docent GeertChys studiegebied Biotechniek]
bachelor in het Groenmanagement campus Roeselare academiejaar 2023-2024
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document.
docent GeertChys studiegebied Biotechniek]
bachelor in het Groenmanagement campus Roeselare academiejaar 2023-2024
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document.
1.1 Soorten trekkers
1.2 De combinatie tussen een tweewielige trekker en de machine
1.2.1 Bouw en onderdelen van de éénassige trekker
1.2.2 Rijden met machine in transportstand
1.2.3 Rijden met machine in werkstand
1.3 Combinatie (vierwielige) trekker en machine
1.3.1 Mechanisch regelsysteem van de hefinrichting
1.3.2 Elektronisch regelsysteem van de hefinrichting
1.3.3 Sensoren van de elektronische hefinrichting
1.4 Gewichtsoverdracht
2.1 Verschillende toestellen voor de verdeling van gewasbeschermingsmiddelen
2.1.1 De (rug)spuit met voordruk
2.1.2 De middendrukspuit
2.1.3 Der motorrugvernevelspuit
2.1.4 Spuitmachines voor grote oppervlakten
2.1.5 Spuitmachines voor aan de trekker of in opbouw
2.2 Spuitdoppen
2.2.1 Werveldoppen
2.2.2 Spleetdoppen
2.2.3 Driftreducerende spleetdoppen
2.2.4 Luchtmengdoppen
2.2.5 Ketstdoppen
2.2.6 Dopmaterialen
2.3 PBM’s bij spuittechniek
3.1 Mechanische onkruidbestrijding
3.1.1 Vegen
3.1.2 Borstelen
3.1.3 Rotorkopeg/onkruidfrees
3.1.4 Schoffelen
3.2 Thermische onkruidbestrijding
3.2.1 Branden
3.2.2 Heet water
3.2.3 Stomen
4.1 Inleiding
4.2 Bouw en werking van de hakseleenheid
4.2.1 Machines met kleine capaciteit
4.2.2 Machines met grote capaciteit
4.2.3 Welke capaciteit voor welke toepassing
4.3 Houtversnipperaars: verschillende uitvoeringen
4.3.1 Gedragen houtversnipperaar
4.3.2 Getrokken houtversnipperaar
4.4 Besluit
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document.
5.1 Inleiding
5.2 De messenkooimaaier of trommelmaaier
5.2.1 Bouw van het maaielement
5.2.2 Afstelling messenkooi en ondermes
5.2.3 Instelling van de maaihoogte
5.2.4 Verschillen tussen de verschillende uitvoeringen
5.2.5 Aandrijving van de messenkooimaaier
5.2.6 Grasopvang bij de messenkooimaaier
5.2.7 De verschillende uitvoeringen van trommelmaaiers
5.3 Cirkelmaaiers voor gazon
5.3.1 Bouw van het maai-element
5.3.2 Bouw van het maaihuis
5.3.3 Maaihoogte instelling bij de cirkelmaaier
5.3.4 Grasopvang bij grote gazonmaaiers
5.3.5 Aandrijving van de maaimessen
5.4 Bosmaaier
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document.
5.4.1 Inleiding
5.4.2 De bouw van een bosmaaier
5.4.2.1 De motor
5.4.2.2 De overbrenging van de motor tot snijgarnituur
5.4.2.3 Snijgarnituur
5.4.3 Het draagstel of harnas
5.4.4 Werken met de bosmaaier
5.5 Maaiers voor bermbeheer
5.5.1 De cirkelslagmaaier
5.5.2 De klepelmaaier
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document.
6.1 De bouw van de motorzaag
6.1.1 De bouw van de ketting
6.1.2 Maataanduiding van de ketting en het zwaard
6.1.3 De kettingrem
6.2 Veiligheidsvoorzieningen
6.2.1 Persoonlijke beschermingsmiddelen
6.2.2 Veiligheidsvoorzieningen aan de motorzaag
6.3 Onderhoud van de motorzaag
6.3.1 Controle tijdens het werken
6.3.2 Onderhoud na het werk na circa 6 draai-uren
6.3.3 Periodiek onderhoud bij circa 30 draaiuren
7 Veiligheidsinstructiekaarten in de groenmechanisatie
7.1 Handgereedschap
7.2 Grasmaaier
7.3 Heggeschaar
7.4 Bosmaaier
7.5 Motorkettingzaag
7.6 Eénassige trekker
7.7 Klepelmaaier
7.8 Hakselaar
7.9 Tractor
7.10 Getrokken en/of gedragen machines
7.11 Rugnelvelspuit
7.12 Rugsproeier
docent Chys Geert
studiegebied Biotechniek
bachelor in het Groenmanagement 1G en 2 GAO
campus Roeselare
academiejaar 2023-2024
Het geluid van een ronkende motor, vermengd met het scherpe snijden van tanden in hout, is kenmerkend voor het gebruik van een kettingzaag. Hoewel deze krachtige tool onmisbaar is voor vele taken, van het kappen van bomen tot het bewerken van brandhout, brengt het gebruik ervan aanzienlijke risico's met zich mee. Om deze kracht effectief te beheersen en tegelijkertijd veilig te blijven, is het van vitaal belang om vertrouwd te raken met de juiste technieken en veiligheidsmaatregelen.
Het veilig hanteren van een kettingzaag begint met een grondige kennis van de machine zelf. Van het begrijpen van de verschillende onderdelen tot het leren van de juiste onderhoudsprocedures, elk aspect draagt bij aan een veilige werkomgeving. Bovendien is het dragen van geschikte beschermende kleding en uitrusting, zoals een helm, veiligheidsbril, gehoorbescherming, handschoenen en zaagbroek, essentieel om uzelf te beschermen tegen mogelijke verwondingen. Naast het gebruik van de juiste uitrusting, is het cruciaal om de basisprincipes van het gebruik van een kettingzaag te beheersen. Dit omvat het correct vasthouden van de zaag, het hanteren van de juiste zaag- en veltechnieken en het kennen van de veiligheidsafstanden tot andere personen en objecten. Het in acht nemen van deze principes minimaliseert niet alleen het risico op letsel, maar bevordert ook efficiëntie en precisie tijdens het werk. Dit onderdeel wordt niet behandeld in deze cursus Het wordt verder uitgewerkt in de praktijkopleidingen ECS1 en ECS2
1.1 De bouw van de motorzaag
De motorzaag wordt door een tweetaktmotor, elektrische motor met netaansluiting (particulier gebruik) of elektrische motor met accu als energiebron.
Lichte motorzaag 32cc tweetakt Elektrisch aangedreven
Tweetakt tophandle 23cc
Kettingzaag met accu en lader
Professionele zaag middelgroot vermogen 50cc tweetakt
Zware kettingzaag 70cc tweetakt
1: De bouw van de motorzaag
1.1.1 De bouw van de ketting
De functies van de aandrijfschakels zijn:
• De ketting aandrijven
• De ketting geleiden in de bladgroef
• Olie vervoeren (smeren kettingschakels)
De functies van de verbindingsschakels zijn:
• De andere schakels verbinden
• De ketting geleiden over de rand van het zaagblad
De beiteltandschakel
• Wegzagen van het hout
De beiteltandschakel:
3: De beiteltand
De functies van de beiteltandschakel zijn:
• Snijden: dat gebeurt met het scherp van de beitel. Dit loopt over de gehele bovenkant tot enkele mm van de zijkant.
• Lossen: het hout dat ingesneden is door het scherp moet losgemaakt worden. Dit gebeurt door de hoek aan de onderzijde van het dak van de beitel.
• Ruimen: betekent dat de houtschilfers zo snel mogelijk weg moeten gevoerd worden door de dieptestellers en open ruimte tussen de beitel en dieptestellers.
• Spaandikte bepalen: hiervoor dient de dieptesteller die vooraan de beiteltandschakel zit.
• De ketting geleiden over de rand van het zaagblad zoals bij de verbindingsschakel.
Er zijn drie typen beiteltanden:
Figuur 4: De soorten beiteltypen.
Kenmerken van de soorten beitels:
De ronde tandvorm:
• Minder snel bot
• Makkelijk te scherpen
• Niet zo scherp
• Meer wrijving
• Particuliere tandvorm
De haakse tandvorm:
• Sneller bot
• Agressiever werken
• Minder wrijving
• Scherper
• Professionele tandvorm
De halfhaakse tandvorm:
De halfhaakse tandvorm is een goede tussenoplossing. Zij combineert namelijk de voordelen van de 2 andere tandvormen, waarbij de nadelen wegvallen. Is een semi-professionele tandvorm.
Aan de beiteltand onderscheiden we de volgende hoeken:
7: De top- of loshoek
De hoeken zijn voor: De ronde beitel De halfhaakse De haakse beitel
A
1.1.2
De ketting, het zwaard en het aandrijftandwiel moeten steeds op elkaar passen. Er bestaan in functie van de uit te voeren werkzaamheden, het type machine en het vermogen van de machine verschillende soorten kettingen.
De kettingmaten verschillen door:
- De grootte van de schakel
o Lengte/steek
o Hoogte
- De grootte van de aandrijfschakel
o Breedte
o Diepte
Bij de vervanging van een ketting dien je rekening te houden met de steek, de breedte van de aandrijfschakels, de lengte of het aantal schakels van de ketting.
Bij heel wat machines vind je op het zwaard de gegevens met betrekking tot de kettingmaat, het aantal schakels en de breedte van de geleidingsgroef
1.1.2.1 De steek en breedte aandrijfschakel
Om de steek te meten meet je de afstand van drie schakels zoals op de figuur hieronder:
Figuur 8: Meting van de steek van een ketting
Daarnaast is ook de breedte van de aandrijfschakel van belang.
Figuur 9: Breedte van de aandrijfschakel (links) en de breedte van de geleidingsgroef (rechts) moeten bij elkaar passen.
Hieronder vind je de voornaamste kettingschakels die op de markt zijn.
Figuur 10: Afmetingen 3/8" hobby ketting met steek 19,1mm en aandrijfschakelbreedte van 1,1 of 1,3 mm.
Figuur 11: Afmetingen ketting 3/8": steek 19,1mm breedte aandrijfschakel 1,3 of 1,5 of 1,6 mm
Figuur 12: Afmetingen ketting 0,325": steek 16,5mm breedte aandrijfschakel: 1,3 of 1,5 of 1,6 mm
Figuur 13: Afmetingen ketting 404": steek 20,5mm breedte aandrijfschakel 1,6 mm
1.1.2.2 Klassieke ketting en -veiligheidskettingen
Voor bepaalde toepassingen wordt er aangeraden om kettingen te nemen die minder agressief werken. Vooral op de kleiner kettingzagen worden dikwijls kettingen gemonteerd met veiligheidsschakels.
Een veiligheidsketting wordt altijd toegepast op een boomsnoeizaag. Doorgaans worden de kettingen met veiligheidsverbindingsschakels gebruikt.
15: Veiligheidsketting met veiligheidsverbindingsschakels
1.1.3 De bouw van het aandrijftandwiel me de centrifugaal(slip)koppeling
koppelingstrommel naaldlager houder + veren + segmentenl
Figuur 16: Het steraandrijftandwiel met naaldlager en centrifugaalkoppeling
Figuur 17 : De centrifugaalkoppeling
Werking en functies van de centrifugaalkoppeling:
• De segmenten worden door de centrifugaal kracht naar buiten gedrukt. Ze komen dan tegen de koppelingstrommel aan waardoor deze gaat draaien (het koppelen).
• Als de centrifugaal kracht afneemt, trekken de veren de segmenten naar binnen, zodat de segmenthouder vrij in de trommel draait (ontkoppelen).
• Het slippen: als er gas gegeven wordt, maar de ketting zit klem in het hout of er is een overbelasting op de ketting, dan zorgt de koppeling ervoor dat er geen directe verbinding met de motor meer is.
1.1.4
Om veilig te werken is het noodzakelijk dat de ketting onmiddellijk kan afgeremd worden. Elke kettingzaag beschikt daarom over een kettingrem. Deze rem zal bij het bedienen van de kettingremhendel in actie komen.
Bij kick back is de werking van de kettingrem zeer belangrijk. Bij kick back kan de kettingzaag ongecontroleerd omhoog schieten. Wanneer de kettingrem dan niet werkt, kan de bediener zichzelf ernstig verwonden (zie 1.2.2 Veiligheidsvoorzieningen aan de motorzaag).
De rem is opgebouwd uit een metalen bandje die rond de koppelingstrommel. Door de kettingremhendel vooruit te duwen spant dit bandje zich rond de koppelingstrommel en wordt de ketting in een fractie van een seconde afgeremd.
1.1.5
remband
De montage van het zwaard aan de machine gebeurt meestal door middel van één of twee moeren. Sommige merken beschikken bij bepaalde machines over een snelmontage-systeem met geïntegreerde kettingspanner.
Figuur 19: Kettingzaag met batterij en snelmontage systeem voor ketting met automatische kettingspanner.
Bij de vervanging van het zwaard moet je steeds controleren of dat de olietoevoergaatjes en de openingen voor de kettingstelnok en de geleidingsgroef identiek zijn aan het origineel zwaard.
Figuur 20: Regeling van de kettingspanning door de stelschroef te verdraaien van de kettingspanner.
Het zwaard geeft geleiding aan de ketting. Dit gebeurt via de aandrijfschakels van de ketting die in de geleidingsgroef lopen. De breedte van de geleidingsgroef en de aandrijfschakels moet gelijk zijn.
Figuur 21: Bevestiging van het zwaard aan de motorzaag en zwaardvormen.
De oliepomp perst via één van de oliegaatjes olie in de groef. De oliegaatjes kunnen afzonderlijk voorzien zijn zoals in de afbeelding hierboven. Het is ook mogelijk dat de olie langs de kettingstelnok aangevoerd wordt naar de geleidingsgroef.
Deze olie wordt opgeschept door de aandrijfschakels.
Eén van de twee wat grotere ronde gaatjes past in de nok van de kettingspanner. De nok zit vast aan de stelschroef. Door aan de stelschroef te draaien kan de nok naar achter of naar voren bewogen worden.
Het zwaard gaat mee in deze beweging, zodat de ketting losser of strakker komt te zitten.
Ideaal is als de ketting zo opgespannen wordt dat je de aandrijfschakels net niet uit de geleidingsgroef kan trekken.
22: Ketting op de juiste spanning
De geleider is symmetrisch gevormd. Hij is aan beide kanten precies hetzelfde en kan dus, na demontage, omgedraaid worden. Bij elk onderhoud wordt aangeraden om het zwaard om te draaien. De slijtage langs beide zijden verloopt dan gelijkmatig.
Aan de neus van de geleider zit vaak een neuswiel dat ervoor zorgt dat de ketting met wrijving langs de punt van de geleider loopt. Dit zwaard heet men de rolloopgeleider
Niet alle geleiders hebben een neustandwiel. Sommige hebben echter een iets sterkere neus. Dit heet hardtop. De slijtage van de ketting kan bij deze geleiders wat groter zijn.
1.2.1 Persoonlijke beschermingsmiddelen
Figuur 23: Persoonlijke beschermingsmiddelen.
• Een veiligheidsbroek, waarin een goedgekeurde veiligheidsinleg is aangebracht. Er is een Europese Norm in functie van de kettingsnelheid.
• Klasse 0 = 16m/sec
• Klasse 1 = 20m/sec
• Klasse 2 = 24m/sec
• Klasse 3 = 28/m/sec
Figuur 11.1 Symbool kettingzaagbroek + snelheidsklassen zaagbroek
Voorkant + 5 cm binnenkant rechterbeen + 5 cm buitenkant linkerbeen
Idem A + 5 cm aan binnenkant linkerbeen
Rondom rond
Figuur 11.2 Beschermingstype zaagbroek
• Een veiligheidshelm (norm: EN 397) van stootvrije kunststof, voorzien van een gehoorbescherming(<80 dB) en een gelaatscherm (norm EN 1731) (gecoat metaalgaas).
Figuur 11.3 Veiligheidshelm met vizier en gehoorbescherming
De gehoorbescherming moet het gehoor beschermen tegen schadelijke geluiden, maar men moet iemand nog horen praten. Oorkappen of ottoplastieken dempen voldoende.
15 tot 34db
11.5 Oorkappen en Ottoplastieken
15 tot 40 db
• Handschoenen voorzien van soepel, slipvast materiaal, beschermen tegen vuil en metalen splinters en beschermen tegen trillingen. Ze moeten goed aansluiten en een goeie voeling toelaten met de bedieningsfuncties van de machine. Er bestaan aangepaste handschoenen met kettingzaagbeveiliging die bescherming moeten bieden tegen verwondingen van de ketting, die voldoen aan de norm EN 381-7. Als je veilig met de kettingzaag werkt, bestaat er in principe maar een klein risico op het verwonden van je handen. Dus echt noodzakelijk zijn deze handschoenen met kettingzaagbeveiliging niet. Bij snoeiwerken in hoogtewerker zijn ze wel noodzakelijk.
Veiligheidshandschoen standaard aansluitend
Figuur 11.6
Veiligheidshandschoen met kettingzaagbeveiliging en trillingsdempend
Veiligheidshandschoenen
Veiligheidshanschoen in leder met trillingdemping
• Veiligheidsschoenen of –laarzen met stevig en goed geprofileerde (tegen gladde plaatsen) zolen en stalen neuzen (Norm EN345). Tevens wordt een veiligheidsinleg of wreefbescherming sterk aanbevolen. Ook hier is de kettingsnelheid bepalend voor de keuze van de zaagschoen- of laars.
Veiligheidslaarzen met wreefbescherming en stalen of composiet neus
Figuur 11.7
Veiligheidschoeisel
Veiligheidsschoen met wreefbescherming en composiet neus
1.2.2
Veiligheidsvoorzieningen aan de motorzaag
De motorzaag zelf moet ook de nodige veiligheidselementen bevatten om de risico’s op korte of langere termijn te kunnen voorkomen, of in ieder geval te kunnen beperken.
Een goede zaag moet daarom de volgende onderdelen bevatten:
Figuur 24: De veiligheidsvoorzieningen op de motorzaag.
• Een kettingrem, tevens handbescherming, bij de voorste handgreep, die de ketting in geval van kick-back (terugslag) onmiddellijk doet stoppen.
• Een ketting voorzien van veiligheidsschakels (verschillende typen zijn mogelijk) die de kans op terugslag verkleinen.
Figuur 25: soorten veiligheidsschakels
• Een kettingvanger die bij kettingbreuk de ketting opvangt
• Een verbrede onderzijde van de achterhandgreep, waardoor de ketting bij breuk de hand niet kan verwonden;
• Een gasbeveiliging (knop bovenaan en onderaan tezamen induwen voor de gas), die het onmogelijk maakt dat er op een onverwacht moment gas gegeven wordt (vb. bij vallen of struikelen, of als een tak tussen het handvat schiet)
• Een stopknop direct binnen handbereik;
• Handgrepen, opgehangen in rubberen elementen om trillingen te dempen, zogenaamde anti-vibratie rubbers (A.V.-rubbers). Dit voorkomt de “witte-vinger-ziekte.
• Handgreepverwarming, die onder koude omstandigheden de handen soepel en warm houdt, zodat er minder risico bestaat voor trillingsschade. Met koude handen wordt de motorzaag krampachtiger vastgehouden, zodat er meer hinder van trillingen wordt ondervonden;
• Verder zijn van belang een goede vormgeving, hanteerbaarheid, gewichtverdeling van de zaag en de juiste geleiderlengte.
Motorzaagonderhoud kunnen we verdelen in:
• Controle tijdens het werk
• Onderhoud na het werk, bij circa 6 draaiuren
• Periodiek onderhoud, bij circa 30 draaiuren.
Hoe starten van motorzaag:
o Zorg dat de kettingrem vrijstaat
o Zet de kortsluitknop op “AAN”
o Sluit de chokeklep (uittrekken) en zet de gashendel in startpositie (soms gecombineerd met chokeklep)
o Druk de zaag tegen de grond of klem deze tussen de bovenbenen
Te controleren zijn:
Kettingscherpte
Kettingsmering
Kettingrem
Kettingspanning
Afstelling carburator
1.3.1.1 Kettingscherpte
Regelmatig controleren: indien nodig scherpen of de ketting vervangen.
Hoe kan men zien of de ketting bot is.
o Bruinverkleuring op het dak van de beitel
o Meer stof in plaats van houtkrullen
o Harder duwen op de motorzaag.
De werkwijze van het scherpen.
De verschillende manieren:
Met een vijl, de ketting in een speciale kettingklem;
Met een vijl, de ketting op het zwaard van de motorzaag;
Met behulp van een elektrische slijpmachine.
1. Neem de geschikte vijl en vijlhouder van de ketting die je gaat scherpen;
2. Meet de tanden en begin met de kortste;
3. Vijl altijd van binnen naar buiten(van het scherp af);
Figuur 27: Vijlrichting.
4. Vijl bij een regelmatige beitellengte eerst de botste beitel: tel hierbij het aantal vijlstreken;
5. Vijl bij nu de overige beitels met evenveel vijlstreken.
6. Bij het vijlen moeten de geleiderkanten van de vijlhouder op het dak van de beitel en op de dieptesteller rusten.
Figuur 28: Houding van de vijl.
7. Houd de vijlhouder bij het scherpen van de ronde en halfhaakse beitels horizontaal en druk de vijl tegen de snijkant van de beitel.
Figuur 29: Vijlhouding bij de verschillende soorten beitels
8. Houd de vijlhouder bij het scherpen van een haakse beitel 10° omhoog en druk de vijl tegen de snijkant van de beitel.
9. Zorg ervoor dat bij het vijlen de strepen op de vijlhouder 35° en/of 30° evenwijdig aan de ketting gehouden worden, dit afhankelijk van het beiteltype.
10. Controleer daarna de dieptesteller, indien nodig afvijlen tot de gewenste hoogte.(verschil hard hout t.o.v. zacht hout)
11. De dieptesteller horizontaal afvijlen, hierna de voorkant van de dieptesteller afronden.
Let op dat bij het vijlen van de dieptesteller het scherp van de beitel niet wordt geraakt.
Figuur 30: Bij het vijlen de strepen op de vijlhouder 35° en/of 30° evenwijdig aan de ketting houden.
Figuur 31: Controle van de dieptesteller.
Het slijpen met behulp van een elektrische slijpmachine
Het machinaal slijpen wordt afgeraden en wel om de volgende redenen:
o Kwaliteit van het slijpwerk is minder dan wanneer er met de vijl wordt geslepen.
o Mogelijkheid om de ketting tijdens het werk te slijpen is niet aanwezig.
o Het neemt meer tijd in beslag dan het vijlen met handkracht
o Kans op verbranding van de beitelranden is groot.
1.3.1.2 Kettingsmering
Controle door:
o De zaag een paar centimeter van de grond houden
o De olie moet dan van de top van het zaagblad spatten.
1.3.1.3 Kettingrem
Controle:
Bij eventuele storing(slip) direct repareren.
1.3.1.4 Kettingspanning
Controle op verschillende manieren:
o 1 beitel volledig boven het zwaard.
o De ketting net wel, net niet kunnen meedraaien, bij het trekken aan de ketting als de motorzaag op de bank staat.
Hoe de spanning regelen:
1. De geleidebladmoeren losdraaien
2. Draai de spanschroef aan. De ketting moet wel tussen duim en wijsvinger te verschuiven zijn.
3. Houd de neus van het blad omhoog. Draai de moeren vast.
1.3.1.5
De afstelling van de carburator is van groot belang. Een foutieve afstelling kan zorgen voor:
- Eventueel moeilijk starten
- Moeilijk de overgang maken van lage naar hoge toerentallen
- slechte zaagprestaties omdat de motor te weinig vermogen haalt
De technologie op de carburatoren van de nieuwe machines is sterk verbeterd. De moderne machines voor professioneel gebruik worden doorgaans uitgerust met een zelfregulerende carburator. Deze carburator kan niet meer manueel afgesteld worden.
Bij oudere machines gebeurt de afstelling door middel van enkele regelschroeven.
Hierna volgt de beschrijving over hoe je de afstelling kan aanpakken.
Naald L sproeier
Regelnaald H sproeier
Gasklep T, LA of S
Figuur 34: De regelschroeven (naalden) van de membraancarburator
• Hoofdsproeier: H
• Overgangssproeier of stationaire sproeier: L
• Gasklep: T, LA, S
o H- en L-naald dichtdraaien (niet te strak aandraaien)
o H- en L-naald 1 toer (360°) opendraaien
o Motor starten en warm laten draaien (2 à 3 min)
o Gasklep (T, LA, S) zodanig draaien dat de motor stationair blijft lopen
o Nu de L-naald zodanig draaien dat de motor (zonder gas te geven) het hoogste toerental heeft bereikt.
o Vanuit deze positie de L-naald iets (1/8 toer=45°) verder opendraaien (linksom)
o Gasklep (T, LA, S) zodanig afstellen dat de ketting stilstaat.
o Toerenteller op circa 5 cm afstand van de bougie houden.
o Nu volgas geven en de H-naald zodanig draaien, dat de toerenteller het gewenste onbelast toerental aangeeft.
Raadpleeg ook steeds de handleiding van de machine. Daar worden de toerentallen in vermeld die voor die machine van toepassing zijn.
1.3.2 Onderhoud na het werk, bij circa 6 draai-uren
Te controleren:
• Ketting, geleider en kettingrem
• Luchtfilter
• Uitwendig reinigen
• Schroeven, bouten en moeren
• Onderhoud aan de centrifugaalkoppeling, naaldlager
1.3.2.1 Ketting
Slijpen of andere ketting omleggen.
1.3.2.2 Geleider of zwaard
Groef reinigen met de compressor.
Hoe reinigen en waar zijn de grootste slijtagepunten?
• Eventueel braam met vijl verwijderen
• Bij montage de geleider omdraaien
• Indien aanwezig : neuswiel smeren.
1.3.2.3 Kettingrem
Reinigen, testen en indien nodig afstellen
1.3.2.4 Luchtfilter
De luchtfilter wordt afgenomen en blazen van binnen naar buiten uit. Langs de buitenzijde kan je met het compressorpistool langs het filter blazen.
1.3.2.5 Uitwendig reinigen
De kettingzaag kun je uitwendig reinigen door ze af te blazen met het compressorpistool. Opgelet, vermijdt dat je het vuil in de luchtopeningen blaast. De luchtopeningen moeten open blijven om de koeling van de machine te garanderen.
1.3.3 Periodiek onderhoud bij circa 30 draaiuren
Het periodiek onderhoud bestaat uit de volgende zaken:
• Koelribben reinigen
• Bougie reinigen, elektrode-afstand controleren
• Controle AV-rubbers
• Starterinrichting reinigen.
• Tandwiel vervangen indien nodig
Figuur 1: De bouw van de motorzaag 4
Figuur 2: De ketting 5
Figuur 3: De beiteltand 5
Figuur 4: De soorten beiteltypen. 6
Figuur 5: De snijhoek A 7
Figuur 6: De snijhoek B 7
Figuur 7: De top- of loshoek 7
Figuur 8: Meting van de steek van een ketting 8
Figuur 9: Breedte van de aandrijfschakel (links) en de breedte van de geleidingsgroef (rechts) moeten bij elkaar passen. 9
Figuur 10: Afmetingen 3/8" hobby ketting met steek 19,1mm en aandrijfschakelbreedte van 1,1 of 1,3 mm. 9
Figuur 11: Afmetingen ketting 3/8": steek 19,1mm breedte aandrijfschakel 1,3 of 1,5 of 1,6 mm 9
Figuur 12: Afmetingen ketting 0,325": steek 16,5mm breedte aandrijfschakel: 1,3 of 1,5 of 1,6 mm 10
Figuur 13: Afmetingen ketting 404": steek 20,5mm breedte aandrijfschakel 1,6 mm 10
Figuur 14: Soorten kettingen (bron: Ecopedia) 11
Figuur 15: Veiligheidsketting met veiligheidsverbindingsschakels 11
Figuur 16: Het steraandrijftandwiel met naaldlager en centrifugaalkoppeling 12
Figuur 17 : De centrifugaalkoppeling 12
Figuur 18: Zijdeksel van de koppeling met kettingremhendel en remband 13
Figuur 19: Kettingzaag met batterij en snelmontage systeem voor ketting met automatische kettingspanner. 14
Figuur 20: Regeling van de kettingspanning door de stelschroef te verdraaien van de kettingspanner. 14
Figuur 21: Bevestiging van het zwaard aan de motorzaag en zwaardvormen. 15
Figuur 22: Ketting op de juiste spanning 15
Figuur 23: Persoonlijke beschermingsmiddelen. 16
Figuur 24: De veiligheidsvoorzieningen op de motorzaag. 20
Figuur 25: soorten veiligheidsschakels 20
Figuur 26: De terugslag of kick-back 21
Figuur 27: Vijlrichting. 23
Figuur 28: Houding van de vijl. 23
Figuur 29: Vijlhouding bij de verschillende soorten beitels 23
Figuur 30: Bij het vijlen de strepen op de vijlhouder 35° en/of 30° evenwijdig aan de ketting houden. 24
Figuur 31: Controle van de dieptesteller. 24
Figuur 32: Testen van de kettingsmering 25
Figuur 33: De werking van de membraancarburator 26
Figuur 34: De regelschroeven (naalden) van de membraancarburator 27