bachelor in delogopedie&audiologie campus Brugge
Legende van de gebruikte iconen
bachelor in delogopedie&audiologie campus Brugge
Legende van de gebruikte iconen
Bijlage
Denkvraag
Niet verplichte leerstof
Opdracht
Presentatie (PowerPoint)
Studeeraanwijzingen
Toledo
Videofragment
Website
Afwijkende mondgewoonten
2.2.3
2.2.3.1
6 Welk verband bestaat er tussen afwijkende mondgewoonten, afwijkende beten/malocclusies en spraakklankstoornissen?
6.1
6.2
7.3
7.4
7.5
11
13.1
15.2 Bijlage 2
15.3
15.4
15.5 Bijlage 5 Hulpmiddelen en meetapparatuur bij onderzoek en behandeling afwijkende mondgewoonten
Afwijkende mondgewoonten 12.5
LEERDOELEN
Na het bestuderen moet je: de grote delen van het onderzoek kunnen opsommen. de items in het onderzoek kunnen verantwoorden en koppelen aan de theorie. de meetinstrumenten en onderzoekstechnieken kunnen opsommen. de items voor een specifieke afwijkende mondgewoonte kunnen selecteren.
Diagnostiek van een afwijkende mondgewoonte is vrij complex omdat in bepaalde gevallen verschillende afwijkende mondgewoonten samen voorkomen. Toch moet men de specifieke afwijkende mondgewoonte identificeren en meebepalende factoren bepalen. Interdisciplinair overleg zal vaak noodzakelijk zijn.
Om tot een juiste diagnose te komen, worden er naast een onderzoek ook een anamnese en een observatie uitgevoerd.
De anamnese verschaft informatie over de mogelijke oorzaak of factoren. Naast het noteren van de persoonlijke gegevens is het belangrijk te weten waarom de ouders of verzorgers met het kind op de consultatie verschijnen. Zijn ze doorverwezen? Zo ja, door wie of komt men op eigen initiatief? Verder wil de zorgverlener een zicht krijgen hoe de zorgvrager tegenover de afwijking staat. Ook de mate van het bewustzijn van het probleem wordt in kaart gebracht. De anamnese is voor alle afwijkende mondgewoonten vrij identiek.
De observatie begint al bij het eerste contact. Het is belangrijk dat de cliënt zich niet bewust is van deze observatie. Bij habitueel mondademen mag de observatie zich niet beperken tot een momentopname in het therapielokaal, want de ouders spelen hier een belangrijke rol. Gezien de cliënt zich (meestal) niet bewust is van het probleem, zijn de ouders de belangrijkste informatiebron. Zij kunnen het gedrag op verschillende tijdstippen (overdag én 's nachts) en op meerdere momenten observeren, zodat het duidelijk wordt of het al dan niet een echte gewoonte betreft.
Voor de observatie zijn er voor bepaalde afwijkende mondgewoonten specifieke aandachtspunten.
Naast de anamnese en de observatie gebeurt een klinische evaluatie. Voor de diagnose van de rustpositie van de tong en duimzuigen bestaat er geen specifiek onderzoek. De anamnese en observatie leveren de nodige informatie.
Het stellen van de diagnose habitueel mondademen is niet zo eenvoudig. Zo betekent een open mondhouding nog geen mondademen. Een eenmalig onderzoek is ook hier een momentopname, die door bewustmaking tot een snelle wijziging van het ademhalingspatroon en uiteindelijk tot een verkeerde diagnose kan leiden. De wisselademers (in langs de mond en uit langs de neus) kunnen de onderzoeker eveneens misleiden.
Er bestaan heel wat instrumenten om in een laboratorium precieze metingen van de verhouding tussen neusademen en mondademen te verrichten. Deze instrumenten zijn voor de dagelijkse praktijk niet geschikt en leveren geen éénduidig beeld in verband met de ademhalingsgewoonte op. Een multidisciplinair onderzoek leidt tot een differentiaaldiagnose: open mondgedrag of neusademen, habitueel of obstructief mondademen. Oorzaken, instandhoudende factoren en gevolgen worden in kaart gebracht. Daarvoor zijn naast de logopedische anamnese, observatie en onderzoek, een radiologisch onderzoek van de nasofarynx en K.N.O.-onderzoek nodig. De logopedist beschikt over enkele proeven, maar het vaststellen van een gewoonte blijft vaak moeilijk.
Het onderzoek van het slikken is vrij uitgebreid. Zowel voor de diagnostiek als de behandeling beschikt men over een techniek en digitale en analoge meetapparatuur Aan de hand van de fluorescentietechniek van Payne maakt men een optimale evaluatie van de slikbeweging. De Force scale meet de liptrekkracht op een analoge manier (fig. 33). De digitale meetapparatuur OMFT Measuring station 430, ontwikkeld door P. Helderop meet vier belangrijke orale spiergroepen: de liptrekkracht (m. orbicularis oris), extensiekracht van de tong (vermoedelijk m. genioglossus, m. transversus en m. verticalis), contractiekracht van de m. masseter en de lipperskracht (m. orbicularis oris en m. mentalis).
Het opmeten van de sterkte van deze spiergroepen geeft ons een inzicht in het gebruik of misbruik van bepaalde spiergroepen die de vorm van het orofaciale complex beïnvloeden. De meetresultaten bij aanmelding gebruiken we als referentiepunt waarmee we de meetresultaten na een bepaalde therapietijd kunnen vergelijken en de effectiviteit van de therapie kunnen beoordelen Een goed meetresultaat is het effect van veel oefenen thuis en zal de motivatie van de cliënt positief beïnvloeden (fig. 34)
Afwijkende mondgewoonten
Figuur 33 Force scale Figuur 34 OMFT Measuring station 430
Om de afwijkende structuren van de mond en het gelaat in kaart te brengen en vast te leggen, worden gebitsfoto’s genomen De foto’s gebruikt de logopedist in de communicatie met doorverwijzers, cliënten en ouders. Aan de hand van de foto’s kan men de veranderingen van het gebit visualiseren
Men gebruikt een camera van zo’n 150 à 200 euro die over een portretfunctie beschikt en de mogelijkheid van een flitser ‘altijd op aan’-stand. De lippenspreider of wanghaak (verschillende maten) wordt eerst bevochtigd, zodat het inbrengen gemakkelijk lukt. Bovendien doet de cliënt de mond wijd open en houdt hij de wangen slap. De foto wordt op een afstand van 20 à 25 cm genomen, bewaard en bewerkt met bijvoorbeeld het programma PhotoFiltre. Een profielfoto voor een raster vergemakkelijkt de bepaling van het profiel (zie p. 71). Het boek Digitale mondfotografie, een praktische handleiding is een interessant hulpmiddel (van Oort, 2009).
Het onderzoeksprotocol voor het oromyofunctioneel onderzoek omvat
1 Anamnese
1.1 Pre-, peri- en postnatale gegevens
1.2 Eet- en drinkgewoonte
1.3 Afwijkende mondgewoonten
1.4 Prothese
1.5 Psychische ontwikkeling
1.6 Lichamelijke ontwikkeling
1.7 Spraakontwikkeling
1.8 Familiaal onderzoek
2 Observatie
3 Onderzoek van de orofaciale structuren
Afwijkende mondgewoonten
4 Onderzoek van de orofaciale myofunctie
4.1 Rustpositie van de tong
4.2 Ademen
4.3 Slikken
5 Onderzoek van de orofaciale musculatuur
5.1 lippen
5.2 tong
5.3 kaak
De onderzoekskit bevat een spatel, mondspiegel, handschoenen, servet, rietje, doorzichtige beker met water, fluorescerende pasta, ultraviolet licht, droog koekje, lippenspreider, knoop aan touwtje voor meting met Force scale, eventueel fototoestel en OMFT Measuring Station 430 (zie bijlage 5)
Bijlage 5 Hulpmiddelen onderzoek en behandeling afwijkende mondgewoonten
Als de articulatie tijdens de spontane spraak addentaliteit of interdentaliteit vertoont, evalueert men de spraak met bijzondere aandacht voor de alveolaire klanken.
In onderstaand protocol verwijzen de cijfers ( ) naast de items naar de uitleg in de bijhorende powerpointpresentatie.
Afwijkende mondgewoonten
1.1 Pre-, peri- en postnatale gegevens (1)
1.2 Eet- en drinkgewoonte.
vroeger
- Kreeg het kind borstvoeding of flesvoeding? Hoeveel maanden?
- Hoe verliep het eerste zuigen en slikken? (2)
- Welke spenen en beker werden gebruikt?
- Had het kind last van darmkolieken?
- Wanneer nam het kind halfvast voedsel tot zich? (3)
- Wanneer at het kind vast voedsel? Hoe verliep dit?
nu
- Eet het kind vlug of traag?
- Drinkt het kind veel tijdens de maaltijd?
- Kauwt het kind met open mond?
- Slikt het kind grote brokken door? (4)
- Welk type voedsel geeft thans nog problemen bij kauwen en slikken of wordt als minder prettig ervaren?
Afwijkende mondgewoonten Protocol Oromyofunctioneel onderzoek
- Reikt hij/zij met de tong tijdens het drinken naar het glas?
- Verslikt men zich vaak?
1.3 Afwijkende mondgewoonten
- Heeft het kind lang gekwijld?
- Is er een zuiggewoonte? Hoe? Hoe lang? Wanneer?
- Hoe zuigt het kind op de duim? (5)
- Heeft het kind een fopspeen gehad? Hoelang?
- Is er een bijtgewoonte? Hoelang? Wanneer?
- Slaapt men met open mond en/of met duim, vinger, doekje in de mond? Habitueel/incidenteel?
- Zit het kind vaak met de mond open? (bij tv.kijken, boek lezen)? Gebeurt dit vaak of incidenteel?
- Snurkt het kind 's nachts?
- Wordt het kind met een droge mond wakker?
- Is het kind overgevoelig (allergisch) voor voedsel, planten, stof of dieren? (6)
- Zijn er pogingen ondernomen om de gewoonte af te Ieren? Zo ja, welke?
Afwijkende mondgewoonten
1.4 Gebitsprothese.
- Worden er gebitsprothesen gedragen? Zo ja, met welk effect?
- Zijn er gebitsproblemen? Vindt er orthodontische behandeling plaats?
- Heeft die vroeger plaatsgevonden? Met welk effect?
1.5 Psychische ontwikkeling thuis
- Is het kind zindelijk? (7)
- Heeft het kind vaak nare dromen? (8)
- Is het kind bang in het donker of angstig voor iets anders?
- Hoe gedraagt het zich thuis? (9)
- Ervaart het kind het duimzuigen als een probleem? (10)
school
- Hoe zijn de resultaten op school? (11)
- Hoe is het gedrag op school? (12)
- Hoe staan de ouders tegenover de school? (13)
- Hoe staan de ouders en het kind tegenover de afwijkende mondgewoonte?
- Ervaart het kind duimzuigen als een probleem? Wordt het hiermee uitgelachen?
Afwijkende mondgewoonten
1.6 Lichamelijke ontwikkeling
- motoriek (14)
- ziekten (15)
1.7 Spraakontwikkeling
interdentaliteit, addentaliteit, lateraliteit, nasaliteit, e.a.
1.8 Familiaal onderzoek
- Komt deze afwijkende mondgewoonte in de familie nog voor?
- Komen er spraakklankstoornissen in de familie voor?
- Komen er nog dergelijke gebitsafwijkingen in de familie voor?
- Komt er allergie in de familie voor?
Afwijkende mondgewoonten
- Is er een tongprotrusie en open mondgedrag?
- Duimt de cliënt of zuigt hij op zijn vingers, lippen, enz.? (16)
- Heeft de cliënt een overontwikkelde musculus mentalis?
- Is er een aanwijsbare spraakklankstoornis?
- Laat de cliënt een faciale grimas zien tijdens het slikken?
- Heeft de cliënt een gerond patroon van de lippen?
Om tot de diagnose van H.M.A-syndroom te komen let men in het bijzonder op lippen
- geopend
- korte bovenlip
- functieloze bovenlip
- dikke lippen
- naar buiten gekrulde lippen
- overmatig gespannen m. mentalis en m. orbicularis
neus
- slappe, dunne neusvleugels - smalle neusgaten
- natte neus/snuiven/vegen (17)
tong
- lage/voorwaartse tongligging
gelaat
- profiel
te kort middengezicht
te kort ondergezicht
te kleine onderkaak
- skeletale classificatie
normaal
convex
concaaf
- V-vormige bovenkaak
- ontbreken van fijne gelaatsplooien
lichaamshouding
- gebogen hoofd
- hangende schouders
Afwijkende mondgewoonten
lippen
- bovenlip
- onderlip
- frenulum labialis
- groeven en barstjes (18)
neus
- septumdeviatie/symmetrie
- grootte neusgaten (19)
tong
- micro- of macroglossie
- ankyloglossie (20)
- tandimpressies (21)
- brandende tong
kaken
- prognatie
- progenie
- tandbogen asymmetrie
misvorming
Afwijkende mondgewoonten
Gebit
- tandvlees
ontstoken
gezwollen
- elementen
te veel (surnumerair)
te weinig (22)
- plaats van de tanden/kiezen in de boog
- tanden
te lang
protrusie
retrusie
diastemen
- tandwisseling
schikking
ontbrekend
- beten
in het front
normale beet
open beet (SOB/VOB) (23)
kopbeet
kruisbeet
andere
in de molaarstreek
klasse I (mal)occlusie
klasse II malocclusie
klasse III malocclusie
open beet
kruisbeet
Afwijkende mondgewoonten
- orthodontische aanpassing
vaste apparatuur
uitneembare apparatuur buiten beugel
buitenbeugel
palatum
- palatum durum (24)
asymmetrie
te smal
te hoog
geen/verheven rugae (25)
spleet
duimafdruk
- velum
asymmetrie
te kort
- huig
gespleten
keelamandelen
vergroot
gezwollen
Afwijkende mondgewoonten
1 Rustpositie van de tong
Deze positie evalueert men in eerste instantie tijdens de observatie. Wanneer de mond open staat, kan men de tongpositie observeren. In geval van een gesloten mond, controleert men de tongpositie door met een spatel de onderlip weg te trekken. In punt 7.5 kan de meting van de lippenkracht eventueel nog een indicatie voor een afwijkende rustpostie geven. Oudere kinderen kunnen meestal zelf aangeven waar de tong zich bevindt (tegen of tussen de tanden, vooraan en/of opzij) en of er sprake is van contact met de lippen.
2 Ademen (26)
- met gesloten mond rustig en diep in- en uitademen door de neus (27)
- door een neusopening in- en uitademen: links rechts
- een halve minuut kunnen volhouden om door de neus te ademen (28)
- spiegelproef: spiegel voor de mond houden
- Gudin-reflex (29)
- Rosenthal-proef (30)
3 Slikken (31)
- slikken van speeksel
→ onbewuste slik (observatie)
lippers/liplikken
tongpers (type)
aanspanning m. mentalis (speldenkussenkin)
grimassen
te veel/te weinig aanspanning
m. masseter
niet kunnen slikken met open lippen
wegtrekken mondhoek
Afwijkende mondgewoonten
→ bewuste slik (duim/spatel)
lippers
tongpers (type)
aanspanning m. mentalis
faciale grimas
te weinig aanspanning m. masseter
niet kunnen slikken met open lippen
→ met behulp van Payne techniek (32)
afdruk tongpunt
afdruk tongranden
afdruk middelste pastastip
- slikken van vloeistof
afwijkende lippositie t.o.v. het glas
afwijkende tongpositie t.o.v. het glas (33)
lippers bij het slikken
naar binnen gieten van de vloeistof
te veel aanspanning van de m. mentalis
te weinig aanspanning van de m. masseter li/re
vocht uit de mond
- zuigen
stulping rond het rietje
verloop van het zuigen
- slikken van vast voedsel (+ kauwen)
afwijkende mondopening bij afhappen/bijten
afwijkend kauwen
onvoldoende bolusvorming
voedselresten in de mondhoeken
afwijkende lipsluiting
tongpers (type)
te veel aangespannen m. mentalis
te weinig aanspanning van m. masseter li/re
voedselresten op de tong na tweede slik
niet kunnen slikken met open lippen
Afwijkende mondgewoonten
lippen
- bewegingen
tuiten
tuiten en spreiden (oe-ie)
langzaam
snel
- kracht
lippen op elkaar klemmen
blazen doorheen een rietje
spatel vasthouden
meetresultaten lip(trek)kracht (m. orbicularis oris)
Force scale (35)
o gemiddeld resultaat na drie metingen
OMFT Measuring station 430 (36)
o hoogste resultaat na drie metingen
meetresultaten lip(pers)kracht (m. orbicularis oris en m. mentalis)
OMFT Measuring station 430 (37)
o hoogste resultaat na drie metingen
tong
- bewegingen
asymmetrie tongslingeren
afwijkende mobiliteit
tong uitsteken
tong uitsteken en tongpunt maken
met tong punt de alveolen raken
met tong lippen aflikken: langzaam/snel linksom/rechtsom
tongklakken
Afwijkende mondgewoonten
- kracht:
met tongpunt spatel wegduwen
horizontaal
verticaal
meetresultaten tong(strek)kracht (m. genioglossus, m. transversus en m. verticalis)
OMFT Measuring station 430 (38)
o hoogste resultaat na drie metingen
kaak
- bewegingen
onderkaak:
links-rechts
voor-achter
mond open-dicht
langzaam
snel
- kracht:
meetresultaten masseterkracht m.b.v. OMFT Measuring station 430 (38)
links
rechts
o hoogste resultaat na drie metingen
Bijlage 2 Voorbeeld van een eenvoudig notatieformulier
Afwijkende mondgewoonten