Veekijkernieuws kleine herkauwers maart 2025

Page 1


Diagnostiek vroege abortus bij kleine herkauwers

De afgelopen maanden is de Veekijker meerdere keren benaderd door dierenartsen en veehouders in verband met vragen omtrent abortus op 2 tot 3 maanden dracht. De vragen leefden bij zowel schapen- als geitenhouders als hun dierenarts. Een veel gedeelde zorg was de invloed van blauwtongvirus op de vruchtbaarheid van schapen en geiten. Deze invloed is bij niet-drachtige dieren vermoedelijk heel klein en waar van toepassing indirect. Wetenschappelijk onderzoek geeft geen aanwijzingen voor aantasting van het vrouwelijk voortplantingssysteem. Indirect kan het zijn dat in de nasleep van het virus veranderingen in het management zijn toegepast of dat enkele dieren in een verminderde conditie verkeerden. Blauwtong wordt incidenteel gekoppeld aan abortus bij kleine herkauwers wanneer het moederdier tijdens de dracht een acute infectie doormaakt.

Abortus, vroeggeboorte, doodgeboorte en geboorte van slappe lammeren (abortus) bij kleine herkauwers is een regelmatig voorkomend probleem. De drachtlengte op het moment van abortus is een belangrijk gegeven. Vroege abortus wordt gedefinieerd als abortus die optreedt tussen 42 en 100 dagen dracht. Voor 42 dagen dracht wordt het embryonale sterfte genoemd. Abortus voor 100 dagen dracht wordt niet in alle gevallen altijd opgemerkt. Een enkele keer wordt uitvloeiing gesignaleerd of is een deel van de nageboorte zichtbaar. In een heel beperkt aantal gevallen wordt ook een vrucht gevonden. Diagnostiek kan om die reden uitdagend zijn.

Vroege abortus kent infectieuze en nietinfectieuze oorzaken. Indien vrucht en nageboorte, of een van beide, beschikbaar zijn hebben deze materialen de voorkeur voor diagnostiek. Eventueel kunnen vaginaalswabs worden ingezet voor het uitsluiten van chlamydiose. Echter, Chlamydia abortus veroorzaakt voornamelijk abortus in het laatste stadium van de dracht. De meerwaarde van serologische testen is doorgaans beperkt, aangezien de meest voorkomende besmettelijke oorzaken van abortus ubiquitair zijn en daarmee geen causaliteit met de abortus aantonen. Wanneer een verhoogd percentage abortus wordt geconstateerd, is dit meldingsplichtig bij de NVWA.

Soms wordt embryonale sterfte of vroege abortus vermoed wanneer het drachtpercentage tijdens de aflamperiode lager blijkt te zijn dan verwacht. Op dat moment is het vrijwel niet meer mogelijk om vast te stellen of de dieren überhaupt drachtig zijn geweest of om de oorzaak van eventuele verliezen te achterhalen. Door schapen en geiten op dracht te scannen, kan vroeg in het seizoen een nauwkeurig drachtpercentage worden bepaald. Door deze gegevens te vergelijken met het uiteindelijke aantal afgelammerde dieren, wordt inzichtelijk welke verliezen zich tijdens de dracht hebben voorgedaan.

Veel van de besmettelijke oorzaken van abortus zijn zoönosen. Het is van belang dat zwangere vrouwen direct en indirect contact met aflammerende schapen en geiten vermijden.

Via VeekijkerNieuws houden wij u elk kwartaal op de hoogte van nieuws uit de monitoring van diergezondheid bij kleine herkauwers. Mocht er tussendoor iets belangrijks spelen dan sturen wij u daarover een e ­mail. Wilt u op de hoogte blijven van actueel nieuws over diergezondheid? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrieven, waaronder het Veekijkernieuws, via www.gddiergezondheid.nl/email

Aanmelden sectiemateriaal

U kunt dieren bij GD 24 uur per dag, 7 dagen per week aanmelden voor pathologisch onderzoek via www.gddiergezondheid.nl/ophaaldienst of 088 20 25 500. Wij halen dieren die ’s avonds voor 22.00 uur zijn aangemeld de eerstvolgende werkdag op. Voor een optimaal onderzoek is het belangrijk om een volledige anamnese toe te voegen. Ook is het van belang vers materiaal in te sturen (koelen in warme tijden en bij strenge vorst op een droge afgeschermde binnenplaats) en een dier te selecteren dat representant is van het probleem.

Zeldzame huidtumor ontdekt bij schaap in Nederland

In Nederland is voor het eerst een geval van cutaan lymfoom bij een schaap vastgesteld. Een zesjarige Welsh Hill Speckled Face-ooi, onderdeel van een kudde van zeshonderd schapen voor begrazing, vertoonde in oktober 2024 verspreide knobbels in de huid. Aanvankelijk werd door de dierenarts gevreesd voor schapen- en geitenpokken, gezien de recente uitbraken in Zuid-Europa en de klinische overeenkomst. De casus werd gemeld aan de NVWA. Op basis van aanvullend laboratoriumonderzoek door Wageningen Bioveterinary Research werd SGP uitgesloten.

Ondanks behandelingen verslechterde de huidaandoening en werd het dier uiteindelijk geëuthanaseerd. Pathologisch onderzoek door GD toonde aan dat de huidknobbels een vorm van B-cellymfoom betroffen. Dit type tumor is extreem zeldzaam bij schapen en werd niet eerder in Nederland beschreven.

Deze casus benadrukt het belang van vroege herkenning van atypische ziektebeelden door dierenartsen en veehouders. Snel handelen en diagnostisch onderzoek kunnen bijdragen aan het identificeren van nieuwe of zeldzame dierziekten.

Blauwtongvirus serotype 12

Op 10 oktober 2024 is in Nederland voor het eerst het blauwtongvirus serotype 12 (BTV-12) vastgesteld. De besmetting werd aangetroffen bij een schaap in Kockengen en bij een koe en haar kalf in Harmelen, beide gelegen in de provincie Utrecht. Dit serotype is niet eerder in Nederland of de Europese Unie waargenomen, maar komt wel voor in andere delen van de wereld, zoals Israël en landen in Zuidelijk Afrika.

Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) heeft direct nader onderzoek ingesteld om de verspreiding van BTV-12 in kaart te brengen. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) vond door middel van retrospectief onderzoek op monsters die zijn ingestuurd

vanwege verdenking van blauwtong op dertien bedrijven BTV-12. Op basis van de bevindingen heeft tijdens de wintermaanden onderzoek plaatsgevonden naar de mate van voorkomen van BTV-12 op tien geïnfecteerde rundvee- en schapenbedrijven.

Momenteel is er geen vaccin beschikbaar voor BTV-12 in de Europese Unie. Het ministerie heeft vaccinproducenten uit voorzorg geïnformeerd over deze nieuwe variant. Veehouders en dierenartsen wordt geadviseerd alert te zijn op symptomen van blauwtong en verdenkingen direct te melden bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Blauwtong is een meldingsplichtige dierziekte. Tijdige melding is cruciaal voor een effectieve bestrijding.

Bel de Veekijker

Op werkdagen kunt u rechtstreeks contact opnemen met de Veekijker: 088 20 25 555. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Het team Kleine Herkauwers is bereikbaar van 15.00-17.00 uur.

De ontdekking van BTV-12 benadrukt het belang van voortdurende waakzaamheid en samenwerking tussen veehouders, dierenartsen en autoriteiten om de gezondheid van de Nederlandse veestapel te waarborgen.

Recente monitoring binnen de ‘Bluetongue Restricted Zone’ in het Verenigd Koninkrijk bracht aanvullende gevallen van blauwtongvirus serotype 3 (BTV-3) en een geval van serotype 12 (BTV-12) aan het licht. BTV-12 is aangetoond bij een rund op een boerderij nabij Ashford, Kent. De Britse autoriteiten zetten het toezicht in de regio voort om verdere verspreiding van het virus in kaart te brengen. Ook worden mogelijke routes van introductie geanalyseerd.

vlnr: Karianne Peterson, Nienke Snijders- van de Burgwal, Eveline Dijkstra en René van den Brom

Seleniumintoxicatie bij geiten door onjuiste dosering

Sinds begin dit jaar was de Veekijker tweemaal betrokken bij gevallen van seleniumintoxicatie bij geiten. In beide situaties was de vergiftiging vermoedelijk het gevolg van het toedienen van een supplement voor spoorelementen dat geregistreerd is voor gebruik bij runderen. Door een doseringsfout kregen de geiten per

ongeluk een te hoge hoeveelheid selenium toegediend. Dit werd bevestigd door de analyse van leverweefsel, waarin verhoogde seleniumwaarden werden aangetroffen.

Toxische effecten van selenium per injectie treden meestal acuut op, afhankelijk van de toegediende dosis. Verschijnselen als

Kopergebrek bij hobbygeiten: een

Koper is een essentieel spoorelement voor geiten en speelt een belangrijke rol in hun groei, vachtkwaliteit, botontwikkeling en zenuwfunctie. Toch komt kopertekort regelmatig voor bij hobbygeiten. Het tekort ontstaat meestal door een gebrek aan koper in de voeding of door de aanwezigheid van andere mineralen, zoals molybdeen, zwavel en ijzer, die de opname van koper remmen.

Geiten die op koperarme gronden grazen of gevoerd worden met voeding die onvoldoende koper bevat, lopen het meeste risico. Veel commerciële voeders zijn ontwikkeld voor schapen, die juist een lage koperbehoefte hebben, waardoor geiten ongemerkt te weinig binnenkrijgen. Daarnaast kunnen bepaalde graslanden en krachtvoeders hoge gehaltes aan molybdeen of zwavel bevatten, waardoor koper niet goed wordt opgenomen.

longoedeem door cardiovasculair falen, laminitis en verlamming als gevolg van necrose van het ruggenmerg kunnen optreden. Het chronisch verloop uit zich in een slechte vachtkwaliteit en afwijkende hoorngroei.

onderschat probleem

Een langdurig tekort kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen. Geiten met kopergebrek vertonen vaak een doffe vacht en groeivertraging. Zwarte geiten kunnen een roodbruine schijn krijgen ontwikkelen. Daarnaast kan het tekort leiden tot bloedarmoede, lusteloosheid en zwakke of misvormde botten. Zenuwklachten bij jonge lammeren in de vorm van swayback is vaak een van de meest duidelijke aanwijzingen voor een gebrek bij volwassen dieren. Subtieler kunnen ook vruchtbaarheidsproblemen een gevolg zijn van kopergebrek.

Om kopergebrek vast te stellen, kunnen verschillende onderzoeken worden uitgevoerd. Bloedonderzoek geeft een indicatie van het kopergehalte, maar de meest betrouwbare methode is een leverbiopt, waarmee de koperopslag in het

lichaam wordt gemeten. Daarnaast kan een voeranalyse helpen om te controleren of het rantsoen voldoende koper bevat en of er mineralen aanwezig zijn die de opname blokkeren.

Bij een vastgesteld tekort kan koper op verschillende manieren worden aangevuld. Dit kan via koperrijke voeders of supplementen, mits goed gemonitord. Het voeren van schapenvoer wordt afgeraden, omdat dit te weinig koper bevat. Hoewel een tekort schadelijk is, is te veel koper ook gevaarlijk. Overdosering kan leiden tot koperstapeling in de lever en uiteindelijk vergiftiging. Daarom is het belangrijk om de koperstatus van de dieren goed te monitoren en in overleg met een dierenarts een uitgebalanceerd voedingsplan op te stellen.

Diergezondheidsbarometer kleine herkauwers

Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk

Korte omschrijving

Categorie Rustig1 Verhoogde attentie2 Nader onderzoek 3

Artikel 2.1.a en 2.1.b Aanwijzing dierziekten Regeling Diergezondheid / Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van Animal Health Law (EU) 2016 /429 (Categorie A­ ziekte)

Besmettelijke pleuropneumonie bij geiten (CCPP)

(Mycoplasma capricolum subs. capripneumoniae)

Nog nooit vastgesteld in Nederland. A+D+E *

Mond-en-klauwzeer (MKZ) Geen MKZ in Nederland sinds 2001.

In januari 2025 is een uitbraak vastgesteld op een waterbuffelbedrijf in Duitsland. Risicovolle importen uit de omgeving van het bedrijf zijn onderzocht door de NVWA. Geen verdere verspreiding aangetoond.

Infectie met het virus van de pest bij kleine herkauwers (peste des petits ruminants (PPR))

Infectie met Rift Valley koorts virus (RVF)

Schapen- en geitenpokken (SGP)

Nog nooit in Nederland.

Meerdere uitbraken zijn gemeld in Europa sinds juli 2024. Naast uitbraken in Griekenland, Bulgarije en Roemenië zijn meer recent infecties gemeld in Hongarije aan de westelijke grens. Er zijn signalen over beperkte meldingsbereidheid in de regio.

Nog nooit vastgesteld in Nederland.

Nog nooit vastgesteld in Nederland.

Vanaf oktober 2023 meerdere uitbraken bevestigd in Griekenland. Recent zijn meerdere uitbraken gemeld in Bulgarije.

A+D+E

Artikel 2.1.a en 2.1.b Aanwijzing dierziekten Regeling Diergezondheid / Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882 van Animal Health Law (EU) 2016/429 (Categorie B tot en met E)

Infectie met Brucella abortus, B. melitensis

De aantallen voor de steekproef van 2024 zijn behaald. Alle uitslagen zijn negatief bevonden. Nederland behoudt daarmee haar vrijstatus. GD besteedt veel extra aandacht aan het verkrijgen van de benodigde aantallen monsters voor deze monitoring. De uitbraak van BTV-3 maakt dat het verkrijgen van de benodigde monsters uitdagend is.

Infectie met het rabiësvirus Zeer zelden vastgesteld bij vleermuizen.

Infectie met het bluetonguevirus (serotypen 1-24)

Sinds september 2023 vind een uitbraak plaats van BTV-3. Het virus leidt tot ernstige problemen op schapenbedrijven en in mindere mate op rundvee- en geitenbedrijven.

Sinds 2023 heeft BTV-3 zich wijdverspreid over Europa.

Sinds september 2024 werd op een beperkt aantal bedrijven in Nederland BTV-12 vastgesteld. Recent meldde het Verenigd Koninkrijk ook een positieve bevinding van BTV-12.

B+D+E *

B+D+E

C+D+E *

Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk

Epididymitis bij schapen (Brucella ovis)

Infectie met Mycobacterium tuberculosis- complex

(M. bovis, M. caprae, M. tuberculosis)

Miltvuur (Bacillus anthracis)

Paratuberculose (Mycobacterium avium subs. paratuberculosis)

Q-koorts (Coxiella burnetii )

Korte omschrijving

Onderzoek van rammen in kader van export. Niet eerder bevestigd in Nederland.

Sinds 1999 is Nederland officieel tuberculose vrij.

Laatst gemelde uitbraak in 1993 bij runderen. Sindsdien geen besmettingen vastgesteld.

Regelmatig gevallen vooral bij (melk)geiten en een enkele keer bij schapen.

In 2016 is het laatste melkgeitenbedrijf vrij verklaard van een infectie met C. burnetii. In 2024 werd Q-koorts vastgesteld op een melkschapenbedrijf in Bakel. Een groep aflammerende jaarlingen, die niet gevaccineerd was tegen Q-koorts, bleek de Q-koortsbacterie uit te scheiden na het aflammeren.

Echinococcose In april 2023 is middels sectie een echinococcus blaas vastgesteld bij een schaap. Het is niet bekend welk type het betrof.

Trichinellose Geen gevallen van trichinellose bij schapen of geiten bekend.

Artikel 2.1.c Aanwijzing dierziekten ‘Regeling Diergezondheid’ van Wet Dieren

Overdraagbare TSE’s (scrapie, BSE) Vrijwel geen gevallen meer bij schapen in de afgelopen tien jaar. Bij geiten eerste geval van scrapie in 2000 en het laatste geval in 2001.

Artikel 3a.1 Melding zoönosen ‘Regeling Houders van Dieren’ van Wet Dieren

Campylobacteriose (Campylobacter spp.)

Leptospirose (Leptospia Hardjo)

Listeriose (Listeria spp.)

Enkele gevallen per jaar. Met name bekend als oorzaak van abortus bij met name schapen.

Al jaren geen gevallen bij schapen en geiten. In 2024 een verdenking in geaborteerde schapenvruchten, maar de bevinding kon bij gebrek aan medewerking door de schapenhouder niet worden bevestigd.

Encefalitis door Listeria monocytogenes komt regelmatig voor bij schapen maar vooral bij melkgeiten. Jaarlijks worden op enkele melkgeitenbedrijven problemen met listeriose gemeld. Onbekend is hoe lang uitscheiding van listeria-bacteriën in melk plaatsvindt.

Zowel L. monocytogenes als L. ivanovii kunnen abortus veroorzaken bij schapen en geiten.

Vervolg tabel

Categorie Rustig1 Verhoogde attentie2 Nader onderzoek 3

Nader onderzoek naar de bij mens en dier gevonden types is gewenst.

Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk

Salmonellose (Salmonella spp.)

Yersiniose (Yersinia spp.)

Toxoplamose (Toxoplasma gondii )

Overige OIE lijst ziekten

Enzoötische abortus (Chlamydia abortus)

Caprine arthritis encephalitis (CAE)

Zwoegerziekte (maedi/visna-virus (MVV))

Tularemie (Francisella tularensis)

Mycoplasma agalactiae

Nairobi sheep disease

Heartwater (Ehrlichia ruminantium)

Infecties met schmallenbergvirus (SBV)

Korte omschrijving

Sinds 2016 op meerdere bedrijven recidiverende en massale sterfte bij lammeren op melkgeitenbedrijven veroorzaakt door een multiresistente S. Typhimurium. Ook meerdere ziektegevallen bij mensen veroorzaakt door hetzelfde MLVA-type van de bacterie. In de afgelopen jaren is binnen de PPS salmonellose in de melkgeitenhouderij een conceptprogramma ontwikkeld. De beslissing rondom implementatie ligt bij de melkgeitensector.

Enkele gevallen per jaar. Aangetoond als oorzaak van diarree, sterfte en abortus.

Enkele bevestigde gevallen per jaar maar waarschijnlijk een van de meest voorkomende oorzaken van abortus. Seroprevalentie is eerder hoog gebleken bij schapen en geiten.

Bij geiten en schapen al jaren één van de belangrijkste oorzaken van abortus. Verspreiding tussen bedrijven via besmet vrouwelijk fokmateriaal. Zeer lastig te bestrijden wanneer eenmaal geïntroduceerd in een koppel. Enzoötische abortus is een zoönose en daarmee één van de belangrijkste redenen waarom zwangere vrouwen en aflammerende kleine herkauwers niet samengaan.

Veel voorkomende aandoening waarvan het veroorzakende virus zich op grote en kleine bedrijven soms anders gedraagt. Bron introductie niet altijd duidelijk.

Belangrijk(st)e infectieuze aandoening op (grote) schapenbedrijven.

Sinds 2011 regelmatig besmette hazen en enkele humane tularemie patiënten in Nederland.

Nog nooit in Nederland.

Nog nooit in Nederland.

Nog nooit in Nederland.

Sinds 2011 jaarlijks besmettingen met het SBV, met aangeboren afwijkingen van lammeren tot gevolg. Ook begin 2024 diverse meldingen van lammeren met aangeboren afwijkingen door SBV. Uitsluiten andere mogelijke oorzaken blijft belangrijk om introductie van andere virussen uit de groep van Bunyaviridae vroegtijdig op te sporen.

Vervolg tabel

Categorie Rustig1 Verhoogde attentie2 Nader onderzoek 3

pilotonderzoek 2025 naar
Chlamydia spp. bij kleine herkauwers in het kader van abortus

Royal GD

Arnsbergstraat 7

Postbus 9, 7400 AA Deventer

Ziekte/aandoening/ gezondheidskenmerk

Uit monitoring

T. 088 20 25 500

info@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl

Korte omschrijving

Abortus bij kleine herkauwers In de eerste maanden van 2025 zijn meerdere infectieuze oorzaken gevonden van abortus bij schapen en geiten. Veel abortusverwekkers zijn ook zoönosen. Cutaan lymfoom bij schaap Zeldzame diagnose bij een schaap met gegeneraliseerde huidaandoening ten gevolge van een cutaan lymfoom. Het beeld toonde een sterke overeenkomst met SGP.

Adenocarcinomen bij begrazingsschapen

Kreupelheid als gevolg van BTV

Seleniumintoxicatie door onjuiste dosering

Acute sterfte bij schapenlammeren

Meerdere gevallen van adenocarcinomen. Het beeld is suggestief voor ENTV. Materiaal is doorgestuurd voor uitsluitingsdiagnostiek.

Meerdere signalen met betrekking tot kreupelheid als gevolg van afwijkende hoorngroei na infectie met blauwtong.

Meerdere gevallen van seleniumintoxicatie bij geiten na onjuiste toepassing van injectiepreparaat.

Meerdere signalen in de Veekijker van acute sterfte bij oudere (ram)lammeren als gevolg van sepsis door Bibersteinia trehalosi

1 Rustig: geen actie vereist of actie leidt naar verwachting niet tot een duidelijke verbetering.

2 Verhoogde attentie: attendering op een bijzonderheid.

3 Nader onderzoek: nader onderzoek is lopend of gewenst.

Vervolg tabel

Categorie Rustig1 Verhoogde attentie2 Nader onderzoek 3

Monitoring Diergezondheid

Royal GD voert sinds 2002 de diergezondheidsmonitoring in Nederland uit in nauwe samenwerking met onder andere de diersectoren, het bedrijfsleven, het ministerie van LVVN, dierenartsen en veehouders. De informatie die in de monitoring wordt gebruikt, wordt op verschillende manieren verzameld waarbij het initiatief gedeeltelijk bij dierenartsen en veehouders en gedeeltelijk bij GD ligt. De informatie wordt integraal geïnterpreteerd om de doelstellingen van de monitoring, het snel signaleren van diergezondheidsproblemen enerzijds en het volgen van trends en ontwikkelingen anderzijds, te bereiken. Samen werken we aan diergezondheid in belang van dier, dierhouder en samenleving.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.