Dutch - The Book of Judges

Page 1


Rechters

HOOFDSTUK1

1NadedoodvanJozuagebeurdehetdatdeIsraëlietende HEEREvroegen:Wiezalvooronsheteerstoptrekken tegendeKanaänietenomtegenhentestrijden?

2ToenzeideHEERE:Judazaloptrekken;zie,Ikgeefhet landinzijnhand

3ToenzeiJudategenzijnbroerSimeon:Trekmetmijmee naarmijndeel,zodatwetegendeKanaänietenkunnen strijdenIkzaldanookmetjoumeetrekkennaarjouwdeel Simeongingmethemmee

4ToentrokJudaop,endeHEEREgafdeKanaänietenen deFerezieteninhunhand,enzijdooddenhenbijBezekin totaaltienduizendman.

5EnzijtroffenAdonibezekinBezekaan,enzijstreden tegenhem,enzijdooddendeKanaänietenendeFerezieten

6MaarAdonibezekvluchtte,enzijzettendeachtervolging in,grepenhemvastenhaktenzijnduimenenzijngrote tenenaf

7EnAdonibezekzei:Zeventigkoningen,vanwiede duimenendegrotetenenwarenafgehakt,verzameldenhun voedselondermijntafel;zoalsikgedaanheb,zoheeftGod hetmijvergolden.EnzebrachtenhemnaarJeruzalem,en daarstierfhij

8DeJudeeërshaddentegenJeruzalemgestreden,destad ingenomen,metdescherptevanhetzwaardgeslagenenin brandgestoken

9DaarnatrokkendeJudeeërstenstrijdetegende Kanaänieten,dieinhetbergland,inhetZuiderlandeninde valleiwoonden

10ToentrokJudaoptegendeKanaänietendieinHebron woonden(denaamvanHebronwasvroegerKirjat-harba), enzijdooddenSesai,AhimanenTalmai

11EnvandaartrokhijoptegendeinwonersvanDebir;de naamvanDebirwasvroegerKirjath-Sefer.

12EnKalebzeide:WieKirjath-Seferverslaateninneemt, diezalikmijndochterAchsatotvrouwgeven.

13Othniël,dezoonvanKenaz,dejongerebroervanKaleb, namdestadinengafhemzijndochterAchsatotvrouw 14Enhetgebeurde,toenzijbijhemkwam,datzijhem ertoeaanzetteomvanhaarvadereenstuklandtevragen. EnzijsprongvanhaarezelafToenzeiKalebtegenhaar: Watwiltu?

15Enzijzeitothem:Geefmijeenzegen,wantUhebtmij eenlandinhetzuidengegeven;geefmijookwaterbronnen

EnKalebgafhaardebovenbronnenendeonderbronnen

16ToentrokkendeKenieten,deschoonvadervanMozes, metdeJudaïstenuitdePalmstadnaardewoestijnvanJuda, dietenzuidenvanAradligt.Zijgingendaarwonente middenvanhetvolk

17JudatrokmetzijnbroerSimeonopendooddede KanaänietendieinZefatwoonden,enverwoesttedestad metdeban.DenaamvandestadwerdHorma.

18OoknamJudaGazainmetzijngebied,Askelonmet zijngebiedenEkronmetzijngebied.

19EndeHEEREwasmetJuda,enHijverdreefde bewonersvanhetgebergteMaardebewonersvanhetdal konHijnietverdrijven,wantzijhaddenijzeren strijdwagens

20EnmengafHebronaanKaleb,zoalsMozesgezegdhad, enhijverdreefdedriezonenvanEnakvandaar

21DeBenjaminietenhebbendeJebusietendiein Jeruzalemwoonden,nietverdrevenDeJebusietenwonen totopdedagvanvandaagbijdeBenjaminietenin Jeruzalem.

22OokhethuisvanJozeftrokoptegenBethel,ende HEEREwasmethen

23EnhethuisvanJozefzondbodenomBethelte verkennen(DenaamvandestadwasvroegerLuz)

24Toendeverspiedersiemanduitdestadzagenkomen, zeidenzetegenhem:Laatonstochdeingangnaardestad zien,danzullenwijubarmhartigheidbewijzen

25Toenhijhundeingangvandestadlietzien,sloegenze destadmethetzwaard,maardemanenzijnhelegezin lietenzegaan

26DiemangingnaarhetlandvandeHethietenenbouwde daareenstad,diehijLuznoemde.Dezenaamdraagtzetot opdedagvanvandaag

27ManasseverdreefdeinwonersvanBeth-Seanende bijhorendeplaatsen,Taänachendebijhorendeplaatsen, Dorendebijhorendeplaatsen,Ibleamendebijhorende plaatsen,enMegiddoendebijhorendeplaatsenookniet. DeKanaänietenblevenindatlandwonen.

28Enhetgebeurde,toenIsraëlmachtigwerd,datzijde Kanaänietenschattingoplegden,maarzijverdrevenhen nietgeheelenal.

29OokheeftEfraïmdeKanaänietendieinGezerwoonden, nietverdreven;deKanaänietenbleventemiddenvanhen inGezerwonen

30ZebulonheeftdeinwonersvanKitronendeinwoners vanNahalolnietverdreven,maardeKanaänietenblevenin hunmiddenwonenenwerdenslavenvanhen

31AserheeftdeinwonersvanAkkonietverdreven,noch deinwonersvanSidon,nochAchlab,nochAchzib,noch Chelba,nochAfik,nochRehob.

32DeAserietenwoondentemiddenvandeKanaänieten, debewonersvanhetland,enzijverdrevenhenniet.

33NaftaliheeftdeinwonersvanBeth-SemesenBethanath nietverdreven,maarhijwoondetemiddenvande Kanaänieten,debewonersvanhetland;deinwonersvan Beth-SemesenBethanathblevenechteraanhen onderworpen

34ToendwongendeAmorietendeDanietenhetgebergte integaan,wantzijlietenhunniettoeinhetdalaftedalen

35DeAmorietenwoondenophetgebergteHeres,in AjaloneninSaälbim.TochhadhethuisvanJozefde overhand,zodatzijslavenwerden

36HetgebiedderAmorietenstrektezichuitvanAkrabbim totaanderotsenverderomhoog.

HOOFDSTUK2

1ToenkwameenengelvandeHEEREvanGilgalnaar Bochimenzei:IkhebuuitEgyptegeleidenugebrachtin hetlanddatIkuwvaderenonderedebeloofdheb.Ikheb gezegd:IkzalMijnverbondmetunooitverbreken 2SluitgeenverbondmetdeinwonersvanditlandHun altarenmaguomverwerpen.TochhebtunietnaarMij geluisterdWaaromhebtuditgedaan?

3DaaromhebIkookgezegd:Ikzalhenvooruw aangezichtnietverdrijven,maarzijzullenzijnalsdoornen inuwzijden,enhungodenzullenutoteenvalstrikzijn

4ToendeEngelvandeHEEREdezewoordentotalle Israëlietensprak,gebeurdehetdathetvolkzijnstem verhiefenweende

5EnzijnoemdendieplaatsBochim,enzijbrachtendaar slachtoffersaandeHEERE.

6ToenJozuahetvolkhadlatengaan,gingendeIsraëlieten iedernaarzijnerfdeelomhetlandinbezittenemen

7EnhetvolkdiendedeHEEREgedurendealdedagenvan JozuaengedurendealdedagenvandeoudstendieJozua overleefden,diealdegrotedadenvandeHEEREgezien hadden,dieHijvoorIsraëlgedaanhad

8ToenstierfJozua,dezoonvanNun,dedienaarvande HEERE,toenhijhonderdtienjaaroudwas.

9Enzijbegroevenheminhetgebieddatzijnerfdeelwas, inTimnath-Heres,ophetgebergtevanEfraïm,aande noordzijdevandeheuvelGaäs.

10Ookwerdheeldiegeneratietothunvaderenvergaderd Ennahenstondeenanderegeneratieop,diedeHEERE nietkendeenooknietdewerkendieHijvoorIsraëlgedaan had

11ToendedendeIsraëlietenwatslechtwasindeogenvan deHEERE,enzijdiendendeBaäls.

12ZijverlietendeHEERE,deGodvanhunvaderen,Die henuithetlandEgyptehadgeleid,engingenachterandere godenaan,godenvandevolkendierondomhenwoonden.

Ookbogenzijzichvoordieneerenverwektendetoorn vandeHEERE

13ZijverlietendeHEEREendiendenBaälenAstarte.

14ToenontbranddedetoornvandeHEEREtegenIsraël enHijgafhenoverindehandvanplunderaars,diehen plunderden.Hijleverdehenoveraandevijandenrondom hen,zodatzijnietlangerkondenstandhoudentegenhun vijanden

15Overalwaarzijheengingen,wasdehandvande HEEREtegenhen,tenkwade,zoalsdeHEEREgesproken hadenzoalsdeHEEREhungezworenhadDaarom raaktenzijzeerinpaniek.

16MaardeHEEREverwekterichters,diehenverlostenuit dehandvanhunplunderaars

17Entochluisterdenzijnietnaarhunrechters,maar gingeninhoererijanderegodenachternaenbogenzich voorhenneerZijwekenhaastigafvandewegdiehun vaderengegaanwaren,engehoorzaamdendegebodenvan deHEERE,maarzijdedenalzoniet

18WanneerdeHEEREhunrichterslietopstaan,wasde HEEREmetderichterenverlosteHijhenuitdehandvan hunvijanden,aldedagenvanderichterWanthet berouwdedeHEEREvanwegehungekerm,vanwegehen diehenonderdruktenendieheninhetnauwbrachten

19Enhetgebeurde,toenderechtergestorvenwas,datzij zichkeerdenenzichnogmeerverdorvengedroegendan hunvaderen,dooranderegodenachternategaanomdiete dienenenzichvoorhenneertebuigenZijhieldennietop methuneigendadenenmethunverstokteweg

20ToenontbranddedetoornvandeHEEREtegenIsraël, enHijzeide:OmdatditvolkMijnverbond,datIkhun vaderengebodenheb,overtredenheeft,ennietnaarMijn stemgeluisterdheeft, 21EnIkzalvoortaanniemandmeervoorhunaangezicht verdrijvenvandevolkendieJozuabijzijndoodheeft overgelaten

22OmdoorhenIsraëlopdeproeftestellen,omtezienof zijdewegvandeHEEREzullenhoudenendaaropzullen wandelen,zoalshunvooroudersdiegehoudenhebben,of niet.

23DaaromlietdeHEEREdezevolkenindesteek,zonder henoverhaastteverdrijven;Hijgafhenooknietoverinde handvanJozua

HOOFDSTUK3

1DitzijndevolkendiedeHEEREheeftovergelatenom doorhenIsraëlopdeproeftestellen,alleIsraëlietendie nietalleoorlogenvanKanaängekendhadden.

2AlleenopdatdegeslachtenvandekinderenIsraëlsde oorlogzoudenkennen,doorhunteleren,althanszijdieer voorheennietsvanwisten;

3NamelijkdevijfstadsvorstenvandeFilistijnen,envan alleKanaänieten,SidoniërsenHevieten,dieinhet gebergtevandeLibanonwoonden,vandebergBaälHermonaftotaandewegnaarHamath

4EnzijmoestendoorhenIsraëlopdeproefstellen,omte wetenofzijzoudenluisterennaardegebodenvande HEERE,dieHijhunvaderendoordedienstvanMozes gebodenhad

5DeIsraëlietenwoondentemiddenvandeKanaänieten, deHethieten,deAmorieten,deFerezieten,deHevietenen deJebusieten

6Zijnamenhundochterstotvrouwenengavenhun dochtersaanhunzonenZijdiendenhungoden

7ToendedendeIsraëlietenwatslechtwasindeogenvan deHEERE.ZijvergatendeHEERE,hunGod.Zijdienden deBaälsendegewijdepalen

8DaaromontbranddedetoornvandeHEERtegenIsraël enHijleverdehenoverindehandvanCusjanRisjataïm, dekoningvanMesopotamiëDeIsraëlietendiendenCusjan Risjataïmachtjaar

9ToendeIsraëlietentotdeHEEREriepen,lietdeHEERE voordeIsraëlieteneenverlosseropstaan,diehenverloste: Otniël,dezoonvanKenaz,debroervanKaleb,diejonger wasdanhij.

10ToenkwamdeGeestvandeHEEREoverhem,enhij richtteIsraëlentrokuitomoorlogtevoerenEnde HEEREgafCusjanRisjataim,dekoningvanMesopotamië, inzijnhand,enzijnhandwassterkerdanCusjanRisjataim 11HetlandhadveertigjaarrustToenstierfOtniël,de zoonvanKenaz.

12ToendedendeIsraëlietenopnieuwwatslechtwasinde ogenvandeHEERE.DaaromversterktedeHEEREEglon, dekoningvanMoab,tegenIsraël,omdatzijgedaanhadden watslechtwasindeogenvandeHEERE

13ToenverzameldehijdeAmmonietenendeAmalekieten bijzich,enhijtrokopenversloegIsraël,ennamde Palmstadinbezit

14DeIsraëlietendiendenachttienjaarlangEglon,de koningvanMoab

15ToendeIsraëlietentotdeHEEREriepen,lietde HEEREvoorheneenbevrijderopstaan:Ehud,dezoonvan Gera,eenBenjaminiet,eenmandielinkshandigwasDoor zijnnaamzondendeIsraëlieteneengeschenkaanEglon, dekoningvanMoab.

16Ehudmaaktevoorzichzelfeendolkmettweesnijkanten, langenéénellang.Hijomgorddehemonderzijnkleed, aanzijnrechterdij

17HijbrachthetgeschenknaarEglon,dekoningvan Moab.Eglonwaseenzeerzwaarlijvigeman.

18Toenhijklaarwasmethetaanbiedenvanhetgeschenk, liethijdemensendiehetgeschenkbrachten,weggaan 19Maarhijzelfkeerdeterugvandesteengroevendiebij Gilgallagenenzei:Ikhebeengeheimeboodschapvooru, okoning!Hijzei:WeesstilEnallendiebijhemstonden, gingenbijhemweg

20ToenkwamEhudnaarhemtoe,enhijzatineen zomervertrekdathijhelemaalvoorzichzelfhad.Ehudzei: 'IkhebeenboodschapvanGodvooru'Enhijstondopvan zijnplaats

21ToenstrekteEhudzijnlinkerhanduit,namdedolkvan zijnrechterdijenstakdieinzijnbuik

22Enookhetheftgingachterhetlemmetaan,enhetvet slootzichomhetlemmet,zodathijdedolknietuitzijn buikkontrekken;enhetstofkwameruit

23ToengingEhuddoordevoorhalnaarbuiten,deedde deurenvandekamerachterzichdichtendeedzeopslot.

24Toenhijnaarbuitenwasgegaan,kwamenzijndienaren Toenzijzagendatdedeurenvandekameropslotwaren, zeidenzij:Hijlegttochzekerzijnvoeteninzijn zomervertrek?

25EnzijblevenwachtentotdatzijbeschaamdwerdenEn zie,hijopendededeurenvandekamerniet.Daarom namenzijeensleutelenopendenzeEnzie,hunheerviel doodopdegrond

26Terwijlzijnogwegwaren,ontkwamEhud,enhijtrok voorbijdesteengroevenenontkwamnaarSeirat

27Enhetgebeurde,toenhijgekomenwas,dathijopde bazuinbliesophetgebergtevanEfraïm.EndeIsraëlieten daaldenmethemvandebergaf,enhijgingvoorhenuit 28Enhijzeitegenhen:Volgmij,wantdeHEEREheeft uwvijanden,deMoabieten,inuwhandovergeleverd.En zijdaaldenhemachternaennamendeoversteekplaatsen vandeJordaanin,richtingMoab,enlietenniemand oversteken.

29ZijversloegenindietijdvanMoabongeveer tienduizendman,allenkrachtigeendapperemannen;en niemandontkwam.

30ZowerdMoabdiedagonderworpenaandehandvan Israël,enhetlandhadtachtigjaarrust 31NahemkwamSamgar,dezoonvanAnath,dievande Filistijnenzeshonderdmanversloegmeteenossenstok OokbevrijddehijIsraël.

HOOFDSTUK4

1ToenEhudgestorvenwas,dedendeIsraëlietenopnieuw watkwaadwasindeogenvandeHEERE

2ToenleverdedeHEEREhenoverindehandvanJabin, dekoningvanKanaän,dieregeerdeinHazor,enwiens legeroversteSiserawas,dieinHarosethvandeheidenen woonde.

3ToenriependeIsraëlietentotdeHEERE,wantHijhad negenhonderdijzerenstrijdwagens,entwintigjaarlang onderdrukteHijdeIsraëlietenzwaar.

4EnDebora,eenprofetes,devrouwvanLappidoth,wasin dietijdrechteroverIsraël

5ZijwoondeonderdeDeborapalm,tussenRamaenBethel, ophetgebergtevanEfraïm.DeIsraëlietenkwamennaar haartoeomrechttespreken

6ToenlietzijBarak,dezoonvanAbinoam,uitKedesNaftaliroepenenzeitegenhem:HeeftdeHEERE,deGod vanIsraël,nietgeboden:GaopwegnaardebergTaboren neemtienduizendmanvandenakomelingenvanNaftalien denakomelingenvanZebulonmetumee?

7IkzalSisera,delegeraanvoerdervanJabin,metzijn strijdwagensenzijnmenigtenaarutoelokkenbijdebeek Kison,enIkzalheminuwhandoverleveren

8ToenzeiBaraktegenhaar:Alsjijmetmijmeewiltgaan, dangaik;maaralsjijnietmetmijmeewiltgaan,dangaik niet

9Enzijzei:Ikzalzekermetumeegaan;maardereisdieu onderneemt,zalugeeneeropleveren,wantdeHEEREzal SiseraindehandvaneenvrouwoverleverenToenmaakte DeborazichopengingmetBaraknaarKedes

10ToenriepBarakZebulonenNaftalinaarKedes,enhij trokopmettienduizendmanaanzijnvoeten,enDebora gingmethemmee

11Heber,deKeniet,uitdezonenvanChobab,de schoonvadervanMozes,hadzichvandeKenieten afgescheidenenzijntentenopgeslagenbijdevlaktevan Zaänaïm,diebijKedesligt.

12ToenberichttenzijSiseradatBarak,dezoonvan Abinoam,debergTaboropgegaanwas

13ToenverzameldeSiseraalzijnstrijdwagens, negenhonderdijzerenwagens,enalhetvolkdatbijhem was,uitHarosethderheidenentotaandebeekKison 14ToenzeiDeborategenBarak:Staop,wantditisdedag waaropdeHEERESiserainuwhandheeftovergeleverd IsdeHEEREnietvooruuitgegaan?ToendaaldeBarak vandebergTaboraf,entienduizendmanvolgdenhem.

15ToenbrachtdeHEERESiserametalzijnstrijdwagens enzijngehelelegermachtinverwarringdoordescherpte vanhetzwaardvoorBarak,zodatSiseravanzijn strijdwagensprongentevoetvluchtte

16Barakzettedeachtervolgingin,achterdestrijdwagens enhetlegeraan,totaanHarosethderheidenen.Enhet gehelelegervanSiseravieldoordescherptevanhet zwaard,zodaterniemandovergeblevenwas

17MaarSiseravluchttetevoetnaardetentvanJaël,de vrouwvanHeber,deKenietErwasimmersvredetussen Jabin,dekoningvanHazor,enhethuisvanHeber,de Keniet.

18ToengingJaëlSiserategemoetenzeitegenhem:Kom binnen,mijnheer,kombijmij;weesnietbang.Entoenhij bijhaarindetentwasbinnengegaan,bedektezijhemmet eenmantel

19EnHijzeitothaar:Geefmijtochwatwatertedrinken, wantikhebdorst.Enzijopendeeenflesmelk,gafHemte drinkenenbedekteHem

20VerderzeiHijtegenhaar:Gabijdeingangvandetent staanWanneererdaniemandkomtdiejevraagt:Ishier iemand?Danmoetjezeggen:Nee

21ToennamJaël,devrouwvanHeber,eententpin,nam eenhamerinhaarhandengingzachtjesnaarhemtoe, sloegdepininzijnslapenensloegdieindegrondHijwas namelijkdiepinslaapenvermoeid.Zostierfhij.

22Enzie,terwijlBarakSiseraachtervolgde,kwamJaël hemtegemoetenzeitegenhem:Kom,danzalikudeman

latenziendieuzoektEntoenhijinhaartentkwam,zie, Siseralagdoodopdegrond,metdepeninzijnslapen.

23ZoonderwierpGoddiedagJabin,dekoningvan Kanaän,aandeIsraëlieten.

24DehandvandeIsraëlietenwerdvoorspoedigenzij haddendeoverhandopJabin,dekoningvanKanaän, totdatzijJabin,dekoningvanKanaän,haddenvernietigd

HOOFDSTUK5

1DeboraenBarak,dezoonvanAbinoam,zongendiedag: 2LooftdeHEEREvoordewraakdieHijaanIsraël volbracht,toenhetvolkzichvrijwilligaanhenovergaf.

3Hoort,gijkoningen;neigtterore,gijvorsten;ik,jaik, zalzingenvoordeHEERE,ikzalpsalmzingenvoorde HEERE,deGodvanIsraël.

4HEERE,toenGijuitSeïrtrok,toenGijuithetveldvan Edomtrok,beefdedeaarde,dehemeldruppelde,ook druppeldendewolkenwater.

5Debergenverdwenenvoorhetaangezichtvande HEERE,zelfsdeSinaïverdweenvoorhetaangezichtvan deHEERE,deGodvanIsraël.

6IndedagenvanSamgar,dezoonvanAnath,indedagen vanJaël,warendewegenverlaten;dereizigerstrokken overzijwegen.

7DedorpeninIsraëlhieldenopteleven,totdatik,Debora, opstond,eenmoederinIsraël

8Zijkozennieuwegoden,erwasoorlogindepoorten: werdersomseenschildofeenspeergezienonder veertigduizendinIsraël?

9MijnhartgaatuitnaardeleidersvanIsraël,diezich vrijwilligonderhetvolkhebbenaangebodenLoofde HEERE

10Spreek,udieopwitteezelsrijdt,udieinhetgerichtzit endielangsdewegwandelt

11Zijdieontkomenzijnaanhetgedruisvanboogschutters opdewaterputten,zullendaarderechtvaardigedadenvan deHEEREverkondigen,derechtvaardigedadenjegensde inwonersvanZijndorpeninIsraëlDanzalhetvolkvande HEEREnaardepoortenafdalen.

12Ontwaak,ontwaak,Debora!Ontwaak,ontwaak,roep eenlied!Staop,Barak,enneemuwgevangenschap gevangen,zoonvanAbinoam!

13ToengafHijdeovergeblevenenmachtoverde aanzienlijkenonderhetvolk;mijgafdeHEEREmacht overdesterken.

14UitEfraïmkwameenvanhenvoort,dietegenAmalek vocht;nauwasBenjaminhetmiddenvanuwvolk;uit Machirkwamendestadhouders,enuitZebulonzijdiede penvandeschrijverhanteerden

15EndevorstenvanIssacharwarenbijDebora,Issachar enBarakook.Hijwerdtevoetnaarhetdalgestuurd.Onder degelederenvanRubenbestondengrotegedachten

16Waarombleefjebijdeschaapskooienomnaarhet geblaatvandekuddenteluisteren?Erwarenimmersgrote onderzoekenvanhethartvandeRubenieten

17GileadbleefaandeoverkantvandeJordaanwonen. WaarombleefDandaninschepen?Aserbleefaande oevervandezeeenverbleefinzijngaten

18ZebulonenNaftaliwareneenvolkdathunlevenophet spelzettetotdedoodopdehoogtenvanhetveld

19Dekoningenkwamenenstreden,endaarnastredenze tegendekoningenvanKanaänbijTaänachaandewateren vanMegiddo,maarzebehaaldengeenwinst

20Vanuitdehemelstredenzij,desterreninhunbanen stredentegenSisera.

21DerivierKisonheefthenmeegesleurd,dieeeuwenoude rivier,derivierKisonOmijnziel,Gijhebtkracht vertreden.

22Toenwerdendepaardenhoevengebrokendoorhet springenvanhunhelden

23VervloekMeroz,spreektdeEngeldesHeren,vervloek haarinwonersstreng,omdatzijdeHEEREniettehulpzijn gekomen,deHEEREniettehulpzijngekomentegende helden

24GezegendisJaël,devrouwvanHeber,deKeniet, bovenallevrouwen.Gezegendiszijbovenallevrouwenin detent

25HijvroegomwaterenzijgafhemmelkZijbracht boterineenprachtigeschaal.

26Zijsloeghaarhandaandespijker,enhaarrechterhand aandehamervandewerkman;enmetdehamersloegzij Sisera;zijsloegzijnhoofderaf,endoorboordeenstakzijn slapen

27Voorhaarvoetenbooghijzichneer,hijvielneer,hij gingliggen.Voorhaarvoetenbooghijzichneer,hijviel neerWaarhijzichboog,daarvielhijdoodneer 28DemoedervanSiserakeekdoorhetvensternaarbuiten enriepdoorhettraliewerk:Waaromlaatzijnstrijdwagen zolangopzichwachten?Waaromblijvendewielenvan zijnstrijdwagensopzichwachten?

29Haarwijzedamesantwoorddenhaar,ja,zijgafzichzelf hetantwoord,

30Hebbenzijnietsnelgehandeld?Hebbenzijdebuitniet verdeeld?Aaniedereenoftweejongevrouwen;aanSisera eenbuitvanverschillendekleuren,eenbuitvan verschillendekleurenborduurwerk,vanverschillende kleurenborduurwerkaanbeidekanten,passendvoorde nekkenvanhendiedebuitroven?

31Laataluwvijandenvergaan,HEER,maarwieHem liefhebben,zullenzijnalsdezon,wanneerzijopgaatin haarkrachtEnhetlandhadveertigjaarrust

HOOFDSTUK6

1ToendedendeIsraëlietenwatkwaadwasindeogenvan deHEERE.DaaromgafdeHEEREhenzevenjaaroverin dehandvanMidian

2ToenMidiandeoverhandkreegoverIsraël,maaktende IsraëlietenvanwegeMidiandeholendieindebergenzijn, degrottenendevestingen

3Enhetgebeurde,toenIsraëlgezaaidhad,datde Midianieten,deAmalekietenendekinderenvanhetoosten tegenhenoptrokken

4Zijlegerdenzichtegenhenenvernieldendeopbrengst vanhetland,totaanGazaZijlietengeenvoedselover voorIsraël,geenschaap,geenrund,geenezel 5Zijkwamenmethunveeenhuntenten,enzijkwamenin grotengetale,alssprinkhanen;zijenhunkamelenwaren ontelbaar;enzijkwameninhetlandomhetteverwoesten 6EnIsraëlraaktezeerverarmddoordeverdrukkingvande Midianieten;daaromriependeIsraëlietentotdeHEERE

7ToendeIsraëlietentotdeHEEREriepenvanwegede Midianieten,

8DeHEEREzondeenprofeettotdeIsraëlieten,dietot henzeide:ZozegtdeHEERE,deGodvanIsraël:Ikhebu uitEgyptegeleidenuuithetslavenhuisgeleid, 9ToenhebIkugereduitdehandvandeEgyptenarenen uitdehandvanallendieuverdruktenIkhebhenvooruw ogenuitgedrevenenhunlandaanugegeven.

10EnIkhebtotugezegd:IkbendeHEERE,uwGod VreesdegodenvandeAmorieten,inwierlanduwoont, niet,maaruhebtnaarMijnstemnietgeluisterd

11ToenkwamereenengelvandeHEEREenzettezich neeronderdeeikdieinOfrastond,dietoebehoordeaan Joas,deAbiëzrietZijnzoonGideonwasbezigtarweuitte kloppenindewijnpersomdievoordeMidianieten verborgentehouden.

12ToenverscheendeEngelvandeHEEREaanhemenzei tegenhem:DeHEEREismetu,strijdbareheld

13ToenzeiGideontegenHem:Och,mijnHeer,alsde Heermetonsis,waaromisonsditdanallemaal overkomen?EnwaarzijnalZijnwonderwerken,dieonze vooroudersonsverteldhebben,toenzezeiden:Heeftde HeeronsnietuitEgyptegeleid?MaarnuheeftdeHeerons verlatenenonsindehandenvandeMidianieten overgegeven?

14ToenkeekdeHEEREhemaanenzei:Gaheenindeze uwkracht,enuzultIsraëlverlossenuitdehandvan Midian.HebIkunietgezonden?

15EnhijzeidetotHem:MijnHeer,waarmeezalikIsraël verlossen?Zie,mijnfamilieisarminManasse,enikben dejongsteinhethuisvanmijnvader.

16ToenzeideHEEREtegenhem:Ikzalzekermetjezijn, enjezultdeMidianietenverslaanalsofhetéénmanwas

17EnHijzeidetotHem:IndieniknugenadeinUwogen gevondenheb,toonmijdaneenteken,datGijmetmij spreekt

18Gatochnietvanhierweg,totdatikbijukom,mijn geschenkbrengenhetvooruneerlegEnhijzei:Ikzal blijventotuterugkomt

19ToengingGideonnaarbinnenenmaakteeen geitenbokjeklaar,enongezuurdebrodenvaneenefameel Hetvleesdeedhijineenmand,enhetkooknatdeedhijin eenpot.Hijbrachthetnaarbuiten,onderdeeik,enbood hetHemaan

20EndeengelvanGodzeitegenhem:Neemhetvleesen deongezuurdebroden,legzeopdezerotsengiethet kookvochteruitEnhijdeeddit

21ToenstakdeEngelvandeHEEREhetuiteindevande stafdieinzijnhandwas,uitenraaktehetvleesende ongezuurdebrodenaanErschootvuuruitderotsomhoog enverteerdehetvleesendeongezuurdebrodenToen verdweendeEngelvandeHEEREuitzijnogen.

22ToenGideonbegreepdathijeenengelvandeHeerwas, zeihij:Ach,Heer,mijnGod,ikhebimmerseenengelvan deHeergezien,vanaangezichttotaangezicht

23EndeHEEREzeidetothem:Vredeziju;weesniet bang,gijzultnietsterven.

24ToenbouwdeGideondaareenaltaarvoordeHEERE ennoemdehetJehovahshalomHetligttotopdedagvan vandaaginOfra,eenplaatsvandeAbiëzrieten.

25EnhetgebeurdeindiezelfdenachtdatdeHEEREtot hemzeide:Neemdejongestiervanuwvader,detweede

stiervanzevenjaaroud,enbreekhetaltaarvandeBaälaf, datuwvaderheeft,enhakdeheiligepaalomdiedaarbijis. 26BouwdaneenaltaarvoordeHEERE,uwGod,opde topvandezerots,opdejuisteplaats.Neemdetweedestier enoffereenbrandoffermethethoutvanhetstruikgewas datuzultomhakken

27ToennamGideontienmannenvanzijndienarenen deedzoalsdeHEEREhemgezegdhad.Omdathijbang wasvoorhethuisvanzijnvaderendemannenvandestad, enomdathijhetoverdagnietkondoen,deedhijhet's nachts

28Toendemannenvandestaddevolgendemorgenvroeg opstonden,zie,hetaltaarvandeBaälwasafgebrokenende heiligesabbatdieerbijstond,wasomgehaktDetweede stierwasgeofferdophetaltaardatgebouwdwas

29Enzijzeidentotelkaar:Wieheeftditgedaan?Entoen zijnavraagdeden,zeidenzij:Gideon,dezoonvanJoas, heeftditgedaan

30ToenzeidendemannenvandestadtegenJoas:Breng uwzoonnaarbuiten,danzalhijsterven,omdathijhet altaarvandeBaälheeftafgebrokenendeheiligesabbatdie erbijstond,heeftomgehakt.

31ToenzeiJoastegenallendietegenheminopstand kwamen:WillenjullievoorBaälpleiten?Willenjulliehem redden?Wievoorhempleit,moetgedoodwordenvoordat hetmorgenisAlshijeengodis,moethijvoorzichzelf pleiten,omdatiemandzijnaltaarheeftafgebroken

32DaaromnoemdehijhemdiedagJerubbaäl,enzei:Laat Baältegenhemprocederen,wanthijheeftzijnaltaar omvergehaald

33ToenverzameldenzichalleMidianieten,Amalekieten endeinwonersvanhetoosten,stakenoverensloegenhun kampopindevalleivanJizreël

34ToenkwamdeGeestvandeHEEREoverGideon,en hijbliesopdetrompet,enAbiezervolgdehem

35EnhijzondbodennaargeheelManasse,diezichookna hemverzameldhad.OokzondhijbodennaarAser,naar ZebulonennaarNaftali,enzijkwamenhuntegemoet

36ToenzeiGideontegenGod:AlsUIsraëldoormijn handwiltverlossen,zoalsUgezegdhebt,

37Zie,Ikgaeenwollenvachtopdevloerleggen;enalsde dauwalleenopdevachtvalt,enhijoveralopdeaarde droogis,danzalIkwetendatGijdoormijnhandIsraël zultverlossen,zoalsGijgesprokenhebt

38Enhetgebeurdezo;devolgendemorgenstondhijvroeg op,enhijklemdehetvliesbijeen,enwrongdedauwuithet vlies,eenschaalvolwater

39ToenzeiGideontegenGod:Laatuwtoornniettegen mijontbranden,enikzalnogmaaréénkeersprekenLaat mijtochnogéénkeermethetvliesoefenen;laatnualleen hetvliesophetvliesdroogzijn,enlaaterdauwzijnopde heleaarde.

40EnGoddeedditdienacht;alleenopdevachtwashet droog,enerlagdauwopdegeheleaarde

HOOFDSTUK7

1ToenmaaktenJerubbaäl,oftewelGideon,enalhetvolk datbijhemwaszich'smorgensvroegopenlegerdenzich bijdebronvanHarod.HetlegervanMidianlagten noordenvanhen,bijdeheuvelMore,inhetdal

2ToenzeideHEEREtegenGideon:Hetvolkdatbijjeis, istetalrijkvoorMijomdeMidianieteninhunhandte gevenAnderszouIsraëlzichtegenMijberoemenen zeggen:Mijneigenhandheeftmijverlost.

3Gadaaromnuheenenroeptenaanhorenvanhetvolk: Wiebevreesdenbangis,moetterugkerenenvroeg vertrekkenvandebergGileadEnerkeerden tweeëntwintigduizendvanhetvolkterug,enerblevener tienduizendover

4ToenzeideHEEREtegenGideon:Erisnogteveelvolk; laathenafdalennaarhetwater,enIkzalhendaarvooru opdeproefstellenEnhetzalgebeurendatiemandvanwie Iktegenuzeg:Dezezalmetumeegaan,diezelfdezalmet umeegaanEnvanwieIktegenuzeg:Dezezalnietmetu meegaan,diezelfdezalnietmeegaan

5ToenlietHijhetvolkafdalennaarhetwater.DeHEERE zeitegenGideon:Iedereendiemetzijntonghetwater oplepelt,zoalseenhondhetoplepelt,moetjeapartzetten Zoookiedereendieopzijnknieënbuigtomtedrinken.

6Hetaantalvanhendiehetwaterliktenenhunhandenaan demondhielden,bedroegdriehonderdman;derestvanhet volkknieldeechterneeromwatertedrinken.

7ToenzeideHEEREtegenGideon:Ikzaluverlossen doordedriehonderdmannendiedeMidianietenhebben gelekt,enIkzalheninuwhandgeven.Laatookderest vanhetvolkgaan,iedernaarzijnplaats

8ToennamhetvolkproviandenhuntrompettenmeeHij stuurdeheelIsraël,iedernaarzijntent,enhielddie driehonderdmanoverHetlegervanMidianlagbeneden heminhetdal

9EnhetgebeurdeindienachtdatdeHEEREtothem zeide:Staop,daalafnaarhetleger,wantIkhebhetinuw handgegeven

10Maaralsubangbentomaftedalen,gadanmetuw dienaarFaranaarhetleger

11Engijzulthorenwatzijzeggen;daarnazullenuw handengesterktwordenomnaarhetlegeraftedalen.Toen daaldehijmetzijndienaarFaraafnaardebuitenrandvan degewapendemannendieinhetlegerwaren

12EndeMidianietenendeAmalekietenenallekinderen vanhetOostenlageninhetdal,zotalrijkalssprinkhanen; enhunkamelenwarenontelbaar,zotalrijkalshetzandaan dezee.

13ToenGideonkwam,zie,daarwaseenmandieeen droomaanzijnkameraadverteldeenzei:Zie,ikhebeen droomgehad.Enzie,eengerstekoekvielinhetlegervan Midian,kwambijeententenstootteertegen,zodatdie instortte,enkeerdedetentom,zodatdieoverderandlag.

14Toenantwoorddezijnmetgezelenzeide:Ditisniets andersdanhetzwaardvanGideon,denzoonvanJoas,den manuitIsraël;wantGodheeftMidianenheelhetlegerin zijnhandgegeven.

15ToenGideonhetverhaalvandedroomendeuitlegging ervanhoorde,booghijzichneerHijkeerdeterugnaarhet legervanIsraëlenzei:Staop,wantdeHEEREheefthet legervanMidianinuwhandgegeven

16Toenverdeeldehijdedriehonderdmannenindrie groepenHijgafelkemaneentrompet,enooklegekruiken, enlampenstondenindekruiken

17EnHijzeidetothen:Ziemijaan,endoeevenzo;enzie, wanneerIkbuitenhetlegerzalkomen,zalhetgeschieden, gelijkIkdoe,zultgijookdoen

18Wanneerikopdebazuinblaas,ikenallendiebijmij zijn,blaasdanookopdebazuinen,aanallekantenvanhet gehelekamp,enzeg:HetzwaardvandeHEEREenvan Gideon!

19ToenGideonendehonderdmandiebijhemwaren,aan hetbeginvandemiddelstewachtbuitenhetlegerkwamen, haddenzijdewachtnogmaarnetuitgezetToenbliezenzij opdetrompettenenbrakendekruikendiezijinhun handenhadden

20Toenbliezendedriegroepenopdetrompetten,braken dekruikenkapotenhieldendelampeninhunlinkerhand endetrompetteninhunrechterhandomermeeteblazen Enzijriepen:HetzwaardvandeHEEREenvanGideon! 21Enzijsteldenzichop,iederopzijnplaatsrondomhet leger,enhetgehelelegerliepheenenweer,schreeuwdeen vluchtte.

22Toenbliezendedriehonderdopdetrompetten,ende HEERErichttehetzwaardvandeeenopdeander,overhet geheleleger.ToenvluchttehetlegernaarBeth-Sittabij Zerath,ennaarhetgebiedvanAbel-Mechola,totaan Tabbat

23ToenverzameldendemannenvanIsraëlzichuitNaftali, AserengeheelManasseenzettendeachtervolginginop deMidianieten

24ToenzondGideonbodendoorheelhetgebergtevan Efraïmmetdeopdracht:DaalaftegendeMidianietenen neemhetwatervoorhenmeetotaanBeth-baraende Jordaan.ToenverzameldenallemannenvanEfraïmzich ennamenhetwatermeetotaanBeth-baraendeJordaan 25EnzijnamentweevorstenvandeMidianieten gevangen,OrebenZeëb,endooddenOrebopderotsOreb. ZeëbdooddenzijbijdewijnpersvanZeëbDaarna achtervolgdenzijMidianenbrachtendehoofdenvanOreb enZeëbnaarGideon,aandeoverzijdevandeJordaan.

HOOFDSTUK8

1ToenzeidendemannenvanEfraïmtegenhem:Waarom hebtuonszogediend,datuonsniethebtopgeroepentoen utenstrijdetroktegendeMidianieten?Enzijgingenfel methemindiscussie

2EnHijzeitothen:Wathebiknugedaaninvergelijking metu?IsdenalezingvandedruivenvanEfraïmnietbeter dandewijnoogstvanAbiëzer?

3GodheeftdevorstenvanMidian,OrebenZeëb,injullie handenovergeleverd.Wathebikdaninvergelijkingmet julliekunnendoen?ToenbekoeldehunwoedejegensHem, toenHijdatgezegdhad.

4ToenGideonbijdeJordaankwam,stakhijmetde driehonderdmandiebijhemwaren,deJordaanover,maar zeblevenuitgeputachter

5TotdeburgersvanSukkotzeihij:Geeftochbrodenaan hetvolkdatmijvolgt,wantzijzijnuitgeputenik achtervolgZebahenZalmuna,dekoningenvanMidian 6ToenzeidendevorstenvanSukkot:Zijndehandenvan ZebahenZalmunanuinuwhand,datwijuwlegerbrood zoudengeven?

7ToenzeiGideon:WanneerdeHEEREZebahen Zalmunainmijnhandheeftgegeven,zalIkuwvlees verscheurenmetdedoornenvandewoestijnenmetdistels.

8VandaargingHijnaarPenuelensprakeveneenstothen EndemannenvanPenuelantwoorddenHem,zoalsde mannenvanSukkotHemgeantwoordhadden

9OokzeihijtegendemannenvanPenuel:Alsikinvrede terugkom,zalikdezetorenafbreken.

10ZebachenZalmunawarenbijKarkor,methunlegers bijzich,ongeveervijftienduizendmanDatwarende enigendieovergeblevenwarenvanhethelelegervande mensenuithetoostenErwarenhonderdtwintigduizend mangevallendiehetzwaardkondenhanteren

11ToentrokGideonoplangsdewegvanhendieintenten woonden,tenoostenvanNobaenJogbeha,enhijversloeg hetleger,wanthetlegerwasveilig.

12ToenZebachenZalmunaopdevluchtsloegen,zettehij deachtervolginginennamdetweekoningenvanMidian, ZebachenZalmuna,gevangen.Ookversloeghijhethele leger

13EnGideon,dezoonvanJoas,keerdeterugvandestrijd, voordatdezonopging,

14Enhijnameenjongemangevangenuitdemannenvan Sukkotenondervroeghem,enhijschreefhemdevorsten vanSukkotendeoudstenervanop,zeventigenzeventien mannen

15ToenkwamHijbijdemannenvanSukkotenzei:Zie, daarzijnZebahenZalmuna,tegenwieumijhebtgehekeld doortezeggen:ZijndehandenvanZebahenZalmunanu inuwhand?Zoudenwijuwvermoeidemannenbrood moetengeven?

16Hijnamdeoudstenvandestadmee,enookdedoornen endistelenuitdewoestijn,enonderweesmethende mannenvanSukkot.

17OoksloeghijdetorenvanPenuelomverendooddede mannenvandestad

18ToenzeihijtegenZebahenZalmuna:Watvoormannen warenhetdiejullieopdeTaborhebbengedood?Enzij antwoordden:Zoalsjulliezijn,zowarenzij;zeleken allemaalopkoningskinderen.

19Enhijzeide:Zijwarenmijnbroeders,dezonenvan mijnmoeder;zowaaralsdeHEEREleeft,indiengijhenin levenhadgelaten,zouikunietdoden.

20EnhijzeitegenJether,zijneerstgeborene:Staopen doodze!Maardejongemantrokzijnzwaardniet,wanthij wasbang,omdathijnogeenjongemanwas.

21ToenzeidenZebahenZalmuna:Staopenvalonsaan, wantzoalsdemanis,zoiszijnkracht'Gideonstondop, dooddeZebahenZalmunaennamdesieradenwegdieom denekkenvanhunkamelenhingen

22ToenzeidendemannenvanIsraëltegenGideon:Wees jijdebaasoverons,jij,jezoonenjekleinzoon,wantjij hebtonsuitdehandvanMidianverlost

23ToenzeiGideontegenhen:Ikzaloverunietheersen, enmijnzoonzaloverunietheersen;deHEEREzaloveru heersen

24ToenzeiGideontegenhen:Ikzougraagvanueen verzoekontvangen,datumijiederdeoorbellenvanzijn buitzougeven(Wantzijhaddengoudenoorbellen,omdat zijIsmaëlietenwaren.)

25Enzijantwoordden:WijzullenhungewilliggevenEn zijspreiddeneenkleeduiteniederwierpdaarinde oorbellenvanzijnbuit.

26Enhetgewichtvandegoudenoorringendiehij gevraagdhad,wasduizendzevenhonderdsjekelgoud,

exclusiefdesieraden,dehalskettingenendepurperen kledingdiedekoningenvanMidiandroegen,enexclusief dekettingendieomdehalzenvanhunkamelenhingen

27Gideonlietdaarvaneenefodmakenenlietdieinzijn stad,inOfra,plaatsen.HeelIsraëlgingdaarheenomer hoererijmeetebedrijven,watGideonenzijnhuistoteen valstrikwerd

28ZowerdMidianonderworpenaandeIsraëlieten,zodat zijhunhoofdnietmeerophievenEnhetlandbleefveertig jaarlanginrust,indedagenvanGideon

29EnJerubbaäl,dezoonvanJoas,gingheenenbleefin zijnhuiswonen

30Gideonkreeguitzijnmoedergeslachtzeventigzonen, wanthijhadvelevrouwen

31Ookzijnbijvrouw,dieinSichemwoonde,baardehem eenzoon,diehijAbimelechnoemde.

32Gideon,dezoonvanJoas,stierfophogeleeftijden werdbegraveninhetgrafvanzijnvaderJoas,inOfra,een landvanAbiëzrieten.

33Enhetgebeurde,toenGideongestorvenwas,datde Israëlietenzichweerkeerdenenhoererijpleegdenachter deBaälsaan,enzijmaaktenBaäl-berithtothungod.

34EndeIsraëlietendachtennietaandeHEERE,hunGod, Diehenverlosthaduitdehandvanalhunvijanden rondomhen.

35OokaanhethuisvanJerubbaäl,Gideon,bewezenzij geengoedheid,overeenkomstigalhetgoededathijaan Israëlhadgedaan.

HOOFDSTUK9

1ToengingAbimelech,dezoonvanJerubbaäl,naar Sichem,naardebroersvanzijnmoeder,ensprakmethen enmethethelegeslachtvanhethuisvanzijnmoeders vader,zeggende:

2ZegtochtegenalleburgersvanSichem:Watisbeter vooru:datallezeventigzonenvanJerubbaäloveru regeren,ofdatéénmanoveruregeert?Bedenkdatikuw vleesenbloedben

3Endebroersvanzijnmoederverteldenhemaldeze dingenindeorenvanalleburgersvanSichemEnhunhart neigdeertoeAbimelechtevolgen,wantzijzeiden:Hijis onzebroer.

4Enzijgavenhemzeventigzilverstukkenuithethuisvan Baäl-berith,waarvoorAbimelechijdeleenonbetrouwbare manneninhuurde,diehemvolgden.

5HijgingnaarhethuisvanzijnvaderteOfraendoodde zijnbroers,dezonenvanJerubbaäl,ingetalzeventigzielen, opéénsteenTochbleefJotham,dejongstezoonvan Jerubbaäl,achter,wanthijhadzichverborgen

6ToenverzameldenallemannenvanSichemzich,enook hethelehuisvanMillo,enzijgingenopwegenmaakten Abimelechtotkoning,bijdevlaktevandeGedenksteen diebijSichemstond

7ToenmenditaanJotamvertelde,ginghijopdetopvan debergGerizimstaan,verhiefzijnstemenrieptothen: Luisternaarmij,mannenvanSichem,zodatGodnaaruzal luisteren

8Opzekeredaggingendebomeneropuitomeenkoning overzichtezalven.Entegendeolijfboomzeidenze:Wees koningoverons

9Maardeolijfboomzeitegenhen:Moetikmijnvettigheid, waarmeeikGodendemenseneer,verlatenengaanom bovendebomenbevorderdteworden?

10Toenzeidendebomentotdevijgenboom:Kom,word koningoverons.

11Maardevijgenboomzeitegenhen:Moetikmijn zoetheidenmijngoedevruchtenverlatenenmijoverde bomenlatenverheffen?

12Toenzeidendebomentotdewijnstok:Kom,wees koningoverons

13Endewijnstokzeitothen:Zalikdewijn,dieGodende mensenverblijdt,verlatenenmijbovendebomenlaten verheffen?

14Toenzeidenallebomentotdedoornstruik:Kom,heers overons

15Toenzeidedoornstruiktegendebomen:Alsjulliemij werkelijktotkoningoverjulliezalven,komdanen vertrouwinmijnschaduwMaaralsjulliedatnietdoen, dankomeervuuruitdedoornstruikenverteerdedeceders vandeLibanon

16Nudan,indiengijnaarwaarheidenoprechthebt gehandelddoorAbimelechtotkoningtemaken,enindien gijgoedhebtgehandeldjegensJerubbaälenzijnhuis,en aanhemhebtgedaanovereenkomstigdeverdienstezijner handen,

17(Wantmijnvaderheeftvoorugevochten,enhijheeft zijnlevenvergewaagd,enhijheeftuuitdehandvan Midiangered.)

18Engijzijthedenopgestaantegenhethuisvanmijn vader,enhebtzijnzonen,zeventigzielen,opéénsteen gedood.EngijhebtAbimelech,dezoonvanzijnslavin,tot koningaangesteldoverdeburgersvanSichem,omdathij uwbroederis

19AlsudanvandaageerlijkenoprechtmetJerubbaälen zijnhuishebtgehandeld,verheugudanoverAbimelech, enlaathijzichookoveruverheugen

20Maarzoniet,danzalervuurvanAbimelechuitgaandat deburgersvanSichemenhethuisvanMillozalverslinden EnerzalvuurvandeburgersvanSichemenhethuisvan MillouitgaandatAbimelechzalverslinden.

21ToensloegJotamopdevluchtenkwamnaarBer,waar hijbleefwonen,uitangstvoorzijnbroerAbimelech 22ToenAbimelechdriejaaroverIsraëlregeerde, 23ToenzondGodeenbozegeesttussenAbimelechende burgersvanSichem,endeburgersvanSichemhandelden verraderlijkjegensAbimelech.

24Opdatdewreedheiddieaandezeventigzonenvan Jerubbaälwasaangedaan,zoukomenenhunbloedzou wordengebrachtaanhunbroerAbimelech,diehenhad gedood,enaandeburgersvanSichem,diehemhadden geholpenbijhetdodenvanzijnbroers

25DeburgersvanSichemlegdenopdetoppenvande bergenhinderlagenvoorhemopenroofdeniedereendie langshenlangskwamToenwerdditaanAbimelech meegedeeld

26ToenGaäl,dezoonvanEbed,metzijnbroersnaar Sichemkwam,steldendeburgersvanSichemhun vertrouweninhem

27Toengingenzijnaarhetveld,oogsttenhunwijngaarden, tradendedruivenenvierdenfeest.Ookgingenzijnaarhet huisvanhungod,atenendronken,enzijvervloekten Abimelech

28EnGaäl,dezoonvanEbed,zeide:WieisAbimelechen wieisSichem,datwijhemzoudendienen?Ishijnietde zoonvanJerubbaäl?EnZebul,zijnhoveling?Diende mannenvanHemor,devadervanSichem,wantwaarom zoudenwijhemdienen?

29EnwarehetGoddatditvolkondermijnmachtwas,dan zouikAbimelechverdrijvenEnhijzeitegenAbimelech: Vergrootuwlegerentrekeropuit.

30ToenZebul,deleidervandestad,dewoordenvanGaäl, dezoonvanEbed,hoorde,ontstakhijinwoede

31ToenzondhijbodennaarAbimelechomheminhet geheimtelatenweten:Zie,Gaäl,dezoonvanEbed,enzijn broerszijnteSichemgekomen,enzie,zijversterkende stadtegenu

32Stadaaromvannachtop,jijenhetvolkdatbijjeis,en legeenhinderlaagopinhetveld.

33Enhetzalgeschieden,datgijmorgenochtend,zodrade zonopgegaanis,vroegopstaatendestadbestormt;enziet, wanneerhijenhetvolk,datbijhemis,tegenuuittrekken, danmoogtgijmethendoen,zoalsgijredenvindt

34Abimelechenalhetmanschapdatbijhemwas,rukten desnachtsopenlegdeninviergroepeneenhinderlaag voorSichem

35ToenGaäl,dezoonvanEbed,naarbuitengingeninde ingangvandestadspoortbleefstaan,maakteAbimelech zichlos,methetvolkdatbijhemwas,uitdehinderlaag

36ToenGaälhetvolkzag,zeihijtegenZebul:Zie,daar komtvolkvandetoppenvandebergenaf.EnZebul antwoorddehem:Jezietdeschaduwvandebergenalsof hetmensenwaren

37ToennamGaälhetwoordenzeide:Zie,daarkomteen volkdoorhetmiddenvanhetland,eneenanderegroep komtdoordevlaktevanMeonenim

38ToenzeiZebultegenhem:Waarisnuuwmond, waarmeeuzei:WieisAbimelech,datwijhemzouden dienen?Isditniethetvolkdatuverachthebt?Trektochop enstrijdtegenhen.

39GaältrokvoordeburgersvanSichemuitenstreed tegenAbimelech

40Abimelechachtervolgdehem,enhijsloegvoorhemop devlucht,enerwerdenvelenverslagenengewond,totaan deingangvandepoort

41AbimelechwoondeinAruma,maarZebulverdreef Gaälenzijnbroeders,zodatzijnietinSichemkonden wonen

42Enhetgebeurdedevolgendedag,dathetvolknaarhet veldging,enzijberichttenhetaanAbimelech

43Enhijnamhetvolk,enverdeeldehetindriegroepen, enlegdezichindewachtinhetveld,entoenhijkeek,zie, hetvolkwasuitdestadgekomen,enhijstondtegenhenop ensloeghen

44ToenstormdenAbimelechenhetlegerdatbijhemwas naarvorenensteldenzichopbijdeingangvande stadspoortDetweeanderelegersstormdenopallemannen afdieophetveldwarenendooddenhen

45AbimelechstreeddieheledagtegendestadHijnamde stadinendooddedeinwonerservan.Daarnaverwoesttehij destadenbestrooidehaarmetzout

46ToenallemannenvandetorenvanSichemdithoorden, gingenzijdevestingvandetempelvandegodBerith binnen

47ToenwerdaanAbimelechmeegedeelddatallemannen vandetorenvanSichemverzameldwaren.

48ToenbesteegAbimelechdebergZalmon,hijenalhet volkdatbijhemwas.Abimelechnameenbijlinzijnhand, hakteeentakvandebomenaf,legdedieopzijnschouder enzeitegenhetvolkdatbijhemwas:Watjulliemij hebbenziendoen,haastjeendoezoalsikgedaanheb

49Ookallemannenhakteniederhuntakkenaf,enzij volgdenAbimelech,enzijdrevenhenindevesting,enzij stakendevestingbovenheninbrand,zodatookalle mannenvandetorenvanSichemstierven,ongeveer duizendmannenenvrouwen

50ToentrokAbimelechnaarTebez,legerdezichtegen Tebezennamdestadin

51Maarerwaseensterketorenmiddenindestad,enalle mannenenvrouwenenalleinwonersvandestadvluchtten daarheen,enzijslotendestadvoorhenaf,enklommenop detoren

52ToenkwamAbimelechbijdetorenenvochtertegen. Hijnaderdedeingangvandetorenomdiemetvuurte verbranden

53Toenwierpeenvrouweenstukvaneenmolensteenop hethoofdvanAbimelech,zodatzijnschedelbrak

54Toenriephijhaastigdejongeman,zijnwapendrager,en zeitegenhem:Trekjezwaardendoodmij,zodatmenniet vanmijkanzeggen:EenvrouwheefthemgedoodEnde jongemanstakhemdoor,zodathijstierf

55ToendemannenvanIsraëlzagendatAbimelechdood was,vertrokkenzij,iedernaarzijnwoonplaats

56ZovergoldGoddeboosheidvanAbimelech,diehijzijn vaderhadaangedaandoorzijnzeventigbroerstedoden.

57AlhetkwaadvandeburgersvanSichemlietGodop hunhoofdneerkomen,endevloekvanJotham,dezoon vanJerubbaäl,kwamoverhen.

HOOFDSTUK10

1NaAbimelechkwamTola,dezoonvanPua,dezoonvan Dodo,uitIssachar,opomIsraëltebeschermenHij woondeinSamirinhetgebergtevanEfraïm.

2HijrichtteIsraëldrieëntwintigjaarlang,enstierf,en werdbegraveninSamir

3NahemstondJaïr,eenGileadiet,openhijrichtteIsraël tweeëntwintigjaar

4Hijhaddertigzonen,dieopdertigezelsveulensreden Zijhaddendertigsteden,dietotopdezedagHavant-Jaïr hetenendieinGileadliggen

5EnJaïrstierfenwerdbegraveninKamon.

6ToendedendeIsraëlietenopnieuwwatslechtwasinde ogenvandeHEEREZediendendeBaäls,deAstartes,de godenvanSyrië,degodenvanSidon,degodenvanMoab, degodenvandeAmmonietenendegodenvande FilistijnenZeverlietendeHEEREendiendenHemniet

7ToenontbranddedetoornvandeHEEREtegenIsraël,en HijleverdehenoverindehandenvandeFilistijnenenin dehandenvandeAmmonieten

8DatzelfdejaarhebbenzijdeIsraëlietenonderdrukten verdruktAchttienjaarlanghebbenzijalleIsraëlieten onderdruktdieaandeoverzijdevandeJordaanwoonden, inhetlandvandeAmorieten,datinGileadligt.

9OoktrokkendeAmmonietenoverdeJordaanomstrijdte voerentegenJuda,BenjaminenhethuisvanEfraïm,zodat Israëlingrotenoodraakte

10ToenriependeIsraëlietentotdeHEEREenzeiden:Wij hebbentegenUgezondigd,omdatwijonzeGodhebben verlatenenookdeBaälshebbengediend

11ToenzeideHEEREtegendeIsraëlieten:HebIkuniet bevrijdvandeEgyptenaren,deAmorieten,de AmmonietenendeFilistijnen?

12OokdeSidoniërs,deAmalekietenendeMaonieten hebbenuonderdrukt;engijhebttotMijgeroepen,enIk hebuuithunhandgered

13MaarjulliehebbenMijverlatenenanderegoden gediend;daaromzalIkjullienietmeerverlossen

14Gaheenenroeptotdegodendieugekozenhebt;laten zijureddenindetijdvanuwverdrukking.

15ToenzeidendeIsraëlietentotdeHEERE:Wijhebben gezondigd;doeGijtochmetonswatgoedisinUwogen; verlosonstochheden.

16Zijdedendevreemdegodenuithunmiddenwegen diendendeHEEREHijwasdiepbedroefdoverdeellende vanIsraël.

17ToenverzameldendeAmmonietenzichenlegerden zichinGilead,endeIsraëlietenverzameldenzichen legerdenzichinMispa.

18ToenzeidendeinwonersendevorstenvanGileadtegen elkaar:WieisdiemandietegendeAmmonietentenstrijde trekt?HijzalhethoofdzijnvanalleinwonersvanGilead.

HOOFDSTUK11

1Jefta,deGileadiet,waseenheldeneendappermanHij wasdezoonvaneenhoerGileadverwekteJefta

2EnGileadsvrouwbaardehemzonen.Entoendezonen vanzijnvrouwopgroeiden,drevenzijJeftawegenzeiden tothem:Jijzultnieterveninhethuisvanonzevader,want jebentdezoonvaneenvreemdevrouw.

3ToenvluchtteJeftavanzijnbroerswegenwoondeinhet landTobErverzameldenzichvalsemannenbijJeftaen trokkenmethemmee.

4Enhetgebeurdenaverloopvantijddatdekinderen AmmonsoorlogvoerdentegenIsraël

5ToendeAmmonietenoorlogvoerdentegenIsraël, gebeurdehetdatdeoudstenvanGileadJeftauithetland Tobgingenhalen

6ToenzeidenzetegenJefta:Kom,weesonzeaanvoerder enlaatonstegendeAmmonietenstrijden

7ToenzeiJeftategendeoudstenvanGilead:Hebbenjullie mijnietgehaatenmijuithethuisvanmijnvader verdreven?Enwaaromkomenjullienunaarmijtoe, terwijljullieinnoodzijn?

8ToenzeidendeoudstenvanGileadtotJefta:Daarom kerenwijonsnuweertotu,datumetonsoptrektentegen deAmmonietenstrijdt,endatuonshoofdwordtoveralle inwonersvanGilead

9ToenzeiJeftategendeoudstenvanGilead:Alsjulliemij weernaarhuishalenomtegendeAmmonietentestrijden, endeHEEREhenvoormijoverlevert,zalikdanjullie hoofdzijn?

10ToenzeidendeoudstenvanGileadtotJefta:De HEEREzijgetuigetussenons,indienwijnietalzo handelenovereenkomstiguwwoorden

11ToengingJeftametdeoudstenvanGileadmee,enhet volksteldehemaanalshoofdenaanvoerderoverhen.Al zijnwoordensprakJeftavoorhetaangezichtvande HEEREinMispa.

12ToenzondJeftabodennaardekoningvande Ammonietenomtezeggen:Wathebtgijmetmijtemaken, datgijtegenmijgekomenzijtominmijnlandtestrijden?

13ToenantwoorddedekoningvandeAmmonietenaande bodenvanJefta:OmdatIsraëlmijnlandafgenomenheeft, toenzijuitEgypteoptrokken,vandeArnontotaande JabbokendeJordaan;geefdielandendaaromnuweer terug,maardanwelopvreedzamewijze

14ToenzondJeftaopnieuwbodennaardekoningvande Ammonieten

15Enhijzeitegenhem:ZozegtJefta:Israëlheefthetland vanMoabenhetlandvandeAmmonietennietafgenomen.

16ToenIsraëluitEgyptetrokendoordewoestijnnaarde SchelfzeetrokenteKadeskwam,

17ToenzondIsraëlbodennaardekoningvanEdommet deopdracht:Laatmijtochdooruwlandtrekken!Maarde koningvanEdomwildenietluisterenEvenzozondenzij bodennaardekoningvanMoab,maarhijwildeniet.Israël bleefinKades

18Toentrokkenzijdoordewoestijnenomsingeldenhet landvanEdomenhetlandvanMoab.Zijkwamenlangsde oostzijdevanhetlandvanMoabenlegerdenzichaande overzijdevandeArnon,maarkwamennietinhetgebied vanMoab,wantdeArnonwashetgebiedvanMoab.

19ToenzondIsraëlbodennaarSihon,dekoningvande Amorieten,dekoningvanHesbonIsraëlzeitegenhem: Latenwetochdooruwlandnaarmijnwoonplaatstrekken.

20MaarSihonvertrouwdeIsraëlniettoedathijdoorzijn gebiedzoutrekkenDaaromverzameldeSihonalzijn manschappen,legerdezichinJahazenstreedtegenIsraël.

21ToengafdeHEERE,deGodvanIsraël,Sihonenalzijn onderdanenoverindehandvanIsraël,enzijversloegen hen,zodatIsraëlhethelelandvandeAmorieten,de inwonersvandatland,inbezitnam

22ZijnamenhetgehelegebiedvandeAmorieteninbezit, vandeArnontotaandeJabbok,envandewoestijntotaan deJordaan

23DaaromheeftdeHEERE,deGodvanIsraël,de AmorietenvoorzijnvolkIsraëlverdreven.Zoujijhetin bezitnemen?

24WiltunietinbezitnemenwatKamos,uwgod,uin bezitgeeft?WiedeHEERE,onzeGod,vooronsogen verdrijft,diezullenwijinbezitnemen

25EnzijtgijnubeterdanBalak,dezoonvanZippor,de koningvanMoab?HeefthijooittegenIsraëlgestreden,of heefthijooittegenhengevochten?

26TerwijlIsraëldriehonderdjaarinHesbonmetzijn plaatsen,inAroërmetzijnplaatseneninallestedenaande oeversvandeArnongewoondheeft,waaromhebtuhen dannietbinnendietijdheroverd?

27Daaromhebikniettegenugezondigd,maardoetumij onrechtaan,datutegenmijstrijdtDeHEERE,deRechter, zalhedenrichtentussendekinderenIsraëlsendekinderen Ammons

28MaardekoningvandeAmmonietenluisterdenietnaar dewoordenvanJefta,diehijhemgezondenhad.

29ToenkwamdeGeestvandeHEEREoverJefta,enhij trokdoorGileadenManasse,enookdoorMizpainGilead. VanMizpainGileadtrokhijnaardeAmmonieten

30EnJeftadeedeengelofteaandeHEEREenzei:AlsU dekinderenAmmonszondermankereninmijnhanden overlevert,

31Danzalhetgebeurendatalleswatmijuitdedeurenvan mijnhuistegemoetkomt,wanneerikinvredevande Ammonietenterugkeer,voorzekeraandeHEERE toebehoort,enikzalhetalsbrandofferopdragen

32ToentrokJeftaovernaardeAmmonietenomtegenhen testrijden,endeHEEREgafheninzijnhand

33EnhijversloeghenvanAroërtotaanMinnith,twintig steden,entotaandevlaktemetdewijngaarden,meteen zeergroteslachtingZowerdendeAmmonieten onderworpenaandeIsraëlieten.

34ToenJeftainMizpabijzijnhuiskwam,zie,zijndochter kwamhemtegemoetmettamboerijnenenreidansenZij waszijnenigstekind;behalvehaarhadhijgeenzoonof dochter

35Enhetgebeurde,toenhijhaarzag,dathijzijnkleren scheurdeenzeide:Ach,mijndochter,jehebtmijzeer vernederdenjebenteenvanhendiemijinhetongeluk storten;wantikhebmijnmondgeopendtotdeHEERE,en ikkannietterugkeren.

36Enzijzeidetothem:Mijnvader,indiengijuwmondtot deHEEREhebtgeopend,doedanmetmijovereenkomstig watuituwmondisgekomen,omdatdeHEEREvooru wraakheeftgenomenopuwvijanden,opdekinderen Ammons

37Enzijzeidetothaarvader:Laatditvoormijgebeuren. Laatmijtweemaandenmetrust,dankanikdebergenop enafgaanenmijnmaagdelijkheidbewenen,ikenmijn metgezellen.

38Enhijzei:GaEnhijstuurdehaartweemaandenweg, enzijgingmethaarmetgezellenopdebergenenbeweende haarmaagdelijkheid.

39Enhetgeschieddenaverloopvantweemaanden,datzij terugkeerdenaarhaarvader,diemethaardeed overeenkomstigdegelofte,diehijgedaanhad;enzijhad geengemeenschapmeteenmanEnhetwaseengewoonte inIsraël,

40DatdedochtersvanIsraëljaarlijksvierdagenlangrouw bedrevenoverdedochtervanJefta,deGileadiet

HOOFDSTUK12

1ToenverzameldendemannenvanEfraïmzich,trokken naarhetnoordenenzeidentegenJefta:Waarombenje overgestokenomtegendeAmmonietentestrijden,zonder onsteroepenommetjemeetegaan?Wijzullenjehuis metvuurinbrandsteken.

2EnJeftazeidetothen:Ikenmijnvolkwareningrote onrustmetdekinderenAmmons,entoenikuriep,hebtgij mijnietuithunhandengered

3Toenikzagdatumijnietverlosthad,hebikmijnleven inmijnhandengelegdenbenikdeAmmonietentegemoet getrokkenEndeHEEREheeftheninmijnhandgegeven Waarombentudanvandaagtegenmijopgetrokkenom tegenmijtestrijden?

4ToenverzameldeJeftaallemannenvanGileadenstreed tegenEfraïmDemannenvanGileadversloegenEfraïm,

Rechters

omdatzezeiden:DeGileadietenzijnvluchtelingenvan Efraïm,temiddenvandeEfraïmietenendeManassieten.

5DeGileadietennamendedoorgangenvandeJordaanin voordeEfraïmieten.EntoendeontkomenEfraïmieten zeiden:Laatmijoversteken,zeidendemannenvanGilead tegenhem:BentueenEfraïmiet?Alshijzei:Nee, 6Toenzeidenzetegenhem:ZegnuSjibboleth!Enhijzei Sjibboleth,wanthijkonhetnietgoeduitspreken.Toen grepenzehemendooddenhembijdedoorgangenvande JordaanIndietijdvielenertweeënveertigduizend Efraïmieten

7JeftawaszesjaarlangrechteroverIsraëlToenstierfde GileadietJeftaenwerdbegravenineenvandestedenvan Gilead

8NahemrichtteEbzanuitBethlehemIsraël

9Hijkreegdertigzonenendertigdochters,diehijnaarhet buitenlandzondendertigdochtersvoorzijnzoneninhuis namHijgafzevenjaarleidingaanIsraël

10ToenstierfEbzanenwerdbegraveninBethlehem.

11NahemrichtteElon,eenmanuitZebulon,Israël,enhij richtteIsraëltienjaar

12EnElon,deZebuloniet,stierfenwerdbegravenin Ajalon,inhetlandZebulon

13EnnahemwasAbdon,dezoonvanHillel,een Pirathoniet,rechteroverIsraël.

14Hijhadveertigzonenendertigneven,dieopzeventig ezelinnenredenHijrichtteIsraëlachtjaar

15OokAbdon,dezoonvanHillel,uitPirathoniet,stierfen werdbegraveninPirathoninhetlandvanEfraïm,inhet gebergtevandeAmalekieten

HOOFDSTUK13

1ToendedendeIsraëlietenopnieuwwatslechtwasinde ogenvandeHEERE,endeHEEREgafhenoverinde handvandeFilistijnen,veertigjaar

2ErwaseenmanuitZora,uithetgeslachtvandeDanieten, enzijnnaamwasManoachZijnvrouwwasonvruchtbaar enkongeenkinderenkrijgen

3ToenverscheendeEngelvandeHEEREaandevrouw enzeitegenhaar:Zietoch,jebentonvruchtbaarenbaart niet,maarjezultzwangerwordeneneenzoonbaren

4Weesdaaromnutochopuwhoede,drinkgeenwijnof sterkedrankeneetnietsonreins

5Wantzie,uzultzwangerwordeneneenzoonbaren,en geenscheermeszalopzijnhoofdkomen,wanthetkindzal vandemoederschootafalsNazireeëraanGodgewijdzijn, enHijzalhetbeginzijnvandeverlossingvanIsraëluitde handvandeFilistijnen

6Toenkwamdevrouwnaarhaarmantoeenverteldehem: EriseenmanvanGodbijmijgeweest,enzijngezichtwas alsdatvaneenengelvanGod,zeerangstaanjagend.Ikheb hemechternietgevraagdwaarhijvandaankwam,enhij heeftmijzijnnaamnietverteld

7MaarHijzeitegenmij:Zie,uzultzwangerwordenen eenzoonbaren,endrinknugeenwijnofsterkedranken eetnietsonreins,wanthetkindzalalsNazireeëraanGod gewijdzijnvandemoederschoottotaandedagvanzijn dood

8ToensmeekteManoachdeHEEREenzei:MijnHeer, laatdemanGodsdieUgezondenhebt,nogeensbijons

komenenonslerenwatwijmethetkinddatgeborenzal worden,moetendoen.

9ToenluisterdeGodnaardestemvanManoach,ende EngelvanGodkwamopnieuwnaardevrouw,terwijlzij ophetveldzat.MaarManoach,haarman,wasnietbijhaar. 10Endevrouwhaasttezich,liepsnelwegenliethethaar manzien,enzeitegenhem:Zie,demandieonlangsbijmij kwam,isaanmijverschenen.

11ToenstondManoachop,gingzijnvrouwachternaen kwambijdeman,enzeitegenhem:Bentudemandiemet devrouwgesprokenheeft?Enhijantwoordde:Ikbenhet 12EnManoachzei:LaatuwwoordennuuitkomenHoe zullenwijhetkindbevelenenhoezullenwijhem behandelen?

13ToenzeideEngelvandeHEEREtegenManoach:Laat zeophaarhoedezijnvooralleswatIktegendevrouw gezegdheb

14Zijmagnietsetenwatvandewijnstokkomt,enzijmag geenwijnofsterkedrankdrinken,ennietsonreinseten. AlleswatIkhaargebodenheb,moetzijinachtnemen

15ToenzeiManoachtegendeEngelvandeHEERE: Latenweutochnogevenophouden,totdatweeenbokje vooruklaarhebbengemaakt

16ToenzeideEngelvandeHEEREtegenManoach:Al houdtumijtegen,ikzaltochnietvanuwbroodeten.En alsueenbrandofferwiltbrengen,moetuhetaande HEEREofferenWantManoachwistnietdathijeenengel vandeHEEREwas.

17ToenzeiManoachtegendeEngelvandeHEERE:Hoe isuwnaam?Danzullenwijueerbewijzen,wanneeruw woordeninvervullinggaan.

18ToenzeideengelvandeHEEREtegenhem:Waarom vraagjeditnaarmijnnaam?Dieistochgeheim

19ToennamManoacheengeitenbokjemeteengraanoffer enofferdedatopderotsaandeHEEREDeengeldeed wonderen,enManoachenzijnvrouwkekentoe

20Wanthetgebeurde,toendevlamvanhetaltaarnaarde hemelopsteeg,datdeEngelvandeHEEREindevlamvan hetaltaaropsteegEnManoachenzijnvrouwzagenheten vielenmethungezichtteraarde.

21MaardeEngelvandeHEERverscheennietmeeraan ManoachenzijnvrouwToenwistManoachdathijeen engelvandeHEERwas.

22ToenzeiManoachtegenzijnvrouw:Wijzullenzeker sterven,omdatwijGodhebbengezien

23Maarzijnvrouwzeitegenhem:AlshetdeHEERE behaagdhadonstedoden,zouHijvanonsgeenbrandoffer engraanofferaangenomenhebben,enHijzouonsaldeze dingennietverteldhebben,enHijzouonszulkedingen nietgezegdhebbenzoalsnu

24Endevrouwbaardeeenzoon,enzijnoemdehem Simson.Enhetkindgroeideop,endeHEEREzegende hem

25DeGeestvandeHEERbegonhemopverschillende tijdstippentebewegeninhetlegervanDan,tussenZoraen Estaol

HOOFDSTUK14

1ToenSimsonnaarTimnaging,zaghijdaareenvrouwuit dedochtersvandeFilistijnen

2Toenginghijnaarzijnvaderenmoederenverteldehet hun:IkhebinTimnaeenvrouwgezienuitdedochtersvan deFilistijnen;neemhaarnuvoormijtotvrouw

3Toenzeidenzijnvaderenzijnmoedertegenhem:Iser onderdedochtersvanuwbroersofonderheelmijnvolk dangeenvrouw,datueenvrouwuitdeonbesneden Filistijnengaatnemen?Simsonzeitegenzijnvader:Neem haarvoormij,wantzijbevaltmijgoed.

4Maarzijnvaderenzijnmoederwistennietdathetvande HEEREwas,datHijeenrechtszaaktegendeFilistijnen zochtDeFilistijnenheerstenindietijdnamelijkover Israël

5ToengingSimsonmetzijnvaderenzijnmoedernaar TimnaToenzijbijdewijngaardenvanTimnakwamen, zie,daarbruldeeenjongeleeuwtegenhem

6ToenwerddeGeestvandeHEEREkrachtigoverhem, enhijscheurdehemzoalsmeneenbokjescheurt,enhij hadnietsinzijnhandMaarhijverteldenietaanzijnvader enzijnmoederwathijgedaanhad.

7Hijgingnaarbenedenensprakmetdevrouw,enzij bevielSimsongoed

8Ennaeentijdjekeerdehijterugomhaartehalen,enhij weekvandewegafomhetkadavervandeleeuwtezien Enzie,erzateenzwermbijenenhoninginhetkadavervan deleeuw.

9EnhijnamervaninzijnhandenengingervanetenEn hijgingnaarzijnvaderenzijnmoeder,enhijgafhethun, enzijaten.Maarhijverteldehunnietdathijdehoninguit hetkadavervandeleeuwhadgenomen

10Toengingzijnvadernaardevrouw,enSimsonrichtte daareenmaaltijdaan,wantzodedendejongemannen gewoonlijk

11Enhetgebeurde,toenzijhemzagen,datzijdertig metgezellenmeebrachten,diebijhemzoudenblijven.

12ToenzeiSimsontegenhen:Ikzaljullienueenraadsel opgevenAlsjulliehetmebinnendezevendagenvanhet feestduidelijkkunnenuitleggenenhetoplossen,danzalik julliedertigonderklerenendertigwisselklederengeven

13Maaralsuhetmijnietkuntuitleggen,moetumijdertig klerenendertigstelklerengeven.'Enzijzeidentothem: Geefuwraadselop,zodatwijhetkunnenhoren

14EnHijzeitothen:Voedselkwamvoortuitdeeter,en zoetigheiduitdesterke.Enzijkondenhetraadselnietin driedagenoplossen

15Enhetgebeurdeopdezevendedag,datzijtotSimsons vrouwzeiden:Haaluwmanover,dathijonshetraadsel verklaart,opdatwijuenhethuisvanuwvadernietmet vuurverbranden.Hebtuonsgeroepenommeetenemen watwijhebben?Ishetnietzo?

16ToenweendeSimsonsvrouwvoorhemenzei:Jehaat mealleenmaarenjehebtmenietliefJehebtmijn volksgenoteneenraadselopgegevenenhetmijnietverteld. Hijantwoorddehaar:Zie,ikhebhetmijnvaderenmijn moedernietverteld,enzouikhetjouvertellen?

17Enzijweendevoorhemgedurendedezevendagendat hunfeestduurdeEnhetgebeurdeopdezevendedagdat hijhethaarvertelde,omdatzijhemzwaaraanviel.Enzij verteldehetraadselaandekinderenvanhaarvolk

18Endemannenvandestadzeidentothemopdezevende dag,vóórzonsondergang:Watiszoeterdanhoning,enwat issterkerdaneenleeuw?Enhijantwoorddetothen:Als

jullienietmetmijnkoehaddengeploegd,haddenjullie mijnraadselnietopgelost.

19ToenkwamdeGeestvandeHEEREoverhem,enhij gingnaarAskelon,dooddedertigvanhen,namhunbuiten gafhunwisselkleding,diehetraadseloploste.Toen ontbranddezijntoornenginghijnaarhethuisvanzijn vader

20Simsonsvrouwwerdechteraanzijnmetgezelgegeven, diehijalsvriendhadgebruikt

HOOFDSTUK15

1Enhetgebeurdeenigetijddaarna,indetijdvande tarweoogst,datSimsonzijnvrouwbezochtmeteenbokje, enhijzei:IkwilbijmijnvrouwindekamergaanMaar haarvaderstondhemniettoebinnentegaan.

2Enhaarvaderzei:Ikdachtwerkelijkdatjehaargans haatte;daaromhebikhaaraanjemetgezelgegevenIshaar jongstezusternietmooierdanzij?Neemhaartochinhaar plaats

3ToenzeiSimsonoverhen:Nuzalikonschuldigerzijn dandeFilistijnen,zelfsalsikhunkwaaddoe.

4ToengingSimsonheenenvingdriehonderdvossen,en hijnamfakkels,bondzeaanhunstaartenvastenlegdeeen fakkelinhetmidden,tussendetweestaarten.

5Toenstakhijdefakkelsinbrandenlietzeindestaande korenveldenvandeFilistijnenvallenHijverbrandde zoweldekorenveldenalsdestaandekorenvelden,metde wijngaardenendeolijfbomen

6ToenvroegendeFilistijnen:Wieheeftditgedaan?Enzij antwoordden:Simson,deschoonzoonvandeTimniet, omdathijzijnvrouwhadgenomenenhaaraanzijn metgezelhadgegevenToenkwamendeFilistijnenen verbranddenhaarenhaarvadermetvuur.

7ToenzeiSimsontegenhen:Alsuditgedaanhebt,zalik mijopuwrekenendaarnazalikophouden

8Hijsloeghenaanheupendijenbrachthuneengrote slachtingtoeDaarnadaaldehijafengingwonenopdetop vanderotsEtam

9ToentrokkendeFilistijnenopenlegerdenzichinJuda. DaarnaverspreiddenzezichinLechi

10ToenzeidendemannenvanJuda:Waaromzijnjullie tegenonsopgetrokken?Enzijantwoordden:OmSimsonte binden,zijnweopgetrokken,omhemaantedoenzoalshij onsheeftaangedaan

11ToengingendrieduizendmanuitJudanaarderotstop EtamenzeidentegenSimson:Weetjedannietdatde Filistijnenoveronsheersen?Wathebjeonsaangedaan?

Hijantwoorddehun:Zoalszijmijhebbengedaan,zoheb ikhunookgedaan

12Enzijzeidentothem:Wijzijngekomenomutebinden, omuindehandenvandeFilistijnenoverteleveren.En Simsonzeitothen:Zweermij,datgijmijnietzelfzult aanvallen

13Enzijzeidentothem:Nee,maarwijzullenu vastbindeneninhunhandenoverleveren,maardoden zullenwijuzekerniet.Enzijbondenhemmettwee nieuwetouwenvastenbrachtenhemomhooguitderots 14ToenhijbijLechikwam,schreeuwdendeFilistijnen tegenhem.ToenwerddeGeestvandeHEEREkrachtig overhemgebracht,zodatdetouwenaanzijnarmenwerden alsverbrandvlas,endeboeienvanzijnhandenloslieten

15Enhijvondeennieuweezelskinnebak,enhijstakzijn handernaaruit,namdieendooddeerduizendmanmee.

16EnSimsonzeide:Meteenezelskinnebak,hopenop hopen,meteenezelskinnebakhebikduizendman verslagen.

17Enhetgebeurde,toenhijgeëindigdhadtespreken,dat hijdekaakuitzijnhandwegsloeg,enhijnoemdedieplaats Ramathlechi.

18Enhijkreeghevigedorst,enhijrieptotdeHEERE,en zeide:GijhebtdezegroteverlossingindehandvanUw dienaargelegd;zouiknustervenvandorstenindehand vallenvandeonbesnedenen?

19MaarGodspleeteenholleplaats,dieindekaakwas,en erkwamwateruit;entoenHijgedronkenhad,kwamZijn geestterugenHijwerdlevendDaaromgafHijdieplaats denaamEnhakkore,dietotopdezedaginLehiligt.

20HijrichtteIsraëltwintigjaarlangindetijdvande Filistijnen

HOOFDSTUK16

1ToengingSimsonnaarGazaenzagdaareenhoer,enhij gingbijhaarnaarbinnen

2EndeGazietenkregenbericht:Simsonishiergekomen Enzijomsingeldenhemenhieldendehelenachtwachtop hemindestadspoortZijhieldenzichdehelenachtstilen zeiden:Morgen,alshetdagis,zullenwijhemdoden 3Simsonbleeftotmiddernachtliggen.Temiddernacht stondhijop,namdedeurenvandestadspoortendetwee posten,gingermeeweg,metgrendelenal,legdezeopzijn schoudersendroegzenaardetopvandeheuveldievóór Hebronligt

4Enhetgebeurdedaarnadathijeenvrouwinhetdal Sorekliefhad,enhaarnaamwasDelila.

5ToenkwamendestadsvorstenvandeFilistijnennaar haartoeenzeidentegenhaar:Overtuighemenziewaarin zijngrotekrachtligt,enhoewijhemkunnen overmeesterenenhemkunnenbindenomhemte onderdrukkenDanzullenwijuiederelfhonderd zilverstukkengeven.

6ToenzeiDelilategenSimson:Vertelmijtochwaarinuw grotekrachtligt,enwaarmeemenuzoukunnenbindenom uteverdrukken.

7ToenzeiSimsontegenhaar:Alszemijvastbindenmet zevengroenevlechtendienietgedroogdzijn,danwordik zwakenbenikalsiederandermens.

8ToenbrachtendestadsvorstenvandeFilistijnenzeven groenevlechtennaarhaartoe,dienognietgedroogdwaren, enzijbondhemermeevast

9Nulagenermannenindehinderlaagbijhaarindekamer Enzijzeitegenhem:DeFilistijnen,Simson,komenjete lijf!Enhijbrakdelonten,zoalseendraadvaneentouw breektwanneerdieinaanrakingkomtmethetvuurZo werdzijnkrachtnietbekend

10ToenzeiDelilategenSimson:Zie,jehebtmijbespoten leugensverteld;vertelmijtochwaarmeejegebondenkunt worden.

11EnHijzeitothaar:Alsmenmijvastbindtmetnieuwe touwen,waarnognooitgebruikvanisgemaakt,danzalik zwakzijnenzijnalseenandermens.

12Delilanamdusnieuwetouwen,bondhemdaarmeevast enzeitegenhem:DeFilistijnen,Simson!Erlageninde

wachtindekamerEnhijbrakzevanzijnarmenalseen draad.

13ToenzeiDelilategenSimson:Totnutoehebjeme bespotenmeleugensverteld;vertelmewaarmeeje gebondenzoukunnenworden.Enhijzeitegenhaar:Alsje dezevenhaarlokkenvanmijnhoofdmeteenwebweeft 14Enzijmaaktehetvastmetdepenenzeitegenhem:De Filistijnenkomenoverje,Simson!Toenontwaaktehijuit zijnslaapengingwegmetdepenvandebalkenmethet web

15EnzijantwoorddeHem:Hoekunjezeggen:Ikhebje lief,terwijljehartnietmetmijis?Jehebtmijnudriekeer bespotenmenietverteldwaarinjegrotekrachtligt.

16Enhetgebeurde,toenzijhemdagelijksmethaar woordenbleeflastigvallenenaandrong,zodatzijnzieltot stervenstoegekweldwerd,

17Hijverteldehaarzijnhelehartenzeitegenhaar:Eris geenscheermesopmijnhoofdgekomen,wantikbenvan demoederschootafeenNazireeërvoorGod.Alsik geschorenword,zalmijnkrachtvanmijwijkenenzalik zwakworden,netalsiederandermens

18ToenDelilazagdathijhaarheelzijnharthadverteld, stuurdezeeenboodschapnaardestadsvorstenvande Filistijnenenliethenzeggen:Komdezekeer,wanthij heeftmijheelzijnhartverteld.Toenkwamende stadsvorstenvandeFilistijnennaarhaartoeenbrachten geldmee

19Enzijliethemophaarknieënslapen,enzijriepeen man,enzijliethemdezevenlokkenvanzijnhoofd afscheren,enzijbegonhemtekwellen,enzijnkrachtweek vanhem.

20Enzijzei:DeFilistijnenkomenoverje,Simson!Toen ontwaaktehijuitzijnslaapenzei:Ikzalzoalsdevorige kerenuitgaanenmeuitschudden.Maarhijwistnietdatde HEEREvanhemgewekenwas

21MaardeFilistijnengrepenhem,stakenzijnogenuiten brachtenhemnaarGaza,waarzehemmetkoperenboeien boeiden;enhijmaaldeinhetgevangenhuis

22Maarnadathijwasgeschoren,begonzijnhoofdhaar weertegroeien.

23ToenverzameldendestadsvorstenvandeFilistijnen zichomeengrootoffertebrengenaanhungodDagon Ookwildenzefeestvieren,wantzezeiden:‘Onzegodheeft onzevijandSimsoninonzehandovergeleverd’

24Toendemensenhemzagen,prezenzijhungod,want zijzeiden:Onzegodheeftonzevijand,deverwoestervan onsland,inonzehandenovergeleverdHijheeftvelenvan onsgedood.

25Enhetgebeurde,toenhunhartvrolijkwas,datzij zeiden:RoepSimson,dathijonsvermaaktEnzijriepen Simsonuitdegevangenis,enhijvermaaktehen,enzij plaatstenhemtussendepilaren.

26ToenzeiSimsontegendejongendiehembijdehand hield:Laatmijdepilarenaanrakenwaarophethuisstaat, zodatikertegenkanleunen

27Hethuiswasvolmannenenvrouwen,enalle stadsvorstenvandeFilistijnenwarendaar.Ophetdak warenongeveerdrieduizendmannenenvrouwen,die toekekenhoeSimsonhetspelspeelde

28ToenriepSimsontotdeHEEREenzei:HeereHEERE, gedenktochmijnerenversterkmijtochnogdezekeer,o

God,zodatikmijopstaandevoetopdeFilistijnenkan wrekenvoormijnbeideogen.

29ToengreepSimsondetweemiddelstepilarenvast, waarophethuisrustteenwaarophetrustte;metzijn rechterhanddeenepilaarenmetzijnlinkerhanddeandere.

30EnSimsonzei:LaatmijmetdeFilistijnenstervenEn hijboogzichuitallemacht,enhethuisstortteinopde vorstenenopalhetvolkdaterinwas.Zodooddehijbij zijndoodmeerdodendanhijtijdenszijnlevendoodde

31Toenkwamenzijnbroersenhethelehuisvanzijnvader, namenhemmee,brachtenhemnaarhetgrafenbegroeven hemtussenZoraenEstaol,inhetgrafvanzijnvader Manoach.HijwastwintigjaarrechterinIsraël.

HOOFDSTUK17

1ErwaseenmanuithetberglandvanEfraïm,wiensnaam Michawas

2Enhijzeitegenzijnmoeder:Deelfhonderdsjekelzilver dievanjeafgenomenzijn,waaroverjeeenvloekhebt uitgesprokenendiejeookinmijnorenhebtuitgesprokenzie,datzilverisbijmij;ikhebhetmeegenomen.Enzijn moederzei:GezegendzijjedoordeHEERE,mijnzoon

3Toenhijdeelfhonderdsjekelzilveraanzijnmoederhad teruggegeven,zeizijnmoeder:Ikhebhetzilveruitmijn handgeheelaandeHEEREgewijdvoormijnzoon,omeen gesnedenengegotenbeeldtemaken;nuzalikhetu teruggeven.

4ToengafhijhetgeldterugaanzijnmoederEnzijn moedernamtweehonderdsjekelzilverengafdieaande zilversmid,dieereengesnedenengegotenbeeldvan maakteDezestondeninhethuisvanMicha

5DemanMichahadeengodshuisenlieteenefoden terafimmaken.Ookwijddehijeenvanzijnzonen,diezijn priesterwerd

6IndietijdwasergeenkoninginIsraël;iederdeedwat goedwasinzijnogen.

7ErwaseenjongemanuitBethleheminJuda,uithet geslachtvanJudaHijwaseenLevietenwoondedaarals vreemdeling.

8ToenvertrokdemanuitdestadBethleheminJudaom daarteverblijvenwaarhijonderdakkonvindenEnterwijl hijverdertrok,kwamhijinhetberglandvanEfraïmbijhet huisvanMicha

9EnMichazeitothem:Waarkomtuvandaan?Enhij antwoorddetothem:IkbeneenLevietuitBethlehemin Juda,enikgawonenwaarikeenverblijfplaatskanvinden 10EnMichazeitegenhem:Blijfbijmijenweesvoormij eenvadereneenpriester,danzalikujaarlijkstiensjekel zilverbetalen,eneenpaarklerenenuwlevensmiddelen ToengingdeLevietnaarbinnen

11EndeLevietstemdeerintoebijdemanteblijven wonen;endejongemanwasvoorhemalseenvanzijn zonen

12MichawijddedeLeviet,endejongemanwerdzijn priesterenverbleefinhethuisvanMicha

13ToenzeiMicha:NuweetikdatdeHEEREmijwelzal doen,omdatikeenLevietalspriesterheb

HOOFDSTUK18

1IndiedagenwasergeenkoninginIsraëlIndietijd zochtdestamvandeDanieteneenerfelijkbezitominte wonen.Wanttotopdiedagwashunnoggeenenkel erfelijkbezittoegevallenonderdestammenvanIsraël 2ToenzondendeDanietenuithungeslachtvijfmannen uithungebied,dapperemannenuitZoraenEstaol,omhet landteverspiedenenteverkennenZijzeidentegenhen: GaoppadenverkenhetlandToenzijinhetgebergtevan Efraïmgekomenwaren,bijhethuisvanMicha, overnachttenzijdaar

3ToenzijbijhethuisvanMichawaren,herkendenzijde stemvandejongeLevietZijgingendaarheenenzeiden tegenhem:Wieheeftuhiergebracht?Watdoetuhier?En wathebtuhier?

4Enhijzeidetothen:ZoenzoheeftMichametmij gedaanenhijheeftmijgehuurd,enikbenzijnpriester

5Enzijzeidentothem:VraagtochGodomraad,opdat wijweten,ofdeweg,diewijgaan,voorspoedigzalzijn

6Toenzeidepriestertegenhen:GainvredeDewegdieu gaat,isvoorhetaangezichtvandeHEERE.

7ToenvertrokkendevijfmannenenkwameninLaïsZe zagendatdemensendaarzorgeloosleefden,zoalsde Sidoniërs,rustigenveilig.Erwasgeenmagistraatinhet landdiehenopenigerleiwijzeteschandekonmakenZe woondenvervandeSidoniërsenhaddenmetniemand contact.

8ToenzijbijhunbroedersinZoraenEstaolkwamen, zeidenhunbroederstothen:Watzeggenjullie?

9Enzijzeiden:Maakuop,datwijtegenhenoptrekken; wantwijhebbenhetlandgezien,enzie,hetiszeergoed; zijtgijnunog?Weesniettraagomoppadtegaanenhet landinbezittenemen.

10Wanneeruopweggaat,komtubijeenvolkdatveiligis eneenruimland,wantGodheefthetinuwhanden gegeven;eenplaatswaargeengebrekisaanalleswatop deaardeis

11EnvandaaruittrokkenuithetgeslachtvandeDanieten, uitZoraenuitEstaol,zeshonderdman,aangekleedmet krijgswapens

12ZijtrokkenopenlegerdenzichinKirjat-JeariminJuda DaaromnoemdenzijdieplaatsMahanedan,totopdeze dagZie,hetligtachterKirjat-Jearim

13VandaartrokkenzijdoornaarhetgebergtevanEfraïm enkwamenbijhethuisvanMicha.

14Toenantwoorddendevijfmannendiehetgebiedvan Laïsverkendhadden,enzeidentegenhunbroeders:Weten julliedaterindezehuizeneenefod,terafim,gesnedenen gegotenbeeldenzijn?Denkerdannuovernawatjullie moetendoen

15Toenkeerdenzijzichdaarheenenkwamenbijhethuis vandejongeLeviet,bijhethuisvanMicha,engroetten hem

16Endezeshonderdmannen,diemethunwapenenwaren aangekleed,uitdenakomelingenvanDan,stondenbijde ingangvandepoort.

17Toengingendevijfmannendiehetlandverkend hadden,naarbinnenennamenhetgesnedenbeeld,deefod, deterafimenhetgegotenbeeldmee.Depriesterstondin deingangvandepoort,samenmetdezeshonderdmannen diemetkrijgswapenswarenaangesteld

18DezengingenhethuisvanMichabinnenenhaaldenhet gesnedenbeeld,deefod,deterafimenhetgegotenbeeld. Toenzeidepriestertegenhen:Watdoenjullie?

19EnzijzeidentotHem:Zwijgstil,legUwhandopUw mondengametonsmee,enweesvooronseenvaderen eenpriesterWatisbetervoorU,datGijpriesterzijtvoor hethuisvanéénman,ofdatGijpriesterzijtvooreenstam eneengeslachtinIsraël?

20Toenwerdhethartvandepriesterverblijd;hijnamde efod,deterafimenhetgesnedenbeeldenginginhet middenvanhetvolk

21Zekeerdenzichomengingenweg,enlietendekleine kinderen,hetveeendewagenvoorzichuitlopen.

22ToenzijvervanhethuisvanMichaverwijderdwaren, verzameldenzichdemannendieindehuizenbijMicha's huiswoonden,enzijhaaldendezonenvanDanin.

23EnzijriependeDanietentoe,enzijkeerdenzichomen zeidentotMicha:Watscheeltu,datumetzo'nbendekomt?

24Enhijzeide:Mijngoden,dieikgemaaktheb,hebtgij weggenomen,enookdepriester,engijzijtweggegaan;en wathebikdannogmeer?Enwatisdit,datgijtotmijzegt: Watisermetuaandehand?

25ToenzeidendekinderenvanDantegenhem:Laatuw stemnietonderonshoren,anderskomenerbozekerelsop uafenverliestuzoweluwlevenalsdatvanuw huisgenoten

26ToengingendeDanietenopwegToenMichazagdat zijsterkerwarendanhij,keerdehijomengingterugnaar zijnhuis

27ToennamenzijdedingendieMichagemaakthad,en ookdepriesterdiehijhad,enkwamenteLaïs,bijeenvolk datinvredeenveiligheidleefdeZijdooddenhenmetde scherptevanhetzwaardenverbranddendestadmetvuur

28Enerwasgeenbevrijder,wanthetlagvervanSidonen zijhaddenmetniemandzakentedoen;hetlaginhetdal datbijBeth-RehobligtZijbouwdenereenstadengingen daarinwonen.

29ZijnoemdendestadDan,naardenaamvanhunvader Dan,dieaanIsraëlgeborenwas;oorspronkelijkwasde naamvandestadechterLaïs.

30DeDanietenrichttenhetgesnedenbeeldopJonathan, dezoonvanGersom,dezoonvanManasse,enzijnzonen warenpriestersvoordestamDan,totopdedagvande gevangenschapvanhetland

31EnmenrichttevoorhenhetgesnedenbeeldvanMicha op,dathijgemaakthad,enwelzolanghethuisvanGodin Silostond

HOOFDSTUK19

1Hetgebeurdeindiedagen,toenergeenkoninginIsraël was,datereenLevietwas,diealsvreemdelingopde hellingvanhetgebergtevanEfraïmverbleefDezenam zicheenbijvrouwuitBethleheminJuda

2Enzijnbijvrouwpleegdehoererijtegenhemengingvan hemwegnaarhethuisvanhaarvaderinBethleheminJuda Daarbleefzeviervollemaanden.

3Enhaarmanstondopenginghaarachternaom vriendelijkmethaartesprekenenhaarterugtehalenHij hadzijndienstknechtbijzicheneenpaarezels.Enzij brachtheminhethuisvanhaarvaderToendevadervan hetmeisjehemzag,washijverheugdhemteontmoeten

4Enzijnschoonvader,devadervanhetmeisje,hieldhem ondertoezicht,enhijbleefdriedagenbijhem;enzijaten endronkendaar,enovernachtten

5Enhetgebeurdeopdevierdedag,toenzijdesmorgens vroegopstonden,dathijopstondomtevertrekken.Ende vadervanhetmeisjezeitegenzijnschoonzoon:Versterk uwhartmeteenbetebroods,engadaarnaheen 6Enzijgingenzitten,atenendronkensamen,wantde vadervanhetmeisjehadtegendemangezegd:Weestoch tevredenenblijfdehelenacht,enlaatuwhartvrolijkzijn 7Toendemanopstondomtevertrekken,drongzijn schoonvadererbijhemopaanDaarombleefhijdaarweer overnachten.

8Enhijstonddesmorgensvroegop,opdevijfdedag,op omtevertrekkenEndevadervanhetmeisjezei: "Vertroostutoch."Enzijbleventotdemiddag,enatenze allebeiop

9Toendemanopstondomtevertrekken,hij,zijnbijvrouw enzijnknecht,zeizijnschoonvader,devadervanhet meisje,tegenhem:Zie,hetlooptaltegendeavond;blijf tochnogovernachtenZie,dedaglooptteneinde; overnachthier,danzaluwhartvrolijkzijn.En morgenvroegmoetuvroegoppadomnaarhuistekunnen gaan

10Maardemanwildedienachtnietblijven,maarstondop envertrok,enkwambijJebus,datisJeruzalem,enhijhad tweegezadeldeezelsbijzich,enookzijnbijvrouw

11ToenzijbijJebuswaren,washetallaat.Daaromzeide dienaartegenzijnheer:Komtoch,latenwijnaardezestad vandeJebusietengaanendaarovernachten

12Toenzeizijnheertegenhem:Wijzullenhierniet afdwalennaareenstadvaneenvreemdeling,dieniettotde Israëlietenbehoort;wijzullennaarGibeaoversteken

13Enhijzeidetotzijnknecht:Kom,latenwijnaareenvan dezeplaatsengaanomdaarteovernachten:inGibeaofin Rama

14Zijtrokkenverderentrokkenverder.Dezongingonder, toenzijbijGibeawaren,datbijBenjaminhoort

15ZijgingendaarheenomGibeabinnentegaanendaarte overnachten.Toenhijdaaraangekomenwas,ginghijop hetpleinvandestadzitten,wanterwasniemanddiehenin zijnhuisopnamomteovernachten

16Enzie,eenoudmankwamtegendeavondvanzijn werkuithetveld,datookophetgebergtevanEfraïmligt HijverbleefalsvreemdelinginGibeaDemannenvandie plaatswarenBenjaminieten.

17Toenhijzijnogenopsloeg,zaghijeenreizigerophet pleinvandestad.Deoudemanvroeg:Waargajeheenen waarkomjevandaan?

18EnHijzeidetothem:WijreizenvanBethleheminJuda naardehellingvanhetgebergtevanEfraïm;vandaarben ik.IkbennaarBethleheminJudagegaan,maarnugaik naarhethuisvandeHEERE,enerisniemanddiemijin huisneemt

19Tochiserstroenvoervooronzeezels,enerisbrooden wijnvoormij,vooruwdienstmaagdenvoordejongeman diebijuwdienarenis;erisaannietsgebrek.

20Endeoudemanzei:Vredezijmetu;laataluw behoeftenmaaropmijrusten;alleen,overnachtnietopde straat.

21Toenbrachthijheminzijnhuisengafdeezelinnen voer;zijwastenhunvoetenenatenendronken

22Enterwijlzijvrolijkwaren,zie,demannenvandestad, enigenvandeBelials,omsingeldenhethuisrondom,enzij kloptenopdedeur,enzeidentotdeheerdeshuizes,de oudeman,datzijdeman,dieinuwhuisgekomenwas, naarbuitenmoestenbrengen,opdatwijmethemkennis kunnenmaken

23Endeman,deheerdeshuizes,gingnaarbuitenenzeide tothen:Neen,mijnbroeders,doettochgeenkwaad; aangeziendezemaninmijnhuisisgekomen,doethijdeze dwaasheidniet

24Zie,daarismijndochter,eenmaagd,enzijnbijvrouw Ikzalhennunaarbuitenbrengen,enverootmoedighen,en doemethenwatgoedisinuwogen.Maardoedezeman nietszoschandelijksaan

25Maardemannenwildennietnaarhemluisteren Daaromnamdemanzijnbijvrouwenbrachthaarbijhen. Zijhaddengemeenschapmethaarenmisbruiktenhaarde helenacht,totdemorgenaantoeToenhetdagbegonte worden,lietenzijhaargaan.

26Toenkwamdevrouwbijhetaanbrekenvandedagen vielneerbijdeingangvanhethuisvandeman,waarhaar heerwas,totdathetlichtwerd.

27Toenhaarheerdevolgendemorgenopstond,dedeuren vanhethuisopendeennaarbuitengingomwegtegaan, zaghijdatdevrouw,zijnbijvrouw,bijdeingangvanhet huiswasgevallen,methaarhandenopdedrempel

28Enhijzeitegenhaar:Staop,latenwegaan!Maar niemandantwoordde.Toennamdemanhaaropeenezel, endemanstondopenbrachthemnaarzijnplaats

29Toenhijinzijnhuiskwam,namhijeenmes,greepzijn bijvrouwensneedhaar,methaarbeenderen,intwaalf stukkenHijstuurdehaarnaaralleuithoekenvanIsraël 30Enhetgebeurde,datallen,diehetzagen,zeiden:Zoiets isnietgedaanofgezienvandedagaf,datdeIsraëlietenuit hetlandEgyptezijngetrokken,totopdezedagDenk eroverna,laatuleidenenspreekuwgedachtenuit

HOOFDSTUK20

1ToengingenalleIsraëlietenuit,endegemeenschap verzameldezichalséénman,vanDantotBersebaenook hetlandGilead,bijdeHEEREinMizpa 2Endeleidersvanheelhetvolk,vanallestammenvan Israël,steldenzichopindevergaderingvanhetvolkvan God:vierhonderdduizendmanvoetvolk,diehetzwaard kondenhanteren.

3ToendeBenjaminietenhoordendatdeIsraëlietennaar Mizpawarenopgetrokken,zeidendeIsraëlieten:Vertelons, hoeisditkwaadgeschied?

4ToenantwoorddedeLeviet,demanvandevrouwdie vermoordwas,enzeide:IkbennaarGibeagekomen,dat bijBenjaminhoort,ikenmijnbijvrouw,omdaarte overnachten

5ToenkeerdendemannenvanGibeazichtegenmijen belegerden'snachtshethuisrondommijZijdachtendat zijmijzoudendodenOokmijnbijvrouwhebbenzij doodgereden.

6Toennamikmijnbijvrouw,sneedhaarinstukkenen stuurdehaardoorhethelelandvandeerfenisvanIsraël, wantzijhaddenlosbandigheidendwaasheidinIsraël bedreven

7Zie,julliezijnallenkinderenvanIsraël;geefhierjullie raadenadvies.

8Toenstondhethelevolkalséénmanopenzei:Niemand vanonszalinzijntentkomen,enniemandvanonszalin zijnhuisterugkeren.

9MaarnuzullenwijditmetGibeadoen:wijzullenerdoor hetlottegenoptrekken;

10Enwijzullentienmannenvandehonderduitalle stammenvanIsraëlnemen,enhonderdvandeduizend,en duizendvandetienduizend,omproviandvoorhetvolkte halen,zodatzij,wanneerzijteGibeainBenjaminkomen, overeenkomstigaldedwaasheidkunnendoendiezijin Israëlhebbenbegaan.

11ToenverzameldenallemannenvanIsraëlzichtegende stad,alséénmanaaneengesloten

12ToenzondendestammenvanIsraëlmannendoorde helestamBenjaminomtevragen:Watisditvoor slechtheid,dieonderuwordtbedreven?

13Geefonsdaaromnudemannen,deBelials,dieinGibea zijn,uit,zodatwijhenkunnendodenenhetkwaaduit IsraëlkunnenwegnemenMaardeBenjaminietenwilden nietluisterennaardestemvanhunbroeders,deIsraëlieten.

14DeBenjaminietenverzameldenzichuitdestedente Gibea,omtenstrijdetetrekkentegendeIsraëlieten

15DeBenjaminietenwerdenindietijduitdestedengeteld: zesentwintigduizendmandiehetzwaardkondenhanteren; deinwonersvanGibeawarenzevenhonderdkeurmannen 16Onderdithelevolkwarenerzevenhonderduitgelezen mannen,dielinkshandigwarenZekondenallemaalstenen gooienopeenhaarbreedte,zondertemissen

17EndemannenvanIsraël,uitgezonderdBenjamin, teldenvierhonderdduizendmandiehetzwaardkonden hanteren;zijwarenallenkrijgslieden

18ToenstondendeIsraëlietenopengingennaarhethuis vanGodZeraadpleegdenGodenzeiden:Wievanonszal heteersttenstrijdetrekkentegendeBenjaminieten?Ende HEEREzei:Judazalheteerstoptrekken.

19DeIsraëlietenstondendevolgendemorgenopen legerdenzichtegenGibea

20ToentrokkendemannenvanIsraëluitomtegen BenjamintestrijdenDemannenvanIsraëlsteldenzichop omtegenhentestrijdenbijGibea

21ToentrokkendeBenjaminietenuitGibeaenversloegen diedagtweeëntwintigduizendmanvandeIsraëlietentotop hetgrondgebiedvandestad

22ToensteldendemannenvanIsraëlzichopnieuwop,op deplaatswaarzezichdeeerstedaghaddenopgesteld

23ToengingendeIsraëlietenopenweendenvoorhet aangezichtvandeHEEREtotaandeavond,envroegende HEEREomraad:Zalikopnieuwoptrekkenomtestrijden tegendeBenjaminieten,mijnbroeder?EndeHEEREzei: Trektegenhemop.

24OpdetweededagkwamendeIsraëlietentegenoverde Benjaminietentestaan

25EnBenjamintrokopdetweededagtegenhenuitGibea openversloegdeIsraëlietenopnieuwachttienduizendman, dieallenhetzwaardkondenhanteren.

26ToengingenalleIsraëlietenenhethelevolknaarhet huisvanGodenweendenZezatendaarvoorhet aangezichtvandeHEEREenvasttendiedagtotdeavond. Zeofferdenbrandoffersenvredeoffersvoorhetaangezicht vandeHEERE

27EndekinderenIsraëlsraadpleegdendeHEERE,(want dearkvanhetverbondvanGodwasdaarindiedagen, 28EnPinehas,dezoonvanEleazar,dezoonvanAäron, stondindiedagenvoorhenenzei:Moetiknogeenkeer tenstrijdetrekkentegendeBenjaminieten,mijnbroeder,of moetikhetopgeven?EndeHEEREzei:Trekop,want morgenzalIkheninuwhandoverleveren

29IsraëllegdehinderlagenaanrondomGibea.

30OpdederdedagtrokkendeIsraëlietenoptegende BenjaminietenensteldenzichoptegenoverGibea,zoalsde anderekeren

31ToentrokkendeBenjaminietenuit,hetvolktegemoet, enwerdenvandestadweggelokt.Zijbegonnenhetvolkte verslaanentedoden,zoalsdeanderekeren,opdewegen, waarvandeenenaarhethuisvanGodgaatendeandere naarGibeainhetveld.Zijnamenongeveerdertigmanuit Israëlinbeslag

32ToenzeidendeBenjaminieten:Zezijnvoorons verslagen,netalseerst.MaardeIsraëlietenzeiden:Laten wevluchtenenhenuitdestadnaardewegenlokken

33ToenmaaktenallemannenvanIsraëlzichopvanhun plaatsenensteldenzichopinBaäl-Thamar.Ookde mannenvanIsraëldieindehinderlaaglagen,kwamenuit hunplaatsen,uitdeweidegrondenvanGibea

34Toenkwamenertienduizendbestemannenuitheel IsraëltegenGibeaop,endestrijdwashevig,maarzij wistennietdathetonheilhunnabijwas

35EndeHEEREversloegBenjaminvoordeogenvan IsraëlDeIsraëlietendooddenopdiedag vijfentwintigduizendenhonderdmanvande Benjaminieten;zijtrokkenallenhetzwaard.

36ToenzagendeBenjaminietendatzijverslagenwaren DemannenvanIsraëlhaddenplaatsgemaaktvoorde Benjaminieten,omdatzijvertrouwdenopdehinderlagen diezijbijGibeahaddengelegd

37Toenhaasttendeinhinderlaaggelegdemannenzichen stormdenopGibeaaf.Deinhinderlaaggelegdemannen steldenzichopensloegendegehelestadmetdescherpte vanhetzwaard

38Erwerdeentekenvastgesteldtussendemannenvan Israëlendemannendieopdeloerlagen,datzijeengrote vlammetrookuitdestadmoestenlatenopstijgen

39ToendemannenvanIsraëlzichindestrijdterugtrokken, begonBenjaminongeveerdertigmannenvanIsraëlte verslaanentedodenZijdachten:‘Zezijnvoorons verslagen,netalsindeeerstestrijd.’

40Toendevlammenalseenrookkolomuitdestad opstegen,kekendeBenjaminietenomenzagendatde vlammenvandestadtotaandehemelopstegen

41ToendemannenvanIsraëlzichweeromkeerden, raaktendemannenvanBenjamininverwarring,wantzij zagendathuneenonheilwasoverkomen.

42DaaromkeerdenzijzichvoordemannenvanIsraëlom, naardewegnaardewoestijnMaardestrijdachterhaalde hen,endegenendieuitdestedenkwamen,verwoesttenzij inhunmidden

43ZoomsingeldenzijdeBenjaminieten,achtervolgden henenverdrevenhenmetgemaktotaanGibea,inde richtingvandeopgangderzon

44EnvanBenjaminvielenachttienduizendman;ditwaren allemaaldapperemannen

45Toenkeerdenzijzichomenvluchtteninderichtingvan dewoestijn,naarderotsRimmon.Zijwierpenopde wegenvijfduizendmanbijeenZijachtervolgdenhentot aanGidomendooddenernogeenstweeduizend.

46ErvielendiedaginBenjaminvijfentwintigduizend mannendiehetzwaardkondenhanterenDatwaren allemaaldapperemannen

47Maarzeshonderdmankeerdenzichomenvluchttende woestijnin,naarderotsRimmonZeblevenviermaanden inderotsRimmon

48ToenkeerdendemannenvanIsraëlzichopnieuwtegen deBenjaminietenendooddenhenmetdescherptevanhet zwaard,zoweldemannenvanelkestadalshetwildebeest enalleswatindebuurtkwam;ookstakenzijallesteden diezijtegenkwamen,inbrand

HOOFDSTUK21

1DemannenvanIsraëlhaddeninMizpagezworen: NiemandvanonsmagzijndochteraanBenjamintotvrouw geven

2EnhetvolkkwamnaarhethuisvanGodenbleefdaartot deavondvoorhetaangezichtvanGodZijverhievenhun stemenweendenluid

3Enhijzeide:HEERE,GodvanIsraël,waaromgebeurt ditinIsraël,daterhedenéénstaminIsraëlontbreekt?

4Enhetgebeurdedevolgendedagdathetvolkvroeg opstondendaareenaltaarbouwdeenbrandoffersen dankoffersofferde

5ToenzeidendeIsraëlieten:Wieiseronderallestammen vanIsraëldienietmetdevergaderingnaardeHEEREis opgegaan?Zijhaddenimmerseenzwareeedgezworen overhemdienietnaardeHEEREinMizpazouzijn opgegaan:Hijzalzekergedoodworden.

6ToenbekeerdendeIsraëlietenzichomBenjamin,hun broeder,enzeiden:ErisvandaagéénstamvanIsraël uitgeroeid.

7Hoezullenwijdeovergeblevenenalsvrouwen behandelen?WijhebbenimmersbijdeHEEREgezworen datwijgeenvanonzedochterstotvrouwenzullengeven.

8Enzijzeiden:WievandestammenvanIsraëliserniet naarMizpaopgetrokken,naardeHEERE?Enzie,eris niemanduitJabesinGileadnaarhetlegergekomen,naar devergadering

9Wanthetvolkwasgeteld,enzie,erwarengeeninwoners vanJabesinGileadmeer.

10Toenzonddevergaderingdaarheentwaalfduizend dapperstemannen,engafhunbevel:Gaheenendoodde inwonersvanJabesinGileadmetdescherptevanhet zwaard,metinbegripvandevrouwenendekinderen

11Enditishetwatgijdoenmoet:Gijzultallemannenen allevrouwen,diebijeenmanbedroggepleegdhebben, vaarwelzeggen

12EnzijtroffenonderdeinwonersvanJabesinGilead vierhonderdjongemaagdenaan,diegeengemeenschap haddengehadmeteenman,enzijbrachtenhennaarhet legerkampteSilo,datinhetlandKanaänligt.

13Toenzonddehelevergaderingiemanduitomtotde BenjaminietentesprekendieinderotsRimmonwoonden, enomhenopvreedzamewijzetoeteroepen.

14IndiezelfdetijdkwamBenjaminweerterugenmengaf hundevrouwendiezijuitJabesinGileadinlevenhadden gehouden,maardiewarenhuntochnietgenoeg

15ToenkreeghetvolkberouwoverBenjamin,omdatde HEEREeenbreukhadgeslagenindestammenvanIsraël.

16Toenzeidendeoudstenvandegemeente:Hoemoeten wijdeovergeblevenvrouwennogredden,nudevrouwen uitBenjaminzijnuitgeroeid?

17Enzijzeiden:Ermoeteenerfelijkbezitzijnvoorde ontkomenenvanBenjamin,opdatergeenstamuitIsraël uitgeroeidworde

18Wijmogenhunechtergeenvrouwengevenuitonze dochters,wantdeIsraëlietenhebbengezworen:Vervloekt ishijdieaanBenjamineenvrouwgeeft

19Toenzeidenzij:Zie,jaarlijksisereenfeestvoorde HEEREinSilo,opdeplaatsdietennoordenvanBethel ligt,tenoostenvandewegdievanBethelnaarSichem loopt,entenzuidenvanLebona

20DaaromgavenzijdekinderenvanBenjaminhetbevel: Gaheenenlegeenhinderlaagindewijngaarden,wantzij hebbendeHEEREtotdekoninggeroepen

21Enzie,wanneerdedochtersvanSilouitlopenomte reidansen,komtdanuitdewijngaarden,neemtiederzijn vrouwuitdedochtersvanSiloengaatnaarhetlandvan Benjamin.

22Enhetzalgebeuren,wanneerhunvadersofhunbroers bijonskomenomteklagen,datwijtegenhenzullen zeggen:Weeshungoedgunstig,omwillevanons,omdat wijnietaaniederzijnvrouwvoorbehouddenindeoorlog Uhebthuntoenimmersnietsgegeven,waardooru schuldigzouzijngeworden.

23DeBenjaminietendedenhetzelfdeennamenzich vrouwen,overeenkomstighetaantaldansersdatzij gevangenhadden.Zijgingenopwegenkeerdenterugnaar hunerfdeelZijhersteldendestedenenwoondenerin

24DeIsraëlietentrokkenindietijdvandaarweg,ieder naarzijnstamenzijnfamilie,enzijgingenvandaarweg, iedernaarzijnerfdeel

25IndietijdwasergeenkoninginIsraëlIederdeedwat goedwasinzijneigenogen.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.