
10 minute read
Pareltje Velocipède-Club
from HRLM 82
Afbeelding van een race met een rover aan kop. Gelet op het model van de rover stamt de afbeelding uit circa 1896.
Vijftig jaar later werd in Parijs voor het eerst op een vélocipède gefietst, een tweewieler met trappers aan het voorwiel. Om sneller te kunnen rijden, werd het voorwiel al snel vergroot. Deze zogenaamde ‘hoge bi’ was met zijn grote voorwiel en kleinere achterwiel dus nog niet de fiets zoals wij die kennen. Ook het straatverkeer was nog niet op dit soort rijwielen ingericht. In 1873 ontstond er in Het Weekblad van Haarlemmermeer zelfs een kleine rel nadat het echtpaar Lammers met paard en wagen in de Kruisvaart belandde. Het paard was geschrokken van een voorbijrijdende fietser. Een briefschrijver uit Heemstede nuanceerde het eerdere krantenbericht: ondanks dat de fietser tegen de zon inreed, was hij al op ongeveer twintig meter afstand afgestapt. De heer Lammers betwistte dit in een ingezonden reactie op de brief: het was eerder vijf meter. Bovendien had Lammers de fietser tot driemaal toe gewaarschuwd. De briefschrijver, zelf een fietser, deed nog een laatste poging om de fietser bij te staan: het ongeluk was geen gevolg van kwaadwilligheid. Drie jaar later werd in de gemeenteraad van Haarlemmermeer vastgesteld dat de berijder van een vélocipède bij het tegemoetkomen van rij- of voertuigen met paarden op een afstand van minstens vijftig meter tot stilstand moet komen en af moet stappen. Doet de fietser dit niet, dan riskeert hij een boete van 3 tot 10 gulden. In diezelfde geest had de Haarlemse gemeenteraad in 1869 al besloten om artikel 38 uit de Algemene Politieverordening aan te passen: het was vanaf heden verboden ‘op de voetpaden te rijden of zich door vélocipèdes te bewegen.’ Het gevaarlijke karakter van de fiets werd in juni 1882 in De Nieuwe Haarlemsche Courant kracht bijgezet door ‘tweewielsnelloopendnekbrekersrijtuig’ tot de beste vertaling van vélocipède te dopen.
Advertisement
HOBBY VOOR RIJKEN
Onveilig of niet, fietsen was hip. In december 1882 werd de Haarlemsche Vélocipède-Club (HVC) opgericht. Haarlem was relatief laat. In Rotterdam en Deventer werd bijvoorbeeld een decennium eerder al een fietsclub opgericht. In de fietsclubs zaten met name jonge mannen van 16 jaar en ouder, en ze kwamen vooral uit welgestelde families: leden moesten beschikken over een eigen fiets. In het eerste jaar telde de HVC 112 leden. Een van de oprichters van de HVC was de 28-jarige handelsagent David Webster. Deze Engelsman woonde zestien jaar in Haarlem, waar hij een fietsendepot aan de Kenaustraat had. Hij verkocht hier onder meer nieuwe (geïmporteerde) en gebruikte twee- en driewielers, bellen, lampen en zadels. Een andere oprichter was bloemist Piet Bijvoet, destijds 24 jaar oud. Een halfjaar later richtte Bijvoet met een aantal leden van de HVC en andere fietsclubs de overkoepelende Nederlandsche Vélocipèdisten-Bond op, tegenwoordig bekend als de ANWB (Algemeene Nederlandsche Wielrijders Bond). Doel van de HVC was het bevorderen van het ‘wielrijden’ door het maken van gezamenlijke fietstochten, minstens één zondag per maand. Met een aantal fietsregels hield de president van de HVC de groepjes fietsers in toom. Fietspaden bestonden tenslotte nog niet. Men reed in duo’s, met de president en een hoornblazer voorop. De commissaris en een tweede hoornblazer vormden het laatste duo. De voorste hoornblazer gaf de snelheid aan, de achterste hoornblazer herhaalde de signalen, zodat iedereen deze kon horen en opvolgen. De signalen waren als volgt: een korte toon stond voor afstappen, een lange toon voor langzaam rijden, twee korte tonen voor ‘gewoon’ rijden en bij drie korte tonen moest de groep sneller fietsen. In de originele statuten staat ook het tenue beschreven: een blauwe pet, korte broek, blauwe kousen en het liefst een donker pak.
STUNTEN MET DE FIETS
Naast pleziertochten deden leden graag mee aan wedstrijden zaal- en figuurrijden. Bij het zaal- en figuurrijden vertoonde men kunstjes met de fiets, een soort schoonrijden. Groepjes fietsers reden de mooiste patronen. Tussen de wedstrijdverslagen in het archief bevinden zich schema’s voor het

Fietsrokken voor dames, 1908.

De loopfiets, of draisine, werd vernoemd naar zijn uitvinder Karl Drais. Pech onderweg. Uitnodiging voor het bal in 1888.

zaalrijden met termen als ‘volte’, ‘flankeren’ en ‘zwenken’. In twee rijen kwamen de fietsers binnenrijden. In het midden splitsten de rijen zich van elkaar af en maakten ze cirkels om de baan, zogenaamde voltes. Ook werd er geflankeerd: in twee rijen naast elkaar door de zaal fietsen, waarbij de linkerflank aan het eind linksaf slaat en de rechterflank rechtsaf. Met zwenken maakte men een kleine cirkel in een grote cirkel. In maart 1888 won tot groot genoegen een ploeg van de HVC de derde prijs voor het figuurrijden in Amsterdam. Als een zootje herrieschoppers ging de ploeg op huis aan: ‘De vreugde was algemeen, de opgeruimde stemming sloeg over tot een luidruchtige, zoodat een ieder, die met den nachttrein naar Haarlem ging, getuige moest worden van onze overwinning’.
RACEN
In augustus behaalden de HVC’ers in Nijmegen zelfs twee overwinningen op één dag: de beker voor de beste opkomst en voor het figuurrijden. Ook omstanders in Nijmegen moesten eraan geloven: ‘Herinner U de inwijding van den beker in Palace Royal en een ieder zal begrijpen dat menig Nijmegenaar tot laat in den nacht een “Lange leve de HVC” zal gehoord hebben’. Afgezien van een aantal luidruchtige uitspattingen was het zaal- en figuurrijden een beschaafd en ongevaarlijk alternatief voor het racen, wat ook blijkt uit een verslag van een ‘roadrace’ uit juli 1888. In één adem worden twee ‘ongelukken’ omschreven: ‘het overrijden van een juffrouw (…) en het verliezen van een lantaarn.’ Overigens was de race op dit moment al lang en breed afgelopen – de fietsclub was onderweg naar Zandvoort om daar feest te vieren, inclusief prijsuitreiking. De betreffende race besloeg 45 kilometer; van Velsen naar Alkmaar en weer terug. Langzaam maar zeker druppelden de vijf racers bij het startpunt binnen op hun ‘bicycles’ en ‘rovers’ (in feite de moderne fiets) met hun racepakjes onder de arm. Vooral Tjeenk Willinks ‘pak was bijzonder groot, hetgeen misschien wel aan genoemden heers groote gestalte te wijten was’. Het precieze verschil tussen beide fietsen is zonder details moeilijk te achterhalen, maar vast staat dat de heren met een ‘bicycle’ een handicap kregen: ze moesten een paar minuten later starten. Ook met de windrichting werd rekening gehouden. Loosjes en Poolman Mooy gingen lange tijd gelijk op, totdat Loosjes hem inhaalde: ‘Ha! Dacht hij, nu ben ik één, maar zijn vreugde was van korten duur, want tusschen Castricum en Heemskerk spurt de heer Heil hem voorbij’. Na een race van 1 uur en 55 minuten ging Philip Lodewijk Heil er met de eerste prijs vandoor. Tjeenk Willink werd laatste.
RIJWIEL VOOR ALGEMEEN GEBRUIK
In navolging van de Haarlemsche VélocipèdeClub werden andere fietsclubs opgericht in Haarlem. In 1892 fietste de Haarlemse wielrijdersvereniging De Kettinggangers mee in een optocht, in 1896 werd Amicitia opgericht en vanaf 1901 kon men lid worden van Vitesse. Naast fietsclubjes werden er rijwielscholen opgericht. In Haarlem opende de firma Augustinus en Witteveen de eerste in 1896, voor bejaarden en vrouwen die ‘enigszins huiverig zijn om buiten op publieke wegen het wielrijden te leren’. Overigens pleitte de Berlijnse dokter Mendelsohn in zijn studie De invloed van het wielrijden op het menschelijk organisme (1897) voor een fietsverbod voor oude mensen (‘den grijsaard’) vanwege de verhoogde kans op een hoge bloeddruk als gevolg van ‘de verkalking der bloedvaten’. Voor middelbare mannen en vrouwen vond hij fietsen – indien met mate – wel gezond. In november 1907 werd de HVC opgeheven. De wielersport had een ander stadium bereikt. Leden vertrokken naar andere clubs en nieuwe leden bleven uit. ✶
ZATERDAGOCHTEND MET...
Jean-Luc
“Wanneer ik op de baan bezig ben haal ik het plezier uit een aantal dingen. De concentratie die nodig is om een goede score te behalen bijvoorbeeld en jezelf steeds proberen te verbeteren. Op die manier vergeet ik even de dingen om mij heen. Sommige mensen doen dat door een boek te lezen, maar ik doe het op deze manier op de schietbaan.”

“Het is iets wat ik graag in het weekend doe, maar doordeweeks is het ook fijn om even het hoofd leeg te maken. Vroeger in dienst vond ik het schieten al interessant. Stomtoevallig sprak ik iemand een tijd geleden die op een vereniging zat. Zo ben ik een keer meegegaan en dat was ontzettend leuk. Veel mensen zien het niet als een sport, maar het is internationaal gezien een grote sport en ook een onderdeel van de Olympische Spelen. Het is jammer dat het niet algemeen geaccepteerd is, omdat mensen het zien als iets gevaarlijks. Dat is het niet, zolang je je aan de regels houdt. Het hebben van eigen wapens in huis is uiteraard ook aan strenge regels gebonden en je mag ze ook alleen tussen huis en schietbaan vervoeren. Je hebt veel verschillende wapens en kalibers waarmee je kan schieten, maar die grote kalibers met harde klappen zijn niets voor mij.”
Naam bekend bij de redactie.

Baud

Parel in Niger

Baud Schoenmaeckers werkt vanuit het Seinwezen bij de Stichting Stadsgarage. Regelmatig is hij te vinden in het West-Afrikaanse woestijnland Niger. Hij ontmoet er talloze mensen en werkt met veel van hen samen. Deze keer de 42-jarige Aichatou.
We zijn in Niamey, de hoofdstad van Niger, één van de armste landen ter wereld. Ik ontmoet Aichatou (Aicha) Boubacar in een kleine ruimte in de wijk Harobanda. De negen vierkante meter is het hoofdkantoor van de stichting Sompo die wc’s en douches in de wijk mogelijk maakt. De meeste woningen hebben geen sanitaire voorzieningen. Vooral voor vrouwen leidt dit tot vaak onveilige situaties doordat zij hun behoeften buiten moeten doen. Aicha is als secretaris gestopt, want ze doet veel te veel. Lachend: “Ik ben gediplomeerd leraar Frans, levenswetenschappen en gezins- en sociale economie en geef les op een middelbare school. Bij de stichting Animas Sutura geven we voorlichting aan jonge meisjes zodat ze ervan bewust worden dat het niet gewoon is om op je 14de te trouwen. De organisatie strijdt tegen kindhuwelijken en (huiselijk) geweld.” Aicha is voorzitter van de vrouwenafdeling van de nationale vakbond en van de International Trade Union Council. In haar portefeuille heeft ze gender- en vrouwenzaken. Zij is uitgenodigd om de Nigerijnse vrouwen te vertegenwoordigen op de internationale conferentie ZLECAF in Tunis voor vrijere handel tussen de landen. “Veel van de handel is in handen van vrouwen en die hebben belang bij een continentale vrijhandelszone”, verklaart ze. Het was er leerzaam en ze neemt de kennis mee in haar vakbondswerk. ‘Hands on’ gaat ze weer aan de slag in de wijk. In haar strijdvaardigheid straalt ze barmhartigheid uit. “We werken met vrouwen die zijn mishandeld, van huis zijn weggelopen, in nood verkeren. Wij helpen hen in hun eerste levensbehoeften als we daar de middelen voor hebben. Belangrijk is dat deze vrouwen zich ervan bewust worden dat hun situatie thuis allesbehalve vanzelfsprekend is. Want geweld en intimidatie zijn niet gewoon. Als zij daarvan bewust zijn, kunnen zij dit doorgeven aan hun kinderen.” Scholing, projecten met gehandicapte vrouwen, meisjes in de ‘informele economie’ en vrouwen op het platteland – Aicha is overal bij betrokken. We lopen door de stoffi ge straten van de wijk Harobanda. Ze laat me haar bescheiden huis zien en draait zich abrupt naar me om. “Wil je ons helpen?” vraagt ze. Verrast knik ik bevestigend en ze kijkt me indringend aan. “Wij zoeken partners die net zoals wij actief zijn om vrouwen te beschermen tegen geweld. Die mee willen helpen kindhuwelijken te voorkomen en vrouwen uit hun benarde situatie te halen om hun een betere toekomst te geven. Je had het zojuist over ontwikkelingssamenwerking. Die begint bij vrouwen. Help vrouwen zich verder te ontwikkelen en het land volgt. Vrouwen dragen de economie van dit land.” Ik ben onder de indruk van deze Nigerese parel en zeg haar deze oproep uit te sturen.
Wil je Aicha en de vrouwen van Niger steunen? Neem contact op: baud@ stichtingstadsgarage.nl

