3 minute read

Korte lijnen groot voordeel van Provincie Zeeland

Samen met de gemeenten zorgt de Provincie Zeeland voor continu overleg over vraag en aanbod op de woningmarkt. Doel is een kwantitatief en kwalitatief goed aanbod van woningen dat voldoet aan de woonbehoeften van inwoners.

Om goed zicht te houden op de ontwikkelingen op de woningmarkt houdt de provincie elke vier jaar een Kwalitatief Woningmarktonderzoek (KWOZ). ‘In grote lijnen weten wij hoeveel woningen wij nodig hebben, maar we hebben minder in beeld om wat voor soort woningen het gaat, ofwel de kwaliteit van de woningen,’ zegt Dick van der Velde, gedeputeerde van de Provincie Zeeland. ‘De resultaten van dat onderzoek dienen als gezamenlijke basis voor passend woonbeleid, zowel op provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau. Dit jaar gaan we het KWOZ weer updaten.’

Advertisement

Ambitieuzer

Daarnaast maakt de Provincie regelmatig prognoses voor de toekomst. ‘Dat is ingewikkeld en vraagt om scenario’s. Wij komen uit een situatie van krimp en de laatste jaren zien we zelfs een hogere stijging van inwoners dan we hadden verwacht. Dus mag ons programma ambitieuzer zijn dan wat we van plan waren. Door corona en thuiswerken kijken meer mensen naar locaties die ruimer zijn en verder weg liggen van de Randstad. Door groei in toerisme, industrie en zeehavens komen meer mensen naar Zeeland om te werken en te wonen. Als gedeputeerde zeg ik dat wij een kansrijk gebied zijn, waar mensen zichzelf kunnen ontwikkelen.’

Grote uitdagingen

In grote lijnen omschrijft hij de drie grote uitdagingen voor de Provincie. ‘Aan de kust staan veel recreatiewoningen die mede worden betaald door toeristen. Daarnaast is met name in Zeeuws-Vlaanderen het aantal naoorlogse woningen groot. De derde uitdaging betreft corporaties, waarvoor betaalbaarheid enorm belangrijk is. Voor hen draait alles om locaties, locaties, locaties, en de Provincie wil daarin zo goed mogelijk ondersteuning bieden. De relatie tussen overheid en corporaties is goed. Het is voor de corporaties fijn dat de verhuurdersheffing is afgeschaft, waardoor het makkelijker is om projecten te financieren.’

Zeeuwse Woonagenda

Een belangrijke vorm van samenwerken tussen de Zeeuwse gemeenten en de Provincie is de Zeeuwse Woonagenda. ‘Samen hebben wij nagedacht over de grootste opgaves en hoe wij gemeenten proactief kunnen ondersteunen. Daarvoor zetten wij een aantal instrumenten in, zoals subsidies. Een voorbeeld is de Provinciale Impuls

Wonen die projecten ondersteunt die bijdragen aan het toekomstbestendig maken van de woningvoorraad van Zeeland. In onze provincie staan namelijk veel verouderde woningen die onverkoopbaar zijn geworden. Ook zijn sommige woningen, die vroeger gebouwd zijn, niet meer geschikt om in te wonen. Deze verwaarloosde of verkrotte woningen vervuilen het straatbeeld. Daarom geeft Provinciale Impuls Wonen onder andere subsidies voor sloop van woningen, subsidies voor herbouw en subsidies voor het levensloopbestendig en/of energieneutraal maken particuliere woningen.’ De Provincie stimuleert daarnaast gemeenten om samen met corporaties en particulieren te kijken naar een andere inrichting van gebieden. Verder biedt zij rentekorting aan particulieren die hun huis willen verduurzamen.

Van elkaar afhankelijk

Van der Velde heeft zijn twijfels over de stap van de minister om provincies een grotere rol te geven in de controle of de goede woningen worden gebouwd. ‘Ik vind dat samenwerken altijd beter is dan een directieve houding. Wij kennen dertien gemeenten, met een maximum van 55.000 inwoners. Voor grotere opgaves zijn we dus van elkaar afhankelijk. Eens in de twee of drie weken zitten we met alle wethouders en de gedeputeerde Wonen om de tafel. Sowieso kan een willekeurige wethouder altijd bellen met een gedeputeerde. Korte lijnen vormen het grootste voordeel van onze Provincie. We hebben elkaar nodig, vooral om de Woondeal met ‘Den Haag’ in te vullen.’

Woonbod

Daarmee doelt Van der Velde op minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Om de landelijke woningbouwopgave aan te pakken, heeft de minister alle provincies gevraagd om een woonbod te doen. Het Zeeuwse woonbod richt zich op drie hoofddoelen: nieuwbouw, betaalbaarheid en ouderenwoningen. ‘Onze uitdagingen zijn groot, vooral door onze grote diversiteit van woningen. Naast voldoende nieuwbouw is de transformatie van de bestaande woningvoorraad voor ons een speerpunt. Zeeland telt veel naoorlogse woningen die niet toekomstbestendig zijn, niet op de goede plek staan en niet duurzaam zijn. Gemiddeld hebben wij per gemeente 20% sociale huurwoningen, maar de minister wil dat verhogen naar 30% per gemeente.’ Met het oog op de specifieke woonbehoeften in Zeeland vindt Van der Velde dat niet realistisch en wenselijk. ‘Onze Provincie streeft naar meer sociale huurwoningen, maar dan wel passend bij de regionale behoefte. Wij praten liever over tweederde betaalbare woningen, want wij hebben per gemeente juist niet zo’n hoog percentage sociale huur. Wij zoeken naar een evenwichtige en haalbare balans van sociale huur, middenhuur en betaalbare koopwoningen.’

Menskracht

Van der Velde maakt zich tot slot zorgen over het vinden van voldoende menskracht voor het volgen van alle regels en procedures. ‘Voor de gemeenten en de Provincie samen komen we zo’n zestig mensen tekort. Om de huidige procedures voor elkaar te krijgen, hebben we meer mensen nodig. Daarom hebben we grote wervingsacties opgezet, speciale pools ingericht en slimme samenwerkingsvormen bedacht om de arbeidscapaciteit te vergroten. Ook conceptueel bouwen kan daarbij helpen, want dan heb je slechts één keer een vergunning nodig en kan je overal dezelfde procedure volgen. Daar zijn wij driftig mee bezig.’

This article is from: