BoekJob
HOOFDSTUK1
1ErwaseenmaninhetlandUz,wiensnaamJobwas.Hij waseenoprechtenvroomman,dieontzaghadvoorGod enhetkwaadvermeed
2Enhemwerdenzevenzonenendriedochtersgeboren.
3Zijnbezitbestonduitzevenduizendschapen,drieduizend kamelen,vijfhonderdspanossen,vijfhonderdezelinnenen eenzeergroothuis.Dezemanwasdaaromdebelangrijkste vanallemannenuithetOosten
4Enzijnzonengingenheenenvierdenfeestinhunhuizen, iederopzijneigendag.Enzijzondenbodenennodigden hundriezustersuitommethenteetenentedrinken
5Enhetgebeurde,toendedagenvanhunfeestmaal voorbijwaren,datJobhenzondenhenheiligde.Hijstond desmorgensvroegopenofferdebrandoffers, overeenkomstighetaantalvanhenallenWantJobdacht: HetkanzijndatmijnzonengezondigdhebbenenGodin hunhartvervloekthebbenZodeedJobvoortdurend 6OpzekeredagkwamendezonenvanGodomzichvoor deHEEREtepresenteren,enonderhenkwamookSatan.
7EndeHEEREzeidetotSatan:Waarkomtgijvandaan?
ToenantwoorddeSatandeHEEREenzeide:Vanhet rondzwervenoverdeaarde,envanhetopenneer wandelendaarover
8ToenzeideHEEREtegenSatan:Hebjeookopmijn dienaarJobgelet?Niemandopdeaardeiszoalshij,zo vroomenoprecht,iemanddieGodvreestenhetkwaad mijdt
9ToenantwoorddeSatandeHEEREenzeide:Ishetvoor nietsdatJobGodvreest?
10HebtGijnietrondomhem,rondomzijnhuisenrondom alwathijbezit,eenheggemaakt?Hetwerkvanzijn handenhebtGijgezegend,enzijnbezitisinhetland toegenomen.
11Maarstrektochuwhanduitentastallesaanwathij heeft,enhijzaluinuwgezichtvervloeken
12ToenzeideHEERtegenSatan:Zie,alwathijheeft,is injouwmacht;alleennaarhemzelfmagjejehandniet uitstekenToengingSatanwegvanhetaangezichtvande HEER.
13Opzekeredagwarenzijnzonenenzijndochtersaanhet etenendrinkeninhethuisvanhunoudstebroer
14ToenkwamereenbodetotJob,diezei:Deossenwaren aanhetploegen,endeezelsgraasdenernaast
15EndeSabeeërsvielenhenaanennamenhenmee;ja,zij hebbendedienarenmetdescherptevanhetzwaardgedood; enikbendeenigedieontkomenis,enikbendeenigedie hetukanvertellen
16Terwijlhijnogsprak,kwamereenanderenzei:Het vuurvanGodisuitdehemelgevallenenheeftdeschapen endeknechtenverbrandenverteerd,enikbendeenigedie ontkomenis,omhetutevertellen.
17Terwijlhijnogsprak,kwamereenanderenzeide:De Chaldeeënhebbendriegroepengevormd,dekamelen overvallenenmeegenomen,enookdedienarenhebbenzij metdescherptevanhetzwaardgedoodIkbendeenigedie ontkomenis,zodatikhetukanvertellen
18Terwijlhijnogsprak,kwamereenanderenzei:Uw zonenendochterswarenaanhetetenendrinkeninhethuis vanhunoudstebroer.
19Enzie,erkwameenhevigewinduitdewoestijn,diede vierhoekenvanhethuistrof,enhetstortteinopde jongemannen,enzijzijndood.Enikbendeenigedie ontkomenis,zodatikhetukanvertellen
20ToenstondJobop,scheurdezijnmantel,schoorzijn hoofdenvielopdegrondneerenboogzichneer.
21EnHijzeide:Naaktbenikuitdeschootmijnermoeder gekomen,ennaaktzalikdaarheenterugkerenDeHEERE heeftgegeven,endeHEEREheeftgenomen;deNaamvan deHEEREzijgeloofd
22InditalleszondigdeJobnietenhijbeschuldigdeGod nietvanietsonverstandigs.
HOOFDSTUK2
1OpzekeredagkwamendezonenvanGodomzichvoor deHEERtepresenterenEnonderhenkwamookSatan omzichvoordeHEERtepresenteren.
2ToenzeideHEEREtegenSatan:Waarkomjevandaan?
EnSatanantwoorddedeHEEREenzei:Vanhet rondzwervenoverdeaardeenvanhetrondzwervenerover.
3ToenzeideHEEREtegenSatan:Hebjeookopmijn dienaarJobgelet?Niemandopaardeiszoalshij,zovroom enoprecht,godvrezendenwijkendvanhetkwaad.Hij blijftnogsteedstrouwaanzijnintegriteit,hoeweljijMij tegenhemhebtopgezetomhemzonderredente vernietigen
4ToenantwoorddeSatandeHEEREenzeide:Huidvoor huid,ja,alwatiemandheeft,zalhijgevenvoorzijnleven.
5Maarraakhemtocheensaanmetuwhandenraakzijn gebeenteenzijnvleesaanDanzalhijuvastenzekerin uwgezichtvervloeken.
6ToenzeideHEEREtegenSatan:Zie,hijisinuwhand, maarbehoudzijnleven
7ToengingSatanwegvanhetaangezichtvandeHEERE ensloegJobmetpijnlijkezweren,vanzijnvoetzooltotaan zijnschedel
8Enhijnameenpotscherfomzichdaarmeetekrabben,en hijgingindeaszitten
9Toenzeizijnvrouwtegenhem:Blijfjenogsteeds oprecht?VervloekGodensterf.
10Maarhijzeitegenhaar:Jespreektzoalseenvande dwazevrouwenspreektWat?Zoudenwehetgoedevan Godaannemenenhetkwadeniet?InditalleszondigdeJob nietmetzijnlippen
11ToenJobsdrievriendenvanalditonheilhoordendat hemwasoverkomen,kwamenzijiederuitzijnwoonplaats: Elifaz,deTemaniet,Bildad,deSuhiet,enZofar,de NaämathietZijhaddennamelijkafgesprokenomsamente komenommethemterouwenenhemtetroosten.
12Entoenzijhunogenvanverreopsloegen,herkendenzij Hemniet,enzijverhievenhunstemenweenden;enzij scheurdeniederhunmantelenstrooidenstofophunhoofd naardehemel
13Zijzatendanzevendagenenzevennachtenbijhemop degrond,zonderdatiemandeenwoordtegenhemsprak. Zezagenhoegrootzijnverdrietwas
HOOFDSTUK3
1HiernaopendeJobzijnmondenvervloektezijndag
2EnJobsprakenzeide:
3Laatdedagvergaanwaaropikgeborenben,endenacht waaringezegdwerd:Eenmannelijkkindisverwekt
4Laatdiedagduisterniszijn;laatGodhemnietvanboven aanschouwen,enlaathetlichthemnietbeschijnen.
5Laatduisternishetbezoedelenendeschaduwvande dood;laateenwolkeroverhangen;laatdeduisternisvan dedaghetverschrikken
6Laatdienachtmaarduisternisworden,laathemniet wordentoegevoegdaandedagenvanhetjaar,laathemniet wordentoegevoegdaanhetgetalvandemaanden
7Zie,laatdienachteenzaamzijn,laatergeenvreugdevol geluidinklinken.
8Laathendiededagvervloeken,hemvervloeken,diehun rouwklachtwillenopheffen
9Laatdesterrenvanzijnschemeringdonkerzijn;laathij zoekennaarlicht,maarhetniethebben;laathijde dageraadvandedagnietzien
10Omdathetdedeurenvandeschootvanmijnmoeder nietheeftgesloten,enhetverdrietnietvoormijnogen heeftverborgen
11Waarombeniknietgestorvenvanafdemoederschoot? Waaromhebikdegeestnietgegeventoenikuitde moederschootkwam?
12Waaromhieldendeknieënmijtegen,enwaaromde borsten,zodatikkonzuigen?
13Alsiknustilhadgelegenenrustigwasgeweest,hadik geslapen;alsikdaninrustwasgeweest,
14Metdekoningenenraadsherenderaarde,dievoor zichzelfverwoesteplaatsenbouwden;
15Ofmetvorstendiegoudhadden,diehunhuizenmet zilvervulden
16Ofalseenverborgen,ontijdigegeboortewasikniet geweest;alskinderendienooithetlichthebbengezien.
17Daarhoudendegoddelozenopmetlastigvallen,endaar vindendevermoeidenrust
18Daarrustendegevangenensamen;zijhorendestem vandeverdrukkerniet
19Kleinengrootzijner,endeslaafisvrijvanzijnheer 20Daaromwordthetlichtgegevenaanhemdieinellende is,enhetlevenaanhemdiebittervanzielis;
21Dienaardedoodverlangen,maardiekomtniet,endie ermeernaargravendannaarverborgenschatten, 22Diezichzeerverheugenenblijzijn,alszijhetgraf vinden?
23Waaromwordthetlichtgegevenaaneenmenswiens wegverborgenisendiedoorGodisingesloten?
24Wantmijnzuchtenkomtvóórikeet,enmijngebrul wordtuitgegotenalswater.
25Wanthetgeenwaarvoorikzeergevreesdhad,ismij overkomen,enhetgeenwaarvoorikvreesde,ismij overkomen
26Ikwasnietveilig,ikhadgeenrust,ikwasnietrustig; tochkwameronheil.
HOOFDSTUK4
1ToenantwoorddeElifaz,deTemaniet,enzei:
2Alswijproberenmetutespreken,zultudanbedroefd zijn?Maarwiezouzichervankunnenweerhoudente spreken?
3Zie,Gijhebtvelenonderwezen,endezwakkehanden gesterkt.
4Uwwoordenhebbendestruikelendeondersteund,Gij hebtdeknikkendeknieëngesterkt
5Maarnuishetuoverkomen,zodatudemoedverliest; hetraaktuaan,zodatuontsteldbent
6Isditnietuwvrees,uwvertrouwen,uwhoopende oprechtheidvanuwwegen?
7Denktocheensaanwieerooitonschuldigomgekomenis, enwaarderechtvaardigenuitgeroeidzijn.
8Hetiszoalsikhebgezien:wieonrechtploegtenonrecht zaait,zaldatookoogsten
9DoordeademvanGodgaanzijtenonder,endoorde ademvanzijnneuswordenzijverteerd
10Hetgebrulvandeleeuw,destemvandewoesteleeuw, detandenvandejongeleeuwenwordengebroken.
11Deoudeleeuwgaattenonderdoorgebrekaanprooi,en dewelpenvandedikkeleeuwrakenverspreid
12Erwerdmijinhetgeheimietsgebracht,enmijnoor heefterietsvangehoord
13Ingedachtenuitdevisioenenvandenacht,wanneereen diepeslaapopdemensenvalt,
14Erkwamvreesovermijeneenbeving,diealmijn beenderendeedbeven
15Toengingereengeestaanmijngezichtvoorbij,zodat deharenvanmijnlichaamovereindgingenstaan
16Hetbleefstilstaan,maarikkonzijnuiterlijkniet onderscheiden.Erwaseenbeeldvoormijnogen,erwas stilte,enikhoordeeenstem,diezei:
17ZoueenstervelingrechtvaardigerzijndanGod?Zou eenmensreinerzijndanzijnMaker?
18Zie,HijsteldegeenvertrouweninZijndienaren,enZijn engelenbeschuldigdeHijvandwaasheid
19Hoeveeltemindermethendiewoneninlemenhuizen, waarvandefundamenteninhetstofzijn,verbrijzelddoor demot?
20Vandemorgentotdeavondwordenzijverdelgd;voor eeuwigvergaanzij,zonderdatiemanderachtopslaat 21Gaatdevoortreffelijkheiddieinhenisnietweg?Zij sterven,ookalhebbenzijgeenwijsheid.
HOOFDSTUK5
1Roepnu,indieniemanduantwoordenwil;entotwievan deheiligenwiltgijuwenden?
2Wanttoorndoodtdedwaas,enafgunstdoodtdedwaas
3Ikhebeendwaaswortelzienschieten,maarplotseling hebikzijnwoonplaatsvervloekt
4Zijnkinderenzijnvervanveiligheid,zeworden verpletterdindepoort,enerisniemanddiehenredt
5Dehongerigeeetdeoogstopenrooftdiezelfsuitde doornen,enderoververslindthunvermogen
6Alkomthetonheilnietvoortuithetstof,enschietde onrustnietuitdeaardeop;
7Maardemenswordtvooronheilgeboren,zoalsde vonkenomhoogvliegen
8IkzouGodzoeken,enaanGodzouikmijnzaak toevertrouwen
9Diegrote,ondoorgrondelijkedingendoet,wonderen zondertal.
10Dieregengeeftopdeaardeenwaterzendtopdevelden 11Omdegenendienederigzijn,teverheffen,endegenen dietreuren,inveiligheidtebrengen.
12Hijmaaktdeplannenvandesluwemensenkapot,zodat hunhandenhunondernemingnietmeerkunnenuitvoeren 13Hijvangtdewijzeninhunsluwheid,enderaadvande verdorvenenwordtverijdeld
14Overdagontmoetenzijdeduisternis,ophetmiddaguur tastenzijrondalsindenacht
15MaardearmenverlostHijvanhetzwaard,vanhun mondenuitdehandvandemachtigen.
16Zoheeftdearmehoop,endeongerechtigheidhoudt haarmonddicht
17Zie,gelukkigisdemens,dieGodtuchtigt;veracht daaromdetuchtigingvandeAlmachtigeniet
18WantHijmaaktpijnenverbindt;HijverwondtenZijn handengenezen.
19InzesbenauwdhedenzalHijuredden,ja,inzevenzalu geenkwaadtreffen
20InhongersnoodzalHijuverlossenvandedood,enin oorlogenvandemachtvanhetzwaard
21Gijzultverborgenzijnvoordegeseldertong;engij zultnietbevreesdzijnvoordeondergang,wanneerdie komt
22Omverwoestingenhongersnoodzultulachen,envoor dewildedierenvandeaardezultunietbangzijn.
23Wantjijzultinverbondzijnmetdestenenvanhetveld, endedierenvanhetveldzullenvredemetjouhebben
24Engijzultweten,datuwtentinvredezalzijn;engij zultuwwoningbezoeken,engijzultnietzondigen 25Engijzultweten,datuwzaadgrootzalzijn,enuw nakomelingenalshetgrasderaarde.
26Jezultinjegrafterechtkomenopjeoudedag,zoalseen korenbolopzijntijdbinnenkomt
27Zie,wijhebbenhetonderzocht,zoishet;hoorheten weethet,hetisutengoede
HOOFDSTUK6
1MaarJobantwoorddeenzei:
2Och,datmijnsmartnauwkeurigwerdgewogenenmijn ongelukinéénweegschaalwerdgelegd!
3Wanthetzouzwaarderzijndanhetzandvandezee; daaromwordenmijnwoordenverzwolgen.
4WantdepijlenvandeAlmachtigezijninmij,hungif drinktmijngeest;deverschrikkingenGodsstellenzich tegenmijop
5Balktdewildeezelwanneerhijgrasheeft?Ofloeitdeos overzijnvoer?
6Kanmenietsonaangenaamsetenzonderzout?Heefthet witvaneeneienigesmaak?
7Watmijnzielweigertaanteraken,isalsmijntreurige voedsel
8Och,mochtmijnbegeertetochgeschieden,enmogeGod mijgevenwatikverlang!
9DathetGodbehaagdemijtevernietigen;datHijZijn handzouloslatenenmijzouafsnijden!
10Danzouiknogtroosthebben;ja,ikzoumijinhet verdrietverharden;laatHijmijnietsparen,wantikhebde woordenvandeHeiligenietverborgen
11Watismijnkracht,datikzouhopen?Enwatismijn einde,datikmijnlevenzouverlengen?
12Zoumijnkrachtdekrachtvanstenenzijn?Ofismijn vleesvankoper?
13Ismijnhulpnietinmij?Enisdewijsheidgeheelvan mijverdreven?
14Aandeellendigemoetmenmedelijdenbetonenvanzijn vriend,maarhijlaatdevreesvoordeAlmachtigevaren.
15Mijnbroedershandelenbedrogalseenbeek,enalseen stroomvanbekengaanzijvoorbij;
16Diezwartzijnvanhetijs,enwaarindesneeuw verborgenis
17Alszewarmworden,verdwijnenze;alshetheetwordt, vergaanzevanhunplaats
18Depadenvanhunwegwordenkronkelig;zegaan verlorenenvergaan.
19DetroepenvanTemakekentoe,detroepenvanSeba wachttenophen
20Zijwerdenbeschaamd,omdatzijhunhoophadden gevestigd;zijkwamendaarheenenwerdenbeschaamd 21Wantnuzijnjullieniets,julliezienmijnvernederingen zijnbevreesd.
22Hebikgezegd:Brenghetmij,of:Geefmijeenbeloning vanuwvermogen?
23Of:Redmijuitdehandvandevijand?Of:Verlosmij uitdehandvandemachtige?
24Leermij,danzalikzwijgen,enmaakmijduidelijk, waarinikgedwaaldheb.
25Hoekrachtigzijndejuistewoorden!Maarwatweerlegt uwbetoog?
26Denktudatudewoordenmoetweerleggen,de woordenvaneenwanhopige,diealswindzijn?
27Jullieoverweldigendewezen,enjulliegraveneenkuil voorjevriend.
28Weesdustevredenenziemijaan,wanthetisu duidelijkofiklieg
29Keertochterug,laathetgeenonrechtzijn;keerterug, mijngerechtigheidiserin
30Iseronrechtopmijntong?Kanmijnsmaakhetkwade nietonderscheiden?
HOOFDSTUK7
1Isernieteenvastgesteldetijdvoordemensopaarde?
Zijnzijndagennietookalsdievaneenhuurling?
2Zoalseenslaafvurigverlangtnaardeschaduw,enzoals eenhuurlinguitzietnaardebeloningvanzijnwerk,
3Zowordikgeconfronteerdmetmaandenvanijdelheiden wordenmijvermoeiendenachtentoebedeeld
4Wanneeriktebedga,vraagikmeaf:Wanneerzalik opstaan?Endenachtisvoorbij?Enikwordheenenweer geslingerdtotdedagaanbreekt.
5Mijnvleesisbekleedmetwormenenstofkluiten;mijn huidisgescheurdenwalgelijkgeworden
6Mijndagenzijnsnellerdaneenweefspoel,engaan voorbijzonderhoop
7Bedenkdatmijnlevenwindis;mijnoogzalhetgoede nietmeerzien
8Hetoogvanhemdiemijgezienheeft,zalmijnietmeer zien.Uwogenzijnopmijgericht,enikbennietmeer.
9Zoalseenwolkvergaatenverdwijnt,zozalookhijdiein hetgrafneerdaalt,nietmeeropkomen
10Hijzalnietmeernaarzijnhuisterugkeren,enzijnplaats zalhemnietmeerkennen.
11Daaromzalikmijnmondniethouden;ikzalsprekenin debenauwdheidvanmijnziel;ikzalklageninde bitterheidvanmijnziel.
12Benikeenzee,ofeenwalvis,datGijdewachtovermij houdt?
13Alsikzeg:Mijnbedzalmijtroosten,mijnrustbedzal mijnklachtverlichten,
14DanmaaktGijmijbangdoordromen,enjaagtmijangst aandoorvisioenen
15Zodatmijnzieldewurgingendedoodverkiestboven mijnleven.
16Ikhebereenafkeervan;ikwilnieteeuwigleven;laat mijmetrust,wantmijndagenzijnijdelheid
17Watisdemens,datGijhemgrootzoudtmaken,endat Gijuwhartophemzoudtzetten?
18Endatgijhemelkemorgenzoudtbezoekenenhemelk momentopdeproefzoudtstellen?
19HoelangzultGijnietvanmijweggaan,enmijnietmet rustlaten,totdatikmijnspeekselhebingeslikt?
20Ikhebgezondigd;watzalikUaandoen,obeschermer vanmensen?WaaromhebtGijmijtoteentekentegenU gesteld,zodatikmijzelftoteenlastword?
21WaaromvergeeftGijmijnovertredingnietenneemtGij mijnongerechtigheidnietweg?Numoetikinhetstof slapen,enindemorgenzultGijmijzoeken,maarikzal nietzijn.
HOOFDSTUK8
1ToenantwoorddeBildad,deSuhiet,enzei:
2HoelangzultGijdezedingenspreken?Hoelangzullen dewoordenvanuwmondzijnalseensterkewind?
3KanGodhetrechtverdraaien?OfkandeAlmachtigehet rechtverdraaien?
4WanneeruwkinderentegenHemgezondigdhebbenen Hijhenomhunovertredingverstotenheeft,
5AlsuGodtijdigzoektenuwsmeekbedetotde Almachtigericht,
6Indiengijreinenoprechtwaart,zouHijnuvooru opkomenendewoninguwergerechtigheidweligdoen tieren.
7Alwasjebeginklein,tochzaljeeindezeertalrijkzijn
8Doetochnavraagnaardevroegeregeneratiesenbereidu voorophetonderzoekvanhunvaderen.
9(Wantwijzijnvangisterenenwetenniets,omdatonze dagenopaardeeenschaduwzijn.)
10Zoudenzijunietleren,enuvertellen,enwoordenuit hunhartspreken?
11Kaneenrietveldgroeienzondermodder?Kaneenvlag groeienzonderwater?
12Zolanghetnoggroenisennietwordtafgesneden, verdortheteerderdanalhetanderekruid
13ZozijndepadenvanallendieGodvergeten;endehoop vandehuichelaargaattegronde
14wienshoopzalwordenafgesneden,enwiens vertrouweneenspinnenwebzalzijn
15Hijzalopzijnhuisleunen,maarhetzalniet standhouden;hijzalhetsteunen,maarhetzalniet standhouden
16Hijisgroenvoordezon,enzijntakkenschietenuitin zijntuin.
17Zijnwortelsrakenverstriktindehoop,enhetzietde plekvanstenen.
18Alshijhemvanzijnplaatsverdelgt,zaldiehem verloochenenenzeggen:Ikhebunietgezien
19Zie,ditisdevreugdevanzijnweg,enuitdeaarde zullenanderenopschieten.
20Zie,Godzaldevolmaaktemannietverwerpen,ende boosdoenerszalHijniethelpen
21TotdatHijuwmondmetgelachvultenuwlippenmet gejuich
22Wieuhaten,zullenmetschandebekleedworden,ende woonplaatsdergoddelozenzaltegrondegaan
HOOFDSTUK9
1ToenantwoorddeJobenzei:
2Ikweetdathetwaaris.Maarhoezoueenmens rechtvaardigzijntegenoverGod?
3Zelfsalshijmethemwiltwisten,kanhijhemnietéénuit duizendantwoorden.
4Hijiswijsvanhartensterkvankracht;wiezouzich tegenhemverhardenentochvoorspoedigzijn?
5Diedebergenverplaatst,zodatzijhetnietmerken;Die zeinZijntoornonderstebovenkeert
6Diedeaardevanhaarplaatsschudt,enhaarpilarendoet beven.
7Dieaandezongebiedt,enzijgaatnietop,endiede sterrenverzegelt
8Diealleendehemeluitspreidtenopdegolvenvandezee treedt
9HiertoebehorendeArcturus,deOrionendePleiaden,en dekamersvanhetzuiden.
10Diegrote,ondoorgrondelijkedingendoet,ja,en wonderenzondertal
11Zie,hijgaataanmijvoorbijenikziehemniet;hijgaat ookvoorbijenikmerkhemniet
12Zie,Hijneemtweg,wiezalHemtegenhouden?Wiezal totHemzeggen:WatdoetGij?
13AlsGodzijntoornnietintrekt,buigendetrotsehelpers voorhem
14Hoeveelteminderzalikhemantwoordenenmijn woordenkiezenommethemteredeneren?
15Hoewelikrechtvaardigwas,zouikhemtochniet antwoorden,maarikzousmekentotmijnrechter.
16Indienikgeroepenhadenhijhadmijgeantwoord,zou iktochnietgelovendathijnaarmijnstemgeluisterdhad.
17WantHijbreektmijdoordestorm,envermenigvuldigt mijnwondenzonderoorzaak
18Hijzalniettoestaandatikmijnademinhoud,maarhij vervultmijmetbitterheid.
19Indienikoverkrachtspreek,zie,hijissterk;enindien ikoverrechtspreek,wiezalmijeentijdgevenomte pleiten?
20Alsikmijzelfrechtvaardig,zalmijneigenmondmij veroordelen;alsikzegdatikvolmaaktben,zaldatook bewijzendatikverdorvenben
21Alwasikvolmaakt,tochzouikmijnzielnietkennen; ikzoumijnlevenverachten.
22Ditiséénding,daaromhebikhetgezegd:Hijvernietigt devolmaaktenendegoddelozen
23Alsdegeselplotselingdoodt,lachthijomhetproces vanonschuldigemensen.
24Deaardeisovergegevenindehandvandegoddelozen; Hijbedekthetaangezichtvanhaarrechters.Zoniet,waar dan,enwieisHij?
25Nuzijnmijndagensnellerdaneenpostzegel;ze vluchtenweg,zeziengeengoed
26Zijvergaanalssnelleschepen,alseenarenddiezich naareenprooihaast
27Alsikzeg:Ikzalmijnklachtvergeten,danzalikmijn droefheidlatenvarenenmijzelftroosten
28Ikvreesvooralmijnsmarten,ikweetdatGijmijniet onschuldigzulthouden.
29Indienikslechtben,waaromspanikmijdantevergeefs in?
30Alsikmijwasmetsneeuwwater,enmijnhandennog schonermaak;
31Alsjemijindeputgooit,zullenmijnklereneen afschuwvanmijhebben.
32Wanthijisgeenmenszoalsik,datikhemzoukunnen antwoordenendatwijsamenzoudenkunnenoordelen
33Enerisgeenknechttussenons,diezijnhandaanons beidenzoukunnenslaan
34Laathijzijnroedevanmijwegnemen,enlaatzijnvrees mijnietverschrikken.
35DanzouiksprekenenHemnietvrezen,maarzoishet bijmijniet
HOOFDSTUK10
1Mijnzielisvermoeidvanmijnleven;ikzalmijnklacht bijmijzelflaten;ikzalsprekenindebitterheidvanmijn ziel
2IkzaltotGodzeggen:Veroordeelmijniet;laatmijweten waaromUmetmijtwist
3Ishetgoedvoorudatuonderdrukt,datuhetwerkvan uwhandenverachtendatuderaadvandegoddelozenlaat schijnen?
4Hebtgijogenvanvlees?Ofzietgijzoalsdemensziet?
5Zijnuwdagenalsdedagenvaneenmens?Zijnuwjaren alsdedagenvaneenmens?
6DatGijmijnongerechtigheidonderzoekt,enmijnzonde naspeurt?
7Uweetdatiknietslechtben,endaterniemandisdiemij uituwhandkanredden
8Uwhandenhebbenmijgemaaktenmijrondomgevormd, maarGijwiltmijtegronderichten
9GedenktochdatGijmijgemaakthebtalsleem,enzult Gijmijweertotstofmaken?
10HebtGijmijnietuitgegotenalsmelk,enmijdoen stremmenalskaas?
11MethuidenvleeshebtGijmijbekleed,metbeenderen enpezenhebtGijmijommuurd
12Gijhebtmijhetlevenendegunstgeschonken,enuw bezoekingheeftmijngeestbewaard
13Engijhebtdezedingeninuwhartverborgen;Ikweet, datditbijuis.
14Alsikzondig,danzultUmijindegatenhoudenenmij vanmijnongerechtigheidnietvrijspreken
15Alsikgoddeloosben,weemij;enalsikrechtvaardig ben,zalikmijnhoofdnietopheffenIkbenvolverwarring; ziedaarommijnellende;
16WanthetwordtsteedsergerGijjaagtopmijalseen woesteleeuw;enwederomtoontGijUwonderbaarlijkaan mij
17GijvernieuwtUwgetuigentegenmij,enGijdoetUw gramschapovermijtoenemen;veranderingenenoorlog zijntegenmij
18WaaromhebtUmijdanuitdebaarmoedergehaald? Och,hadikdegeestmaargegeven,engeenooghadmij gezien!
19Hetzouzijnalsofiknietbestond,ikzouuitde moederschootinhetgrafzijngedragen
20Zijnmijndagennietweinig?Houddanopenlaatmij metrust,opdatikeenbeetjetroostkanvinden.
21Voordatikheenga,vanwaariknietzalterugkeren,naar hetlandvanduisternisenschaduwvandedood;
22Eenlandvanduisternis,alsduisterniszelf,envande schaduwvandedood,zonderenigeorde,enwaarhetlicht isalsduisternis
HOOFDSTUK11
1ToenantwoorddeZofar,deNaämathiet,enzei:
2Zoudeveelheidvanwoordennietverhoordmoeten worden?Enzoueenmanvolgepraatgerechtvaardigd moetenworden?
3Zoudenuwleugensdemensendoenzwijgen?En wanneeruspot,zalniemandudanbeschaamdmaken?
4WantGijhebtgezegd:Mijnleeriszuiver,enIkbenrein inUwogen
5Och,ofGodtochsprakenzijnlippentegenuopende!
6EndatHijudegeheimenvandewijsheidzouopenbaren, datzijdubbelzogrootzijnalsdewijsheidzelfWeet daaromdatGodmindervanueistdanuwongerechtigheid verdient.
7KuntudoorhetzoekenGoddoorgronden?Kuntude Almachtigevolmaaktdoorgronden?
8Hetiszohoogalsdehemel;watzoujijkunnendoen? Dieperdandehel;watzoujijkunnenweten?
9Haarafmetingenzijnlangerdandeaardeenbrederdan dezee.
10Alshijafsnijdt,opsluitofbijeenbrengt,wiekanhem dantegenhouden?
11Wanthijkentdeijdelemensen;hijzietookhetkwaad; zalhijhetdannietopmerken?
12Wantdeijdelemenszouwijszijn,alwerddemens geborenalshetveulenvaneenwildeezel.
13Alsuuwharteroprichtenuwhandennaarhem uitstrekt,
14Indieneronrechtinuwhandis,doehetverweg,enlaat degoddeloosheidnietinuwtentenwonen
15Wantdanzultgijuwaangezichtonbevlektopheffen,ja, gijzultstandvastigzijnennietvrezen.
16Wantgijzultuwellendevergeten,enaandiegedenken alsaanvoorbijgaandwater
17Uwleeftijdzalhelderderzijndandemiddag;uzult stralen,uzultzijnalsdemorgen
18Engijzultveiligzijn,wanterishoop;ja,gijzultomu heengraven,engijzultuwrustinveiligheidvinden
19Ookzultgijnederliggen,enniemandzaluschrik aanjagen;ja,velenzullenuaanklagen.
20Maardeogenvandegoddelozenzullenbezwijkenen zijzullennietontkomen,enhunhoopzalzijnalshet opgevenvandegeest
HOOFDSTUK12
1EnJobantwoorddeenzei:
2Julliezijnongetwijfeldhetvolk,endewijsheidzalmet julliesterven
3Maarikhebevenveelinzichtalsu,ikbennietminder danu;enwieweetzulkedingenniet?
4IkbenalsiemanddiedoorzijnnaastewordtbespotAls hijGodaanroept,antwoordthijhem.Derechtvaardigeen oprechtewordtuitgelachen
5Wieophetpuntstaatuittevallenmetzijnvoeten,isals eenlampdieverachtwordtdoordegedachteaanhemdie inrustis
6Detentenvanderoverszijninvoorspoed,enwieGod tergen,zijnveilig;inwierhandGodovervloedbrengt.
7Maarvraagtochdedieren,enzijzullenuleren;ende vogelsindelucht,enzijzullenhetuvertellen
8Ofspreektotdeaarde,enzijzaluleren;endevissender zeezullenhetuverkondigen
9Wieweetniet,datdehandvandeHEEREditallesheeft gedaan?
10InWienshanddezielisvanalwatleeft,endeadem vanalwatleeft
11Beproefthetoordewoordenniet,enproeftdemond nietwatervanhemwordtverwacht?
12Bijdeoudeiswijsheid,eninlengtevandageninzicht
13BijHemiswijsheidenkracht,Hijheeftraadeninzicht.
14Zie,Hijbreektaf,enhetkannietmeeropgebouwd worden;Hijsluitdemensop,enerkangeenopeningmeer zijn.
15Zie,Hijhoudtdewaterentegen,enzijverdrogen;ook zendtHijzeuit,enzijkerendeaardeom 16BijHemzijnkrachtenwijsheid;demisleidenende bedriegerszijnvanHem
17Raadgeverslaathijberooidweggaan,enrechtersmaakt hijdwaas.
18Hijmaaktdebandenderkoningenlosenomgordthun lendenenmeteengordel
19Vorstenlaathijalsbuitwegvoeren,machtigenstorthij tenval
20Hijneemtdespraakvandebetrouwbareweg,enneemt hetverstandvandeoudeweg.
21Hijstortverachtinguitovervorsten,enverzwaktde krachtvandehelden.
22Hijontdektdedieptenvandeduisternisenbrengtde schaduwvandedoodaanhetlicht
23Hijdoetdevolkentoenemenenrichtzetegronde;Hij maaktdevolkengroterenbeperktzenogmeer.
24Hijneemthethartvandeleidersvanhetvolkopaarde wegenlaathenronddwalenineenwoestijnwaargeenweg is
25Zijtastenrondindeduisternis,zonderlicht,enHijlaat henwaggelenalseendronkenman.
HOOFDSTUK13
1Zie,ditallesheeftmijnooggezien,enmijnoorheefthet gehoordenverstaan
2Watjullieweten,weetikookIkbennietminderwaardig aanjullie.
3IkzougraagmetdeAlmachtigespreken,ikzougraag metGodwillenredeneren.
4Maarjulliezijnleugenaars,julliezijnallemaal waardelozedokters
5Och,datgijgeheelenaluwstilzwijgenbewaart!Dan warehetuwwijsheid.
6Luistertochnaarmijnredeneringen,enluisternaarde smeekbedenvanmijnlippen
7ZultukwaadsprekenoverGod,enbedrieglijkspreken overHem?
8ZullenjullieHemaanvaarden?ZullenjullievoorGod strijden?
9Ishetgoeddathijuonderzoekt?Ofspottenjulliemet hem,zoalsdeeendeanderbespot?
10Hijzaluzekerberispen,alsuheimelijkmensen ontvangt
11Zouzijnmajesteitunietverschrikken,enzijnangstop uvallen?
12Jullieherinneringenzijnalsstof,jullielichamenals lichamenvanaarde.
13Zwijg,laatmijmetrust,zodatikkanspreken,enlaat overmijkomenwatuwilt
14Waaromneemikmijnvleesinmijntandenenstelik mijnleveninmijnhand?
15IndienHijmijzoudoden,zouiktochopHemblijven vertrouwen;tochzouikvoorZijnaangezichtmijnwegen vervolgen
16Hijzalookmijnheilzijn,wantgeenhuichelaarzalvoor Zijnaangezichtkomen.
17Luisteraandachtignaarmijnwoordenenluistermetuw orennaarmijnverkondiging
18Zietoch,ikhebmijnrechtsgedinggeregeld;ikweetdat ikgerechtvaardigdzalworden
19Wieishijdiemetmijzaltwisten?Wantalsiknumijn mondhoud,geefikdegeest.
20Doemijalleenniettweedingen,danzalikmijvooru nietverbergen
21TrekUwhandvervanmijterug,enlaatUw verschrikkingmijnietbeangstigen
22Roepdan,enikzalantwoorden,oflaatmijspreken,en antwoordmij.
23Hoetalrijkzijnmijnongerechtighedenenzonden?
Maakmijmijnovertredingenenmijnzondenbekend
24WaaromverbergtGijUwaangezicht,enhoudtGijmij voorUwvijand?
25Zoujijeenheenenweergejaagdbladbreken?Enzou jijhetdorrestoppelveldnajagen?
26WantGijschrijftbitteredingentegenmij,enmaaktmij deongerechtighedenvanmijnjeugdschuldig
27OokzetGijmijnvoeteninhetblok,enGijziet nauwkeurignaaralmijnpaden;Gijmaakteenafdrukopde hielenvanmijnvoeten
28Enhijverteertalsietsverrots,alseenkleeddatdoorde motwordtaangevreten
HOOFDSTUK14
1Demens,geborenuiteenvrouw,heeftweinigdagenen isvolonrust
2Alseenbloemkomthijop,enhijwordtafgesneden;hij vluchtalseenschaduw,enblijftnietbestaan.
3EnwiltGijUwogenopzoiemandrichtenenmijmetU voorhetgerechtdagen?
4Wiekanietsreinsuitietsonreinshalen?Nietéén.
5Zijndagenzijnbepaald,hetgetalzijnermaandenisbijU vastgesteld,Uhebtzijngrenzengesteld,diehijnietkan overschrijden;
6Wenduvanhemaf,opdathijrustkrijg,totdathijalseen daglonerzijndagvolbrachtheeft
7Wantvooreenboomiserhoop:alshijwordtomgehakt, zalhijopnieuwuitlopen,enzijnteretakzalnietophouden
8Alveroudertzijnwortelindeaarde,enzijnscheutinde aardesterft,
9Maardoordegeurvanhetwaterzalhijuitbottenen takkenvoortbrengenalseenplant.
10Maardemenssterftenverkommert;alsdemensde geestgeeft,waarishijdan?
11Zoalshetwateruitdezeeverdwijnt,endevloedvergaat enopdroogt,
12Zogaatdemensliggenenstaatnietmeerop;totdatde hemelernietmeeris,zullenzijnietontwakenennietuit hunslaapwordenopgewekt
13Och,ofGijmijinhetgrafwildetverbergen,datGijmij verborgenhieldtotdatUwtoornvoorbijwas,datGijmij eenbepaaldetijdwildegevenendanaanmijdacht!
14Alseenmenssterft,zouhijdanweerlevendworden?
Aldedagenvanmijntijdzalikverwachten,totdatmijn veranderingkomt
15Roep,enikzaluantwoorden;naarhetwerkvanuw handenzultuverlangen.
16WantnuteltGijmijnschreden;zoudtGijnietwaken overmijnzonde?
17Mijnovertredingisineenzakverzegeld,enGijsluit mijnongerechtigheid
18Enstellig,debergvaltinstukken,enderotswordtvan zijnplaatsgerukt.
19Hetwatersleurtdestenenweg;Gijspoeltwegwatuit hetstofderaardegroeit;enGijverwoestdehoopvande mens.
20Gijoverweldigthemvooreeuwig,enhijgaatheen;Gij verandertzijngelaat,enlaathemweggaan 21Zijnzonenkomeninaanzien,enhijweethetniet;enzij wordenvernederd,maarhijmerkthetnietvanhen 22Maarzijnvleesophemzalpijnlijden,enzijnzielin hemzaltreuren.
HOOFDSTUK15
1ToenantwoorddeElifaz,deTemaniet,enzei:
2Zoueenwijzemanijdelekennisverkondigenenzijn buikvullenmetdeoostenwind?
3Moethijredenerenmetonnuttewoorden,met redevoeringenwaarmeehijgeengoeddoet?
4Ja,verwerpdevrees,enbeperkhetgebedvoorGod
5Wantuwmondverkondigtuwongerechtigheid,engij kiestdetongdersluwemensen.
6Uweigenmondveroordeeltu,ennietik;uweigenlippen getuigentegenu
7Benjijdeeerstemensdiegeborenis?Ofbenjijvóórde heuvelsgemaakt?
8HebtuhetgeheimvanGodgehoord?Enhoudtude wijsheidvooruzelf?
9Watweetjij,datwijnietweten?Watbegrijpjij,datniet inonsis?
10Bijonszijndegrijzenendezeeroudemannen,veel ouderdanuwvader
11ZijndevertroostingenGodskleinbiju?Iseriets verborgenbiju?
12Waaromlaatuwhartuwegvoeren?Enwatkijkenuw ogennietaan?
13DatgijuwgeesttegenGodkeertenzulkewoordenuit uwmondlaatkomen?
14Watisdemens,dathijreinzouzijn,enhij,dieuiteen vrouwgeborenis,dathijrechtvaardigzouzijn?
15Zie,HijsteltgeenvertrouweninZijnheiligen;zelfsde hemelenzijnnietreininZijnogen.
16Hoeveelteverfoeilijkerenvuilerisdemens,diede ongerechtigheiddrinktalswater?
17Ikzalhetulatenzien,hoormij,enwatikgezienheb, zalikuverkondigen;
18Wijzenhebbenhetvanhunvaderenverkondigdenniet verborgen.
19Aanhenalleenwasdeaardegegeven,engeen vreemdelingkwamonderhendoor
20Degoddelozelijdtalzijndagenpijn,enhetgetalvande jarenblijftverborgenvoordeverdrukker
21Eenvreselijkgeluidisinzijnoren;inhetkwadekomt deverderfelijkeoverhem.
22Hijgelooftnietdathijuitdeduisterniszalterugkeren, enhijwordtdoorhetzwaardverwacht
23Hijdwaaltrondopzoeknaarbrood,enzegt:Waaris het?Hijweetdatdedagvandeduisternisvoorzijnhand klaarstaat
24Benauwdheidenangstzullenhemdoenvrezen;zij zullenhemoverweldigen,zoalseenkoningdiegereedis voordestrijd
25WanthijstrektzijnhanduittegenGodenversterktzich tegendeAlmachtige
26Hijlooptophemaf,opzijnhals,opdedikketoppen vanzijnrondellen.
27Omdathijzijnaangezichtmetzijnvetbedekt,en vetklontenaanzijnlendenenmaakt
28Hijwoontinverlatenstedeneninhuizenwaarniemand woont,dietotpuinhopenzijnvervallen
29Hijzalnietrijkworden,nochzalzijnvermogenblijven bestaan,nochzalhijdevolmaaktheidervanopaarde verlengen
30Hijzaluitdeduisternisnietwijken;devlamzalzijn takkenverdorren,endoordeademvanzijnmondzalhij weggaan
31Wiedwaalt,moetnietopijdelheidvertrouwen,want ijdelheidzalzijnvergeldingzijn.
32Hetzalvóórzijntijdvolbrachtzijn,enzijnrankzalniet groenblijven
33Hijzalzijnonrijpedruivenafwerpenalseenwijnstok, enzijnbloesemafwerpenalseenolijf
34Wantdevergaderingderhuichelaarszalverwoest worden,envuurzaldetentenderomkopingverteren
35Zijbedenkenonheilenbarenijdelheid,enhunbuik bereidtbedrog.
HOOFDSTUK16
1ToenantwoorddeJobenzei: 2Ikhebzulkedingenveelgehoord.Julliezijnallemaal ellendigetroosters.
3Zullenijdelewoordeneindigen?Ofwatgeeftudemoed omteantwoorden?
4Ikzouookkunnensprekenzoalsjullie.Alsjulliezielin deplaatsvandemijnewas,zouikwoordentegenjullie opstapelenenmijnhoofdtegenjullieschudden
5Maarmetmijnmondzouikusterken,enhetbewegen vanmijnlippenzouuwverdrietverzachten
6Alsikspreek,wordtmijnverdrietnietvergolden;alsik verzuim,watvoorverlichtingkrijgik?
7MaarnumaaktHijmijmoede;Gijmaaktheelmijn vergaderingeenwoestenij.
8EnGijhebtmijmetrimpelsgevuld,dietotgetuigenis tegenmijzijn;enmijnmagerte,dietegenmijoprijst, getuigtopmijnaangezicht.
9Hijverscheurtmijinzijntoorn,diemijhaat;dieknarst metzijntandentegenmij;mijnvijandrichtzijnogenop mij.
10Zijhebbenmetopenmondtegenmijstaangapen,zij hebbenmijsmadelijkopdewanggeslagen,zijhebbenzich tegenmijverenigd.
11Godheeftmijovergeleverdaandegoddelozenenmij overgeleverdindehandenvandegoddelozen
12Ikwasgerust,maarHijheeftmijverbroken,Hijheeft mijbijdenekgegrepenenmijdoorelkaargeschud,enHij heeftmijalszijndoelwitgesteld
13Zijnboogschuttersomsingelenmij,Hijsplijtmijn nierenenspaarthenniet;Hijstortmijngaluitopdeaarde 14Hijverbreektmijmetbresopbres,hijstormtopmijaf alseenreus.
15Ikhebeenrouwkleedovermijnhuidgenaaidenmijn hoorninhetstofverontreinigd
16Mijngezichtisbezoedeldvanhetgeween,enopmijn oogledenligtdeschaduwdesdoods;
17Nietomenigonrechtinmijnhanden;ookmijngebedis zuiver.
18Aarde,bedekmijnbloedniet,enlaatmijngeschreeuw geenplaatshebben
19Ennu,zie,mijnGetuigeisindehemelenmijnGetuige isindehoogte
20Mijnvriendenminachtenmij,maarmijnogenstorten tranenuitvoorGod.
21Och,datmenvooreenmensbijGodkonpleiten,zoals eenmensvoorzijnnaastepleit!
22Maaralsernogmaarweinigjarengekomenzijn,zalik eenweggaanwaarheeniknietzalterugkeren
HOOFDSTUK17
1Mijnademisbedorven,mijndagenzijnuitgeblust,de gravenliggenklaarvoormij
2Zijnergeenspottersbijmij?Enblijftmijnoogniet stilstaaninhuntoorn?
3Legununeer,stelmijbijualsborg;wiezalmetmijin zeegaan?
4WantGijhebthunhartvoorhetverstandverborgen; daaromzultGijhennietverheffen
5Wiemetzijnvriendenvleierijspreekt,zalzelfsdeogen vanzijnkinderenbezwijken.
6Hijheeftmijooktoteenspreekwoordvoorhetvolk gemaakt;vroegerwasikalseentrommel.
7Ookmijnoogisdofgewordenvanverdriet,enalmijn ledenzijnalseenschaduw
8Oprechtenzullenzichhieroververbazen,ende onschuldigezalzichtegendehuichelaarkeren.
9Derechtvaardigezalzijnwegvasthouden,enwierein vanhandenis,zalsteedssterkerworden
10Maarjullieallemaal,komnuterug,wantIkkan niemandwijsonderjullievinden
11Mijndagenzijnvoorbij,mijnplannenzijnverbroken, zelfsdeoverleggingenvanmijnhart
12Zijmakendenachttotdag;hetlichtiskortvanwegede duisternis.
13Alsikblijfwachten,ishetgrafmijnhuis;mijnbedheb ikindeduisternisgemaakt
14Ikhebtothetverderfgezegd:Gijzijtmijnvader;totde worm:Gijzijtmijnmoederenmijnzuster
15Enwaarisnumijnhoop?Watmijnhoopbetreft,wie zaldiezien?
16Zijzullenneerdalenindegrendelsvandekuil,wanneer wijsameninhetstofrusten
HOOFDSTUK18
1ToenantwoorddeBildad,deSuhiet,enzei:
2Hoelangzalhetdurenvoordatjullieophoudenmetpraten?
Letwel,daarnazullenwespreken
3Waaromwordenwijinuwogenalswildedieren beschouwdenalsverachtelijk?
4HijverscheurtZichzelfinZijntoorn;zoudeaardeomU verlatenworden,enzouderotsvanzijnplaatsgerukt worden?
5Ja,hetlichtvandegoddelozenzalwordenuitgeblust,en devonkvanhunvuurzalnietschijnen.
6Hetlichtinzijntentzalverduisterdworden,enzijnlamp zalmethemuitgedoofdworden
7Deschredenvanzijnkrachtzullennauwzijn,enzijn eigenraadzalhemneerwerpen
8Wanthijwordtdoorzijneigenvoetenineennet geworpenenlooptineenvalstrik.
9Deginzalhembijdehielgrijpen,enderoverzalhem overmeesteren
10Destrikisvoorhemindegrondgelegd,eneenvalstrik voorhemopdeweg
11Verschrikkingenzullenhemvanallekanten beangstigenenhemopdevoetendrijven
12Zijnkrachtzalverhongeren,endeondergangzalaan zijnzijdeopdeloerliggen
13Hetzaldestevigheidvanzijnhuidverteren;zelfsde eerstgeborenendesdoodszullenzijnstevigheidverteren
14Zijnvertrouwenzaluitzijntentwordengerukt,enhet zalhembrengennaardekoningderverschrikkingen
15Hijzalinzijntentwonen,omdathijerniettoebehoort; zwavelzaloverzijnwoninggestrooidworden.
16Vanonderenzullenzijnwortelsverdorren,envan bovenzalzijntakwordenafgesneden
17Deherinneringaanhemzalvandeaardeverdwijnen,en hijzalgeennaammeerhebbenopstraat
18Hijzaluithetlichtwordenverdrevenindeduisternisen uitdewereldwordenverdreven.
19Hijmagonderzijnvolkgeenzoonofneefhebben,ener magniemandinzijnwoonplaatsoverblijven.
20Enzijdienahemkomen,zullenzichoverzijndag verbazen,zoalsookzijdievóórhemgingen,verbijsterd waren
21Zie,ditzijndewoonplaatsenvandegoddelozen,endit isdeplaatsvanhemdieGodnietkent
HOOFDSTUK19
1ToenantwoorddeJobenzei:
2Hoelangblijvenjulliemijnzielkwellenenmijmet woordenverbrijzelen?
3JulliehebbenMijnualtienkeergesmaad;jullieschamen jeernietvoordatjullieMijvreemdmaken
4Enzelfsalhebikwerkelijkgedwaald,danblijftmijn dwalingbijmij.
5Indiengijuwerkelijktegenmijgrootmaaktenmijn smaadtegenmijaanvoert,
6Weetnu,datGodmijonderstebovenheeftgekeerdenmij metZijnnetheeftomsingeld
7Zie,ikroepoveronrecht,maarikkrijggeenverhoring;ik roepluid,maarerisgeenoordeel.
8Hijheeftmijnwegversperd,zodatiknietkangaan,en opmijnpadenheeftHijduisternisgeplaatst
9Hijheeftmijvanmijneerberoofdendekroonvanmijn hoofdgenomen
10Hijheeftmijrondomvernield,enikbentegronde gericht;enmijnhoopheeftHijweggenomenalseenboom.
11Hijheeftzijntoorntegenmijontstoken,enhijrekent mijvoorzichzelfalseenvanzijnvijanden
12Zijntroepenverzamelenzich,zijbanenzicheenweg tegenmijenlegerenzichrondommijntent
13Mijnbroedersheefthijvervanmijverwijderd,enmijn kennissenzijnwaarlijkvanmijvervreemd.
14Mijnverwantenzijnverwaarloosdenmijnvriendenzijn mijvergeten
15Dieinmijnhuiswonen,enmijnslavinnen,beschouwen mijalseenvreemdeling;eenbuitenstaanderbenikinhun ogen
16Ikriepmijndienaar,maarhijantwoorddemijniet.Ik smeektehemmetmijnmond
17Mijnademisvreemdvoormijnvrouw,hoewelik omwillevandekinderenenmijneigenlichaamsmeekte.
18Zelfsdejongekinderenverachttenmij;ikstondop,en zijsprakentegenmij.
19Almijnvriendenhebbeneenafkeervanmijgekregen, enzijdieikliefhad,hebbenzichtegenmijgekeerd
20Mijnbeenderenklevenaanmijnhuidenaanmijnvlees, enikbenontkomenmetdehuidvanmijntanden.
21Weesmijgenadig,weesmijgenadig,mijnvrienden, wantdehandvanGodheeftmijaangeraakt
22WaaromvervolgtuMijalsGod,enbentuniet verzadigdvanmijnvlees?
23Och,datmijnwoordennuopgeschrevenwerden!Och, datzeineenboekgedruktwerden!
24datzijmeteenijzerenstiftenloodinderotswerden gegrift,vooreeuwig!
25Wantikweet,datmijnVerlosserleeft,endatHijten laatsteoverhetstofzalopstaan
26Enhoewelwormennamijnhuidditlichaamzullen doorboren,zaliktochuitmijnvleesGodaanschouwen.
27Hemzalikzelfaanschouwen,enmijnogenzullenHem aanschouwen,engeenvreemde;alzoudenmijnnierenin mijverteerdzijn.
28Maargijzoudtmoetenzeggen:Waaromvervolgenwij Hem,terwijldewortelvandezaakbijMijgevondenis?
29Weesbangvoorhetzwaard,wanttoornbrengtde straffenvanhetzwaard,zodatukuntwetendatereen oordeelis
HOOFDSTUK20
1ToenantwoorddeZofar,deNaämathiet,enzei:
2Daarombrengenmijngedachtenmijtotantwoorden,en daaromhaastikmij.
3Ikhebdebeteugelingvanmijnsmaadgehoord,ende geestvanmijnverstanddoetmijantwoorden
4Weetuditnietvanouds,sindsdemensopaardewerd geplaatst,
5Datdetriomfvandegoddelozevankorteduuris,ende vreugdevandehuichelaarslechtsvaneenogenblik?
6Alzouzijnmajesteittotaandehemelreikenenzijn hoofdtotaandewolken,
7Tochzalhijvooreeuwigvergaan,netalszijneigen uitwerpselenWiehemzien,zullenzeggen:Waarishij?
8Hijzalwegvliegenalseendroom,ennietmeergevonden worden;ja,hijzalverjaagdwordenalseennachtvisioen.
9EnhetoogdatHemzag,zalHemnietmeerzien,enzijn plaatszalHemnietmeeraanschouwen
10Zijnkinderenzullendearmentevredenstellen,enzijn handenzullenhungoederenteruggeven
11Zijnbeenderenzijnvolvandezondevanzijnjeugd,die metheminhetstofzullenneerliggen.
12Alishetkwaadzoetinzijnmond,alverbergthijhet onderzijntong;
13Alspaartenverlaathijhetniet,maarhoudthetstilin zijnmond;
14Maarhetvoedselinzijningewandenisomgekeerd,het isdegalvanaddersinzijnbinnenste.
15Rijkdommenheefthijverslondenenhijzalzeweer uitspuwen;Godzalzeuitzijnbuikdrijven
16Addergifzalhijzuigen;detongvaneenadderzalhem doden
17Derivieren,destromenendebekenvolhoningenboter zalhijnietzien.
18Wathijgearbeidheeft,zalhijvergoeden,enhijzalhet nietverzwelgen;devergoedingzalzijnovereenkomstig zijnvermogen,enhijzalzichdaarovernietverheugen
19Omdathijdearmenverdruktenindesteeklaat,omdat hijeenhuisdathijnietgebouwdheeft,metgeweldheeft weggenomen,
20Hijzalgeenrustinzijnbuikvinden,hijzalnietredden wathijverlangde
21Erzalnietsvanzijnvoedseloverblijven;daaromzal niemandnaarzijnbezittingenzoeken
22Indevolheidvanzijnvermogenzalhijin moeilijkhedenkomen;allehandenvandegoddelozen zullenoverhemkomen
23Wanneerhijzijnbuikvult,zalGodzijngrimmigheid overhemlatenkomenenzalHijdieophemlatenregenen terwijlhijeet
24Hijzalvluchtenvoorhetijzerenwapen,endestalen boogzalhemdoorboren.
25Hetwordtgetrokkenenkomtuithetlichaam;ja,het blinkendezwaardkomtuitzijngal;verschrikkingen overvallenhem.
26Alleduisterniszalinzijnverborgenplaatsenverborgen zijn;eenvuurdatnietisaangeblazen,zalhemverteren;het zalslechtgaanmethemdieinzijntentisovergebleven.
27Dehemelzalzijnongerechtigheidopenbaren,ende aardezalzichtegenhemverheffen
28Deopbrengstvanzijnhuiszalwegvloeien,enzijn bezittingenzullenwegvloeienopdedagvanzijntoorn
29DitishetdeelvandegoddelozedatGodhemtoebedeelt, heterfdeeldatGodhemheeftgegeven
HOOFDSTUK21
1MaarJobantwoorddeenzei:
2Luisteraandachtignaarmijnwoorden,enlaatditvooru eentroostzijn
3Laatmijtoedatikspreek;enalsikgesprokenheb,spot danmaar.
4Watmijbetreft,ismijnklachtgerichttotdemens?En indienditzowas,waaromzoumijngeestdanniet verontrustzijn?
5Letopmij,weesverbaasdenleguwhandopuwmond 6Zelfsalsikeraandenk,wordikbangenbevingneemt bezitvanmijnvlees.
7Waaromlevendegoddelozen,wordenzijoudenworden zijmachtig?
8Hunnageslachtisvoorhunogenbevestigd,hun nakomelingenzijnvoorhunogenbevestigd
9Hunhuizenzijnveiligvoorangst,enderoedevanGodis nietophen.
10Hunstierwerpt,enhijfaaltniet;hunkoewerpt,enhij werpthaarkalfniet
11Zesturenhunkleintjeseropuitalseenkudde,enhun kinderendansen
12Zijnemendetamboerijnendeharpenverheugenzich overdeklankvanhetorgel.
13Zebrengenhundagendoorinweelde,maarvanhetene ophetanderemomentbelandenzeinhetgraf
14DaaromzeggenzijtotGod:Gawegvanons,wantwij verlangennietnaardekennisvanuwwegen
15WatisdeAlmachtige,datwijHemzoudendienen,en watvoorvoordeelzoudenwijhebben,alswijtotHem bidden?
16Zie,hunwelzijnisnietinhunhand;deraadvande goddelozenisvervanMij
17Hoevaakwordtdelampvandegoddelozenuitgeblust, hoevaakkomthunondergangoverhen!Goddeeltsmarten uitinzijntoorn.
18Zijzijnalsstoppelsvoordewindenalskafdatdoorde stormwordtweggevoerd
19GodrekentZijnongerechtigheidtoevoorZijnkinderen; Hijvergeldthem,enHijzalhetweten
20Zijnogenzullenzijnondergangzien,enhijzaldrinken vandetoornvandeAlmachtige
21Wantwatvoorwelbehagenheefthijinzijnhuisnahem, wanneerhetgetalvanzijnmaandenhalverwegewordt afgesneden?
22ZaliemandGodkennisbijbrengen,aangezienHijde hooggeplaatstenoordeelt?
23Iemandsterftinzijnvollekracht,terwijlhijgeheel rustigenvredigis.
24Zijnborstenzijnvolmelkenzijnbeenderenzijn vochtigvanmerg
25Eneenandersterftindebitterheidvanzijnzieleneet nooitmeermetplezier.
26Zijzulleninhetstofneerliggen,endewormenzullen henbedekken
27Zie,IkkenuwgedachtenendeplannendieutegenMij smeedt
28Wantuzegt:Waarishethuisvandevorst?Enwaar zijndewoningenvandegoddelozen?
29Hebtudemensendieonderwegzijnnietgevraagd? Weetuhuntekenenniet?
30Datdegoddelozenbewaardwordenvoordedagvande ondergang?Zijwordennaardedagvandetoorngeleid
31Wiezalhemzijnweginhetgezichtverklaren?Enwie zalhemvergeldenvoorwathijgedaanheeft?
32Tochzalhijnaarhetgrafgebrachtwordeneninhetgraf blijven.
33Dekluitenvanhetdalzullenhemzoetsmaken,en iedereenzalernahemeenschepuittrekken,zoalservóór hemontelbaarveelzijn.
34Hoetroostumijdantevergeefs,terwijlerinuw antwoordenleugenoverblijft?
HOOFDSTUK22
1ToenantwoorddeElifaz,deTemaniet,enzei: 2KaneenmensGodtotvoordeelstrekken,zoalseenwijze zichzelftotvoordeelstrekkenkan?
3IshetdeAlmachtigewelgevalligdatgijrechtvaardigzijt, ofishetHemwinst,datgijuwwegenvolmaaktmaakt?
4Zalhijubestraffenuitangstvooru?Zalhijmetuinhet gerichttreden?
5Isuwslechtheidnietgrootenuwongerechtigheden talrijk?
6Wantgijhebtvanuwbroedervoornietseenpand genomen,endenaaktenhunkledinguitgetrokken
7Gijhebtdevermoeidegeenwatertedrinkengegeven,en dehongerigehebtGijhetbroodonthouden.
8Maardesterkemanhaddeaarde,endeaanzienlijke woondedaarop
9WeduwenhebtGijmetlegehandenweggezonden,ende armenderwezenhebtGijverbroken
10Daaromzijnervalstrikkenrondomu,enplotselinge vreesverschriktu;
11Ofduisternis,zodatunietkuntzien,enveelwateru bedekt
12IsGodnietindehoogtevandehemel?Enkijkeenshoe hoogdesterrenzijn!
13Engijzegt:HoeweetGoddat?KanHijoordeleninde donkerewolken?
14Dikkewolkenzijneenbedekkingvoorhem,zodathij nietkanzien;enhijwandeltindekringloopvandehemel.
15HebtGijdeoudeweg,diegoddelozenhebben bewandeld,opgemerkt?
16dieindetijdweggevaagdzijn,welksfundamentdoor devloedweggespoeldis
17DietotGodzeiden:Gawegvanons,enwatzoude Almachtigevoorhendoen?
18TochvuldeHijhunhuizenmetgoederen,maarderaad vandegoddelozenblijftvervanMij.
19Derechtvaardigenzienhetenverheugenzich,maarde onschuldigenlachenerom
20Terwijlonslichaamnietwordtuitgemoord,maarwat ervanoverblijftdoorhetvuurwordtverteerd.
21MaaknukennismetHemenhebvrede,wantdaardoor zalhetgoedeoverukomen
22Neemtochdewetuitzijnmondaanenlegzijnwoorden inuwhartweg
23AlsutotdeAlmachtigeterugkeert,zultuopgebouwd wordenendeongerechtigheidvervanuwtentenwegdoen
24Danzultgijhetgoudverzamelenalsstof,enhetgoud vanOfiralsdestenenvandebeken.
25Ja,deAlmachtigezaluwbeschermingzijn,enuzult veelzilverhebben
26WantdanzultuuwvreugdevindenindeAlmachtigeen uwaangezichttotGodopheffen
27BidtotHem,danzalHijnaaruluisterenenumoetuw geloftenbetalen.
28Ookgijzulteenbesluitnemen,enhetzalubestendigd worden;enhetlichtzalschijnenopuwwegen
29Wanneerdemensenneergeworpenworden,danzultu zeggen:Eriseenopheffing,enHijzaldenederigeredden
30Hijzalheteilandvandeonschuldigenbevrijden:enhet isbevrijddoordereinheidvanuwhanden.
HOOFDSTUK23
1ToenantwoorddeJobenzei:
2Vandaagismijnklachtnogsteedsbitter;mijnpijnis zwaarderdanmijngekerm.
3Och,wistikmaarwaarikhemvindenkon!Konikmaar bijzijnzetelkomen!
4Ikzoumijnzaakvoorhembrengenenmijnmondvullen metargumenten
5IkwildedewoordenkennendieHijmijzouantwoorden, enbegrijpenwatHijtotmijzouzeggen.
6Zouhijmetzijngrotemachttegenmijpleiten?Nee, maarhijzoumijkrachtgeven
7Daarzouderechtvaardigemethemtwisten;danzouik vooreeuwigbevrijdzijnvanmijnrechter
8Zie,ikgavooruit,maarhijisdaarniet;enachteruit,maar ikkanhemnietwaarnemen.
9Aandelinkerhand,waarHijwerkt,maarikkanHemniet aanschouwen;HijverbergtZichaanderechterhand,zodat ikHemnietkanzien
10MaarHijweetwelkewegikkies;alsHijmijbeproeft, zalikalsgoudtevoorschijnkomen
11Mijnvoethieldzijnschredenvast,ikhieldzijnwegen weeknietaf
12Ikbennietafgewekenvanhetgebodvanzijnlippen;de woordenvanzijnmondhebikmeergeachtdanmijnbrood
13Maarhijiseensgezind,enwiezalhembekeren?Enal watzijnzielbegeert,datdoethij.
14WantHijvolbrengthetwoord,datMijbeschiktis;ener zijnveeldergelijkedingenbijHem
15Daarombenikontsteldvoorzijnaangezicht;alsikhet zie,wordikbangvoorhem
16WantGodmaaktmijnhartweek,endeAlmachtige brengtmijinberoering.
17Omdatiknietwerdafgesnedendoordeduisternis,heeft Hijdeduisternisnietvoormijngezichtbedekt.
HOOFDSTUK24
1Waarom,aangeziendetijdennietverborgenzijnvoorde Almachtige,zienzijdieHemkennenzijndagenniet?
2Sommigenverplaatsendegrenspalen,nemenmetgeweld kuddesmeeenweidenze
3Zijdrijvendeezelvandeweesweg,ennemendeosvan deweduwealspand.
4Dearmensturenzeweg,dearmenopaardeverbergen zichbijelkaar
5Zie,zijgaanuitalswildeezelsindewoestijnomte werken;zijstaanvroegopombuittehalen;dewoestijn levertvoedselvoorhenenvoorhunkinderen
6Iedervanhenmaaitzijnkorenophetveld,enverzamelt deoogstvandegoddelozen
7Zijlatendenaaktenslapenzonderkleding,zodatzijinde kougeenbedekkinghebben.
8Zewordennatvanderegenbuienvandebergenen klampenzichvastaanderotsen,omdatzegeenbeschutting vinden.
9Zijrukkenwezenvandeborstennemenvanarmeneen onderpand
10Zelatenhemnaaktrondlopen,zonderkleren,enze nemendegarvewegvandehongerige;
11Dieoliemakenbinnenhunmuren,enhunwijnpersen treden,endiedorstlijden.
12Demensenuitdestadkreunenendezielvande gewondenschreeuwthetuitMaarGodlegthunde dwaasheidniettoe.
13Zijbehorentothendiezichtegenhetlichtverzetten;zij kennendewegenervanniet,enblijvennietopdepaden ervan.
14Eenmoordenaar,dieopstaatmethetlicht,doodtde armenenbehoeftigen,enindenachtishijalseendief 15Ookwachthetoogvandeoverspeleropdeschemering, enzegt:Geenoogzalmijzien!Enhijverbergtzijngelaat 16Inhetdonkergravenzedoordehuizenheen,dieze overdagvoorzichzelfhebbengemarkeerd.Hetlicht herkennenzeniet
17Wantdemorgenisvoorhenalseenschaduwdesdoods Alsmenhenkent,zietmendatzijinverschrikkingenzijn, indeschaduwdesdoods
18Hijissnelalshetwater;vervloektishundeelopde aarde;dewegderwijngaardenzietHijnietaan
19Droogteenhitteverterendesneeuwwateren;zoverteerd hetgrafhendiegezondigdhebben
20Demoederschootzalhemvergeten,dewormzalhem metwellustvreten,erzalnietmeeraanhemgedacht worden,endegoddeloosheidzalverbrijzeldwordenals eenboom
21Hijbehandeltdeonvruchtbare,dienietbaart,kwaad,en aandeweduwedoethijgeengoed.
22Hijtrektdeheldmetzijnkrachtmee;Hijstaatop,en niemandisdeslevenszeker
23Hoewelhethemgegevenisinveiligheidtezijn,enhij daaroprust,zijnogenzijnophunwegen
24Zewordenvooreenkortetijdverheven,maarzegaan wegenwordenvernederd,zewordenweggenomen,netals alleanderen,enweggevaagd,netalsdetoppenvande korenaren.
25Enindienhetnunietzois,wiezalmijdantoteen leugenaarmakenenmijnwoordenwaardeloosmaken?
HOOFDSTUK25
1ToenantwoorddeBildad,deSuhiet,enzei:
2HeerschappijenvreeszijnbijHem,Hijmaaktvredeop zijnhoogten
3Iszijnlegermachttalrijk?Enoverwiegaatzijnlichtniet op?
4HoekandaneenmensvoorGodgerechtvaardigdworden? Ofhoekanhijreinzijn,dieuiteenvrouwgeborenis?
5Kijkeensnaardemaan,zeschijntniet,desterrenzijn nietzuiverinhaarogen
6Hoeveeltemindereenmens,dieeenwormis,ende mensenzoon,dieeenwormis?
HOOFDSTUK26
1MaarJobantwoorddeenzei:
2HoehebtGijdemachtelozegeholpen?HoeredtGijde armdiekrachteloosis?
3Hoehebtuhemdiegeenwijsheidheeft,raadgegeven? Enhoehebtudezaakovervloediguiteengezetzoalszijis?
4Totwiehebtgijwoordengesproken,enwiensgeestis vanuuitgegaan?
5Dodewezenswordenonderhetwatergevormd,enhun bewoners
6DehelligtnaaktvoorHem,enhetverderfkentgeen bedekking.
7Hijstrekthetnoordenuitoverdelegeruimte,enhangt deaardeopaanhetniets
8Hijverzameltdewatereninzijnwolken,zodatdewolken ernietonderscheuren
9Hijbeschuthetgelaatvanzijntroonenspreidtdaarover zijnwolkuit.
10Hijheeftdewaterenmetgrenzenomgeven,totdatde dagendenachtvoorbijzijn
11Depilarenvandehemelbevenenzijnontzetoverzijn bestraffing
12Hijsplijtdezeedoorzijnkracht,endoorzijnverstand slaathijdehoogmoedigenneer.
13DoorzijnGeestheefthijdehemelversierd;zijnhand heeftdekronkeligeslanggevormd.
14Zie,ditzijnenkelegedeeltenvanzijnwegen;maarhoe weinighoortmenvanhem?Enwiezaldedondervanzijn machtverstaan?
HOOFDSTUK27
1Jobvervolgdezijngelijkenisenzei:
2ZowaaralsGodleeft,diemijnoordeelheeft weggenomen;endeAlmachtige,diemijnzielheeft gekweld;
3ZolangmijnademinmijisendeGeestvanGodinmijn neusgaten,
4Mijnlippenzullengeenonrechtspreken,enmijntongzal geenbedroguiten
5IkverhoededatikuzourechtvaardigenTotaanmijn doodzalikmijnintegriteitnietvanmijafnemen.
6Ikhoudvastaanmijngerechtigheidenzaldieniet loslaten;mijnhartzalmijnietsmaden,zolangikleef.
7Laatmijnvijandzijnalsdegoddeloze,enhijdietegen mijopstaatalsdeonrechtvaardige
8Wantwatisdehoopvandehuichelaar,dietochiets gewonnenheeft,alsGodzijnzielwegneemt?
9ZalGodzijngeroephoren,alshembenauwdheid overkomt?
10ZalhijvreugdevindenindeAlmachtige?ZalhijGod altijdaanroepen?
11IkzaluonderwijzendoordehandvanGod;watbijde Almachtigeis,zaliknietverbergen
12Zie,uallenhebthetzelfgezien;waarombentudan geheelenalijdel?
13DitishetdeelvandegoddelozebijGod,endeerfenis vanonderdrukkers,diezijvandeAlmachtigezullen ontvangen.
14Wanneerzijnkinderentalrijkworden,isdatvoorhet zwaard;enzijnnageslachtzalmetbroodnietverzadigd worden.
15Enwievanhemoverblijven,zullenindedoodbegraven worden,enzijnweduwenzullennietwenen
16Alhoopthijhetzilveropalsstof,enbereidthijde kledingalsleem,
17Hijmaghetbereiden,maarderechtvaardigezalhet aantrekken,endeonschuldigezalhetzilververdelen.
18Hijbouwtzijnhuisalseenmot,enalseenhut,diede wachtermaakt
19Derijkezalneerliggen,maarhijzalnietverzameld worden;hijdoetzijnogenopen,enhijisnietmeer
20Verschrikkingengrijpenhemaanalswater,eenstorm neemthemmeeindenacht.
21Deoostenwindvoerthemweg,enhijwijktweg,en zoalseenstormhemvanzijnplaatssleurt
22WantGodzalhemstotenenhemnietsparen;hijzou gaarneuitZijnhandvluchten
23Menzaltegenhemindehandenklappenenhemuitzijn plaatssissen.
HOOFDSTUK28
1Eriszekereenadervoorhetzilver,eneenplaatsvoor hetgoudwaarmenhetzuivert
2IJzerwordtuitdeaardegehaaldenkoperwordtuitde steengegoten
3Hijmaakteeneindeaandeduisternisenonderzoektal hetvolmaakte:destenenvandeduisternisendeschaduw vandedood
4Devloedbreektlosvandebewoners;dewaterenworden doordevoetvergeten;zezijnopgedroogd,zezijn weggegaanvandemensen
5Watdeaardebetreft,daaruitkomtbroodvoort,en daaronderisietsopgedokenalsofhetvuuris
6Destenenervanzijneenplaatsvoorsaffieren,enerzit stofjesvangoudop.
7Eriseenpaddatgeenvogelkentendathetoogvande giernietheeftgezien
8Dewelpenvandeleeuwhebbenhetnietbetreden,ende woesteleeuwisernietvoorbijgegaan
9Hijstrektzijnhanduitnaarderots,Hijkeertdebergen ommethunwortels.
10Rivierenheefthijinderotsenuitgehouwen,enallerlei kostbaarsheefthijgezien.
11Hijbindtderivieren,zodatzenietoverstromen,enwat verborgenis,brengtHijaanhetlicht
12Maarwaarwordtdewijsheidgevonden?Enwaarisde plaatsvanhetinzicht?
13Demenskentdewaardeervanniet,eninhetlandder levendenisdieniettevinden
14Dedieptezegt:Zijisnietinmij;endezeezegt:Zijis nietbijmij
15Hetkannietvoorgoudverkregenworden,enhetzilver magnietvoordeprijservangewogenworden
16HetkannietvergelekenwordenmethetgoudvanOfir, metdekostbareonyxofmetdesaffier.
17Goudnochkristalkunnendaaraantippen;enmenkan hetnietruilentegenkleinevoorwerpenvanhetfijnstegoud
18Ermaggeengewagwordengemaaktvankoraalof parels,wantdeprijsvanwijsheidishogerdandievan robijnen
19DetopaasvanEthiopiëzalhaarnietevenaren,enhaar waardezalnietvergelekenwordenmetzuivergoud
20Waarkomtdandewijsheidvandaan,enwaarisde plaatsvanhetinzicht?
21Hetisverborgenvoordeogenvanallelevendenen verborgenvoordevogelsindelucht
22Vernietigingendoodzeggen:Wijhebbenhetgerucht daarvanmetonzeorengehoord
23Godkentdewegervan,enHijweetdeplaatservan
24WantHijziettotaanheteindederaarde,enzietonder degansehemel;
25Omhetgewichtvoordewindtemaken;enhijweegtde waterenmetmaat.
26ToenHijeenbeveluitvaardigdeoverderegen,eneen wegvoordebliksemendedonder
27Toenzaghijhetenmaaktehetbekend;hijbereiddehet, ja,hijonderzochthet
28EntotdemenszeideHij:Zie,devrezedesHerenis wijsheid;enhetwijkenvanhetkwaadisverstand.
HOOFDSTUK29
1Jobvervolgdezijngelijkenisenzei:
2Och,ofikwasalsindevorigemaanden,alsindedagen toenGodmijbewaarde;
3Toenzijnlampopmijnhoofdscheen,enikbijzijnlicht doordeduisterniswandelde;
4Zoalsikwasindedagenvanmijnjeugd,toenhetgeheim vanGodovermijntentwas,
5ToendeAlmachtigenogbijmijwas,toenmijnkinderen bijmijwaren,
6Toenikmijnvoeteninboterwaste,enderotsstromen vanolievoormijuitgoot,
7Toenikdoordestadnaardepoortging,toenikopstraat mijnplaatsinrichtte,
8Toendejongemannenmijzagen,verborgenzijzich;en deoudemannenstondenopenzeiden:
9Devorstenhieldenopmetsprekenenlegdenhunhand ophunmond.
10Deedelenzwegen,enhuntongkleefdeaanhun gehemelte
11Toenhetoormijhoorde,zegendehetmij;entoenhet oogmijzag,getuigdehetvanmij:
12WantIkhebdearme,dieomhulpriep,endewees,en hemdieniemandhadomhemtehelpen,bevrijd.
13Dezegenvanhemdieophetpuntstondverlorente gaan,kwamopmij,enikgafhethartvandeweduwe vreugde
14Ikbekleeddemijmetgerechtigheid,enzijkleeddemij; mijnrechtwasalseengewaadeneengordel
15Ikwasogenvoordeblinde,envoetenwasikvoorde kreupele
16Ikwaseenvadervoordearmen,enikonderzochtde zaakdieiknietkende.
17Ikverbrijzeldekakenvandegoddeloze,enrukdebuit uitzijntanden
18Toendachtik:Ikzalsterveninmijnnest,enmijndagen zullentalrijkzijnalshetzand
19Mijnwortelbreiddezichuitnaarhetwater,endedauw lagdehelenachtopmijntak.
20Mijnheerlijkheidwasnieuwinmij,enmijnboogwas vernieuwdinmijnhand
21Menluisterdenaarmij,menwachtteenzweegopmijn raad
22Namijnwoordensprakenzijnietmeer,enmijnspraak daaldeophenneer.
23Enzijwachttenopmijalsopderegen,enzijsperden hunmondwijdopenalsopdelateregen
24AlsIkhenuitlachte,geloofdenzijhetniet,enzij wierpenhetlichtvanmijnaangezichtnietneer
25Ikhebhunweggekozen,ikhebalsleidergezetenenik hebalseenkoninginhetlegergewoond,alsiemanddiede treurendentroost
HOOFDSTUK30
1Maarnubespottendejongerenmij,dieiklieverbijde hondenvanmijnkuddehadwillenhebben.
2Ja,waartoezoudekrachtvanhunhandenmijbaten, terwijlikdeouderdomverlorenheb?
3Doorgebrekenhongerwarenzeeenzaam;zevluchtten naardewoestijn,eenwoestenijvanvroeger
4Diedekaasjeskruidenbijdestruikenafsneed,ende wortelsvandejeneverbesvoorhunvlees.
5Zijwerdenverdrevenuitdemensen,enzijriepenhenna alseendief
6Omtewonenindeklovenvandedalen,indegrottenvan deaardeeninderotsen
7Tussendestruikenbalktenze,onderdebrandnetels verzameldenzezich
8Zijwarenkinderenvandwazen,ja,kinderenvan verachtelijkemensen;zijwarenverachtelijkerdandeaarde 9EnnubenIkhunlied,ja,Ikbenhunsynoniem.
10Zijhebbeneenafschuwvanmij,zijvluchtenvervan mij,enzijsparenhetnietmijinhetgezichttespuwen
11OmdatHijmijntoomheeftlosgemaaktenmijheeft verdrukt,hebbenzijookvoormijnaangezichtdeteugel losgelaten.
12Jongelingenstaanaanmijnrechterhandop,zeduwen mijnvoetenwegenrichtentegenmijdewegenopdiehun verderfbrengen.
13Zijvernielenmijnpad,zijverergerenmijnonheil,zij hebbengeenhelper
14Alseengrotewatervalkwamenzijopmijaf;inde verwoestingroldenzijovermijheen.
15Verschrikkingenovervallenmij,zijvervolgenmijnziel alsdewind,enmijnheilgaatvoorbijalseenwolk.
16Ennuwordtmijnlevenovermijuitgestort;dedagen vanellendehebbenmijaangegrepen
17Indenachtwordenmijnbeenderendoorboord,mijn spierenvindengeenrust.
18Doordegrotekrachtvanmijnziekteismijnkleed verscheurd;hetzitommijheengebondenalsdekraagvan mijnmantel
19Hijheeftmijinhetslijkgeworpen,enikbengeworden alsstofenas.
20IkroeptotU,maarUluistertniet;iksta,maarUletniet opmij
21Gijzijtwreedtegenmijgeworden;metuwsterkehand verzetGijUtegenmij
22Gijtiltmijopnaardewind;Gijdoetmijdaaroprijden, Gijverteerdmijnwezen.
23Wantikweet,datGijmijterdoodzultbrengen,ennaar hethuis,datbestemdisvoorallelevenden
24MaarHijzalZijnhandnietuitstrekkennaarhetgraf,al schreeuwenzijoverZijnondergang
25Hebiknietgeweendomhemdieinnoodwas?Was mijnzielnietbedroefdomdearmen?
26Toenikhetgoedeverwachtte,kwamhetkwadeover mij,entoenikwachtteophetlicht,kwamdeduisternis
27Mijningewandenkookten,ikkreeggeenrust;dedagen vanverdrukkinghieldenmijbezig
28Ikgingrouwendheen,buitendezon;ikstondopen huildeindevergadering.
29Ikbeneenbroervandedrakeneneenmetgezelvande uilen
30Mijnhuidiszwartgewordenenmijnbeenderenzijn verbranddoordehitte
31Mijnharpisveranderdinrouw,enmijnorgelinde stemvanhendiewenen.
HOOFDSTUK31
1Ikhebeenverbondgeslotenmetmijnogen;waaromzou ikdanachtgevenopeenmeisje?
2WantwatishetdeelvanGoddatbovenis,enwatishet erfdeelvandeAlmachtigedatbovenis?
3Isdeondergangnietvoordegoddelozen,eneenvreemde strafvoordewerkersvanongerechtigheid?
4Ziethijnietmijnwegen,entelthijnietalmijnschreden?
5Indienikinijdelheidgewandeldheb,enindienmijnvoet zichnaarbedroghaastte,
6Laatmijopeenweegschaalgewogenworden,zodatGod mijnintegriteitkankennen
7Indienmijnschredenvandewegzijnafgeweken,enmijn hartmijnogenachternaisgegaan,enindieneensmetaan mijnhandenkleeft,
8Laatmijdanzaaien,eneenandereet;ja,laatmijn nageslachtuitgeroeidworden
9Wanneermijnhartdooreenvrouwwordtbedrogen, wanneerikbijdedeurvanmijnnaasteloerlig,
10Laatmijnvrouwdanmaartegeneenanderknielen,en laatanderenzichvoorhaarbuigen.
11Wantditiseenafschuwelijkemisdaad,ja,een ongerechtigheid,diedoorderechtersgestraftmoetworden
12Wanthetiseenvuurdatverteertenalmijnopbrengsten uitroeit.
13Indienikderechtszaakvanmijndienstknechtof dienstmaagdverachtheb,toenzijmetmijtwistten, 14Watmoetikdandoen,wanneerGodopstaat,en wanneerHijHembezoekt,watmoetikHemantwoorden?
15HeeftHij,diemijindemoederschootgemaaktheeft, Hemnietgemaakt?Enheeftniemandonsinde moederschootgevormd?
16Alsikdelustaandearmenhebonthouden,endeogen vandeweduweheblatenversmachten, 17Ofikhebmijnstukvleesalleengegeten,endewees heefternietvangegeten;
18(Wantvanmijnjeugdafishijdoormijopgevoedals dooreenvader,enikhebhaargeleidvanafdeschootvan mijnmoeder.)
19Alsikiemandhebzienomkomendoorgebrekaan kleding,ofiemandarmzonderdekking,
20Alszijnlendenenmijnietgezegendhebben,enalshij nietverwarmdisdoordevachtvanmijnschapen;
21Alsikmijnhandhebopgeheventegeneenwees,toenik mijnhulpindepoortzag,
22Laatdanmijnarmvanmijnschouderbladvallen,en mijnarmwordevanhetbotgebroken
23WantdevernietigingvanGodswegewasvoormijeen schrikbeeld,envanwegezijnhoogheidkonikhetniet verdragen
24Indienikhetgoudtotmijnhoophebgesteld,entothet fijnegoudhebgezegd:Gijzijtmijnvertrouwen,
25Alsikmijverheug,omdatmijnvermogengrootisen mijnhandveelverworvenheeft,
26Alsikdezonzag,toenzijscheen,ofdemaan,toenzij helderwandelde;
27Enmijnhartheeftzichheimelijklatenverleiden,en mijnmondheeftmijnhandgekust
28Ookditzoueenongerechtigheidzijndiedoorderechter gestraftzouworden.IkzouimmersdeGodDiebovenis, hebbenverloochend
29Indienikmijverblijdheboverdeondergangvanhem diemijhaatte,ofmijverhevenheb,toenhetkwaadhem trof,
30Ookhebikmijnmondnietlatenzondigendoorhemte vervloeken.
31Alsdemannenvanmijntentnietzeiden:Haddenwij maarvanzijnvlees!Danzoudenwijnietverzadigdworden 32Devreemdelingovernachttenietopstraat,maarik opendemijndeurenvoordereiziger
33AlsikmijnovertredingenbedektezoalsAdam,door mijnongerechtigheidinmijnboezemteverbergen, 34Wasikbangvooreengrotemenigte,ofwasde verachtingvanfamiliesvoormijzogroot,datikzweegen nietnaarbuitenging?
35Och,mochternaarmijgeluisterdworden!Zie,mijn verlangenisdatdeAlmachtigemijantwoordt,endatmijn tegenstandereenboekheeftgeschreven
36Ikzouhetopmijnschoudernemenenhetalseenkroon opmijnhoofdbinden.
37Ikzouhemhetaantalvanmijnstappenbekendmaken; alseenvorstzouiktothemnaderen
38Wanneermijnlandtegenmijschreeuwt,enzijnvoren klagen,
39Indienikdevruchtenervanzondergeldhebgegeten,of indienikdeeigenaarservanhetlevenhebgekost, 40Laatdistelsgroeieninplaatsvantarwe,enkokkelsin plaatsvangerst.DewoordenvanJobzijnteneinde.
HOOFDSTUK32
1DezedriemannenhieldenopJobteantwoorden,omdat hijinzijneigenogenrechtvaardigwas
2ToenontbranddedetoornvanElihu,dezoonvan Baracheël,deBuziet,uitdefamilievanRamZijntoorn wasgerichttegenJob,omdathijzichzelfrechtvaardigdein plaatsvanGod.
3Ooktegenzijndrievriendenontbranddezijntoorn, omdatzijgeenantwoordhaddengevondenentochJob veroordeeldhadden.
4ElihuhadgewachttotdatJobgesprokenhad,omdatzij ouderwarendanhij
5ToenElihuzagdatergeenantwoordkwamuitdemond vandiedriemannen,ontstakhijinwoede
6ToenantwoorddeElihu,dezoonvanBaracheël,de Buziet,enzeide:Ikbenjongengijzijtzeeroud;daarom wasikbevreesdendurfdeikumijnmeningniettezeggen
7Ikzei:Dagenzullenspreken,eneenmenigtejarenzal wijsheidleren.
8Maareriseengeestindemens,endeinspiratievande Almachtigegeefthuninzicht
9Grotemannenzijnnietaltijdwijs;enoudemensen begrijpennietwatoordeleninhoudt
10Daaromzeiik:Luisternaarmij,danzalikookmijn meningkenbaarmaken.
11Zie,ikhebopuwwoordengewacht,ennaaruw argumentengeluisterd,terwijluzochtwatumoestzeggen 12Ja,Ikhebopugelet,enzie,erwasniemandonderudie Jobheeftovertuigd,ofopzijnwoordenheeftgeantwoord
13Opdatunietzouzeggen:Wijhebbendewijsheid gevonden:Godheefthemteraardegeworpen,nietdemens. 14Nuheefthijzijnwoordenniettegenmijgericht;enik zalhemnietantwoordenmetuwwoorden
15Zijwarenverbaasdenantwoorddennietmeer.Zij hieldenopmetspreken
16Toenikgewachthad(wantzijsprakenniet,maarzij blevenstaanenantwoorddennietmeer)
17Ikzeide:Ikzalookmijndeelantwoorden,ikzalook mijnmeningkenbaarmaken
18Wantikbenvolstof,degeestinmijnbinnenstedringt mij
19Zie,mijnbuikisalswijn,dienietkanontsnappen,die dreigttebarstenalsnieuwezakken
20Ikzalspreken,ommijteverkwikken;ikzalmijnlippen openenenantwoorden
21Ikwiltochnietdepersoonvaneenmensaannemenen ikwilgeenvleiendetitelsaaneenmensgeven
22Wantikweetdatikgeenvleiendetitelsmoetgeven;als ikdatzoudoen,zoumijnMakermijspoedigwegnemen
HOOFDSTUK33
1Daarom,Job,luistertochnaarmijnwoordenenletopal mijnwoorden.
2Zie,nuhebikmijnmondgeopend,mijntongheeftin mijnmondgesproken
3Mijnwoordenzullenvoortkomenuitdeoprechtheidvan mijnhart,enmijnlippenzullenkennisduidelijk verkondigen
4DeGeestvanGodheeftmijgemaaktendeademvande Almachtigeheeftmijlevendgemaakt.
5Alsjemijkuntantwoorden,legjewoordendanvoormij vastenstaop
6Zie,ikbenovereenkomstiguwwil,indeplaatsvanGod, gevormduitleem
7Zie,Mijnschrikzalunietdoenschrikken,enMijnhand zalnietzwaaropudrukken
8Zeker,Gijhebtinmijnorengesproken,enikhebdestem vanUwwoordengehoord,zeggende:
9Ikbenrein,zonderovertreding,ikbenonschuldig,ener isgeenonrechtbijmij
10Zie,hijvindtaanleidingentegenmij,hijrekentmijtot zijnvijand,
11Hijzetmijnvoeteninhetblok,Hijbaantalmijnpaden
12Zie,hierinzijtgijnietrechtvaardig.Ikzaluantwoorden, datGodgroterisdandemens
13Waaromstrijdtutegenhem?Hijlegtimmersgeen rekenschapafvanalzijndaden.
14WantGodspreektéénkeer,jatweekeer,entochbeseft demenshetniet
15Ineendroom,ineennachtelijkvisioen,wanneereen diepeslaapopdemensenvalt,insluimeringenophetbed; 16DanopentHijdeorenvandemensenenverzegelthun onderricht,
17Omdemensvanzijnplanaftebrengenende hoogmoedvoordemensteverbergen
18Hijbehoedtzijnzielvoordekuil,enzijnlevenvoorde ondergangdoorhetzwaard
19Ookwerdhijopzijnbedmetpijngetuchtigd,ende menigtevanzijnbeenderenmethevigepijn.
20Zodatzijnleveneenafkeerheeftvanbrood,enzijnziel vanlekkereten
21Zijnvleesisverteerd,zodathetnietmeergezienkan worden;enzijnbeenderen,dienietzichtbaarwaren,steken uit
22Ja,zijnzielisnabijhetgraf,enzijnlevennabijde verdervers
23Wanneerereenbodebijhemis,eentolk,éénuit duizend,omdemenszijngerechtigheidteverkondigen, 24DanisHijhemgenadigenzegt:Bevrijdhemervanin dekuiltenederdalen;Ikhebeenlosprijsgevonden
25Zijnvleeszalfrisserzijndandatvaneenkind;hijzal terugkerentotdedagenvanzijnjeugd
26HijzaltotGodbidden,enHijzalHemwelgevalligzijn; enHijzalZijnaangezichtmetvreugdezien,wantHijzal demensZijngerechtigheidvergelden
27Hijzietdemensenaan,enalsiemandzegt:Ikheb gezondigdenhetrechteverdraaidenhetheeftmijgeen voordeelgebracht,
28Hijzalzijnzielreddenvandeondergang,enzijnleven zalhetlichtzien
29Zie,aldezedingenwerktGoddikwijlsmetdemens, 30Omzijnzieluitdeondergangterugtehalen,om verlichttewordenmethetlichtvandelevenden
31Luistergoed,Job,luisternaarmij;zwijg,danzalik spreken.
32Alsuietstezeggenhebt,antwoordmij;spreek,wantik wilurechtvaardigen
33Zoniet,luisterdannaarmijenzwijg,danzaliku wijsheidleren.
HOOFDSTUK34
1VerderantwoorddeElihuenzei:
2Hoort,wijzen,mijnwoorden,enluistertnaarmij,gijdie kennishebt.
3Wanthetoorbeproeftdewoorden,zoalsdemondhet vleesproeft
4Latenwijzelfhetoordeelkiezen:latenwijonderelkaar wetenwatgoedis
5WantJobheeftgezegd:Ikbenrechtvaardig,enGodheeft mijnrechtweggenomen
6Moetiktegenmijnrechterhandliggen?Mijnwondis ongeneeslijkzonderovertreding.
7WieisalsJob,diespotalswateropdrinkt?
8Dieomgaatmetdewerkersderongerechtigheid,en omgaatmetdegoddelozen.
9Wanthijheeftgezegd:Hetbaatdemensniets,dathij zichinGodverlustigt
10Daarom,gijverstandigemensen,luistertnaarmij!Verre zijhetvanGod,dathijgoddeloosheidzoudoen,envande Almachtige,dathijonrechtzoudoen
11WanthetwerkvaneenmenszalHijhemvergelden,en Hijzalervoorzorgendateeniederhetvindt overeenkomstigzijnwegen
12Ja,Godzalzekergeenonrechtdoen,endeAlmachtige zalhetrechtnietverdraaien
13WieheeftHemoverdeaardebelast,enwieheeftde helewereldbestuurd?
14IndienHijZijnhartopdemenszet,indienHijZijn geestenZijnademtotZichneemt,
15Allevleeszaltegelijkvergaan,endemenszal terugkerentotstof
16Indiengijnuinzichthebt,luisterdanhiernaar;luister naardestemvanmijnwoorden.
17Zouzelfshijdiehetrechthaat,kunnenregeren?Enzult Gijdemeestrechtvaardigeveroordelen?
18Ishetpassendomtegeneenkoningtezeggen:‘Ubent slecht’,entegendevorsten:‘Ubentgoddeloos’?
19Hoeveelteminderhemdiedepersoonvanvorstenniet erkent,enderijkeniethogeraanslaatdandearme?Want zijzijnalleshetwerkvanzijnhanden
20Zijzullenineenogenbliksterven,enhetvolkzalte middernachtinberoeringrakenenomkomen;ende machtigenzullenzonderhandweggenomenworden
21Wantzijnogenzijnopdewegenvandemensgericht, enhijzietaldiensgangen
22Erisgeenduisternis,nochschaduwdesdoods,waarin dewerkersderongerechtigheidzichkunnenverbergen
23WantHijzaldemensnietmeeropleggendanrecht, zodathijmetGodinhetgerichtkomt
24Tallozeheldenzalhijverbrijzelenenandereninhun plaatsaanstellen
25DaaromkentHijhundaden,enindenachtrichtHijhen tegronde,zodatzijvernietigdworden.
26Hijbeschouwthenindeogenvananderenalsslecht;
27OmdatzijzichvanHemafkeerdenenopgeenvanZijn wegenachtsloegen.
28zodathetgeroepvandearmetotHemkomt,enHijhet geroepvandeellendigehoort
29AlsHijrustgeeft,wiekandanonheilstichten?AlsHij Zijngelaatverbergt,wiekanHemdanaanschouwen?Of hetnugebeurttegeneenvolkoftegeneenmensalleen 30opdatdehuichelaarnietregeert,opdathetvolknietin devalzallopen.
31MenkantochzekertotGodzeggen:Ikhebde kastijdinggedragen,ikzalnietmeerzondigen
32Leermijnietwatikzie.Alsikonrechthebgedaan,zal ikhetnietmeerdoen
33Zouhetnaaruwzinzijn?Hijzalhetvergelden,ofunu weigertofdatukiest;ennietik;spreekduswatuweet 34Latenverstandigemensenhetmijvertellen,enlaateen wijsmannaarmijluisteren.
35Jobsprakzonderkennis,enzijnwoordenwarenzonder wijsheid
36IkwensdatJobtotheteindetoeopdeproefwordt gesteldvanwegezijnantwoordenaanslechtemensen
37Wantaanzijnzondevoegthijnogeensdeopstandtoe, hijklaptindehandenonderonsenhijvermenigvuldigt zijnwoordentegenGod
HOOFDSTUK35
1Elihusprakverderenzei:
2Vindtudatterechtdatuzegt:‘Mijngerechtigheidis groterdandievanGod?’
3Wantgijzegt:Watvoorvoordeelzalhetuopleveren,en: Watvoorvoordeelzalhetmijhebben,alsikvanmijn zondegereinigdword?
4Ikzaluenuwmetgezellendiebijuzijn,antwoorden 5Kijknaardehemelenzie,enziedewolken,diehoger zijndanjij
6Indiengijzondigt,watdoetgijtegenHem?Indienuw overtredingentalrijkzijn,watdoetgijHemaan?
7IndienGijrechtvaardigzijt,watgeeftGijhem,ofwat ontvangthijuituwhand?
8Uwboosheidkaneenmensschaden,zoalsu,maaruw gerechtigheidkaneenmensenkindtengoedekomen
9Vanwegedeveelheidvanonderdrukkinglatenzijde verdruktenschreeuwen;zijschreeuwenvanwegedearm vandeheld
10Maarniemandzegt:WaarisGod,mijnMaker,diede liederengeeftindenacht?
11Wieleertonsmeerdandedierenopdeaarde,enmaakt onswijzerdandevogelsindelucht?
12Daarroepenze,maarniemandgeeftantwoord,vanwege dehoogmoedvandeslechtemensen
13Ja,Godhoortgeenijdelheid,endeAlmachtigezaler geenachtopslaan
14Hoeweluzegtdatuhemnietzultzien,staathetoordeel voorhem;vertrouwdaaromophem
15Maarnu,omdathetnietzois,heeftHijhetinZijntoorn bezocht,maarHijweethetnietingrotenood
16DaaromdoetJobtevergeefszijnmondopen,hij verspreidtwoordenzonderkennis
HOOFDSTUK36
1OokElihugingverderenzei:
2Hebnogevengeduld,danzalikulatenziendatiknog nietnamensGodhebgesproken
3Ikzalmijnkennisvanverrehalen,engerechtigheidzal iktoeschrijvenaanmijnMaker.
4Wantmijnwoordenzullenwaarlijknietvalszijn;hijdie volmaaktisinkennis,ismetu.
5Zie,Godismachtig,enHijverachtniemand;geweldigis Hijinkrachtenwijsheid
6Hijbehoudthetlevenvandegoddelozeniet,maaraande armengeeftHijrecht.
7HijwendtZijnogennietafvanderechtvaardigen,maar bijkoningenzijnzijopdetroon;ja,Hijbevestigthenvoor eeuwig,enzijwordenverhoogd
8Enindienzijinboeiengebondenzijn,envastgehouden wordenmettouwenvanverdrukking,
9DanmaaktHijhunhundadenbekend,ende overtredingendiezijhebbenbegaan
10Hijopenthunorenvoortucht,engebiedtdatzijzich bekerenvandeongerechtigheid
11Alszijhemgehoorzamenendienen,zullenzijhun dageninvoorspoeddoorbrengenenhunjareningenot.
12Maaralszijnietgehoorzamen,zullenzijdoorhet zwaardomkomenenzonderkennissterven
13Maardehuichelaarsverzamelentoorninhunhart;zij roepenniet,alsHijhenbindt
14Zijsterveninhunjeugd,enhunlevenisonderde onreinen.
15Hijredtdearmeninhunellende,eninhunverdrukking opentHijhunoren
16ZoheeftHijuuitdenauweruimtewillenverplaatsen naarderuimte,waargeennauweruimteisEnwatopuw tafelzouwordenopgediend,zouvolvetzijn
17MaarGijhebthetrechtdergoddelozenvervuld;recht engerechtigheidhoudenUvast
18Weesopuwhoede,wanteristoorn,datHijunietmet eenslagwegneemt;dankaneengrootlosgeldunietredden.
19Zalhijuwrijkdommenwaarderen?Nee,nietuwgoud, enooknietaluwkrachten
20Verlangnietnaardenacht,wanneermenseninhun plaatswordenafgesneden
21Weesopuwhoedeenletnietophetonrecht,wantdat hebtuverkozenbovenverdrukking.
22Zie,Godverheftzichdoorzijnkracht;wieleertzoals Hij?
23Wieheefthemzijnwegopgelegd?Wiekanzeggen:U hebtonrechtgedaan?
24BedenkdatuhetwerkvanGodgrootmaakt,datde mensenzien.
25Iedereenkanhetzien;iedereenkanhetvanverre aanschouwen.
26Zie,Godisgroot,enwijbegrijpenHemniet,enhet getalvanZijnjarenisniettedoorgronden
27WantHijmaaktdewaterdruppelsklein,zijgietenregen neerovereenkomstighundamp.
28Diedewolkeninovervloedopdemenslatenneerdalen enverspreiden
29Enkaniemanddeverspreidingvandewolkenenhet gedruisvanzijntentverstaan?
30Zie,HijspreidtZijnlichteroveruitenbedektdebodem vandezee
31WantnaardiedingenoordeeltHijhetvolk;Hijgeeft spijzeinovervloed.
32Hijbedekthetlichtmetdewolken,enHijgebiedthet nietteschijnendoordewolkdieertussenkomt
33Hetgeruisdaarvanverraadthet,enhetveeverraadtde damp.
HOOFDSTUK37
1Ookhieroverbeeftmijnhart,enhetwordtvanzijnplaats bewogen
2Luisteraandachtignaarhetgeluidvanzijnstemenhet geluiddatuitzijnmondkomt
3Hijrichthetonderdegehelehemel,enzijnbliksemtot aanheteindederaarde
4Daarnabrulteenstem;HijdondertmetdestemvanZijn majesteit;enHijzalhenniettegenhouden,wanneerZijn stemgehoordwordt
5Godlaatzijnstemmetwonderbaarlijkedonderhoren; Hijdoetgrotedingendiewijnietkunnenbevatten.
6WanttotdesneeuwzegtHij:Weesgijopdeaarde; evenzototdekleineregen,entotdeovervloedigeregen zijnerkracht.
7Hijverzegeltdehandvaniedermens,zodatiedereenZijn werkkankennen
8Dangaandedierennaarhunholenenblijvendaar.
9Vanhetzuidenkomtdestorm,envanhetnoordende koude
10DoordeademvanGodwordtervorstgegeven,ende breedtevanhetwaterwordtbeperkt
11Ookdoorhetbesproeienmaakthijdedikkewolken moe;hijverstrooitzijnhelderewolken.
12EnHijlaatZichleidendoorZijnraadsbesluiten,zodat zijdoenalwatHijhungebiedtophetaardoppervlak
13Hijlaathetkomen,hetzijtottuchtiging,hetzijvoorzijn land,hetzijuitbarmhartigheid
14Luisterhiernaar,Job,blijfstilstaanenletopde wonderenvanGod.
15WeetjijwanneerGodzeheeftneergezetenhetlicht vanzijnwolkheeftlatenschijnen?
16Weetjijhoedewolkeninevenwichtwordengebracht, welkewonderenHijdoetmetvolmaaktekennis?
17Hoezijnuwklerenwarm,alsHijdeaardestilmaakt metdezuidenwind?
18HebtGijmetHemdehemeluitgespreid,diesterkisen alsgegotenspiegel?
19LeeronswatwijtotHemmoetenzeggen,want vanwegededuisterniskunnenwijnietspreken
20ZalhemverteldwordendatIkspreek?Alseenmens spreekt,zalhijzekerverslondenworden.
21Ennuzietmenhethelderelichtniet,datindewolkenis; maardewindgaatvoorbijenreinigthen.
22Vanhetnoordenkomthetmooieweer;demajesteitvan Godisgeweldig
23WatdeAlmachtigebetreft,wijkunnenhemniet doorgronden.Hijisgrootinkracht,inoordeelenin overvloedvanrechtvaardigheidHijzalnietverdrukken
24DaaromhebbendemensenontzagvoorHem;Hijziet nietopdegenendiewijsvanhartzijn
HOOFDSTUK38
1ToenantwoorddedeHEEREJobuitdestormenzei: 2Wieishettoch,diehetbesluitverduistertmetwoorden zonderkennis?
3Omgordtochuwlendenenalseenman,wantIkzalu ondervragen,enantwoordMij.
4WaarwasjijtoenIkdefundamentenvandeaardelegde? Vertelhetons,alsjeinzichthebt.
5Wieheeftdematendaarvanbepaald,indienGijhetweet? Enwieheefthetmeetlinterovergespannen?
6Waaropzijndefundamentenervanbevestigd?Enwie heeftdehoeksteenervangelegd?
7toendemorgensterrensamenzongenenaldekinderen Godsjuichten?
8Wieheeftdezeemetdeurenafgesloten,toenzij uitbarsttealsofzijuitdebaarmoederkwam?
9ToenIkdewolktotzijnkleedmaakte,endedikke duisternistotzijnwindsel,
10Enbreekdaarvoormijnvastgesteldeplaatsaf,enplaats grendelsendeuren,
11Enhijzeide:Tothiertoeennietverder,enhierzouuw trotsopdegolvengestuitworden?
12HebtGijdemorgenbevolensindsuwdagen,ende dageraadzijnplaatsdoenkennen;
13opdathetdeeindenderaardezougrijpen,ende goddelozendaaruitzoudenwordenafgeschud?
14Zijveranderenalsleemnaarhetzegel,enzijstaandaar alseenkleed
15Endegoddelozenwordthunlichtontnomen,endehoge armwordtverbroken
16Benjijdoorgegaanindebronnenvandezee?Hebjij rondgewandeldomdedieptetedoorgronden?
17Zijnvoorudepoortenvandedoodgeopend?Hebtude deurenvandeschaduwvandedoodgezien?
18Hebtudebreedtevandeaardebegrepen?Vertelhetons, alsuallesweet
19Waarisdeweg,waarhetlichtwoont?Enwatde duisternisbetreft,waarishaarplaats?
20Datuhettotaanzijngrenszoubrengen,endatude padennaarzijnhuiszoukennen?
21Weetudit,omdatutoengeborenwerd,ofomdathet aantalvanuwdagengrootis?
22Benjeindeschattenvandesneeuwbinnengegaan?Of hebjedeschattenvandehagelgezien?
23DieIkbewaardhebvoordetijdvanbenauwdheid,voor dedagvanstrijdenoorlog?
24Langswelkewegwordthetlichtgescheiden,datde oostenwindoverdeaardeverstrooit?
25Wieheefteenwaterloopgespletenvoorhetoverstromen vanwater,ofeenwegvoordebliksemschichtenvande donder?
26Omhettelatenregenenopdeaarde,waargeenmensis, opdewoestijn,waargeenmensis,
27Omdewoestegrondteverzadigenendekiemvanhet jongekruidtedoenopschieten?
28Heeftderegeneenvader?Wieheeftdedauwdruppels verwekt?
29Uitwiensschootkwamhetijsendewittevorstvande hemel,wieheeftdievoortgebracht?
30Dewaterenzijnverborgenalseensteen,enhet aangezichtvandediepteisbevroren.
31KuntudezoeteinvloedenvandePleiadenbindenende bandenvanOrionlosmaken?
32KuntuMazzarothoptijdterwereldbrengen?Enkuntu Arcturusmetzijnzonenleiden?
33Kenjijdebepalingenvandehemel?Kunjijoverde aardeheerschappijdaaroveruitoefenen?
34Kuntgijuwstemverheffentotdewolken,zodateen overvloedvanwaterubedekt?
35KuntGijdanbliksemschichtenuitzenden,dieheengaan entotUzeggen:Hierzijnwij?
36Wieheeftwijsheidinhetbinnenstegelegd,wieheeft inzichtaanhethartgegeven?
37Wiekanmetwijsheiddewolkentellen?Wiekande flessenvandehemelvullen?
38Wanneerhetstofhardwordtendekluitenaanelkaar kleven?
39Zoujijdeprooivandeleeuwwillenjagen?Ofde eetlustvandejongeleeuwenstillen,
40Terwijlzijinhunholenliggenenzichschuilhoudenom opdeloerteliggen?
41Wiezorgtervoordatderaafteetenkrijgt?Alszijn jongentotGodroepen,dwalenzerondomdatzegeeneten hebben.
HOOFDSTUK39
1Weetjijdetijdwaaropdesteenbokkenopderotswerpen? Enkunjijwetenwanneerdehindenkalven?
2Kuntgijdemaandentellen,waarinzijvoleindigen?En weetgijdetijd,waaropzijbaren?
3Zijbuigenzichneer,zijbarenhunjongen,zijverdrijven hunverdriet.
4Hunjongenzijningoedesmaak,zijgroeienopmethet koren;zijgaanwegenkerennietnaarhenterug
5Wieheeftdewildeezellosgelaten?Wieheeftdeboeien vandewildeezellosgemaakt?
6WienshuisIkdewoestijnhebgemaakt,enhetdorreland totzijnwoning.
7Hijverachtdemenigtevandestadenhijschenktgeen aandachtaanhetgeschreeuwvandedrijver
8Debergketeniszijnweide,enhijspeurtnaaralhetgroen.
9Zaldeeenhoornbereidzijnutedienen,ofbijuwkribbe teblijven?
10Kuntgijdeeenhoornmetzijnbandindevoorbinden? Zouhijdedalenachteruheeneggen?
11Zoujijophemvertrouwen,omdatzijnkrachtgrootis? Ofzoujehetwerkaanhemoverlaten?
12Gelooftuhem,dathijuwzaadnaarhuiszalbrengenen inuwschuurzalbijeenbrengen?
13Hebtgijprachtigevleugelsaandepauwengegeven,of vleugelsenverenaandestruisvogel?
14Diehaareierenindeaardelaatliggenenzeinhetstof verwarmt,
15Envergeetdatdevoetzekanverpletteren,ofdathet wilddierzekanvernielen
16Zijisverhardtegenoverhaarjongen,alsofzenietvan haarwaren;haararbeidistevergeefszondervrees;
17WantGodheefthaardewijsheidontnomen,enhaarhet verstandnietgegeven
18Wanneerzijzichverheft,verachtzijhetpaardenzijn ruiter.
19HebtGijhetpaardkrachtgegeven?HebtGijzijnhals bekleedmetdonder?
20KuntGijhembangmakenalseensprinkhaan?De prachtuitzijnneusgatenisverschrikkelijk
21Hijploegtdoorhetdalenverheugtzichoverzijnkracht; hijtrektdegewapendemannentegemoet.
22Hijspotmetdevrees,hijwordtnietverschrikt,enhij deinstnietterugvoorhetzwaard.
23Depijlkokerrammelttegenhem,despeerenhetschild glinsteren
24Hijverslindtdeaardemetwoedeenwoede,enhij gelooftnietdathethetgeluidvandetrompetis.
25Hijroepttussendetrompettendoor:Ha,ha!Envan verreruikthijdestrijd,hetgedondervande legeraanvoerdersenhetgejuich
26Zoudehavikdooruwwijsheidvliegenenzijnvleugels naarhetzuidenuitslaan?
27Zoudearendopuwbevelopstijgenenzijnnestinde hoogtemaken?
28Zijwoontenverblijftopderots,opdesteilerots,opde sterkeplaats
29Vandaarzoektzijdeprooi,enhaarogenzienvanverre
30Ookhaarjongenzuigenbloed;enwaarverslagenenzijn, daariszij
HOOFDSTUK40
1DeHEEREantwoorddeJobenzei:
2WiemetdeAlmachtigetwist,zalHemdanonderrichten?
WieGodterechtwijst,moetHemantwoorden
3ToenantwoorddeJobdeHEEREenzei:
4Zie,ikbenverachtelijk;watzalikuantwoorden?Ikleg mijnhandopmijnmond
5Eénkeerhebikgesproken,maarikzalnietantwoorden; ja,tweekeer,maarikzalnietverdergaan.
6ToenantwoorddedeHEEREJobuitdestormenzei: 7Omgordnuuwlendenenalseenman;Ikzalu ondervragenenmijvertellenwatuhebtgedaan.
8WiltUdanookmijnrechttenietdoen?WiltUmij veroordelen,zodatUrechtvaardigzultzijn?
9HebtGijeenarmalsGod?KuntGijmeteenstemalsHij bulderen?
10Versierunumetmajesteitenpracht;enkleedumet glorieenschoonheid.
11Werpdegrimmigheidvanuwtoornuit,enziehoe hoogmoedigiemandis,envernederhem 12Kijknaariederehoogmoedigeenvernederhem,en vertrapdegoddelozeninhunplaats
13Verberghensameninhetstof,enbindhun aangezichteninhetgeheim.
14Danzalikookaanuopenlijkerkennendatuw rechterhandukanredden.
15Zienudebehemoth,dieIkbijugemaaktheb;hijeet grasalseenrund
16Zietoch,zijnkrachtisinzijnlendenen,enzijnkrachtis indenavelvanzijnbuik.
17Hijbeweegtzijnstaartalseenceder;depezenvanzijn stenenzijnineengestrengeld
18Zijnbeenderenzijnalssterkestukkenkoper,zijn beenderenalsijzerengrendels
19HijisdevoornaamstevandewegenGods;Hijdiehem gemaaktheeft,kanzijnzwaardtotHemlatennaderen
20Debergenbrengenhemvoedsel,waaralledierenvan hetveldspelen.
21Hijligtonderdeschaduwrijkebomen,indeschuilplaats vanhetrietendemoerassen
22Deschaduwvandebomenbeschuttinghem,dewilgen langsdebeekomringenhem.
23Zie,hijdrinkteenrivierleeg,enhijhaastzichniet;hij vertrouwteropdathijdeJordaaninzijnmondkan opzuigen.
24Hijvangthetmetzijnogen,zijnneusdringtdoor strikken
HOOFDSTUK41
1Kuntgijdeleviathanmeteenhaakuittrekken,ofzijn tongmeteentouwdatgijneerlaat?
2KuntGijeenhaakdoorzijnneusslaan,ofzijnkaakmet eendoorndoorboren?
3Zalhijveelsmeekbedentoturichten,zalhijzachte woordentotuspreken?
4Zalhijeenverbondmetusluiten?Zultuhemvooraltijd totslaafmaken?
5Zultgijmethemspelenalsmeteenvogel,ofzultgijhem vooruwdienstmaagdenbinden?
6Zullendemetgezelleneenfeestmaalvoorhemaanrichten? Zullenzehemonderdehandelarenverdelen?
7KuntGijzijnhuidvullenmetijzerenhaken,ofzijnkop metvissperen?
8Leguwhandophem,denkaandestrijd,doehetniet meer
9Zie,dehoopopHemisijdel;zalmenniet terneergeslagenworden,zelfsbijdeaanblikvanHem?
10Niemandiszofeldathijhemzoudurvenaanwakkeren; wiezoudanvoorMijkunnenbestaan?
11Wieheeftmijervanweerhoudenhemtevergelden?Al watonderdegansehemelis,behoortaanMij
12Ikzalzijndelennietverbergen,nochzijnkracht,noch zijnmooieverhoudingen.
13Wiekandevoorkantvanzijnkleedontdekken?Wie kanbijhemkomenmetzijndubbeletoom?
14Wiekandedeurenvanzijngezichtopenen?Zijntanden zijnrondomverschrikkelijk
15Zijnschubbenzijnzijntrots,bijeengehoudenalsmet eendichtzegel.
16Detweezijnzodichtbijelkaar,datergeenluchttussen henkankomen
17Zezijnaanelkaarbevestigd,zehangenaanelkaarvast, zodatzenietvanelkaargescheidenkunnenworden
18Doorzijnbehoefteschijntereenlicht,enzijnogenzijn alsdeoogledenvandemorgenster.
19Uitzijnmondkomenbrandendefakkelsenerspringen vuurvonkenuit.
20Uitzijnneusgatenkomtrook,alsuiteenkokendepotof ketel
21Zijnademdoetkolenontbranden,enuitzijnmondkomt eenvlam.
22Krachtblijftinzijnnek,enverdrietverandertin vreugdevoorzijnaangezicht
23Deschilfersvanzijnvleeszijnaanelkaarvastgegroeid, zezijnvastaanelkaargehechtenkunnennietlosraken
24Zijnhartisvastalseensteen,ja,zohardalseenstuk vandeonderstemolensteen
25Alshijzichverheft,wordendeheldenbevreesd; vanwegedescheurenreinigenzijzich.
26Hetzwaardvanhemdieophemlosgaat,kanniet houden:despeer,depijlenhetpantser
27IJzerachthijalsstro,enkoperalsvermolmdhout
28Eenpijlkanhemnietdoenvluchten;slingerstenen veranderenmetheminstoppels
29Pijlenwordenalsstoppelsgerekend;omhetschudden vaneenspeerlachthij.
30Scherpestenenliggenonderhem;scherpedingenlegt hijophetslijk
31Hijmaaktdedieptenkokenalseenpot,Hijmaaktde zeealseenpotmetzalf
32Hijmaakteenpaddathemzalverlichten;menzou denkendatdedieptegrijsis
33Erisniemandopaardediezijnsgelijkekent,diezonder vreesgemaaktis.
34Hijhoudttoezichtopallehogedingen;Hijiseen Koningoverallekinderenvanhoogmoed
HOOFDSTUK42
1ToenantwoorddeJobdeHEEREenzei:
2IkweetdatUalleskunt,endatgeengedachtevanU uitgeslotenis
3Wieishijdiezijnraadverbergtzonderkennis?Daarom hebikgesproken,zonderdatikhetbegreep,dingendiete wonderlijkvoormijwarenendieiknietwist
4Luistertoch,enikzalspreken;ikzalhetuvragenenmij vertellenwatuhebtgezegd
5Ikhadalleenvanugehoord,maarnuheeftmijnoogu gezien.
6Daaromverfoeiikmijzelf,enhebberouwinstofenas
7NadatdeHEEREdezewoordentotJobgesprokenhad, zeideHEEREtegenElifaz,deTemaniet:Mijntoornis ontbrandtegenjouentegenjetweevrienden,omdatjullie nietjuistoverMijgesprokenhebben,zoalsmijndienaar Job.
8Neemdaaromnuzevenstierenenzevenrammenenga naarmijndienaarJobOffervoorjezelfeenbrandoffer MijndienaarJobzalvoorjebidden.Voorhemzalik welwillendheidhebbenAnderszalikmetjedoenwatje gedaanhebt,omdatjenietjuistovermijgesprokenhebt, zoalsmijndienaarJob.
9ToengingenElifaz,deTemaniet,Bildad,deSuhiet,en Zofar,deNaämathiet,opwegendedenzoalsdeHEERhun gebodenhad.OokdeHEERaanvaarddeJob.
10ToenkeerdedeHEEREdegevangenschapvanJobom, toenhijvoorzijnvriendengebedenhadEndeHEEREgaf Jobhetdubbelevanwathijeersthad.
11Toenkwamendaaralzijnbroersenzusters,enallen metwiehijvroegerbekendwasgeweest,naarhemtoeen atenbroodmetheminzijnhuisZebeklaagdenzichover hementroosttenhemoveralhetkwaaddatdeHEERE hemhadaangedaanZegavenhemookiedereengeldstuk eniedereengoudenoorbel.
12EndeHEEREzegendehetlaatstedeelvanJobmeer danzijnbegin;wanthijhadveertienduizendschapen, zesduizendkamelen,duizendspanrunderenenduizend ezelinnen
13Hijhadookzevenzonenendriedochters.
14EndenaamvandeeerstenoemdehijJemima,ende naamvandetweedeKezia,endenaamvandederde Keren-happuch.
15Eninhethelelandwerdengeenvrouwengevondenzo mooialsdedochtersvanJob;daaromgafhunvaderhun eenerfdeeltemiddenvanhunbroers 16DaarnaleefdeJobnoghonderdveertigjaar,enhijzag zijnzonenendezonenvanzijnkleinzonen,viergeneraties lang 17ZostierfJob,oudenverzadigdvandagen