Veterinair september 2025

Page 1


Veterinair

Uitbraken van schapen- en geitenpokken

Momenteel worden er nieuwe uitbraken van schapen- en geitenpokken (SGP) gemeld in verschillende Europese landen, waaronder Griekenland, Roemenië en Bulgarije. Deze meldingsen bestrijdingsplichtige virale ziekte heeft aanzienlijke gevolgen voor de veehouderij.

SGP, veroorzaakt door een capripoxvirus, leidt tot pokvormige huidlaesies, koorts en algemene malaise bij aangetaste dieren en massale sterfte bij lammeren. De ziekte verspreidt zich snel via direct diercontact en besmette materialen. Runderen kunnen ook besmet worden met SGP, een infectie verloopt dan echter volledig symptoomloos.

Het lumpy skin disease-virus is nauw verwant aan het schapen- en geitenpokkenvirus, maar veroorzaakt ziekte bij runderen. Op dit moment zijn er uitbraken in Italië en Frankrijk. Het meest typische symptoom zijn de uitwendig zichtbare bulten over het gehele lichaam. De ziekte geeft economische schade door melkproductieverlies, vermagering, onvruchtbaarheid van stieren, mastitis en sterfte. Alertheid op deze aandoeningen is op zijn plaats. Verdenkingen van deze aandoeningen dienen gemeld te worden bij het Landelijk meldpunt dierziekten via 045 - 546 31 88.

Nienke Snijders-van de Burgwal MSc , dierenarts

Gevlekte scheerling: potentieel vergiftigingsrisico bij landbouwhuisdieren

In de afgelopen jaren wordt gevlekte scheerling (Conium maculatum) steeds vaker waargenomen in Nederland, met name in vochtige, verstoorde gebieden zoals bermen, slootkanten en braakliggende gronden. Deze plant bevat piperidine-alkaloïden (waaronder coniïne) die werken op nicotinerge-receptoren in het zenuwstelsel. Hierdoor ontstaat een karakteristiek klinisch beeld van eerst stimulatie gevolgd door verlamming.

Bij dieren leidt opname tot acute verschijnselen zoals spiertrillingen, ataxie, speekselen, frequent urineren en gastro-intestinale effecten. In ernstige gevallen volgt spierzwakte, collaps en overlijden door ademhalingsverlamming. De toxische effecten treden vaak snel op en het verloop kan fataal zijn als niet tijdig wordt ingegrepen. Subklinische opname door drachtige dieren vormt een bijzonder risico. Zelfs relatief kleine hoeveelheden kunnen via de placenta leiden tot aangeboren afwijkingen zoals artrogrypose en gespleten gehemelte. Dit maakt gevlekte scheerling ook relevant in het kader van vruchtbaarheidsproblemen en abortus. Diagnose is voornamelijk gebaseerd op klinische verschijnselen, aangezien postmortaal onderzoek geen specifieke letsels toont. Behandeling bestaat vooral uit snelle ontgifting. Symptomatische behandeling met onder andere atropine of physostigmine kan helpen, maar is niet altijd effectief en uitsluitend mogelijk via de cascade regeling. De planten zijn onsmakelijk. De beschikbaarheid van voldoende smakelijk voer verkleint de kans dat dieren giftige planten opnemen. Voorkom ook dat de planten worden opgenomen in hooi.

dr. Deon van der Merwe , toxicoloog

De Veekijker: voor alle veterinaire vragen

Voor veterinaire vragen is de Veekijker rechtstreeks te bereiken op 088 20 25 555. Via een keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben.

Voor de verschillende dier soorten gelden andere openingstijden:

Rund

08.30 – 17.00 uur

Rund uiergezondheid 15.00 – 17.00 uur

Kleine Herkauwers 15.00 – 17.00 uur

Varken 08.30 – 17.00 uur

Pluimvee 08.30 – 17.00 uur

Helpdesk Paard (alleen voor infectieuze aan doeningen) 15.00 – 17.00 uur

MEER INFORMATIE

Waarom trekken aan een dood paard?

Veterinair pathologisch onderzoek dat bij GD wordt uitgevoerd, kent meerdere functies. Van het diagnosticeren van neoplastische processen bij gezelschapsdieren, het analyseren van weefsel van proefdieren gebruikt bij het ontwikkelen van humane- en diergeneesmiddelen tot het opsporen van infectieuze aandoeningen in de Nederlandse veestapel. Naast het monitoren en waarborgen van diergezondheid kunnen pathologische bevindingen ook een rol spelen in OneHealth – oftewel de aanpak van de gezondheid van mensen, dieren en milieu.

Vaak veroorzaken de verschillende ziekteverwekkers een kenmerkende reeks aan afwijkingen in organen. Door deze tijdens de sectie te herkennen, kunnen snel signalen worden uitgebracht richting de autoriteiten bij verdenkingen van zoönotische ziektes zoals rundertuberculose en van belangrijke besmettingen zoals blauwtong of aviaire influenza. Door uitgebreide of juist gerichte bemonstering van de kadavers tijdens de sectie, kijken pathologen onder de microscoop wat er op cellulair niveau per orgaan speelt. Tevens kan de patholoog aanvullend moleculair onderzoek inzetten, zoals IHC-, PCR- of ELISA-testen om meer diagnostische zekerheid te geven. Omdat de patholoog zich het liefst achter de microscoop of in de sectiezaal bevindt, is de rol van de klinische collega’s die bijzondere of opvallende verschijnselen of sterfte in het veld vermelden en kadavers insturen, essentieel voor deze waardevolle bron van diergezondheidsdata.

Westnijlvirusdiagnostiek:

ook wanneer

u een andere oorzaak vermoedt

In de periode van mei tot en met november 2025 wordt de monitoring van Westnijlvirus (WNV) uitgevoerd. In deze periode kunnen dierenartsen bloedmonsters van paarden laten onderzoeken op antistoffen tegen WNV, in het kader van uitsluitingsdiagnostiek. Hiermee wordt getracht zo vroeg mogelijk de circulatie van het virus op te sporen. Deze diagnostiek wordt middels een ministeriële subsidie gefinancierd.

Indien u in het veld een paard tegenkomt met neurologische verschijnselen, dan kunt u een serumbloedmonster insturen voor gefinancierde WNV-diagnostiek. Zelfs wanneer u (sterk) vermoedt dat een andere ziekteverwekker de oorzaak is van de neurologische klachten, willen wij u aansporen om alsnog diagnostiek op WNV te laten uitvoeren, om dit virus uit te sluiten. Het is goed om te weten dat de test geen onderscheid maakt tussen gevaccineerde en geïnfecteerde dieren.

Om de kosten van de WNV-diagnostiek vergoed te krijgen, dient u een speciaal inzendformulier te gebruiken, deze kunt u vinden op onze website. Tevens kunnen de monsters via VeeOnline digitaal ingeschreven worden: selecteer dan project West Nile surveillance in paarden (2080093).

de Haan MSc , projectleider

Ziekte van Marek bij vleeskuikens

De ziekte van Marek wordt veroorzaakt door een herpesvirus bekend als Marek’s disease virus (MDV). Het virus is alom aanwezig en zeer resistent in de omgeving. De afgelopen jaren zien we de klinische vorm van Marek vaker bij de verschillende concepten van de vleeskuikenhouderij. Afhankelijk van het moment van infectie kan de schade variëren. Bij een late infectie onder goede omstandigheden kan de schade beperkt zijn. Een vroege infectie met MDV kan leiden tot immuunsuppressie, tumorvorming in de organen of zenuwverschijnselen.

Omdat het virus alom aanwezig is, is goede biosecurity van belang om de infectiedruk onder controle te houden. Hierbij is het belangrijk om aandacht te hebben voor verwijdering van stof en veren, omdat het virus goed overleeft in dit materiaal. Bij een hoge infectiedruk van MDV kan ook worden geadviseerd om de dieren in een volgende ronde te vaccineren tegen Marek. De vaccinatie moet zorgen voor minder klachten, maar ook tot verminderde uitscheiding van het veldvirus. Dit is te controleren met een DIVA-PCR-test op stof, materiaal of afwijkende organen. Deze test kan onderscheid maken tussen veld- en vaccinstammen. In de praktijk worden ook steeds meer koppels gevaccineerd door gebruik van HVT-vectorvaccins.

In het eerste halfjaar van 2025 toonde GD bij sectie op vleeskuikens van elf koppels (trager groeiend ras) Marekveldvirus aan. Bij één van deze inzendingen was sprake van verlammingen door een ontsteking van de zenuwen en hersenen. De initiële fase van infectie kan gepaard gaan met milde tot matige miltzwelling. In sommige gevallen is dit het enige dat op sectie waargenomen kan worden. In januari 2025 was in een dergelijke inzending sprake van een MDV-veldstam die op basis van het genetisch onderzoek (van één gen) niet te onderscheiden was van de Rispensvaccinstam (MarekRispens-like), waardoor deze in de standaardtesten onterecht als vaccinstam aangeduid zou worden.

dr. Anneke Feberwee , dierenarts

Aangetoonde eimeria soms uitsluitend

apathogeen

Diarree bij kalveren aan de melk komt helaas nog vaak voor. Om een goede (preventieve) aanpak te kunnen vinden, is het uiteraard belangrijk om te weten waardoor dit komt. Lang niet alle kalverdiarree is besmettelijk. Voeding en hygiëne spelen een belangrijke rol. Check bij het voorkomen van diarree altijd de biestvoorziening en het voermanagement (regelmaat, temperatuur, concentratie, hygiëne), naast het uitvoeren van mestonderzoek naar een mogelijke infectieuze oorzaak.

Naast voedingsdiarree worden regelmatig coccidiose en een enkele keer een infectie met giardia gevonden als waarschijnlijke oorzaak. In onze diagnostiek kijken we niet alleen naar aan- of afwezigheid van Eimeria spp., maar ook naar welke soort een rol speelt. In slechts circa 5 procent van de bij ons onderzochte monsters wordt giardia aangetoond en in circa een derde van de monsters Eimeria spp., waarvan in iets minder dan de helft van de gevallen in grote aantallen. Met enige regelmaat vinden we ook apathogene eimeria-soorten, in circa 10 procent van de eimeria-positieve monsters worden uitsluitend apathogene eimeria-soorten aangetoond. Dit is een belangrijke bevinding waarbij er verder gezocht moet worden naar de oorzaak van de diarree.

drs. Debora Smits , dierenarts

Behandeling van actinobacillose

In de pathologiezaal treffen we met regelmaat runderen aan met het macro- en microscopisch beeld van actinobacillose. Deze aandoening wordt veroorzaakt door de Gram-negatieve bacterie Actinobacillus lignieresii, die als commensaal voorkomt in de mond- en keelholte en het maagdarmkanaal. Behalve ‘houttong’ veroorzaakt deze bacteriële infectie ook een nodulaire dermatitis, vooral aan de kop, hals en soms aan de poten.

De aandoening is chronisch en niet leeftijdsgebonden. Symptomen variëren en kunnen gewichtsverlies, door verminderde voeropname, omvatten (vooral bij houttong). De dieren vertonen meestal geen koorts en hebben normale mest. Laesies variëren van gezwollen plaques tot pyogranulomateuze nodules die gevoelig zijn bij palpatie. Regionale lymfeklieren kunnen gezwollen en pijnlijk zijn, en de plaques kunnen een enkele keer purulente afscheiding vertonen.

Voor een definitieve diagnose dient een voldoende diep huidbiopt te worden genomen voor histopathologisch onderzoek. Histopathologisch onderzoek toont typische kenmerken aan, zoals multipele abcesjes en rozetvorming van eosinofiel antigeen-antilichaam materiaal met gram-negatieve, staafvormige bacteriën. De kweek valt vaak tegen, vooral na antibioticumgebruik. De diagnose wordt meestal gesteld op basis van klinische verschijnselen en histopathologie. Laboratoriumonderzoek kan helpen om onderscheid te maken met andere dermatosen zoals onder andere veroorzaakt door Staphylococcus aureus of streptokokken, lumpy skin disease, besnoi tiose, parafilariose, runderhorzel, cutaan lymfoom, neurofibromatose en wratten.

Behandeling bestaat uit procaine penicilline gedurende een langere tijd. Daarnaast zijn in de literatuur andere middelen beschreven, zoals dihydrostreptomycin (10 mg/kg) tmp/s, tetracycline, en eenmalige i.v.-behandeling met Natriumiodide (NaI, 1 gr/12 kg BW als 10% oplossing i.v.) of Kaliumiodide (KI, 6-10 gr/dag gedurende 7-10 dagen, oraal) waarbij het effect na 24 tot 48 uur zichtbaar is. Deze zijn echter niet geregistreerd als therapie voor deze behandeling. Chirurgische verwijdering van laesies wordt niet aanbevolen vanwege het risico op hevige bloedingen. Naast de behandeling van het dier moet de veehouder ook aandacht besteden aan de hygiene van gecontamineerd hekwerk waar het dier mogelijk mee in contact komt.

dr. Menno Holzhauer, dierenarts

Varken:

variant parvovirus gevonden

Via de Veekijker komen er sinds het najaar van 2024 meldingen binnen over biggen met vergrote ogen, scheelzien en een rode huid, soms gepaard gaand met kaalheid. Begin juli zijn er meer dan vijftig bedrijven met dergelijke verschijnselen bekend.

Recent vond GD een variant van parvovirus in biggen met klinische verschijnselen, welke niet eerder in varkens is beschreven. Bij biggen met verschijnselen bleken in organen grote hoeveelheden gehele genetische sequenties van het virus aanwezig te zijn. Dit virus is niet eerder in andere diagnostische procedures naar voren gekomen. Dit alles is op zich nog niet volledig bewijzend voor een oorzakelijk verband, maar wel richtinggevend. Het is nog niet duidelijk of dit virus verantwoordelijk is voor alle gevonden verschijnselen. De verspreidingsroute van dit parvovirus binnen bedrijven is nog onbekend. Het lijkt aannemelijk dat sommige biggen al in de baarmoeder besmet kunnen raken. Het is onbekend hoe geïnfecteerde varkens het virus uitscheiden. Andere parvovirussen worden uitgescheiden via diverse se- en excreta. Uit onderzoeken blijkt dat bij de geïnfecteerde biggen een grote hoeveelheid virus aanwezig was in de ogen, lever, nieren en hersenen. GD doet nader onderzoek naar het oorzakelijk verband tussen dit virus en de verschijnselen, want het verband is nog niet 100 procent zeker. Het onderzoek en de opvolging van de casuïstiek gaat in afstemming met en in opdracht van diverse belanghebbende organisaties. GD wil graag zicht houden op de verspreiding van het virus. Mocht u vragen hebben of de verschijnselen op een bedrijf waarnemen, bel met Veekijker Varken: 088-20 25 555, optie 2.

dr. Tijs Tobias , dierenarts

Nieuws en mededelingen

Nieuw: genetische gevoeligheidstest zwoegerziekte

Het is mogelijk om de genetische gevoeligheid van schapen voor zwoegerziekte in kaart te brengen. In samenwerking met het Van Haeringen Laboratorium heeft GD hiervoor een markertest ontwikkeld, gevalideerd en beschikbaar gemaakt. De test kan worden uitgevoerd op EDTA-bloed (artikelnummer 12658) en op wangslijmvliesmonsters, afgenomen met speciale swabs (artikelnummer 12663). We raden aan het gehele diernummer op het monstermateriaal te noteren. De uitslag geeft aan of een dier gunstige, heterozygote of ongunstige genen heeft ten aanzien van het positief testen op zwoegerziekte. Er is bij een gunstige uitslag geen sprake van volledige resistentie. Echter, de test biedt de mogelijkheid om te fokken op schapen die minder gevoelig zijn voor zwoegerziekte.

Veterinair is een uitgave van Royal GD

Redactie: Marian Aalberts, Tara de Haan, Daphne de Leeuw, Mirthe de Wit, Margreet Pasman, Annemieke Medema, Klaas Peperkamp

Eindredactie: Jessica Fiks

Vormgeving: Dock35 Media

Druk: Senefelder Misset Doetinchem B.V. Uitgever: GD

Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.

ISSN 1388-4042

Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 088 20 25 500 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl

Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.

Webinar mestceltumoren

Bij honden kunnen mestceltumoren ontstaan in zowel de huid (dermis) als onder de huid (subcutis). Deze tumoren verschillen van elkaar op histopathologisch gebied en hebben verschillende prognoses. Op 18 september houden we een webinar over mestceltumoren. Sprekers zijn GD-patholoog Sjoerd Klarenbeek en oncologisch dierenarts Arno Roos van Evidensia Dierenziekenhuis in Nieuwegein.

AANMELDEN VOOR HET WEBINAR

Cursus voor jonge dierenartsen herkauwers

Ben je minder dan zeven jaar geleden afgestudeerd en bezoek je regelmatig veehouders? Neem dan deel aan onze 5-daagse cursus speciaal voor jonge dierenartsen die zowel met runderen als schapen en geiten werken. De vijf losse dagen staan in het teken van inhoudelijke diergeneeskunde inclusief een morgen in de sectiezaal en interactieve workshops. De insteek is om het geleerde direct toe te kunnen passen in de praktijk én op het erf. De cursus is op 23 september, 9 en 27 oktober, 12 en 27 november 2025.

MEER INFORMATIE EN AANMELDEN

Genetische test beschikbaar voor epidermolysis bullosa bij het

Bleu du Maine-schaap

Samen met het Genetisch Instituut van de Universiteit van Bern heeft GD de genetische achtergrond van epidermolysis bullosa bij het Bleu du Maine-schaap ontrafeld. Hierbij is een frameshift-mutatie in het laminine b3 (LAMB3)-gen gevonden. Vervolgens heeft GD samen met het Van Haeringen Laboratorium een test ontwikkeld om lijders en dragers op te sporen. De verschillende getroffen houders en het Bleu du Maine-stamboek zijn hiermee in Nederland en België voortvarend aan de slag gegaan om dragers op te sporen. Met een uitslag in de hand kan een verstandig aanparingsadvies gedaan worden, of zelfs besloten worden dragers uit te sluiten van de fokkerij. Mede omdat de aandoening gepaard gaat met een ernstige aantasting van het welzijn, waarbij de meeste dieren het uiteindelijk niet overleven.

Resultaten praktijkonderzoek AVINED

GD voert jaarlijks veel verschillende praktijkonderzoeken uit met de focus op diergezondheid. Deze onderzoeken vallen onder de preventieve diergezondheid inclusief welzijn (Veterinair onderzoek) en voeren we uit in opdracht van AVINED. De onderzoeken maken deel uit van het jaarlijkse AVINED-onderzoeksprogramma dat door pluimveehouders wordt gefinancierd.

Een greep uit de onderzoeken:

• Proef met vierwaardig E. coli -vaccin tegen EPS

• Onderzoek naar transmissie van E. coli via de lucht

• Ziekmakend vermogen van Gallibacterium anatis-stammen

• Effectiviteit doxycycline

• Minder borstbeenafwijkingen bij later in productie komen?

BEKIJK ALLE ONDERZOEKEN

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Veterinair september 2025 by Royal GD - Issuu