Aansprakelijkheidsverzekering
Studiegebied Handelswetenschappenenbedrijfskunde
Opleiding Financiën&verzekeringen
Opleidingsfase Fase1
Studiegebied Handelswetenschappenenbedrijfskunde
Opleiding Financiën&verzekeringen
Opleidingsfase Fase1
1. Inleiding 71
2. Verzekerbaar belang 72
3. Dekking in de tijd 74
4. Leiding van het geschil 77
5. Eigen recht van de benadeelde 78
6. Betaling door de verzekeraar 79
7. Vrije beschikking 82
8. Kwitantie ter afrekening 82
9. Recht van verhaal van de verzekeraar op de verzekerde 83
10. Recht van subrogatie van de verzekeraar op een derde 85
213. De wetgever heeft de bepalingen van de wet van 25 juni 1992 betreffende de Landverzekeringsovereenkomst 1992 en de wet van 11 juni 1874 betreffende de verzekeringen opgenomen in delen 4 en 5 van de nieuwe wet betreffende de verzekeringen van 4 april 2014. De wet op de landverzekeringsovereenkomst is veel consumentvriendelijker dan de oude verzekeringswet van 1874.
De wetgever heeft nagelaten om de onderlinge verhouding qua toepassingsgebieden te regelen tussen de wet Landverzekeringsovereenkomst en de verzekeringswet, meer bepaald de controverse onder welke wetgeving de luchtvaartverzekering valt.
Een arrest van het Hof van Cassatie van 16 september 201114 stelt dat luchtvaartverzekering uitgesloten is uit het toepassingsgebied van de wet Landverzekeringsovereenkomst. De verzekering van de pleziervaart te water wordt onderworpen aan de Wet Landverzekeringsovereenkomst.
214. Binnen de Wet Landverzekeringsovereenkomsten behoren de aansprakelijkheidsverzekeringen tot de schadeverzekeringen. Ze strekken ertoe de verzekerde dekking te geven tegen alle vorderingen tot vergoeding wegens het voorvallen van de schade die in de overeenkomst is beschreven en het vermogen van de verzekerde binnen de grenzen van de dekking te vrijwaren tegen alle schulden uit een vaststaande aansprakelijkheid.
De aansprakelijkheidsverzekering wordt niet in de wet gedefinieerd. Art. 141 WV omschrijft het toepassingsgebied, maar zegt niets over de inhoud of de draagwijdte van de verzekeringswaarborg. Het Hof van Cassatie omschrijft de aansprakelijkheidsverzekering als volgt: "de prestatie van de verzekeraar strekt ertoe het vermogen van de verzekerde te vrijwaren tegen alle schulden die ontstaan doordat zijn aansprakelijkheid in het gedrang komt ten gevolge van de totstandkoming van het risico15 .
De verzekeraars kunnen dus de omvang van de dekking beperken tot een maximumbedrag of tot een specifieke aansprakelijkheidsregeling (bijvoorbeeld enkel buiten-contractuele aansprakelijkheid).
215. Een waarborg aansprakelijkheid kan ook als bijkomende dekking opgenomen zijn in een zakenverzekering.
14 Cass. 16 september 2011, Arr. Cass. 2011, 1832
15 Cass. 7juni 2002, Arr. Cass. 2002, 1454
216. Volgens art. 91 WV vereist elke verzekering een verzekerbaar belang. De verzekerde moet kunnen aantonen dat hij een in geld waardeerbaar belang heeft bij het behoud van de zaak of de gaafheid van het vermogen. De band tussen het patrimonium van de verzekerde en het risico van aantasting van zijn patrimonium door een aansprakelijkheidsschuld bestaat ongeacht het sluiten van een verzekering. Het behoud van het bedreigde vermogen maakt het verzekerbaar belang uit.
Een verzekeringsovereenkomst is nietig wanneer het risico zich reeds gerealiseerd bij het afsluiten van de polis.
217. Een zaakverzekering is gericht op het behoud van een bepaalde zaak en niet op de gaafheid van het vermogen van de verzekerde. Deze waarborg hoeft niet noodzakelijk enkel betrekking te hebben op goederen die eigendom zijn van de verzekerde. Ook goederen van derden, die de verzekerde onder zich houdt kunnen vallen onder de zaakverzekering:
- De brandverzekering kan dekking verlenen voor schade aan de goederen die zich in het aangeduide gebouw bevinden, ongeacht aan wie zij toebehoren;
- De garagehouder die een eigenschadeverzekering afsluit waarin ook de voertuigen toebehorende aan de klanten gedekt zijn;
…
218. De verzekeringswet omschrijft de aansprakelijkheidsverzekering als volgt: “Dit hoofdstuk is van toepassing op de verzekeringsovereenkomsten die ertoe strekken de verzekerde dekking te geven tegen alle vorderingen tot vergoeding wegens het voorvallen van de schade die in de overeenkomst is beschreven en zijn vermogen binnen de grenzen van de dekking te vrijwaren tegen alle schulden uit een vaststaande aansprakelijkheid (art. 141 WV).
219. Op de aansprakelijkheidsverzekeraar rust dus een dubbele verplichting (art. 141 WV):
- Enerzijds de verdediging van de verzekerde die door een derde, in der minne of in rechte tot schadeloosstelling wordt aangesproken. De verzekeraar kan
tegenover het slachtoffer de fout in vraag stellen. Maar ook de grootte van de schade en het oorzakelijk verband met de fout kan een discussie vormen. Dit houdt in dat de aansprakelijkheidsverzekeraar van de dader ook de expertisekosten en gerechtskosten, ... moet dragen die er toe kunnen bijdragen om de verzekerde te vrijwaren van een vordering door het slachtoffer.
- Anderzijds de schulden uit een vaststaande aansprakelijkheid binnen de verzekerde bedragen betalen. Is de verdediging van de verzekerde niet gelukt, dan zal de aansprakelijkheidsverzekeraar het slachtoffer vergoeden voor de geleden schade.
220. Artikel 141 WV preciseert niet welke aansprakelijkheid de verzekeringsovereenkomst kan dekken. Elke mogelijke burgerrechtelijke aansprakelijkheid komt dus in aanmerking. De verzekeringsovereenkomst kan (moet) een selectie maken van de aansprakelijkheden die in de waarborg zullen begrepen zijn. Naast het onderscheid tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid kan de overeenkomst ook aansprakelijkheden opnemen op grond van specifieke bepalingen:
- Burenhinder (art. 544 B.W.);
- Objectieve aansprakelijkheden;
…
221. Er is nooit een dekking van de strafrechtelijke aansprakelijkheid. De strafrechtelijke verdediging wordt verzekerd in een rechtsbijstandverzekering.
2.4 De aansprakelijkheidsverzekering versus ongevallenverzekering
222. De aansprakelijkheidsverzekering zal het slachtoffer vergoeden voor alle schade wanneer de verzekerde een fout kan ten laste gelegd worden. Voor het slachtoffer is het vaak moeilijk om een fout te bewijzen. Hierdoor verliest deze een kans op vergoeding van de aansprakelijkheidsverzekeraar.
223. Een ongevallenverzekering kan dan enig soelaas bieden. De ongevallenverzekeraar komt tussen bij een ongeval volgens de overeengekomen
prestaties. Niet alle schade zal vergoed worden. De uitkering kan beperkt worden tot bepaalde (beperkte) bedragen of tot bepaalde prestaties.
Onderwijsinstellingen sluiten een ongevallenverzekering af. Deze kan tussenkomen bij een ongeval met een leerling waarbij er geen fout van de instelling of leerkrachten kan bewezen worden. Een handelaar kan naast een aansprakelijkheidsverzekering ook een ongevallenverzekering afsluiten voor klanten die een ongeval hebben in de winkel zonder fout van de handelaar.
224. Een aansprakelijkheidsverzekering loopt steeds over een bepaalde tijdsperiode. De vraag is welke dekking tijdens die tijdsperiode door de verzekeraar geboden wordt.
De realisatie van een risico strekt zich vaak uit over een langere periode waardoor het schadegeval niet volledig voltrokken is binnen de duur van één verzekeringsovereenkomst. Een schadegeval bestaat namelijk uit verschillende elementen, beginnend met de schadeverwekkende gebeurtenis, gevolgd door het ontstaan van de schade, de manifestatie, de eis tot vergoeding en de aansprakelijkheidsstelling.
225. Men hanteert drie systemen. Elk systeem knoopt aan bij een ander ogenblik in de totstandkoming van het schadegeval:
1. Bij act of fact committed moet het schadeverwekkend feit in de dekkingsperiode vallen. Er wordt dekking verleend indien de schadeverwekkende gebeurtenis zich tijdens de duur van de overeenkomst voordoet, ongeacht wanneer de schade zich realiseert of de vordering wordt ingesteld;
2. In het geval van loss occurrence is het noodzakelijk dat het voorvallen van de schade in de dekkingsperiode ligt. De verzekeraar moet vergoeden indien de schade zich voordoet tijdens de duur van de overeenkomst ongeacht wanneer het schadeverwekkend feit zich voordoet of wanneer de vordering wordt ingediend;
3. Tenslotte moet bij claims made het slachtoffer de vordering tot schadevergoeding instellen binnen de dekkingsperiode. De verzekeraar komt tussen indien de vordering tot schadeloosstelling wordt ingesteld tijdens de looptijd van de verzekeringsovereenkomst ongeacht het tijdstip van het schadeverwekkend feit en de schade.
226. In de drie systemen is het belangrijk om de anterioriteit (inlooprisico) en posterioriteit (uitlooprisico) te evalueren.
De anterioriteit heeft betrekking op vorderingen tot vergoeding van schade die het gevolg zijn van feiten die zich voordeden voor de inwerkingtreding van de overeenkomst. Heeft het schadeverwekkend feit zich voorgedaan voor de overeenkomst in werking trad maar is de schade voorgevallen en de vordering ingesteld tijdens de duur van de overeenkomst rijst de vraag naar anterioriteit. Het inlooprisico blijft steeds begrensd door de mededelingsplicht en het vereiste van aleatoir karakter van het risico.
227. Heeft het schadeverwekkend feit of de schade zich voorgedaan tijdens de duur van de overeenkomst maar werd de vordering tot vergoeding nadien ingesteld, rijst de vraag naar de posterioriteit. Het uitlooprisico wordt begrensd door de wettelijke verjaringstermijnen.
228. Bij het onderhandelen over een aansprakelijkheidsverzekering moet de verzekeringnemer aandachtig zijn aangaande de dekking in de tijd. Het systeem zal bepalen of een schadegeval al dan niet gedekt is. Valt het schadegeval buiten de periode van dekking, komt de verzekeraar niet tussen. Ook bij overstap naar een andere verzekeraar is het van belang de dekking in de tijd na te gaan. Zelfs wanneer er sprake is van een ononderbroken keten van aansprakelijkheidsverzekeringen, bestaat er geen garantie op vergoeding. Er kan sprake zijn van overlappingen, maar evengoed van gaten in de dekking.
229. Er wordt dekking geboden wanneer de schadeverwekkende gebeurtenis zich tijdens de duur van de verzekeringsovereenkomst voordoet, zelfs al realiseert de schade zich nadien en wordt de vordering nadien ingesteld. Het uitlooprisico is dus gedekt. De dekking is enkel begrensd door de verjaringstermijn van de aansprakelijkheidsvordering. Het inlooprisico is niet gedekt, zelfs indien de schade zich tijdens de overeenkomst voordoet. Voor de verzekeraar is dit systeem minder voordelig aangezien de vorderingen tot lang na het einde van de overeenkomst kunnen worden ingesteld. De verzekeraar zal hiervoor de nodige reserves moeten aanleggen.
230. Door de wet van 16 maart 199416 is men afgestapt van het act committedsysteem in art. 142 WV: De verzekeringswaarborg slaat op de schade voorgevallen
16 Wet 16 maart 1994, B.S., 4 mei 1994
tijdens de duur van de overeenkomst en strekt zich uit tot vorderingen die na het einde van deze overeenkomst worden ingediend
231. In het kader van het loss occurrence-systeem is het voorvallen van de schade het bepalende criterium. Enkel indien de schade zich voordoet tijdens de duur van de overeenkomst is de dekking verworven, zelfs wanneer het schadeverwekkend feit zich voorafgaand aan de overeenkomst voordoet en ongeacht het tijdstip waarop de vordering wordt ingediend.
Het inlooprisico is volledig gedekt, zolang de schade voorvalt tijdens de duur van de overeenkomst. De verjaringstermijn geldt ook hier als uiterste grens.
Feiten die schade veroorzaken na de overeenkomst zijn echter niet gedekt.
Nadeel voor de verzekeraar is dat deze moeten tot lang na het einde van de overeenkomst dekking bieden en de nodige reserves voorzien. Voor de verzekerde zal het moeilijk zijn om na verloop van tijd de datum aan te duiden waarop de schade is voorgevallen.
232. Het loss occurrence-systeem geldt dwingend voor de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekeringen inzake motorrijtuigen, risico’s buiten overeenkomst met betrekking tot het privéleven, brand eenvoudige risico’s en risico’s van dezelfde aard die op aanvullende of bijkomende wijze gedekt worden in een andere overeenkomst (art. 142 § 2 WV). Voor de andere verzekeringen geldt het loss occurrence-systeem subsidiair indien in de polis niets geregeld werd.
233. Contractueel kan het inlooprisico uitgesloten worden in de polis. Het artikel 142 WV regelt enkel dwingend het uitlooprisico17
234. In het kader van het claims made-systeem is de dekking verworven indien de vordering tot schadeloosstelling tegen de verzekerde of de verzekeraar wordt ingesteld tijdens de duur van de verzekeringsovereenkomst ongeacht wanneer het schadeverwekkend feit en de schade zich voordeden. De uitloopperiode is niet gedekt. Het inlooprisico is volledige gedekt aangezien het tijdstip van veroorzaking of ontstaan irrelevant is.
17 Cass., 28 juni 2012, R.W., 2012-13, 1383
In dit systeem is de verzekerde in grote mate afhankelijk van de benadeelde. Deze moet zijn vordering tijdig bekend maken.
235. De verzekeringswet voorziet een combinatie van het loss occurrence-systeem en claims made-syteem (art. 142 § 2 WV) voor die polissen die niet vallen onder de algemene regel (art. 142 § 1 WV): partijen kunnen overeenkomen dat de verzekeraar enkel dekking verleent indien (1) de schade is voorgevallen tijdens de duur van de overeenkomst (loss occurrence) en (2) de vordering schriftelijk is ingesteld tegen de verzekerde of de verzekeraaar tijdens dezelfde duur (claims made). De posterioriteit is in principe uitgesloten, maar de verzekeringswet voorziet hier een correctie via een zogenaamde sunset-clausule die een beperkte posterioriteitsdekking oplegt. Op deze manier wordt de vorderingsmogelijkheid van de benadeelde veiliggesteld in geval van niet verlenging. De verzekeraar moet dan toch dekking verlenen voor vorderingen die schriftelijk worden ingesteld binnen 36 maanden na het einde van de overeenkomst en dit in twee gevallen:
1. De vordering tot vergoeding heeft betrekking op schade die zich tijdens de duur van deze overeenkomst heeft voorgedaan indien bij het einde van deze overeenkomst het risico niet door een andere verzekeraar is gedekt
2. De vordering tot vergoeding heeft betrekking op daden of feiten die aanleiding kunnen geven tot schade, die tijdens de duur van deze overeenkomst zijn voorgevallen en aan de verzekeraar zijn aangegeven.
De tweede situatie heeft betrekking op serieschade. Via deze bepaling wordt een oplossing voorzien voor het risico dat de verzekeraar de overeenkomst vroegtijdig opzegt nadat hij kennis kreeg van een schadegeval waarvan hij denkt dat het de eerste uit een serie is. Door deze posterioriteitsdekking kan de verzekeraar zich niet meer aan zijn verplichtingen onttrekken voor vorderingen die achteraf worden ingesteld maar gekoppeld zijn aan een feit dat hem reeds eerder ter kennis werd gebracht.
236. Vanaf het ogenblik dat de verzekeraar tot het geven van dekking is gehouden en voor zover deze wordt ingeroepen, is de verzekeraar verplicht zich achter de verzekerde te stellen binnen de grenzen van de dekking.
Ten aanzien van de burgerrechtelijke belangen en in zover de belangen van de verzekeraar en van de verzekerde samenvallen, heeft de verzekeraar het recht om, in de plaats van de verzekerde, de vordering van de benadeelde te bestrijden. Hij kan deze laatste vergoeden indien daartoe grond bestaat.
237. De tussenkomsten van de verzekeraar houden geen enkele erkenning in van aansprakelijkheid vanwege de verzekerde en zij mogen hem ook geen nadeel berokkenen.
De verzekerde kan een eigen verweer voeren, telkens als de verzekeraar een regresrecht zou kunnen instellen of een exceptie kan tegenwerpen (art. 143 WV).
238. Alle gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken betreffende een schadegeval moeten onmiddellijk na de kennisgeving, de betekening of de terhandstelling aan de verzekerde, overgezonden worden aan de verzekeraar, bij verzuim waarvan de verzekerde de verzekeraar moet vergoeden voor de schade die deze geleden heeft.
239. De benadeelde is degene aan wie schade is toegebracht waarvoor de verzekerde aansprakelijk is (art. 55 WV.). De benadeelde wordt ook aangeduid met de term “derde”.
240. Een aansprakelijkheidsverzekering geeft de benadeelde-derde een eigen recht tegen de verzekeraar. De door de verzekeraar verschuldigde schadevergoeding komt toe aan de benadeelde, met uitsluiting van de overige schuldeisers van de verzekerde. Er kan dus geen beslag gelegd worden op de vergoeding die de verzekeraar verschuldigd is door een andere schuldeiser van de aansprakelijke (art. 150 WV).
Het eigen recht verhindert dat de verzekerde de vergoeding zou ontvangen en deze voor zichzelf zou gebruiken.
241. De mogelijkheid voor de benadeelde om rechtstreeks vergoeding te eisen van de verzekeraar, vormt geen beletsel voor de uitoefening van zijn recht op vergoeding tegen de aansprakelijke zelf (Jocque, 2016), pagina 236. Uiteraard kan de benadeelde niet tweemaal vergoeding van zijn schade verkrijgen.
242. Indien er meer dan één benadeelde is en het totaal bedrag van de verschuldigde schadeloosstellingen de verzekerde som overschrijdt, worden de rechten van de benadeelden tegen de verzekeraar naar evenredigheid verminderd ten belope van deze som. Niettemin blijft de verzekeraar die, onbekend met het bestaan van vorderingen van andere benadeelden, te goeder trouw aan een benadeelde een groter bedrag dan het aan deze toekomende deel heeft uitgekeerd, jegens de anderen slechts gehouden tot het beloop van het overblijvende gedeelde van de verzekerde som.
243. De verzekeringsovereenkomst kan de benadeelden omschrijven of zelfs uitsluiten.
Op grond van het K.B. van 12 januari 1984 kunnen worden uitgesloten als benadeelde, zelfs indien hun aansprakelijkheid niet in het geding komt, bijvoorbeeld de verzekeringnemer, de samenwonende echtgenoot, alle bij hem inwonende personen, zijn huispersoneel en gezinshelpers voor hun schade ook al is een andere verzekerde voor deze schade aansprakelijk. Wat betreft het huispersoneel en de gezinshelpers geldt dit enkel voor de stoffelijke schade.
244. De verzekeraar betaalt de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding ten belope van de dekking (art. 146 WV). De verzekeraar betaalt, zelfs boven de dekkingsgrenzen, de intrest op de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding.
De verzekeraar betaalt, zelfs boven de dekkingsgrenzen, de kosten betreffende de burgerlijke rechtsvorderingen, alsook de honoraria en de kosten van de advocaten en de deskundigen.
245. In een aansprakelijkheidsverzekering zijn vaak excepties opgenomen.
246. Een exceptie is elk verweermiddel om te ontsnappen aan de betaling die vermeld is in de polis.
De excepties kunnen betrekking hebben op:
- Het bestaan of nog in voege zijn van de polis;
- De afdwingbaarheid;
- De vrijstelling;
- De nietigheid;
- Het verval van dekking: een vervalbeding wordt ingeroepen in het kader van de gedekte risico’s en sanctioneert een bepaalde tekortkoming door de weigering van dekking door de verzekeraar. De verzekeraar moet aantonen dat het verzekerd risico zich voorgedaan heeft door de genoemde nalatigheid van de verzekerde. Een vervalbeding kan enkel ingeroepen worden wegens een niet-nakoming van bepaalde in de overeenkomst opgelegde verplichtingen en mits er een oorzakelijk verband bestaat tussen de tekortkoming en het schadegeval.
- Een uitsluiting
- De schorsing van de verplichting.
247. Er is een belangrijk verschil tussen een uitsluiting en een vervalbeding.
Bij een uitsluiting is er afwezigheid van verplichtingen in hoofde van de aansprakelijkheidsverzekeraar, omdat het schadegeval zich voordoet buiten de sfeer van de verplichtingen van de verzekeraar. Als een verzekeraar een uitsluitingsclausule inroept, is het dan ook aan de verzekerde om te bewijzen dat er geen reden tot uitsluiting is.
Bij een vervalbeding was er in het kader van de polis dekking verschuldigd door de verzekeraar, maar door een tekortkoming van de verzekerde vervalt de dekking. De verzekeraar kan dit verval enkel inroepen als er een oorzakelijk verband is tussen de tekortkoming en het schadegeval. De verzekeraar heeft dus de bewijslast18
248. Of de excepties tegenstelbaar zijn aan de benadeelde hangt af van het al dan niet wettelijk verplicht karakter van de specifieke aansprakelijkheidsverzekering. Het verschil in behandeling is geen schending van de gelijkheid zoals bepaald in de grondwet (Grondwettelijk Hof, 24 oktober 2004, B.S., 13 december 2004).
249. Een verplichte aansprakelijkheidsverzekering bestaat wanneer de wetgever voor een bepaalde activiteit het voorafgaand sluiten van een aansprakelijkheidsverzekering oplegt. Op de website van de FSMA is er een lijst beschikbaar van deze verzekeringen. Tot de belangrijkste behoren:
- De WAM-verzekering
- De vrijwilligersverzekering
- De architecten- en aannemersverzekeringen
- De jachtverzekering
- De verzekering voor wielerwedstrijden
- De verzekering tegen brand en ontploffing in inrichtingen toegankelijk voor het publiek
250. De verzekeringsplicht kan ook ontstaan uit een contractuele beding waarbij een verzekeringsplicht opgelegd wordt. Bijvoorbeeld in een huurovereenkomst, leningsovereenkomst bij bank is vaak het afsluiten van een verzekering verplicht. De
18 In principe bepalen de verzekeringsmaatschappijen of het gaat op een uitsluiting of een vervalverklaring. Sommige rechtbanken herkwalificeren soms de clausule.
verzekeringen die op grond van een contractuele verplichting worden gesloten zijn geen verplichte verzekeringen in de zin van artikel 151 WV
251. De beoefenaars van bepaalde beroepen zijn deontologisch verplicht een aansprakelijkheidsverzekering te sluiten voor de professionele risico’s. Deze verzekeringen zijn wel verplicht in de zin van art. 151 WV omdat de beroepsactiviteit slechts kan uitgeoefend worden met nakoming van de verzekeringsplicht.
252. Bij de verplichte burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekeringen kunnen de excepties, vrijstellingen, de nietigheid en het verval van recht voortvloeiend uit de wet of de overeenkomst en die hun oorzaak vinden in een feit dat zich voor of na het schadegeval heeft voorgedaan aan de benadeelde niet worden tegengeworpen.
De excepties zijn dus niet tegenstelbaar aan de benadeelde.
253. Indien de nietigverklaring, de opzegging, de beëindiging of de schorsing van de overeenkomst gebeurd is voordat het schadegeval zich heeft voorgedaan, kunnen deze wel aan de benadeelde worden tegengeworpen.
De verzekeraar kan zich, voor zover hij volgens de wet of de verzekeringsovereenkomst de prestaties had kunnen weigeren of verminderen, een recht van verhaal voorbehouden tegen de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, tegen de verzekerde die niet de verzekeringnemer is, ten belope van het persoonlijk aandeel in de aansprakelijkheid van de verzekerde.
254. De verzekeraar is op straffe van verval van zijn recht van verhaal verplicht de verzekeringnemer of, in voorkomend geval, de verzekerde die niet de verzekeringnemer is, kennis te geven van zijn voornemen om verhaal in te stellen zodra hij op de hoogte is van de feiten waarop dat besluit gegrond is (art. 152 WV).
255. Bij Koninklijk besluit kan het recht van verhaal beperkt worden.
256. Bij de niet verplichte burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekeringen kan de verzekeraar slechts de excepties, de nietigheid en het verval van recht voortvloeiend uit de wet of de overeenkomst tegenwerpen aan de benadeelde persoon voor zover deze hun oorzaak vinden in een feit dat het schadegeval voorafgaat.
Verweermiddelen die niet steunen op feiten van voor het schadegeval, maar dus van het ogenblik van het schadegeval of van erna, kan de verzekeraar niet aan de benadeelde tegenwerpen.
257. Als verweermiddelen kan de verzekeraar inroepen:
- Verzwijging of onjuiste mededeling van gegevens betreffende het risico bij het afsluiten van de overeenkomst of bij wijziging tijdens de duur ervan;
- Schorsing van de dekking wegens niet betaling van de premie;
- Het opzettelijke schadegeval (art. 62 WV);
- Grove schuld van de verzekerde, zoals bepaald op limitatieve wijze in de polis (art. 62 WV) mits de verzekeraar een oorzakelijk verband kan aantonen tussen de grove schuld en de schade;
- Verval van recht op de verzekeringsprestatie (art. 65 WV) wanneer een duidelijke bepaalde verplichting niet nageleefd werd door de verzekerde en er een oorzakelijk verband is tussen de tekortkoming aan de verplichting en de schade;
- Een uitsluiting.
258. De benadeelde beschikt vrij over de door de verzekeraar verschuldigde schadevergoeding. Het bedrag van de schadevergoeding mag niet verschillen naar gelang van het gebruik dat de benadeelde ervan zal maken.
259. De BTW moet ook vergoed worden in de mate dat deze voor het slachtoffer niet aftrekbaar is.
260. Elke kwitantie voor een gedeeltelijke afrekening of ter finale afrekening betekent voor de benadeelde niet dat hij van zijn rechten afziet (art. 148 WV). Een kwitantie ter finale afrekening moet de elementen van de schade vermelden waarop die afrekening slaat.
261. Het is dus niet verboden een dading (art. 2044 B.W.) af te sluiten met verzaking aan het recht op herstel van toekomstige schade met of zonder erkenning van aansprakelijkheid. Een dading berust op wederzijdse toegevingen.
262. Een vaststellingsovereenkomst legt de verhouding tussen de partijen definitief vast, maar berust niet op wederzijdse toegevingen.
263. In een aantal gevallen kan de verzekeraar, nadat de benadeelde vergoed werd, de vergoeding terugvorderen van de verzekeringnemer of de verzekerde:
- De verzekeraar had volgens de polis een exceptie kunnen inroepen, maar door het verplichte karakter van de specifieke aansprakelijkheidsverzekeraar was deze exceptie niet tegenstelbaar aan de benadeelde;
- De verzekeraar heeft de benadeelde vergoed in het kader van de kwalitatieve aansprakelijkheid van de ouders, ondanks het feit dat het kind opzettelijk de schade veroorzaakt had.
264. De verzekeraar kan zich, voor zover hij volgens de wet of de verzekeringsovereenkomst de prestaties had kunnen weigeren of verminderen, een recht van verhaal uitoefenen tegen de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, tegen de verzekerde die niet de verzekeringnemer is ten belope van hun persoonlijk aandeel in de aansprakelijkheid (art. 152 WV). De uitoefening van het recht is onderworpen aan de voorwaarde van een voorafgaande vergoeding van de benadeelde.
265. Door het verhaal komt de schadelast uiteindelijk toch bij de verzekeringnemer of de verzekerde te liggen.
266. Het verhaal vereist een contractueel beding en is beperkt tot de gevallen waarin de verzekeraar geen of geen volledige dekking aan de verzekerde moet verlenen op grond van een wettelijke of contractuele bepaling.
267. De verzekeraar kan zich in eerste instantie richten op de verzekeringnemer. De tekortkomingen van de verzekeringnemer hebben vaak een verband met het sluiten en de uitvoering van de overeenkomst. Een verzwijging of valse verklaring bij het
sluiten of in de loop van de overeenkomst maakt eventueel een verhaal mogelijk. Wanneer de premie niet betaald werd kan de polis geschorst zijn.
268. De verzekeraar kan de verzekerde die niet de verzekeringnemer is aanspreken. Deze verzekerde heeft dan wel niet de overeenkomst afgesloten, maar treedt er toe, waardoor deze er rechten en plichten aan ontleent.
269. De uitoefening van het recht steunt op een contractueel beding in de verzekeringsovereenkomst, waarin de gevallen van verhaal bepaald zijn.
270. De verzekeraar is op straffe van verval van zijn van verhaal verplicht de verzekeringnemer of in voorkomend geval, de verzekerde die niet de verzekeringnemer is, kennis te geven van zijn voornemen om verhaal in te stellen zodra hij op de hoogte is van de feiten waarop dat besluit gegrond is.
271. De verzekeraar moet een oorzakelijk verband aantonen tussen de tekortkoming van de verzekeringnemer of de verzekerde en het schadegeval. Dit is ook het geval bij een verhaal op grond van een tekortkoming zoals bedoeld in artikel 65, eerste lid WV dat het verhaal afhankelijk maakt van een oorzakelijk verband met het schadegeval. Ook bij toepassing van een grove fout in het kader van art. 62 WV is een oorzakelijk verband nodig tussen deze fout en het schadegeval.
272. De Koning kan het recht van verhaal beperken. Het verhaal werd beperkt bij opzet in de polis B.A. Privéleven (K.B. 1984) en in B.A. Motorrijtuigen (K.B. 199219):
- K.B. B.A. Privéleven: Het verhaal heeft betrekking op de situatie waarbij de B.A.-Verzekeraar is moeten tussenkomen in het kader van de ouderlijke aansprakelijkheid (art. 1384 B.W.) bij opzet van de minderjarige, ook verzekerd in de polis. Na vergoeding van de slachtoffers kan de verzekeraar de uitbetaling verhalen op de (verzekerde) minderjarige die opzet pleegde. Het bedrag is beperkt als de netto-uitgaven hoger zijn dan 11.000 EURO. In dit geval wordt het bedrag van 11.000 EURO verhoogd met de helft van de bedragen boven 11.000 EURO, zonder dat het verhaal meer bedraagt dan 31.000 EUR (K.B. 1984)
19 K.B. 14 december 1992, Koninklijk besluit betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, B.S., 03 februari 1992, art. 24
- K.B. B.A. Motorrijtuigen: Het verhaal heeft betrekking op de schadevergoedingen in hoofdsom, alsook op de gerechtskosten en intresten die de maatschappij dient te betalen.
o Het verhaal is volledig bij een opzettelijk veroorzaakt schadegeval, opzettelijk verzwijgen of onjuist meedelen van gegevens in de beschrijving van het risico bij het sluiten of in de loop van de overeenkomst.
o Het verhaal is beperkt bij een schadegeval veroorzaakt door dronkenschap, deelname aan een niet toegestane wedstrijd, afwezigheid van een geldig keuringsbewijs, … Het bedrag van het verhaal in deze situaties is integraal indien de voornoemde bedragen niet hoger zijn 10.411 EUR. Het verhaal wordt echter maar uitgeoefend tot beloop van de helft van het voornoemde bedragen wanneer die hoger zijn dan 10.411 EUR met een minimum van 10.411 EUR. Het maximumbedrag dat kan verhaald worden is 30.986,69 euro.
273. Het verhaal van de verzekeraar is niet beperkt tot de vergoeding die de verzekeraar heeft betaald aan de benadeelde. Naast het bedrag van de vergoeding kan de verzekeraar ook moratoire intrest vorderen, vanaf de ingebrekestelling.
274. Het recht van verhaal op de verzekeringnemer of verzekerde mag niet verward worden met het subrogatierecht van een verzekeraar tegen een aansprakelijke derde.
De verzekeraar die de schadevergoeding betaald heeft, treedt ten belope van het bedrag van de vergoeding in de rechten en rechtsvorderingen van de verzekerde of de begunstigde tegen de aansprakelijke derden (art. 95 WV).
275. De verzekeraar heeft geen verhaal op de bloedverwanten in de rechte opgaande of nederdalende lijn, de echtgenoot en de aanverwanten in de rechte lijn van de verzekerde, noch op de bij hem inwonende personen, zijn gasten en zijn huispersoneel, behoudens kwaad opzet. Verhaal is ook mogelijk wanneer deze personen hun aansprakelijkheid gedekt is door een verzekeringsovereenkomst (art. 95 WV).