikt voor de productie van nieuwe, primaire verpakkingen, zeker niet in de streng gereguleerde voedingsmiddelensector.

Met het recyclingproces dat Plastics2Chemicals in samenwerking met Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent en KU Leuven ontwikkelde, kunnen polyolefines wél terug opgewerkt worden naar voedselverpakkingen. De nieuwe fabriek in Antwerpen doet dit door het afval te pyrolyseren, waarna de nafta die daarbij wordt gevormd, in de stoomkraker van TotalEnergies wordt afgebroken tot etheen en propeen. Deze bouwstenen

kunnen vervolgens weer worden gebruikt voor de productie van polyetheen en polypropeen.

Uitbreiding

Indaver Plastics2Chemicals investeerde 100 miljoen euro in de Antwerpse demofabriek. Daarnaast kostte het realiseren van de voorbehandelingsinstallatie in Willebroek ook nog eens 30 miljoen euro. Voorlopig houdt de nieuwe recyclingfabriek het bij het verwerken van polystyreen. Als ook het verwerken van polyolefines is ingeregeld, kan het bedrijf verder met de volgende stap: een uitbreiding van de capaciteit van 26.000 ton naar 65.000 ton per jaar. Het doel is om dit in 2028 te realiseren door een tweede lijn op te zetten en daarmee de grootste depolymerisatiefaciliteit in Europa te worden. Het bedrijf voert echter ook al gesprekken om recyclingfabrieken voor end-of-life-plastics te bouwen op andere strategische locaties in Europa.

PureCycle investeert in recycling van polypropeen

PureCycle wil in het NextGen District in de haven van Antwerpen een fabriek bouwen die polypropeen gaat recyclen. De fabriek krijgt vooralsnog een capaciteit van 59.000 ton per jaar, maar er is ruimte om in totaal vier verwerkingslijnen te bouwen. De totale capaciteit kan op die manier oplopen tot 240.000 ton per jaar.

De fabriek in Antwerpen is de eerste vestiging van PureCycle in Europa. Het bedrijf heeft al een soortgelijke recyclingfabriek in Ironton (Ohio, Verenigde Staten), maar wil graag groeien. Het bouwt een tweede fabriek met twee productielijnen in Augusta (Georgia, Verenigde Staten). En ook in Azië wil het bedrijf voet aan de grond krijgen. In een 50/50 joint venture met SK geo centric investeert PureCycle

in een PP-recyclinginstallatie in Ulsan (Zuid-Korea). Deze krijgt een capaciteit van 60.000 ton per jaar. Omdat afgedankt polypropeen in vele vormen voorkomt en bovendien met steeds verschillende vervuilingen, is het recyclen ervan geen eenvoudige opgave. Het mechanisch recyclen van polypropeen resulteert in een materiaal dat vanwege de kwaliteit slechts beperkt kan

worden gebruikt en vaak ook een onaangename geur en beperkte mogelijkheid qua kleur heeft.

De technologie in het proces van PureCycle is echter ontworpen om hiermee om te gaan. Het bedrijf maakt gebruik van een gepatenteerde recyclingtechnologie van Procter & Gamble waarvoor het een wereldwijde licentie heeft. In het zuiveringsproces worden kleur, geur en andere onzuiverheden verwijderd. Het resultaat is een zuivere kunststofhars die meerdere malen kan worden gerecycled en hergebruikt.

Kwaliteit

De fabriek in Ironton gebruikt volgens PureCycle 79 procent minder energie dan bij de traditionele productie van polypropeen uit aardolie wordt gebruikt. In Antwerpen verwacht PureCycle nog meer energie te kunnen besparen. DNV voerde een life cycle assessment studie uit en heeft op basis van gegevens uit de plant in Ironton ingeschat dat de fabriek in Antwerpen 86 procent minder energie gaat gebruiken en 64 procent minder op fossiele bronnen zal leunen. Intussen optimaliseert PureCycle het proces van de fabriek in Ironton zodat deze verbeteringen ook in Antwerpen kunnen worden geïmplementeerd. Het bedrijf heeft bijvoorbeeld in een installatie geïn-

vesteerd om de kwaliteit van de grondstof voor de recyclingfabriek te verbeteren. Met deze installatie in Denver (Pennsylvania, Verenigde Staten) kan het bedrijf het gemixte plastic afval voorsorteren waardoor de concentratie van polypropeen stijgt van ongeveer zestig tot tachtig procent naar negentig tot vijfennegentig procent. Dit heeft een positief effect op de output en kwaliteit van het product dat in Ironton wordt geproduceerd.

Interesse

PureCycle werkt aan de engineering, de benodigde vergunningen en de funding voor het project in Antwerpen. Het bedrijf schat de kosten voor de bouw van de fabriek op 250 miljoen euro. Ook de keten van grondstoffenaanvoer

en afname is nog in ontwikkeling. Met Procter & Gamble als leverancier van de technologie heeft het bedrijf een korte lijn. P&G kan met materiaal uit de Ironton-fabriek al aan de slag met goedkeuringsprocessen voor het gerecyclede materiaal in verschillende toepassingen. Ook met producenten van vezels voert PureCycle gesprekken over toepassing van het gerecyclede materiaal in bijvoorbeeld tapijt en kleding. Daarnaast kijkt het bedrijf naar de automotive-markt. Een van de grootste, wereldwijde autofabrikanten heeft interesse in de hars van PureCycle, voor toepassing in zowel het interieur als het exterieur.

Als PureCycle de vergunningen rond heeft, wil het in 2025 beginnen met de bouw van de fabriek.

Synpet richt zich op moeilijk te verwerken reststromen

SynPet Technologies wil een grote fabriek voor de recycling van plastic bouwen in de haven van Antwerpen. Het bedrijf stelt alle soorten afgedankt plastic, of het nu op olie gebaseerd of biobased is, te kunnen verwerken tot nafta. Inclusief pvc, plexiglas, polystyreen, ABS en meerlaagse kunststoffen. Bovendien kan het afval ongesorteerd, vervuild en nat het proces in.

SynPet maakt gebruik van een gepatenteerd thermisch omzettingsproces dat is ontwikkeld door Amerikaanse en Turkse

engineers. Zij hebben zich daarbij laten inspireren door de natuur, waarin onder specifieke omstandigheden van vochtigheid, druk en temperatuur koolwaterstoffen ontstonden door de ontbinding van planten en dieren. SynPet creëert specifieke omstandigheden om kunststoffen en andere soorten afval af te breken tot koolwaterstoffen, met water als reagens. Voorbehandeling van de feedstock is volgens het bedrijf niet nodig. Allerlei soorten plastics kunnen rechtstreeks de eerste stap van het proces in. Hierbij wordt het afval onder verhoogde druk en temperatuur in water gedepolymeriseerd.

In een tweede stap volgt hydrolyse waarna het product in de derde stap wordt gekraakt bij een temperatuur boven 450 graden Celsius. In 2018 nam het bedrijf een pilotplant in Istanbul (Turkije) in gebruik waarmee het 15 ton plastic per dag kan verwerken.

Voldoende plastic afval

Synpet wil in Antwerpen met name afval uit Italië, Spanje en Griekenland verwerken. In een eerste fase gaat het om zo’n 180.000 ton plastic per jaar. Tegen 2030 wil het bedrijf de wereldwijde verwerkingscapaciteit laten groeien tot 720.000

ton per jaar. Voor de eerste fase heeft het voldoende plastic afval van Europese partners veiliggesteld.

Voor de verkoop van de nafta werkt

Synpet samen met Kolmar. Dit Zwitserse bedrijf is een belangrijke aandeelhouder geworden in Synpet en heeft de wereldwijde marketingrechten verworven voor de nafta die met de technologie wordt

geproduceerd. Kolmar is zelf producent van biobrandstoffen in de Verenigde Staten onder de naam American Green

Fuels, met productielocaties voor biodiesel in Connecticut en Texas. De engineering van de fabriek is in handen van KBR en ENKA heeft de inkoop en constructie onder haar hoede. Met de bouw van de fabriek is een investering van zo’n 100 miljoen euro gemoeid. Het is de bedoeling dat deze in 2025 in gebruik wordt genomen.

Vioneo produceert plastics uit groene methanol

Vioneo wil in Antwerpen een fabriek bouwen die groene methanol omzet in polypropeen en polyetheen. De fabriek krijgt een capaciteit van 300.000 ton kunststoffen per jaar. Met de bouw ervan is een investering van bijna 1,5 miljard euro gemoeid.

Vioneo denkt in 2025 een definitieve investeringsbeslissing te kunnen nemen over het project. Het bedrijf verwacht dan wel brede steun van alle stakeholders. Het wijst hierbij op wetgeving, investeringsklimaat en energiekosten in Europa. Ook wil het langetermijnafspraken maken met klanten. Vioneo heeft al vergevorderde gesprekken met merken uit verschillende sectoren, waaronder de gezondheidszorg en automobielindustrie. ‘Ons doel is om een platform te bouwen dat kan aantonen dat de afhankelijkheid van fossiele materialen binnen de polymeer- en chemische industrie geleidelijk kan worden afgebouwd’, aldus Jan Secher, voorzitter van Vioneo. ‘We kunnen dit echter niet alleen bereiken. Succes hangt af van de inzet van klanten, partners, steun van beleidsmakers via regelgevende kaders en toegang tot goedkope groene energie en financiële steun.’

Als de investeringsbeslissing volgend jaar wordt genomen, zou commerciële productie in 2028 kunnen beginnen.

Energietransitie

Vioneo heeft een productiemethode ontworpen die gebruikmaakt van bewezen technologie en een innovatief ontwerp, met gecertificeerde groene methanol

als grondstof. De productie draait op hernieuwbare elektriciteit en het eindproduct is volgens het bedrijf honderd procent fossielvrij.

De fabriek komt te staan op het Vopak Energy Park Antwerpen. Het zou het eerste project zijn op het terrein dat Vopak vorig jaar verwierf. Vopak wil deze site specifiek richten op ontwikkelingen in de energietransitie. Het kijkt hierbij naar zowel de chemische industrie als de waterstofeconomie, waaronder waterstofdragers en ammoniakopslag en -kraken. Via een marktconsultatie peilt het bedrijf op dit moment de interesse voor opslag van ammoniak op het terrein. Als de markt positief reageert en de definitieve investeringsbeslissing wordt genomen, kan Vopak de nieuwe faciliteiten vanaf 2029 in gebruik nemen.

Specifieke kenmerken

Het moederbedrijf van Vioneo, A.P. Moller Holding, is ook betrokken bij het vorig jaar opgerichte bedrijf C2X dat

groene methanol gaat produceren via verschillende routes, afhankelijk van de specifieke kenmerken van een locatie. Het bedrijf werkt aan grootschalige groene-methanolprojecten in de buurt van het Suezkanaal in Egypte en de haven van Huelva in Spanje. In Egypte wil C2X op grote schaal groene methanol gaan produceren waarbij ook zonne- en windenergieprojecten worden opgezet. In Huelva werkt het bedrijf samen met Cepsa aan een fabriek die maximaal 300.000 ton groene methanol per jaar kan produceren. Een investeringsbeslissing voor dit project wordt in 2025 genomen.

In Noord-Amerika werkt het bedrijf samen met SunGas Renewables. Samen willen ze daar meerdere groene-methanolfabrieken ontwikkelen. Het eerste gezamenlijke groene-methanolproject Beaver Lake Renewable Energy in Louisiana zal naar verwachting in 2028 volledig operationeel zijn. Deze fabriek heeft een capaciteit van meer dan 400.000 ton groene methanol per jaar.

C2X is voor het grootste deel in handen van A.P. Moller Holding, met A.P. Moller-Maersk als twintig procent aandeelhouder. Deze laatste is van plan groene methanol van C2X af te nemen om als brandstof in haar schepen te gebruiken. Naast de scheepvaart richt C2X zich met de productie van groene methanol echter ook op de chemische industrie. Tegen 2050 zou de jaarlijkse vraag naar methanol volgens het bedrijf kunnen verdrievoudigen tot 300 miljoen ton, waarvan het merendeel groene methanol is.

Slim & duurzaam Watergebruik begint met de oplossingen van Logisticon verhuur

Bij Logisticon Verhuur begrijpen we uw behoeften en bieden we oplossingen op maat. Of u nu tijdelijke waterbehandeling nodig heeft, nieuwe oplossingen wilt testen of grootschalige investeringen wilt uitstellen, wij staan voor u klaar. Ontdek onze uitgebreide verhuurvloot voor waterzuivering en -behandeling, de grootste in Europa. Van zandfilters tot MBR-systemen, we hebben de componenten en complete installaties die passen bij uw situatie.

De voordelen van huren zijn duidelijk:

+ Geen noodzaak voor grote initiële investeringen.

+ Kosten blijven transparant en beheersbaar.

+ Test en ervaar de gewenste oplossing voordat u zich verbindt.

+ Flexibiliteit om snel in te spelen op noodsituaties.

Bij Logisticon Verhuur streven we ernaar om uw waterbehandeling naadloos en zorgeloos te optimaliseren.

PROJECTEN REGIO ANTWERPEN

Opdrachtgever: Air Liquide

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Afronding: 2024

Opdrachtgever: Antwerp@C

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Beslissing: onbekend

Opdrachtgever: BASF en Air Liquide

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Beslissing: onbekend

Opdrachtgever: Bolder Industries

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Afronding: 2027

Opdrachtgever: Borealis

Waar: Kallo

Investering: 1 miljard euro

Afronding: eerste helft 2025

Opdrachtgever: Covestro

Waar: Antwerpen

Investering: 300 miljoen euro

Afronding: begin 2025

Opdrachtgever: D-CRBN

Waar: Antwerpen

Investering: 150 miljoen euro

Afronding: 2029

Opdrachtgever: Engie

Waar: Kallo

Investering: onbekend

Afronding: medio 2027

Opdrachtgever: Fairbrics

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Afronding: 2026

Air Liquide bouwt in de haven van Antwerpen een pilot plant voor het kraken van ammoniak. Het bedrijf past een combinatie van eigen technologieën toe om ammoniak in waterstof om te zetten. De pilot plant moet in 2024 in bedrijf zijn.

Antwerp@C, een consortium van Air Liquide, BASF, Borealis, ExxonMobil, Ineos, Fluxys, Port of Antwerp en TotalEnergies, onderzoekt de haalbaarheid van CO2-infrastructuur in Antwerpen. Het gaat om een centrale pijpleiding op beide oevers en verschillende gemeenschappelijke behandelingsunits.

BASF en Air Liquide willen met het gezamenlijke project CCS-project Kairos@C 14,2 miljoen ton CO2 hun op Antwerpse chemische site vermijden in de eerste tien jaar na voltooiing van het project. Het gaat om CO2 afvang, liquefactie, transport en opslag in de Noordzee. Volgens planning wordt het project in 2025 operationeel.

Bolder Industries bouwt in Antwerpen een fabriek die via een gepatenteerd proces chemische stoffen uit afgedankte autobanden kan halen. Deze zijn geschikt voor hergebruik in rubber, plastic en petrochemische producten. In het terugwinningsproces wordt 98 procent van de materialen van de band gebruikt. De bouw van de fabriek begint in 2026.

Borealis gaat op haar productiesite in Kallo een fabriek bouwen voor propaandehydrogenering. Deze krijgt een capaciteit van 750.000 ton per jaar. Het project kwam op een laag pitje na wantoestanden op arbeidsgebied. Het project liep daardoor vertraging op. Borealis verwacht nu in de eerste helft van 2025 te kunnen opstarten.

Covestro investeert driehonderd miljoen euro in de bouw van een nieuwe productieeenheid voor aniline in Antwerpen. De opstart van de nieuwe eenheid wordt verwacht in 2025. Aniline is een grondstof voor MDI, dat vervolgens een voorproduct is van polyurethaan hardschuim.

Start-up D-CRBN wil een plasmareactor bouwen die per jaar 30.000 ton CO2 kan omzetten in CO en O2. De reactor, nu nog een pilot van 1.000 ton per jaar, is goed schaalbaar en de start-up hoopt dan ook in 2029 een miljoen ton per jaar te kunnen omzetten.

Engie wil drie grootschalige batterijparken in België realiseren. Het gaat om projecten op de sites van het bedrijf in Kallo, Drogenbos en Vilvoorde. In totaal loopt het elektrisch vermogen van de drie energie-opslagprojecten op tot 380 MW. In Kallo gaat het om een batterijpark van 100 MW.

Fairbrics wil haar technologie om polyestervezels uit CO2 te produceren opschalen. In 2024 wil het een pilot-installatie in bedrijf hebben met een capaciteit van 100 kilo per dag. In 2026 zou een demonstratieplant van een ton per dag realiteit moeten zijn. Beide zouden in het Antwerpse havengebied moeten komen.

Opdrachtgever: Fluxys

Waar: Zeebrugge

Investering: onbekend

Afronding: begin 2026

Opdrachtgever: Fluxys Belgium

Waar: Zeebrugge - Brussel

Investering: 300 miljoen euro

Afronding: 2026

Opdrachtgever: Fluxys en Advario

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Afronding: 2027

Opdrachtgever: FujiFilm

Waar: Antwerpen

Investering: 30 miljoen euro

Afronding: eind 2024

Opdrachtgever: Ineos

Waar: Lillo (Antwerpen)

Investering: 3 miljard euro

Afronding: 2026 - 2027

Opdrachtgever: Ineos

Waar: Antwerpen

Investering: 10 miljoen euro

Afronding: 2024

Opdrachtgever: ITC Rubis Terminal

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Afronding: onbekend

Opdrachtgever: Katoen Natie

Waar: Kallo

Investering: onbekend

Beslissing: onbekend

Opdrachtgever: LBC Tank Terminals

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Afronding: 2025

Opdrachtgever: Odfjell

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Afronding: eerste kwartaal 2025

Fluxys LNG gaat op de LNG-terminal in Zeebrugge zes miljoen ton extra hervergassingscapaciteit per jaar aanbieden, en daarvoor is bijkomende infrastructuur nodig. Vanaf begin 2024 gaat het om in totaal 4,7 miljoen ton extra capaciteit per jaar, en vanaf begin 2026 moet de volledige 6 miljoen ton per jaar beschikbaar zijn.

Fluxys Belgium legt een 97 kilometer lange pijpleiding aan tussen Zeebrugge en Brussel. De leiding is bedoeld om de leveringszekerheid van aardgas in België en omringende landen te vergroten, maar is ook geschikt om in de toekomst waterstof te transporteren. De leiding loopt parallel aan een bestaande aardgasleiding.

Fluxys en Advario willen een invoerterminal voor groene ammoniak bouwen in het Antwerpse havengebied. De twee bedrijven onderzoeken de haalbaarheid van een terminal met open toegang en mikken op 2027 om de terminal operationeel te hebben. De initiatiefnemers denken ook aan een installatie om ammoniak terug om te zetten in waterstof.

FujiFilm Electronic Materials breidt de productiecapaciteit op haar site in Antwerpen uit. Het bedrijf gaat vooral meer chemicaliën produceren die nodig zijn bij de productie van halfgeleiders. De uitbreiding vergt een investering van 30 miljoen euro. Het project moet eind 2024 zijn afgerond.

Ineos bouwt een ethaankraker in Lillo. Deze gaat ethaan omzetten in etheen. Het concern investeert ruim drie miljard euro in het project en verwachtte dat de stoomkraker in 2026 in productie zou zijn. Het bedrijf moest de bouw echter een poosje stilleggen omdat de omgevingsvergunning voor het project werd ingetrokken.

Ineos investeert in de bouw van een waterstofboiler op haar site in Antwerpen om waterstof die vrijkomt in de chloorfabriek van dochter Inovyn te kunnen gebruiken voor de productie van stoom. De boiler krijgt een vermogen van 22 MW en kan hiermee 25 ton stoom per uur produceren. Hiermee voorziet het bedrijf in 65 procent van de stoombehoefte.

ITC Rubis Terminal in Antwerpen werkt aan een uitbreiding. Met de bouw van tank pit 7 voegt het bedrijf 40.000 kubieke meter opslagcapaciteit aan de terminal toe. Er zijn ook plannen voor uitbreiding van de terminal met een achtste en negende tank pit. Het bedrijf wil zes extra opslagtanks bouwen voor nog 21.000 kubieke meter extra capaciteit.

Katoen Natie heeft plannen voor een groot batterijpark op een terrein van het bedrijf in Kallo in de Antwerpse haven. Het nieuwe batterijpark krijgt een vermogen van 75 MW en kan 150 megawattuur aan elektriciteit opslaan.

LBC Tank Terminals breidt haar terminal in Antwerpen uit met 28 nieuwe tanks. Dit levert 80.000 kubieke meter extra opslagcapaciteit op. Daarnaast bouwt het bedrijf een nieuw laadstation voor vrachtauto’s en tankwagons. De nieuwe opslagcapaciteit en infrastructuur zal met name gebruikt worden voor de opslag van olie en basischemicaliën.

Odfjell breidt haar Noord Natie Odfjell Antwerp Terminal (NNOAT) uit. Er komen tien nieuwe opslagtanks en een extra laadstation. NNOAT voegt met de uitbreiding 27.500 kubieke meter opslagcapaciteit toe aan haar tankpark.

Opdrachtgever: Oxylum

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Afronding: 2024

Opdrachtgever: Plug Power

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Afronding: 2025

Opdrachtgever: PureCycle

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Afronding: 2025

Opdrachtgever: Storm

Waar: Zeebrugge

Investering: onbekend

Afronding: eind 2025

Opdrachtgever: SynPet en Kolmar

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Afronding: 2030

Opdrachtgever: TotalEnergies

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Afronding: eind 2024

Opdrachtgever: Vioneo

Waar: Antwerpen

Investering: 1,5 miljard euro

Beslissing: 2025

Opdrachtgever: o.a. Virya Energy

Waar: Zeebrugge

Investering: onbekend

Afronding: 2026

Opdrachtgever: Vopak

Waar: Antwerpen

Investering: onbekend

Afronding: onbekend

Oxylum bouwt een proeffabriek met CO2 als grondstof voor chemicaliën. De spin-off van Universiteit van Antwerpen wil met de installatie van 1 kilowatt tot 3 kilo mierenzuur per dag gaan produceren. Doel is om de technologie op te schalen tot een volwaardige pilotinstallatie die tot 2.000 ton mierenzuur per jaar produceert.

Het Amerikaanse Plug Power wil een 100 megawatt groene waterstoffabriek bouwen in de Antwerpse Haven. De bouw van de fabriek begint na afronding van het vergunningsproces, naar verwachting eind 2023. De eerste productie van groene waterstof wordt eind 2024 verwacht en de inbedrijfstelling van de fabriek zal in 2025 plaatsvinden.

PureCycle bouwt een fabriek voor de recycling van polypropeen in het NextGen District in het Antwerpse havengebied. De installatie krijgt een capaciteit van 59.000 ton per jaar. Er is ruimte om in totaal vier verwerkingslijnen te bouwen, waardoor de totale capaciteit kan oplopen tot 240.000 ton per jaar. De bouw zal naar verwachting in 2024 beginnen.

Energiebedrijf Storm wil een batterijpark realiseren in Zeebrugge. Het park krijgt 106 batterij-eenheden en daarmee een totaalvermogen van 100 MW. Het is de bedoeling dat het batterijpark eind 2025 in gebruik kan worden genomen.

SynPet bouwt samen met Kolmar een fabriek voor de verwerking van plastic tot olie in de haven van Antwerpen. In een eerste fase gaat het om zo’n 180.000 ton plastic per jaar en tegen 2030 groeit de verwerkingscapaciteit tot ongeveer een miljoen ton per jaar.

TotalEnergies bouwt op haar raffinaderij in Antwerpen een batterijpark met een vermogen van 25 MW. Saft, de batterijdochter van TotalEnergies levert de veertig batterijen voor het energie-opslagproject. Het is de bedoeling dat het batterijpark eind 2024 wordt opgeleverd.

Vioneo, nieuwe dochter van A.P. Moller Holding, wil op het Vopak Energy Park in Antwerpen een fabriek bouwen om polypropeen en polyetheen uit groene methanol te produceren. De fabriek krijgt een capaciteit van 300.000 ton per jaar en de bouw ervan gaat zo’n 1,5 miljard euro kosten. Het bedrijf verwacht in 2025 een definitieve investeringsbeslissing te kunnen nemen, waarna productie in 2028 zou kunnen beginnen.

Virya Energy, Hyoffgreen en Messer bouwen een 25 MW elektrolyzer in Zeebrugge. Het zogeheten Hyoffwind-project gebruikt de elektriciteit uit windparken van Virya om vanaf 2026 waterstof te produceren. De initiële capaciteit van 25 MW kan in de toekomst naar 100 MW worden uitgebreid.

Vopak overweegt opslag van ammoniak te faciliteren op het Vopak Energy Park Antwerp. Als de markt positief reageert en een definitieve investeringsbeslissing wordt genomen, kan Vopak de nieuwe faciliteit vanaf 2029 in gebruik nemen.

‘Bedrijven die verduurzamen, moet je zekerheid bieden’

De overheid zou een actievere rol moeten spelen bij het afdekken van risico’s voor bedrijven die investeren in de energietransitie. Dat kan bijvoorbeeld door het instellen van zogenoemde carbon contracts for difference, vindt professor Laurens de Vries, hoogleraar Complex Energy Transitions aan de TU Delft.

Carbon Contracts for Difference (CCFD’s) bieden bedrijven stabiliteit door hen te beschermen tegen prijsschommelingen. Ze kunnen daardoor investeren in duurzame energiebronnen zonder dat ze worden afgestraft door hoge prijzen of marktfluctuaties. ‘Als je bedrijven wilt overtuigen om te verduurzamen, moet je ze zekerheid bieden. Anders bestaat de kans dat ze ervoor kiezen te investeren in een ander land’, stelt De Vries. Met CCFD’s kan de overheid bijvoorbeeld een minimumprijs voor CO₂ of een maximumprijs voor waterstof vaststellen. ‘Deze aanpak wordt nu al in Duitsland getest. Op die manier ontstaat er voor bedrijven een stabieler investeringsklimaat.’

Het moeilijke aan de energietransitie is dat we nu nog niet alle oplossingen kennen. ‘Er zijn veel onzekerheden, en dat betekent dat we moeten experimenteren en leren. Ook de overheid zal risico’s moeten nemen en aanvaarden dat sommige projecten zullen falen. Maar dat is een onvermijdelijk onderdeel van de transitie’, zegt hij. Om de industrie verder te stimuleren, zou volgens De Vries de overheid kennisdeling kunnen eisen als voorwaarde voor steun. Zo wordt niet alleen de technologie ontwikkeld, maar blijft ook de kennis behouden. De energietransitie kan volgens hem alleen slagen als overheden, bedrijven en de maatschappij accepteren dat er fouten zullen worden gemaakt en dat sommige investeringen mogelijk niet het gewenste rendement opleveren. De Vries: ‘Dit vereist een verandering in de manier waarop beleid wordt ontwikkeld en uitgevoerd, waarbij risico’s worden gezien als een inherent onderdeel van vooruitgang.’

Gelijkstroom

Verder zou de EU wat hem betreft er goed aan doen meer in te zetten op gelijkstroomverbindingen voor de lange afstand om zo netwerken voor groene stroom vanaf de Noordzee tot over de grens aan verbruikscentra te knopen. Die infrastructuur is nu nog beperkt vanwege de dure conversiestations. Maar om duurzame energie van offshore windparken en andere ver afgelegen bronnen effectief aan land en over landsgrenzen te brengen, is investeren in infrastructuur voor gelijkstroom noodzakelijk, denkt De Vries.

Professor Laurens de Vries is hoogleraar Complex Energy Transitions aan de TU Delft.

Mainnovation, grondlegger van de Value Driven Maintenance methodologie, biedt MEERwaarde. Wij geloven in de kracht van Reliability Engineering plus Maintenance Engineering. Wie effectief en structureel verbeteringen wil doorvoeren op het gebied van Maintenance & Asset Management, heeft RE én ME capaciteit nodig. Haal het maximale uit de assets, minimaliseer storingen en ga aan de slag met preventieve onderhoudsschema’s voor optimale betrouwbaarheid, beschikbaarheid en compliance. RE studies daadwerkelijk implementeren én borgen: ME + RE = MEERwaarde

‘Nederland heeft oorspronkelijk gekozen voor wisselstroom voor hoogspanningslijnen omdat wisselstroom eenvoudig kan worden getransformeerd tussen verschillende spanningsniveaus. Dit maakt het makkelijker om op verschillende punten aftakkingen te maken voor distributie van energie. Wisselstroom is effectief voor kortere afstanden, zoals tussen provincies of binnen nationale grenzen. Maar voor lange afstanden, en vooral offshore-projecten, biedt gelijkstroom voordelen omdat het minder last heeft van energieverlies over grote afstanden en geen tussenliggende stations nodig heeft.’

Risico op tekorten

Er is volgens De Vries dan intensievere samenwerking tussen Europese landen nodig om deze noodzakelijke energieinfrastructuur op te zetten. ‘Door de variabiliteit van duurzame energieproductie zou zo’n netwerk Europa in staat stellen om energieoverschotten en tekorten beter te balanceren. Een netwerk dat zich over meerdere landen uitstrekt, zou het risico op tekorten verkleinen en energieprijzen stabiliseren, wat op lange termijn voordelig is voor zowel de consument als de industrie.’

Europa bevindt zich in een moeilijke positie, zo stelde Draghi laatst in zijn rapport. Het risico bestaat dat de industrie straks alleen nog maar investeert in regio’s waar de energie goedkoper is, zoals de VS of India. De onzekerheden over energieprijzen en marktstructuren zijn groot. Investeren in verduurzaming is riskant voor bedrijven, zeker als energieprijzen sterk fluctueren. En dat risico onderschrijft De Vries.

‘De groeiende afhankelijkheid van zonen windenergie brengt ook de noodzaak met zich mee om flexibele oplossingen te creëren binnen de industriële sector. Dit betekent dat bedrijven hun productieprocessen moeten aanpassen om mee te kunnen bewegen met het wisselende aanbod van duurzame energiebronnen. Voor de chemische en procesindustrie, waar constante productie vaak essentieel is, vormen deze fluctuerende energieprijzen echter een uitdaging. Nieuwe technologieën, zoals de elektrificatie van

krakers en het gebruik van waterstof, bieden perspectief, maar zijn vaak duur en onzeker qua schaalbaarheid.’

Enkele jaren geleden werd nog uitgegaan van een kostprijs van 2 euro per kilogram voor groene waterstof, de realiteit is inmiddels inmiddels veel complexer en duurder geworden. De Vries benadrukt dat dit niet zonder gevolgen blijft. ‘De verwachtingen over waterstof waren misschien te hooggespannen, en nu blijkt dat de prijs kan oplopen tot meer dan 10 euro per kilo. Voor bedrijven is dat een schok; ze weten niet zeker of investeringen in waterstoftechnologieën nog rendabel zullen zijn.’

Experimenteren en leren

Toch is waterstof volgens De Vries moeilijk te vermijden in de Europese energiemix. ‘We hebben opslag nodig voor momenten dat zon en wind geen energie leveren, en waterstof kan hierin een belangrijke rol spelen. Het is duur, maar er zijn weinig alternatieven.’ Hij waarschuwt echter dat de hogere kosten betekenen dat de schaal waarop waterstof kan worden gebruikt mogelijk kleiner zal zijn dan eerder gedacht. Het is daarom belangrijk dat bedrijven én overheden goed afwegen welke projecten kansrijk zijn en dat er ruimte is om te experimenteren.

‘Hoewel de uitdagingen en doelen van de transitie goed bekend zijn, blijft de uitvoering achter, vooral door nationale belangen en bureaucratische beperkingen. Vergunningstrajecten voor nieuwe

energie-infrastructuur kunnen zomaar tien jaar in beslag nemen. Terwijl Draghi recent pleitte voor meer Europese samenwerking en collectieve inkoop, is het een enorme uitdaging om dat praktisch vorm te geven. De Europese Unie heeft bijvoorbeeld niet genoeg middelen of mandaat om structureel industriebeleid op energiegebied te voeren.’

De EU stelt richtlijnen op voor grensoverschrijdende netwerken en om coördinatie te bevorderen. ‘Maar elk land besluit afzonderlijk over subsidies en energiebeleid, wat leidt tot concurrentie en een inefficiënt beleid. Brussel heeft geen groot budget of mandaat om zware industrieprojecten echt aan te sturen.

Dat maakt de energietransitie lastig, omdat nationale overheden concurreren om energie-intensieve industrieën binnen te halen en dat maakt een gezamenlijke Europese aanpak ingewikkeld.’

Toch moet de overheid het blijven stimuleren dat bedrijven investeren in duurzame technologieën en projecten, vindt De Vries. ‘De weg naar CO2-neutraal zal nog minstens een generatie duren. Het blijft een grote uitdaging om deze puzzel te leggen. De energietransitie vraagt van overheden dat ze risico’s nemen, ook als ze niet zeker weten of een investering de juiste is. Dat betekent ook dat beleid soms zal falen of bedrijven uiteindelijk niet levensvatbaar blijken. We moeten experimenteren en leren, want we kunnen niet eindeloos blijven wachten op de perfecte oplossing. Daarvoor is de urgentie te groot.’ ■

‘De EU moet meer inzetten op gelijkstroomverbindingen voor de lange afstand.’

Zonder robots wordt onderhoud windparken straks onmogelijk

Windturbines worden steeds groter en komen verder uit de kust te liggen. Door de urgentie om zoveel mogelijk turbines te installeren, wordt toekomstig onderhoud vaak buiten beschouwing gelaten, terwijl dit zo’n 25% van de lifecycle costs beslaat. Vooral de inspectie en het onderhoud van turbinebladen is zeer arbeidsintensief, gevaarlijk en duur en niet toekomstbestendig. Inmiddels vinden er verschillende onderzoeken en proefprojecten plaats om menselijke interventie, de kosten van onderhoud en de down time van turbines voor onderhoud, terug te dringen.

Monique Harmsen

‘Als de energietransitie in deze snelheid doorzet, hebben we heel veel mensen nodig voor het onderhoud en dat is een probleem’, stelt Jan Willem Wagenaar, Program Manager Wind Energy TNO. ‘Op dit moment wordt nog vrij traditioneel gewerkt bij inspecties en onderhoud. Mensen gaan met een boot naar de turbine waar ze van bovenaf abseilen langs het turbineblad voor inspecties of eventuele reparaties. Er zijn monteurs die de bouten boven in de turbine een keer per jaar nalopen en vastdraaien of olie verversen. Dat is nog steeds handwerk en hier is nog veel ruimte voor verbetering.’

In de olie- en gas offshore-industrie is het gebruikelijk om assets te monitoren met behulp van sensoren. De markt voor windenergie op zee is echter een relatief vrij jonge markt waar dit niet vanzelfsprekend is. ‘De opdracht is om zo goedkoop mogelijk een windturbine te produceren’, stelt Wagenaar. ‘Dat wil niet zeggen dat er niets is. Iedere turbine heeft een SCADA (Supervisory Control and Data Acquisition, red.) systeem, maar er is niet standaard een condition monitoringsysteem.’

Er wordt volgens Wageneer wel hard gewerkt aan verbeteringen. ‘Er is sprake van een technology push vanuit de robo-

WINDENERGIE

In 2023 had Nederland een totale windenergiecapaciteit van 10.789 megawatt (MW), waarvan 6.812 MW op land en 3.978 MW op zee. Voor 2030 streeft de Nederlandse overheid naar een totale windenergiecapaciteit van ongeveer 21 gigawatt (GW) op zee. Daarnaast is er een doelstelling om in 2030 minimaal 35 terawattuur (TWh) aan duurzame elektriciteit op land op te wekken, afkomstig van zowel wind- als zonne-energie. Hoewel er geen specifieke capaciteitsdoelstelling voor windenergie op land is vastgesteld, zal een aanzienlijk deel van deze 35 TWh naar verwachting uit windenergie komen.

tica hoek om werkzaamheden te robotiseren en autonoom te laten uitvoeren. TNO speelt hierin de rol van orkestrator om technologieën bij elkaar te brengen. Je moet dan bijvoorbeeld denken aan de inzet van robots en crawlers voor inspecties en onderhoud. Er worden nu al inspecties uitgevoerd met drones die foto’s of videomateriaal van de turbine maken maar omdat er geen goede internetverbindingen zijn, kunnen deze gegevens nog niet real time worden bekeken en is interactie niet mogelijk.’

Fieldlab Zephyros

In het Fieldlab Zephyros van World Class Maintenance wordt onderzoek gedaan om in de nabije toekomst het onderhoud van offshore windmolenparken zonder mensen ter plaatse uit te voeren. Een van de projecten van het programma is AIRTuB (Automatic Turbine Blade Inspection and Repair) dat zich richt op het ontwikkelen van complete en autonome inspectie en reparatie van turbinebladen in offshore windparken. Dit gebeurt met behulp van sensoren, intelligente robots en crawlers die zelf het beste moment kiezen om inspecties en onderhoud te doen. De onderzoekers streven naar een toekomst waarin ‘de robots hun eigen platform hebben waar ze leven, worden opgeladen en bijgevuld met reinigingsvloeistoffen, coating/verf en reparatiecomposieten. Hier worden ze ook voorzien van weergegevens en software-updates’.

In het fieldlab werken bedrijfsleven, onderwijs en onderzoeksorganisaties samen aan de realisatie van deze innovatieve oplossingen die volgens de onderzoekers van Zephyros binnen een aantal jaren in de praktijk werkelijkheid kunnen worden.

Digital twin

Niet alleen het fieldlab is bezig met onderzoek naar slim onderhoud. TNO werkt samen met Shell, TU Delft, Suzlon, Tarucca en Fibersail aan continue monitoring van winturbine bladen. Voorwaarde is dat offshore parken de beschikking krijgen over hoge netwerkverbindingen, 6G of misschien nog meer. Wagenaar: ‘Als we deze snelheid en bandbreedte hebben kunnen we realtime monitoring doen om de voorspelbaarheid en betrouwbaarheid van windturbinebladen te verbeteren. Uiteindelijk moet dit leiden tot een digitale twin. Hiermee kan de overstap worden gemaakt van periodiek onderhoud naar conditie gebaseerd onderhoud en kunnen de duurzaamheidsproblemen van grote windturbinebladen worden verminderd.'

Planning onderhoud

Terwijl deze ontwikkelingen in volle gang zijn, wordt het onderhoud nu nog steeds door mensen uitgevoerd. In de planning van dit onderhoud is volgens Wagenaar ook nog een slag te maken.

TNO startte 10 tot 15 jaar geleden met

‘We hebben straks heel veel mensen nodig voor het onderhoud en dat is een probleem.’

UNWiSE (Unified Windfarm Simulation Environment) dat het plannen van onderhoud op zee ondersteunt. Wagenaar: ‘De operator van een offshore park moet een aantal taken uitvoeren waarvoor hij de beschikking heeft over een aantal mensen en boten en tijd. In de planning moet hij rekening houden met beperkende factoren als golfhoogte, temperatuur en wind. Met behulp van simulatiesoftware kan hij beslissen waar onderhoud nodig is en hoe hij dit zo effectief mogelijk kan doen. Kosten en looptijd worden hierbij in kaart gebracht.’

Toekomst

Om de klimaatdoelstelling om de CO2-uitstoot in 2030 met 55% te verlagen ten opzichte van 1990 en in 2050 klimaatneutraal te zijn, wordt fors ingezet op meer energie uit zon en wind.

Voor energie uit wind op zee betekent dit een verdubbeling van de opgestelde capaciteit naar ongeveer 21 gigawatt in 2030, 50 gigawatt in 2040 tot uiteindelijk 70 gigawatt in 2050. In de praktijk betekent dit dat de turbines groter worden om kosten te besparen en verder uit de kust komen te liggen onder moeilijker omstandigheden. De vraag dringt zich op of naast alle projecten die er nu lopen om het onderhoud effectiever en efficiënter te maken ook bij het ontwerp van turbines al rekening wordt gehouden met het toekomstige onderhoud. ‘Dat is nog de vraag. Je ziet wel dat er wordt gekeken naar de verlenging van de technische levensduur van turbines’, aldus Wagenaar. ‘Er is ook wel verkennend onderzoek naar turbine-ontwerpen waarin robots al zijn opgenomen om het onderhoud te vergemakkelijken in de toekomst.’ ■

FOTO:
De inspectie en het onderhoud van turbinebladen is duur en zeer arbeidsintensief, vooral als een park ver in zee ligt.

AARDINGSCONTROLE MULTIPOINT

◆Veilig elektrostatisch ontladen van geconnecteerde objecten

◆Aansluitmogelijkheid tot 10 te aarden objecten

◆Potentiaalvrij contact vrijgave laad of losproces

◆Voldoet aan IEC/TS60079-32-1 en NFPA77

◆ ATEX en IECEx gecertificeerd

◆Veiligheidsklasse SIL 2

Global specialist in metal surface treatment

Expert op het gebied van chemisch technisch reinigen en metaal oppervlaktebehandeling. Neem contact op met onze specialisten voor een advies op maat.

The Vecom way - deskundig en veilig voor mens, metaal en milieu

www.vecom.nl info@vecom.nl T. +31 10 59 30 299

On-site diensten wereldwijd chemisch technisch reinigen op locatie klant en proces specifieke oplossingen voor complexe vervuilingen

Workshop diensten

conditioneren en chemisch reinigen van roestvast staal en andere metalen meerdere locaties in Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk

Verduurzaming industrie: uitweg of paradox?

De Europese procesindustrie

staat op een kruispunt. De klimaatproblematiek dwingt de industrie om te verduurzamen, terwijl hoge energie- en grondstofprijzen het voortbestaan van veel productiebedrijven bedreigen. De sector, die cruciaal is voor zowel de Europese economie als de samenleving, heeft te maken met complexe uitdagingen. Met name intensieve samenwerking, innovatie en een grondstoffentransitie lijken soelaas te bieden. Naast de EU is ook de industrie zelf en aan zet.

Wim Raaijen

In de Antwerp Declaration vragen Industriële leiders sinds begin dit jaar de Europese Unie om een ‘Industry Deal’ –een visie die de Europese procesindustrie economisch concurrerend en ecologisch verantwoord maakt. Industriebeleid dus. Deze deal moet niet alleen de verduurzaming versnellen, maar ook het economische fundament van Europa versterken. Zonder gerichte steun dreigt Europa afhankelijker te worden van andere regio’s, wat de stabiliteit en veiligheid van de Europese markt in gevaar brengt. Covid en de oorlog in de Oekraïne hebben de minder rooskleurige ontwikkelingen in de Europese industrie versneld, maar niet per se veroorzaakt. Al eerder werden verschillende trends zichtbaar. Europa bereidde de Green Deal voor. Tegelijkertijd investeerde de rest van de wereld, met name China, Midden-Oosten en de Verenigde Staten fors in de bouw van grote nieuwe chemische fabrieken, onder meer aangejaagd door groeiende markten, eigen grondstoffen en het goedkope schaliegas. Ook overheden waren daar doortastender

met steun en stimulerende regelingen. Denk bijvoorbeeld aan de Inflation Reduction Act in de Verenigde Staten. De Amerikaanse federale overheid steekt momenteel honderden miljarden dollars in onder meer de vergroening van de industrie. Daardoor kunnen chemische bedrijven investeren in nieuwe toekomstbestendige fabrieken.

Leidend blijven

De industriëlen lijken inmiddels gehoor te krijgen in Brussel. Bij haar herverkiezing als voorzitter van de Europese Commissie presenteerde Ursula von der Leyen afgelopen zomer een reeks ambitieuze plannen om de Europese industrie te versterken en te verduurzamen. Een van de kernpunten in haar agenda is de introductie van een 'Clean Industrial Deal'. Met Europees industriebeleid wil Von der Leyen toepassing van schone technologieën stimuleren en de concurrentiepositie van de Europese industrie versterken. Eenvoudigere regelgeving en betere toegang tot financiering, versterken van de vaardigheden van de

INDUSTRIEBELEID

Europese industriële werknemers en het uitbouwen van industriële ketens zijn belangrijke speerpunten in haar plan. En ze benadrukt het belang van een eigen Europese schone technologie-industrie, onder andere op het gebied van batterijen, elektrische auto’s en windmolens, waarvoor veel materialen uit de chemische industrie nodig zijn. In een recent rapport vraagt ook Mario Draghi de Europese Commissie om de industrie te hervormen, om de concurrentiepositie te verbeteren en de strategische autonomie van Europa te waarborgen. Europa moet leidend blijven in de strijd tegen klimaatverandering en tegelijkertijd zijn industriële basis beschermen. Draghi pleit voor een gecoördineerde Europese aanpak voor een betaalbare en duurzame energievoorziening.

Hoogwaardige materialen

Hoewel de ogen veelal gericht zijn op de politiek is de industrie zelf natuurlijk ook zelf aan zet. En er zijn ook zeker hoopgevende ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan grote investeringen van Ineos in Antwerpen, Neste in Rotterdam en bijvoorbeeld verschillende nieuwe fabrieken

ACTIEPLAN WATERSTOF

in de Eemsdelta. In de Europese industrie worden dus ondanks de economische tegenwind her en der innovatieve technologie toegepast die minder energie-intensief zijn en tegelijkertijd producten van hogere kwaliteit leveren. Dit is niet alleen een antwoord op de stijgende grondstofkosten, maar ook een strategische stap richting duurzame productie. Daarbij kunnen bestaande installaties ook het vertrekpunt zijn. Bedrijven zoals Sabic op Chemelot in Geleen nemen hierin het voortouw. In plaats van zich volledig te richten op bulkproductie, transformeert Sabic momenteel haar productportfolio naar high-end producten, zoals hoogwaardige varianten van polyetheen, blijft Sabic rendabel ondanks de hogere kosten voor energie en grondstoffen. Waar de productie van energie-intensieve bulkproducten niet langer rendabel lijkt, kan het produceren van gespecialiseerde, hoogwaardige materialen een winstgevende strategie zijn voor de Europese industrie.

Ongekookte wit Nieuwe processen kunnen bestaande ketens verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van nieuwe katalysatoren die processen op een lagere tem-

Er zijn meerdere initiatieven om tot meer proactieve samenwerking te komen, ter versterking van de Europese industrie. De Antwerp Declaration is daar natuurlijk een goed voorbeeld van. En denk bijvoorbeeld ook aan het ‘Actieplan Waterstof’, begin oktober gelanceerd door de partners van Missie H2, waaronder Gasunie, Shell, Eneco en Groningen Seaports.

Ook dit plan benadrukt de urgentie voor Europa en specifiek Nederland om de continuïteit van de verduurzamende industrie en energiezekerheid te waarborgen. Volgens de opstellers kan Nederland een actieve Europese rol spelen en de samenwerking met industriële clusters in Noordwest-Europa versterken. Daarbij moet de focus liggen op infrastructuur voor energiedragers en schaalvergroting voor productie, import en conversie.

Ook de realisatie van een waterstofhub is volgens hen belangrijk. Om als voortrekker in Europa te slagen, moet Nederland zorgen voor een goed werkende waterstofmarkt en betrouwbare transportverbindingen, met gebruik van offshore energie van de Noordzee. Waterstofopslag en goede infrastructuur zijn essentieel voor energie- en industriehubs als Rotterdam.

Verder pleit de verklaring voor duurzame lange-termijnoplossingen voor de industrie. De opstellers pleiten voor een duidelijk en gelijk speelveld, met structurele steun voor innovatie, vooral binnen grote industriële clusters, waarbij de focus ligt op circulaire productie en de vermindering van energie-intensiteit. Het plan onderstreept ook het belang van samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid. Succes vraagt om coalities tussen industrie, overheid en samenleving, met de nadruk op educatie en het versterken van het imago van de industrie om het draagvlak voor de transitie te verzekeren.

peratuur of met een hogere opbrengst kunnen uitvoeren. Daarbij kan ook bijvoorbeeld biotechnologie een rol spelen. Nu al zijn enzymen beschikbaar, ontwikkeld door het Deense Novonesis, die met relatief laagwaardige warmte CO2 uit rookgassen kunnen halen. Datzelfde biotech-bedrijf onderzoekt ook enzymen die met lagere temperaturen kunststoffen kunnen recyclen.

Een ander interessant voorbeeld van een relatief nieuwe route is de productie van Solanic-eiwitten door Avebe, die met een laagtemperatuurproces uit aardappelen worden gewonnen. Een plantaardig alternatief voor het ongekookte wit van het kippenei. Deze aanpak bespaart niet alleen energie, maar levert een hoogwaardig product op met grotere economische waarde.

Nieuwe markten aanboren Sowieso zijn er veel interessante ontwikkelingen op het gebied van eiwitten. Zo kan biotechnologie een belangrijke rol spelen. De vraag naar meer plantaardige eiwitten is al een tijdje ingezet, mede door de vraag naar meer vegan producten. Een volgende stap is dat ook hoogwaardige eiwitten met bacteriën uit CO2 en waterstof worden geproduceerd. In Finland bouwt Solar Foods haar eerste fabriek op dit vlak. Het lijkt heel goed mogelijk dat juist chemische clusters straks een interessante omgeving bieden voor deze nieuwe processen; voedselproductie uit chemische bouwstenen. De boodschap is duidelijk: innovatie die duurzame en hoogwaardige producten mogelijk maakt en het liefst op plaatsen waar straks veel CO2 en waterstof beschikbaar is, kan Europa een concurrentievoordeel bieden.

Er ontstaan dus ook nieuwe ketens. Denk bijvoorbeeld ook aan Avantium dat onlangs in Delfzijl haar fabriek voor FDCA (furaandicarbonzuur) opende, een belangrijke chemische bouwsteen voor het plantaardige en circulaire plastic PEF (polyethyleenfuranoaat). Een kunststof dat bovendien interessante nieuwe eigenschappen heeft en daardoor nieuwe markten kan aanboren.

Kapitaalsvernietiging

Veel wordt ook verwacht van nieuwe chemische bouwstenen als groene waterstof en alternatieve koolstofbronnen.

Waterstof is zeker interessant als duurzame grondstof. Groene waterstof, geproduceerd door middel van elektrolyse, en blauwe waterstof, waarbij CO₂ wordt afgevangen en opgeslagen (CCS), kunnen een belangrijke rol spelen in de transitie van de industrie.

Groene waterstof is vooralsnog voor Noordwest-Europa een dure optie. Blauwe waterstof kan daarom op korte termijn een betaalbare tussenoplossing bieden, vooral in clusters met bestaande waterstoffabrieken op basis van steam reforming. Door de CO₂-uitstoot van deze fabrieken af te vangen, kunnen ze al aanzienlijke klimaatwinst opleveren. Deze strategie biedt de industrie de kans om haar emissies te verlagen en toch gebruik te blijven maken van bestaande installaties, wat kostbare kapitaalsvernietiging voorkomt.

Doorontwikkeld

Ook kunnen alternatieve processen met waardevolle co-producten de marges van waterstofproductie verbeteren. Momenteel is Nobian in Nederland de grootste groene waterstofproducent. Sinds het bedrijf voor haar elektrolyseprocessen in Rotterdam en Delfzijl groen geproduceerd stroom gebruikt, mogen het geproduceerde chloor, natronloog en waterstof het predicaat groen dragen. Bij elkaar is de capaciteit voor specifiek waterstof groter dan de veelbeschreven met bacteriën elektrolyzer die Shell momenteel bouwt op de Maasvlakte. Het enige nadeel is dat chloor geen commodity is. De beperkte vraag naar chloor begrenst daardoor ook de productie van natronloog én waterstof. Daarom lijkt het zinvol om andere coproducerende processen te onderzoeken en te ontwikkelen zoals bijvoorbeeld plasmatechnologie. Op Chemelot onderzoekt Brightsite de mogelijkheden van deze bestaande technologie voor de productie van ethyleen en waterstof uit methaan, dat onder meer in grote hoeveelheden ontstaat in krakers. In tegenstelling tot chloor is ethyleen wel een product waar enorme vraag naar is. Deze route heeft voordelen ten opzichte van de elektrolyse van water. Niet alleen levert het twee waardevolle producten op, ook gebruikt het aanmerkelijk minder energie. Elektrolyse van water levert wel zuurstof op, maar dat is maar beperkt te verwaarden. Kantekening is dat plasmatechnologie

voor deze toepassing nog doorontwikkeld moet worden en voorlopig niet op industriële schaal beschikbaar is.

Divers

De afgelopen jaren is waterstof vooral geframed als energiedrager en minder als chemische bouwsteen. Toch heeft het als grondstof nu al een hogere toegevoegde waarde bij de productie van brandstoffen, materialen en in de toekomst zelfs van proteïne. Waterstof gaat de komende decennia bovendien een belangrijke schakel vormen in de grondstoffentransitie. Samen met nieuwe bronnen voor koolstof. Waar het energiegebruik gedecarboniseerd moet worden, zal de industrie vooral ook gerecarboniseerd moeten worden.

De industrie heeft emissievrij waterstof nodig en nieuwe bronnen voor haar koolstof. Niet-fossiele koolstof kan komen uit biomassa, uit circulaire bronnen en in de toekomst zelfs uit afgevangen CO2. Waar elektronen en waterstof steeds meer van of via de Noordzee zullen komen, offshore wind en waterstofimport, zal de oorsprong van koolstof dus divers zijn.

Focus

De grootschalige productie en distributie van waterstof en CO₂ vraagt om nieuwe infrastructuur. In Noordwest-Europa is de procesindustrie sterk geconcentreerd in industrieclusters zoals Rotterdam, Antwerpen, Ludwigshafen en andere industriële locaties in de Rijn-Schelde Delta. Deze regio's hebben al een gevestigde industriële infrastructuur, waardoor ze ideaal zijn voor de aanleg van nieuwe

waterstof- en CO₂-transportleidingen. Door de huidige infrastructuur uit te breiden met leidingen voor waterstof en CO₂ kunnen deze clusters verbonden worden, wat een belangrijke stap is in het creëren van een toekomstbestendig industrieel netwerk.

Het idee van een ‘Megacluster’ in Noordwest-Europa, waarin de industrieën van Nederland, Vlaanderen, en Duitsland nauw verbonden zijn, biedt veel potentieel. Nu al zijn verschillende clusters met pijpleidingen aan elkaar verbonden voor ethyleen, nafta en propeen. Door ook waterstof, CO2 en wellicht ook ammoniak te transporteren tussen clusters kunnen bedrijven elkaar versterken, energie delen en kosten verlagen. Nederland heeft hierin een unieke positie, met de ervaring en kennis in het aanleggen van pijpleidingen in de Noordzee, en de gasinfrastructuur die omgebouwd kan worden voor waterstoftransport. De havens van Rotterdam en ook Antwerpen, als belangrijkste industriële havens van Europa, kunnen daarbij een leidende rol spelen.

Samenwerking tussen overheden, industrie en clusters is cruciaal om deze transitie mogelijk te maken. Er moet geïnvesteerd worden in de aanleg van transportleidingen, niet alleen om de rol van waterstof, CO2-opslag en -afvang te ondersteunen, maar ook om de industrie toekomstbestendig te maken. Hierbij is een duidelijke focus op samenwerking belangrijker dan ooit, waarbij havens en clusters in Nederland, Vlaanderen en Duitsland samenwerken om een robuust industrieel ecosysteem op te bouwen. ■

De haven van Rotterdam kan een leidende rol spelen.

Indamping niet langer met stoom, maar stroom

Adven start bij Nobian op Chemie Park Delfzijl met de bouw van een energiezuinige indampinstallatie voor de productie van natronloog. De kern van de nieuwe installatie is een industriële warmtepomp op elektriciteit. Met de nieuwe installatie kan Nobian de uitstoot van CO2 tot 25.000 ton per jaar verlagen. Site-director van Nobian Delfzijl, Robert Jan Poppen en Victor Donselaar, Country Manager bij Adven gaan in op de technologie en de samenwerking.

Evi Husson

‘Nobian heeft als doelstelling om in 2040 CO₂-neutraal te zijn, met 100% duurzame energie. Dat is niet heel eenvoudig om te realiseren. Er is een aantal mogelijkheden. Een belangrijke ervan is elektrificatie. Historisch gezien verbruikten we veel aardgas. We zijn gaan onderzoeken hoe we door een andere energievoorziening onze CO2-uitstoot kunnen verminderen. Dit doen we door elektrificatie, inkoop van hernieuwbare energie, het verbeteren van de energie efficiëntie, de bouw van twee nieuwe elektrisch aangedreven zoutfabrieken door de Maatwerkafspraken (zie kader, red.) en de elektrificatie van onze indampinstallatie voor de productie van natronloog’, begint Robert Jan Poppen, site-director van Nobian. Hij gaat dieper in op de indampinstallatie.

‘Onze chloorfabriek produceert natronloog. Dat is een oplossing van natriumhydroxide in water met een concentratie van circa dertig procent, terwijl we het verkopen met een concentratie van vijftig procent. Toepassingen zijn onder meer de zuivering van drinkwater, de bestrijding van verontreiniging bij de behandeling van afvalwater, de productie van zepen voor persoonlijke verzorging en papier en karton, in de bouw en constructie en vele andere activiteiten. Om een concentratie van vijftig procent te bereiken, maken we gebruik van een indampinstallatie. De huidige installatie bestaat uit een eentrapsproces waarbij we stoom gebruiken om het water te

‘Wij leveren loog met een concentratie van rond de dertig procent en Adven levert ons tegen een vergoeding loog met een concentratie van vijftig procent terug.’

verdampen en het natronloog een hogere concentratie te geven. We zochten al naar een oplossing met een meertrapsproces om meer restwarmte te kunnen terugwinnen. In zo’n traject kijk je ook naar alternatieve, duurzame energiebronnen, zodat we geen gas meer hoeven te gebruiken.’

25.000 ton minder CO2 Nobian besloot om het proces te elektrificeren. ‘Dankzij elektrificatie gebeurt de indamping niet langer met behulp van stoom, maar met elektriciteit en een warmtepomp. Aangezien we hiermee ons gasverbruik kunnen verminderen, kunnen we jaarlijks tot 25.000 ton CO2 besparen.’ Het elektriciteitsverbruik gaat hiermee wel omhoog. ‘Nobian beschikt historisch gezien over een grote warmtekrachtcentrale met vrij veel eigen opgesteld vermogen. Inmiddels doen we hier minder beroep op omdat we ook stoom betrekken van een afvalverbrander en woodchip boiler, maar de historische aansluitcapaciteit op het elektriciteitsnet bestaat nog steeds, waardoor deze groot genoeg is – tot ongeveer 150MW – om een industriële warmtepomp te kunnen aansluiten.’

Nobian zocht voor de elektrificatie van de indampinstallatie samenwerking met Adven. Victor Donselaar, Country Manager bij Adven legt uit. ‘Wij ontwerpen, investeren in, bouwen en exploiteren duurzame energieoplossingen. Dit betekent dat we het project van A tot Z verzorgen en dus ook de investeringskosten op ons nemen. Deze samenwerkingsvorm komt in Nederland nog maar weinig voor. Vergelijk het met ‘Light as a Service’, waarbij de ene partij zorgt voor de armaturen, de installatie en het onderhoud ervan terwijl de andere partij gebruik maakt van licht in ruil

voor een bijdrage. Samen met Nobian bepalen we hoe de indampingsinstallatie eruit moet zien, waar deze moet worden geplaatst, waar aansluitingen nodig zijn, enzovoort. Dan stellen we het contract op met daarin de servicevergoeding en de performancegaranties voor de gehele duur van de contractperiode. Vanaf dan zijn wij verantwoordelijk voor het projectmanagement met betrekking tot de te bouwen installatie en daarna de uitvoering en het onderhoud.’

Poppen vult aan: ‘Eenvoudig samengevat leveren wij loog met een concentratie van rond de dertig procent en Adven levert ons tegen een vergoeding loog met een concentratie van vijftig procent terug aan ons. Dat is de essentie. De installatie blijft dus eigendom van Adven.’

Materialen zorgvuldig kiezen De aanpak klinkt eenvoudig, maar er is een aantal uitdagingen. Donselaar: ‘Het elektrificeren van een indampinstallatie voor natronloog in deze concentratievormen is wereldwijd nog nooit eerder toegepast. Daarin hebben we de

primeur. Op het eerste gezicht lijkt de elektrificatie door gebruik te maken van een warmtepomp niet zo moeilijk. Als je water uit loog wil verdampen, is een industriële warmtepomp die kan verwarmen tot 130 graden toereikend. De uitdaging is dus niet zozeer de benodigde temperatuur zelf. Belangrijker is het om in het ontwerp in de eerste plaats rekening te houden met de forse kookpuntsverhoging van het geconcentreerde medium. In de tweede plaats moet doorslag van minieme hoeveelheden corrosief natronloog naar de compressor en dampafvoer worden voorkomen. We willen de oplossing van natriumhydroxide in water dan ook laten koken, maar zodanig dat de ontstane damp schoon door een complexe compressor kan worden geleid om weer energie toe te voegen zodat het verdampingsproces in stand wordt gehouden.’

Poppen: ‘Een tweede uitdaging is de samenwerkingsvorm. We betrekken voor het eerst een externe partij op deze manier in onze installatie en processen. Ook dat is een primeur.’ Donselaar vult

aan: ‘Het ESCO-model (Energy Service Company, red.) is in Noord-Europa veelal de standaard. We hebben al ruim vijftig jaar ervaring met dit model. Als je in de Scandinavische landen als industrieel bedrijf een investering doet, maak je automatisch de afweging of je zelf die investering wil doen, of het geheel wil uitbesteden. In Nederland is dit nog nieuw, zeker met name in processen waar een nieuwe installatie een onderdeel wordt van een kernproductieproces. Daardoor kun je als asset owner mogelijk het gevoel krijgen dat je de controle een klein beetje gaat verliezen. Maar door goede afspraken te maken en elkaar te vertrouwen voorzie ik hierin geen problemen. De twijfel bij bedrijven komt overigens niet zozeer door een gebrek aan vertrouwen, maar vaak dat men vanuit de historie deze samenwerkingsvorm niet gewend is. Deze nieuwe aanpak is in Nederland daarom juist goed. Het is vernieuwend en door samen te werken zetten we deze aanpak op de kaart.’ Poppen: ‘We delen met alle vertrouwen onze kennis over onze processen zodat de

FOTO: NOBIAN
Het hart van de chloorfabriek, de elektrolysehal, waar de scheiding tussen chloor, natronloog en waterstof plaatsvindt.

European Industry & Energy Summit 2024

The European process industry and energy sector are at critical crossroads. While they have played a role in climate change, they also now hold the keys to some of the most impactful solutions. However, they must be given that role. High prices for energy and raw materials present challenges for a future-proof industry. How will – in particular – Northwest Europe put this puzzle together? And will the industry have a license to change?

The European Industry & Energy Summit 2024 is dedicated to promoting innovation, technology and actionable plans to drive the transition to a more sustainable and secure future. In doing so, it approaches industrial transformation as systemic change.

www.eies.eu

indampinstallatie perfect aansluit op onze wensen en noden. Dat is een belangrijke sleutel tot een succesvol project.’

2027 operationeel

Doel is om in 2027 volledig operationeel te zijn. Daarvoor moet nog heel

MAATWERKAFSPRAKEN

wat gebeuren. Donselaar: ‘Het vergunningentraject is inmiddels gestart. Dat duurt enige tijd. Zodra die vergunning is verleend, kunnen we echt beginnen met het installeren: alle grondwerken, aansluitingen en het bouwen. De huidige installatie kan blijven draaien tot de

Nobian ondertekende eind 2023 met de Nederlandse Staat een Inspanningsovereenkomst (Joint Letter of Intent) in het kader van de Maatwerkafspraken. Doel is om met behulp van deze afspraken de grootste industriële uitstoters te stimuleren om hun emissie extra en sneller te verminderen, bovenop het Klimaatakkoord. Nobian legde in de overeenkomst de concrete uitwerking van verduurzamingsplannen vast waardoor het bedrijf al in 2030 CO2-neutraal kan zijn. Dat is een reductie van ruim 0,5 Mton CO2 per jaar, waarvan het overgrote deel additioneel is ten opzichte van de afspraken uit het Klimaatakkoord. Daarnaast reduceert het bedrijf zijn stikstofemissie nagenoeg geheel. De bouw van de energiezuinige indampinstallatie maakt net als de elektrificatie van de zoutfabrieken deel uit van de Maatwerkafspraken. In ruil voor de extra inspanningen ontvangt Nobian hulp bij het vergunningenproces, waardoor dit sneller kan verlopen.

Om de verduurzamingsprojecten te versnellen en (financieel) haalbaar te maken, heeft Nobian bovenop haar eigen investeringen financiële steun van de overheid nodig. Dit gaat om een bedrag tussen de 190 en 290 miljoen euro, afhankelijk van onder meer materiaal- en energieprijzen. Daarnaast wordt samen met de provincies en omgevingsdiensten gekeken hoe de vergunningstrajecten zo efficiënt mogelijk kunnen worden uitgevoerd. Tot slot wordt samen met netbeheerders geïnventariseerd wat er nodig is ten aanzien van de benodigde energieinfrastructuur

geplande turnaround. Dan zullen we de koppelingen maken. Hierdoor is er een minimaal productieverlies.’ Veel hangt dus af of de vergunningen tijdig zullen worden verleend. Poppen: ‘We hebben een goed contact met bevoegd gezag, maar die vergunningen zijn essentieel, vooral ook omdat er nog veel werk op de planning staat.’

De elektrificatie van de indampinstallatie is onderdeel van een groter geheel. Poppen: ‘We willen elektrificeren omdat we CO2-uitstoot willen verminderen. Daar doen we veel aan. We gaan investeringen en samenwerkingen aan, maar we hebben nog steeds veel energie nodig. En vooral dus hernieuwbare energie zonder CO2-footprint. Op dit moment is ongeveer vijftig procent van onze totale energiebehoefte afkomstig van hernieuwbare energie. We hebben al grote stappen gemaakt, maar we merken ook dat die beschikbaarheid lastiger wordt. Dus is voor ons wel belangrijk dat we ook hier stappen voorwaarts kunnen maken.’ Of 2040 CO2-neutraliteit bereiken een haalbare kaart is, daar is Poppen erg positief over. ‘Sterker nog, met de Maatwerkafspraken (zie kader, red.) willen we dit met tien jaar versnellen naar nul CO₂ uitstoot in 2030, mits er dus voldoende hernieuwbare energie beschikbaar is.’ ■

Nobian zocht voor de elektrificatie van de indampinstallatie samenwerking met Adven.

Vulcan produceert eerste duurzame lithium op Europese bodem

Vulcan Energy produceert sinds november lithiumhydroxide in de Centrale Lithiumelektrolyse Optimalisatiefabriek (CLEOP) op Industriepark Höchst in Frankfurt. Dit is het eerste lithiumhydroxide dat volledig duurzaam in Europa wordt geproduceerd, van grondstof tot eindproduct.

De chemische bouwsteen is afkomstig uit Vulcans eerste optimalisatiefabriek in Landau, waar het bedrijf met directe lithiumextractie door adsorptie (A-DLE) hoogwaardig lithiumchloride produceert. De fabriek in Höchst verwerkt dit verder tot lithiumhydroxide. Het resultaat is een volledig geïntegreerde leveringsketen van grondstof tot eindproduct. Dit vormt niet alleen een belangrijke mijlpaal voor de Europese onafhankelijkheid van kritische grondstoffen, maar ook voor de overgang naar groene mobiliteit.

De optimalisatiefabrieken van Vulcan worden met name gebruikt voor het testen van productkwaliteit en fungeren als voorlopers van de geplande commerciële installaties. Het daar geproduceerde lithium wordt geleverd aan afnamepartners van Vulcans eerste projectfase in de batterij- en automobielindustrie voor productvalidatie, waaronder Stellantis, Renault, LG en Umicore. Vulcan heeft deze eerste projectfase de naam ‘Lionheart’ gegeven. Deze eerste commerciële fase zal jaarlijks ongeveer 24.000 ton lithium produceren, voldoende voor circa 500.000 elektrische voertuigen per jaar. De commerciële Centrale Lithiumfabriek (CLP) zal ook in Industriepark Höchst worden gerealiseerd.

Voor het elektrolyseproces dat in CLEOP plaatsvindt, maakt Vulcan uitsluitend gebruik van groen geproduceerde stroom. Het proces van directe lithiumextractie door adsorptie wordt aangedreven door hernieuwbare warmte. Op deze manier kan Vulcan een van de meest kosteneffectieve leveringsketens voor lithium ter wereld realiseren. Bovendien bevindt de locatie van de eerste productiefase zich dicht bij Duitse en Europese autoklanten die batterijen voor elektrische voertuigen nodig hebben in het kader van de mobiliteitstransitie. Vulcan zal bij het winnen en verwerken van lithium geen fossiele brandstoffen gebruiken, wat betekent dat het proces de laagste CO2-voetafdruk heeft van alle lithiumproducties wereldwijd. ■

DEMONTAGE

DDM Demontage B.V.

Demontage, Sloopwerken

Industriële verhuizingen, Asbestsanering

3454 PW DE MEERN

Tel: +31 (0)30- 666 97 80

E-mail: info@ddm.eu

Website: www.ddm.eu

MANUFACTURING EXECUTION SYSTEMS (MES)

batenburg | magion

Wolga 5

2491 BK DEN HAAG

Tel: +31 (0)70- 444 27 70

Fax: +31 (0)70- 444 20 82

E-mail: info@magion.nl

Website: www.magion.nl

Dutramex B.V.

Energieweg 19

4143 HK LEERDAM

Tel: +31(0)345 - 61 40 11

E-mail: sales@dutramex.com

Website: www.dutramex.com

Veerhangers & -supports

Hydraulische Schokdempers

Trillingsdempers

Bewegingsbegrenzers

Pijpophangingen

Pijpondersteuningen

Klemsystemen

Glijplaten

Isolatiepakketten

Counter Weight Systemen

Staalconstructies

Indien u ook vermeld wilt worden in de Market Review van Petrochem, neemt u dan contact op met Jetvertising, Robbin Hofman, tel. 070 399 0000.

PROCESS CONTROL

batenburg | magion

Wolga 5

2491 BK DEN HAAG

Tel: +31 (0)70- 444 27 70

Fax: +31 (0)70- 444 20 82

E-mail: info@magion.nl

Website: www.magion.nl

WARMTEBEHANDELING

Elektrisch voorwarmen en gloeien / Inductie verwarmen / Stationaire en mobiele gloeiovens / Uitdrogen beton en coatings

Delta Heat Services B.V.

Scheelhoekweg 2 3251 LZ STELLENDAM

Postbus 52

3250 AB STELLENDAM

Tel: +31 (0)187- 49 69 40

Fax: +31 (0)187- 49 68 40

E-mail: info@delta-heat-services.nl

Website: www.delta-heat-services.nl

SMIT Heat Treatment PO Box 117 5430 AC Cuijk

Locatie Rotterdam: Scheepsbouwweg 45, Rotterdam +31 78 699 96 90 rotterdam@smit-industrial.com

Locatie Cuijk: Havenlaan 16, Katwijk NB cuijk@smit-industrial.com www.smit-ht.com

Dit magazine is al meer dan 25 jaar het toonaangevende managementblad voor de petro- en chemische industrie in Nederland en Vlaanderen. Uw advertentie bereikt een breed en gespecialiseerd publiek binnen deze sectoren. Ontdek de mogelijkheden en vergroot uw zichtbaarheid in een waardevol netwerk.

naar www.petrochem.nl/adverteren voor meer informatie.

Kunststofindustrie in EU staat zwaar onder druk

De Europese plasticindustrie staat onder druk. De nieuwste cijfers van Plastics Europe tonen een scherpe daling in de productie. Niet alleen van conventioneel plastic, maar ook van mechanisch gerecycled plastic. Terwijl de wereldwijde productie met 3,4% groeide in 2023, kromp de Europese productie met 8,3%. Het Europese aandeel in de wereldwijde plasticproductie zakte naar 12%. Nederland is een van de zwaarst getroffen landen: de productie daalde met 20,6% van 6,8 naar 5,4 megaton.

Wim Raaijen

De cijfers leggen volgens Plastics Europe een structureel probleem bloot: het Europese concurrentievermogen holt achteruit. Dit vormt een bedreiging voor de overgang naar circulair plastic. Zonder een sterke Europese productiecapaciteit kan de circulaire transitie niet slagen. Marco ten Bruggencate, voorzitter van Plastics Europe, waarschuwt: ‘Europa wordt steeds afhankelijker van geïmporteerde plastics die niet voldoen aan onze hoge normen, terwijl onze eigen fabrieken sluiten.’

Een kettingreactie in de waardeketen

Plastic is essentieel voor bijna alle industrieën: van gezondheidszorg tot infrastructuur en consumentengoederen. De dalende productie raakt niet alleen de plasticproducenten, maar ook de 1,5 miljoen banen en 51.700 bedrijven die deel uitmaken van de Europese plasticwaardeketen.

De oorzaken van de problemen zijn divers: hoge energie ­ en grondstofprijzen, inflatie, trage vergunningprocedures en een gebrek aan geharmoniseerd beleid. Om de sector te versterken, pleiten brancheorganisaties voor ambitieuze doelen voor het bijmengen van gerecycled materiaal, gebruik van massabalansmethodes voor chemische recycling, versimpeling van vergunningprocedures voor circulaire fabrieken en strengere controle op import om eerlijke concurrentie te waarborgen.

Hoe zwaar de plastic fabrikanten het hebben in Nederland, werd eerder dit jaar duidelijk toen Indorama Ventures haar PET/PTA­fabriek in de Rotterdamse haven sloot wegens een herstructurering. Naast de sluiting van de PET/ PTA­fabriek heeft het bedrijf ook een ethyleenoxide (en afgeleiden)plant in Australië gesloten. Indorama nam dit besluit met het oog op Chinese overcapaciteit en de hoge kosten voor grondstoffen. Indorama Ventures nam de site in Rotterdam in 2008 over van Eastman Chemical Company. Het bedrijf produceerde er 700.000 ton PTA per jaar en 200.000 ton PET.

Laatste kans

De Europese plasticindustrie staat op een kruispunt. Zonder daadkrachtig beleid dreigt Europa niet alleen haar concurrentiepositie te verliezen, maar ook de controle over de kwaliteit en duurzaamheid van geïmporteerde plastics. Ten Bruggencate: ‘We hebben een kleine kans om investeringen nu alsnog aan te trekken en onze positie te herwinnen. Maar die kans wordt snel kleiner.’ De transitie naar circulair plastic kan niet wachten, maar zonder een sterke economische basis blijft het een utopie. ■

Eerder dit jaar sloot Indorama Ventures haar PET/PTA-fabriek in de Rotterdamse haven.

Bijna twintig jaar geleden was het nog bijna onvoorstelbaar dat we werkelijk lucht en water als grondstoffen zouden kunnen gebruiken.

Futuristisch

In 2006 schreef ik samen met studiegenoten over een idee dat destijds als science fiction klonk: het afvangen van CO2 uit de lucht om samen met water koolwaterstoffen te maken die als grondstof konden dienen voor de chemische industrie. Hoewel we met het voorstel een prijs wonnen op het PetroVision congres, was het nog erg futuristisch gedacht. Het leek toen een elegante manier om het probleem van uitstoot om te zetten in een oplossing, een droombeeld van een circulaire chemie.

Negatieve emissiewaarden Inmiddels, jaren later, is carbon capture geen futuristische optie meer, maar een technologie die steeds serieuzer wordt genomen. Recent verscheen er een bericht dat wetenschappers van de University of California Berkeley een nieuw type absorberend materiaal hebben ontwikkeld, dat koolstofdioxide uit de omgevingslucht kan halen zonder dat het wordt aangetast door water of andere verontreinigingen. Dit materiaal kan gaan helpen om ‘net zero’ of zelfs negatieve emissiewaarden te bereiken, aldus de journalisten. De onderzoekers schijven in Nature dat dit een belangrijke verbetering is ten opzichte van bestaande direct-air-carbon-capture-technologieën, die vaak wél gevoelig zijn voor dit soort stoffen. Men claimt bovendien dat slechts 200 gram van het materiaal al in staat is om net zoveel CO2 op te nemen als een boom, zo’n 20 kilo CO2 per jaar. Het materiaal is opgebouwd uit een skelet van polyolefinen waaraan aminogroepen zijn gehecht. Elke aminogroep is in staat om een CO2-molecuul vast te houden. Met slechts 400 ppm is het materiaal binnen twee uur verzadigd en kan het tot wel 2 millimol CO2 per gram vasthouden. Het loslaten van de CO2 gebeurt door het materiaal te verwarmen tot slechts 60 graden, waarna het klaar is voor een nieuwe ronde. (bron: Zhou et al.)

Complexe infrastructuur

Dit zou een geweldige doorbraak zijn, waarbij vooral het afvangen van uitstoot direct aan de bron zeer effectief zou kunnen zijn. Ik zie het als een enorme kans voor de industrie om haar

uitstoot weer als grondstof in te zetten om daarmee langzaamaan fossiele bronnen te vervangen.

Natuurlijk zijn er wel obstakels. De eerste en misschien wel grootste hindernis is ongetwijfeld de kostprijs. Dit soort technieken zijn duur en staan nog in de kinderschoenen. Veel bedrijven aarzelen om investeringen in nieuwe technologie te doen, zeker als het economisch minder gaat met een bedrijf. Het tweede punt is dat het toepassen van dit soort technieken op grote schaal een complexe infrastructuur vraagt. Het is voor een bedrijf vaak goedkoper en eenvoudiger om door te gaan met de conventionele processen, zolang er geen regelgeving is die carbon capture afdwingt.

En dan is er nog de vraag hoe de afgevangen kooldioxide kan worden omgezet in nuttige grondstoffen. Dit kost gegarandeerd een aanzienlijke hoeveelheid energie. En het heeft natuurlijk geen zin goedbedoeld dit soort technologieën toe te passen om je eigen uitstoot te verlagen, als elders meer dan het dubbele moet worden uitgestoten om te voldoen aan de energiebehoefte die jij met je aanpassing veroorzaakt.

Serieuze optie

Toch geven dit soort ontwikkelingen goede hoop. Zoals ik in het begin al schreef, was het bijna twintig jaar geleden nog bijna onvoorstelbaar dat we werkelijk lucht en water als grondstoffen zouden kunnen gebruiken. Maar momenteel is het weer een stapje dichterbij en wordt carbon capture echt als een serieuze optie beschouwd en wordt ermee geëxperimenteerd. Daarmee lijkt de visie uit 2006, om CO2 als grondstof te gebruiken, voorzichtig binnen bereik te komen. Ik ben benieuwd wat de verdere ontwikkelingen op dit gebied brengen, want deze stap is uiteindelijk toch sneller gegaan dan ik tijdens het PetroVision-congres had durven hopen.

Chris Aldewereld is ingenieur Scheikundige Technologie en werkzaam als Specialist Industriële Veiligheid. Aldewereld@gmail.com

Deze dynamische tijden vragen om flexibele oplossingen. Als internationale aardgasleverancier werken wij met prijs- en leveringsconcepten op maat en weten we alles van risicomanagement. Graag analyseren wij met u de risico’s waardoor onze oplossingen aansluiten op uw behoeften. Zoekt u een professionele partner? Op ons kunt u rekenen.

Deze dynamische tijden vragen om flexibele oplossingen. Als internationale aardgasleverancier werken wij met prijs- en leveringsconcepten op maat en weten we alles van risicomanagement. Graag analyseren wij met u de risico’s waardoor onze oplossingen aansluiten op uw behoeften. Zoekt u een professionele partner? Op ons kunt u rekenen.

Neem contact met ons op als u wilt weten wat onze energieoplossingen voor uw bedrijf kunnen betekenen: omv-gas.nl

Neem contact met ons op als u wilt weten wat onze energieoplossingen voor uw bedrijf kunnen betekenen: omv-gas.nl

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.