3 minute read

Karbonkel LVN N LTN LVN

Karbonkel

LVN N LTN LVN

Advertisement

Karbonkel is publicist, geschiedenisfreak en Haarlemoloog. Hij laat zijn licht schijnen op zaken van Wisselende Importantie...

Het zal Oudejaarsavond 1966 zijn geweest. Onze buurman, een wat ruwe bolster met een jongensachtige pit, was al de hele avond bezig geweest met rotjes vanuit zijn voordeur naar buiten gooien, en omdat het twaalf uur had geslagen mochten wij dat nu ook echt. Eindelijk. We hadden mooie pijlen, zonnetjes, romeinse kaarsen en potjes Bengaals vuur, plus een fors aantal doosjes met knaldingen, alles vervaardigd door Kat uit Leiden en Schuurmans uit Leeuwarden, in het hoge Noorden. Natuurlijk werden er eerst handen geschud, met wie er óók op straat was. Buurman had een stevige, en wenste mij allemaal moois toe, gevolgd door de vraag: “Wil je een appelflap?” In die tijd gruwde ik van die vettige, steevast te zure jaarwissellekkernijen, die mijn vuurwerkvingers glibberig zouden maken, en bovendien vreesde ik dat hij, als ik Ja zou zeggen, de flap met zijn blote handen aan mij zou overhandigen, en daar was ik destijds nogal ‘vies van’. Dus ik zei “Nee, dankuwel.”

De volgende dag was hij dood. Later vernam ik, dat hij al langere tijd, en vanaf relatief jonge leeftijd, het zwaar aan zijn hart had gehad, wat hem er niet van weerhield om, soms tot diep in de nacht, allerhande breek- en sloopwerkzaamheden te verrichten, teneinde zijn huis en tuin om te bouwen tot het paleis dat zijn op handen en voetstukken gedragen vrouw en dochter waardig was. Die nieuwjaarsmiddag had hij zich ‘nogal moe’ gevoeld ineens, en was ‘even naar bed’ gegaan. De dokter, door zijn ongeruste vrouw gebeld, aangezien ze een derde hartaanval vermoedde, constateerde dat haar vrees terecht was, en beval acute ziekenhuisopname aan. Even op de ambulance wachten, dus. Buurman vond dat allemaal onzin, maar wilde ook niet te veel dwarsliggen, stapte uit bed, en begon de trap af te dalen. Hij kwam tot halverwege, en zonk toen ineen. Voorgoed. Dit alles hoorde ik later die dag, want wij waren, met de dochter des huizes, daarvoor al naar ‘buiten’ gestuurd – vermoedelijk om ons het ziekenautogedoe te besparen. Toen ik, iets verlaat, langs hun huis op nummer 19 liep, zag ik Linda (dat was haar naam) met rode huilogen tegen haar moeder aanhangen, wat ik niet begreep, aangezien we net bést lekker gespeeld hadden met zijn allen, in het nog naar kruit ruikende Frederikspark.

Daarna ging alles snel. Ik was dagenlang vol wroeging vanwege de afgeslagen appelflap – het voelde, alsof je een terdoodveroordeelde zijn laatste sigaret geweigerd had (iets waar men tegenwoordig, naar ik zeer vrees, in onze steeds wakkerder wereld, geen moeite meer mee zou hebben; maar dat even terzijde). Daarnaast ontwikkelde ik een sterke hartvrees (dat kloppende ding in je lijf was dus niets anders dan een tijdbom, die op ieder moment kon ontploffen), alsook een stevige trapangst, die zich al spoedig koekoeksgewijs nestelde als Hoogtevrees, waardoor ik soms, de trap oprennend naar boven, halverwege niet meer op of neer kon – letterlijk. Ook zouden Oudejaarsavonden nooit meer hetzelfde zijn, natuurlijk. Met of zonder Wim Kan. Maar bovenal kreeg ik blijvend dat gevoel van verbijstering, als er, waar dan ook en waarom dan ook, iemand was die iemand anders opzéttelijk van het leven beroofde. Iemand anders afsloot van dat ene leven, dat dus al zo kwetsbaar was zónder er een mes, pistool of hakbijl op los te laten. Of een humane injectietafel, want het verschijnsel dat een staat, die meestal de ‘moord met voorbedachten rade’ als de ergste misdaad zegt te beschouwen, zelf met gerust gemoed daartoe kan overgaan als dat ‘nodig’ geacht wordt, is natuurlijk een van de grootste contradicties in ons aller bestaan. Leven en laten leven, bakken of borduren we dan in glazuur of garen op zo’n stenen of stoffen wandtegel. Je moet wát. Uiteindelijk wordt het beschavingspeil van een land bepaald door de mate van onverschilligheid waarmee er met dood en leven wordt omgegaan – niet alleen door de magistratuur, maar ook door de start-uppers op zoek naar snel geld en ‘respect’ (en dan niet op de Moeder Teresa- of Hansje Brinkerswijze, maar in de geest van Al Capone). En uiteindelijk dus door ons allemaal.

Hadden we iedereen al een fijn Nieuwjaar toegewenst, waarin we ook nog eens 777 jaar bestaan? Bij dezen, dan…

Gierstraat 47 en 20 023 531 90 08 www.demooistemuren.nl

This article is from: