OPOVERKEERSTECHNIEK
docent JorisWillems
studiegebied HWB
graduaat in deverkeerskundeendemobiliteit
campus Kortrijk

INHOUDSOPGAVE
1.
1.1.
1.2.
1.3. Algemeen kader: het 3-marktenmodel: van ruimtelijke ordening tot verkeersmanagement
1.4. Inkadering verkeerstechniek in E-E-E
1.5. Inkadering verkeerstechniek in Voertuig-Bestuurder-Omgeving..........................................
1.6.
2.1.
2.2. Basiselementen: ontwerpuitgangspunten en gegevens t.a.v.
2.2.1. Ontwerpsnelheid...................................
2.2.2. Maatgevend voertuig...............................
2.2.3. Relatie tussen ontwerpsnelheid en maatgevend
2.3. Ergonomische aspecten van de infrastructuur
2.3.1.
2.3.2.
2.3.3.
2.3.4.
2.3.5.
2.3.6. Visueel-ruimtelijk beeld van de weg vanuit de weggebruiker (het wegbeeld).......................................13 3.
3.1.3.
3.2. Het horizontaal alignement of tracé.........................................................................................
3.2.1. Algemeen...........................................
3.2.2. Rechtstanden ...........................................................................................................................................17
3.2.3. Bogen en de gevolgen voor verkanting en bochtverbredingen...............................................................18
3.2.4. Overgang van een rechtstand naar een boog: de overgangsboog ...........................................................21
3.3. Het verticaal alignement of lengteprofiel.................................................................................
3.3.1. Algemeen........................................... 22
3.3.2. Hellingen
3.3.3. Topbogen of bolle
3.3.4. Voetbogen of holle
3.4. Kruispunten................................................................................................................................
3.4.1. Definities .................................................................................................................................................24
3.4.2. Algemene ontwerpeisen .............................
3.4.3. Typen kruispunten.................................
3.4.4. Boogstralen op gelijkvloerse kruispunten
3.4.5. Configuraties bij klassieke gelijkvloerse kruispunten.............................................................................25
3.4.6. Rotondes..........................................
3.4.7. Configuraties voor ongelijkvloerse aansluitingen...................................................................................27
3.4.8. Configuraties bij ongelijkvloerse knooppunten (verkeerswisselaars).....................................................29
3.5. Ontwerpen van parkeervoorzieningen

3.6.
3.6.1.
3.6.2.
3.6.3.
3.6.4.
3.8.
3.8.1.
3.8.2.
3.8.3.
3.9.
3.9.1.
3.9.2.
4.8.
5.3.
5.4.1.
5.4.3.
5.4.4.
5.4.5. Voorbeeld; richtlijnen voor het gewenst gebruik van de wegcategorieën ..............................................50
5.4.6. Voorbeeld: richtlijnen voor de gewenste vorm van de wegcategorieën
5.5. De nieuwe wegencategorisering
5.5.1. Aanleiding
5.5.2. Stedelijke hiërarchie als basis...................
5.5.3. Niveaus van netwerken .............................
5.5.4. Functies van de wegen ............................................................................................................................54
5.5.5. Vorm van de wegen..................................
5.5.6.
5.5.7. Knoop- en schakelpunten........................................................................................................................57
5.5.8. Relatie oude en nieuwe categorisering.............
5.6. Categorisering van spoorwegen (volgens RSV) ......................................................................
5.7. Categorisering van

6.3.
6.3.1.
6.3.2.
6.5.
6.5.1.
6.5.2.
6.5.3.
6.5.4.
6.6.
6.7.
6.11.
6.12.
7.1.1.
7.1.3.