

Een wereld vol verhalen
Het Hooghuis bestaat uit zes scholen: Stadion, Mondriaan College, TBL, ZuidWest, De Singel en Heesch. Iedere leerling is uniek en heeft zijn eigen verhaal. Daarom bepaal jij op onze scholen voor een groot deel je eigen leerroute. Zo krijg jij alle gelegenheid om je eigen weg te vinden, je talenten te ontdekken, om te leren en te groeien. Wij helpen je jouw unieke verhaal te schrijven.
Een wereld vol verhalen, welke deel jij?
3 Voorwoord
Wij helpen je jouw unieke verhaal te schrijven
4 Het woord aan...
Ester van Eggelen en Lisette van Amstel (Stadion)
“School gaat niet alleen over leren, het is ook belangrijk dat je als leerling én collega lekker in je vel zit.”
In het hart van dit magazine vind je meer informatie over onze scholen.
32 Het verhaal van...
...Sophie
36 Een kijkje in het leven van...
...Hugo
40 Het woord aan...
Esther van Melis en Samet Tasci (ZuidWest)
8 Het verhaal van...
...Lisa
12 Een kijkje in het leven van...
...Guus
16 Het woord aan...
Robbert van der Veer en Linda Ceelen (Mondriaan)
“Je neemt jezelf altijd mee en met jezelf kun je meer dan je denkt.”
20 Het verhaal van...
...Bo
24 Een kijkje in het leven van...
...Fiene
28 Het woord aan...
Sandra Saris en Rens Scheepens (TBL)
“Wie je bent is wat jou bijzonder maakt."
Eindredactie Floor Bijl en Kim van der Steen Tekstredactie Sjannie van Tuijl en Jos de Louw
“Omarm je kwaliteiten en ga iets doen waardoor je in ontwikkeling blijft.”
44 Het verhaal van...
...Yafiet
48 Een kijkje in het leven van...
...Mathijs
52 Het woord aan...
Hans Terpstra en Niels Wijnhoud (De Singel)
“Erger je niet aan dingen, maar verbaas je over dingen.”
56 Het verhaal van...
..Kyra
60 Een kijkje in het leven van...
...Sean en Lennon
Beste leerlingen van groep 7 en 8, beste ouders/verzorgers,
Wat blijft hangen van je schooltijd, zijn niet de cijfers die je hebt gehaald, maar de mensen die je hebt ontmoet en de dingen die je hebt beleefd. Daarom bestaat dit nieuwe Hooghuis Magazine uit twee delen: in het hart vind je een katern met allerlei praktische informatie over onze scholen. Daaromheen lees je uit het leven gegrepen verhalen van onze leerlingen en medewerkers. Zij vertellen openhartig over hun leven op school én daarbuiten.
Het leven bestaat immers uit zoveel meer dan alleen school. Dat zien en begrijpen we bij Het Hooghuis. In dit magazine lees je over de dromen en passies van onze leerlingen en medewerkers. Maar ook over de obstakels waar sommigen van hen mee te maken hebben gekregen op hun weg naar volwassenheid.
Vijf leerlingen gaan in gesprek met een speciaal iemand in hun leven. En onze directeuren praten met een collega over wat hun onderwijshart sneller doet kloppen en hoe ze elkaar zien als mens.
We hebben op onze scholen veel aandacht voor het welbevinden van onze leerlingen én medewerkers. Je mag zijn wie je bent en je krijgt alle ruimte om verder te groeien. Om jouw talenten tot bloei te laten komen, is er heel veel te kiezen op Het Hooghuis. Je vindt altijd wel een school en richting die bij je past.
Ook bereiden we je voor op de samenleving en helpen we je nadenken over de rol die jij daarin wilt innemen. Onze scholen zijn een oefenplaats voor de maatschappij; je mag leren van de dingen die niet meteen goed gaan. We maken deel uit van de Lerende Stad Oss. Dat houdt in dat je binnen de gemeente Oss je leven lang kunt blijven leren. Overal en van iedereen, dus ook buiten school! In de verhalen van onze leerlingen zul je dat terugzien.
Samen bouwen we aan het onderwijs van nu en de toekomst. Daarom maken we binnen Het Hooghuis duurzame keuzes. Ook dit magazine is daar een onderdeel van. Het is met zorg en aandacht samengesteld. We hopen dat je al bladerend en lezend zult genieten van de prachtige beelden en verhalen die erin staan.
Want verhalen verbinden. Door open te staan voor elkaars verhaal, leer je over elkaar en begrijp je elkaar beter. Verhalen ontroeren. Ze horen bij vriendschappen; bij het delen van mooie en ook moeilijke momenten. Verhalen inspireren en zetten aan tot beweging. Het verhaal van een ander kan jou misschien wel net het duwtje (of inzicht) geven dat je nodig hebt voor je volgende stap.
We nodigen je van harte uit om onze scholen beter te leren kennen. Wees welkom op onze informatieavonden, open dagen en proeflessen.
We zijn nieuwsgierig naar jouw verhaal. Kom jij dat met ons delen?
Namens het managementteam van Het Hooghuis,
Jeroen Donders
Voorzitter centrale directie
kleurt je leven
Ester van Eggelen directeur
van Amstel orthopedagoog en co-mentor koersklas
Ester van Eggelen (directeur Stadion, 47 jaar) werkt al 25 jaar bij Het Hooghuis. In die tijd heeft ze meerdere rollen vervuld op verschillende Hooghuis-scholen. Haar collega Lisette van Amstel (orthopedagoog en co-mentor koersklas, 54 jaar) kwam in 2005 naar Het Hooghuis. Ook zij heeft zich sinds die tijd op allerlei manieren voor leerlingen en medewerkers op Het Hooghuis ingezet. Hieronder vertellen ze hoe hun wegen elkaar kruisten en hoe ze tegenwoordig met veel plezier samenwerken.
“School
leren, het is ook belangrijk dat je als leerling én collega lekker in je vel zit.”
Wat is er zo leuk aan werken op Stadion?
De combinatie van theorie en praktijk binnen het vmbo spreekt Ester aan: ‘Je leert ook door praktisch bezig te zijn. Daarnaast werk je vaak in groepen en daar leer je veel van. Op Stadion bieden we allerlei soorten vakken aan en zo is er altijd wel iets te kiezen wat je leuk vindt en wat je goed kunt.’ Lisette vindt de levendigheid van Stadion leuk: ‘Het is niet zo’n grote school, maar er is van alles te beleven. Ook vind ik dat we op Stadion op een goede manier omgaan met inclusief onderwijs. Dat houdt in dat leerlingen samen leren in dezelfde schoolomgeving, ook als ze extra ondersteuning nodig hebben. Een voorbeeld hiervan is onze koersklas voor leerjaar 1. In deze klas zitten minder leerlingen, zodat ze meer persoonlijke aandacht krijgen. Ze volgen wel hetzelfde programma.’
Hoe zijn jullie op Het Hooghuis terechtgekomen?
Ester: ‘In 1998 deed ik op Den Bongerd mijn LIO-stage biologie, dat is de afstudeerstage van de lerarenopleiding. Aan het eind van die stage vroeg de directeur of ik wilde blijven. Dat heb ik gedaan en ik ben daarna nooit meer weggegaan bij Het Hooghuis. Den Bongerd was een school voor leerlingen die intensievere begeleiding nodig hadden. Ik heb daar allerlei vakken gegeven, zoals biologie, Nederlands, geschiedenis en aardrijkskunde. Ik werd mentor en kwam in de leerlingondersteuning terecht. Ik vond het fijn om naar het hele kind te kijken, niet alleen naar vakken en cijfers. Ik merkte dat een leerling lekker in zijn vel moet zitten om het op school goed te laten gaan.’ Lisette studeerde orthopedagogiek en kwam in 2005 werken bij Het Hooghuis: ‘Ik begon als onderwijsassistent bij Zorg en Welzijn en psychologisch assistent op ZuidWest. In 2007 ging ik werken als orthopedagoog op Den Bongerd. Daar hebben Ester en ik elkaar ontmoet. Ik heb daarna nog op Het Hooghuis in Ravenstein gewerkt en natuurlijk op Stadion. Ester is later directeur geworden van Heesch en Stadion.’
Waarom willen jullie graag in het onderwijs werken?
Lisette: ‘Onderwijs is heel breed. Je volgt een leerling tijdens zijn hele schooltijd. Ik vind het leuk om te zien hoe leerlingen leren op allerlei vlakken en hoe je daar als team een bijdrage aan kunt leveren.’ Voor Ester was werken in het onderwijs meer een toevalstreffer: ‘Ik volgde eerst een opleiding om nieuwe medicijnen te ontwikkelen, maar halverwege het eerste jaar ben ik daarmee gestopt. Hele dagen in een laboratorium werken zag ik niet zitten. Ik ben overgestapt naar de lerarenopleiding biologie en tijdens mijn eerste stage vond ik werken in het onderwijs meteen leuk. Ik dacht: hier ga ik mee door. En daar heb ik nooit spijt van gehad!’
Wat maakt volgens jullie een school tot een fijne en goede school?
Ester: ‘Ik vind het belangrijk dat het op een school niet alleen maar draait om leren en presteren. Het is minstens zo belangrijk dat je lekker in je vel zit.’ Lisette vult aan: ‘Op Stadion kun je zijn zoals je bent. Daar hechten we veel waarde aan, want ieder mens is anders. Zo is er ruimte voor iedereen en voelt iedereen zich thuis.’
Beschrijf de ander eens: hoe is zij als collega én als mens?
Lisette: ‘Bij Ester weet je waar je aan toe bent, want ze kan dat heel duidelijk aangeven. Ze kan goed de hoofd- van de bijzaken scheiden, maar wel met een warm hart, vanuit menselijkheid. Ze weet de balans te vinden tussen wat moet
Meer weten over Stadion?
Ga dan snel naar het hart van het magazine.
en waar soms ook een uitzondering gemaakt kan worden in het belang van een leerling.’ Ester herkent het weten waar je aan toe bent ook bij Lisette: ‘Lisette is oprecht geïnteresseerd in mensen; in onze leerlingen en collega’s. Ze ziet ze écht en ze wil graag dat het goed gaat met hen. Daar zet ze zich voor in. Ze kan ook heel goed relativeren, met humor. Dat is fijn omdat het vaak over serieuze zaken gaat. Lisette is binnen ons team heel toegankelijk. Ze straalt uit dat we er allemaal toe doen en dat we het samen doen.’ Lisette: ‘Ester heeft met haar achtergrond vanuit Den Bongerd een duidelijke visie op de ondersteuning van leerlingen en op inclusief onderwijs. We begrijpen elkaar goed en dat is prettig samenwerken, ieder vanuit een ander perspectief.’
Waar zijn jullie te vinden buiten school?
Ester is in haar vrije tijd actief bezig met handbal in haar woonplaats Drunen: ‘Ik ben trainer/coach bij het dames A-team van handbalvereniging Avanti. In dit team spelen meiden van 16-17 jaar. Ik verzorg twee trainingen per week en daarnaast train ik zelf nog één keer per week. Bij het sporten en coachen ben ik fanatiek. Het gaat voor mij niet om het winnen, maar je moet er wel voor gaan. Verliezen is oké als je alles hebt gegeven. Ik zit ook in de financiële commissie van de handbalvereniging. Daarnaast vind ik het fijn om tijd door te brengen met mijn man en onze drie meiden. We hebben een tweeling van 17 en een dochter van 14 jaar.’ Lisette woont sinds drie jaar in Oss: ‘Ik ben van Nijmegen naar Oss verhuisd en hierdoor heb ik meer vrije tijd en energie gekregen om leuke dingen te doen naast mijn werk. Ik zing in een band en doe regelmatig mee aan muziek- en theaterprojecten. Ook ben ik vrijwilliger bij openluchttheater Hoessenbosch in Berghem. Daar help ik een paar keer per jaar mee in de horeca. Ik hou van de gezelligheid.’
Ben je thuis dezelfde persoon als op school?
Voor Ester lopen school en thuis in elkaar over: ‘Ik ben geen andere Ester thuis dan op het werk. Thuis vertel ik over school en andersom, maar in de vakantie kan ik werk ook goed loslaten.’ Lisette herkent dit: ‘Zowel thuis als op school ben ik dezelfde persoon. Ik vertel op school van alles, wat dat betreft ben ik een open boek. Ik werk vier dagen, maar als je intensief samenwerkt dan is het fijn om jezelf te kunnen zijn.’
Welk advies zouden jullie willen meegeven aan leerlingen van groep 7/8 die dit lezen?
Ester: ‘Soms gaan dingen helemaal anders dan je had gehoopt of verwacht, maar dat kan ook leuk en leerzaam zijn. Niet alles valt te plannen.’ Lisette: ‘Wees niet alleen bezig met school, maar zoek ook dingen daarbuiten die je leuk vindt om te doen. Word bijvoorbeeld lid van een sportclub of vereniging, dan verbreed je je horizon.’
Meer weten over Stadion?
Ga dan snel naar het hart van het magazine.
Lisa woont samen met haar ouders, haar twee broers Daan (17 jaar) en Koen (16 jaar), hun hond en twee katten in Oss. Ze zit in de tweede klas op Stadion. Elke zondag werkt ze als vrijwilliger bij Natuurcentrum en Stadsboerderij De Elzenhoek in Oss. Vanaf haar geboorte draagt Lisa een gehoorapparaat, maar dat ervaart ze niet als een belemmering. Ze vertelt je hieronder meer over haar leven op school én daarbuiten.
Lisa Janssen, 13 jaar
Stadion, klas 2b
Passie: zorgen voor dieren
Waarom heb je voor Stadion gekozen?
Veel van mijn vriendinnen gingen erheen en mijn broer
Daan heeft ook op Stadion gezeten. Van hem wist ik al dat de docenten heel aardig zijn. Ik heb gemerkt dat als je zelf aardig doet, zij ook aardig zijn tegen jou. Ik zit met zes vriendinnen in de klas en tijdens de pauzes hebben we het heel gezellig met elkaar. Sommige vriendinnen ken ik al vanaf de basisschool. Het huiswerk op Stadion vind ik goed te doen. Ik houd het iedere keer bij, zodat ik niet ga achterlopen.
Je draagt een gehoorapparaat, hoe komt dat?
Al vanaf mijn geboorte hoor ik minder met beide oren. Het gehoorapparaat versterkt het geluid, zodat ik wel goed kan horen. ’s Nachts heb ik het altijd uit en heel soms overdag ook, als ik thuis ben en het niet nodig heb. In de klas dragen mijn docenten een versterker. Die neem ik zelf mee naar school. Het is een soort kastje dat docenten om hun nek hangen. De versterker werkt samen met mijn gehoorapparaat. Zo kan ik de lessen goed volgen.
Is het vervelend om het gehoorapparaat te dragen?
Nee, ik ben eraan gewend. Ik merk niet eens meer dat ik het draag. Ik ervaar het niet als een belemmering. Als ik ga zwemmen of douchen doe ik het uit. Op school draag ik het wel altijd.
Hoe ben je bij De Elzenhoek terechtgekomen als vrijwilliger?
Ik werk er sinds de zomervakantie van vorig jaar. Het was eigenlijk een idee van mijn moeder, want ze weet dat ik gek ben op dieren. Je moet 13 jaar zijn om er te mogen werken. Ik had eerst een gesprek en daarna mocht ik met iemand meelopen. In de zomervakantie werkte ik er drie keer per week en nu ben ik er elke zondag van 7.45 tot 17.00 uur.
Wat doe je daar allemaal tijdens je werk?
Ik ben vooral bezig met het verzorgen van de dieren. Er zijn geiten, schapen, varkens, pony’s, ezels, koeien, alpaca’s, konijnen, cavia’s, ratten, muizen, gerbils, vissen, Chinese boomeekhoorns, parkieten, schildpadden en katten. Soms is er ook een boerderijhond, als zijn baasje er is. We beginnen ’s ochtends met het uitmesten van de stallen en met het voeren van de dieren. Pas vanaf 10.00 uur komen de bezoekers naar binnen. Om 15.00 uur voeren we een aantal dieren samen met de kinderen die op bezoek zijn.
Wat vind je zo leuk aan het verzorgen van dieren?
Ze houden onvoorwaardelijk van je en je weet wat je aan ze hebt. Daar word ik heel blij van. Ik vind het heel leuk en gezellig om bij de dieren te zijn op De Elzenhoek. De schapen en de geiten zijn mijn favoriete dieren. Ze komen altijd naar me toe om geknuffeld te worden. Vieze klusjes doen vind ik niet erg, want ook dat hoort bij het verzorgen van dieren.
Waarover droom je als je aan de toekomst denkt?
Dan wil ik ook graag met dieren werken. Het lijkt me leuk om dieren te verzorgen of om bijvoorbeeld te werken als dierenartsassistente. Als ik mijn vmbo-t diploma heb gehaald, wil ik graag een mbo-studie gaan doen in die richting. Ik heb voor de bovenbouw op Stadion het profiel met biologie en Mens en Gezondheid gekozen. Mijn droom voor de wereld is dat de mensen goed zijn voor alle dieren en de natuur.
Wat doe je in je vrije tijd nog meer?
Als ik thuis ben, knuffel ik graag met onze hond en onze twee katten. Door mijn werk op de kinderboerderij kijk ik nu anders naar de dieren thuis. Ik ga vaker wandelen met onze hond en ik kam onze katten met een speciale kam, dat vinden ze fijn.
Op maandag en woensdag hockey ik in Heesch bij MHC. Daar zie ik weer andere vriendinnen dan mijn vriendinnen van school. Ook schilder ik graag, vooral landschappen en zonsondergangen. Dat vind ik fijn om te doen als ik vakantie heb.
“Wees niet bang om jezelf te zijn en maak je niet druk om wat anderen van je vinden.”
Heb je nog adviezen voor wie dit leest?
Wees niet bang om jezelf te zijn! Het is belangrijk dat je altijd jezelf bent en dat je je niet te druk maakt om wat andere mensen van je zullen vinden. Wees open en zeg het ook als er voor jou iets niet oké is. Als je dat goed en netjes uitlegt, dan kun je alles bespreken.
Kom De Elzenhoek een keer bezoeken! Op hun website lees je wat er allemaal te doen is. En dat is heel veel!
Je bent van harte welkom voor een knuffelvisite of om afval te komen prikken met Meneer Gijs, onze ezel.
nme-elzenhoek.nl
Guus Toemen zit op Stadion en komt uit een sportgekke familie. En dan vooral een honkbalgekke, met ouders Anoek en Bart, broer Teun (22) en zussen Pien (19) en Jolijn (18), allemaal honk- of softballers. Hieronder volgt een gesprek met Guus en zijn moeder over zijn ambities als jonge topsporter. Over wat je door te dromen kunt bereiken.
Wanneer begon die passie voor het honkbal?
Guus: ‘Op mijn vierde was ik bij een toernooi van mijn broer Teun. Ik vond dat geweldig. Vanaf dat moment wilde ik nog maar één ding: honkballen. En was ik samen met mijn broer en vader alleen nog maar aan het ballen gooien en slaan. Een half jaar later mocht ik me inschrijven bij Ducks, de honkbalclub in Boxtel, waar we toen woonden.’
Anoek: ‘Sporten zat in de familie. We waren altijd al op het honkbalveld. Zo gauw Guus uit school thuiskwam, pakte hij zijn handschoen en knuppel. Hij was daarna moeilijk naar binnen te krijgen. En als hij binnen was, keek hij honkbal op tv of op de tablet. Wanneer je dan vroeg wat zijn grootste droom was, riep hij maar één ding: ‘honkballen in Amerika.’’
Guus: ‘Dat roep ik al vanaf mijn vierde. Ik heb nooit iets anders gehad. Het was altijd honkbal en de rest was niet interessant.’
En je bleek talent te hebben.
Guus: ‘Als je zo jong begint met honkbal, start je met BeeBall (een eenvoudige vorm van honkbal en softbal). Het was al snel duidelijk dat ik talent had voor de sport. Ik sloeg de ballen verder, gooide harder en ving de ballen makkelijker dan mijn teamgenoten. Niet iedereen was daarom blij met mij in het team, omdat ik altijd alles zelf wilde doen.’
Jouw loopbaan ging in een sneltreinvaart.
Guus: ‘Na Ducks werd ik gevraagd om bij Cardinals in Oss te komen. Daar ben ik een betere speler geworden. Na tussenstappen bij HCSN in Nuenen en HCAW in Bussum speel ik nu in Breda bij JEKA. Intussen werd ik uitgenodigd voor het nationale team onder 15. Daarin ben ik vorig jaar bij de Europese Kampioenschappen verkozen tot MVP (Most Valuable Player, de meest waardevolle speler) van het toernooi. In de finale maakte ik het beslissende punt. En nu speel ik in het Koninkrijksteam onder 18. Zo heet ons nationale team, omdat er veel jongens uit Aruba en Curaçao in spelen.’
Hoe belangrijk is de betrokkenheid van moeder bij de topsporter?
Anoek: ‘Dat is hard werken, het is een fulltime baan. Rekening houden met voeding en verzorging. Veel rijden, veel reistijd. Lange dagen met wedstrijden van ongeveer drie uur. Guus traint afwisselend in Breda en Amsterdam. Dus mijn vrije tijd gaat aardig naar Guus. Maar ik houd van het spelletje en ik vind het mooi om te zien hoe hij zijn talent ontwikkelt. Ik krijg er ook veel voor terug.’
Wat leer je als sportman?
Guus: ‘Dat het niet altijd over rozen gaat. Zo verloren we dit jaar de halve finale van het EK onder 18 van Duitsland. Een vol stadion, vijfenveertighonderd supporters, allemaal Duitsers. Opzwepende muziek, een hysterische speaker en een Duitse scheids. Het voelde allesbehalve neutraal. Het zat ook nog niet allemaal mee. Dus verloren we. Dat doet dan wel pijn en dan leer je wel hoe je daarmee om moet gaan. Het is ook wel eens goed om te verliezen. Al zie ik dat vlak na de wedstrijd niet zo. Dat besef komt later.’
Anoek: ‘Guus is daarin erg gegroeid. Hij heeft een hyperfocus op honkbal en dat vind ik mooi. Maar voorheen liet hij zich nog wel eens gek maken. Dat zie ik de laatste tijd niet meer. Hij heeft geleerd zich veel meer te beheersen.’
Guus: ‘Volgende keer pakken we ze gewoon. Dan gaan we met een andere mindset zo’n belangrijke wedstrijd in. We hebben ervan geleerd.’
“Ik vind het mooi om te zien hoe Guus zijn talent ontwikkelt.”
En dan die Amerikaanse droom.
Guus: ‘Ik ben er al eerder geweest. En afgelopen augustus deden we met ‘onder 18’ nog mee aan de Babe Ruth World Series in Branson, Amerika. We hebben daar wel alle wedstrijden verloren, maar veel geleerd en nieuwe ervaringen
opgedaan. Het niveau lag er erg hoog. De beleving is daar ook heel anders dan hier. Het is een grote sport. Ze zijn er beter, gedisciplineerder. ’s Morgens om half vijf naar de sportschool, dan douchen, slapen, ontbijten, trainen, slapen, wedstrijd, slapen, trainen, slapen en de volgende ochtend hetzelfde liedje. Heerlijk vind ik dat; alleen daarmee bezig zijn. Volgend jaar hoop ik in Japan het WK onder 18 te spelen.’’
“Doe iets wat je graag wilt en waar je gelukkig van wordt.”
En nu sta je voor je eindexamen. Wat zijn je plannen daarna?
Guus: ‘Ik wil er zo snel mogelijk voor zorgen dat ik in Amerika kan spelen en studeren. Volgend jaar heb ik de leeftijd om ergens een contract te mogen tekenen. Ik wil honkballen op het hoogste niveau en dat is in Amerika in de MLB, de Major League Baseball.’
Hoe vind jij die stap als moeder?
Anoek: ‘Dat is waar we de afgelopen jaren samen naartoe leven en werken. Guus heeft een duidelijk plan en weet wat hij wil. Ik doe wat ik kan om zijn droom waar te maken.’
Wat kun je kinderen van groep 7/8 aanraden, Guus?
Hoe reageren ze op school op jouw passie?
Guus: ‘Daar weten ze waar ik mee bezig ben; wat mijn dromen zijn. Ze zijn ook erg belangstellend. Docenten vragen vaak hoe het met het honkbal en met mezelf gaat. Die interesse vind ik fijn. Voor trainingen in Amsterdam of wedstrijden in het buitenland krijg ik ook gemakkelijk verlof.’
Anoek: ‘Guus krijgt alle ruimte op school. Soms is een appje van mij al genoeg.’
Guus: ‘Doe iets wat je graag wilt en waar je gelukkig van wordt. Dan komen er zeker mooie dingen op je pad. Blijf geloven en vertrouwen. Dromen kun je verwezenlijken. Dat is bij mij wel gebleken. Ik had vier jaar geleden niet gedacht dat ik in het Koninkrijksteam zou spelen. En het is me gelukt. Nu nog Amerika.’
Wie de loopbaan van Guus wil volgen en zijn droom om naar Amerika te gaan, kan terecht op zijn Instagram @guus_toemen.
Robbert van der Veer directeur
Linda Ceelen
leerlingcoördinator en docent Nederlands
Robbert van der Veer (directeur Mondriaan College, 41 jaar) voelt zich maatschappelijk betrokken bij de gemeente Oss. Het Mondriaan College maakt immers deel uit van de maatschappij en daaraan wil hij met zijn school - het team én de leerlingen - een positieve bijdrage leveren. Linda Ceelen (leerlingcoördinator en docent Nederlands, 43 jaar) wist altijd al dat ze voor de klas wilde staan, maar de weg ernaartoe verliep niet zonder omwegen. In dit interview vertellen ze allebei over hun hart voor onderwijs en hoe dit hun leven kleurt.
“Je
Waar gaat jullie onderwijshart sneller van kloppen?
Robbert en Linda hebben allebei hart voor leerlingen. Daar draait het om in het onderwijs en op het Mondriaan College. Robbert: ‘Als ik zie dat we hier met elkaar leerlingen verder brengen in het leven, op sociaal gebied, met kennis en vaardigheden, dan gaat mijn onderwijshart sneller kloppen.’
Linda is het hiermee eens: ‘Een leerling helpen groeien, daar word ik blij van. Het welzijn van een leerling is belangrijker dan de cijfers. Als het goed gaat met een kind, dan komen de cijfers vanzelf. Daarvoor is het contact met ouders ook heel belangrijk. We gaan hier als mentor op huisbezoek. Zo haal je de drempel weg; in de thuissituatie komt een gesprek vaak goed op gang. En ouders weten ons daarna makkelijk te vinden.’
Hoe zijn jullie op Het Hooghuis terechtgekomen?
Via een stage vanuit de lerarenopleiding economie kwam Robbert in 2002 terecht op Het Hooghuis: ‘Ik ben begonnen op ZuidWest en gaf daar allerlei andere vakken: Nederlands, Engels, biologie, wiskunde en Natuur & Gezondheid. In die tijd heb ik vooral geleerd heel veel aandacht voor het kind te hebben. Daarna heb ik economie gegeven en ben ik teamleider geweest op verschillende Hooghuis-scholen. Sinds 2021 ben ik directeur op het Mondriaan College.’ Linda begon in 2007 op het Mondriaan als administratief medewerkster, maar tegenwoordig houdt ze zich met heel andere dingen bezig. ‘Toen ik jong was, wist ik al dat ik wilde lesgeven. Daarom heb ik me laten omscholen tot docent Nederlands. Vanaf 2013 sta ik voor de klas en begin vorig schooljaar ben ik leerlingcoördinator geworden. In deze rol ondersteun ik mentoren en heb ik veel contact met leerlingen en hun ouders. Ik geef ook les aan een brugklas. In de klas hoor en zie je leerlingen weer op een andere manier. Deze combinatie vormt mijn ideale baan.’
Waarom is leerlingen begeleiden bij hun studiekeuze zo belangrijk volgens jullie?
Robbert: ‘Er is tegenwoordig zoveel om uit te kiezen. Hoe weet je nu welke richting en vervolgopleiding bij je past?
Je maakt keuzes op basis van wat je op dat moment weet. Daarom stimuleren we onze leerlingen om al op jonge leeftijd te gaan nadenken over wat ze kunnen en graag willen. Soms is dat ook een kwestie van doen en uitproberen.’ Linda: ‘Ik ben destijds op school niet begeleid bij het maken van mijn studiekeuze. Dat heb ik echt gemist.’ Robbert: ‘Hier op school willen we onze leerlingen daar juist heel goed in ondersteunen, zodat ze straks op een bij hen passende plek terechtkomen. Dat doen we onder andere met ons DOENonderwijs, waarbij het ontwikkelen van vaardigheden centraal staat.’
Linda, jij bent via omwegen toch op de juiste plek beland. Hoe is dat gegaan?
‘Na de mavo heb ik de opleiding Verkoper Detailhandel gedaan. Ik ging in een kledingwinkel werken, maar daar vond ik niet wat ik zocht. Terugkijkend heb ik de ‘verkeerde’ keuze gemaakt. Uiteindelijk ben ik toch terechtgekomen waar ik graag wil zijn. Het is nooit te laat om bij te sturen.’ Robbert: ‘In die zin is Linda een voorbeeld voor onze leerlingen. Haar levenservaring en de ontdekkingstocht naar de juiste studie en baan neemt ze mee in haar werk hier op school.’ Linda: ‘Ik had nooit gedacht zover te kunnen komen in het leven. In mijn huidige werk kan en mag ik echt van betekenis zijn voor anderen. Dat vult mijn hart en mijn dag.’
Meer weten over het Mondriaan College? Ga dan snel naar het hart van het magazine.
Ben je thuis dezelfde persoon als op school?
Robbert is getrouwd met Lindy. Ze hebben een dochter van 11 en een zoon van 8 jaar. ‘Voor mij is er geen verschil in wie ik thuis ben en op school. Ik ben altijd Robbert. Ik woon en leef in de gemeente Oss. Ik wil graag dat deze omgeving fijn is en blijft, voor mezelf om oud in te worden en voor mijn kinderen en hun toekomst. Daar span ik me voor in, op school en daarbuiten.’ Linda woont samen met Dick in Oijen. Ze hebben een zoon van 9 en een dochter van 7 jaar. ‘Ik ga elke dag vol energie naar school en weer naar huis. Op beide plekken ben ik dezelfde persoon. Ik voel me onderdeel van het Mondriaan. Iedereen is hier op school gelijk. In de personeelskamer praten collega’s met elkaar over school of wat er privé speelt. We zien niet alleen elkaars beroep, maar heel de mens.’
Hoe en met wie brengen jullie graag je vrije tijd door? Robbert: ‘Ik sport graag en ik hou van gezelligheid. Met sommige vrienden ga ik padellen en wielrennen en met andere spreek ik af om iets te drinken. Daarnaast breng ik graag tijd door met mijn vrouw en kinderen.’ Linda: ‘Ik vind het belangrijk om echt aandacht te hebben voor de mensen in mijn omgeving. Ik geniet het meest van mijn gezin en ik zie mijn vriendinnen regelmatig. Dan hoor je weer andere dingen en daar groei je van als mens. Ook ga ik graag naar de sportschool om te fitnessen of een groepsles te volgen. En ik fotografeer als hobby.’ Robbert: ‘Ik hou van lange afstanden fietsen en de uitdagingen die je daarin kunt vinden. Daarom past wielrennen bij mij. Ik ben graag in beweging. Ik kan niet stilzitten en niets doen.’
Wat bewonderen jullie aan elkaar als collega?
Linda: ‘Robbert ziet iedereen en dat vind ik heel belangrijk. Hij denkt mee vanuit het perspectief van de leerling. Bij ons op school zijn leerlingen naast denken vooral ook bezig met doen. Dat is daar een goed voorbeeld van.’ Robbert: ‘Linda zet zich altijd in voor een fijne sfeer op school. Ze heeft de personeelsvereniging nieuw leven ingeblazen en is betrokken bij de leerlingenraad. Dat ze deze dingen ziet en oppakt, waardeer ik zeer. Mede hierdoor is het Mondriaan voor leerlingen en medewerkers een aangename plek om te zijn.’
Wie is er een voorbeeld of inspiratiebron voor jullie geweest?
Robbert: ‘Ik had op de middelbare school een docent die van buiten het onderwijs kwam. Hij was een zij-instromer. In eerste instantie had hij moeite om ons bij de les te houden, maar later kropen we door het stof voor hem. Hij zag de mens. Hij zag míj en heeft me op het juiste spoor gezet. Daar ben ik hem nu nog steeds dankbaar voor.’ Linda: ‘Mijn
voorbeeld is mijn vader. Hij overleed in 2013, het jaar waarin ik begon met mijn opleiding tot docent Nederlands. Het Mondriaan College bood me deze kans en mede dankzij mijn vader heb ik die gegrepen. Niet opgeven, maar doorgaan en alles eruit halen wat erin zit, dat was kenmerkend voor hem. Ook wilde hij er echt zijn voor een ander. Dat herken ik in mezelf. Ik pas het elke dag toe in mijn werk. Als je goed bent voor een ander, dan krijg je dat ook terug.’
Wat is de grootste levensles die jullie tot nu toe hebben geleerd?
Robbert: ‘Je neemt jezelf altijd mee en met jezelf kun je meer dan je denkt!’ Linda vult hierop aan: ‘Je weet in het leven nooit hoe het loopt, maar je mag vertrouwen op je onderbuikgevoel. Op wie je zelf bent en hoe je van daaruit met anderen omgaat.’
Wat willen jullie leerlingen van groep 7/8 die dit lezen meegeven?
Linda: ‘Wees niet bang voor de toekomst en jaag je dromen na. Durf te proberen. Zit het tegen, dan leer je daarvan. Dat brengt je ook weer verder.’ Robbert voegt toe: ‘Dan word je een mens die op zichzelf kan vertrouwen en die kan meebewegen in een veranderende wereld. Daar willen we je op het Mondriaan College graag bij helpen.’
Meer weten over het Mondriaan College?
Ga dan snel naar het hart van het magazine.
Bo combineert haar havoopleiding op het Mondriaan College met haar eigen bedrijf: Bo’s bakery. Ze bedenkt, bakt en versiert de mooiste taarten en cupcakes voor allerlei gelegenheden. Allemaal vanuit haar huis in Oss, waar ze woont met haar vader, moeder en oudere zus Fem (18 jaar). Hoe ze dit allemaal aanpakt, vertelt ze in dit interview. Lees het op eigen risico, want je zou zomaar eens zin kunnen krijgen in taart :)
Bo van de Geer, 16 jaar Mondriaan, klas H4c Passie: taarten ontwerpen, bakken en versieren
Hoe ben je met taarten bakken begonnen?
In de coronatijd verveelde ik me heel erg. Ik moest echt iets gaan doen. Ik heb van alles geprobeerd, van armbandjes maken tot bakken. Toen mijn zus 15 werd, heb ik een taart voor haar gemaakt. Die viel zo in de smaak dat haar vriendinnen taarten bij me gingen bestellen. Daarvan zette ik foto’s op Instagram. Zo is het balletje gaan rollen. Ik had nooit verwacht dat ik op zo’n jonge leeftijd van mijn hobby mijn werk zou kunnen maken!
Hoe heb je geleerd om zulke prachtige taarten te maken?
Ik heb alles zelf geleerd door filmpjes te kijken op YouTube en TikTok. En vooral door het gewoon te doen. Mama hielp me met spullen kopen die ik nodig had. Als iets niet goed ging, leerde ik daarvan. Dan zocht ik een manier waarop het beter kon. Ik heb het in het begin wel eens meegemaakt dat een bestelde taart niet goed lukte en ik helemaal opnieuw moest beginnen. Zo heb ik leren volhouden, want op zo’n moment moet je doorzetten. Ik lever een taart pas af als ik er helemaal tevreden over ben.
Hoelang bak je al taarten en wat is er zo leuk aan?
Door niet te veel bestellingen tegelijk aan te nemen, dat moet ik goed plannen. Doordeweeks zit ik overdag op school en heb ik huiswerk. Ik ben er dus vooral in het weekend mee bezig. Ik krijg ook steun van school. Soms bestellen ze taarten of cupcakes bij mij. Voor een grote opdracht van
school kreeg ik vrij om eraan te werken. En binnenkort geef ik een workshop cupcakes maken en versieren op school.
Dan kunnen leerlingen met botercrème leren werken en zelf mooie cupcakes creëren.
Is school nog leuk als je een eigen bedrijf hebt?
Ja, ik ga met plezier naar school. Ik heb het leuk en gezellig met mijn vriendinnen. Je kunt hier echt jezelf zijn en vooral ook dingen doen, niet alleen maar leren. De docenten staan voor je klaar als je hulp nodig hebt. Je kunt zien dat ze blij zijn met hun baan, want ze stralen plezier uit voor de klas. Dan ga je als leerling ook fijn de les in.
Wat voor soort taarten maak je? Wat is jouw stijl?
Ik maak veel verschillende taarten en cupcakes, voor allerlei gelegenheden. Denk aan verjaardagstaarten voor baby’s, kinderen en volwassenen en trouwtaarten. Ik maak ook gender reveal taarten, waarmee het geslacht van een baby op komst onthuld kan worden. Of smashcakes voor de 1e verjaardag van een kind, waar die in kan slaan. Mijn stijl is strak, niet te druk en alles moet bij elkaar passen qua kleur. Ik werk altijd met botercrème, dat moet je smeren. Fondant gebruik ik alleen voor sommige versieringen, dat moet je rollen. Een bekende taart van mij is de ‘watervaltaart’ met kleurthema goud, roze en wit. De gespoten versiering loopt op een schuine manier van boven naar beneden.
Doe je alles in je eentje?
Het bakken wel, maar mama helpt me met allerlei andere dingen. Ze heeft een speciale printer gekocht waarmee we op snoeppapier kunnen printen. Zo maken we zelf toppers, versiering voor bovenop een taart, bijvoorbeeld van een naam of leeftijd. Dat maakt een taart nog persoonlijker.
Eet je zelf ook vaak taart?
Nee, want ik heb inmiddels zoveel taarten gezien en gemaakt, dat ik ze bijna niet meer eet. Ik eet liever iets hartigs in plaats van iets zoets.
Wat zijn je toekomstdromen?
Later wil ik een eigen bakkerij met een winkel hebben, een eigen plekje. Ik zou dan het liefst meerdere winkels hebben in Nederland en daarna ook in het buitenland. Dat kan ik niet alleen, maar het is wel mijn droom. Ik wil zelf blijven bakken en niet alles door anderen laten doen. Ik ben echt van het meehelpen. Een voorbeeld voor mij is Mariasweetcakery. Zij heeft een winkel in Utrecht en bakt taarten voor bekende Nederlanders. Dat zou ik ook wel willen doen.
“Dat ik op zo'n jonge leeftijd van mijn hobby mijn werk kon maken, had ik nooit verwacht.”
Heb je nog tips of adviezen voor degene die dit leest?
Dat je alles kunt bereiken als je het écht wilt! Dat je niet moet opgeven maar doorzetten, ook als er iets tegenzit.
Fot0 1
Bo heeft een eigen website, scan de QR-code om er een kijkje te nemen. Ook kun je haar volgens op Instagram via @bo_s_bakeryy en via Facebook @Bo's Bakery
Ingrediënten:
1 pak mix voor 12 cupcakes (+ bijbehorende ingrediënten)
1 á 2 pakjes mix voor botercrème (+ bijbehorende ingrediënten)
• 1 pak OREO-koekjes (original)
• mixer
• plastic zakjes
• spuitzakken (eventueel met spuitmonden)
• keukenbestek (mes, vork en lepel)
Stappenplan:
1. Maak de cupcakes zoals op de verpakking is aangegeven.
2. Laat de cupcakes goed afkoelen.
3. Maak met een mes een gaatje in het midden van elke cupcake (foto 1).
4. Maak de botercrème zoals op de verpakking is beschreven.
5. Verkruimel 5 of 6 OREO-koekjes. TIP: Doe ze in een plastic zakje en sla erop met een lepel of vork.
6. Meng 1/3 van de botercrème met 3/4 van de OREO-kruimels.
7. Doe het mengsel van botercrème met OREO-kruimels in een spuitzak.
8. Spuit het in de binnenkant van de cupcakes (foto 2).
9. Doe de rest van de botercrème (zonder OREO erdoorheen) in een andere spuitzak (eventueel met een mondstuk).
10. Versier de cupcakes met deze botercrème (foto 3).
11. Strooi er wat overgebleven OREO-kruimels overheen (foto 3).
12. Versier elke cupcake met een halve OREO (foto 3).
En tadaaaaa! Klaar zijn je feestelijk versierde helemaal door jouzelf gemaakte cupcakes!
PS. Bo gebruikt voor haar cupcakes een andere (professionele) mix dan je in de supermarkt kunt kopen, maar met een mix uit de supermarkt kun je zelf thuis ook heerlijke cupcakes maken.
Fiene zit in 2 havo van het Mondriaan College. Ze woont in Oss en in haar vrije tijd is ze graag creatief bezig met tekenen en schilderen. Haar allergrootste passie is ballet. Die lessen volgt ze bij Balletschool Dimphy. Wat dat voor haar allemaal betekent volgt uit het gesprek met Fiene en haar balletjuf Dimphy.
Waarom heb je voor het Mondriaan College gekozen, Fiene?
Fiene: ‘Het leek me een heel fijne school en dat is het ook. De overstap van basisschool Sterrebos naar het Mondriaan verliep soepel. We waren er ook goed op voorbereid. Ik kwam in de havo-brugklas en zit nu in havo 2. De docenten zijn superleuk, zoals mijn docent Nederlands. Door haar vind ik het vak echt heel fijn, ook al ben ik dyslectisch. Of mijn docent geschiedenis. Die vertelt de stof altijd binnen een mooi verhaal. Dan blijf je gewoon heel aandachtig luisteren en daardoor onthoud ik het ook.’
Jouw grote passie is ballet. Wat maakt dat voor jou zo mooi?
Fiene: ‘Vanaf mijn derde doe ik al aan ballet en in groep 3 ben ik naar de balletschool van Dimphy gegaan. Intussen doe ik het al zo lang en nóg vind ik het steeds leuker worden, omdat je telkens weer nieuwe dingen leert. Het is hard werken en veel denken, maar niet op een schoolse manier. Ik krijg er ook energie van en het geeft me heel veel zin om telkens weer
terug te gaan en nieuwe dingen te leren. We leren ook meer dan alleen balletoefeningen.’
Dimphy: ‘Ik zie Fiene hier nog binnenkomen bij mijn dochter Isabeau die haar lesgaf. Klein en bescheiden, een makkelijke leerling. Na al die jaren zie je de groei bij Fiene en de andere kinderen. Je ziet ze zichzelf allemaal ontwikkelen en meer zelfvertrouwen krijgen. Daarbinnen kunnen en mogen ze zichzelf zijn.’
Wat neem je mee van wat je bij Dimphy leert?
Fiene: ‘Je gaat ook in het dagelijks leven veel meer letten op je houding en op hoe je beweegt. Meestal al onbewust. Verder leer je heel veel rekening houden met anderen.’
Dimphy: ‘Ballet is niet makkelijk, net als het leren van een moeilijke taal. Je begint met kleine onderdelen en die voeg je samen. Ook wanneer je stilstaat, moet je denken: rug strekken, buikspieren aanspannen, schouders naar beneden, benen strekken. En dan heb je verder nog niks gedaan. Tegelijkertijd moet je ook nog naar de muziek luisteren, bedenken wat je zelf aan het doen bent en wat je daarna gaat doen. En ervoor zorgen dat je niet tegen elkaar aanbotst. Het vereist alles van je lichaam en je zintuigen.’
Dat vraagt veel oefening?
Fiene: ‘Zeker. Altijd één keer per week op de balletschool en voor uitvoeringen twee keer. Thuis doe ik rekoefeningen en train ik ook. We hebben afgelopen voorjaar weer een voorstelling gehad in Theater De Lievekamp en dan oefen ik thuis extra. Ik deed mee in drie dansen. Zo was ik onder andere een fee die de kleuters voorzag van snoep in ‘Snoepjesland’. Heel leuk om te doen.’
Zo’n grote uitvoering; hoe komt die tot stand?
Dimphy: Fiene en andere leerlingen denken zelf mee over de inhoud van de voorstelling. Het thema was ‘I have a dream’, ‘droom met je ogen open’. Kinderen mochten allemaal brieven schrijven naar de koning. Dromen daarbij mag, maar je moet wel realistisch blijven. Daar ging het om. En dat past prima bij Fiene.’
“Doorzettingsvermogen, het overwinnen van tegenslagen en geloof in jezelf zijn voor mij een grote inspiratie.”
Hoe is het gevoel als het doek valt na zo’n grote voorstelling?
Fiene: ‘Heel goed. Dan ben ik trots. We hebben het dan toch maar mooi samen gedaan na maandenlang hard werken. Het is allemaal weer gelukt. Ik wil altijd alles goed doen en dan voelt dat applaus na de voorstelling zo fijn.’
Dimphy: ‘Als het allemaal weer is gelukt, ben ik megatrots. Met mooie dansen, prachtige kostuums, optredens op het podium, en ook nog eens een kleine vierhonderd mensen achter het toneel. Dat je dat allemaal met elkaar doet en elkaar positief stimuleert is geweldig. Fiene is daar een belangrijk onderdeel van.’
“Als we ergens mee zitten kunnen we hier ons verhaal ook kwijt.”
Zijn er mensen die een voorbeeld voor je zijn, Fiene?
Fiene: ‘Grote voorbeelden voor mij zijn mensen die echt iets bereikt hebben door vol te houden. Of hoe de Disney hoofdpersonages worden neergezet. Ik kijk graag naar die films. Daarin zijn het doorzettingsvermogen, het overwinnen van tegenslagen en geloven in jezelf voor mij een grote inspiratie. Dimphy past daar ook bij. Door haar en de andere trainers of oudere kinderen die het heel goed kunnen word ik gestimuleerd. Die zijn dan zo goed en dan denk ik: wow, dat zou ik ook wel willen kunnen.’
Wat vind je belangrijk in het leven?
Fiene: ‘Goede vriendinnen maken en die heb ik gelukkig heel leuke. Dat mensen aardig zijn voor elkaar. En dat ik mezelf kan zijn. Dat heb ik juist hier nog meer geleerd. Als we ergens mee zitten, dan kunnen we hier ons verhaal ook kwijt.’
Dimphy: Lichaamstaal zegt veel. Fiene is, net als veel anderen, een lief en gevoelig meisje. Dat we hier respectvol met elkaar omgaan en mensen in hun eigen waarde laten, past helemaal bij haar. Je kunt het met iemand oneens zijn, maar daar wel mee in discussie gaan. Dan hoef je geen ruzie te maken, maar je kunt er wel over praten. En met voorbeelden kun je het vaak duidelijk maken. Verder is het
eigenlijk vanzelfsprekend dat je zorgdraagt voor mensen om je heen die het wat minder hebben.’
Fiene: ‘Dimphy probeert ons ook aan het denken te zetten. Zoals in de voorstelling ‘Madre Terra’ van een paar jaar geleden. Dat we zuinig moeten zijn op onze aarde en er verantwoordelijk voor moeten zijn. Zo deden we laatst ‘vluchtelingendansen’. Naast het dansen praten we dan ook over de problemen die daarbij horen. Daar leer ik, naast school en ballet, ook veel van.’
Scan de QR code voor de prachtige beelden van de voorstelling ‘Madre Terra’
Sandra Saris
rector
Scheepens docent economie en masterclass Business
Sandra Saris (rector Titus Brandsmalyceum, 54 jaar) werkt sinds een jaar bij Het Hooghuis. Het TBL past bij haar, omdat je er jezelf mag zijn en er veel ruimte is voor ontwikkeling naast de lessen. Rens Scheepens (docent economie en masterclass Business, 25 jaar) gaat elke dag met plezier naar zijn werk. Het contact met leerlingen vindt hij het leukste van zijn baan. Hoe Sandra en Rens denken over werken in het onderwijs en hun school, lees je in dit interview. Ook hebben ze iets met elkaar gemeen wat ze graag doen in hun vrije tijd. Wil je weten wat dat is? Lees dan gauw verder.
Wat deden jullie voordat jullie op het TBL kwamen werken?
Sandra: ‘Hiervoor ben ik directeur geweest op andere scholen. Eerder stond ik ook voor de klas. Ik gaf Nederlands op het vmbo, havo en vwo.’ Rens was leerling op Het Hooghuis: ‘Ik heb op het Mondriaan College gezeten. Later heb ik in Heesch en op het Mondriaan gewerkt. Sinds drie jaar geef ik les op het TBL. Ik ben er trots op dat ik na mijn tweedegraads opleiding ook mijn eerstegraads bevoegdheid heb gehaald. Daardoor geef ik nu les in de onder- en bovenbouw.’
Wat vinden jullie bijzonder aan ‘jullie school’?
‘Ik vind het mooi dat je je hier als kind naast de lessen ook volop kunt ontwikkelen’, vertelt Sandra. ‘Leerlingen kunnen bijvoorbeeld hun talenten op het gebied van sport, muziek en theater ontdekken. De sfeer op het TBL is toegankelijk en laagdrempelig, ook al is het een grotere school.’ Rens vult aan: ‘De school ademt een veilige sfeer uit waardoor je jezelf kunt zijn. Dat geldt voor leerlingen, maar ook voor de mensen die er werken.’ Sandra: ‘Je wordt hier echt gezien. Je voelt de verbinding tussen de leerlingen en hun docenten. Die zijn betrokken en bereid om net dat stapje extra te zetten.’
Rens: ‘Als je met een goed idee komt, krijg je alle ruimte en wordt er met aandacht naar je geluisterd.’ Sandra: ‘Op mijn kamer op school hangt een tekst aan de muur: Wie je bent is wat jou bijzonder maakt. Dat past bij het TBL, maar ook bij wie ik ben als rector en als persoon.’
Waarom willen jullie graag in het onderwijs werken? Rens ziet het zo: ‘Onderwijs is mensenwerk en ieder mens is anders.’ In zijn vrije tijd zingt hij en speelt hij gitaar. Hij treedt ook regelmatig op. Werken in het onderwijs vergelijkt hij met optreden: ‘Als ik enthousiast voor de klas sta, krijg ik de leerlingen daardoor mee in de les. Het is een steeds een wisselwerking.’ Sandra: ‘Door in de klas te laten zien wie je bent als mens, geef je kinderen meer mee dan alleen de lesstof. Ook in mijn rol als rector wil ik graag iets toevoegen
aan de ontwikkeling van leerlingen en collega’s. En zo samen een betere school maken.’ Rens: ‘Ik ga elke dag met plezier naar het TBL. Praatjes maken met leerlingen vind ik het leukste van mijn baan. Iedere leerling is anders. Ik denk altijd na over waarom iemand iets doet of zegt. Ik wil mijn leerlingen echt begrijpen.’ Het TBL is één van de vijf scholen van Het Hooghuis. Rens vertelt over de meerwaarde daarvan: ‘Als je collega’s spreekt van andere scholen, bijvoorbeeld op Hooghuisdagen, dan kun je informatie en ideeën met elkaar uitwisselen. Bij economie werken we in de eindexamenperiode samen met het Mondriaan College. Leerlingen die een herkansing hebben, bereiden we gezamenlijk daarop voor.’
Hoe zien jullie elkaar als collega en als mens?
Rens: ‘Sandra is goed zichtbaar binnen de school. Ik vind het mooi dat er glas zit in de deur van haar kamer. Ze is letterlijk transparant en heel duidelijk in haar communicatie: ze zegt wat ze doet en doet wat ze zegt. Ze is positief, enthousiast en betrokken bij iedereen op school.’ Sandra: ‘Hier op school zeggen we vaak dat relatie voor prestatie gaat en dat past helemaal bij Rens. Hij is een fijne, optimistische collega die gaat voor een goede relatie met iedereen in de school.’ Rens: ‘Als we elkaar tegenkomen op school, dan groeten we elkaar altijd met een lach.’ Sandra: ‘We zien elkaar als mens. Ik vind het belangrijk dat mensen zich goed voelen, leerlingen en collega’s. Dat is voor iedereen belangrijk. Ik zie altijd wel iets moois in iemand.’
Meer weten over het Titus Brandsmalyceum?
Ga dan snel naar het hart van het magazine.
Hoe ziet jullie leven eruit buiten school?
Sandra woont in Eindhoven: ‘Ik heb een relatie met Maurice en drie kinderen: twee dochters van 27 en 26 jaar en een zoon van 22 jaar. Mijn zoon woont nog thuis, dat vind ik heel gezellig. Ik breng mijn vrije tijd graag door met familie en vrienden.’ Rens woont in Oss: ‘Ik woon samen met mijn vriendin, of beter gezegd mijn verloofde Rachelle. Ik vind het heerlijk om muziek te maken in mijn vrije tijd. Ik zing en speel gitaar in de docentenband van school. Ik hou van reizen en bijzondere plekken ontdekken.’ Sandra: ‘Ik ga graag naar Frankrijk, Italië, Spanje en Portugal op vakantie. Ik hou van kamperen, van de vrijheid en in de natuur zijn. Ik ben niet materialistisch ingesteld; ik heb niet veel nodig om gelukkig te zijn. Geluk zit hem vaak in kleine dingen, zoals een lekkere kop koffie en een sudoku erbij.’ Rens: ‘Ik ben gek op voetbal. In mijn vrije tijd voetbal ik zelf en ik kijk graag naar voetbalwedstrijden op tv en in het stadion van TOP Oss.’ Sandra: ‘Naar wedstrijden gaan kijken vind ik ook leuk, bijvoorbeeld van PSV of Fortuna Sittard.’
Zijn jullie op school anders dan thuis?
Sandra: ‘Nee, thuis ben ik hetzelfde als op school. Waar ik ook ben, ik sta het liefst in echte verbinding met de mensen om mij heen.’ Rens: ‘Ik ben op school ook hetzelfde als thuis. Ik ben heel open naar leerlingen en collega’s. Ik vind het belangrijk dat zij de mens achter de docent zien. Omdat ik in Oss woon, kom ik in de stad regelmatig leerlingen tegen. Ik zie het als een goed teken dat ze me vaak vriendelijk gedag zeggen.’
Is er iemand die jullie inspireert in hoe je bent en wat je doet?
Rens weet hierop meteen het antwoord: ‘Ja, mijn opa. Als ik ergens mee zat, ging ik altijd naar mijn opa toe. Hij behandelde iedereen gelijk. Ik vond het zo knap hoe hij iedereen het gevoel gaf evenveel waard te zijn.’ Sandra herkent in haar oma een echte powervrouw: ‘Toen ik geboren werd, werkte zij in de politiek. Voor een vrouw was dat in die tijd nog niet zo vanzelfsprekend. Ze wilde de wereld echt beter maken en dat bewonder ik aan haar.’
Wat is de belangrijkste levensles die jullie tot nu toe hebben geleerd?
Rens: ‘Blijf in je leven niet hangen in iets waar je geen voldoening uit haalt.’ Sandra voegt toe: ‘Je mag in het leven áltijd opnieuw keuzes maken. Jij bepaalt zelf de invulling van je leven. Wees dus niet bang om voor iets nieuws te kiezen als het oude niet meer voor je werkt. Benut je talenten en je mogelijkheden en bedenk dat je altijd kunt blijven leren.’
Willen jullie nog iets zeggen tegen leerlingen van groep 7/8 die dit lezen?
Sandra: ‘Ik heb een tip voor het kiezen van een school: ga naar binnen en voel, proef en beleef. Vertrouw op je gevoel om te bepalen of een school bij je past.’
Sophie Garnier, 16 jaar Titus Brandsmalyceum, 4 havo Passie: tekenen, ontwerpen maken voor tattoos en tatoeëren
Sophie zit in de bovenbouw havo op het Titus Brandsmalyceum. Ze woont met haar ouders, zus Julia (14 jaar) en broer Thomas (11 jaar) in Berghem. In haar vrije tijd tekent ze graag en maakt ze ontwerpen voor tattoos. Het tatoeëren is ze nog aan het leren. Op zaterdagen kun je haar vaak vinden in tattooshop Six Feet Under in Oss. In dit interview lees je hoe Sophies talent voor tekenen uitgroeide tot een passie voor tatoeëren en hoe dat zelfs haar toekomstdroom werd.
Hoe ben je begonnen met het ontwerpen van tattoos?
Ik heb altijd al interesse gehad in tekenen, maar het was naar de achtergrond geraakt. Twee jaar geleden heb ik het weer opgepakt. Ik teken graag met grafiet en houtskool, vooral zwart-wit. Omdat ik graag bezig wilde zijn met kunst én contact wilde hebben met mensen, ben ik op het idee gekomen om tatoeages te gaan ontwerpen.
Je ontwerpt nu voor klanten in een echte tattooshop. Hoe kwam je daar terecht?
Eerst heb ik op Instagram foto’s van mijn tekeningen en ontwerpen gedeeld. Ik maakte oefentattoos op kunsthuid en foto’s daarvan postte ik ook. Online kun je als beginnend tattoo-artiest heel veel informatie vinden. Ik heb mezelf alles aangeleerd. Mijn online foto’s kregen veel reacties. Ik ben zelf naar Six Feet Under, een tattooshop in Oss, gegaan met mijn tekenblok. Na een sollicitatiegesprek mocht ik op zaterdagen gaan meelopen. Eerst deed ik veel klusjes zoals schoonmaken en stencils plakken, maar later ging ik ook designs tekenen voor klanten. Sommige daarvan zijn daadwerkelijk geplaatst. Het tatoeëren ben ik nog aan het leren.
Op school weet niet iedereen dit van je, maar je hebt elke dag veel hoofdpijn. Hoe komt dat?
Vorig jaar september, aan het begin van het schooljaar, begonnen de problemen. Ik had wel eerder hoofdpijn gehad, maar nu had ik het de hele tijd. De pijn zat vooral bij mijn slapen en voorhoofd. Ik heb het er met mama en papa over gehad en we zijn naar de huisarts gegaan. Ik werd doorverwezen naar de oogarts en kreeg een bril voor dichtbij, omdat ik zo vaak teken. Verder werd er niets gevonden, maar de hoofdpijn ging niet weg. Ze dachten aan spierspanning in de nek, maar fysiotherapie gaf ook geen verlichting. In maart gingen we terug naar de huisarts. Toen kreeg ik een
doorverwijzing naar de neuroloog. Ze deden een MRI-scan, maar daar kwam geen kant-en-klaar antwoord uit. Met hoofdpijn weten ze het vaak niet. Ik heb de ziekte van Chiari, type 1, de minst erge variant. Een stukje van de hersenen ligt dan buiten de schedel. Dat kan allerlei klachten geven, ook hoofdpijn. In mijn geval verwachten ze niet dat het daardoor komt. De diagnose die ik heb gekregen is chronische hoofdpijn. Er lopen nog verdere onderzoeken.
Hoe ga je om met deze steeds aanwezige hoofdpijn?
Het is afschuwelijk om elke dag zoveel hoofdpijn te hebben en niet te weten waardoor het precies komt. Ik ben er een tijdje echt ziek van geweest. Na de meivakantie heb ik drie weken thuis gezeten. Ik ging daarna weer naar school, omdat ik ook graag verder wil. Ik heb te veel energie om stil te
zitten! Gelukkig lukt het nu meestal wel om naar school te komen. Ik mag gebruik maken van extra hulp, zoals naar een rustige plek gaan als ik het in de klas niet volhoud, maar dat wil ik alleen doen als het écht nodig is.
Praat je erover op school?
Mijn vrienden op school weten ervan, maar ik ben van 4 vwo naar 4 havo gegaan en toen hadden we niet meer dezelfde tussenuren. Daardoor zien we elkaar minder vaak. Mijn mentor en sommige docenten zijn op de hoogte. En mijn vrienden buiten school ook. Daarnaast krijg ik veel steun van mijn ouders. Ze helpen mij om realistisch te blijven, ook met mijn plannen voor de toekomst. Ze helpen me om mijn opties open te houden en ‘haalbaar’ te dromen.
Wat zijn je toekomstdromen?
Na de havo wil ik verdergaan met ontwerpen en tatoeëren in de praktijk. Ik kies er bewust voor om geen vervolgopleiding te gaan doen. Ik wil goed leren tatoeëren en daar mijn brood mee verdienen als zelfstandig ondernemer. Het liefst in het buitenland, in Frankrijk. Ik spreek de taal redelijk goed en mijn oma, de moeder van mijn vader, woont in Zuid-Frankrijk. Daar voel ik me thuis. Veel tattooshops werken samen met zelfstandig werkende artiesten. Het lijkt me leuk en leerzaam om dat te gaan doen. Uiteindelijk, over zo’n tien jaar, hoop ik mijn eigen tattooshop te hebben in Nederland.
Wat vind je zo leuk aan ontwerpen en tatoeëren?
Met mijn tekeningen en ontwerpen maak ik andere mensen blij. Daar word ik ook blij van. Het is voor mij een manier om mezelf te uiten. Als ik thuis aan het tekenen ben, meestal met onze dwergteckel Kate op schoot, dan ben ik in mijn element. Ik maak graag mooie dingen, daar krijg ik energie van. School gaat me gemakkelijk af. Vaak maak ik van schoolwerk iets creatiefs, want als iets mooi is, vind ik het leuk en dan gaat het gemakkelijker. Ik ben elke dag na school bezig met tekenen en ontwerpen. Ik teken ook in opdracht, vooral portretten. Laatst kreeg ik het compliment dat ik met een tekening van de buitenkant vooral de binnenkant had weergegeven. Ik hoor ook regelmatig dat ik ogen heel goed kan weergeven. Voor mij zijn die heel belangrijk in een tekening; ze zijn de spiegel van de ziel. Ik teken graag zo natuurgetrouw mogelijk. Mama zegt dat ze altijd iets van mijzelf terugziet in mijn tekeningen. Ik leg er blijkbaar iets van mezelf in, maar dat doe ik niet bewust.
Krijg je te maken met vooroordelen als het gaat over tatoeëren?
Tatoeëren is cultuurgebonden. In Japan word je gezien als crimineel als je zichtbare tattoos hebt. In sommige landen betekent het dat je in de gevangenis hebt gezeten. Gelukkig is dat in Nederland niet zo, al zijn er wel nog vooroordelen. Sommige oudere mensen denken bijvoorbeeld dat het te maken heeft met rock-‘n-roll. Hier in Nederland is alles rondom tatoeëren heel goed geregeld. Er gelden strenge regels vanuit de GGD en die worden ook gecontroleerd. In andere landen is tatoeëren soms niet zo steriel.
Heb je zelf ook tattoos?
Ja, ik heb een sleutelbloem op mijn sleutelbeen. Het ontwerp heb ik zelf getekend en de plaats van de tattoo heb ik vanwege de naam zo gekozen. Het is mijn geboortebloem. Hij staat symbool voor de geboorte van mijn passie voor de tattoowereld. Alles wat op mijn lijf gaat komen, wil ik zelf hebben ontworpen. Het liefst zou ik het ook bij mezelf tatoeëren.
Waar ben je het meest trots op?
Dat ik na de havo mijn kunst in de praktijk ga brengen. Ik doe de dingen graag op mijn eigen manier en ik weet wat ik wil. Ik voel dat ik iets met mijn talent ‘moet’ gaan doen. Deze toekomstdroom is realistisch en past bij mij.
Wat is de grootste levensles die je tot nu hebt geleerd?
Als iets niet precies gaat zoals je wilt, vind dan een nieuwe manier waarop het toch kan werken. Niet alles kan altijd vlekkeloos verlopen. Ik merk dat ook met tekenen. Soms heb ik iets in mijn hoofd, maar dan valt het toch anders uit. Of Sophie is te vinden op Instagram: @sophjath_x
“Als iets niet precies gaat zoals je wilt, vind dan een nieuwe manier waarop het toch kan werken.”
Als Hugo Tas voor zijn maatschappelijke stage van het Titus Brandsmalyceum een onderwerp moet bedenken, brengt zijn moeder Karin uitkomst. Haar idee onderzoek te doen in de natuur staat hem wel aan. En samen met zijn broer Simon (15) en moeder gaat hij op pad. In alle vroegte. Vanuit hun woonplaats Schaijk naar de vennen van natuurgebied De Maashorst. Op zoek naar de kamsalamander.
Hoe kwamen jullie op dit onderwerp: het aantal kamsalamanders onderzoeken?
Hugo: ‘Een buitenopdracht vond ik wel fijn en mijn moeder kwam met het idee. Vanuit haar werk lag er nog een project: Het monitoren van de kamsalamander.’
Karin: ‘In het dagelijkse leven ben ik directeur bij RAVON (Reptielen Amfibieën en Vissen Onderzoek Nederland). Eén van onze landelijke projecten draait om grip krijgen op de ontwikkeling van het aantal kamsalamanders.’
Hoe zijn jullie te werk gegaan?
Hugo: ‘In waterdichte pakken gingen we naar Herperduin. Daar legden we fuiken in het Ganzenven en het Klompven. De kamsalamanders konden daar dan inzwemmen. De volgende morgen, gingen we dan kijken wat er in die fuiken zat. Dat moest heel vroeg, zodat de kamsalamanders niet te lang opgesloten zouden zitten. We legden ze in een bak met water om te kijken of het mannetjes of vrouwtjes waren. Je kunt dat zien aan de gekartelde rugkam bij de mannetjes; bij de vrouwtjes ontbreekt die. Dan werd er geteld en gemeten.
Dat tellen doe je vier keer per seizoen met telkens tien dagen ertussen.’
Karin: ‘Alles wordt zorgvuldig genoteerd en in een database ingevoerd. Samen met informatie over het ven, zoals oppervlak en begroeiing. Zo kun je verschillen tussen jaren en gebieden zien. Het is heel nauwkeurig en oplettend werk.’
“Iets gaan doen waar je niet per se rijk van wordt.”
Waarom is zo’n telling belangrijk?
Hugo: ‘Omdat het niet goed gaat met de kamsalamander. En daarom is het goed dat we bijhouden of er meer of minder van komen.’
Karin: ‘Voor onze organisatie is het belangrijk om met dit monitoren bepaalde ontwikkelingen te ontdekken en die jarenlang te blijven volgen.’
Wanneer hebben jullie dit onderzoek gedaan?
Hugo: ‘Het moest in april. Het voorjaar is de perfecte tijd. En het eindigt na het paarseizoen.’
Karin: ‘Vanaf half maart zijn de volwassen dieren in het water te vinden. De grootste kans om ze te zien is dus in april, de piek van de paartijd. Het vrouwtje legt ruim 200 eieren. Eind juni verlaten de meeste kamsalamanders het water weer en gaan ze het land op.’
Wat ben je uit het onderzoek te weten gekomen?
Hugo: ‘Dat het echt niet goed gaat met de kamsalamander. Het aantal wordt minder. En daar moeten we dus wat aan doen. Het zijn zulke mooie beestjes met die getande kam op de rug en staart.’
Karin: ‘Sinds 1997 neemt het aantal kamsalamanders af. De soort lijkt het slachtoffer te worden van het uiteenvallen en verdrogen van de leefgebieden en van ziektes als Bsal, een schimmel die amfibieën aantast. Met de uitkomsten van het onderzoek hopen we beter inzicht te krijgen in waar de kamsalamander voorkomt en in welke aantallen. Zo kunnen we bedreigingen opsporen en met oplossingen komen.’
Heb je nog meer geleerd over het leven onder water in die vennen, Hugo?
Hugo: ‘Normaal zie je alleen het wateroppervlak. Maar nu weet ik pas wat daar allemaal onder zit en wat zich daar afspeelt. En hoe belangrijk dat is. Dat had ik nooit zo in de gaten. Een paar kikkers en watersalamanders en dat was het dan wel. Dat er zo veel meer onder water leeft en groeit, wist ik niet.’
Hoe was het om dit samen te doen?
Hugo: ‘De tijd om eraan te werken vond ik fijn. Het was wel even doorbijten als we ’s morgens vroeg op moesten staan, maar dan was je ook meteen goed wakker. Na het werk bij de vennen, gingen we naar mijn moeders kantoor van RAVON in Nijmegen. En daar werkten we dan de hele dag aan ons verslag en mijn presentatie.’
Karin: ‘Het was erg leuk om iets van je eigen werk aan je zoons te kunnen laten zien. We moesten alles goed voorbereiden en er werden veel vragen gesteld. Het is heel leerzaam om te zien wat er allemaal komt kijken bij zo’n onderzoek.’
“Het is belangrijk dat we nadenken over onze omgang met de natuur.”
Hoe was je presentatie, Hugo?
Hugo: ‘Die deed ik op school in de activiteitenweek. Ik had een PowerPointpresentatie gemaakt. Daar was ik wel tevreden over. En mijn mentor en klasgenoten ook.’
Wat doe je zoal nog meer naast school?
Hugo: ‘Ik heb een bijbaantje als vakkenvuller bij de Albert Heijn in Schaijk. Fijn werk met leuke mensen om me heen. Verder kickboks ik twee keer per week bij Frank’s Gym in Schaijk. En af en toe ben ik aan het gamen. Misschien wil ik daar later wat mee gaan doen, iets in de game-industrie. Spellen als ‘Call of Duty’ en ‘Stray’ vind ik mooi. Daarin leer je rap reageren en toepassen en hopen dat dat juist is. Snel iets kunnen beslissen kan later nog wel eens handig zijn.’
Wat heeft Hugo van deze stage geleerd, Karin?
Karin: ‘Deze stage heeft zeker bijgedragen aan Hugo’s kennis van en liefde voor de natuur. Het is fijn eens dieper op een onderwerp in te gaan. Te ervaren hoe belangrijk het is ook buiten school inzet te tonen en goed te leren. Behalve over de kamsalamander weet hij nu meer over het reilen en zeilen van het RAVON, een organisatie zonder winstoogmerk. Dat je dus ook iets kunt maken van je leven en belangrijk werk kunt doen, zonder dat je daar per se rijk van wordt.’
Heb je nog een tip voor de kinderen van groep 7/8, Hugo?
Hugo: ‘Het is belangrijk dat we nadenken over onze omgang met de natuur. En doe verder iets waarbij je nieuwe dingen ontdekt en waar je blij van wordt.’
Als je meer wilt weten over het onderzoek van Hugo en zijn moeder scan dan deze QR codes:
ravon.nl ravon.nl
Esther van Melis directeur
Samet Tasci docent maatschappijleer en Mens & Maatschappij
Esther van Melis (directeur ZuidWest, 48 jaar) werkt sinds dit schooljaar bij Het Hooghuis. Samet Tasci (docent maatschappijleer en Mens & Maatschappij, 26 jaar) is oud-leerling van ZuidWest en geeft nu les op deze school. Waarom Esther en Samet bewust voor het onderwijs hebben gekozen en wat ze daarbij met elkaar gemeen hebben, vertellen ze in dit interview.
Wat is volgens jullie belangrijk voor goed onderwijs, op ZuidWest en in het algemeen?
Esther: ‘Dat leerlingen voelen dat ze ertoe doen als mens. Ze zijn niet hun prestaties.’ Samet vult aan: ‘Iedereen op school verdient het om gezien en gehoord te worden. Hoe je ook bent en hoe je er ook uitziet. Het is belangrijk dat iedereen zich veilig voelt in de klas. Dat is een voorwaarde om te kunnen groeien.’ Esther: ‘Als je voor de klas staat, is het daarom goed om je bewust te zijn van wat je doet en hoe je communiceert met leerlingen. Zodat je aansluit bij je leerlingen en geen enkele leerling uitsluit.’
Hoe staan jullie in het leven?
Esther: ‘Ik zeg altijd: “It’s all about the mind”. Blijf positief, wat er ook op je pad komt.’ Samet herkent zich daarin: ‘Wees je bewust van wat je hebt en focus daarop, in plaats van je blind te staren op wat je niet hebt.’ Wat Esther en Samet met elkaar gemeen hebben, is dat ze het beste uit jongeren willen halen. Ze willen hun talenten tot bloei laten komen. Esther: ‘Uiteindelijk gaat het erom dat je gelukkig bent. Dat ziet er voor iedereen anders uit.’ Samet: ‘Het gaat er vooral om dat je blijft denken in kansen en mogelijkheden.’
Hoe zijn jullie op Het Hooghuis terechtgekomen?
Esther is sinds dit schooljaar directeur op ZuidWest. ‘Voordat ik in het onderwijs ging werken, heb ik 18,5 jaar in de jeugdhulpverlening gewerkt, in allerlei functies. Daarna werd ik teamleider op het mbo en vervolgens manager onderwijs op een brede school voor hun locatie vmbo/praktijkonderwijs. Ik wilde graag een nieuwe carrièrestap maken en toen ik de vacature van ZuidWest zag, voelde die als bestemd voor mij.’ Samet is zelf leerling geweest van ZuidWest: ‘Van 2009 tot 2013 zat ik hier op school. Ik deed vmbo basis op Zuid. Ik koos voor de richting motorvoertuigen, maar ik ontdekte dat vieze handen krijgen tijdens het werken niets voor mij was. Na het behalen van mijn vmbo-diploma ging ik de opleiding Ondernemer Handel doen (mbo niveau 2). Dat was ook niet wat ik zocht. Toen ik 18 jaar was, heb ik een capaciteitentoets
gedaan. Daaruit bleek dat ik mbo niveau 4 kon doen. Ik ben toerisme gaan studeren op het mbo en daarna heb ik de docentenopleiding maatschappijleer gedaan op het hbo. Mijn afstudeerstage heb ik op het Mondriaan College gedaan. Nu geef ik les op ZuidWest. Ik ben een collega geworden van docenten van wie ik destijds les had. Dat geeft me een gevoel van trots.’
Waarom willen jullie graag in het onderwijs werken?
Esther: ‘De overstap naar het onderwijs was voor mij een heel bewuste keuze. Ik wil graag iets betekenen voor alle jongeren en naar hun hele ontwikkeling kijken. Niet alleen vanuit problemen, zoals dat bij de jeugdhulpverlening vaak het geval is. Ik wil jongeren graag helpen bij het maken van de juiste keuzes. Ik vind het belangrijk dat ze goed voor zichzelf leren zorgen en opgroeien tot stabiele burgers.’
Samet sluit zich daarbij aan: ‘Ik wil graag bijdragen aan de ontwikkeling van mijn leerlingen en ze voorbereiden op de samenleving. Als jonge docent kan ik me goed inleven in hun belevingswereld. Vanuit mijn eigen ervaring wil ik een motivatie en inspiratie zijn voor de leerlingen hier: je kunt van vmbo basis doorgroeien naar een hbo-opleiding en docent worden. Ik vind het heel belangrijk dat leerlingen kansen blijven zien om verder te leren en door te groeien, als ze dat graag willen.’ Esther: ‘Als je ergens voor werkt, kun je ook ver komen.’
Meer weten over ZuidWest? Ga dan snel naar het hart van het magazine.
Wat doen jullie graag in je vrije tijd?
Esther woont in Deurne en heeft drie zonen van 18, 20 en 22 jaar. ‘Ik breng graag tijd met hen door. En ik hou van hardlopen en wandelen met onze hond. Of iets gezelligs doen met vrienden.’ Samet woont met zijn ouders en oudere broer in Oss: ‘Ik hou van reizen en sporten. Meestal ga ik met vrienden op reis. Vaak besluiten we spontaan waar we naartoe gaan. We zijn bijvoorbeeld naar Zwitserland en Japan geweest. Een vriend van mij doet de opleiding tot docent lichamelijke opvoeding. Samen met hem probeer ik van alles uit: fitness, golf, padel en boksen. Toen ik jonger was, heb ik veel gevoetbald.’
Samet, welke vraag zou je aan Esther willen stellen? ‘Wat wilde je later worden toen je klein was?’ Esther: ‘Ik heb lang niet geweten wat ik wilde gaan doen. Ik dacht eraan om advocaat te worden of rechter. Ik vond het gedrag van mensen interessant. Wat beweegt iemand? Hoe kun je iemand motiveren om het beste uit zichzelf te halen? Van de basisschool kreeg ik het advies mavo/havo. Mijn vader overleed toen ik in groep 7 zat en daardoor had ik andere dingen aan mijn hoofd dan school. Ik koos voor de mavo. Via het mbo ging ik naar het hbo en studeerde Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Op dit moment doe ik de Master Educational Leadership. Ook heb ik allerlei trainingen gevolgd op het gebied van leidinggeven. Ik vind het mooi dat je gaandeweg je leven nieuwe inzichten krijgt. Je maakt keuzes op basis van wat je dan denkt dat goed voor je is. Maar je mag je leven lang blijven leren en je kunt je keuzes altijd bijstellen.’
Zijn jullie op school hetzelfde als thuis?
Esther: ‘Je bent overal wie je bent, maar je neemt verschillende rollen aan. Ik vind het belangrijk dat je jezelf kunt zijn, waar je ook bent. Als je ergens jezelf niet kunt zijn, zit je niet op de juiste plek. Het is oké om dat vast te stellen. Je kunt jezelf aanpassen aan de omgeving óf de omgeving aanpassen aan jou.’ Samet: ‘In de klas heb je ook verschillende rollen. De ene keer ben je bijvoorbeeld wat strenger en op een ander moment stel je je kwetsbaarder op.’ Esther: ‘Vanuit respect en gelijkwaardigheid kun je veel bereiken.’
Hebben jullie toekomstdromen of ambities?
Samet: ‘Ik heb nog heel veel plannen en dromen, maar ik bekijk het per dag. Nu richt ik me vooral op het lesgeven. In de toekomst wil ik graag verder studeren en misschien mijn eerstegraads bevoegdheid halen.’ Esther: ‘Ik zou graag willen dat onderwijs een organisch geheel wordt; dat er een vloeiende wisselwerking is tussen school en de wereld eromheen. Dat onderwijs beter aansluit op hoe leerlingen als mens zijn, zodat ze meer in hun kracht komen te staan. En ze meer ruimte krijgen om zich te ontwikkelen zoals ze dat zelf graag willen. Dan wordt leren ook echt leuk en dan leer je beter.’
Welk advies zouden jullie leerlingen die dit lezen willen meegeven?
Esther: ‘Omarm je kwaliteiten en ga iets doen waardoor je in ontwikkeling blijft.’ Samet: ‘Volg je hart en laat je daarbij niet weerhouden.’ Esther: ‘In het leven heb je niet alles in de hand, behalve hoe je over iets denkt en hoe je ermee omgaat. Daar zit de kracht om je leven mooi vorm te geven.’
Meer weten over ZuidWest?
Ga dan snel naar het hart van het magazine.
Yafiet Afewerki Haileslasie, 14 jaar ZuidWest, klas ISK2a Passie: voetballen en mensen helpen
Yafiet komt uit Eritrea en is nu zo’n twee jaar in Nederland. Hij woont met zijn vader, moeder en oudere zus Betu (16 jaar) in Heesch. Yafiet zit op ZuidWest in de Internationale Schakel Klas (ISK). In dit interview vertelt hij meer over het land waar hij vandaan komt en hoe het nu met hem gaat in Nederland.
Hoe ben je vanuit Eritrea in Nederland gekomen?
Ik ben in Eritrea geboren en heb daar op twee plaatsen gewoond. De laatste vier jaar in een stad die ongeveer even groot was als Oss. Daarna heb ik anderhalf jaar met mijn moeder en zus in Ethiopië gewoond, een buurland van Eritrea. Op mijn twaalfde kwam ik met mijn moeder en zus naar Nederland. Mijn vader woonde toen al hier. We gingen weg uit Eritrea, omdat daar een dictatuur is. Er is veel onderdrukking en de situatie is er voor veel mensen heel slecht. Als je 18 jaar wordt en met school stopt, moet je soldaat worden in het leger. Daarna moet je jarenlang voor de regering werken en krijg je weinig uitbetaald. Dat geldt zowel voor jongens als meisjes. Wij wilden graag een andere toekomst, waarin we kunnen leven in vrijheid en veiligheid. Daarom zijn we uit Eritrea gevlucht en naar Nederland gekomen.
Bevalt het je goed in Nederland?
Ja, de mensen zijn heel aardig. Ze groeten elkaar op straat! Het weer vind ik wel raar, het is koud en nat. Ook moest ik wennen aan het fietsen naar school. Ik ben vooral heel blij dat ons gezin weer bij elkaar is. Ik heb mijn vader elf jaar niet gezien, want toen ik één jaar oud was vertrok hij naar het buitenland. Mijn moeder, zus en ik zouden later naar hem toe gaan. Mijn vader werkt nu in Oss en mijn moeder zorgt voor ons gezin en leert Nederlands. Mijn zus volgt ISK-onderwijs op het Koning Willem I College in Oss. Volgend schooljaar gaat ze naar het mbo. Betu en ik doen veel samen, zoals wandelen en films kijken. Ook helpen we elkaar met Nederlands leren. We krijgen veel steun van onze ouders, want die vinden het belangrijk dat we goed leren.
Hoe gaat het op school?
Ik vind het hier heel fijn op school. De docenten zijn erg
aardig en ze willen je echt helpen. Ik was eerst niet zo goed in leren, maar ze motiveren me hier om het beste uit mezelf te halen. Dankzij mijn docenten ben ik beter geworden in leren. In de ISK-klas zitten we met leerlingen uit allerlei landen bij elkaar. Dat vind ik heel leuk. We hebben het heel gezellig met elkaar. We kunnen met elkaar lachen en ik maak vaak grapjes in de klas. Dat hoort bij mij. We leren veel van elkaar, ook over elkaars achtergrond en cultuur. We hebben 14 uur Nederlands per week en verder nog wiskunde, Engels, Natuur & Techniek, Mens & Maatschappij en sport. In het Golfbad in Oss krijgen we zwemles. Ik kon nog niet zwemmen toen ik in Nederland kwam en ik ben blij dat ik dat nu leer.
Je spreekt al heel goed Nederlands. Hoe heb je dat zo snel geleerd?
Toen ik in Ethiopië was, heb ik zelf geprobeerd om wat Nederlandse woorden te leren. Mijn vader stimuleerde me vanuit Nederland om daarmee te beginnen. Ik keek filmpjes op YouTube en schreef woorden in mijn schrift. Toen ik in de ISK-klas kwam, leerde ik veel meer Nederlandse woorden en ook grammatica. Vanaf dat moment ging het heel snel. Mijn zus en ik studeren en oefenen thuis samen. Dat helpt ook. En ik praat Nederlands met mijn vrienden hier. Thuis spreken we Nederlands, Engels en Tigrinya met elkaar. Tigrinya is onze moedertaal uit Eritrea.
Hoe was het om in Eritrea op school te zitten?
Daar ging ik alleen ’s ochtends naar school, van 8.00-12.00 uur. ’s Middags speelde ik buiten met vrienden. We zaten met veel kinderen in de klas, zo’n 50-60 in totaal, en we hadden drie docenten. Die waren heel streng. Als je je huiswerk niet maakte, sloegen ze bijvoorbeeld op je hand. Of als je haar te lang was, knipten ze dat zelf af. In de pauze hadden we ook geen mobieltje of laptop.
Wat mis je het meest van Eritrea?
Mijn opa en oma. Zij wonen in Eritrea en contact houden is moeilijk. Als het goed is, komen ze volgend jaar hier in Nederland op bezoek. Soms mis ik het pittigere eten en de andere smaken, maar ik vind de kaas en stroopwafels hier ook heel lekker. Ook mis ik het mooie weer en het buiten spelen. Als ik in Eritrea thuis kwam uit school, ging ik altijd buiten voetballen met vrienden.
“Leren is belangrijk, dan kun je later goed voor jezelf zorgen.”
Voetbal je hier in Nederland ook?
Ja, want voetballen vind ik heel erg leuk om te doen. Ik voetbal nu in Heesch bij HVCH. In Eritrea voetbalde ik alleen met vrienden buiten, niet bij een club. Bij HVCH train ik twee keer per week en op zaterdag hebben we een wedstrijd.
Wat wil je later graag worden?
Ik wil graag de beste dokter en voetballer worden. Ik wil later mensen helpen die problemen hebben, bijvoorbeeld mensen die ziek zijn of geen geld hebben. Toen ik heel klein was, wist ik dat al. Ik wil graag voor mensen zorgen, op welke manier dan ook. Van mensen helpen en hen blij maken word ik zelf ook blij.
Wat ga je volgend schooljaar doen?
Ik ga naar 3 vmbo kader op ZuidWest. Ik heb gekozen voor het profiel Dienstverlening en Producten. Dat is nog heel breed; er zit bijvoorbeeld sport, economie en design in. Zo heb ik nog allerlei mogelijkheden voor de toekomst.
De Internationale Schakel Klas (ISK) is een klas voor leerlingen van 12 t/m 14 jaar die korter dan twee jaar in Nederland wonen. De ISK bereidt deze leerlingen voor op een vorm van vervolgonderwijs in Nederland. Het belangrijkste doel van de ISK is het zo snel mogelijk leren van de Nederlandse taal. Ook wordt er een stevige basis gelegd om meer van Nederland te begrijpen, zodat leerlingen volwaardig mee kunnen doen in de Nederlandse maatschappij.
Je thuis voelen in een nieuw land leer je namelijk niet alleen door in een klaslokaal te zitten, maar juist ook door (mee) te doen en kennis te maken met alle aspecten van de Nederlandse samenleving.
Sandra Molhoek, ISK-docent Nederlands en mentor van Yafiet, vertelt meer over het ISK-onderwijs op ZuidWest: ‘In schooljaar 24-25 starten we acht ISK-klassen op ZuidWest. De leerlingen volgen van maandag tot en met vrijdag lessen op school in hun ISK-klas. Ze beginnen in een zogenaamde LOWAN-klas. Daar leren ze in korte tijd veel Nederlandse woorden en de basisbeginselen van de Nederlandse grammatica. Gaandeweg wordt duidelijk welke route (niveau) bij een leerling past.
Leerlingen zitten gemiddeld acht weken in een LOWAN-klas en zodra er ruimte is stromen ze door naar een route-klas. Na twee jaar of eerder als ze eraan toe zijn, stromen ze door naar regulier onderwijs. We blijven leerlingen dan nog 100 dagen volgen. Als Yafiet naar 3 vmbo kader gaat, blijf ik nog een tijdje zijn doorstroomcoach. Zo helpen we ISK-leerlingen bij het maken van een goede start in het vervolgonderwijs.’
Na wat gepingel op een accordeon stimuleert de oma van Mathijs van Abel haar kleinzoon pianolessen te gaan volgen. Het is het begin van nog meer liefde voor muziek. Wat zelfs leidt tot sfeervolle pauzes op Het Hooghuis ZuidWest. En dat dankzij een kleine accordeon en oma’s inspiratie. Over wederzijds geluk.
Hoe is de liefde voor de piano ontstaan?
Oma Tonnie: ‘Op zijn vierde zong Mathijs al met zijn zus Ilse het lied ‘The time to be happy is now’. Mathijs vond het superleuk om met muziek bezig te zijn. Toen dacht ik al dat hij daar iets mee zou moeten doen. Thuis had ik nog een kleine accordeon van vroeger. Hij is met een vriendje, spelend op die accordeon en het vriendje zingend, langs de deuren gegaan in onze straat. Daar is het eigenlijk allemaal mee begonnen.’
Mathijs: ‘Het was echt maar wat gepingel, hoor. Dat stelde niet veel voor.’
Oma Tonnie: ‘Toen Mathijs maar bleef pingelen, vroeg ik of hij op pianoles zou willen. Dat wilde hij graag. Elke keer bracht ik hem op de fiets; hij was zes. Om thuis te kunnen oefenen heb ik voor hem via Marktplaats een keyboard aangeschaft. Daarna ging het steeds beter.’
Mathijs: ‘Na een paar jaar kreeg ik thuis een piano. Ik leerde het mezelf door goed naar de muziek te luisteren. Zo probeerde ik het vanuit mijn gehoor op te pakken. Ik begon met ‘Für Elise’. Dat heb ik helemaal ziek geluisterd en totaal ontleed. Hoe het in mijn hoofd of brein gaat, weet ik niet. Maar als ik nu een bekend nummer op de radio hoor, kan ik het binnen tien minuten spelen.’
En nu speel je zelfs op school. Hoe krijg je dat voor elkaar?
Mathijs: ‘Ik heb aangeklopt bij een teamleidersvergadering. Daar vroeg ik of er een piano in de aula zou mogen staan. Muziek kan de sfeer natuurlijk erg verhogen, ook tijdens de pauzes. De teamleiders waren positief en ik kreeg een budget van € 150,- om iets geschikts uit te zoeken. Via Marktplaats lukte het me een mooie aan te schaffen. Het was fijn dat ik van school die kans kreeg.’
Hoe reageerden jouw medeleerlingen en de mensen op school?
Mathijs: ‘Iedereen was meteen enthousiast. Ik hoef in de pauzes maar te gaan zitten en de halve aula staat om me heen. Wanneer ik dan bekende liedjes als ‘Engelbewaarder’ of ‘Ik ga zwemmen’ speel, zingen en zwaaien ze allemaal mee. Iedereen wordt dan vanzelf vrolijker. En ik ook. Laatst speelde ik na schooltijd nog wat, waarna een medewerker ontroerd naar mij toekwam en vertelde diep geraakt te zijn. Daar kreeg ik kippenvel van. Alle docenten zijn enthousiast en vragen me om op ouderavonden of schoolfeestjes te spelen. Of laatst bij een grote bijeenkomst van de Rotary op school. Mensen kwamen handen schudden, bedanken en ik moest met hen op de foto. Heel speciaal allemaal.’
Wat vindt oma Tonnie ervan?
Oma Tonnie: ‘Ik ben apetrots op Mathijs. Het maakt me ook blij, omdat hij er zelf zo gelukkig van wordt. Hij gaat zijn passie achterna en dat is het mooiste wat er is. Mathijs voegt echt iets toe. Hij maakt mij en anderen gelukkig. Zijn moeder werkt in verzorgingshuis De Wellen. Daar speelt hij af en toe op feestjes of tijdens de kerstdagen. De bewoners hebben dan een fijne middag.’
Hoe is het om dit naast je schoolwerk te doen, Mathijs?
Mathijs: ‘Dat werkt heel ontspannend. Als ik thuiskom na een toets, er is iets gebeurd of ik voel me niet fijn, dan kan ik al mijn emotie in de piano kwijt. Dat is zo lekker. Dan zie ik mijn ouders trots kijken of oma Tonnie die staat te glunderen. Dat doet mij wat.’
Oma Tonnie: ‘Ik loop thuis bij Mathijs nogal eens binnen en dan staan we meteen te swingen op zijn muziek. Maar ook op school tijdens één van de ouderavonden ben ik gaan kijken. Ik zag al die mensen genieten. Heerlijk.’
Hoe was Mathijs als kind, oma?
Oma Tonnie: ‘Hij is altijd een vrolijke vogel geweest. Maar ook zorgzaam voor zijn jongere zusje en oudere broers. En hij was erg betrokken bij zijn zieke, andere oma. Op haar crematie speelde hij ‘Comptine d’un autre été’ uit de film ‘Amélie’. Zo ontroerend en emotioneel. Knap van hem om op zo’n belangrijk moment zo mooi te kunnen spelen. Ze hadden ook een sterke band. Mathijs heeft haar altijd opgevrolijkt met zijn muziek. Samen hebben ze het nummer uitgezocht wat hij ging spelen op haar crematie. Hij is ook altijd erg behulpzaam geweest voor haar, net als voor mij. Mathijs zou best de verpleging in kunnen gaan of in elk geval met mensen werken. Dat positieve brengt hij over op anderen.’
Mathijs: ‘Het optimisme heb ik van beide oma’s geërfd. Oma
Tonnie bijvoorbeeld heeft heel wat meegemaakt, maar ze blijft altijd positief. Ik krijg daardoor wel levenslessen mee. Je hoort bij klasgenoten soms geklaag of negativiteit, maar oma ziet altijd wel iets moois. Daar heb ik veel aan.’
“Hij gaat zijn passie achterna en dat is het mooiste wat er is.”
Jullie zijn een goed stel.
Mathijs: ‘Mijn vrienden kennen mijn oma en van hen hoor ik: ‘O, had ik maar zo’n oma.’ Ze doet de gekste dingen. Laatst hebben we quad gereden en voor haar verjaardag kreeg ze een middagje skydiven cadeau. Het kan haar niet stoer en avontuurlijk genoeg zijn.’
Oma Tonnie: ‘We hebben echt een goede klik en we begrijpen elkaar in alles. Mathijs heeft dyslexie en ik waarschijnlijk ook. Dat levert onderling nogal eens verrassende woordfoutjes op. Zo waren we laatst op pad en wilde hij zeggen: ‘Het is een fluitje van een cent.’ Maar het werd: ‘Het is een sletje van een fluit.’ Dan hebben we samen de grootste lol.’
“Muziek is overal en helpt je positief door het leven; zowel in vrolijke als in trieste tijden.”
Hoe zien jullie de toekomst?
Oma Tonnie: ‘Ik gun Mathijs alle geluk van de wereld. En ik hoop dat hij zijn gevoel volgt en daarin zichzelf blijft.’
Mathijs: ‘Ik hoop iets in de muziek te gaan doen en daarmee jongeren wat mee te geven. Muziek is overal en helpt je positief door het leven, zowel in vrolijke als in trieste tijden. En dat dankzij die kleine accordeon én oma.’
Ook voor pianoles kun je bij Mathijs terecht. Je kunt hem volgen op Tiktok @Mathijs_vanabel
Hans Terpstra directeur
uitstroomcoördinator, stage-docent, mentor klas 5
Hans Terpstra (directeur De Singel, 66 jaar) werkt al zo’n 43 jaar in het praktijkonderwijs. Sinds 2004 zet hij zich met hart en ziel in voor De Singel. In februari 2025 gaat hij genieten van zijn pensioen. Niels Wijnhoud (uitstroomcoördinator, mentor klas 5, stage-docent, 42 jaar) verkondigde op de kleuterschool al dat hij meester wilde worden. Zijn afstudeerstage deed hij op De Singel, maar helaas kon hij daar niet blijven. Jaren later, in 2022, vond Niels zijn weg terug. Op de werkvloer delen Hans en Niels hun passie voor praktijkonderwijs en daarbuiten (en heel soms ook op school) hun liefde voor muziek. Wil je daar meer over weten? Lees dan gauw verder.
Wat is praktijkonderwijs precies?
‘Praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen die vooral leren door zelf te doen’, legt Hans uit. ‘De basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo is de stap erboven. Leerlingen krijgen bij ons reken- en taalles op hun eigen niveau. We begeleiden ze op weg naar zelfstandigheid. We bereiden ze voor op wat ze gaan doen na school: werken of verder leren. Leerlingen blijven vijf jaar op De Singel en als ze geslaagd zijn, ontvangen ze het diploma ‘Praktijkonderwijs’. Ze kunnen ook het Entree-diploma halen; dat is niveau 1 van het mbo.’ Niels: ‘Praktijkonderwijs is een kleinschalige vorm van onderwijs. Maar 3% van de leerlingen die naar de middelbare school gaan, volgt praktijkonderwijs.’ Hans: ‘De Singel is landelijk gezien een grote school voor praktijkonderwijs. Ik vind het belangrijk dat er erkenning is voor deze vorm van onderwijs.’
Waarom willen jullie graag in het praktijkonderwijs werken?
Hans: ‘Onze leerlingen zijn uniek en brengen zoveel talent mee. Dat wordt weleens miskend. Wij mogen dat talent helpen opbloeien. Bij de eindgesprekken beschrijven de leerlingen hun eigen groei en hoeveel betekenis de school heeft gehad. Ze zijn zelfredzaam geworden en klaar om de school te verlaten. Dat maakt dit werk zo mooi.’ Niels: ‘Hier op school bereiden we onze leerlingen voor op de maatschappij. We begeleiden ze intensief en dat levert vaak mooie gesprekken op.’ Hans vult aan: ‘Het gaat hier veel meer om het leren van levenslessen dan om punten halen voor een vak. We leren ze omgaan met anderen en hoe ze problemen kunnen oplossen.’
Hoe zijn jullie op De Singel terechtgekomen?
Allebei hebben Hans en Niels eerst op andere praktijkscholen gewerkt. Hans: ‘Ik heb 23 jaar in Veghel op een soortgelijke school als De Singel gewerkt. Daar was ik ook directeur, maar ik ben in het onderwijs begonnen als docent. In het praktijkonderwijs geef je dan alle lessen. Ik gaf bijvoorbeeld reken- en taalles, dansles en tekenen. Maar ook muziek, denk aan bas, drums, keyboard en gitaar. Aan het eind van de lessencyclus speelden we een liedje met zijn allen.’ Niels: ‘Als tiener heb ik op het TBL gezeten. Ik ging van 5 gymnasium
naar 4 havo. Dat was voor mij de juiste keuze, want ik wilde graag leraar worden en de Pabo gaan doen. Mijn afstudeerstage deed ik op De Singel, maar ik kon daar niet blijven. Er was te weinig ruimte om iemand aan te nemen. Ik heb 15,5 jaar in Schijndel in het praktijkonderwijs gewerkt. Daar hield ik me bezig met het bedenken en invoeren van een nieuwe manier van onderwijs en ik gaf ook les. In januari 2022 was er een vacature op De Singel en toen ben ik overgestapt. Nu ben ik vooral bezig met de stages van onze leerlingen. Ik heb veel contact met vervolgopleidingen en bedrijven. En met de leerlingen die op stage gaan. Dat geeft me veel energie. Het is de beste stap die ik ooit had kunnen maken.’ Hans voegt toe: ‘Niels kent veel mensen in Oss. Veel van onze leerlingen leren buiten de school. Het is fijn als je dan de Osse gemeenschap kent.’
Blijven jullie leerlingen volgen als ze klaar zijn op De Singel?
Hans: ‘We bieden twee jaar nazorg aan schoolverlaters. Vanuit De Singel hebben we een sterk netwerk met bedrijven, instellingen en vervolgopleidingen in Oss en omgeving.’
Niels: ‘De gemeente is betrokken bij de leerlingbespreking van klas 5, het laatste jaar dat leerlingen op De Singel zitten. We bespreken wie er gaat werken en wie er nog ondersteuning nodig heeft. Zo zorgen we ervoor dat de overstap van school naar werk voelt als een zachte landing. Als uitstroomcoördinator organiseer ik elk jaar een terugkomavond voor leerlingen die tot twee jaar daarvoor van school zijn gegaan. Meer dan de helft komt terug om te vertellen hoe het gaat. We luisteren met veel plezier naar hun succesverhalen en als het (nog) niet zo goed gaat, helpen we ze verder.’
Meer weten over De Singel?
Ga dan snel naar het hart van het magazine.
Beschrijf de ander eens. Hoe is hij als collega en als mens?
Hans is blij dat Niels op De Singel is komen werken: ‘Niels is een interessante gesprekpartner en gericht op dingen samen doen binnen de school. Hij is heel creatief en zit vol met nieuwe ideeën. Dat is fijn voor de school.’ Niels: ‘Hans is sociaal en straalt rust uit. Ik weet altijd wat ik aan hem heb. Als ik een vraag stel, krijg ik een antwoord en dat is zoveel waard.’
Hoe ziet jullie samenwerking eruit?
‘We zien elkaar bijna dagelijks’, zegt Hans. ‘Het stagekantoor, waar Niels werkt, zit tegenover mijn kamer.’ Niels: ‘Als Hans zijn deur open heeft staan, kan ik gewoon binnenlopen met een vraag. We werken op een informele maar wel professionele manier samen.’ Hans herkent dit: ‘Het is een stijl die bij me past. Ik wil collega’s graag ruimte bieden. Binnen de kaders die ze hebben kunnen ze zelfsturend werken.’ Hans: ‘Ik vind dat een fijne manier van werken.’
Nemen jullie school mee naar huis?
Niels woont in Oss en is getrouwd met Annemarie. Ze hebben een zoon van 8 en een dochter van 6 jaar. ‘Voor mij is er geen strikte scheiding tussen school en thuis. Als een leerling me ’s avonds belt over zijn stage, dan vind ik dat geen probleem. Ik neem werk niet op een vervelende manier mee naar huis.’
Hans woont ook in Oss en is getrouwd met Iris. Ze hebben drie inmiddels volwassen meiden, van wie er twee in het onderwijs werken en één in de retail. Hans: ‘Ik kan privé en werk goed scheiden, dat heb ik in de loop der jaren geleerd. Werk blijft daarom meestal op school.’
Wat doen jullie allemaal buiten school?
Hans: ‘Ik hou van organiseren. Ik ben naast school altijd actief geweest bij bijvoorbeeld het Sport Expertise Centrum (SEC) en de hockeyclub. Ik ben ook muziekliefhebber. Lang geleden heb ik zelf gedrumd. Mijn muzieksmaak is heel breed, van blues tot Nederlandstalig.’ Niels: ‘Ik hou ook van muziek, vooral van rock. Ik speel gitaar en drums. Thuis is muziek een uitlaatklep voor me. Mijn vrouw kan mooi zingen en soms maken we samen muziek.’ Hans: ‘De Singel bestond onlangs 50 jaar. Op de jubileumfeestavond hebben Niels en ik allebei gedrumd in de band. Dat was een spontane actie, maar wel heel leuk. In de vakantie vind ik lezen fijn. Dan lees ik van die dikke boeken van 600 pagina’s, het liefst thrillers.’ Niels: ‘Lezen is niets voor mij. Films en series kijken vind ik wel leuk.’
Niels, wat zou je graag aan Hans willen vragen? ‘Hans, wat is volgens jou het allermooiste liedje dat ooit is gemaakt?’ Hans: ‘Dan noem ik er twee: Midnight Rambler van The Rolling Stones en Hotel California van de Eagles. Het zijn namelijk twee uitersten. In Midnight Rambler zitten heel veel tempowisselingen. Voor mij staat dat symbool voor hoe een mens of organisatie zich ontwikkelt. Charlie Watts, de inmiddels overleden drummer van The Stones, gaf nooit een drumsolo, want muziek maak je samen. Dat geldt ook voor een school: die maak je samen.’
Is er iemand die jullie inspireert in hoe je bent en wat je doet?
‘Mijn opa, die ook in het onderwijs werkte, is mijn voorbeeld’, zegt Niels. ‘Ik vroeg hem ooit “Opa, wanneer moet ik u tegen jou gaan zeggen?” Hij antwoordde toen: “Dat maakt niet zoveel uit, zolang je maar respect voor de mensen om je heen hebt.” Zo sta ik ook in het leven; respect voor elkaar hebben is essentieel.’ Voor Hans is de directeur van de school waar hij als eerste werkte een inspiratiebron. ‘Van hem heb ik wijsheden geleerd die ik nog steeds toepas. Hij zei: “Als je goed voor je mensen zorgt, dan zorgen zij ook goed voor jou en voor je school.” Deze directeur zorgde goed voor mij en dat werkte door. Hij zei ook: “Erger je niet aan dingen, maar verbaas je over dingen.” Je ergeren geeft namelijk negatieve energie en je verbazen geeft positieve energie. Daar heb je veel meer aan.’
Wat zijn jullie toekomstdromen?
Hans: ‘Ik ga in februari met pensioen. Ik hoop dat de mensen van De Singel er met hart en ziel voor blijven gaan. Daar heb ik vertrouwen in. Voor mij komt er een tijd aan om te gaan ontspannen. Ik heb nog geen concrete plannen, maar wel ideeën, zoals reizen door Europa.’ Niels: ‘Ik ben heel tevreden met mijn baan en ik hoop hier nog een poos mee door te gaan. Dan blijf ik fluitend naar mijn werk gaan.’
Wat zouden jullie nog willen zeggen tegen leerlingen van groep 7/8 die dit lezen?
Niels: ‘Behandel andere mensen met respect en kom je afspraken na. Als mensen weten wat ze aan je hebben, dan maakt het niet uit welke opleiding je doet of hebt gedaan.’
Hans: ‘Volg je hart en luister goed naar waar jij je het beste bij voelt.’
Meer weten over De Singel?
Ga dan snel naar het hart van het magazine.
Kyra van Zundert, 14 jaar
De Singel, klas 3
Passie: tekenen, muziek luisteren en edelstenen verzamelen
Hoe kwam je erachter dat je leukemie had?
In februari, toen ik in de tweede klas op De Singel zat, werd ik ziek. Ik kreeg corona en griep. Dat werd maar niet beter, het werd juist steeds erger. Eten en drinken lukte niet meer. Na bloedprikken bij de huisarts ging ik met papa naar het ziekenhuis. Ik had ook blauwe plekjes op mijn been. Toen bleek dat ik acute leukemie had; een vorm van kanker waarbij het beenmerg teveel witte bloedcellen maakt. Papa herkende het al, want mijn oudste broer Ryco heeft het ook gehad. Zelfs twee keer, toen hij 2 en 8 jaar oud was. Ryco is nu gelukkig weer helemaal gezond. Een jaar voordat ik ziek werd, was Ryco weer beter.
Wat gebeurde er met je toen je het hoorde?
Toen ik hoorde dat ik leukemie had, vroeg ik aan papa: ‘Ga ik dood?’ Papa zei toen: ‘We gaan ertegenaan, net als bij Ryco.’ Hij bleef positief en dat hielp mij enorm. Ik werd in Bernhoven opgenomen en kreeg een bloedtransfusie. De volgende dag werd ik naar het Prinses Máxima Centrum in Utrecht gebracht. Daar zijn ze gespecialiseerd in kinderoncologie. Ik ben daar ruim drie weken gebleven. Ze legden heel goed uit aan mij en papa wat er allemaal zou gaan gebeuren. Ik kreeg chemotherapie en heel veel medicijnen. Daarna mocht ik naar huis, maar ik moest elke week terug naar Utrecht. Tussendoor waren er ook nog opnames in het ziekenhuis. Ik ben ongeveer een half jaar thuis geweest. In totaal duurt het hele traject van behandelingen twee jaar. Daar ben ik dus nog steeds mee bezig. Het ziekenhuis in Utrecht werkt samen met
het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch. Elke twee weken moet ik bloed laten prikken om te kijken hoe het gaat. Dat kan in Den Bosch, dat scheelt reistijd.
Hoe zagen je dagen eruit toen je ziek thuis was en hoe deed je dat met school?
Ik was heel moe en sliep veel. Op sommige dagen deed ik niets anders dan slapen en eten, vooral in het begin. Dan lag ik de hele dag op de bank. Door de bijwerkingen van de medicijnen at ik veel en kwam ik aan. Na zo’n drie, vier maanden begon ik me wat beter te voelen. Vanuit school kreeg ik alle ruimte; mijn gezondheid ging voor. Thuis kon ik theorielessen volgen op mijn laptop dankzij een robotcamera in de klas, een klassenmaatje. Aan het begin van klas 3 begon ik weer met opbouwen op school. Sinds de carnavalsvakantie ga ik weer volledig naar school. Mijn conditie is weer aardig op peil. Ik zit nu op zo’n 70% van de energie die ik had voordat ik ziek werd. Lopen en rennen gaan nog niet zo goed. Als ik beter ben, wil ik graag weer gaan skeeleren.
Kun je iets meer vertellen over De Singel?
De Singel is een kleine school voor praktijkonderwijs. Elke ochtend heb ik theorielessen en in de middag een praktijkvak, bijvoorbeeld verzorging, koken of deco. Deco lijkt op knutselen en handvaardigheid, dat vind ik het leukst. Het praktijkvak verandert drie keer per jaar. Ik vind De Singel een heel fijne en sociale school. Toen ik ziek werd, kreeg ik van
alle kanten hulp. Er was veel begrip en er werd goed naar me geluisterd en met me meegedacht.
Drie keer leukemie binnen één gezin, hoe zit dat?
De kans daarop is heel klein, vertelde papa. Toen Ryco voor de eerste keer ziek werd, zeiden ze in het ziekenhuis dat zoiets normaal gesproken niet meer dan één keer per gezin voorkomt. Toch werd mijn broer later nog een keer ziek en kreeg ik het ook. We hebben dus driedubbel pech gehad. Gelukkig is Ryco genezen verklaard en bij mij verloopt alles ook goed. Ik heb het ergste nu gehad. Het eerste halfjaar is doorslaggevend. Dan weet je of de medicijnen hun werk doen. Wat ook heel belangrijk is, is hoe je denkt: je mindset. Vooral tijdens alle chemo en behandelingen. Ik probeer altijd positief te denken en thuis helpen ze me daarbij. We doen het samen. Ook op moeilijke momenten herinneren we elkaar daaraan: ‘We gaan ervoor, we gaan het redden!’
Ryco weet precies wat ik doormaak. De keren dat ik in het ziekenhuis lag, was ik niet blij. Ryco wilde me dan graag opvrolijken. Zo heeft hij een keer een set van 80 solid markers in allerlei kleuren voor me gekocht als verrassing. Hij weet dat ik heel graag teken. Ik kleur bijvoorbeeld mandala’s in en met deze professionele stiften was ik heel erg blij.
Wat deed en doe je om positief te blijven?
Het zijn vaak kleine dingen die helpen, maar vooral positief blijven denken is belangrijk. Door de chemo viel mijn haar uit en werd ik kaal. Ik deed dan vrolijk gekleurde hoofdmutsjes of een stoere pet op en een beetje make-up. Daardoor voelde ik me beter. Wat ook hielp en nog steeds helpt, is dingen doen die ik fijn vind, zoals tekenen en muziek luisteren. En edelstenen verzamelen. Van mijn vader heb ik een zilveren ring met een tijgeroog gekregen. Dat is een edelsteen die er bekend om staat moed, vertrouwen en kracht te geven in moeilijke tijden. Ook beschermt hij tegen negatieve invloeden van buitenaf.
“Denk
Hoe gaan jullie thuis om met jouw ziekte? Als iemand zo ziek is binnen een gezin, dan is dat voor iedereen moeilijk. We zijn heel open thuis, we kunnen over alles praten met elkaar. In het begin was het heus wel lastig om echt te durven zeggen hoe je je voelt en wat je vindt, maar later ging dat steeds beter. Het is heel fijn als je kunt praten over wat er in je omgaat en hoe je je écht voelt. Dan blijf je in contact met elkaar. Dat vinden we thuis heel belangrijk. We krijgen ook professionele hulp vanuit maatschappelijk werk. Mijn vader steunt me onvoorwaardelijk en mijn broer
Waar ben je het meest trots op?
Dat ik al zo ver ben gekomen. Mijn leven stond ineens op zijn kop en ik dacht ook na over als ik er niet meer ben. Steun van thuis en samen positief denken helpt dan écht. Ondanks alles heb ik vertrouwen in de toekomst. Ik hoop na De Singel naar het mbo te gaan. Ik wil later heel graag met dieren gaan werken, maar wat precies weet ik nog niet.
Wat is de grootste levensles die je tot nu toe hebt geleerd?
Durf te praten over hoe je je voelt en durf te zeggen wat je vindt. Je hoeft het niet alleen te doen. En denk altijd positief!
Ryco, de oudste broer van Kyra, en hun opa Gerard doen vrijwilligerswerk bij Stichting Ouwestomp, een ontmoetingscentrum voor veteranen (oud-militairen) in Den Bosch. Veteranen, maar ook andere mensen, kunnen daar een luisterend oor vinden. Bij de stichting draait het om praten met elkaar en je gevoelens mogen delen. Dat is de rode draad binnen dit gezin: met elkaar blijven communiceren en positief blijven. Tijd met elkaar is kostbaarder dan geld.
ouwestomp.com
Als Sean Rog en Lennon Verhoeven elkaar ontmoeten, blijken ze dezelfde hobby te hebben: carspotten. De twee leerlingen van De Singel raken bevriend en gaan helemaal op in hun passie. En niet alleen dat. Lennon leert Sean nog beter kennen. Het draait niet alleen om het fotograferen van mooie auto’s.
Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?
Lennon: ‘Ik had Sean al eens gezien bij het Tango tankstation in Oss. Maar toen ik het afgelopen jaar overstapte van ZuidWest naar De Singel trof ik hem weer en zijn we vrienden geworden.’
Sean: ‘We hebben allebei dezelfde belangstelling voor heel mooie auto’s. Vaak gaan we samen op zoek naar speciale wagens. En daar maken we dan foto’s van.’
Wat trekt jullie aan in deze hobby?
Sean: ‘Als kleuter had ik dat al en wilde ik alleen maar boekjes over auto’s lezen. Het liefst speelde ik met autootjes uit de film ‘Cars’. Ik was een jaar of zeven toen ik met mijn moeder op vakantie was in Duitsland en bij een wegrestaurant een blauwe Mazda MX-5 Miata zag staan. Die is geweldig, met van die mooie koplampen die omhoog en naar beneden kunnen. Ik vroeg aan mijn moeder – ook groot autoliefhebber - of ik er foto’s van mocht maken.
En dat was oké. Daar is het carspotten mee begonnen.’
Lennon: ‘Van kleins af aan ben ik ook al gek op auto’s. Zo was ik vorig jaar in Monaco op vakantie en zag daar niet alleen een Formule 1-auto, maar ook Ferrari’s en Lamborghini’s. Bij het Monte Carlo Casino heb ik die een tijdlang staan bewonderen en er veel foto’s van gemaakt.’
Wat doet deze hobby met jullie?
Lennon: ‘Het mooiste vind ik dat geluid van zo’n auto, hoe harder hoe beter. We nemen het ook wel eens op. Laatst nog toen Joel Beukers, een bekende YouTuber, bij Hoeks Car Cleaning in Oss was met zijn Audi R8. Zo’n lekker hard en speciaal geluid. Het is ook fijn om samen dezelfde passie te hebben. Daardoor hebben we een hechte band gekregen.’
“Hier kan ik helemaal mezelf in zijn.”
Wat zijn jullie favoriete plekken om auto’s te spotten?
Lennon: ‘In Oss en omgeving gaan we samen vaak naar het Tango tankstation, de MacDonalds, de CarWash in Heesch of naar de wat duurdere wijken. We praten dan ook met de eigenaren van die auto’s en vragen of we foto’s mogen maken. Zij vinden het mooi, dat wij zo enthousiast zijn. Alleen het kenteken moet ik wegwerken. En dat vind ik prima.’
Sean: ‘Laatst was ik getipt dat er bij het Autotron in Rosmalen een Bugatti Chiron stond. Daar fiets ik dan meteen op af. Of ik ga naar Amsterdam als er in de RAI een autotentoonstelling is. In de PC Hooftstraat daar heb ik samen met Lennon pas geleden nog Ferrari’s, McLarens en Bentley’s gespot. Dat was een topdag. Ik zit in een app-groep met carspotters; we tippen elkaar waar de mooiste auto’s staan. Soms ontmoeten we elkaar en gaan dan samen op pad.’
Sean: ‘We gaan er helemaal in op. Als ik zo’n mooie auto heb gespot, word ik daar helemaal blij van. Toen ik mijn eerste Lamborghini zag op parkeerplaats De Lucht aan de A59, was ik zo gelukkig. Die wagen was van Joey Bravo, een hiphopartiest en beroemde influencer. Ik mocht er nog inzitten ook en wat gasgeven. Mijn dag kon niet meer stuk.
Deze hobby is heel belangrijk voor mij. Hier kan ik helemaal mezelf in zijn.’
Want je hebt nog wel meer te doen dan school en carspotten.
Sean: ‘Dat klopt. Ik heb een oudere broer, Ryan, die is 24 jaar en heeft een hersenaandoening en een verstandelijke beperking. Hij moet vaak geholpen worden; dat ben ik van kinds af aan gewend. Ik help Ryan met de rolstoel of stel hem gerust als hij last heeft van paniekaanvallen. Omdat mijn moeder PTSS, COPD en astma heeft, help ik haar ook met allerlei huishoudelijke dingen.’
Dat behulpzame is ook anderen opgevallen. En je hebt er een groot compliment voor gekregen.
Sean: ‘In november 2022 heb ik een kinderlintje gekregen van de Gemeente Oss. Die lintjes worden elk jaar uitgereikt aan kinderen die iets bijzonders voor familie, vrienden of
anderen doen. Ik kreeg het van de burgemeester, Wobine Buijs. Zij vond het heel knap en bijzonder dat ik mijn leven lang al klaarsta voor mijn broer en mijn moeder. Ik vond het leuk om die waardering te krijgen. Dat voelde wel goed. Op school hadden ze foto’s van mij uit allerlei kranten gehaald en die door het hele gebouw opgehangen. Dat had voor mij dan weer niet gehoeven. Ik praat er op school alleen over met mijn mentor en bij coachingsgesprekken. Maar verder hoeft niet iedereen te weten wat ik doe. Elkaar helpen als het nodig is, dat doe je gewoon.’
Praten jullie naast het carspotten ook over die dingen, Lennon?
Lennon: ‘Ik weet wel dat Sean vrijwilligerswerk doet bij Huize Katwijk, maar over alles wat hij thuis doet, praat hij niet zo. Hij doet dat gewoon. Hij is voor mij de vriend met wie ik auto’s ga spotten. Ik vind het heel mooi en knap dat hij die andere dingen allemaal doet en kan.’
Wat zijn jullie doelen na De Singel?
Lennon: ‘Dat ben ik nog aan het uitzoeken. Wel iets met mijn handen, misschien wat met metaalbewerken.’
“Elkaar helpen als het nodig is, dat doe je gewoon.”
Sean: ‘Ik wil hierna naar het Koning Willem 1 College om op een hoger niveau te komen (mbo niveau 2) en daarna de opleiding voor vrachtwagenchauffeur gaan volgen. Dat is mijn droom.’
En dat is niet het enige.
Sean: ‘Na schooltijd werk ik bij visboer De Visscher in winkelcentrum de Ruwert. En verder ben ik nog vrijwilliger bij Huize Katwijk. Mijn moeder en stiefvader gingen daar al regelmatig sjoelen en dan ging ik vaak mee. De ouderen en de bewoners met dementie ben ik gaan helpen. Ik breng ze van hun kamer naar de jeu-de-boulesbaan en haal koffie voor hen. Ik doe dat om andere mensen blij te maken en daar word ik zelf dan ook weer blij van.
Zijn eerste Lamborghini spotte Sean bij parkeerplaats De Lucht aan de A59. Dat en meer is te zien op zijn Instagram @s.r.carphotos.
We helpen je kansen te benutten door je voor te bereiden op het leven dat voor je ligt. Samen ontdekken we wat je leuk vindt en krijg je de ruimte én het vertrouwen om daarmee aan de slag te gaan. Soms gaat het met vallen, maar altijd ook met opstaan. Zo geven we onze dromen kleur en haal je met passie en plezier het beste uit jezelf.
kleurt je leven