VIVES - bachelor dierenzorg - omgang met dieren - vogels
Omgang met dieren Vogels
Docenten Kelly Rediger en Annelies Flamang
biotechniek
bachelor agro- en biotechnologie
afstudeerrichting dierenzorg
campus Roeselare
Doelstellingen
Na het studeren van deze informatiebundel kun je …
1. de algemene kenmerken van vogels beschrijven.
2. de kenmerken (en verschilpunten) van de verschillende soorten snavels en poten van vogels beschrijven.
3. de criteria benoemen waaraan je een zieke vogel kan herkennen (algemene indruk, uitwendige inspectie).
4. de meest gehouden vogelsoorten opsommen en hun soortspecifieke eigenschappen (voeding, in groep of individueel houden, activiteit) beschrijven.
5. de meest gehouden vogelsoorten en -rassen opsommen en herkennen.
6. verschillende hanteertechnieken van vogels beschrijven, illustreren en verklaren.
7. de criteria benoemen waarop een geslachtsbepaling bij vogels is gebaseerd.
Wat zijn vogels
De klasse van de vogels (Aves) omvat meer dan tienduizend verschillende soorten. Omdat vogels
Het spreekt voor zich dat we in deze cursus niet alle soorten kunnen bespreken. We beperken ons tot enkele vaak gehouden vogelsoorten waarvan de meesten behoren tot de volgende vijf orden:
- Passeriformes of zangvogels
- Galliformes of hoenderachtigen
- Anseriformes of eendachtigen
- Columbiformes of duifachtigen
- Psittaciformes of papegaaiachtigen
Sommige vogelsoorten werden in de loop van de geschiedenis via selectie aangepast aan het leven in de nabijheid en in functie van mensen. Dit domesticatieproces zorgde voor het ontstaan van vogelrassen. Alle gedomesticeerde vogels kunnen we dus onderverdelen in rassen. De oorspronkelijke, in het wild voorkomende varianten zijn soorten.
Voorbeeld: De Turkse tortel is een duivensoort die wijdverbreid in het wild voorkomt en de in gevangenschap gehouden Indiase pauwstaart een bij liefhebbers populair duivenras.
Elk bestaand vogelras is terug te voeren tot een soort in het wild. Om zich te verdiepen in de ideale levensomstandigheden van vogelrassen, dient men zich op die van de soort waar het ras uit voorkomt, te baseren.
Veel vogels die we in gevangenschap houden, behoren echter niet tot de gedomesticeerde vogels. De meeste papegaaiachtigen zijn bijvoorbeeld niet gedomesticeerd!
Reflectie: wat betekent dit concreet voor deze dieren in kwestie?
De poten
Afhankelijk van de habitat en de niche van de soort, kunnen de poten onder andere gebruikt worden om op takken te zitten, prooien te grijpen, te waden, te zwemmen, … Aan de hand van de bouw van de poten van een vogel kan je dus veel te weten komen over de levenswijze van de soort in kwestie.
De meeste vogels hebben vier tenen. De positie van de tenen is afhankelijk van hun functie (zie figuur 2, 3 en 4).
Zangvogels en duiven hebben drie tenen naar voren en één teen naar achteren gericht om zich goed vast te kunnen klemmen aan takken en twijgen. Roofvogels (Accipitriformes en de Falconiformes) en uilen (Strigidae) hebben gelijkaardige poten maar dan met lange nagels en sterke klauwen om prooien te grijpen. Papegaaiachtigen hebben dan weer twee tenen naar voren en 2 naar achteren om goed te kunnen klimmen en om voorwerpen en voedsel te manipuleren. Moerasvogels hebben lange poten (een sterk verlengde tarsometatarsus) met gespreide tenen en kleine vliezen terwijl eenden echte zwemvoeten met brede zwemvliezen hebben. Loopvogels hebben geen teen naar achteren en kunnen op die manier grote snelheden ontwikkelen.
Figuur 2: verschillende configuraties van de tenen van vogels (Ritchinson, z.d.).
3: verschillende configuraties van de tenen van vogels (Ritchinson, z.d.).
Figuur 4: verschillende configuraties van de tenen van vogels (Ritchinson, z.d.).
Figuur
Het hanteren van vogels
Let tijdens het hanteren op voor tekenen van stress bij de vogel zoals met open bek ademen, ‘pompen’!
Vangen
Vogels zijn prooidieren dus je mag ervan uitgaan dat elke vorm van hantering stress veroorzaakt. Het is dus zeer belangrijk om het hanteren van een vogel zoveel mogelijk te beperken en indien het niet anders kan, dit zo kort mogelijk te houden. Zet vooraf alles klaar wat je nodig hebt (wattenstaafjes, bloedbuizen, bloedafnamesysteem, geneesmiddelen …). Zorg ervoor dat de vogel niet kan ontsnappen! Sluit ramen en deuren en zorg ervoor dat niemand onverwachts binnen komt. Vermijd prikkels zoals lawaai, fel licht, felle geuren… Verwijder potentieel gevaarlijke objecten zoals lijmstrips om ongedierte te vangen, warmtebronnen, draaiende ventilatoren… Vogels zijn makkelijker te hanteren in een verduisterde ruimte dus blindeer of verduister ramen.
Prooidieren benader je steeds op een manier die zo weinig mogelijk aan roofdierengedrag doet denken: met afgewende blik en lichaam, zoveel mogelijk van opzij en op gelijke hoogte.
Sommige vogelsoorten kunnen ernstige verwondingen met de bek of met de klauwen aanbrengen. Bij het hanteren van roofvogels worden speciale materialen gebruikt. Reigers en ooievaars kunnen met hun bek in ogen van de hanteerder pikken.
Transport
Het transporteren van vogels gebeurt bij voorkeur in een veilige, donkere en goed geventileerde box of doos. De ventilatiegaten bevinden zich bij voorkeur laag aan de zijkanten van de doos om lichtinval ter hoogte van de ogen van het dier te beperken. De bodem van de box moet de vogel voldoende grip bieden. Gebruik hiervoor een (nieuw) stukje tapijt, een rubberen matje, een stuk papier of karton. Vermijd het gebruik van stro en hooi bij vogels omdat dit een risico op besmetting met Aspergillus sp. inhoudt. Controleer de binnenkant van de box steeds vooraf op scherpe randen of uitsteeksels. Eventueel kunnen de wanden van een transportbox voor vogels extra beveiligd worden met zachte materialen om verwondingen te voorkomen. De omgevingstemperatuur tijdens het transport wordt het beste tussen 21 en 26°C en constant gehouden en de vogel wordt nooit zonder toezicht achtergelaten. De grootte van de transportbox of – doos moet zodanig zijn dat de vogel gewoon kan staan en rond kan draaien, maar niet met zijn vleugels kan flapperen. Kies steeds voor wegwerpdozen of transportboxen uit makkelijk desinfecteerbare materialen (dus geen hout).
Hanteren van Galliformes ( hoenderachtigen)
Kippen kunnen op verschillende manieren gehanteerd worden. Belangrijk bij iedere manier van hanteren is dat de kip steeds goed ondersteund wordt.
Bij een eerste manier wordt de hand van vooraf onder de kip geschoven waarbij de vingers om de poten gehouden worden. Aan de buitenkant van elke poot wordt er één vinger gehouden en de andere twee vingers bevinden zich tussen de poten. Met een beetje oefening kunnen ook de punten van de vleugels met dezelfde hand als die waarmee de poten vastgehouden worden, tegen het lichaam van het dier geklemd worden. Deze techniek kan alleen gebruikt worden bij kleinere kippensoorten. Een ‘lastige’ kip kan met de kop onder arm gehouden worden.
Bij een tweede mogelijke hanteermethode worden met de twee handen zowel de vleugels als het lichaam van de kip omklemd. Belangrijk is om het dier dicht tegen het lichaam te houden. Draai de poten zoveel mogelijk weg van je lichaam zodat ze zich niet kunnen afduwen.
Figuur 7: kip hanteermethode 1 (Christiaens, z.d.).
Referenties
Del Hoyo, J., Elliott, A., Sargatal, J., & Christie, D. (2010). Handbook of the Birds of the World.
Hickman, C. P. (2011). Integrated Principles of Zoology. McGraw-Hill Higher Education.
O’Malley, B. (2005). Clinical anatomy and physiology of exotic species: structure and function of mammals, birds, reptiles and amphibians
Pollock C. Passerine handling. December 9, 2010. LafeberVet Web site.
Pollock C. Parrot restraint. December 9, 2010. LafeberVet Web site.
Samour, J. (2015). Avian medicine Mosby.
Ritchison, G. (z.d.). Bird feet. http://people.eku.edu/ritchisong/birdfeet.html