Groninger Kerken - januari 2015

Page 1

Groninger Kerken 2 0 15

GRONINGER KERKEN

STICHTING OUDE

j a nua r i

De nieuwbouw van het cisterciënzer klooster Menterne, ca. 12901300 • De verdwenen middeleeuwse kerk van Oostwold ( Wk) blijkt veel ouder • Een erezaak om een herenbank in Leermens


inhoud

Johan Feikens en J.A. (Hans) Mol

De nieuwbouw van het cisterciënzer klooster Menterne, ca. 1290-1300. Een verkenning van de ruimtelijke structuur

1

Het aan Sint Benedictus gewijde klooster Menterne, gelegen bij Termunten, heeft geen archief, geen kroniek en ook weinig bouwsporen heeft nagelaten. Toch is er wel iets nieuws over naar voren te brengen, door het ontleden van lucht­foto’s en hoogtekaarten en het herlezen van de overgeleverde tekstfragmenten in oorkonden en kronieken.

13

De Stichting

Interview · Nieuws · De kerk als podium · Excursies · Winkel · Mediatheek · Educatie · Werk in uitvoering

Wieger de Boer

De verdwenen middeleeuwse kerk van Oostwold (Wk) blijkt veel ouder

32 / 1 – januari 2015

29

Een nog niet eerder gesignaleerde tekening werpt nieuw licht op de bouwgeschiedenis van de in 1908 afgebroken – en door nieuwbouw vervangen – kerk van Oostwold.

Stichting Oude Groninger Kerken opgericht 13 mei 1969 Stichting Der Aa-kerk Groningen opgericht 1 maart 1985

Beschermheer Drs. M.J. van den Berg, Commissaris van de Koning in de provincie Groningen Bestuur en directie P.M. de Bruijne, voorzitter C. Kool, secretaris J. Wolters, penningmeester E.A.M. Bulder, vice-voorzitter J.A. de Vries M. van Zanten P.G.J. Breukink, directeur Adres Coehoornsingel 14 9711 bs Groningen telefoon (050) 312 35 69 telefax (050) 314 25 84 e-mail info@groningerkerken.nl www.groningerkerken.nl iban: nl69 abna 0486 114 333 Redactieadres Coehoornsingel 14 9711 bs Groningen e-mail hillenga@groningerkerken.nl

Jan F. Oldenhuis

Een erezaak om een herenbank in Leermens

31

Zien én gezien worden. Dat gold ook – of misschien wel zéker – voor de plek waar men ’s zondags plaatsnam in de kerk. De kerkvoogden van Leermens kregen in 1823 onenigheid met een gemeentelid over de plaats van diens herenbank.

Martin Hillenga

36

In memoriam Omke Oudeman

Redactie Groninger Kerken Dr. J.E.A. Kroesen, voorzitter Drs. M. Hillenga, secretaris Drs. R.H. Alma Drs. A. van Deijk E. Hofman MA Dr. K. Kuiken J.F. Oldenhuis Dr. C.P.J. van der Ploeg Katern ‘De Stichting’ Martin Hillenga Donateurschap Minimaal ¤ 17,50 per jaar Tijdschrift ¤ 15,- per jaar Advertenties Informatie en tarieven worden verstrekt door Stichting Oude Groninger Kerken telefoon (050) 312 35 69 contact Gerda Lüürssen, e-mail: info@groningerkerken.nl

Omslag: De Donatuskerk in Leermens. Foto Omke Oudeman.

Drukwerk en verzending Zalsman Groningen, Groningen

Het tijdschrift Groninger Kerken is een uitgave van de Stich­ting Oude Gronin­ger Kerken. Het tijdschrift verschijnt viermaal per jaar. Abonnement, alleen voor dona­teurs van de Stichting Oude Gronin­ger Kerken, ¤ 15,00 per jaar. Nieu­we donateurs ont­vangen Gro­nin­ger Kerken het eerste jaar gratis.

issn 0169 - 3719

Professionele Organisatie voor Monumentenbehoud (POM)

Opmaak en productie Ekkers & Paauw, Groningen


Johan Feikens en J. A . (Hans) Mol

De nieuwbouw van het cisterciënzer klooster Menterne, ca. 1290-1300 Een verkenning van de ruimtelijke structuur Van de zes Friese cisterciënzer kloostergemeenschappen Klaarkamp, Bloemkamp, Aduard, Ihlow, Gerkesklooster en Menterne,1 is de laatste zonder twijfel de minst bekende en slechtst bestudeerde. De serieuze publicaties over de aan Sint Benedictus gewijde abdij van Menterne – ook wel Grijze­ monnikenklooster, klooster Termunten of Baamsumer klooster – zijn op de vingers van één hand te tellen. Ze hebben daarbij slechts de omvang van kleine artikelen.2 Dat is niet omdat Menterne als laatste van genoemde zes in de orde werd opgenomen, te weten in 1259. Doorslaggevend is dat de abdij geen archief, geen kroniek en ook weinig bouwsporen heeft nagelaten. Toch is er wel iets nieuws over naar voren te brengen, door het ontleden van luchtfoto’s en hoogtekaarten en het herlezen van de overgeleverde tekstfragmenten in oorkonden en kronieken. 1 Onder vijf van deze gemeenschappen hoorden ook één of meer vrouwenpriorijen die van een mannenabdij afhankelijk waren en daar tot in de vijftiende eeuw in alle opzichten één geheel vormden, te weten: Sion, Nazareth (onder Klaarkamp), Nijeklooster (onder Bloemkamp), Meerhusen (onder Ihlow) en Vrouwenklooster (onder Gerkesklooster). Hebben we het over Menterwold/Menterne, dan moeten we daar ook steeds het Grijzevrouwenklooster onder Midwolda bij rekenen. 2 De eerste en belangrijkste is de bijdrage van A. Willebrands, ‘De St.-Benedictus abdij te Menterwold’, Cîteaux in de Nederlanden 7 (1956) 213-223.

1 Blik op het kloosterterrein, gezien vanuit het zuiden. Tussen de bomen staat de boerderij Grijzemonnikenklooster, op de voorgrond stroomt de Oude AE. Foto Martin Hillenga.

1


2 Zegelstempel (met afdruk in was) van het klooster Menterne met daarop een gekroonde Maria met Kind, geflankeerd door twee abten met kromstaf. Randschrift: S – CONVENTVS – SCI -BENEDICTI – IN – MENTTERNA. Collectie Groninger Museum, foto Marten de Leeuw.

2

Uitgangspunt daarbij is de locatie van het kloostercomplex in het landschap even ten zuiden van Termunten en westelijk van de buurschap Baamsum. Dit was niet de eerste maar de tweede vestigingsplaats van het monnikenklooster. Het oude stond in Menterwolde (Menterwalt), bij wat Nieuwolda is gaan heten, en droeg in het Latijn de naam Campus Silvae, wat letterlijk vertaald kan worden als Woldkamp. We weten uit de kroniek van Aduard dat de monniken van Menterwolde enkele decennia na de incorporatie in de orde besloten een totaal nieuw complex elders op hun bezit aan te leggen, dat op 2 augustus 1299 in gebruik werd genomen. Dit kan niet anders dan een goed voorbereide onderneming zijn geweest, waarbij de kloosterleiding de vrijheid had het terrein precies zo in te richten als ze het wilde hebben. Wat we bij Menterne vanuit de lucht en op de kaart waarnemen, doet veronderstellen dat het een grootschalig nieuwbouwproject betrof waaraan minstens tien jaar gewerkt is. Nu we met moderne GIS-technieken een aantal grondsporen tevoorschijn kunnen toveren, dringt zich als vanzelf een aantal thema’s op die aandacht vragen. Gelet op de waarde die men in de cisterciënzer orde hechtte aan uniformiteit is de voornaamste kwestie die van de systematiek: welk model of welke modellen heeft men proberen na te volgen? En wat zegt de voorlopige reconstructie over de spankracht van de cisterciënzer orde in deze regio aan het einde van de dertiende eeuw, toen de spectaculaire vermenigvuldiging van cister­ ciënzer kloosters elders in Europa voorbij was en veel reeds lang bestaande abdijen moeite hadden om zich staande te houden?3

Stichting en aansluiting bij Cîteaux Menterwolde is niet als cisterciënzer abdij gesticht. Op het moment dat het in de bronnen opduikt, was het een dubbelklooster met monniken en monialen (koornonnen) dat niet bij een bestaande orde was aangesloten. 4 Folkert Bakker en Renée Nip noemen het een benedictijner convent.5 Dat zou heel goed kunnen. Tal van kloosters in de Friese landen, ook conventen die vroeger of later aansluiting vonden bij de cisterciënzers, premonstratenzers en johannieters, zijn als autonome gemeenschap begonnen, levend volgens de regel van Benedictus. Omdat er vóór de dertiende eeuw geen echt Benedictijner kloosterverband bestond met eigen statuten, een wetgevende vergadering van abten en een jaarlijkse visitatieregeling, waren zulke instellingen min of meer zelfstandig. Wel oriënteerden ze zich voor de inrichting van het kloosterleven altijd op een bestaand Benedictijner klooster, waarmee ze dan een dochter-moederrelatie aangingen. Wie de moeder van het in 1247 al bestaande Menterwold is geweest, is niet bekend. We zouden kunnen denken aan het omstreeks 1183 gestichte Feldwerd, dat eveneens een dubbelklooster was. Meer dan gissen is dit echter niet. Evenmin weten we wie de Menterwolde-gemeenschap op gang gebracht heeft, en wanneer. De datum van 1220 die hier en daar in de literatuur opduikt, is in geen betrouwbare bron terug te vinden.6 Niettemin zal een convent dat bij de eerste kennismaking uit twee complete koorgemeenschappen bestond, in 1247 al wel een paar decennia hebben bestaan. Wat de vestigingplaats betreft, is de naam Menterwolde niet onderscheidend. Blijkens de kroniek van het klooster

3 L. Lekai, The Cistercians. Ideals and Reality (Kent State U.P. 1977) 91 e.v. 4 J.M. Canivez ed., Statuta capitulorum generalium ordinis Cisterciensis II (Leuven 1934), 1247, 36: ‘Loc[us] de Montrevalt in Frisia in quo tot sunt monachi quot mulieres habitum monialium gerentes’: De plaats van (het klooster) Montrevalt in Friesland, waarin zich evenveel monniken bevinden als vrouwen die het habijt van monialen [= koorzusters] dragen’. 5 Folkert Bakker en Renée Nip, ‘De abdij van Aduard en de cisterciënzer orde’, in: Jaap van Moolenbroek en J.A. (Hans) Mol, De abtenkroniek van Aduard. Studies, editie en vertaling (Hilversum 2010) 53-80, aldaar 60. 6 Het klooster wordt niet genoemd in de Kroniek van Emo, die goed bekend was met de ontwikkelingen in de regio.


Bloemhof te Wittewierum werd die in de dertiende eeuw gebruikt om het gehele veengebied ten zuiden van de Munter Aa aan te duiden. Het oorspronkelijke kloosterterrein lag bij Nieuwolda op een plek die lang met de naam d’Olde Stove, Olde Stoeve of De Stoeff werd aangeduid. Het terrein met bijbehorend gebouwencomplex, dat sinds de verhuizing van 1299 als agrarische uithof zal hebben gediend,7 is na de Dollardinbraak van 1509 ten prooi geraakt aan water en slib. Omstreeks 1580 werd het een vledder (moeras) in de uterdyc­ ken (buitendijks gebied) genoemd. De archeoloog Herre Halbertsma heeft er in 1951 een opgraving verricht nadat een boer er met het leggen van draineergreppels op skeletten was gestoten.8 Veel meer dan alleen een grafveld is toen overigens niet gevonden (zie afb. 3). In 1997 zijn bij een verbouwing van een ter plaatse gevestigde landbouwschuur nog enkele funderingsresten tevoorschijn gekomen.9

Zou men de Dollardlagen kunnen wegschuiven en het terrein helemaal op de schop nemen, dan zou men op een complex stuiten dat in 1259 van opbouw of karakter moet zijn veranderd. In 1247 droeg het cisterciënzer generaal kapittel de abten van Klaarkamp en Ihlow op om de plaats te inspecteren. De bedoeling van de gemeenschap ter plaatse was dat uit haar ene klooster twee afzonderlijke abdijen opgebouwd zouden worden: een voor monniken en een voor monialen.10 Dat is in de praktijk niet helemaal gerealiseerd. Overeenkomstig de uitgangspunten van de orde moesten de vrouwen ruimtelijk van de mannen gescheiden worden. In dit geval werd gekozen voor de bouw van een vrouwenklooster onder Midwolda, zo’n zeven kilometer naar het zuiden, op een doorgaand veenkavel dat toen kennelijk al tot het kloosterbezit hoorde. Dit nieuwe vrouwenhuis kreeg de status van priorij die rechtstreeks onder het gezag stond van de abt van Men-

7 Zoals dat ook het geval was met de eerste vestigingsplaats de ‘Kapelleterp’ van de premonstratenzer abdij van Lidlum bij Tjummarum, die in 1234 verlaten werd voor een gunstiger gelegen plaats zo’n kilometer naar het oosten: H.Th.M. Lambooij, Sibrandus Leo en zijn abtenkronieken van de Friese premonstratenzerkloosters Lidlum en Mariëngaarde (Hilversum 2008) 155-159. 8 H. Halbertsma, ‘Sporen van verdronken dorpen Cisterciënzer kloosters’, Berichten ROB 3 (1952) 18-20. 9 J. Molema, ‘De middeleeuwse kerk van de veenontginningsnederzetting Midwolda’, in: K. Essing (red.), Stormvloed 1509 - Geschiedenis van de Dollard (Groningen 2013). 10 ‘… ita quod fiant duae abbatiae, una monachorum et altera monialium’, zie noot 4.

3 Krantenfoto van het grafveld bij de Olde Stoeve, uit het Nieuwsblad van het Noorden van 21 november 1951. Collectie RHC Groninger Archieven.

3


4

terwold. Deze constructie was overigens heel gewoon in het cisterciënzer bestuursdistrict Frisia. Enkele decennia eerder was ze al toegepast bij de opname van het benedictijner dubbelklooster Meerhusen. Dat werd toen gesplitst in een vrouwenpriorij die op de oude plek gevestigd bleef en dus de naam Meerhusen behield, en een nieuwe mannenabdij die de Latijnse naam Schola Dei kreeg en waarvoor een geheel nieuw complex werd gebouwd te Ihlow. Het zal een low budgetoplossing zijn geweest. De nonnen konden voor hun levensonderhoud immers een beroep blijven doen op bijstand door lekenbroeders van het hoofdconvent. Het heeft wel wat voeten in de aarde gehad eer de communiteit in de orde werd opgenomen. De laat vijftiende-eeuwse abtenkroniek van Aduard geeft 1259 als datum. Die zal vast kloppen. De informatie over de bezetting van het nieuwe mannenklooster met twaalf met name genoemde koormonniken uit Aduard is zo gedetailleerd dat de auteur ervoor een abtencatalogus van Menterne moet hebben gebruikt.11 De tijdspanne van 12 jaar tussen 1247 en 1259 is lang maar toch niet langer dan die van Meerhusen/Ihlow, die de periode 1217-1230 besloeg.12 De orde wilde in beide gevallen zeker weten dat de nieuwe combinatie economisch levensvatbaar was en gaf zijn fiat pas op het moment dat de herinrichting van het bestaande complex en de nieuwbouw van het pendantklooster afgerond waren. Bij de priorij Midwolda zal dat laatste – de verplichte bouw van een gebedshuis (oratorium), een eetzaal met keuken (refectorium) en een slaapzaal (dor­ mitorium) – niet zoveel inspanningen hebben gevergd. De oorspronkelijke kloosterkerk, die in 1944 door Van Giffen en Halbertsma werd opgegraven, bestond uit een éénschepige ruimte met een halfrond gesloten koor en een lengte van 28 meter.13 Dat duidt op een uiterst bescheiden opzet.14 De bouw van het Midwolder complex zal anders dan die van het nieuwe Ihlow geen twaalf jaar in beslag hebben genomen. Wellicht heeft men voor beide kloosters eerst naar nieuwe sponsors gezocht voor de verbreding van de materiële basis.

Reden voor de verhuizing Menterwolde alias Woldkamp kreeg in de jaren 1247-1259 in elk geval een nieuwe bestemming als cisterciënzer mannenklooster. Dat zal geresulteerd hebben in aanpassing en uitbreiding van de bestaande gebouwen. De Duitse historica Heidrun Wiesenmüller suggereert dat de cisterciënzers met-

een in 1247/1259 al hebben willen verhuizen in verband met de vernattingsproblemen van het Woldgebied. Volgens haar was de hele aansluiting bij de cisterciënzer orde erop gericht direct materiële en technische hulp van Aduard te krijgen.15 Vermoedelijk beschikten de uit Aduard overgekomen lekenbroeders inderdaad over meer waterstaatkundige expertise dan de oude conversen van het dubbelklooster. En ja, het verkrijgen van materiële steun was naast een betere privi­ legiëring het hoofdmotief voor vrijwel alle benedictijner kloosters die bij een krachtige orde geïncorporeerd wilden worden. Dat de nieuwe cisterciënzers van Menterwolde het oude complex slechts provisorisch wilden aanpassen met het oog op een pas dertig jaar later te realiseren verhuizing, ligt echter niet voor de hand. Menterwolde was van oorsprong een door veengroei hooggelegen gebied dat in de elfde en twaalfde eeuw ontgonnen is voor gebruik als landbouwgrond. Veenontginning leidt door ontwatering en oxidatie van de teeltlaag tot bodem­ daling. Dat gaat niet van de ene dag op de andere, maar zeker is dat de inwoners van Menterwolde het gaandeweg moeilijk kregen met het wegwerken van hun overtollige water. Door de steeds lagere ligging van hun territorium ten opzichte van het voorliggende Klei-Oldambt dat wel zijn hoogte behield, daalde de stroomsnelheid van de Munter Aa en andere veenriviertjes. Daarbij verzandden deze ook steeds sneller bij hun monding, alles met negatieve gevolgen voor de welvaart van de veenstreek. Het eerst zo rijke Menterwolde dat in de eerste helft van de dertiende eeuw nog vele steenhuizen en rijke kerken telde, dreigde in versneld tempo een badkuip te worden die de inwoners agrarisch steeds minder opleverde. Het omslagpunt is niet makkelijk in de tijd te plaatsen. Wij denken toch eerder aan de jaren zeventig dan aan de jaren vijftig, en wel op grond van het relaas van abt Menko van Wittewierum over de hongersnood van 1272/1273.16 Als hoofdoorzaak van de catastrofe noemt de kroniekschrijver de ongewoon zware regenval die in de voorgaande vier jaar had plaatsgevonden en die tot zeer magere oogsten had geleid. De situatie was juist daar schrijnend waar de akkers door hun lage ligging lang onder water hadden gestaan. Het kan geen toeval zijn dat de Wolden onder de gebieden wordt genoemd waar groot gebrek aan voedsel optrad en woekerprijzen voor het graan gerekend werden. Natte voeten dus, eerder door bodemdaling en dan als ge-

11 Een aanwijzing daarvoor is de vermelding van Menternes befaamde kloosterhervormer Boingus als de zeventiende abt: Jaap van Moolenbroek, ‘Onstaansgeschiedenis en bronnen’, in: Jaap van Moolenbroek en J.A. (Hans) Mol, De abtenkroniek van Aduard. Studies, editie en vertaling (Hilversum 2010) 239-254, aldaar 251. 12 Hajo van Lengen, ‘Geschichte und Bedeutung des Zisterzienserklosters Ihlow-Meerhusen’, in: Ihlow. Archälogische, historische und naturwissenschaftliche Forschungen zu einem ehemaligen Zisterzienserkloster in Ostfriesland. Beiträge zur Archäologie in Niedersachsen 16 (Rahden 2012) 347-384, aldaar 351-352. 13 Halbertsma, ‘Sporen’, 19. 14 Helaas kunnen we die niet met die van andere Friese cisterciënzerinnenpriorijen kunnen vergelijken, omdat daarnaar nog geen archeologisch onderzoek is gedaan. 15 H. Wiesenmüller, Die Benediktinische Klösterstiftungen in Ostfriesland (ongepubliceerd dissertatiemanuscript, Universität Erlangen 1999), 206-207. 16 H.P.H. Jansen en A. Janse ed., Kroniek van het klooster Bloemhof te Wittewierum (Hilversum 1991) 448-453.


5

4 De kloostergoederen van Menterne in kaart.

volg van stormvloeden. Want anders dan vaak gedacht lijken grote overstromingen in dit tijdvak nog geen belangrijke rol te hebben gespeeld.17

Waarom naar Menterne? Welke overwegingen deden de cisterciënzers uiteindelijk in de bocht van de Munter Aa ten westen van Baamsum belanden? Het antwoord op die vraag kan het beste gegeven worden aan de hand van een reconstructie van het klooster­ bezit.18 Op bijgaande kaart (afb. 4) treft men daartoe twee gegevenslagen over elkaar heen geprojecteerd op de topo-

grafische kaart van omstreeks 1900. De eerste laag, geel omkaderd, is overgenomen uit de bekende atlas van Siemens. De tweede, in oranjerood, is door ons samengesteld met gegeorefeerde – dat wil zeggen precies op het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting ingepaste – kaarten van het voormalige bezit van Grijzemonnikenklooster uit de Atlas der Provincie­ landen. Deze kaartlagen passen niet overal precies op elkaar. Het voert te ver het waarom daarvan te bespreken. Wat het meeste opvalt, is dat het zwaartepunt van Menternes goederen in het Klei-Oldambt lag. We zien belangrijke kernen van meer dan 100 ha bij Wagenborgen, Lalleweer en Menterne.

17 J.P. Koers, ‘De Dollard en zijn dolle aard’, Duvekoater nr. 34 (2004) 3-16. 18 Zie ook de reconstructie op HISGIS Groningen, laag kloostergoederen (www.hisgis.nl/Groningen).


Daaruit wordt duidelijk dat de bezitsverwerving niet op het Woldgebied gericht was maar op de klei. Het is een patroon dat bij veel cisterciënzer en premonstratenzers kloosters valt waar te nemen. Zij hadden een voorkeur voor deze gebieden omdat ze agrarisch nu eenmaal beter rendeerden dan inklinkend veenland. En met waterlooptechnische maatregelen waren ze snel tot extra productiviteit te brengen. De bezitsverhoudingen aan het eind van de Middeleeuwen kunnen niet zomaar teruggeprojecteerd worden op de situatie omstreeks 1300. Maar voor de kloosters van de twaalfde en dertiende eeuw geldt wel de vuistregel dat ze elk het overgrote deel van hun bezit in de eerste vijftig tot honderd jaar van hun bestaan hebben verworven. Daarna was eerder spra-

ke van verlies dan van winst. Slechts in de hervormingspe­ riode van de vijftiende eeuw hebben sommige conventen een opbloei gekend die enige aanwas met zich meebracht. Menterne heeft onder abt Boing zo’n doorstart beleefd, maar die zal eerder tot consolidatie van het bestaande patrimonium hebben geleid dan tot extra landaankoop. Wat we op de kaart zien, zal daarom grotendeels vóór 1300 zijn verworven. Dat geldt ook voor de voorwerken die als grote exploitatiecentra op die goederen werden gebouwd. Daarbij kunnen we wel een versnelde expansie aannemen voor de jaren na Menterwolde’s aansluiting bij Cîteaux. De uithoven – in het Latijn grangiae genoemd – van Menterne zijn slecht onderzocht. In het Klei-Oldambt kennen we

19 Zo volgens M. Schroor, De Atlas der Provincielanden van Groningen (Groningen 1996), 46 (kaart 101). Zie echter de Latijnse tekst: ‘Drents Archief, Coll. Gratama, nr. 139 (www.cartago.nl/oorkonde/gra139). van de oorkonde uit 1428 over de aanleg van een dijk, waarin staat dat de monniken in Menterne 40 roeden, de uithof Lesterhuis 40 roeden, en de gemeenschap van een paar met name genoemde dorpen de rest voor hun rekening moeten nemen. Uit het vervolg blijkt dat de conventualen van Ter Lee voor de grangia Lesterhuis bezwaar tegen deze regeling aangetekend hebben.

5 Recente luchtfoto van het kloosterterrein, waarop in het veld sporen van de kerk en het aansluitende gebouwencomplex zichtbaar zijn. Foto Cyclomedia (2008).

6


er tot dusver nog maar één: die van Lalleweer. Lesterhuis gaat wel door voor een grangia van Menterne, maar dat blijkt bij nader inzien onjuist.19 Het voorwerk behoorde toe aan het premonstratenzer klooster Ter Lee, dat daarmee pal aan het cisterciënzer hoofdcomplex van Menterne grensde. Dit verder buiten beschouwing gelaten, schatten we dat op de plaats waar Menterne verrees ook eerst een door lekebroeders uitgebaat agrarisch bedrijfcomplex van grote omvang, heeft gestaan. Als monniken een verhuizing van hun klooster in overwegen namen, lieten ze hun oog daartoe vaak vallen op een van hun reeds bestaande exploitatiecentra. Iets der­ gelijks lijkt zich hier te hebben voorgedaan. Er lag veel vruchtbaar land in een aaneengesloten geheel om de veronderstelde uithof heen. Daarbij werd de locatie van Menterne, anders dan Lalleweer, omsloten door een meander van de Munter Aa, die niet veel verderop in zee uitmondde. Die stroom kon mooi gebruikt worden om de aan- en afvoer van water in het kloostercomplex te organiseren.

De inrichting van het nieuwe klooster­ terrein Het zijn luchtfoto’s die ons de systematische inrichting en opbouw van het nieuwe kloostercomplex tonen. Ze zijn in diverse jaren genomen, in verschillende jaargetijden en atmosferische omstandigheden. Opvallend is dat de plattegrond van de kerk er in grove lijnen goed op uitkomt (afb. 5). Alleen voor de westpartij zijn de lijnen minder duidelijk. De foto uit 1944 laat zien wat de reden daarvan is: de toen op last van de Duitsers gegraven tankgracht is er schuin doorheen getrokken (afb. 6). Een archeologische opgraving heeft hier nooit plaatsgevonden. Vermoedelijk zitten er nog veel puin- en funderingsresten in de grond, maar dan wel op enige diepte, omdat na 1594 alle bruikbare steen uitgebroken is voor de versteviging van de dijken in de omgeving. Het terrein is sindsdien intensief gebruikt als akkerland. Wat we daarom waarnemen, zijn sporen als gevolg van afwijkende vochtomstandigheden in

6 Projectie van de contouren van kerk en kloosterterrein op een luchtfoto uit 1944; daarop is tevens een tankgracht te zien. Foto RAF (www.watwaswaar.nl).

7


7 Het voormalige kloosterterrein anno 1731 op de kaart van landmeter Henricus Teijsinga in de Atlas der Provincielanden. Collectie RHC Groninger Archieven.

8 8 Funderingssporen van het klooster op een combinatiekaart van een luchtfoto (2008) en de landmeterskaart van Teijsinga uit 1731.


9

9 Hoogtekaart van het kloosterterrein uit het Aktueel Hoogtebestand Nederland (AHN).

de bodemlaag boven de verdichte funderingresten. Ze komen vooral goed naar voren in perioden van droogte. De sporen kunnen met Geografische Informatie Systeem (GIS)-techieken weergegeven worden op diverse andere typen kaarten. Zo bijvoorbeeld met als achtergrond de tekening van het voormalige kloostercomplex op de manuscriptkaart van Henricus Teijsinga uit 1731 (afb. 7 en 8). Daarbij valt meteen op dat de kerk te lokaliseren is op het perceel met de naam Oude Kerkhof. Inzichtelijk is ook de projectie op de hoogtekaart van

het verbeterde AHN of Actuele Hoogtebestand Nederland (afb. 9). Wat leren deze spectaculaire beelden ons nu over de ruimtelijke structuur van het in 1299 opgeleverde Menterne-­ complex? Uit de hoogtekaart met de bijbehorende profielen kunnen we afleiden dat hier langs de oevers van de Munter Aa geen sprake was van een terpstructuur. Het gaat eerder om een zavelige kwelderwal die op de hoogste plaatsen niet meer dan één meter boven NAP uitstijgt. Of hier zich ook voor


10

de twaalfde eeuw mensen gevestigd hebben, zal nader archeologisch onderzoek moeten uitwijzen. Onwaarschijnlijk is het niet. De naam Baamsum, voor de boerderijennederzetting op de oostelijke oever van de Aa, lijkt een heem-naam, en die zal zeker van vóór het jaar 1000 stammen. Voor de latere kloosterplek is geen eigen huisplaatsnaam overgeleverd: Menterne is eerder een streekaanduiding, die ook versteend is geraakt in de namen van de parochies Groot en Klein Termunten. Een en ander doet veronderstellen dat alleen daar waar nu een boerderij staat, ook vóór de kloostertijd mensen hebben gewoond. Het territorium ten zuiden daarvan was dan onbebouwd, wat de monniken een kans bood om althans het kerk-en-kloosterhofcomplex geheel vrij naar eigen inzicht op te bouwen en in te richten. Wanneer we het totaalbeeld voor Menterne vergelijken met de reconstructies van het veel oudere Klaarkamp bij Rinsumageest20 en Ihlow bij Aurich21 dan valt op hoe planmatig ook de opzet van Menterne is geweest (afb. 10). Het terrein van Menterne toont eenzelfde ruimtelijke structuur, met een omvangrijk door dubbele grachten omsloten terrein. Bedenken we daarbij dat dit geheel een immuniteit vormde, die vrij was van belastingheffing en waarop het asylrecht van toepassing was. De oppervlakte van het Menterne-complex is wel de ruim de helft kleiner dan die van Klaarkamp (69.000 tegenover 165.000 m2) en ook iets kleiner dan die van Ihlow, maar de opbouw was identiek: de noordelijke helft was van

de zuidelijke gescheiden door een tussengracht. Dit gedeelte moest namelijk door leken betreden kunnen worden omdat er de agrarische bedrijfsgebouwen zoals een akkerbouwhuis, een koehuis, een melkhuis, een hooiberg en allerlei schuren gevestigd waren.22 Verder zal men hier een appelhof en (moes)tuinpercelen aangetroffen hebben. Dit was het terrein waar alle activiteiten plaatsvonden die nodig waren voor het grove levensonderhoud van de kloostergemeenschap. Te Klaarkamp werd het aangeduid als het Hofland.23 Het kan geen toeval zijn dat de nog bestaande boerderijcomplexen zowel te Menterne als bij Klaarkamp zich nog precies op dit gedeelte bevinden. Na de opheffing van beide kloosters in respectievelijk 1580 en 1594 konden geïnteresseerde pachters er de schuren en koehuizen overnemen die op dat moment nog in gebruik waren. Verder springt in het oog dat het het spirituele middelpunt van de abdij, bestaande uit de kerk cum annexis, net als bij Ihlow en Klaarkamp door een gracht of laagte ook van het westelijk terrein gescheiden is geweest. Het vormde een eigen quadrant, dat slechts een gecontroleerde verbinding met de voorhof mocht hebben. Bij Klaarkamp hebben archeologen enkele jaren geleden juist in dit gedeelte een proefsleuf getrokken. Dat heeft ondanks veel puinvondsten nog niet tot duidelijke conclusies geleid. Vermoedelijk moeten we hier tenminste een gastenverblijf situeren en, aan buitenkant, een poortgebouw. Het abtshuis en de infirmerie heb-

10 Het kloosterterrein van Menterne vergeleken met dat van Ihlow en Klaarkamp.

20 Erwin Boers, Klaarkamp – middeleeuws klooster bij Rinsumageast. Schiere monniken in noordelijk Fryslân (Hoorn 2014). 21 Marion Brüggler, ‘Archäologische Untersuchungen des Zisterzienserklosters Ihlow (1973-2003)’, in: Rolf Bärenfänger en Marion Brüggler (red.), Ihlow. Archälogische, historische und naturwissenschaftliche Forschungen zu einem ehemaligen Zisterzienserkloster in Ostfriesland. Beiträge zur Archälogie in Niedersachsen 16 (Rahden 2012) 77-280, aldaar 84, 91, 173. 22 Verg. de situatie bij Ihlow, ibidem, 171-172. 23 J.A. Mol, ‘Klaarkamp bij Rinsumageest: de ruimtelijke ontwikkeling van terp en klooster’, Fryslân 2006, nr. 2, 5-12, aldaar 8-10.


11

11 De gereconstrueerde kloosterplattegronden van Menterne, Ihlow, Aduard en Klaarkamp, op schaal, naast en op elkaar geprojecteerd.

ben bij alle drie de kloosters eerder aan de zuidzijde van het kerkelijk quadrant gestaan. De hoogtekaart geeft voor Menterne overigens aan dat het terrein daar relatief laag lag. Op de zuidwestelijke hoekpunt zal ergens een verbinding zijn geweest met de Munter Aa, van waaraf een waterstroompje langs de gebouwen is geleid, via onder meer de keuken, het lavabo en de latrines.

De kerk We kunnen in deze bijdrage niet alle elementen van de cisterciënzer kloosterplattegrond nalopen.24 Zonder archeologische toetsing kan alleen sprake zijn van een paar voorlopige indrukken. Interessant zijn daarbij zeker de vorm en afme­ tingen van de kerk (afb. 10). De lengte beloopt omstreeks 60 meter, tussen het eind van de absis in het oosten en de lange noord-zuid lopende lijn in het westen. Waar die laatste lijn dik is, lijkt hij een westelijke kerkmuurfundering weer te geven. Waar hij dunner wordt, zou het kunnen gaan om een muur-

funderingsspoor van de conversenruimte. Zoals gezegd worden de west-oostgaande lijnen van het schip na de noord-zuidlijn gebroken door de tankgracht van 1944. De situatie tot aan het dwarspand is evenmin goed leesbaar. In analogie met het overgrote deel van de cisterciënzer kloosterkerken in West-Europa moeten we hier uitgaan van een drieschepige basiliek. Het dwarspand, met een lengte van ca. 25 meter, zal eveneens drieschepig zijn geweest. De koorsluiting toont zich in de eerste oogopslag als een 5/8 polygoon. Hoewel enige voorzichtigheid geboden is bij deze inter­ pretatie lijkt de kerk sterk op die van Ihlow. Bij het over elkaar heen projecteren van de vormen (afb. 11) blijkt dat het niet gaat om een 100% replica. De lengte-breedteverhoudingen liggen echter heel dicht bij elkaar in vergelijking met de kerken van Klaarkamp en Aduard. Omdat inmiddels bekend is dat de monniken van Ihlow pas in de jaren tachtig met de bouw van hun kerk begonnen zijn,25 roept dit de vraag op of de cisterciënzers van Menterne niet dezelfde bouwmeester

24 Zie voor de cisterciënzer bouwkunst en bouwplanning het werk van M. Untermann, Forma ordinis. Die mittelalterliche Baukunst der Zisterzienser (Berlijn 2001). 25 Brüggler, ‘Archäologische Untersuchungen’, 153-154.


hebben ingehuurd als hun medebroeders van Schola Dei. Het blijft vooralsnog een kwestie van speculeren. Een overtuigend antwoord is pas te geven als er veel muur- en pilaardelen, vloertegelresten en ornamenten worden gevonden die grote overeenkomsten dan wel verschillen met die van de Ihlower kerk vertonen.

Besluit De voorlopige indruk die we uit zowel de tekstbronnen als het nu in kaart gebrachte luchtfotomateriaal opdoen, is dat de cisterciënzers van Menterne bijzonder planmatig te werk zijn gegaan, zowel bij de aanleg van het kloosterterrein in totaal als bij de bouw van de kerk en het kloosterhofcomplex. Waarschijnlijk hadden daartoe ze ook de volledige vrijheid, omdat een groot deel van het terrein eerder geen bewoning had gekend. De monniken lijken zich daarbij voor de terreinafbakening en –indeling sterk op hun nog jonge zusterklooster Ihlow te hebben geöriënteerd, dat ook vrijwel uit het niets kon worden opgebouwd en op zijn beurt mogelijk Klaarkamp als voorbeeld had genomen. De gelijkenis van de Menterner kerkgrondsporen met de kerkplattegrond van Ihlow is tenslotte zo sterk dat we vermoeden dat Menterne gebruik heeft

gemaakt van de bouwers van Ihlow. Het bouwproject maakt in zijn omvang en systematiek wel duidelijk dat de Friese cisterciënzers omstreeks 1300 nog allerminst met tegenwind te kampen hadden. Integendeel, het toont hen op het toppunt van hun kunnen qua bouwdynamiek, kapitaalinbreng en infrastructurele techniek. Een laatste slotsom uit ons verhaal mag zijn dat een combinatie van disciplines en methoden (met name ook de inbreng van GIS) nog veel mogelijkheden biedt om de geschiedenis van de kloosters in Groningen en Friesland, die gebukt gaat onder een gebrek aan bronnen, nader te onderzoeken en op te helderen. Johan Feikens is werkzaam als geo-informaticus bij de Fryske Akademy in Leeuwarden. Hij houdt zich daarnaast uit liefhebberij bezig met de geschiedenis van Noordoost-Groningen en is secretaris van de Historische Vereniging Scheemda. J.A. (Hans) Mol is onderzoeksmedewerker middeleeuwse geschiedenis aan de Fryske Akademy in Leeuwarden en bij­ zonder hoogleraar geschiedenis van de Friese landen in de Middeleeuwen aan de Universiteit Leiden. Hij publiceert regelmatig over de kloostergeschiedenis van het Noorden.

12 In Ihlow zijn de gedachte contouren van de voormalige kloosterkerk in staal gereconstrueerd. Foto Creative Commons / Matthias Süßen.

12


De Stichting

j a n ua r i 2 0 1 5

In deze aflevering van ‘De Stichting’ leest u over het werk van de Stichting Oude Groninger Kerken en vindt u een selectie van de vele activiteiten in en rondom de Groninger kerken.

Bedevaart voor (A)theïsten I

Toch iets anders dan naar de kapper of het café. Veel mensen die een oude

Groninger kerk bezoeken, zeggen een soort van spirituele ervaring te hebben. Ook niet-gelovigen. Ze worden ‘geraakt’ door iets. ‘Opgetild’. Of ‘teruggevoerd in de tijd’. Groninger Kerken volgde drie van hen op hun ‘bedevaart’. Deze editie bodemkundige Tjeerd Gorter.

Tjeerd Gorter haalt eeuwenoude kennis vanonder de kerkvloer naar boven Interview: Frans Visser Tjeerd Gorter weet alles van bodemlagen en bodemonderzoek. Ook kent hij de plekken op aarde waar je makkelijk verbinding legt met spirituele energiebronnen en met je eigen intuïtie. Krachtplekken noemt hij dat. Vandaag gaat hij op zoek naar dat soort locaties in de provincie Groningen en ik mag mee.

Tjeerd Gorter bij de kerk van Pieterburen. Foto’s Ronny Benjamins


Gorter: ‘Kerken zijn niet toevallig gebouwd op plek waar ze staan. Vaak kwamen er al eeuwenlang mensen samen, ook in vóór-Christelijke tijden. Je mag er dan van uitgaan dat de locatie een bepaalde kwaliteit heeft die haar geschikt maakte als kerklocatie. Het is diezelfde kwaliteit die haar ook geschikt maakt voor wat ik doe.’ We beginnen in Fransum. Bij het hek zegt Gorter dat hij eerst de locatie wil verkennen. Hij wandelt rustig over de wierde. Af en toe staat hij stil en sluit even de ogen. Dan gaan we naar binnen. Ik mag vast gaan zitten, terwijl hij zich voorbereidt in de hal. Dan komt hij bij mij in de buurt zitten. Vraagt of ik er klaar voor ben. Dan volgen zijn instructies. Ogen sluiten. Ontspannen. Concentreren op ademhaling. In gedachten een verbinding maken met de aarde. Enzovoort. Alles gaat op vriendelijke, beetje zoekende toon. ‘Laat maar even op je inwerken. Kijk of dat prettig voelt, of juist niet.’ Stap voor stap naderen we de hamvraag. Wat voel ik bij deze plek? Wat is de specifieke kwaliteit ervan? In gedachten schiet ik in een glijbaan naar de kern van de aarde en weer terug en dan dwars door de atmosfeer richting sterren. Als Gorter zegt dat ik mijn ogen weer mag openen, ben ik daar nog helemaal niet aan toe. Ik zat net zo lekker te ‘resoneren’ met moeder aarde. Ik vecht nog even tegen mijn terugkeer, maar geef me dan gewonnen. Ik lach uit verlegenheid en moet hard gapen tegelijk.

Ingewikkelde wereld Wat later bij een broodje zegt Gorter: ‘Ik zie het zo. We leven in een ingewikkelde wereld. We zijn steeds meer gaan vertrouwen op wetenschap en techniek. Maar wat als wetenschappers elkaar tegenspreken? Wat als ze geen antwoord blijken te hebben op grote vraagstukken als -bijvoorbeeldbankencrisis of klimaatverandering? Dan hebben we vaak niets meer om op terug te vallen. We zijn verleerd om op onze intuïtie te vertrouwen. Twintig jaar geleden kwam ik erachter dat je dat gewoon kunt leren, op je intuïtie vertrouwen. In de aarde zit eeuwenoude kennis opgeslagen over wie we zijn en wat we hier doen. Met het juiste gereedschap kun je daarbij komen. Intuïtiescholing is vooral een kwestie van concentratie en visualisatie. Beginners kunnen meteen al een heel eind komen, zoals je zelf hebt gemerkt. Met iets meer ervaring ga je dingen oppikken die je echt kunt gebruiken in het dagelijkse leven. Nieuwe inzichten. De moed om met beperkende gedragingen of gedachten te stoppen. Managers leren weer vertrouwen op hun innerlijke kompas. Ze worden creatiever in het vinden van alternatieven, rustiger bij het inslaan van een nieuwe koers. Zelf maakte en toetste ik als fysisch geograaf milieueffectrapportages. Boeiend werk, leuke collega’s, maar steeds vaker kreeg ik het gevoel dat er iets niet klopte. Is het maatschappelijk aanvaardbaar dat er 120.000 mensen in de omgeving van Schiphol elke nacht wakker liggen? Of ligt die grens bij 80.000? De mensen met wie ik aan tafel zat, hadden zich zo vastgebeten in hun eigen standpunten, dat er geen enkel creatief idee meer op tafel kwam. Toen ben ik eruit gestapt. Van de ene op de andere dag. Ik werd leraar op het Centrum voor Leven en Intuïtie in Utrecht, later directeur. Vijftien jaar gedaan. Nu geef ik weer trainingen in intuïtieve ontwikkeling en maak ik met kleine groepen energiereizen. Dat blijft het mooiste om te doen. We gaan bijvoorbeeld naar Stonehenge of Glastonbury. Maar ook dichter bij huis vind je mooie krachtplekken, hoor. Drentse hunebedden natuurlijk. En inderdaad, de Groninger wierdekerkjes.’

Poort Nadat Tjeerd Gorter zijn levensgeschiedenis heeft verteld, rijden we naar Pieterburen. Want als er één plek is waar mensen ‘iets voelen’, dan is het daar. Na aankomst bij de Petruskerk verwijst een enthousiast lid van de lokale commissie ons ongevraagd naar de vijfde steunbeer aan de zuidzijde. Volgens de sleutelroman van Tessa de Loo (Meander, fv) zou het daar moeten zijn. Gorter laat zich niet zomaar iets aanpraten, maar wil toch wel even voelen. ‘Hier lijkt inderdaad een poort te zijn’, zegt hij na een tijdje. Een poort? ‘Dat is een plek waar energie vrij kan stromen.’ We begrijpen het. Denken we.


E duc at ie Nieuw erfgoedtrajecten in Pekela en Slochteren Leerlingen zich bewust maken van de sporen uit het verleden in hun eigen omgeving. Dat is de inzet van de gemeentelijke erfgoedtrajecten waarin ook de Stichting Oude Groninger Kerken participeert. In deze trajecten werken instellingen en basisscholen in samenwerking met Erfgoedpartners en Cultuurclick Groningen een doorlopende leerlijn uit. Het programma bevat lessen en excursies voor alle groepen. De eigen culturele omgeving is daarvoor de basis. In de gemeentes Pekela en Slochteren startten onlangs nieuwe gemeentelijke trajecten. De SOGK maakte hiervoor een les met een excursie. De eerste kinderen, uit groep 5-6 van basisschool de Zevensprong uit Oude Pekela, gingen begin december op ontdekkingstocht in de Willibrorduskerk. In deze kerk is ontzettend veel te zien: glas-in-lood, beelden, een fraaie tegeltjesvloer met allerlei motieven en dieren, een tabernakel, kruiswegstaties, houtsnijwerk en beelden. De kinderen van de Zevensprong maakten eerst een ‘kijkblad voor kerkbezoek’, waarna ze in de kerk schetsen gingen maken. Deze werden op school uitgewerkt tot een kwartet. De andere scholen in Pekela zullen binnenkort ook een kerkbezoek afleggen. Al gerealiseerde gemeentelijke erfgoedtrajecten lopen in Marum, Eemsmond, De Marne en Leek. De projecten worden gefinancierd door Cultuureducatie met Kwaliteit Groningen. Leerlingen van de Zevensprong in de Willibrorduskerk. Foto Sophie Beekman.

Educatie is een speerpunt in het beleid van de Stichting Oude Groninger Kerken. We besteden uiteraard veel aandacht aan onze eigen kerken, maar onze inzet voor educatie gaat over alle kerkgebouwen in de provincie Groningen. De Stichting vindt het belangrijk om mensen al jong te informeren over het kerkelijk cultuurhistorisch erfgoed. De educatieve activiteiten sluiten aan bij de tegenwoordige aandacht voor erfgoededucatie op scholen. Op deze manier hoopt de Stichting een bouwsteen te leveren voor draagvlak in de toekomst.


Nie u w s

Goed gevulde banken tijdens de overdracht van de kerk van Termunten op 31 oktober.

Nationale Agenda Toekomst Religieus Erfgoed De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed nam in het voorjaar van 2014 het initiatief om met gesprekspartners uit de wereld van monumentenbeheer, kerk en maatschappij de problematiek van de toekomst van het religieus erfgoed te bespreken. Actuele problematiek, want kerkelijk eigenaren kunnen in toenemende mate niet langer zorg dragen voor het kerkgebouw. Wat moet er dan vervolgens mee gebeuren? Op 26 juni 2014 werd vervolgens de Nationale Agenda Toekomst Religieus Erfgoed ondertekend door 25 partners, waaronder de Stichting Oude Groninger Kerken en de Rijksuniversiteit Groningen. De Agenda zoals die nu voorligt, bevat een aantal punten, die door de samenwerkende partijen verder worden besproken binnen werkgroepen. De werkgroepen moeten concrete adviezen voorstellen, zodat ook overheden in staat worden gesteld toekomstbestendige keuzes te maken. Zie voor meer informatie www.toekomstreligieuserfgoed.nl De kerk van Termunten. Foto Omke Oudeman.

Nieuwe Kerk ‘Volmaakt gebouw, gij zijt het konstigste van allen,/ Dat Groningen omvat in haar onwinbre wallen, / Der Godsdienst toegewijdt.’ Zo bejubelde Quintijn Pabus in zijn Lof der Stadt Groningen (1741) de Noorder- of Nieuwe Kerk. Vorig jaar bestond deze kerk 350 jaar. Ter gelegenheid daarvan is een boek uitgegeven met artikelen over andere de geschiedenis van het gebouw en het interieur. Een greep uit de inhoud: Freerk J. Veldman beschrijft het fraaie zeventiende-eeuwse houtsnijwerk aan het gerestaureerde raadsgestoelte, Egge Knol leverde een bijdrage over het avondmaalszilver, Kees van der Ploeg besteedt aandacht aan de preekstoel uit 1664 en Redmer Alma gaat in op de (verdwenen) glas-in-loodramen. Het boek De Nieuwe Kerk 1664-2014 is een waardevolle aanvulling op eerdere documentatie. De publicatie is bovendien zeer fraai vormgegeven en uitgegeven door Philip Elchers. Het boek is te bestellen door een mail te sturen naar dickmiddel@hotmail.com. Prijs: ¤ 25,00 (excl. eventuele verzendkosten).

Overdrachten: Termunten en Midwolda In het laatste kwartaal van 2014 vermeerderde het bezit van de SOGK met twee kerken. Op vrijdag 31 oktober 2014 vond de overdracht plaats van de Ursuskerk te Termunten, met toren en het bijbehorend kerkhof. Deze kerk was tot dan eigendom van de Hervormde Gemeente van Woldendorp-Termunten/Borgsweer. De Ursuskerk dateert uit de dertiende eeuw en is het restant van ooit een veel grotere kruiskerk. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is het kerkgebouw in brand geschoten. Dak, houten dakruiter, gewelven, orgel en


meubilair gingen in vlammen op. Bij de restauratie van de kerk in de jaren vijftig is de huidige toren aangebouwd. De kerk van Termunten is een van de acht Landmerken – acht plekken voor nieuwsgierige bezoekers. Door opknappen van het buitenterrein en aanbrengen van voorzieningen in de kerk en de torens zijn de kerken en hun omgeving (nog) aantrekkelijker voor bezoekers geworden. Op vrijdag 28 november 2014 werden de hervormde kerk en het bijbehorend kerkhof van Midwolda overgedragen aan de SOGK. Deze kerk was tot dan eigendom van de Nederlands Hervormde Gemeente van Midwolda. De brede rechthoekige zaalkerk van Midwolda werd in 1738 gebouwd en verving een zeer imposante romaanse kerk met vier torens, die overigens op een andere locatie stond. De toenmalige bewoner van de Ennemaborg, Johan Hora, was een belangrijke financier van de nieuwe kerk, getuige ook de gevelsteen. Als een herinnering aan de vier torens van de oude kerk, staan er vier pinakels op het brede zadeldak van de huidige kerk. Het hele interieur van de kerk stamt uit de achttiende eeuw en vormt een eenheid: eikenhouten banken, een met houtsnijwerk versierde preekstoel, en twee herenbanken met het wapen van Hora Siccama en het grote Hinsz-orgel (1772), met 33 stemmen het grootste historische dorpsorgel van Noord-Nederland. Met deze overdrachten heeft de SOGK 77 kerken, twee synagogen, 48 kerkhoven/begraafplaatsen en zeven (vrijstaande) torens in haar bezit.

(boven) De kerk van Midwolda. (onder) Cartouche op het Hinszz-orgel in de kerk van Midwolda. Foto’s Duncan Wijting.


E xcur s ie s Paaswandeling Op tweede paasdag maandag 6 april organiseren we een begeleide paaswandeling rond de kerk van Kropswolde. De wandeling start met een inleiding in de kerk waarna we op pad gaan voor een niet al te zware wandeling. Het programma wordt afgesloten met een kort (barok)concert in de kerk. Kerk open 13.30 uur, aanvang programma 14.00 uur, terug in de kerk om uiterlijk 15.45 uur, hapje/drankje: 15.45 - 16.15 uur. Aanvang concert: 16.15 uur. Prijs: ¤ 8,00 (donateurs SOGK ¤ 5,00) (dit is inclusief hapje/drankje en concert). Het concert kan ook apart bezocht worden. De toegangsprijs bedraagt dan¤ 5,00 (SOGK-donateurs ¤ 2,50). Einde programma 17.00 uur. Heeft u zin gekregen met ons mee te wandelen? Opgave via info@groningerkerken.nl / (050) 312 35 69.

Poëziemarathon met de bus Gedichtendag is hét poëziefeest van Nederland en Vlaan­ deren. De dag vormt de aanleiding voor deze bijzondere excursie op donderdag 29 januari. De Groninger kerken, kerkhoven en begraafplaatsen zijn buitengewoon rijk aan grafverzen. Tijdens deze tocht gaan we langs drie plekken met prachtige voorbeelden van grafpoëzie. Een medewerker Grafdicht in Garmerwolde, één van de kerkhoven die worden aangedaan tijdens de Poëziemarathon.

van de Stichting Oude Groninger Kerken is aanwezig voor tekst en uitleg. We beginnen op het kerkhof van Garnwerd gaan vervolgens naar Eenrum en komen als laatste aan op het kerkhof van Garmerwolde. Daar sluiten we deze middag af met een grafpoëzievoordracht, muziek en een drankje. Beschikt u zelf over gedichten (die met kerkhoven of Groninger kerken/landschappen te maken hebben) dan nodigen wij u uit deze mee te nemen en eventueel zelf voor te dragen. Prijs ¤ 22,50 (niet-donateurs) en ¤ 18,00 (donateurs van de SOGK). Dit bedrag is inclusief borrel. NB: deze excursie speelt zich voornamelijk buiten af, denk om stevig en warm schoeisel en warme, winddichte kleding! De excursie start om 12.30 uur bij het Hoofdstation in Groningen; we zijn hier terug om 17.00 uur. U kunt zich aanmelden met het antwoordkaartje in het middenkatern van dit tijdschrift. NB: Deze tocht gaat door wanneer minimaal 15 deelnemers geboekt hebben.

Even kieken bie: Verval of vervulling in Oosterwijtwerd Op zaterdag 21 februari organiseert SOGK een mini-excursie naar de kerk van Oosterwijtwerd. Een bijzondere charme van deze kerk is de zichtbaarheid van het tijdsverloop. Kortom: verval. Een kwalificatie als ‘sfeervol’ wordt niet zelden door bezoekers in de mond genomen. Voor de – broodnodige – restauratie zorgde dit in de aanloop voor extra hoofd­ brekens. Tijdens deze excursie horen we hier alles over en vernemen we welke oplossingen werden gevonden voor het dilemma van herstel met behoud van sfeer. De excursie staat onder leiding van de bouwkundige van de Stichting Oude Groninger Kerken. Alle deelnemers ontvangen een uitgebreid documentatiepakket. Het interieur van de kerk van Oosterwijtwerd voor de restauratie.


U vertrekt om 10.30 uur per bus vanaf het Hoofdstation in Groningen. De verwachte terugkomst in Groningen is ongeveer 14.30 uur. Het is alleen mogelijk om deze tocht per bus te maken. Opgave via info@groningerkerken.nl of 0503123569. Prijs: ¤ 12,50, donateursprijs: ¤ 10,00. Dit ‘kijkje’ kan alleen doorgaan bij minimaal 20 deelnemers.

Traditionele Voorjaarsexcursie De Excursiecommissie organiseert dit jaar op zaterdag 18 april haar voorjaarstocht (met bus en individueel) naar vier kerken op het Hoogeland, alle in het bezit van de Stichting. In Usquert lijkt de aan Petrus en Paulus gewijde kerk op een negentiende-eeuws neogotisch bouwwerk, maar het pleisterwerk verbergt een grotendeels tufstenen godshuis uit de twaalfde eeuw. De huidige westtoren verving een oude vrijstaande toren met zadeldak. Binnen staat tegen de oostwand een achttiende-eeuwse kansel, twee overhuifde heren­ banken zijn uit dezelfde tijd. Het orgel werd in 1852 vervaardigd door Petrus van Oeckelen. De kerk van Breede werd rond 1400 gebouwd en in de negentiende eeuw sterk verbouwd. De oost- en westgevel laten nog sporen van de middeleeuwse aanblik zien. Op de westgevel staat een dakruiter waarin een zeventende-eeuwse klok. Binnen onder het gestucte tongewelf is het meubilair overwegend negentiende-eeuws, behalve de zeventiende-­ eeuwse herenbank van de familie Sickinghe. P. van Oeckelen leverde in 1849 het omgebouwde kabinetorgel. Kerk, pastorie en overige bebouwing vormen een fraai dorpsbeeld. Kerk en losstaande toren op een verhoogd kerkhof vormen een schilderachtig geheel in het dijkdorp Den Andel. Het godshuis stamt uit de dertiende eeuw en onderging zichtbaar een aantal verbouwingen. Binnen is de ruimte verdeeld in vier traveeën, overkluisd met ribloze, meloenvormige gewelven, die opvallend laag zijn aangezet. De gewelven hebben schijnribben die bijeenkomen in schijnrozetten. De vlakken vertonen imitatie-siermetselwerk, maar er zijn ook dierfiguren en vechtende ridders te zien. De preekstoel is laat-achttiende-eeuws, het Van Oeckelenorgel dateert uit 1902. De kerk van Tinallinge is een tweebeukige zaalkerk met rechtgesloten koor. Ze werd in de dertiende eeuw gebouwd. Een losstaande klokkentoren werd in 1727 afgebroken; sindsdien staat op het dak een dakruiter. Het interieur omvat een wijzerplaat met een uurwerk uit 1545, een houten koorhek uit de periode 1549-1557 en een rijk gedecoreerde preekstoel uit 1660. Opvallende elementen zijn een tekst over de roggeprijs van 1557 en – achter een kastenwand in de consistorie – raadselachtige ‘graffiti’, waarschijnlijk de verbeelding van oorlogsgeweld tijdens de Tachtigjarige Oorlog.

Praktische informatie De bussen vertrekken op zaterdag 18 april om 10.30 uur bij het Hoofdstation Groningen en worden daar rond 18:15

De kerk van Den Andel, één van de bestemmingen tijdens de traditionele voorjaarstocht. Foto Omke Oudeman.

terugverwacht. Het excursieprogramma kent een middagpauze waarin tijd is voor een gezamenlijke lunch. Indien u de excursie op eigen gelegenheid maakt, wilt u zich dan wel aanmelden? U krijgt dan de routeplanning thuisgestuurd. Het mapje met kerkbeschrijvingen, welke standaard wordt uitgereikt aan de deelnemers in de bussen, is voor ¤ 7,00 door individuele deelnemers te verkrijgen in de eerste kerk van de route. De kerken zijn van 10.00-17.00 uur geopend. De kosten voor deelnemers in de bussen bedragen ¤ 20,voor donateurs en ¤ 30,- voor niet-donateurs (inclusief mapje kerkbeschrijvingen, doch exclusief lunch). Aanmelding kan alleen via de kaart in dit blad, te versturen per gewone post. Plaatsing geschiedt op volgorde van binnenkomst. Deelnemers ontvangen een bevestigingsbrief. De nota voor reizigers in de bus wordt per post verstuurd. De organisatie behoudt zich het recht van programma­ wijzigingen voor, als omstandigheden ter plaatse daartoe noodzaken.

Jaarprogramma Excursiecommissie De zomerdagtochten 2015 naar Duitsland vinden plaats op: zaterdag 4 juli 2015 woensdag 8 juli 2015 woensdag 15 juli 2015 woensdag 22 juli 2015 woensdag 29 juli 2015 Het betreft vijf keer dezelfde tocht. Nadere informatie treft u aan in het aprilnummer, alsmede de aanmeldingskaart. De wintertochten van 2015-16 vinden plaats op zaterdag 19 december 2015 en de herhalingstocht is op 9 januari 2016. Deze excursie wordt aangekondigd in het oktobernummer (met aanmeldingskaart).


Wink e l Donateurs krijgen 20% korting op alle artikelen uit onze (web) winkel. Bezoek onze webwinkel via www.groningerkerken.nl/winkel om het totale aanbod te bekijken.

G. Nijhuis architect De naam van architect Gerrit Nijhuis (Groningen 1860) komt meestal voor in combinatie met die van zijn compagnon, bouwkundig opzichter Karel Reker (Leegkerk 1879). Nijhuis was de ontwerper van het fraaie Nieuwsblad van het Noorden-pand aan het Gedempte Zuiderdiep in Groningen en later samen met Reker verantwoordelijk voor de nieuwbouw van een boekhandel op de Grote Markt. Als titel voor heb boek is gekozen voor G. Nijhuis architect, zoals hij zijn werken altijd ondertekende. Maar ook Karel Reker en diens opvolger Lammert komen aan bod.

Rust, oud groen en stenige biotopen – Natuur op kerkhoven en begraafplaatsen in Groningen Kerkhoven en begraafplaatsen zijn ecologisch gezien vaak erg bijzonder. In dit boekje geeft Albert-Erik de Winter op basis van flora- en fauna-inventarisaties een overzicht van de rijke natuur die te vinden is op kerkhoven in de provincie Groningen. Waar bomen, bloemen en dieren nog ongestoord kunnen leven, niet bedreigd door weguitbreiding of huizenbouw. De uitgave Rust, oud groen en stenige biotopen is de zestiende in een reeks uitgaven over kerken en kerkhoven uitgebracht door de Stichting Oude Groninger Kerken met als doel de belangstelling voor dit bijzondere culturele erfgoed in het Groningerland te bevorderen.

Groninger Kerkhoven 16

Prijs ¤ 29,50 (donateurs 20% korting)

Albert-Erik de Winter

Rust, oud groen en stenige biotopen Natuur op kerkhoven en begra afpl a atsen in Groningen

Prijs ¤ 6,00 (donateurs 20% korting)

Vaktaal – vaktermengids bij kerkgebouwen Het bezoeken van oude kerken is voor velen een waardevolle en regelmatig terugkerende vrijetijdsbesteding. Elke oude kerk heeft zijn eigen geschiedenis doorgemaakt. De interieurs weerspiegelen veranderingen in theologische opvattingen en invloeden van invloedrijke families. Van vele kerken zijn beschrijvingen beschikbaar, gemaakt door bouwkundigen, organisten en vaklieden op het gebied van kunstgeschiedenis en theologie. Voor de belangstellende kerkbezoeker kan deze ‘vaktaal’ erg ondoorzichtig zijn. Vandaar dit boek (op zakformaat) met de begrijpelijke vertaling van meer dan 700 vaktermen, waarvan 150 nader zijn toegelicht met tekeningen. Prijs ¤ 5,00 (donateurs 20% korting)

Garmerwolder Gewelvenkwartet Geschilderd rond 1530 door Johannes van Aken. Bedekt onder een laag pleister na de Reformatie. Tevoorschijn gekomen bij een restauratie in 1942-1943. Bijna verloren gegaan... Maar gered en weer hersteld bij de restauratie in 2013-2014! De gewelfschilderingen van de kerk van Garmerwolde zijn vereeuwigd op dit kwartetspel. Wanneer u alleen dit kwartet bestelt, zijn de verzendkosten geen ¤ 5,00 maar ¤ 1,00. Prijs ¤ 3,95 (donateurs 20% korting) Zo bestelt u: elders in dit tijdschrift vindt u de bestelkaart van onze winkel. Vul deze in, plak er een postzegel op en doe deze op de bus. U ontvangt uw bestelling dan zo snel mogelijk thuis. Verzend- en administratiekosten zijn ¤ 5,- per bestelling. Bij uw bestelling zit een nota voor uw betaling. De inkomsten komen ten goede aan de Stichting Oude Groninger Kerken. Wanneer u meer informatie wilt over uw bestelling kunt u contact opnemen met het bureau van de Stichting, (050) 312 35 69. Alle uitgaven zijn ook te koop via onze webwinkel: www.groningerkerken.nl/winkel


Voorjaarsexcursie

Lezing Albert-Erik de WInter

za 18 april

(a.u.b. aankruisen)

naam

m v

do 16 april

naam

adres

adres

postcode

postcode

woonplaats

woonplaats

e-mail

e-mail

telefoonnummer

telefoonnummer

Totaal aantal personen donateurs en

, van wie  donateurs

(a.u.b. aankruisen)

Totaal aantal personen

m v

, van wie  donateurs

Voor donateurs gratis, kosten voor niet-donateurs ¤ 2,50.

 Ik stap op de bus bij het NS Hoofdstation om 10:30 uur.  Ik ga op eigen gelegenheid.  Ik neem deel aan de gezamenlijke lunch (broodmaaltijd). NB! De kosten van de lunch zijn niet inbegrepen. Kosten voor donateurs ¤ 20,- en voor niet donateurs ¤ 30,-. Mensen die op eigen gelegenheid gaan betalen ¤ 7,voor een mapje met kerkbeschrijvingen.

bestelkaart

Poëziemarathon met de bus

Ik bestel:

do 29 januari naam

Groninger Kerkhoven 16

G. Nijhuis architect Prijs ¤ 29,50 (donateurs 20% korting) aantal

Albert-Erik de Winter

Rust, oud groen en stenige biotopen Natuur op kerkhoven en begra afpl a atsen in Groningen

Rust, oud groen en stenige biotopen Prijs ¤ 6,00 (donateurs 20% korting) aantal

(a.u.b. aankruisen)

m v

adres postcode woonplaats e-mail

Vaktaal – vaktermengids bij kerkgebouwen Prijs ¤ 5,00 (donateurs 20% korting) aantal

Garmerwolder Gewelvenkwartet Prijs ¤ 3,95 (donateurs 20% korting) aantal

vul a.u.b. ook de achterzijde in

telefoonnummer

Totaal aantal personen

, van wie  donateurs

Kosten voor donateurs ¤ 18,- en voor niet-donateurs ¤22,50.


Stichting Oude Groninger Kerken Coehoornsingel 14 9711 bs Groningen

Stichting Oude Groninger Kerken Coehoornsingel 14 9711 bs Groningen

Plak hier uw postzegel

Plak hier uw postzegel

bestelkaart

î Žm î Žv naam

adres

postcode

woonplaats

handtekening

telefoonnummer overdag

Plak hier uw postzegel

Plak hier uw postzegel

Stichting Oude Groninger Kerken Coehoornsingel 14 9711 bs Groningen

Stichting Oude Groninger Kerken Coehoornsingel 14 9711 bs Groningen

e-mail


Me di at he e k

De mediatheek is toegankelijk voor een breed publiek: voor donateurs

Herbestemming

voor werkstuk, spreekbeurt of scriptie, voor mensen die monumenten

van de stichting, voor leerlingen of studenten die informatie zoeken een warm hart toedragen. De catalogus is online te raadplegen: www. groningerkerken.nl/mediatheek

In een tijdsspanne van ruim dertig jaar is veel geschreven over monumentale gebouwen, waaronder uiteraard kerkgebouwen, die hun oorspron­ kelijke functie hebben verloren en waarvoor een passende herbestemming wordt gezocht. Verlegenheid omtrent beheer en gebruik van monumentale kerk­ gebouwen is de begeleidende publicatie van het gelijknamig symposium dat in september 1980 in de Martinikerk werd gehouden. Zoals de titel al aangeeft, stond het inventariseren van de problematiek rond het beheer en het gebruik centraal. Er is toen besloten tot de oprichting van een Vereniging van Beheerders van Monumentale Kerkgebouwen in Nederland. Nog een titel uit die tijd: Goddeloze kerken. Bestemmings­ verandering van kerken. Deze scriptie, als onderdeel van een afstudeerproject ‘Sint Dominicus, bestemmingsverandering van een 19e-eeuwse kerk, Alkmaar’, gaat in op de leegstand van kerken (anno 1979) en de gevolgen ervan. Ook wordt aandacht besteed aan het belang van een kerkgebouw voor een gemeenschap en de problemen die ontstaan wanneer er sprake is van een functieverandering van een kerk.

Beide studies hebben herbestemming van kerkgebouwen als onderwerp. Er zijn welgeteld 139 titels over dit thema aanwezig in de Mediatheek, variërend van boeken als Her­ bestemming van grote monumenten: een uitdaging! en Hand­ boek voor sluiting en herbestemming van kerkgebouwen, als ook een Masterthesis Vastgoedkunde De toegevoegde waar­ de van religieus erfgoed op de leefbaarheid van het Groninger platteland, tot een projectontwerp voor de kerk van Heveskes dat tot nu toe ongerealiseerd is gebleven. De recentste publicatie over dit onderwerp is een master­ scriptie binnen de vakgroep Kunsten, Cultuur en Media van de Rijksuniversiteit Groningen, met de pakkende titel: Een bordeel in de kerk? Het is een onderzoek naar de verschillende waarden die actoren in het erfgoedveld toeschrijven aan kerkgebouwen en de conflicten die daardoor kunnen ontstaan. Ook in nummers van Groninger Kerken is in de loop van jaren het een en ander geschreven over gebruik en hergebruik van kerkgebouwen. Het vierde nummer van jaargang 2011 had het zelfs als thema. Gezien de ontwikkelingen is het laatste er nog niet over geschreven. Als u zelf de titels wilt bekijken, dan kan dat via www.groningerkerken.nl/mediatheek.

Door de industriële omgeving is het lastig een herbestemming te vinden voor de kerk van Heveskes. Het gebouw biedt wel regelmatig onderdak aan kunstprojecten


We r k in ui t voe r ing

Interview: Martin Hillenga

Bouwkundige Jur Bekooy in de kerk van Westeremden. Foto Siese Veenstra.

Bouwkundige Jur Bekooy over de aardbevingsschade

‘Het gebouw is altijd verliezer’ De aardbevingen als gevolg van de gaswinning door de NAM waren op 4 juni van dit jaar voor de New York Times voorpaginanieuws. ‘Groningen has grown cranky’ constateerde de Amerikaanse krant. Was minster Henk Kamp gegrepen door deze internationale aandacht toen hij de bevingen afdeed als een ‘fact of life’? Overigens deed hij deze veel bekritiseerde uitspraak op 3 oktober, daags nadat in de stad Groningen ook – voor het eerst – een aardbeving was geregistreerd. Meer dan een jaar geleden, in oktober 2013, schreven we in Groninger Kerken uitgebreid over de aardbevingsschade. Tijd voor een update. De afspraak hierover met Jur Bekooy, bouwkundige van de Stichting Oude Groninger Kerken, had niet op een ongelukkiger moment kunnen plaatsvinden. Of was het tijdstip juist wél gelukkig? Hoe dan ook: op het afgesproken uur zit Bekooy aan de telefoon. Drie kwartier later nog steeds. Ondertussen wordt me duidelijk dat hij in gesprek is met een taxateur, naar aanleiding van schade aan één van de kerken. Van de conversatie krijg ik door die eenzijdige omstandigheid maar de helft mee. De toon is opvallend ferm. ‘Nee, dat is tegen de afspraak’ laat de bouwkundige zich een aantal malen ontvallen. ‘Niet u heeft te bepalen wat de aanpak is, maar een onafhankelijke restauratiedeskundige’. ‘Ho eens even: wie is er nu dienstbaar aan wie’. En tot slot: ‘Dus dit is uw eerste kerk?’ Het interview zal mede worden bepaald door deze ervaring.

Moeizaam ‘Tsja’, zo weegt Bekooy het telefoongesprek, ‘deze meneer wilde snel het objectdossier sluiten’. Hij laat het door de desbetreffende taxateur opgemaakte rapport zien: ‘Scheuren: 30 meter. Reparatiekosten: 51,39 per strekkende meter. Dat is inclusief materiaalkosten en arbeidsloon. Maar zo werken we niet. Het staat ook haaks op de afgesproken benadering van de problematiek. ‘ Die afspraken kwamen twee jaar geleden moeizaam van de grond. Bekooy kan zich de eerste gesprekken met de NAM nog herinneren: ‘Toen ik uitlegde dat onze kerken rijksmonumenten waren, was het antwoord van de betreffende NAM-medewerker:”Iedereen kan wel zeggen dat ie een rijksmonument heeft”. Nee, dat kan dus helemaal niet. Een rijksmonument is wettelijk bepaald een rijksmonument. Maar het


voorval maakt wel duidelijk dat het traject helemáál van onderop moest worden begonnen.’

Gebouw centraal ‘Ons uitgangspunt is dat het gebouw centraal staat. Daar hebben we de NAM ook van moeten overtuigen. Een onafhankelijke restauratiedeskundige moet bepalen wat het beste is voor een kerk. Zijn plan van aanpak is leidend. Juist voor die planfase is expertise en tijd nodig. Wat we nu merken, is dat we tegen taxateurs aanlopen die gauw de oppervlakkig vastgestelde schade willen laten repareren om dan snel het dossier te sluiten. De praktijk is inmiddels dat de discussie is gedaald van goede intenties naar het niveau van de portemonnee. En daarmee doe je de monumenten enorm tekort. Onze ervaring, ook uit de decennia van vóór de aardbevingen, is dat de essentie van een geslaagde restauratie juist in die weloverwogen planfase zit. Als de uitvoerder aan het werk gaat, is de restauratie eigenlijk al klaar.’

Toevallige passanten Het gebouw centraal plaatsen is ook leidend bij preventieve maatregelen. Het laatste woord is daarover nog niet gesproken. Toevallig hangt aan de muur een foto van de kerk van Marsum, het icoon van het bezit van de Stichting. ‘Kijk’, wijst Bekooy, ‘een muur heeft twee functies. Dat leer je meteen al in de opleiding: een klimaatscheidende en een dragende. Als dat laatste in gevaar is, kun je natuurlijk maatregelen treffen. Je zou de kerk van Marsum in een stalen skelet kunnen hangen, zodat je de dragende functie opheft. Het achthonderd jaar oude interieur hoef je dan niet aan te tasten. Maar of het esthetisch zo verantwoord is?’ Een ander voorbeeld dat Bekooy aanhaalt, is de kerk van Godlinze. Een van de oudste tufstenen kerken in de provincie, met inmiddels bevingsschade. ‘Strikt hypothetisch hoor’, benadrukt Bekooy, ‘voordat straks half Godlinze geschrok-

ken aan de telefoon hangt. Maar moet je in dergelijke gevallen de kap lichten, en dan van boven in de muren boren om er betonnen kolommen in te storten? Dat is een manier van preventief versterken. Maar waarom zouden we goed materiaal vernielen, wat daar al eeuwen zit? In de geschiedenis van een kerk zijn we ook maar toevallige passanten. Dan zijn zulke maatregelen wel heel ingrijpend.’

‘Het gebouw is altijd verliezer’. Bekooy, bezorgd: ‘Ik ben wel eens bang voor wat er ten behoeve van preventief versterken met onze kerken moet gebeuren. De gedachte komt wel eens in me op: misschien moet van een enkele kerk de deur wel dicht. Dan zien we over vijftig jaar wel wat de schade is. Of moet je op eigen risico bezoekers toelaten? Maar maatschappelijk zijn die scena­ rio’s niet aanvaardbaar. Hoe dan ook: het gebouw is altijd de verliezer’. Over het proces is hij aan het eind van het gesprek nogmaals duidelijk: ‘Als er honderd procent correlatie is tussen economische activiteit en de gevolgen daarvan, dan bepaalt dat ook de relaties binnen het vervolgtraject. Het beste voor het monument is leidend. Wij hebben de taak daarop toe te zien, de veroorzaker moet daaraan dienstbaar zijn. En dat is nog niet het geval zolang ik van taxateurs brieven ontvang met de zin – Bekooy leest voor – “Mocht ik binnen 14 dagen na dagtekening van dit schrijven nog niets van u hebben vernomen dan zal ik, conform de richtlijnen van de NAM, zonder akkoord tot eindrapportage overgaan.” Dat is de omgekeerde wereld! De journalist van de New York Times constateerde een halve wereld verderop: ‘Groningen residents say NAM’s biggest challenge may be in repairing community relations.’ Bekooy: ‘Van alle ingrijpende opgaven waar we voor staan, moet dát toch niet de moeilijkste zijn? Eigenlijk is dat het fundament van alle verdere inspanningen.’

‘Je zou de kerk van Marsum in een stalen skelet kunnen hangen, zodat je de dragende functie opheft.’ Foto Aerophoto Eelde.

Gescheurde muur van de kerk van Marsum.


D e k e r k a l s p odium

In alle kerken die de Stichting Oude Groninger Kerken beheert, worden bijzondere activiteiten aangeboden. In deze rubriek lichten we een aantal daarvan uit. Voor een compleet en actueel overzicht kunt u terecht op www.groningerkerken.nl/agenda. Geen beschikking over internet? Neem dan contact op met het secretariaat van de Stichting. De medewerkers kunnen u van een papieren agenda voorzien.

Kaarsjes voor Maria in Heede (Emsland), een van de drukst bezochte bedevaartsplaatsen in de regio. Foto Martin Hillenga.

De hang naar het heilige. Waarom gaan mensen naar sacrale plaatsen? Mensen hebben een ongeneeslijke hang naar het bezoeken van plaatsen waaraan een zekere heiligheid wordt toegeschreven. In veel godsdiensten bestaat een lange traditie van pelgrimage, en ook in het ontkerkelijkte Nederland van vandaag zijn pelgrimages en de belangstelling daarvoor nog altijd springlevend.

Dr. Justin Kroesen van het Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed aan de RU Groningen heeft als onderzoeker (en geïnteresseerde) in de afgelopen jaren in binnen- en buitenland vele honderden plaatsen bezocht die in het verleden en/of heden als heilig werden beschouwd. Op die plaatsen zijn bijzondere dingen gebeurd, en Kroesen merkte dat dat nog steeds zo is. Voor deze ongewone en bonte lezing put Kroesen uit zijn eigen ervaringen die hij in de afgelopen 10-15 jaar opdeed tussen Krewerd en Medjugorje. Datum: donderdag 19 maart 2015. Aanvang: 19.30 uur (inloop vanaf 19.00 uur). Locatie Pepergasthuiskerk, Peperstraat 22 Groningen. Opgave: info@groningerkerken.nl o.v.v. Lezing Pepergasthuiskerk. Prijs: ¤ 8,00 (inclusief koffie/ thee in de pauze).

Schrijver in de kerk Op zondag 19 april is Auke Kok onze tiende Schrijver in de kerk. Kok (1956) is non-fictieschrijver, journalist en columnist. Hij schreef bestsellers als 1974. Wij waren de besten, 1988. Wij hielden van Oranje en Holleeder. De jonge jaren. Voor meerdere boeken ontving hij een prijs of nominatie, zoals voor zijn veelgeprezen De Verrader. Leven en dood van Anton van der Waals. Locatie: De Amshoff, P. Venemakade 93 Kiel-Windeweer. Aanvang: 15.00 uur (kerk open om 14.30 uur), einde 17.00


uur. Prijs: ¤ 17,50 (inclusief hapje/drankje, maar exclusief maaltijd). Aansluitend een hapje en een drankje tot uiterlijk 18.00 uur. Opgave: via de mail info@groningerkerken.nl of 050 3123569. NB: Wanneer u aansluitend wilt blijven dineren in De Amshoff, moet u dit zelf reserveren bij het restaurant. Dit kan telefonisch 0598 491 066 of per mail info@de-amshoff.nl

Lezing Albert-Erik de Winter Naar aanleiding van het in januari verschenen zestiende deeltje uit de Kerkhovenreeks geeft Albert-Erik de Winter, projectleider bij Landschapsbeheer Groningen en de schrijver van dit boekje, een lezing in de remonstrantse kerk op donderdag 16 april om 19.30 uur (kerk open). Deze lezing heeft uiteraard hetzelfde onderwerp: Rust, oud groen en stenige biotopen – Natuur op kerkhoven en begraafplaatsen in Groningen. De avond is gratis toegankelijk voor donateurs van de SOGK, niet-donateurs betalen ¤ 2,50. Aanmelden kan via het aanmeldkaartje in dit blad. Foto Albert-Erik de Winter

De kerk als schatkamer De expositie ‘De kerk als schatkamer - de keuze van Museum Catharijneconvent’ in Openluchtmuseum Het Hoogeland in Warffum laat een aantal ‘schatten’ zien die zich in kerkgebouwen in Groningen bevinden. Tijdens de expositieperiode t/m zondag 15 maart worden in het verlengde van de tentoonstelling een aantal activiteiten georganiseerd: - 25 januari – Knipselkunst: demonstratie en workshop door een medewerker van Museum van papierknipkunst uit Westerbork. Graag bij opgave doorgeven of u wilt deelnemen aan de workshop (max. 15 deelnemers); - 22 februari – Lezing Sabine Fleischer : ‘Restauratie en conservering van boeken’ (waaronder statenbijbels); - 14 maart – Lezing Justin Kroesen: ‘Historisch kerkmeubilair in het Noorden’. Aansluitend bezoek aan de expositie. U kunt zich voor deze activiteiten aanmelden via dekerk­ alsschatkamer@groningerkerken.nl o.v.v. De kerk als schatkamer – activiteiten. De prijs bedraagt ¤ 8,- p.p. (incl. entree museum en koffie) per activiteit. Meer informatie vindt u op www.groningerkerken.nl/dekerkalsschatkamer.

Tot ziens in Overschild De hervormde kerk van Overschild wordt steeds meer een cultuurcentrum. Doordat de kerk weer een bestemming heeft, is de renovatie dichterbij gekomen. Het kerkgebouw uit 1880 verkeert momenteel in slechte staat. De jarenlange leegstand en het zichtbare gebrek aan onderhoud hebben de kerk in het midden van het dorp Overschild geen goed gedaan. Toch lijkt het erop dat het tij voor het monumentale pand gaat keren. Herold Blouw, Gonda Jonker, Marten Boonstra en Marga Boonstra willen de kerk een nieuwe bestemming geven. ‘Het idee is dat het een cultureel centrum wordt

waar kunst gebracht en gemaakt wordt.’ Met trots presenteren zij hun activiteiten voor 2015: - 11 januari: Nieuwjaarsconcert, Jan Henk de Groot met Stamppot. Aanvang: 11.00 uur - 14 februari : Valentijnsavond met verrassingen. Aanvang 20.00 uur. - 15 februari : Workshop maak je eigen schilderij d.m.v. collage techniek. Schildercursus van 13.00-17.00 uur (vanaf 12 jaar). - 8 maart: Liedjes van toen, Tempus Fugit. Aanvang 14.30 uur. - 12 april: Voorjaars High Tea met een verteller. Aanvang 14.30 uur. - 30 mei: Werelds Weekend. Muziek voor kinderen, 13.00 tot 14.30 uur; Volksdansen, 15.30-tot 17.00 uur; optreden van vrouwenensemble Fier, 20.00 uur. - 20 juni De zomer begint. Zomeravond muziek met hapjes. Aanvang: 20.00 uur - 21 juni Wijnproeverij met Groninger hapjes. Door Jeroen van Leeuwen. Aanvang: 14.30 uur. Voor meer informatie zie: www.vanallesmetfier.nl.

Expositie Liesbet Milort: ‘Dear Deer a.o.’ Liesbeth Milort woont te Amsterdam en heeft haar atelier in Schellingwoude. Haar opleiding volgde ze aan de academie Minerva te Groningen, waarbij zij zich specialiseerde in schilderen en ruimtelijk werk. Onder de titel ‘Dear Deer a.o’ toont ze t/m 23 januari werken gebaseerd op het thema ‘kwetsbaarheid’: ‘Ik ben begonnen met keramiek, hazen en schapen en konijnen, die over het algemeen overdreven grote oren hebben. Deze beelden zijn gegoten in kunsthars en zijn in oplages. De uitvoering is in een matte steenkleur, die de


Schatten van Maarland

Werk van Liesbeth Milort

gebakken kleikleur benadert. De oren geven de beesten iets kwetsbaars, de “huid” ook. Het roze benadrukt dit. De nieuwe beelden bestaan uit papier, en hebben datzelfde thema. De papieren huid is letterlijk kwetsbaar, wederom zijn de oren bovenmaats en roze.’ Locatie: Remonstrantse kerk Groningen, Coehoornsingel 14, Groningen. Open op werkdagen van 9.00 -16.30 uur, gratis entree; graag even aanbellen.

De Nederlandse Hervormde gemeente Maarland, deel van de samenwerkende PKN-gemeente Loppersum-Maarland, gebruikt maar liefst acht historische kerkgebouwen, het ene wat vaker dan het andere: de Sint Andreaskerk in Westeremden, de Sint Pancratiuskerk te Godlinze, de kerk te Eenum, de Mariakerk te Oosterwijtwerd, de Sint Jacobuskerk in Zeerijp, de Mariakerk op ’t Zandt, de Sint Donatuskerk te Leermens en de Petrus en Pauluskerk in Loppersum. Naar aanleiding van de voltooiing van de restauratie van die laatste kerk, is in de Groninger Zilverkamer in Appinge­ dam (voormalige SNS-bank) een drie maanden durende expositie ingericht. Daarin zijn belangrijke en kostbare zilveren kunstschatten te zien die met de kerkgeschiedenis en de historische kerkgebouwen van de gemeente Maarland te maken hebben. Het tentoongestelde materiaal is zowel uit eigen kerkelijk bezit afkomstig, als in bruikleen gegeven door diverse musea en particulieren. Het zilver is aangevuld met niet eerder getoonde archiefstukken en met schilderijen (o.a. van Henk Helmantel) en illustraties van de acht kerken die Maarland in gebruik heeft. De tentoonstelling ‘Schatten van Maarland’ is nog te zien tot en met 31 januari. De zilverkamer is te vinden aan de Oude Kerkstraat 1, Appingedam. Openingstijden: maandag t/m vrijdag van 9.30-17.00 uur, zaterdag van 11.00 - 16.00 uur. Entree ¤ 5,- per persoon, kinderen tot 12 jaar gratis. Voor meer informatie, ook over georganiseerde activiteiten, zie www.degroningerzilverkamer.nl.

De rijk gedecoreerde voet van de 18e-eeuwse avondmaalsbeker van Eenum, te zien op de tentoonstelling ‘Schatten van Maarland’.

De Stichting is een uitgave van de Stichting Oude Groninger Kerken. Dit katern verschijnt vier maal per jaar, los en als onderdeel van het tijdschrift Groninger Ker­ken, voor donateurs van de stichting. • Redactie: Martin Hillenga • Vormgeving en productie: Ekkers en Paauw • Drukwerk en verzending: Zalsman Groningen • Adres: Coehoornsingel 14, 9711 bs Groningen • telefoon (050) 312 35 69 • e-mail: info@groningerkerken.nl • www.groningerkerken.nl


1 De tekening, helaas ongedateerd, die een nieuw licht werpt op de bouwgeschiedenis van de middeleeuwse kerk van Oostwold. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort.

Wieger de Boer

Een bijzondere ontdekking

De verdwenen middeleeuwse kerk van Oostwold (Wk) blijkt veel ouder Historische afbeeldingen werpen soms licht op de bouwgeschiedenis van een kerk. Ze kunnen behulpzaam zijn om deze te reconstrueren, te preciseren, of zelfs aanleiding vormen om deze te herzien. Voor verdwenen kerken zijn afbeeldingen, naast eventuele grondsporen, de enige bron. Een nog niet eerder gesignaleerde tekening werpt nu nieuw licht op de in 1908 afgebroken – en door nieuwbouw vervangen – kerk van Oostwold. In hun artikel over ‘De verdwenen middeleeuwse kerk van Oostwold’ in Groninger kerken van januari 2010 trokken Tonko Ufkes en Regnerus Steensma de conclusie dat het ging om een gotisch gebouw, mogelijk daterend van omstreeks 1400. Zij baseerden hun oordeel onder meer op een tekening die vermoedelijk is gemaakt door de architect C.H. Peters en waarop de zuidgevel te zien is, met daarin een deur en enkele vensters. Het metselwerk is erg clean weergegeven, en details zoals herstelwerk en dichtgemetselde vensters zijn niet te zien. In het beeldarchief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort is nog een tekening met zes afbeeldingen

van de rechthoekige zaalkerk te vinden: een aanzicht vanuit het noordoosten, opstanden van de noord-, zuid- en westgevel, een plattegrond en een dwarsdoorsnede. Op deze tekeningen, van een onbekende maker, zijn veel meer details te zien. Nadere bestudering leidt tot nieuwe inzichten in de bouwgeschiedenis.

Twee bouwperioden Zo blijkt al meteen dat de kerk niet ‘aus einem Guss’ was, en ook dat delen ervan van ver voor 1400 dateerden. Aan het metselwerk is af te lezen dat de kerk twee bouwperioden

29


2 Nadat begin 2014 in Oostwold de kerkvloer werd geopend, was duidelijk te zien dat de kerk van 1908 (deels) op de oude, middeleeuwse fundering is gebouwd. Foto Jan F. Oldenhuis.

30

heeft gekend. Dit is ten eerste duidelijk aangegeven op de plattegrond, en ook op de noord- en zuidgevel is een bouwnaad zichtbaar. In het westelijk deel is zowel aan de noordals de zuidkant, vlak boven het ingebroken lage raam, een gedicht rondboogvenster zichtbaar. De licht spitse vorm van dit venster duidt op een ontstaan in de laatromaanse periode, in ieder geval voor 1300. Een oorspronkelijke indruk maken ook de twee vroeggotische vensters in de oostgevel. De overige vensters zijn groter en zullen later zijn ingebroken in een gotische trant. Dit is aardig gelukt, maar wie goed kijkt ziet een hoogteverschil aan de noordzijde. Ook zijn de vensters in de oost- en westgevel niet even lang. De grote lage vensters in het westelijk deel aan de noord- en zuidzijde lijken negentiende-eeuws en zouden mogelijk ingebroken kunnen zijn tegen het eind van die eeuw toen de kerk in verband met nieuwbouw tijdelijk als school werd gebruikt.

Westerkwartier Ook elders in het Westerkwartier zijn in de laatste decennia romaanse bouwdelen aan vermeend geheel gotische kerken ontdekt. In Lettelbert kwamen bij de kerkrestauratie van 1985, toen het pleisterwerk was verwijderd, dichtgemetselde romaanse vensters tevoorschijn. De kerk bleek hierdoor veel ouder dan tot dan toe was gedacht. Het huidige oostelijke bouwdeel is hier op zijn beurt ook weer een vervanger van een groter verdwenen gedeelte.1 In Noordwijk werden in 2005 eveneens dichtgemetselde romaanse vensters aangetroffen. Zo blijkt dat sommige kerken in dit deel van de provincie veel ouder zijn dan lange tijd is gedacht. Wieger H. de Boer (’t Pad 15, 9365 TA Niebert, e-mail: wiecherdeboer@kpnmail.nl) was werkzaam bij Onderwijsgroep Noord in Groningen en is thans nog lid van de plaatselijke commissie Nuis-Niebert. Hij is geïnteresseerd in middeleeuwse kerk­ gebouwen en speciaal in die van Groningen en Ostfriesland.

3 De kerk van Oostwold enkele jaren voor de afbraak in 1908. Foto: collectie Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed (RUG).

1 Dit blijkt uit een ‘protocol’ van de predikant Albertus Alberthoma van 20 jan. 1752. Hij vermeldt dat er ten oosten van de kerk bij de gracht nog fundamenten in de grond zitten. Zie J. Bousema en N. Kemme, Lettelbert, een klein en gering dorp (Lettelbert 2008)


Jan F. Oldenhuis

1 Ansichtkaart met de kerk van Leermens, gezien uit het noordwesten, omstreeks 1910. Collectie RHC Groninger Archieven (1986-12473).

Een erezaak om een herenbank in Leermens Zien én gezien worden. Dat gold ook – of misschien wel zeker – voor de plek waar men ’s zondags plaatsnam in de kerk. De kerkvoogden van Leermens kregen in 1823 onenigheid met heer J.A. Cleveringa (1792–1853) over de plaats van diens herenbank. De kerkbestuurders verbaasden zich over Cleveringa’s starre houding. Hij stond bekend als ‘billijk en geen twistziek mens’. Hanteerde op de achtergrond wellicht iemand anders de ‘blaasbalg’ om het vuur van de twist aan te wakkeren?

Een bouwvallige toren en zwakke muren In 1822 dienden de kerkvoogden van Leermens bij het gemeentebestuur het verzoek in om de toren af te breken, omdat deze ‘in bouwvallige staat verkeert en een gevaar vormt voor de publieke veiligheid’. De voorgenomen afbraak betrof niet alleen de toren maar ook de ruim twee meter brede westmuur waarop deze stond. Deze dertiende-eeuwse muur

had oorspronkelijk twee torens, waarvan één rond 1725 was afgebroken.1 Muur en toren vielen nog wel te herstellen maar dat was kostbaarder dan de afbraak en het optrekken van een nieuwe westgevel met een dakruiter. In geval van herstel moesten de kerkvoogden via een hoofdelijke omslag de dorpelingen tot een bijdrage verplichten omdat hun kas nagenoeg leeg was.

1 Tekeningen van de opgravingen in en rond de kerk van Leermens worden bewaard in het Noordelijk Archeologisch depot te Nuis; J.A. Veldman, Dagboek van de restauratie van de N.H. Kerk te Leermens (Gr.) ongepagineerd handschrift, bewaard bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te Amersfoort, 29 februari -31 maart 1960; H. Halbertsma, ‘Leermens’, Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 13 (1961), afl. 5, kol. 115; Regionaal Historisch Centrum Groninger Archieven (RHC GrA), Toegang 136, Hoge Justitiekamer, inv. nrs. 956, fol. 204 verso, inv. nr. 957, fol. 5 verso; Herma M. van den Berg, ‘De Sint-Donatuskerk te Leermens’, Publicaties Stichting Oude Groninger Kerken, nr. 7 (1971); Kees Kuiken, ‘Leermens herdacht: Memoriecultuur in Fivelgo vóór 1594’, Groninger Kerken 31 (2014) 33-40.

31


Omdat de verkoop van de afbraakmaterialen en die van de grote klok voldoende geld zou opleveren voor de nieuwbouw en een betalingsverplichting voor de bevolking op weerstand zou stuiten, besloot de kerkvoogdij tot de afbraak. Nadat ze toestemming had gekregen voor het uitvoeren van haar plannen, sleet zij de afbraak van de toren voor 1005 gulden en verkocht ze de klok voor eenzelfde bedrag aan koperslager Wilkens in Groningen. Twee aannemers uit Delfzijl en Appingedam namen deze verbouwing aan voor 1184 gulden. De beste stenen uit de toren en de zware muur hield de kerkvoogdij zelf voor de bouw van de nieuwe westmuur.2

Het interieur van de kerk

2 De resultaten van het archeologisch onderzoek naar de fundering van de oude westmuur en de grondslagen van de tufstenen toren van de kerk van Leermens. In: J.A. Veldman, Dagboek van de restauratie van de N.H. kerk te Leermens (Gr). (1957-1960). Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort.

32 3 De verzakte tufstenen noordmuur van het schip waar deze grenst aan de westmuur. Foto uit: J.A. Veldman, Dagboek van de restauratie van de N.K. kerk te Leermens (Gr). (1957-1960). Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort.

Na de sloop van westmuur en toren, bleken de noord- en zuidmuur in zo’n slechte staat te verkeren dat ze vanuit westelijke richting over een lengte van 2,40 meter moesten worden afgebroken. Om het gebouw voldoende stevigheid te geven, werden twee zuilen onder één van de balken geplaatst, op 2,70 meter vanaf de nieuwe westmuur. Tegen deze zuilen kwam een schot en zo verloor het schip in totaal 5,10 meter aan lengte en raakte daarmee een behoorlijk aantal zitplaatsen kwijt.3 Dit noodzaakte de kerkvoogden de banken te herschikken, wilde ze over het zelfde aantal zitplaatsen blijven beschikken. Bovendien was de kerk aan de binnenzijde aan een opknapbeurt toe en moest de vloer van schip en dwarspand worden verhoogd en herlegd.

Het herschikken van de banken Over het uitnemen van de banken ten behoeve van de vloerrenovatie maakte de kerkvoogdij zich geen zorgen. Dat deed zij wel over de herschikking van het kerkmeubilair. Omdat ze verwachtte dat er verzet zou komen van de kerkleden met eigen banken, riep ze deze mensen bij elkaar. De bankbezitters waren het eens met de kerkvoogdij dat de banken opgeknapt moesten worden, maar het voorstel van de kerkvoogden om dit op uniforme wijze te doen, viel slecht. De één wilde zijn bank zelf opknappen, de ander wilde er niets aan doen en een derde groep wilde de bank aan de kerk afstaan. De heren H.C. Eenkema en J.A. Cleveringa machtigden de kerkvoogdij om met hun banken te handelen zoals het haar goed dunkte en ze beloofden de kosten prompt te betalen. Met de overige eigenaars viel echter niet tot overeenstemming te komen. De kerkvoogdij raakte met de zaak verlegen en vroeg daarom hulp van de Gouverneur (nu: Commissaris van de Koning.) Deze kwam met het voorstel om de hulp in te roepen van de schout (burgemeester) van ’t Zandt. Daarop werd door de kerkvoogdij een bijeenkomst belegd met de bankeigenaren 2 (RHC GrA) Toegang 175, Provinciaal college van Toezicht op de kerkelijke goederen (CvT), inv. nr. 10, 20 mei, 3 juni, 2 aug. en 25 nov. 1822. Toegang 253, Hervormde gemeente Leermens, inv. nr. 27. 3 De veranderingen aan het kerkgebouw staan in de archieven aangegeven in voetmaten. De voet is ruim 29 centimeter en voor mijn berekeningen heb ik dertig centimeter aangehouden.


Plattegrond binnen de muuren der Kerk van Leermens. Zoo als die bestond voor de vernieuwing der Banken.

t

Plattegrond binnen de muuren der Kerk van Leermens. Zoo als die thans bestaat.

t

J.G. Kuiper

m m

l l g k

a

J.G. Kuiper

o

f

g h

a

p

r

a f

h w e e e e e e e e e e e e

o

b

r

d d d d d d d d d

a Het muurwerk der Kerk b Predikstoel c Doophek d Particuliere en algemene mannenbanken

e Dito dito vrouwen f Banken van J.W. Buning g Ouderlingen en Diakenbank h Pastorijbank k J.A. Cleveringa l J.G. Kuiper m N.N. n Opgang na de Predikstoel o Lange gang p Dwarsgang r Kerkdeuren t Choor u Onbenoemd v Onbenoemd w Kerkvoogden waarschijnlijk

i

k

f

a

e e e e e e e e e e e e e

b

c

p

n c

o

m m n

u v

p f

l l

J.A. Cleveringa

q

p o

s

d d d d d d d d d d d d d

a Het muurwerk der Kerk b Predikstoel c Doophek d Particuliere en mannenbanken

a

r

e Dito dito vrouwen f Banken van J.W. Buning g Kerkvoogdenbank h Pastorijbank i Ouderling en diaken bank k J.A. Cleveringa’s bank l J.G. Kuiper m N.N. n Opgang na de Predikstoel o Lange gang p Dwarsgang q Portaal r Kerkdeur s Dito 33 t Choor

4 Plattegrond van de opstelling van de banken vóór het herstel van de kerk in 1823 (links) en de plattegrond na het herstel (rechts). Schets binnen de rode lijntjes geeft aan waar de bank van de heer J.A. Cleveringa na de onenigheid geplaatst werd. Natekening van de originele plattegrond door Henk Kampen.

in aanwezigheid van schout, de al eerder genoemde H.C. Eenkema. Hij kwam met het voorstel om elke eigenaar 10 gulden voor het herstel van zijn bank te laten betalen. Hiermee gingen allen akkoord. Bovendien stemden ze in met de plannen tot herinrichting van de kerk.4 Cleveringa was echter niet aanwezig.5

Een boze bankbezitter Nadat de kerk was ingekort, bleef er in het schip ruimte over voor slechts twintig kerkbanken, terwijl er zeker vijfentwintig nodig waren. Om ruimte te winnen, verplaatsten de kerkvoogden preekstoel en dooptuin van de zuidmuur van het schip naar de oostzijde van het zuiderdwarspand. Zo kwam er in het schip en in een deel van het dwarspand plaats voor twee keer dertien banken aan weerszijden van het middenpad. Het blok aan de zuidzijde was bestemd voor de mannen, dat aan de noordzijde voor de vrouwen.

De bank van Cleveringa was ook verplaatst. Had hij aanvankelijk een zitplaats in het dwarspand, recht tegenover het bankenblok voor de vrouwen, nu kwam hij voor de preekstoel te zitten. Maar die plek weigerde hij pertinent. Hij zag deze plaats als de slechtste in de kerk, maakte de kerkvoogden uit voor dwazen en beschuldigde hen van willekeur en eigenmachtig optreden. Hij verlangde maar één ding: zijn bank terug naar de oude plek, recht tegenover de vrouwenbanken. De kerkvoogden waren ervan overtuigd dat Cleveringa hun vrij mandaat had gegeven en een ingreep in het zorgvuldig opgestelde bankenplan zou het geheel esthetisch geweld aandoen. Bovendien kwam Cleveringa maar zelden naar de kerk in Leermens omdat hij de voorkeur gaf aan die in ’t Zandt, waar hij kerkvoogd was en ook eigen banken had. De familie Cleveringa had namelijk met het bezit van de Alberdaheerd zowel in de kerk van Leermens als in de kerk van ’t Zandt banken in eigendom. De kerkvoogden waren om deze redenen niet genegen hem een andere plaats toe te staan.6

4 De heer H.C. Eenkema was van 1820-1840 burgemeester van de gemeente ’t Zandt. Hij was eigenaar van de boerderij Kinkhorn te Leermens. Zie: ’t Zandt 1889- 1989. Boerderijenboek. Uitgegeven in 1989 door de afdeling ’t Zandt van de Groninger Maatschappij van Landbouw, ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan (Uithuizen. 1989) 274-275. 5 RHC GrA, CvT, inv. nr. 11, 13 november 1823. 6 Ibidem.


5 Interieur van de kerk van Leermens met zicht op het koor. Met links in beeld mogelijk de bank van J.A. Cleveringa. Foto van J.G. Kramer, 1898. Collectie RHC Groninger Archieven (818-8827).

34

6. Het huidige interieur gezien naar het westen. Foto Omke Oudeman.


De blaasbalg

Achtergrond en motieven

De kerkvoogden verbaasden zich over de recalcitrante houding van de in hun ogen doorgaans vriendelijke en redelijke Cleveringa. Ze vroegen zich dan ook af welke ‘blaasbalg’ dit vuur aanwakkerde. De kwade genius op de achtergrond was volgens hen de moeder van de heer Cleveringa, mevrouw wed. Cornelia Cleveringa-Ebels, (1771–1826), woonachtig in Appingedam. In 1811 hadden zij en haar man, Rudolph Pabus Cleveringa, de Alberdaheerd gekocht uit de nalatenschap van haar schoonmoeder. Bij deze koop verwierven zij ook de rechten op banken in de kerk te ’t Zandt en op de bewuste bank in Leermens. Tijdens de kwestie over de bank in Leermens woonde Cleveringa op de Alberdaheerd in ’t Zandt en liet zijn rechten gelden op genoemde banken. Toen het Cornelia Cleveringa duidelijk werd dat de kerkvoogden bij hun besluit bleven, trad zij in het verweer. Zij maakte bezwaar tegen het ‘eigenheerig’ optreden van de kerkvoogden en vond dat haar bank door de verplaatsing fors in waarde was gedaald. Zij benoemde haar zoon als zaak­ gelastigde, liet deze kwestie voorleggen aan het ‘Provinciaal College van Toezicht op de kerkelijke goederen in de provincie Groningen’ en won tenslotte het pleit. De kerkvoogden verplaatsten daarna in overleg met de familie Cleveringa de bank naar het koor tegenover het vrouwenvak. De familiebanken van J.K. Kuiper op het koor moesten daarvoor zó ver naar achteren worden geplaatst, dat Cleveringa zijn begeerde plek kreeg. Hier kon hij alles overzien én gezien worden.7

De familie Cleveringa was geen adellijke familie maar ze maakte wel deel uit van de plattelandselite van die dagen. Zo had Cleveringa´s vader, Rudolf Pabus (1763-1818) , rechten gestudeerd, bekleedde van 1811 tot 1818 het ambt van burgermeester van Appingedam en dreef een steen- en pannenbakkerij te Tjamsweer. Hij en zijn vrouw wisten de borg Froma te Wirdum te verwerven, vermeerderden hun bezit met de aankoop van landerijen en de Alberdaheerd in 1811. De kerkvoogden van Leermens waren mensen uit de plaatselijke aanzienlijke boerenstand met wellicht nog weinig ervaring in dit bestuurlijk werk. Het pas opgerichte College van Toezicht eiste namelijk voldoende bestuurders in elk kerspel voor het beheer van de kerk en de kerkelijke goederen en zodoende waren verschillende mensen met klem verzocht om deel uit te maken van één van deze colleges. Maar desondanks wisten deze kerkvoogden op verdienstelijke wijze met weinig geld de kerk te herstellen en het verwaarloosde interieur zijn properheid en harmonie te hergeven. Voor deze toewijding en inspanning had met name mevrouw Cleveringa geen oog. Zij voelde zich in haar eer gekrenkt en in haar rechten aan­ getast en won wis het pleit dankzij haar maatschappelijk aanzien en relaties in hogere kringen. Lang heeft ze van haar overwinning niet kunnen genieten want ze overleed anderhalf jaar later. Cleveringa was blijkbaar een zachtaardige man, die de begaafdheid van zijn vader niet had meege­ kregen en de courage van zijn moeder miste. Hij moest de Alberdaheerd na de dood van zijn moeder verlaten en werd naderhand rijksontvanger te Bierum. In die functie overleed hij in 1853, ongehuwd, op zestigjarige leeftijd.

7 RHC GrA, Archief Alberdaheerd, toegang 631 inv.nrs 23en 96. CvT, inv. nr. 13.

7 Het voorhuis van de Alberdaheerd, waar J.A. Cleveringa woonde, gelegen aan het Zandstermaar. Foto: Creative Commons / Hardscarf.

35


Mar tin Hillenga

In memoriam Omke Oudeman Voor zijn naam waren altijd de kleinste, meest iele lettertjes gereserveerd. Dat is weliswaar eigen aan de illustratieverantwoording, maar bij nader inzien toch een intrigerend gegeven voor wie de fotograaf in persoon kende. Omke Oudeman drukte jarenlang zijn stempel op de uitgaven van de Stichting Oude Groninger Kerken. Zijn blik op kerken – en alles en iedereen daar omheen – bepaalde in hoge mate het aanzien van veel uitgaven van de Stichting. Op 11 oktober 2014 overleed Oudeman op 56-jarige leeftijd in zijn woonplaats Boerakker.

Raand

36

Voor een loopbaan als fotograaf had Oudeman niet de meest gebruikelijke start. Hij volgde de middelbare tuinbouwschool in Frederiksoord en was daarna enige tijd werkzaam als voorman bij de Heidemij. Ook nadat hij zich in 1979 vestigde als zelfstandig fotograaf bleef ‘groen’ een grote rol spelen in zijn werk. Zijn naam is bijvoorbeeld onlosmakelijk verbonden met de landschaps- en natuuropnamen in Golden Raand, het blad van Het Groninger Landschap. Dat raand gold ook voor de fotograaf zelf: Oudemans basis en uitvalsbasis was geruime tijd de grensstreek Groningen-Friesland v.v. Zijn betrokkenheid bij dat gebied kwam onder andere tot uiting bij de stichting Mien Westerkwartier, waarvan hij penningmeester en secretaris was. Het boek Moest lezen, waarin streektaal verbonden werd aan het door Oudeman verbeelde Westerkwartierder landschap, werd in 2012 onderscheiden met de Streektaalprijs.

Waarom het gaat De basis van Oudemans professioneel bestaan was geruime tijd de persfotografie. Tot zijn eerste grote opdrachtgevers hoorde de Leekster Courant, later opgegaan in het Nieuwsblad van het Noorden. Oudemans nieuwsfoto’s werden in de jaren negentig regelmatig onderscheiden. Vooral zijn theateropnamen trokken de aandacht. Met een kenmerkende nuchterheid liet hij zich in 1992 in een interview ontvallen:

Foto Silvan Puijman

‘Ik werk bewust in het Noorden. En in de eerste plaats gaat het toch om je boterham. Ik pretendeer echt niet om elke dag een foto te maken, waar de mensen de tranen van in de ogen krijgen. Het gaat me erom dat mijn foto’s worden gewaardeerd. Het mooiste van dit vak is dat je in een uiterst korte tijd, fracties van seconden, een foto maakt die uitbeeldt waarom het gaat.’

Natuurlijk licht De laatste jaren ontwikkelde Oudeman zich tot onbetwist specialist op het terrein van interieur- en kerkenfotografie. Om de eeuwigheid vast te leggen, was daarvoor meer tijd dan ‘fracties van seconden’. Kenmerkend voor deze foto’s is het gebruik van uitsluitend natuurlijk licht. Fotosessies begonnen steevast met het zoeken naar het lichtknopje of het uitblazen van met de beste bedoelingen door de koster aangestoken kaarsen. Veel tijd werd besteed aan de nabewerking van de foto’s, waarin Oudeman met gedreven perfectie opnamen met verschillende sluitertijden met elkaar combineerde. Maar juist tussen deze beide momenten zat de grote kracht van Omke: zijn oprechte aandacht en belangstelling voor het onderwerp en de mensen met wie hij werkte. Daarom missen we naast een kundig fotograaf nu toch bovenal een aimabel mens.


Nieuwbouw Verbouw Renovatie Restauratie

Haven Zuidzijde 7 9679 TD Scheemda Tel. 0597-55 19 09 Fax: 0597-55 29 98 E-mail: info@boerbouw.nl www.boerbouw.nl

Postbus 5086 9700 GB Groningen

T 050-2100194 M 06-26888044

Het succes van automatisering Het klinkt misschien wat vreemd, maar… Het succes van automatiseren begint met koffie drinken bij de klant. Vanaf de start hanteert Arrix Automatisering deze aanpak. Je moet immers eerst een goed beeld vormen van de klantsituatie, voordat er gedacht kan worden aan automatiseren. Naast het persoonlijk contact is klare taal een onmisbaar gegeven. Onze medewerk(st)ers gebruiken geen ingewikkelde ICT-termen, maar communiceren in begrijpelijk Nederlands. De klant staat bij Arrix centraal en wij verplaatsen ons graag in zijn situatie (“Voelen hoe het voelt”). Daarmee creëren wij altijd een win-win-situatie. Meer weten? Kijk op onze website naar onze relatiegedreven aanpak of bel geheel vrijblijvend voor een persoonlijk gesprek. Het succes van automatiseren begint met koffiedrinken… Heideanjer 2, Drachten, T. 0512 - 543 221, Meer weten? www.arrix.nl

www.tomfeith.nl info@tomfeith.nl


DAN

r 0 5 MEER

Jaa

E R VA

RING

Van Lierop Conserveert & Herstelt Hout | Verdrijft Vocht

Van Lierop Van Lierop

Een gezonde kijk op onroerend goed Onderzoek op (hout)aantasting | Houtinsectenbestrijding Zwamsanering | IsochipsÂŽ-kruipruimteisolatie | Vochtwering Kruipruimterenovatie | Houtrestauratie met epoxytechniek Heteluchtmethode | Zuurstofarmeluchtmethode Kelderafdichting | Inspectieabonnementen Vestigingen Noord: Alphen a.d. Rijn | Heerhugowaard | Assen | Vestigingen Zuid: Boxtel | Echt | Mechelen (B) |

www.vanlierop.nl Van Lierop

Van Lierop Van Lierop

Orgel te Tolbert. Gerestaureerd in 2001

Het Lohman-orgel in de Middeleeuwse kerk te Zuidwolde

MENSE RUITER orgelmakers b.v. Oosterseweg 13 9785 AD Zuidwolde (Gron.) Tel. 050-3010550 - Fax 050-3010560 E-mail: info@menseruiter.nl www.menseruiterorgelmakers.nl

0172 43 35 14

0411 63 26 47


Al jaren vertrouwd partner van de SOGK vertrouw ons ook úw bouwwerk bouw werk toe!

H. Pot bouwbedrijf (ver)bouwen met overleg Onderhoud, verbouw, renovatie, nieuwbouw en alle materialen voor de doe-het-zelver

Hoofdweg 25 9795 pa Woltersum (050) 502 15 55 www.bouwbedrijfpot.nl

Schildersbedrijf  W. Dijkema Noorderstraat 5 9989 AA Warffum telefoon (0595) 42 22 67 Ook leveren wij professionele verven, dubbele beglazing, voorzetramen en alle bijkomende schildersmaterialen

De Schilder, de beste vriend van je huis

Met een passie voor panden met geschiedenis 050 403 14 83 info@laurenshout.nl www.laurenshout.nl

Timmer- en restauratiewerken AdvLaurenshout_OGK_2013.indd 1

|

Interieur ontwerp en uitvoering

|

Deskundig in duurzaam (ver)bouwen 23-01-13 10:00


VASTGOED ONDERHOUD

BEGLAZING, WANDAFWERKING, DEALER VAN RUYSDAELGLAS, INDUSTRIEEL SPUITWERK, RESTAURATIE & HOUTRENOVATIE

Neem contact op met Robert van der Maar op 050-549 41 71 Koldingweg 15 • 9723 HL Groningen • Fax 050-549 46 31 • E-mail info@vdmaar.nl • Website www.vdmaar.nl

Naamloos-2 1

06-02-12 21:2


Bouwbedrijf W.H. Blokzijl Hoofdweg 154 Blijham Telefoon 0597 - 56 12 25 fax 56 12 83 Utiliteitsbouw Restauratie Particuliere bouw Houtskeletbouw Onderhoud Renovatie Verbouw

Voor al uw bouwwerken

Door jarenlange ervaring in renovatie en restauratie kunnen wij de schade aan uw gebouw of woning vakkundig en duurzaam herstellen. Onze vaklieden wonen en werken in uw regio en spreken de ‘toal’. Zij staan voor u klaar! www.brandsbouw.nl 050-57 57 800

Kieler Bocht 33, 9723 JA Groningen

Voor al uw - voegwerken - voegwerkrestauratie - gevelreiniging Noordveenkanaal n.z. 21 7831 aw Nieuw Weerdinge tel. 0591 - 522 258 / 522 770


Hoveniersbedrijf Coen Overdevest Leens Wierde 4 tel. 0595-571187

www.overdevesthoveniers.nl VCA gecertificeerd. Erkend Hovenier. Groenkeur gecertificeerd bedrijf.

Lid VHG

Ontwerp, aanleg, onderhoud, (sier)bestrating en complete terreininrichting

Voor: * een compleet tuinontwerp en/of beplantingsplan * complete terreininrichting * de aanleg van uw tuin * onderhoud aan uw tuin b.v.: - renovatie - voor- of najaarsbeurt - maandelijks onderhoud - wekelijks maaien van uw gazon - gazononderhoud zoals bemesten en verticuteren (mosbestrijding) - enz. * snoeien van bomen en heesters * kappen van bomen * plaatsen van schuttingen, pergola’s, tuinhuisjes, bielzen, hekwerken enz. * aanleg van sierbestrating, grindpaden, schelpenpaden, enz. * aanleg van vijvers * het leggen van graszoden * ontwateren v/d tuin d.m.v. drainage * levering van bomen, heesters, coniferen, vaste planten, haagen bosplanten, potgrond, bemeste tuinaarde, gedroogde koemest, kunstmest en alle tuinmaterialen.

HOLS TEIN

re s t a u ra t ie a rc h it e c t u u r Kantoren Insulinde Bankastraat 42 J 9715 CD Groningen tel.: 050 5770059 fax: 050 5771904 info@holstein-restauratie.nl www.holstein-restauratie.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.