VIVES - bachelor Global Business Management - Ondernemingsboekhouden

Page 1


Ondernemingsboekhouden

Auteur PieterMeersman

Studiegebied Handelswetenschappenenbedrijfskunde

Opleiding GlobalBusinessManagement

Opleidingsfase Fase1

2.4.1 Loon ................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.4.2 RSZ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.4.3 Belastingen Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.5 Schuldeisers Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.6 Boekingsschema Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.7 Voorbeeld Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.7.1 Voorbeeld 1 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.7.2 Voorbeeld 2 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.8 Voorschotten voor arbeiders Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.9 Zelfstandige bedrijfsleiders of bestuurders Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

2.10

2.11

3 Afschrijvingen

4.2.1

4.2.4

5 Dubieuze debiteuren ..................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

5.1 De minderwaarde op handelsvorderingen Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

5.1.1 Het werkelijke verlies is groter dan het geschatte verlies Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

5.1.2 Het werkelijke verlies is kleiner dan het geschatte verlies Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

5.1.3 Het ontvangen bedrag is even groot als de geraamde ontvangst Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

5.2 Stel dat een klant onmiddellijk failliet verklaard wordt…?Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

5.3 Aandachtspunten Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

5.4 Oefeningen Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6 Niet-recurrente kosten en opbrengsten ......................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6.1 Niet-recurrente kosten Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6.1.1 Definitie en voorbeelden ................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6.1.2 Boekingen.......................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6.2 Niet-recurrente opbrengst ................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6.2.1 Definitie ............................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6.2.2 Boekingen.......................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

6.3 Oefeningen........................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7 Resultaatsverwerking .................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.1 Voorbeeld winst in het eerste boekjaar ........................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.2 Voorbeeld van bestemming ‘verlies in eerste boekjaar’ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.3 Overgedragen winst uit vorig boekjaar 20X1 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.3.1 Winst in het huidige boekjaar 20X2 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.3.2 Verlies in het huidige boekjaar (kleiner dan het bedrag op de rekening overgedragen winst uit het verleden) Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.3.3 Verlies in het huidige boekjaar (groter dan het bedrag op de rekening overgedragen winst uit het verleden) Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.4 Overgedragen verlies uit vorig boekjaar Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.4.1 Winst in het huidige boekjaar dat groter is dan het overgedragen verlies uit het vorige boekjaar Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.4.2 Winst in het huidige boekjaar dat kleiner is dan het overgedragen verlies uit het vorige boekjaar Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.4.3 Verlies in het huidige boekjaar Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

7.5 Oefeningen........................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8 Vreemde valuta ............................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.1 Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.2 Invoer en uitvoer Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.2.1 Invoer Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.2.2 Uitvoer Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.2.3 Intracommunautaire levering en intracommunautaire verwerving uit niet EURO-zone Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.3 Boeking factuur en betaling factuur in zelfde boekjaar Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.4 Eindbalans Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.4.1 Prinicpe Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.4.2 Voorbeelden ...................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.5 Opmerking ........................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

8.6 Oefeningen........................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

9 Interne overboekingen .................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10 Subsidies....................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.1 Wat? .................................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.2 Soorten.............................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.3 Belastbaarheid .................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.4 Kapitaalsubsidie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.4.1 Voorbeeld van een kapitaalsubsidie Vlaamse Gewest Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.4.2 Kapitaalsubsidies die niet vrijgesteld zijn van belastingen Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.4.3 Boekingschema Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.5 Interestsubidies Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.5.1 Begrip en voorstelling in de jaarrekening Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.5.2 Boekhoudkundige verwerking Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.6 Exploitatiesubsidies Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.6.1 Begrip Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.6.2 Boekhoudkundige verwerking ........................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

11 Leasingcontracten ......................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

11.1 Wat is leasing? .................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

11.2 Roerende leasing .............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

11.2.1 Definitie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

11.2.2 Case leasing machine Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

11.2.3 Case leasing auto (personenwagen) Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

11.3 Renting (= off balance lease) Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

11.4 Onroerende leasing Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

11.5 Handelshuur Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12 Oprichtingskosten ......................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12.1 Definitie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12.2 Op de balans Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12.3 Indeling ............................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

12.4 Cases ................................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

13 Immaterieel vast actief.................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

13.1 Indeling in het MAR .......................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

13.2 Definitie ............................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

13.3 Cases ................................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

14 Financiële vaste activa................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

14.1 Definitie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

14.2 Op de balans Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

14.3 Indeling Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

14.3.1 Verbonden ondernemingen Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

14.3.2 Deelneming en deelnemingsverhouding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

14.3.3 Andere Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

14.3.4 Borgtochten in contanten Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

14.4 Realisatie van FVA Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

14.5 Opbrengsten uit financiële vaste activa ........................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

14.6 Belastbaarheid meerwaarden .......................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

15 Vooruitbetalingen ......................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

15.1 Inleiding............................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

15.2 Indeling ............................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

15.3 Cases ................................................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

15.3.1 Case vooruitbetaling bij aankoop/verkoop dienstprestatie ..................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

15.3.2 Case vooruitbetaling aankoop/verkoop handelsgoederen Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

15.3.3 Case vooruitbetaling bij een investering Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

16 Geldbeleggingen ........................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

16.1 Definitie Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

16.2 Indeling Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

16.3 Op de balans Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

16.4 Waardering Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

16.5 Cases Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

16.5.1 Case aankoop aandelen Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

16.5.2 Case Termijndeposito ........................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

17 Uitgiftepremie .............................................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

17.1 Nominale waarde versus intrinsieke waarde.................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

17.2 Case ................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

17.3 Oefening ............................................................................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

19 Te ontvangen facturen en op te stellen facturen ........... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

19.1 Te ontvangen facturen Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

19.2 Op te stellen facturen Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

19.3 Opmerking Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

19.3.1 Wat is het verschil tussen de rekening 444 Te ontvangen facturen en 492 Toe te rekenen kosten? Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

19.3.2 Wat is het verschil tussen de rekening 404 op te stellen facturen en 491 Verkregen opbrengsten? Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

20 Voorzieningen ............................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

20.1 Wat? Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

20.2 Voorziening voor garantie- en waarborgverplichtingen ... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

21 BTW-regularisatie ......................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

21.1 Case Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

21.2 Oefening Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

22 Negatief banksaldo ....................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

22.1 Case Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

22.2 Oefening Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

23 Vennootschapsbelasting ............................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

23.1 Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

23.1.1 Voorafbetalingen Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

23.1.2 Afsluiting van het boekjaar ............................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

23.1.3 Belastingen op het resultaat van vorige boekjaar ............ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

24 Lening lange termijn naar korte termijn ........................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

1 Voorraadwaarderingssystemen

1.1 Voorraad

Voorraden onstaan omdat niet alle aangekochte goederen verkocht worden of omdat niet alle grondstoffen, hulpstoffen in het jaar van aankoop verbruikt zijn.

In de resultatenrekening mogen we, volgens het overeenstemmingsprincipe, niet de kosten aantreffen van de aangekocht goederen, maar wel de kosten van de verkochte goederen. De aangekochte maar niet verkochte goederen worden daarom als een bezit bij de vlottende activa op de balans geboekt via een correctieboeking op het einde van boekjaar. De in de resultatenrekening geboekte aankoopkosten van de aangekochte, maar niet verkochte goederen, wordt uit de resultatenrekening gehaald.

Het kan ook een omgekeerde beweging zijn, dat er goederen uit voorraad worden gehaald om te worden verkocht. Dan zal de kost van de uit voorraad genomen goederen worden toegevoegd aan de resultatenrekening.

Op inventarisdatum kan de boeking dus als volgt zijn.

o Voorraadstijging: 3… @ 609..

o Voorraaddaling: 609.. @3...

Via de voorraadwijziging stelt men het ten laste nemen in de resultatenrekening van de aankoopkost van het verkochte goed uit tot het boekjaar waarin het goed effectief verkocht wordt.

Voorraden worden integraal als vlottende activa beschouwd, zelfs wat daarvan als minimum nodig is om te kunnen blijven werken. De ‘ijzeren voorraad’ wordt dus niet beschouwd als vast actief ook al is dit continu in de onderneming aanwezig is.

Niet-recupereerbare verpakkingen (wegwerpverpakkingen) bedoeld voor verkoop, mogen bij de handelsgoederen worden opgenomen.

Wordt niet beschouwd als voorraad:

o Materiële goederen die bestemd zijn om vaste activa te worden of waarvoor reeds is beslist dat zij vaste activa zullen worden.

Voorbeeld: meubelzaak beslist om een aangekocht bureaustoel zelf te gaan gebruiken als vast actief in de onderneming.

o Reserveonderdelen voor installaties en uitrusting, die uitsluitend worden gebruikt voor de werking van die installaties en uitrusting

o Verpakkingen waarop statiegeld wordt of zal worden aangerekend Voorbeeld: aankoop van paletten, kratten, tonnen, vaten,…

o Goederen die bedrijfsorganisatorisch qua omvang verwaarloosbaar zijn en daarom evenmin voor voorraadbeheer noch voor inventarisatie in aanmerking worden genomen (bijvoorbeeld kosten van courante kantoorbenodigdheden, ...).

Bij de vlottende activa vinden we diverse rubrieken voorraad terug. In deze cursus beperken we ons tot een diepere uitwerking van de voorraad handelsgoederen, grondstoffen en hulpstoffen.

Nog even in herinnering te brengen wat deze goederen juist betekenen:

o Onder "handelsgoederen" worden de materiële goederen verstaan die door de onderneming zijn ingekocht om zonder bewerking of na een lichte bewerking te worden verkocht. Voorbeeld een aangekocht fiets in een fietsenhandelszaak om te worden verkocht.

o Onder “grondstoffen” worden alle voorwerpen en substanties verstaan die de onderneming heeft gekocht om ze te verwerken in fabrikaten of halffabrikaten. Voorbeeld: tarwe in brood.

o Onder “hulpstoffen” worden alle voorwerpen, stoffen of hulpstoffen verstaan die de onderneming koopt om ze, onmiddellijk of zo snel mogelijk, te verbruiken bij de productie of de bedrijfsuitoefening. Voorbeeld: onderhoudsmiddelen.

1.2 Inventarisopneming en -waardering

Volgens het koninklijk besluit bij het wetboek vennootschappen en verenigingen dient elke onderneming , omzichtig en te goeder trouw, ten minste eens per jaar de nodige opnemingen, verificaties, onderzoekingen en waarderingen uit te voeren om op een door haar gekozen datum de inventaris op te maken van al haar bezittingen.

Wat de voorraden betreft, zal de inventaris bestaan uit :

o een kwantitatieve opgave van de voorraden;

o een kwaliteitscontrole van de voorraden om eventuele fysieke veranderingen of economische veroudering van de betrokken goederen (onverkoopbare voorraden of voorraden met trage omloopsnelheid) op te sporen;

o een vergelijking tussen de aanschaffingsprijs van de voorraden en hun markt- of realisatiewaarde.

1.3 Voorraadwaardering

De grond- en hulpstoffen, de handelsgoederen worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde of tegen de marktprijs op balansdatum als die lager is.

De aanschaffingswaarde (AW) is de netto aankoopprijs (de brutprijs verminderd met de toegekende kortingen) en vermeerderd met allerhande aankoopkosten (zoals transportkosten, kosten van nietteruggenome verpakking, verzekeringskosten, laad- en opslagkosten, accijnzen, invoerrechten,…).

De marktprijs (of marktwaarde) is de de verkoopprijs "bij vertrek uit de onderneming", op balansdatum, rekening houdend met normale kortingen die de onderneming toestaat.

In de oefeningen en cases gaan we er gewoon vanuit dat de goederen aan aanschaffingswaarde worden gewaardeerd. De aankoopprijzen in de cases en oefeningen worden geacht all-in te zijn (met eventuele kosten en rekening houdend met eventuele kortingen). Eventuele kortingen en bijkomende kosten worden niet geëxpliciteerd.

1.4 Voorraadwaarderingssystemen

1.4.1 Geïndividualiseerde waarde

Via deze techniek gaat men elk goed afzonderlijk voor de eigenwaarde afboeken indien het uit de voorraad verdwijnt.

1.4.2 FIFO

Hier gaat men er van uit dat de eerst aangekocht goederen telkens als eerste verkocht worden. Op deze wijze is de eindvoorraad gewaardeerd tegen de meest recente prijzen.

1.4.3 LIFO

Hier gaat men er vanuit de laatst in voorraad gekomen goederen het eerst verkocht worden.

1.4.4 Gewogen gemiddelde waarde

In deze methode worden de in voorraad zijnde goederen tegen de gemiddelde aanschaffingsprijs gewaardeerd.

Afhankelijk van de bedrijfssituatie zal ofwel de één ofwel de ander toepasbaar zijn. Omwille van de vergelijkbaarheid en de éénduidigheid over de jaren heen, zullen we ons moeten houden aan de keuze die we vanaf het begin gemaakt hebben.

We werken hierna de verschillende methodes uit en we zullen steeds uitgaan van hetzelfde voorbeeld om even de verschillen tussen de verschillende methodes te laten uitkomen.

1.5.1

Vertreksituatie

We vertrekken van een beginvoorraad = 0.

We verrichten volgende aankopen, gespreid over het jaar:

Ook de verkopen zijn gespreid over het jaar en zien eruit als volgt:

# stuks

1.5.2 Gewogen gemiddelde

De formule is =

�������� beginvoorraad + kostprijs van de aangekochte stuks

De uitwerking van de vertreksituatie:

stuks prijs/stuk aankopen (EUR)

Beginvoorraad: 0

Aankopen:

Gemiddelde prijs = 92.800/40500

4,76049383

Hieruit kunnen we afleiden

• dat de kostprijs van de verkochte goederen volgens deze methode

39.800 stuks * 4,76… /stuk = 189.468,00 EUR is.

• De eindvoorraad een waarde van 700 stuks * 4,76 EUR/stuk = 3332,00 EUR heeft.

Aangezien de beginvoorraad 0 EUR was, hebben we hier te maken meteen voorraadstijging van 3332,00 EUR.

340 Voorraad handelsgoederen 3332,00 @ 6094 voorraadwijziging 3332,00

Controle:

Na de voorraadwijziging vinden we in de kosten terug :

Aankopen = 192800,00

Voorraadwijziging = - 3332,00

Totaal = 189.468,00

1.5.3 First in, first out (FIFO)

FIFO

Tijdstip aantal aankoop voorraad verkoop

Beginvoorraad 0

Januari 10000 10000*5 10000*5

Februari -8000 2000*5 8000*10

Maart 20000 20000*4,5 2000*5 20000*4,5

April -21000 1000*4,5 21000*10

Juni 5000 5000*5,20 1000*4,5

5000*5,20

Juli -5000 1000*5,20 5000*10,50

September 1500 1500*4,80

1000*5,20

1500*4,80

Oktober -1800 700*4,80 1800*10,50

November 4000 4000*4,90

December -4000

Eindvoorraad = 700 * 4,90 = 3430,00 EUR.

700*4,80

4000*4,90

700*4,90 4000*11

Er is sprake van een voorraadstijging, dus de boeking wordt:

340 Voorraad handelsgoederen 3430,00

@ 6094 Voorraadwijziging 3430,00

1.5.4 Last in, first out (LIFO)

LIFO

Tijdstip aantal aankoop voorraad verkoop

Beginvoorraad 0

Januari 10000 10000*5 10000*5

Februari -8000 2000*5 8000*10

Maart 20000 20000*4,5 2000*5 20000*4,5

April -21000 1000*5 21000*10

Juni 5000 5000*5,20 1000*5 5000*5,20

Juli -5000 1000*5 5000*10,50

September 1500 1500*4,80 1000*5 1500*4,80

Oktober -1800 700*5 1800*10,50

November 4000 4000*4,9 700*5 4000*4,90

December -4000 700*5 4000*11

De eindvoorraad bedraagt 700 stuks * 5 EUR = 3500. Er is een voorraadstijging dus de boeking wordt:

340 Voorraad handelsgoederen 3500,00 @ 6094 Voorraadwijziging 3500,00

1.5.5 Geïndividualiseerde waarde

Deze methode vind je terug in bedrijven die specifieke, op maat gemaakte of gediversifieerde producten verkopen waarbij je effectief de waarde van de uit voorraadgenomen goederen afboekt of toevoegt.

Voorbeeld: Audi garage heeft volgende auto’s in de toonzaal op 01/01/200X:

Aankoopprijs (excl. BTW) Verkoopprijs (excl. BTW)

Audi A4

Audi A3

Audi A6

000,00

000,00

000,00

Vereenvoudigde situatie:

01/09/20X1: aankoop Audi A8 voor 70.000 EUR.

000,00

01.11/20X1: verkoop Audi A4 voor 40.000 EUR.

Eindvoorraad: Aankoopprijs Verkoopprijs

Audi A3

20 000,00

Audi A6 40 000,00

Audi A8

70 000,00

130 000,00

De voorraad is dus gestegen met 40.000 EUR.

De boeking wordt dus:

340 Voorraad handelsgoederen 40.000 EUR @ 6094 Voorraadwijziging

1.6 Jaarrekening

000,00

000,00

Rekening houdend met het belang van de voorraden op de actiefzijde (bedrijfsvermogen) en hun invloed op de resultaatbepaling, is het essentieel dat de door de onderneming toegepaste voorraadwaarderingsregels nauwkeurig worden geformuleerd in de toelichting bij de jaarrekening, om zo inzicht te verkrijgen in de toegepaste waarderingsmethoden.

Per voorraadsoort kan men de waarderingsregels vermelden

1.7 Opmerking

1.7.1 Enkele andere categorieën van voorraad

Bij de voorraden gereed product, goederen in bewerking wordt de voorraadwijziging geboekt via een opbrengstenrekening i.p.v. een kostenrekening.

1.7.2 Voorraad gereed product

Onder "gereed product" worden alle fabricaten van de onderneming verstaan die voor verkoop zijn bestemd en zich in verkoopbare staat bevinden.

Deze worden gewaardeerd aan de de volledige vervaardigingsprijs (full cost) met inbegrip van alles wat het gereed product heeft gekost tot op het ogenblik waarop het in de voorraad wordt opgenomen.

Dit is het werk van cost accounting voor het toewijzen van de juiste kosten in de vervaardigingsprijs.

De boeking van de voorraadwijziging is als volgt:

Voorraadstijging

330 Voorraad gereed product

@ 713 wijzigingen in de voorraad gereed product

330 Gereed product

Voorraadafname

713 wijzigingen in de voorraad gereed product

@ 330 Voorraad gereed product

@ 713 wijzigingen in de voorraad gereed product

Bij een voorraadafname is de boeking andersom.

1.7.3 Voorraad goederen in bewerking

Onder "goederen in bewerking" worden alle fabricaten van de onderneming verstaan die het stadium van gereed product nog niet hebben bereikt. De boeking van een voorraadwijzing is hier :

Voorraadstijging

320 Voorraad goederen in bewerking

@ 712 wijzigingen in de voorraad goederen in bewerking

1.8 Oefeningen

Voorraadafname

712 wijzigingen in de goederen in bewerking

@ 320 Voorraad goederen in bewerking

Beginvoorraad telt 80 stuks aan 6,00 EUR (excl. BTW).

maand # stuks prijs per stuk (excl. BTW)

Ook de verkopen zijn gespreid over het jaar en zien eruit als volgt: maand # stuks prijs per stuk (excl. BTW)

Bepaal het resultaat via de 3 waarderingsmethodes (Gewogen gemiddelde, LIFO, FIFO).

Tip: best opmaken in excel.

2 Afschrijvingen en waardeverminderingen

2.1 Wat is afschrijven?

Een kost betekent een ………………………………………………………………………….! Geld dat de onderneming uitgeeft en dat ze …………………………………… kwijt is en niet meer kan recupereren en dus niet meer kan spenderen aan iets anders. De onderneming koopt een stylo aan en boekt dit op een 61-rekening (vb. rekening ‘bureaubenodigdheden’). De btw op de deze aankoopfactuur is geen kost omdat de onderneming die btw nog kan recupereren van de fiscus. Maar wat als de onderneming een pc, een auto, een bureau,… aankoopt? Dit is toch ook een kost want ze kan de uitgave, met uitzondering van de btw, toch ook niet meer recupereren? Waarom wordt dit onder de vaste activa geboekt? Moet dit ook niet in de resultatenrekening komen als kost? Terechte vragen waar je hieronder een antwoord op vindt… .

Goederen zoals een gebouw, meubilair, machines, pc, bestelwagen, auto… worden aangeschaft door de organisatie (vennootschap, vzw) en blijven gedurende langere tijd in het bezit van de organisatie en helpen de organisatie inkomsten vergaren gedurende meerdere jaren. We beschouwen ze als en plaatsen ze daarom bij de vaste activa.

Omwille van hun lange gebruiksduur/levensduur zullen deze niet onmiddellijk integraal in de kosten worden opgenomen in het jaar van aanschaffing. Zij helpen het resultaat van meer dan één jaar verwezenlijken. Dus zal men de aanschaffingskost ook spreiden over meer dan één jaar in de resultatenrekening (= overeenstemmingprincipe). De kosten in de resultatenrekening moeten altijd verband houden met de opbrengsten (omzet).

Anderzijds zijn investeringsgoederen onderhevig aan ……………………………………….. . De waarde vermindert jaarlijks. Machines van 3 jaar oud hebben niet meer de waarde van splinternieuwe machines. De balans drukt het vermogen uit van de onderneming. Wij moeten aangeven dat de investeringen (meestal) jaarlijks verminderen in waarde.

Het spreiden van de investeringskost volgens de levensduur/gebruiksduur en het uitdrukken van de slijtage(kost) zijn twee definities van ‘een afschrijving’.

Afschrijvingen moeten worden toegepast op activa met een ‘beperkte’ gebruiksduur, zoals meubilair, software, pc, wagens, gebouwen … .

Kunstwerken en gronden worden niet afgeschreven aangezien deze niet in waarde verminderen. De waarderingsregels worden bepaald door de ondernemingsleiding van de organisatie.

2.2 Lineaire afschrijvingsmethode

Elke jaar wordt hetzelfde bedrag in kosten genomen en wordt er vanuit gegaan dat de investering ‘gelijkmatig’ verslijt.

Aanschaffingswaarde

Afschrijvingsbedrag = )( jaren in Levensduur

Aanschaffingswaarde= Aankoopprijs + bijkomende kosten + niet aftrekbare BTW.

2.3 Boekingschema

6302 Afschrijving materieel vast actief

@ 2…9 Afschrijving vast actief

De rekeningen waarop we de aanschaffingswaarde, bij aankoop, van de investeringen boeken, laten we eindigen op een 0. De rekening waarop we de jaarlijkse afschrijving boeken eindigt op een 9.

2.4 Voorbeelden

2.4.1 Voorbeeld 1

Aankoop machine op 01/01/20X1 = 30.250 inclusief BTW.

Boeking investering in het journaal:

2300 AW Machines 25000,00

4110 Aftrekbare btw 5250,00

@ 4400 Leveranciers 30250,00

Afschrijvingstabel:

Jaar AW Afschrijving Gecumuleerde afschrijvingsbedrag Boekwaarde

Afschrijvingen en waardeverminderingen

Boeking afschrijving in het journaal:

31/12/20X1

6302 Afschrijving materieel vast actief 5000,00

@ 2309 Afschrijving machines 5000,00

31/12/20X2

6302 Afschrijving materieel vast actief 5000,00

@ 2309 Afschrijving machines 5000,00

Boekwaarde einde 20X3?

De lineaire afschrijvingsmethode is nog de enige fiscaal aanvaarde afschrijvingsmethode voor vennootschappen.

2.4.2 Voorbeeld 2

Op 01/01/20X1 aankoop personenwagen voor 20 000 EUR, excl. BTW.

Boeking investering in het journaal:

Op aankoop personenwagen is BTW maximaal 50 % aftrekbaar. Het niet aftrekbaar gedeelte van de BTW (in dit geval 50%) wordt bij de aanschaffingswaarde gevoegd Men raamt de levensduur op 5 jaar en verkiest lineair af te schrijven.

2410 AW Personenwagen 22100,00 (20000+ 0 EUR kosten + 50% * 20.000*21% NA BTW)

4110 Aftrekbare BTW 2100,00

@ 4400 Leveranciers 24200,00

Afschrijvingstabel:

Jaar AW Afschrijving

Gecumuleerde afschrijvingsbedrag Boekwaarde

20X1 22100 4420 4420 17680

20X2 22100 4420 8840 13260

20X3 22100 4420 13260 8840

20X4 22100 4420 17680 4420

20X5 22100 4420 22100 0

Afschrijvingen en waardeverminderingen

Boeking eerste afschrijving in het journaal:

6302 Afschrijving materieel vast actief 4420,00

@ 2419 Afschrijving rollend materieel 4420,00

Boeking tweede afschrijving in het journaal:

6302 Afschrijving materieel vast actief 4420,00

@ 2419 Afschrijving rollend materieel 4420,00

2.5 Pro rata temporis afschrijven

Sinds boekjaar 2020 dient elke vennootschap (groot of klein) in het jaar van aanschaffing rekening te houden met de datum van aankoop en dus met de bezitsduur. Dit noemt men dus 'pro rata temporis' afschrijven. Pro rata temporis betekent in verhouding tot de tijd/bezitsduur

Voorbeeld:

Op 17/09/X wordt een machine aangekocht. Aanschaffingswaarde= 2000,00 EUR, excl. BTW

De machine zal lineair over 5j worden afgeschreven.

Jaar Toegelaten afschrijving

Aantal dagen in X1?

 September= 30- 16 (16 dagen geen eigenaar)

 Oktober = 31

 November = 30

 December = 31

TOTAAL = ………………..

Eerste afschrijvingsbedrag? 400 * ( ………… / 365) =

2.6 Waardevermindering

2.6.1 Definitie

Waardeverminderingen worden toegepast op materiële vaste activa zonder beperkte gebruiksduur.

Een grond kan vervuild geraken door bijvoorbeeld het scheuren van een brandstoftank in de grond. We kunnen op het einde van het boekjaar, mochten we de grond willen verkopen, niet meer de prijs ontvangen van vóór de vervuiling. We drukken de waardedaling uit op de grond.

2.6.2 Case

In 20X1 werd een grond aangekocht door Vennootschap ZET. In 20X2, na analyse, blijkt de grond vervuild. De ontwaarding van de grond wordt geschat op 50 000 EUR.

Boeking in het journaal:

6602 Waardevermindering m.v.a. 50.000,00

@ 2209 waardevermindering grond 50.000,00

Als dit uitzonderlijk is gebruiken we beter de rekening 6602 i.p.v. 6309. Dit is dan een niet-recurrente kost.

In boekjaar 20X1 is de grond gesaneerd. De waardevermindering is niet meer nodig.

Boeking in het journaal:

2209 waardevermindering 50.000,00

@ 7601 niet recurrente opbrengsten mva 50.000,00

2.6.3 Oefeningen

Oefening 1: 25/11/20X1: AF/118: Aanschaffing op maat gemaakt softwarepakket, 3800,00 EUR , excl. BTW. De ondernemingsleiding raamt de levensduur van het pakket op 3 jaar en ze beslist om dit lineair af te schrijven. Het gaat om een ‘kleine’ onderneming.

Gevraagd:

o Boek de investering in het journaal.

o Stel ook de afschrijvingstabel op.

o Boek de eerste afschrijving in het journaal.

Oefening 2: 18/02/20X1: AF19: Aanschaffing boekenkasten voor 2600 EUR excl. BTW. De ondernemingsleiding raamt de levensduur op 8 jaar. Men beslist om lineair af te schrijven. Het gaat om een grote onderneming.

Gevraagd:

o Stel de afschrijvingstabel op.

o Boek de afschrijving in journaal in 20X1.

o Boekwaarde einde 20X2?

Oefening 3: 30/10/20X1: Aanschaffing kopieermachine voor 4500,00 EUR, excl. BTW.

De ondernemingsleiding raamt de levensduur van het pakket op 6 jaar en beslist om lineair af te schrijven. Het gaat om een grote onderneming.

Gevraagd:

o Boek de investering in het grootboek.

o Stel de afschrijvingstabel op.

o Boek de afschrijving 20X3 in het grootboek.

3 Overlopende rekeningen

3.1 Indeling

Krachtens de boekhoudwetgeving moeten de kosten en opbrengsten steeds worden toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben.

Dit beginsel krijgt in het algemeen rekeningenstelsel gestalte met volgende overlopende rekeningen :

490 Over te dragen kosten

491 Verkregen opbrengsten

492 Toe te rekenen kosten

493 Over te dragen opbrengsten die, naar gelang van het geval, op het actief of het passief in de balans moeten worden geboekt in de "overlopende rekeningen".

490: Over te dragen kosten

491: Verworven/Verkregen opbrengsten

492: Toe te rekenen kosten

493: Over te dragen opbrengsten

De prorata van kosten die werden gemaakt tijdens het boekjaar of tijdens een vorig boekjaar maar die ten laste van één of meerdere volgende boekjaren moeten worden gebracht.

De prorata van opbrengsten die slechts in de loop van een volgend boekjaar zullen worden geïnd maar die betrekking hebben op een verstreken boekjaar.

De prorata van kosten die pas in een later boekjaar zullen worden betaald maar die betrekking hebben op een verstreken boekjaar.

De prorata van opbrengsten die in de loop van het boekjaar of van een vorig boekjaar zijn geïnd, doch die betrekking hebben op een later boekjaar.

3.2 Cases

In de oefeningen en op het examen gaan wij er altijd vanuit dat een boekjaar X1, X2,… 365 dagen telt.

3.2.1 Over te dragen kosten en toe te rekenen kosten

3.2.1.1 Over te dragen kosten

Case 1: op 28.09.X1 betaalt de onderneming de premie voor de brandverzekering, ter waarde van 1200,00 EUR, voor de periode 01.10.X1-30.09.X2.

28.09.X1

Inboeken document:

613 Brandverzekering 1 200,00

@ 440 Leverancier 1.200,00

Betaling:

440 Leveranciers 1 200,00

@ 5500 Bank 1.200,00

31/12/X1

In de kosten zitten dus 1200 EUR brandverzekering.

Heeft die 1200 EUR brandverzekering enkel betrekking op X1?

o Neen, 3m x1 EN 9 mnd X2.

o Dus niet voldaan aan het overeenstemmingsprincipe, want in X1 zitten ook kosten die betrekking hebben op X2.  De kosten in X1 die betrekking hebben op X2 moeten we uit de resultatenrekening halen en overzetten naar X2.

Hoeveel van die 1200 EUR kost moeten we overzetten? We prorateren op basis van aantal dagen

= 1200 * (31+28+31+30+31+30+31+31+30)/365 = 897,53

Ofwel 1200 - aantal maanden betrekking op X1 = 1200 – 1200 * (31+30+31)/365

= 897,53 EUR overzetten naar X2

Regularisatieboeking die we uitvoeren op 31/12/X1

490 Over te dragen kosten 897,53

@ 613 brandverzekering 897,53

Op 01/01/X2: tegendraaien van de boeking op 31/12

613 brandverzekering 897,53

@ 490 over te dragen kosten 897,53

Case 2: verkeersbelasting: op 06.05.X1 betaalt de onderneming de verkeersbelasting op een voertuig dat loopt van 13.05.X1-12.05.X2. Bedrag = 657,50 EUR.

Inboeken document

643 Verkeersbelasting 657,50

@ 440 Leverancier 657,50

Betaling document

440 Leveranciers 657,50

@ 550 Bank 657,50

Regularisatieboeking 31/12/X1

Regularisatie nodig? JA! Kosten hebben deels betrekking op X2. Dat deel mag niet in X1 blijven zitten.

Hoeveel kosten moeten we overzetten? 657,50 * (31 + 28 + 31 + 30 + 12)/365 = 237,78 EUR

Boeking op 31/12/X1

490 over te dragen kosten 237,78 EUR

@ 643 verkeersbelasting 237,78 EUR

Boeking 01/01/X2

643 verkeersbelasting 237,78

@ 490 over te dragen kosten 237,78

3.2.1.2 Toe te rekenen kosten

Case 3: Stel dat de verkeersbelasting op 12/05/X2 zou moeten betaald worden…

Moet er iets gebeuren op 31/12/ X1? Ja, 657,50-237,78 = 419,72 EUR heeft betrekking op X1.

Boeking 31/12/X1

643 verkeerbelasting 419,72

@ 492 toe te rekenen kosten 419,72

Boeking 01/01/X2: tegendraaien boeking op 31/12/X1

492 Toe rekenen kosten 419,72

@ 643 verkeersbelasting 419,72

12/05/X2: Inboeken document en de betaling

643 verkeersbelasting 657,50

@ 440 leveranciers 657,50

440 leveranciers 657,50

@ 550 Bank 657,50

Situatie op 12/05/X2:

Debet 643

Credit

12/05/X2: 657,5 419,72 01/01/X2

Netto kost die drukt op X2 = 657,50 – 419, 72 = 237,78 Eur. En op X1 drukt als kost 419,72 EUR.

Andere voorbeelden waarbij dit vaak voorkomt: Vooruitbetaalde huur, abonnementen op magazines, websites, E-tools en E-software, lidgelden tot bepaalde organisaties,…. Deze lopen meestal voor 1 jaar en starten in de loop van het boekjaar en lopen dan over 2 boekjaren.

3.2.2 Over te dragen opbrengsten en toe te rekenen opbrengsten

3.2.2.1 Over te dragen opbrengsten

Case 1: een onderneming verhuurt een parking voor 1 jaar aan 100,00 EUR per maand, exclusief BTW. Het contract gaat in op 05.09.X1 en eindigt op 04.09.X2. De onderneming ontvangt op 10.09.X1 het volledige bedrag.

We gaan er vanuit dat het verhuren niet de core business is van de onderneming. En bijkomend gaan we er vanuit dat de onderneming afsluit op 31.12.

10.09.X1: Boeking ontvangst

5500 Bank R/C 1.452,00

@ 7450 Diverse bedrijfsopbrengsten 1.200,00

4510 Verschuldigde BTW 252,00

31.12.X1: overzetten van deel van de opbrengste naar X2.

Welk deel van de volledig ontvangen huur heeft betrekking op X2?

1200 – 1200 * (30-4+31+30+31)/365 = 812,05

De boeking wordt dan:

7450 Diverse bedrijfsopbrengsten 812,05

@ 4930 Over te dragen opbrengsten 812,05

Hoe krijgen we dan deze opbrengsten in X2? Door deze boeking op 01.01.X2 tegen te draaien.

01.01.X2:

4930 Over te dragen opbrengsten 812,05

@ 7450 Diverse bedrijfsopbrengsten 812,05

3.2.2.2 Toe te rekenen opbrengsten

Case 2: een onderneming verhuurt een parking voor 1 jaar aan 100,00 EUR per maand, exclusief

BTW. Het contract gaat in op 05.09.X1 en eindigt op 04.09.X2. De onderneming ontvangt maar na afloop van de huurtermijn het huurbedrag en de btw.

We gaan er vanuit dat het verhuren niet de core business is van de onderneming. En bijkomend gaan we er vanuit dat de onderneming afsluit op 31.12.

31.12.X1 : het deel van de huuropbrengsten dat betrekking heeft op X1 moeten we toewijzen aan X1. Hoeveel opbrensten kunnen we toewijzen aan X1? 1200 * (30-4+31+30+31)/365 =

De boeking wordt dan:

4910 Verkregen opbrengsten 387,95

@ 7450 Diverse bedrijfsopbrengsten 387,95

Maar als we dan op het einde van het huurcontract de volledige ontvangst boeken in de opbrengsten dan is er toch teveel aan opbrengsten geboekt omdat we ook al een deel hebben toegewezen aan X1? Neen, want het deel dat we reeds toegewezen hebben aan X1, gaan we bij de start van X2 reeds in mindering brengen van de opbrengsten zodanig dat er in X2 uiteindelijk maar een saldo aan opbrengsten, zijnde 812,05 EUR, aanwezig is.

01.01.X2

7450 Diverse bedrijfsopbrengsten 387,95

@ 4910 Verkregen opbrengsten 387,95

04.09.X2 (of enkele dagen later)

5500 Bank R/C 1.452,00

@ 7450 Diverse bedrijfsopbrengsten 1.200,00

4510 Verschuldigde BTW 252,00

Uiteindelijjk vinden we in X2 terug in de opbrengsten:

Debet 745

Credit 387,95 1.200,00

Oefeningen

Een onderneming verhuurt een parking voor een periode van 1 jaar. De huurprijs is per maand 1500,00 EUR exclusief 21% BTW. De huurperiode gaat in op 06.08.X1 tot 05.08.X2. Geef de diverse boekingen vanuit het standpunt van verhuurder als vanuit het standpunt van de huurder bij de volgende situaties:

A. De huurprijs wordt op voorhand en integraal betaald.

B. De huurprijs wordt op het einde van de huurperiode betaald.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.