
7 minute read
Kiemkracht 2024: Verslag van een mooie dag
Hoe ik de dag had ervaren, vroeg E. in de dubbeldekker die gisterenavond om 20u03 van Gent naar Brussel spoorde. Ik wist nog niet dat ze E. heette, maar we raakten aan de praat nadat ik haar had geholpen om haar gravelbike vast te zetten in het fietscompartiment. We herkenden elkaar. We hadden allebei deelgenomen aan Kiemkracht, dé jaarlijkse trefdag van de (veer)krachtige agro-ecologische beweging in Vlaanderen. Ze was me opgevallen tijdens het einddebat in de theaterzaal van de Vooruit (404) en nu zaten we zij aan zij in een trein die ons op minder dan een half uur van de ene levendige Belgische stad naar de andere voerde.
‘Ik heb er deugd van gehad,’ zei ik. ‘Ik ben zo blij om deel te mogen uitmaken van deze groeiende en bloeiende burger- en boerenbeweging, die zich als mycelium vertakt in onze harten en geesten, in films (Louis De Jaeger), in verenigingen en burgercollectieven (Commons Lab, Boerenforum, Bioforum), in beleidskamers, in dorpskernen, steden en in randgebieden (Droomgaard in Broechem-Ranst, Tomorrode in SintGenesius-Rode, TraGer in Geraardsbergen).
Plukboerderijen Grondig en Rawijs
Ik zei dat ik sterk onder de indruk was van het verhaal van Elise van plukboerderij Grondig in Heusden – ‘er ging een zachte kracht uit van haar getuigenis’. In nog geen drie jaar tijd hebben ze daar een natte akker omgevormd tot een groene, biodiverse, productieve, kleinschalige én mooie – ze benadrukte het belang van schoonheid! – boerderij waar de boeren Koen, Benny en Elise vol en waardig van kunnen leven. (Ze werken met jaarabonnementen, volgens het in verstedelijkte gebieden succesvolle CSA-principe, TDM) Tijdens het panelgesprek dat de commodificatie van voedsel problematiseerde, deelde ze een prachtige foto van 2 meisjes die apetrots met de ‘mooiste’ bloemkool kwamen aanzetten.
Ze vertelde hoe enkele naburige gepensioneerde boeren zicht eerst afvroegen hoe zij daar op die ‘natte, slechte akker’ in hemelsnaam groenten zouden telen maar nu met verwondering en een hartelijke handdruk komen kijken naar het resultaat.
‘En jij, wat heb jij gedaan,’ vroeg ik. ‘Deze ochtend ben ik op bedrijfsbezoek geweest bij Rawijs in Lochristi (nog zo’n CSA-zelfplukboerderij in het Gentse ommeland, TDM). Ik ben er met de fiets naartoe gereden vanuit Brussel. Boer Elias leidde ons rond en toonde ons oa hun zelfgemaakte mechanische oogstmachines – sommige gemaakt van omgebouwde rolstoelen – en de serres waar vroeger bloemen werden gekweekt en waar nu gezonde tomaten en andere groenten groeien die goed gedijen onder glas,’ vertelde ze enthousiast.
Met de handen in de aarde
E. loopt stage bij de European Cyclists Federation, maar voelt het kriebelen om meer met haar handen in de aarde te werken. Ze overweegt om een opleiding biologische landbouw te volgen bij Landwijzer, hét opleidingscentrum in Vlaanderen waar jaarlijks tientallen veelal jonge bioboeren afstuderen. Die zouden niets liever willen dan beginnen boeren, maar met grondprijzen tot 100.000 euro (en meer) per hectare landbouwgrond is dat allesbehalve evident.
Speculatie en verpaarding
In tegenstelling tot wat in polariserende, op-kliks-kickende-kringen wordt beweerd, is ‘natuur’ niet de grote vijand of slokop van landbouwgronden (en dus landbouwers). De meeste herbestemde landbouwgronden gaan naar projectontwikkelaars (zie de zaak-Huts en de Gentse OCMW-gronden), monopolisten en ‘uitmelkers’, rijke mensen met te veel tijd en dochters (verpaarding), wonen, industrie, recreatie (golfterreinen) en speculatie tout court.
De Landgenoten
‘Ik zou ook graag stage lopen,’ zei ik, ‘bij de Landgenoten bijvoorbeeld, een organisatie die hier vandaag ook aanwezig was en die met behulp van burgers-coöperanten (en dmv giften en schenkingen) landbouwgrond vrijkoopt en vervolgens in (een betaalbare) loopbaanpacht geeft aan jonge boeren die biologisch en met en voor de lokale gemeenschap willen boeren. (Momenteel zit er meer dan 40 hectare in hun stichting, maar het potentieel is vele tientallen keren groter, TDM) Komende woensdag (13 maart 2024, TDM) organiseren ze een eerste samenkomst waarin ze samen met medewerkers, bestuurders en betrokken burgers willen nadenken over hun volgende beleidsplan (2026-2030). Ik ga daarheen en kijk ernaar uit om samen met die mensen te zoeken naar hefbomen en strategieën die van de Landgenoten een vliegwiel kunnen maken in de transitie van een industriële, dodelijke landbouw (die de wereld niet voedt, wat ze ons ook willen wijsmaken) naar een kleinschalig, regeneratief model met gezonde bodems en bloeiende gemeenschappen.’
De prijs van wonen

Of ze makkelijk een woonst had gevonden in Brussel, vroeg ik haar nog toen we het avondlijke Brussel (via Anderlecht) binnenreden. ‘Nou, dat viel niet echt mee, ook al omdat ik pas twee weken van tevoren wist dat ik geselecteerd was om deze betaalde stage te doen. Via-via vond ik een kamer in een co-housing in Etterbeek. De helft van mijn vergoeding, die 1.200 euro bedraagt, gaat naar huur.’ Ik was niet verbaasd, maar zeshonderd euro voor een kamer in een huis, waarvan ze living, keuken en badkamer deelt met 6 andere mensen, is er los over, zoals ze in de volksmond zeggen. Ikzelf heb (met enkele onderbrekingen) van 2010 tot 2018 in Brussel gewoond, en ik betaalde toen gemiddeld 350 euro voor een kamer in een gedeeld huis, kosten inbegrepen. Nooit heb ik meer dan 410 euro per maand betaald voor deze formule. Op amper vijf jaar tijd zijn de prijzen dus met 50 procent gestegen. Dat durf ik zo te stellen, want ik hoor deze verhalen om de haverklap, ook al omdat ik graag en vaak naar de woonsituatie van mensen vraag. Dat brengt me bij een belangrijk cijfer. Na WO II besteedde een doorsnee Vlaams gezin gemiddeld 15 à 20 procent van het gezinsbudget aan wonen en 50 procent aan voeding. Nu is het omgekeerd. De redenen voor die evolutie zijn complex, en de antwoorden vragen ook om nuance, om maatwerk, om actief luisteren, om scherpe analyse, om echt leiderschap en uiteraard om samenwerking.

Complexe problemen vragen om gelaagde oplossingen Het is dus een illusie om te denken dat er eenvoudige oplossingen zijn voor complexe problemen. In dat inzicht heeft Kiemkracht me nog maar eens bevestigd. Deze ochtend werd ik om 6 uur wakker, klaar om me verder te verdiepen, om te verbinden én vooral om verhalen op te tekenen die troost, hoop en kracht kunnen bieden in tijden waarin we wel verlamd lijken, waar we wel lammetjes lijken die zo bang zijn om geslacht te worden dat ze wild om zich heen stampen en zondebokken zoeken. Maar de echte vijand is natuurlijk niet de migrant of de werkloze of de Waal, maar wel het grootkapitaal dat op een slinkse manier verweven is met onze beperkende gedachten en emoties.
Het aandeelhouderskapitalisme heeft de huidige problemen gecreëerd. Het kan dus de facto niet de oplossing aanreiken, omdat het onderliggende wereldbeeld door en door utilitaristisch en destructief is.
Allianties smeden
Er zijn alternatieven, en die ontstaan van onderuit. In 2008 was er één CSA-zelfplukboerderij in Vlaanderen. Vandaag zijn er meer dan tachtig. Dáár wil ik de kranten over horen. De structurele oplossingen zullen niet van de Vlaamse regering komen. Er zitten meer hefbomen voor transitie bij burgers, kunstenaars, bisdommen (patrimonium en landbouwgronden), academici en lokale besturen (+ OCMW’s en kerkfabrieken).
Ik heb zin om allianties te smeden, en dan denk ik niet per se aan de nieuw-Vlaamse variant.
En toen, aangekomen in het gigantische Zuidstation, gingen we elk onze eigen weg. E. naar Etterbeek, naar haar internationale housemates aan de rand van de Europese wijk. Ik naar Sint-Genesius-Rode, waar mijn zetel en een donkere Westmalle op me wachtten. (TuDeMo)
Historicus Tuur De Moor ijvert voor een herwaardering van de commons. Hij is conciërge in een gemeenschapscentrum in de Vlaamse Rand en vrijwilliger bij De Landgenoten. In SintGenesius-Rode is hij betrokken bij de lokale transitiegroep Tomorrode.