Schaap en Geit 34 - september 2025

Page 1


September 2025 - nummer 34

ONDERZOEK

9 checkpunten voor gezond drinkwater

schaap en geit

REPORTAGE

Siebrand & Mieke gooiden na zwoeger het roer om

ZOÖNOSEN

Verklein de risico’s met deze maatregelen

WAAKZAAM BEN JE SAMEN

Op het gebied van besmettelijke dierziekten kennen we onrustige tijden in Europa. Na blauwtong in 2023 en 2024, werd mond-en-klauwzeer begin 2025 vastgesteld in Duitsland, Hongarije en Slowakije. Hoewel deze landen de uitbraken snel onder controle kregen, blijft de impact groot. In maart werd vogelgriep bij een schaap in het Verenigd Koninkrijk ontdekt, nadat deze ziekte al meer dan een jaar problemen veroorzaakt op Amerikaanse melkveebedrijven. In Zuidoost-Europa blijken de uitbraken van schapen- en geitenpokken en peste des petits ruminants niet onder controle.

Blauwtong is in Nederland in 2025, op het moment van schrijven, (nog) niet aangetoond. Wel weten we dat de ziekte inmiddels in omliggende landen opnieuw is vastgesteld. Deze ontwikkelingen maken dat we waakzaam moeten zijn. Het is in ieders belang om te weten wat er speelt, zodat er tijdig maatregelen kunnen worden getroffen.

De waakzaamheid in Nederland voor dierziekten is hoog en dat moeten we zien vast te houden. Samenwerking tussen houders, dierenartsen, erfbetreders, overheid, sectorpartijen en (veterinaire) instituten is hierbij van groot belang. De Veekijker speelt een belangrijke rol. Dagelijks is een kleine herkauwersdierenarts beschikbaar voor de beantwoording van vragen op het gebied van de gezondheid van uw schapen en geiten.

Blauwtong houdt onze sector al bijna twee jaar in zijn greep. In deze editie van Schaap en Geit bespreken we de stand van zaken in Nederland en de omliggende landen. Samen met dierenartspraktijken en dierhouders laten we zien hoe we de monitoring actiever maken. Verder leest u over zwoegerziekte, tien jaar pathologisch onderzoek op gestorven schapen- en geitenlammeren, waterkwaliteit, een nieuwe genetische test en, zoals gebruikelijk, de blik op diergezondheid vanuit het perspectief van, in deze editie, een echtpaar geitenhouders.

René van den Brom, manager afdeling Kleine Herkauwers voorwoord

Bereikbaarheid

Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar via 088 20 25 500. Voor inhoudelijke vragen is de Veekijker Schaap en Geit op werkdagen tussen 15.00 en 17.00 uur bereikbaar via 088 20 25 555.

Tarieven

Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten. Bekijk de actuele tarieven op onze website.

Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal

Aanmelden: digitaal via www.gddiergezondheid.nl/ophaaldienst of telefonisch via 088 20 25 500 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk op. Sectie- en monstermateriaal kan worden gebracht van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

COLOFON

05 Actueel

06 Week van de monitoring

08 Het Kennisnetwerk Kleine Herkauwers en het belang voor de monitoring

11 Reportage: “Weer zwoeger onder de schapen was de druppel.”

15 Quiz: ben jij bedacht op zoönosen

Schaap en Geit is een uitgave van Royal GD | Redactie René van den Brom, Eveline Dijkstra, Karianne Peterson, Carlijn ter Bogt-Kappert, Tara de Haan, Nienke Snijdersvan de Burgwal, Marije Stomps | Fotogra e Marcus Pasveer (reportage), FleurMaartje Bakker (achterpagina) | Eindredactie Jan Peter Jansen, Jessica Fiks | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Schaap en Geit wordt gratis toegezonden aan relaties van GD | Advertenties Dock35 Media B.V., T. 0314-35 58 00 | Verschijningsfrequentie twee keer per jaar | Suggesties Suggesties voor dit blad kunnen worden doorgegeven via redactie@gddiergezondheid.nl. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials.

ISSN: 1875-2594

Dit blad niet meer ontvangen of een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, of per e-mail. Voor een adreswijziging: klantdata@gddiergezondheid.nl, voor aan- en afmeldingen vakbladen: info@gddiergezondheid.nl.

16 De oorzaken van sterfte van schapenen geitenlammeren

19 Het belang van goede waterkwaliteit

20 Epidermolysis Bullosa-test beschikbaar voor Bleu du Maine-schapen

23 Het getal en Vraag & Antwoord

24 Diergezondheid volgens inhoud

Basiscursus Parasitologie voor schapen- en geitenhouders

Maagdarmworminfecties, zoals rode lebmaagwormziekte, kunnen ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken bij kleine herkauwers. Bovendien neemt de resistentie tegen ontwormingsmiddelen toe, waardoor een planmatige aanpak en goede monitoring steeds belangrijker worden.

Tijdens de Basiscursus Parasitologie leer je hoe je jouw dieren gezond kunt houden met minder behandelingen. In het theoretische deel behandelen we de levenscyclus van wormen, besmetting op het weiland en het ontstaan van resistentie. Je krijgt bovendien praktische, hands-on tips om resistentieontwikkeling te beperken.

In het praktijkgedeelte ga je zelf aan de slag met mestmonsters van je eigen koppel in het laboratorium. Je leert wormeieren herkennen, tellen en interpreteren via mestonderzoek. Zo ontwikkel je de vaardigheden om de gezondheid van je kudde gericht te monitoren.

Zwoegerziekte genotypering

Het is mogelijk om de genetische gevoeligheid voor zwoegerziekte van uw schapen in kaart te brengen. In samenwerking met Van Haeringen Laboratorium heeft GD hiervoor een markertest ontwikkeld, gevalideerd en beschikbaar gemaakt. De test kan worden uitgevoerd op onstolbaar bloed (EDTA-buis) en op wangslijmvliesmonsters afgenomen met speciale swaps. We raden aan het gehele diernummer op het monstermateriaal te noteren. De uitslag geeft aan of een dier gunstige, heterozygote of ongunstige genen heeft ten aanzien van het positief testen op zwoegerziekte. Let wel: er is bij een gunstige uitslag geen sprake van volledige resistentie. Echter de test biedt de mogelijkheid om te fokken op schapen die minder gevoelig zijn voor zwoegerziekte.

Nationaal Geiten Event

Op zaterdag 6 september vond het Nationaal Geiten Event plaats in Nijkerk. GD was er weer bij met een eigen stand. Dit bood ons een mooie gelegenheid om onze klanten te ontmoeten of ‘weer eens’ te spreken en allerlei vragen te beantwoorden. Naast een dierenarts, KCAmedewerker en project-/productmanager was dit jaar ook onze patholoog een dagdeel aanwezig. Daarnaast waren we te vinden bij de talkshow over Q-koorts vaccinatiestrategie. Heb je ons gemist? Onze klantenservice en de Veekijker zijn natuurlijk elke werkdag telefonisch bereikbaar voor vragen.

MELD JE AAN VOOR DE CURSUS

Week van de Monitoring

De derde week van juni stond in het teken van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Recente bevindingen van deze monitoring zijn toegelicht via podcasts, video’s en een afsluitend symposium. Veel van deze bevindingen of signalen komen van houders en dierenartsen. Het is duidelijk dat uw bijdrage essentieel is voor het effectief functioneren van de diergezondheidsmonitoring bij kleine herkauwers!

Waarom is er een landelijke diergezondheidsmonitoring? Waar dieren en mensen samenleven, is het belangrijk om een nauwkeurig systeem te hebben dat de gezondheid van dieren voortdurend in de gaten houdt. Dit is cruciaal voor de diergezondheid en dierenwelzijn, de bescherming van de volksgezondheid en de exportpositie van ons land. De overheid en veehouderijsector hebben daarom in 2002, samen met GD, de diergezondheidsmonitoring opgezet waarvan GD de uitvoerder is.

De diergezondheidsmonitoring is een laagdrempelig en vrijwillig systeem dat een breed vangnet biedt voor het zo vroeg mogelijk opvangen van signalen over diergezondheid. In deze monitoring wordt samengewerkt met veel partijen. De signalen komen van veehouders uit verschillende sectoren (rund, varken, pluimvee, schaap & geit en paard), dierenartsen, erfbetreders, verwerkende industrie, onderzoeksinstituten en volksgezondheidsinstanties. Deze signalen worden onderzocht, gebundeld en geanalyseerd met behulp van diverse elkaar aanvullende instrumenten. De uitkomsten van de monitoring worden gedeeld met veehouders, dierenartsen en andere betrokken partijen zoals de overheid, de veehouderijsector, de humane gezondheidszorg en omringende landen zodat zij indien nodig actie kunnen ondernemen.

Hoe draag jij bij aan de diergezondheidsmonitoring?

Je bent als houder een essentieel onderdeel van de monitoring. De diergezondheidsmonitoring verzamelt zowel reactief als proactief signalen uit het veld. Bij reactieve monitoringsinstrumenten wordt informatie verzameld vanuit vragen van met name

VEEKIJKERTELEFOON

Eén van onze dierenartsen staat voor jou klaar om via de Veekijkertelefoon vragen over kleine herkauwers te beantwoorden. Dit kan op werkdagen van 15 tot 17 uur. Je kunt ons bereiken op 088 20 25 555 .

veehouders, dierenartsen en erfbetreders. Het doel is om zoveel mogelijk signalen uit het veld breed op te vangen. Zo kunnen houders, dierenartsen en erfbetreders vrijblijvend en kosteloos overleggen met dierenartsen via de Veekijkertelefoon over ziekten of opvallende verschijnselen bij de dieren. Ook worden laboratorium- en pathologieresultaten gebruikt om zicht te houden op trends en eventuele onbekende of weinig voorkomende aandoeningen. Bij de proactieve instrumenten ligt het initiatief voor informatieverzameling bij GD. Deze informatie geeft inzicht in trends en ontwikkelingen in de diergezondheid. Een voorbeeld van een proactief instrument is de jaarlijkse data-analyse waarbij gebruik wordt gemaakt van centrale I&R-database (RVO), Bedrijfs Relatie Beheer Systeem/Customer Relationship Management (GD), pathologiegegevens (GD), sterftegegevens (Rendac), TRACES (NVWA) en wel/niet melkleverend (GD) kan informatie worden gegenereerd met betrekking tot voorkomende bedrijfstypen, sterfte en importgegevens onder de Nederlandse populatie kleine herkauwers.

Monitoring

Terugblik op Week van de Monitoring

Naar aanleiding van Week van de Monitoring zijn verschillende signalen vanuit de diergezondheidsmonitoring gepubliceerd en in ontwikkeling, waaronder factsheets over sterfte bij schapenen geitenlammeren tot één jaar leeftijd. De uitkomsten zijn elders terug te lezen in deze editie. GD brengt ook elk kwartaal een podcast uit over recente ontwikkelingen en actualiteiten uit de monitoring. Tijdens de Week van de Monitoring zijn twee podcasts over parasitologie uitgebracht. Zoals veel schapen- en geitenhouders met weidegang herkennen, hebben parasieten zoals maagdarmwormen en leverbot een grote impact op onze kleine herkauwers. In gesprek met parasitoloog Deborah van

Hoe blijf ik op de hoogte van resultaten uit deze monitoring? De monitoring is een gezamenlijk initiatief van de sectorpartijen en de overheid. De bevindingen geven inzicht in de gezondheid van kleine herkauwers en ook worden trends en ontwikkelingen gevolgd. We delen de resultaten van de monitoring in de eerste plaats met relevante doelgroepen zoals veehouders, dierenartsen, de overheid, de veehouderijsector en de humane gezondheidszorg. Ook het brede publiek kan op de hoogte blijven. We informeren via monitoringsrapportages, website, nieuwsbrieven, tijdschriften zoals het Veekijkernieuws én onze podcasts.

De Week van de Monitoring werd afgesloten met een symposium voor dierenartsen waarbij in een sectorinhoudelijke sessie ‘Kleine Herkauwers’ met onderwerp ‘Wat ligt er op de loer: dierziekten aan de Europese horizon’ door René van den Brom toegelicht werd. Na een succesvolle week hopen we dat alle betrokkenen binnen de diergezondheidsmonitoring terugkijken op een waardevolle week en vooral ook beseffen hoe belangrijk een goed functionerend diergezondheidsmonitoringsysteem is voor ons land.

BELUISTER DE PODCAST

Monitoringsinstrument: Kennisnetwerk Kleine Herkauwers

Het Kennisnetwerk Dierenartspraktijken is een onderdeel van de Monitoring Diergezondheid Kleine Herkauwers.In het Kennisnetwerk werken dierenartspraktijken, schapen- en geitenhouders en GD samen door het laagdrempelig delen van informatie.

De deelnemende houders en dierenartsen ondersteunen op hun beurt de de diergezondheidsmonitoring door kennis uit het veld te delen. Hiermee probeert GD zicht te houden op trends en ontwikkelingen en het opsporen van uitbraken van bekende ziekteverwekkers die, voor zover bekend, niet in Nederland voorkomen en van nieuwe, onbekende aandoeningen.

Belang voor de monitoring

Sinds 2011 bestaat het Kennisnetwerk Dierenartsenpraktijken waarbinnen GD met zestien dierenartsen, verspreid over heel

Nederland en met interesse voor kleine herkauwers, informatie uitwisselt over diergezondheid. Sinds 2016 wordt binnen dit kennisnetwerk gewerkt met peilbedrijven. Elke dierenartspraktijk heeft een peilbedrijf in zijn of haar praktijkgebied, bestaande uit een schapen- of melkgeitenbedrijf met bij voorkeur minimaal honderd

Presentatie actualiteiten en onderzoeken uit de diergezondheidsmonitoring en monitoringsonderzoeken door René van den Brom.

In twee groepen worden risicobeperkende en risicovolle biosveiligheidsaspecten op schapen- en geitenbedrijven besproken.

Nienke Snijders-Van de Burgwal, dierenarts

Familie Schipper stelde hun bedrijf open voor bezoek. Percelen waar de schapen lopen zijn enkel per boot bereikbaar.

Bedrijfsbezoek schapenbedrijf van familie Schipper waarbij uitdagingen met bedrijfsvoering en diergezondheidgerelateerde aspecten op het bedrijf met aanwezige houders en dierenartsen is besproken en bediscussieerd.

Jaarlijkse bijeenkomst

GD organiseert jaarlijks een bijeenkomst voor de deelnemende veehouders en hun dierenartsen om de resultaten van de peilbedrijven te bespreken. Tijdens deze dag krijgen houders en dierenartsen de gelegenheid om kennis met elkaar uit te wisselen. Dit jaar werd in samenwerking met DAP de Rijp het kennisnetwerk in de Wijdewormer georganiseerd.

Workshop biosecurity bij uitbraak zeer besmettelijke ziekte

Dit jaar stond ‘biosecurity’ (ook wel bioveiligheid genoemd) centraal in het programma. Biosecurity kent meerdere de nities, afhankelijk van het doel. Binnen de veehouderij verwijst biosecurity naar een pakket aan preventieve maatregelen met als doel de kans op verspreiding van besmettelijke ziekten te verkleinen. Daarnaast richt biosecurity zich ook op het beperken van de verspreiding van ziekten binnen een bedrijf.

Bijvoorbeeld door looproutes aan te brengen, waarbij eerst de jonge dieren worden bezocht en vervolgens de oudere dieren.

Aan de hand van een tweetal besmettelijke ziekten die in Nederland bij zowel schapen als geiten voorkomen, werden de risico’s op de peilbedrijven in kaart gebracht. Ook werd aan het einde van de workshop duidelijk dat de manier van houden van deze diersoorten grote invloed heeft op biosecurity. Zo worden

Afsluiting bedrijfsbezoek bij familie Schipper.

in de melkgeitensector dieren veelal binnen gehouden, waardoor insleep vanuit contacten in de omgeving of met personen gemakkelijker te beperken is dan wanneer dieren buiten op verschillende locaties lopen, zoals dat veelal in de schapensector het geval is. Ook bleken er grote verschillen in quarantainemaatregelen tussen de bedrijven. Welke quarantainemaatregelen genomen moeten worden om insleep te voorkomen bij aankoop is sterk afhankelijk van de ziekten die buiten de deur dienen te worden gehouden. De houders en dierenartsen ervaarden de workshop als leerzaam om situaties voor verschillende bedrijven te vergelijken.

Bedrijfsbezoeken

Het huidige peilbedrijf Melkgeitenhouderij ’t Mekkie van de familie Van Diepen (zie achterkant van deze editie) en het toekomstige schapenpeilbedrijf van de familie Schipper stelden hun bedrijf beschikbaar voor een bedrijfsbezoek. Bij de familie Schipper is de enige manier om alle werkzaamheden en schapen te monitoren in het gebied per boot. Een bijzondere manier van een bedrijfsbezoek, maar ook snel werd duidelijk dat dit gebied praktische en gezondheidtechnische uitdagingen voor het schapenbedrijf met zich meebrengt. Kennis over deze uitdagingen werd uitgewisseld tussen aanwezige dierenartsen, schapenhouders en de familie.

‘Weer zwoeger onder schapen was de druppel’

Ruim 25 jaar molken Siebrand en Mieke Haarsma uit Oudega Friese melkschapen en verkaasden de productie. Ruim twee jaar terug besloten ze te stoppen met melken en de melkschapen te verkopen. Maar zwoeger gooide roet in het eten. Daarom begint het stel met een nieuwe koppel, vleesschapen dit keer. ‘We waren nog niet zover om helemaal te stoppen.’

Het is een idyllisch plekje: de Friese stolpboerderij van Siebrand en Mieke Haarsma ligt tussen de Gaasterlandse bossen en de Friese meren in. Vandaar de bedrijfsnaam: Tusken Bosk en Mar. Wat past er beter bij dit plaatje dan schapen in de wei en zeker een lokaal ras zoals Friese melkschapen. Bijna 27 jaar lang liepen die ook rond de boerderij. Maar inmiddels is hun plek ingenomen door een andere soort: kruisingen tussen Texelaars en Swifters. Een vleesras dus en daarmee is het melken verleden tijd.

De Friese melkschapen hebben na 27 jaar plaatsgemaakt voor kruisingen tussen Texelaars en Swifters

Tekst: Marije Stomps, fotografie: Marcus Pasveer

Moeilijke periodes

Een bewuste keuze, blijkt uit het verhaal van Siebrand en Mieke. “Een belangrijke reden is onze gezondheid. Een melkschapenbedrijf is seizoensgebonden. Wekenlang continu 70 uur maken vond mijn lichaam niet meer zo leuk,” vertelt Mieke eerlijk. Ook was het soms sappelen om rond te komen en kregen de schapenhouders te maken met ziekten onder de schapen. Siebrand: “Dat speelde al vanaf dat we in 1999 begonnen. We kochten een koppel melkschapen, maar die waren niet zwoegervrij. We verloren best wat schapen aan die ziekte.” En dat was niet het enige. “Er is een handboek met schapenziekten,” vult Mieke aan. “Nou, wij hebben bijna alles uit het boek gehad. Het is echt heel vervelend als het één na het andere schaap ziekt ligt of doodgaat.”

Daarom werden, nadat er ook nog chlamydia onder de koppel heerste, in 2007 alle schapen weggedaan en een nieuwe, zwoegerziektevrije, koppel aangeschaft. “Er ging een wereld voor ons open! De productie was hoger en de gezondheid van de schapen veel beter. Dat was echt veel fijner werken.”

‘Het plan was eigenlijk om onze eigen schapen in te kruisen met een vleesras’

Onverwacht positief

In de jaren die volgden werd er goed gelet op hygiëne en het voorkomen van ziekte-insleep. “Bezoek mag niet zomaar op ons erf of in de stal komen, de veearts trekt altijd een overall en laarzen van hier aan en we letten op dat rammen geen ziekten hebben.”

Toch gaat het in 2023 weer mis. Net in een periode dat het echtpaar zich bezint op manieren om het zichzelf in het bedrijf makkelijker te maken. “Dat was nog best lastig, want melken en kaas maken kan niet zonder elkaar. Ook konden we, vanwege financiële verplichtingen, niet zomaar helemaal stoppen. Daar ben ik ook nog niet aan toe en wat te jong voor,” vertelt Siebrand.

Er werd een mooie oplossing bedacht: de melkschapen verkopen aan een schapenhouder in de buurt, die de melk vervolgens terug zou leveren zodat Siebrand en Mieke die konden verkazen. Mieke: “Voor de zekerheid lieten we de koppel testen op zwoeger. Ze bleken positief. Dat hadden we nooit verwacht. We dachten echt: hoe kan dat nu? De schapen toonden ook niet ziek.” Het duurde echter niet lang of Siebrand zag de schapen slechter worden. “Vooral de ademhaling. Eerst dachten we nog aan longontsteking of de gevolgen van blauwtong, want dat hadden we ook gehad. Maar al snel kregen heel veel schapen klachten en was het duidelijk: zwoegerziekte.”

Veranderingen

Na deze mokerslag is het Siebrand en Mieke nog duidelijker: het moet anders. De Friese melkschapen worden niet verkocht, maar beetje bij beetje afgevoerd en de lammeren afgemest. De laatste lichting verbleef in de potstal en ging afgelopen augustus naar de slacht. De nieuwe Texelaar/Swifter-schapen liepen in

Schapenbedrijf Tusken Bosk en Mar

Siebrand en Mieke Haarsma

• Voorheen 100 Friese melkschapen met bijbehorend jongvee. Nu 58 ooien, kruising Texelaar/Swifter

• 20 ha grond, waarvan 11 in eigendom

• Kaasmakerij en verkoop aan huis

De schapenmelk wordt verwerkt tot verse Friese schapenkaas en gerijpte harde kaas. Verse Friese schapenkaas is een mozzarella-achtige, zachte kaas. Lekker op roggebrood met peper en zout, of met basilicum en tomaat.

die periode op veilige afstand buiten in de wei. “Die kunnen tegen de winter naar binnen, als de stal goed is schoongespoten, ontsmet en een tijdje leeg heeft gestaan.”

Het leven voor Siebrand en Mieke is inmiddels aardig veranderd. In plaats van vier uur per dag in de melkstal staan, werken ze beiden deels buiten de deur. Mieke bij een kunststofverwerkingsbedrijf en Siebrand in de agrarische bedrijfsverzorging.

“Dat deed hij eerder ook al, maar was de laatste jaren vanwege drukte thuis steeds minder geworden,” licht Mieke toe.

Kaasmaakdag

Siebrand ziet ernaar uit om thuis weer meer te kunnen doen.

“Ik melk ’s morgens en ’s avonds de koeien voor een ander. Daartussen heb ik tijd over, dan moet ik wel wat te doen hebben. Ik heb enorm zin in het lammerseizoen met de nieuwe schapen, al zal dat nog wel een dingetje worden met die jonge beesten. Ze zijn heel anders dan de kalme Friese melkschapen. Deze kunnen nog sneller rennen dan wij! Ze zijn ook nog jong en moeten wennen, net als wij.”

Eén dag per week van maart tot september werken Siebrand en Mieke, als vanouds, samen tijdens het kaas maken. Ze halen dan

300 liter schapenmelk bij een collega-veehouder en maken hier zachte en harde kazen van. Mieke: “Helemaal stoppen met kaas maken vonden we erg drastisch, bovendien hebben we veel klanten. We leveren de kazen aan supermarkten en verkopen ze aan huis. De hoeveelheid is wel wat minder geworden: eerst reed ik een ronde van zo’n 100 kilometer, nu is het zo’n 60 kilometer rondom Sneek en Bolsward.”

Tijd zal het leren

Het echtpaar beschouwt 2025 als een proefjaar. “We proberen dit nu uit en maken dan de balans op. Dat we op een andere manier verder moesten, was wel duidelijk. Maar weer zwoegerziekte was wel de druppel. Het ging ons aan het hart om alle schapen weg te doen. We hebben vanaf 2007 met die dieren gewerkt, ze gemolken, hun lammeren grootgebracht en een fokkerij opgebouwd en dan doe je ze voor de dood weg,” kijkt Mieke terug. “Het plan was eigenlijk om onze eigen schapen in te kruisen met een vleesras. Dan houd je voor je gevoel je eigen bloed nog. Dat is nu allemaal weg. Maar we gaan ons dit nieuwe koppel eigen maken en daarmee verder,” besluit Siebrand Haarsma nuchter en positief.

‘Een melkschapenbedrijf is seizoensgebonden. Weken van 70 uur vond mijn lichaam niet meer zo leuk’

CLOSTRI

CLOSTRI

NIEUW:

NIEUW:

Het enige clostridiumvaccin dat óók voor geiten geregistreerd is

Voor de actieve en passieve immunisatie van runderen, schapen èn geiten tegen boutvuur, infectieuze necrotische hepatitis, maligne oedeem en enterotoxemieën veroorzaakt door Clostridium types: chauvoei, novyi (Type B), septicum, sordellii en perfringens.

Voor de actieve en passieve immunisatie van runderen, schapen èn geiten tegen boutvuur, infectieuze necrotische hepatitis, maligne oedeem en enterotoxemieën veroorzaakt door Clostridium types: chauvoei, novyi (Type B), septicum, sordellii en perfringens.

Enige geregistreerde clostridiumvaccin voor geiten!

Enige geregistreerde clostridiumvaccin voor geiten!

Kan SC en IM gevaccineerd worden

Kan SC en IM gevaccineerd worden

Biedt bescherming tegen de meest voorkomende clostridium typen bij geiten, schapen en runderen

Biedt bescherming tegen de meest voorkomende clostridium typen bij geiten, schapen en runderen

Zowel actieve als passieve immunisatie

Zowel actieve als passieve immunisatie

CLOSTRI

Vraag ernaar bij je dierenarts

Vraag ernaar bij je dierenarts

Immunisatie van runderen, schapen én geiten

Immunisatie van runderen, schapen én geiten

CREATIVE THINKING to find innovative and new solutions QUALITY FOCUSSED across the services and products we offer DRIVEN TO DELIVER fair-priced products, delivered on time

CREATIVE THINKING to find innovative and new solutions QUALITY FOCUSSED across the services and products we offer DRIVEN TO DELIVER fair-priced products, delivered on time

CLOSTRI Suspensie voo injectie

Bedacht zijn op zoönosen

Zoönosen zijn ziekten die van dier op mens overgaan. Om de risico’s op zoönoseoverdracht op bedrijven te minimaliseren, bestaat het Keurmerk Zoönosen. Deelnemers aan dit keurmerk vullen jaarlijks samen met de dierenarts een uitgebreide checklist in. De vragen attenderen de deelnemers op potentiele risico’s en stimuleren om maatregelen te nemen. Test jouw kennis over de onderwerpen uit deze checklist:

1

Je wilt een schaap of geit aanvoeren, hoe kun je dit zoönoseverantwoord aanpakken?

A Het aangevoerde dier wordt alleen bij oudere dieren geplaatst; zij hebben voldoende weerstand om niet ziek te worden van eventuele meegebrachte ziektes.

B Je vraagt bij de verkoper naar de gezondheidsstatus van het aan te voeren dier, zodat je weet of je dit dier veilig in jouw koppel kunt plaatsen.

C Het aangevoerde dier wordt eerst in quarantaine geplaatst, ongeacht of het dier klachten heeft (gehad) en de gewenste gezondheidsstatus heeft of niet.

2

De aflammerperiode is aangebroken en bij de schapen en/of geiten worden jongen geboren. Hoe kun je effectief het risico op zoönoseoverdracht verlagen?

A Alle dieren die hoogdrachtig zijn of lammeren, worden afgezonderd van het publiek conform regelgeving.

B Publiek mag alleen in de kraamstal komen met schone laarzen en na het wassen van de handen.

C Afzondering en hygiënemaatregelen zijn alleen nodig nadat een abortus heeft plaatsgevonden.

3

Wanneer een dier verschijnselen van een aandoening heeft, is het belangrijk om actie te ondernemen. Welk van onderstaande stellingen gaat níet over een zoönose?

A Wanneer Chlamydia abortus is aangetoond, wordt de dierenarts geraadpleegd om vervolgstappen te bespreken.

B Indien abcessen worden geconstateerd bij de schapen of geiten wordt onderzocht of de bacteriële aandoening caseous lymfadenitis de veroorzaker is.

C Schapen of geiten waarbij de besmettelijke tussenklauwhuidaandoening rotkreupel is aangetoond, worden afgezonderd van de rest van het koppel en behandeld.

4

Q-koorts is één van de meest bekende zoönosen. Wat is de belangrijkste route waarop Q-koorts wordt overgedragen op mensen?

A Door het inademen van de bacterie via stofdeeltjes in de lucht.

B Door het eten van niet-doorgebakken vlees van besmette dieren.

C Door het drinken van melk van besmette dieren.

5

Wat betekent het als een bedrijf het Keurmerk Zoönosen heeft behaald?

A Dat het bedrijf vrij is van zoönosen.

B Dat er (preventieve) maatregelen worden genomen om zoönosen tegen te gaan en bewustwording rondom zoönosen te vergroten.

Antwoorden: 1C, 2A, 3C, 4A, 5B

In opdracht van Begeleidingscommissie Diergezondheidsmonitoring heeft GD in 2024 de laatste tien jaar aan pathologiedata geanalyseerd om de oorzaak van sterfte bij schapen- en geitenlammeren in beeld te krijgen. Met als doel om met deze kennis de sterfte in de opfok terug te kunnen dringen.

Oorzaken van sterfte van schapenen geitenlammeren

De verbetering van zorg voor jonge dieren krijgt al jaren veelmaatschappelijke aandacht. Volgens een rapport van de Raad voor Dieraangelegenheden helpt inzicht in de factoren die sterfte bij jonge dieren veroorzaken om gerichte maatregelen te nemen en de zorg te verbeteren. Er is weinig informatie beschikbaar over de oorzaken van sterfte bij jonge dieren in de Nederlandse schapen- en geitenhouderij. Internationale literatuur is vaak, vanwege verschillen in houderijsystemen, niet toepasbaar. Er ontbreken structurele datasets met relevante informatie. Daarom heeft de Begeleidingscommissie Monitoring Diergezondheid Kleine Herkauwers GD gevraagd om pathologiedata van de afgelopen tien jaar te analyseren.

Analyse naar leeftijd

Jaarlijks ontvangt GD ongeveer 900 inzendingen voor pathologisch onderzoek van kleine herkauwers, waarbij naast diagnoses ook gegevens zoals leeftijd, bedrijfstype en reden van inzending worden vastgelegd. De geanalyseerde dataset omvatte hoofddiagnoses van 2.968 schapenlammeren en 2.270 geitenlammeren jonger dan 12 maanden, ingestuurd tussen 1 januari 2014 en 31 december 2023. Schapenlammeren zijn in drie verschillende leeftijden gecategoriseerd, namelijk prenataal (gedefinieerd als abortus, vroeggeboorte of aangeboren afwijkingen), 0-183 dagen, 184-395 dagen leeftijd. Bij geitenlammeren is gekeken naar andere leeftijdscategorieën, namelijk 0-7 dagen, 8-21 dagen,

Pathologisch onderzoek door

Naomi de Bruin

22-49 dagen, 50-183 dagen en 184-365 dagen. Bij geiten zijn meerdere fasen in de opfok aanwezig die invloed kunnen hebben op oorzaken van sterfte, waardoor analyse van deze leeftijdscategorieën wenselijk is.

Resultaten schapenlammeren

Van de inzendingen van schapenlammeren werden de meeste problemen vastgesteld met prenatale sterfte (35%), maag-, darm-, leverproblemen (29%) en circulatieproblemen (16%). Luchtwegen- en zenuwstelselafwijkingen kwamen minder vaak voor. Bij prenatale sterfte werd in 57 procent van de gevallen een besmettelijke verwekker gevonden, vooral Chlamydia spp., Listeria spp. en Campylobacter spp. Bij lammeren van 0-183 dagen werd de diagnose ‘darmstoornis’ het vaakst gesteld binnen maag-, darm- en leverproblemen, voornamelijk veroorzaakt door Clostridium perfringens, gevolgd door coccidiën en parasitaire infecties. Circulatieproblemen werden vaak door bloedarmoede veroorzaakt, voornamelijk door rode lebmaagworm (Haemonchus contortus). Bij luchtwegproblemen waren de diepere luchtwegen betrokken, met Mannheimia haemolytica als meest gevonden verwekker.

Darmstoornis

Bij schapenlammeren van 184-365 dagen werd in 40 procent van de gevallen een maag-, darm- en/of leverprobleem geconstateerd, vaak een ‘darmstoornis’ door Clostridium perfringens. Leverproblemen door leverbotziekte werd geregeld gediagnosticeerd. Circulatieproblemen werden in 55 procent door bloedarmoede veroorzaakt, weer voornamelijk door Haemonchus contortus. Luchtwegproblemen waren veelvoorkomend, met betrokkenheid van diepere luchtwegen en soms sterfte door keelontsteking.

Resultaten geitenlammeren

De factsheets worden ontwikkeld op basis van de informatie uit de pilot. Het laatste nieuws uit de diergezondheidsmonitoring over kleine herkauwers volg je door de QR-code te scannen.

Luchtwegproblemen

Bij lammeren van 8-183 dagen waren luchtwegproblemen de meest gestelde diagnose, vaak diepere luchtweginfecties veroorzaakt door Mannheimia haemolytica. Van 184-365 dagen waren maag-, darm- en leverproblemen het meest voorkomend, vooral darmproblemen door Clostridium perfringens en de parasiet

Haemonchus contortus. Luchtwegproblemen waren ook een veelvoorkomende sterfteoorzaak in deze leeftijdsgroep.

Bij geitenlammeren werden de meeste problemen vastgesteld met luchtwegen (26%), abortus/vroeggeboorte/aangeboren afwijkingen (24%) en maag-, darm-, leverproblemen (23%). Locomotie- en zenuwstelselafwijkingen kwamen minder vaak voor. In 36% van de gevallen was er een besmettelijke oorzaak, vooral Listeria spp., Chlamydia spp. en Toxoplasma spp.

Bij lammeren tot zeven dagen oud werden maag-darmproblemen in 15,8 procent van de gevallen gevonden, waarbij 69,4 procent een darmstoornis betrof. In 83 procent hiervan was er een besmettelijke verwekker, voornamelijk Salmonella spp., Clostridium spp. en Cryptosporidium spp. Maagstoornissen werden in 19,4 procent aangetoond.

Onveranderde trend

Bij beide diersoorten bleef de verdeling van oorzaken van sterfte over de jaren heen redelijk stabiel. Met andere woorden, er werden geen significante verschillen tussen de jaren waargenomen. De trend lijkt dus onveranderd te zijn.

Uit deze analyse blijkt tevens dat de voornaamste oorzaken van sterfte vaak besmettelijke verwekkers zijn, die normaal gesproken in de omgeving of in de dieren zelf voorkomen. Om de sterfte onder schapen- en geitenlammeren te beperken, is het belangrijk om de diergezondheid, managementpraktijken en omgevingsfactoren gezamenlijk te optimaliseren.

diergezondheid

Blauwtong: hoe staan we ervoor in 2025?

Blauwtong werd op 5 september 2023 voor het eerst sinds 2008 weer in Nederland aangetroffen. Het ging om serotype 3 (BTV-3). In september 2024 werd serotype 12 bij een schaap vastgesteld, wat leidde tot nader onderzoek. Dit artikel beschrijft de stand van zaken in 2025.

Na de ontdekking BTV-3 in 2023, trof de ziekte duizenden herkauwersbedrijven in Nederland. Onderzoek toonde aan dat vaccinatie in 2024 een gunstig effect heeft gehad op de impact, hoewel niet alle ziekte en sterfte werd voorkomen. De impact van BTV-3 in 2025 hangt mede af van overwintering en de immuniteit in de populatie, verkregen door infectie of vaccinatie. Dieren ontwikkelen na infectie levenslange immuniteit voor dat specifieke serotype.

BTV-12 voor het eerst in Europa aangetoond

In 2024 werd bij een schaap in het Stichtse Vecht voor het eerst in Europa blauwtong serotype 12 vastgesteld. Dit serotype bleek, na onderzoek, op twaalf rundvee- en schapenbedrijven aanwezig te zijn. Op al deze bedrijven kwam ook BTV-3 voor. Onderzoek op deze bedrijven toonde aan dat het aantal dieren dat met dit serotype besmet was tussen de 0.4 en 9.7 procent lag. Op basis van de klinische verschijnselen kon geen onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende serotypen.

Voorkomen BTV in Europa

Momenteel komen meerdere blauwtongserotypen voor in Europa. Onder andere de ontwikkeling op het gebied BTV-8 in Frankrijk en in enkele OostEuropese landen is een punt van zorg. Gedurende de zomer meldden diverse Europese landen BTV-3. In het voorjaar van 2025 werd BTV-12 bij een rund in het Verenigd Koninkrijk BTV-12 vastgesteld.

De stand van zaken in 2025 en meldplicht

Op het moment van schrijven is blauwtong in 2025 nog niet aangetoond in Nederland. De immuniteit door eerdere infecties en vaccinaties heeft de weerstand verbeterd sinds 2024. De aanwezigheid van BTV-3 in omliggende landen toont aan dat het virus (nog) steeds rondwaart.

Uit onderzoek in 2024 bleek dat BTV-12 op slechts enkele bedrijven voorkwam en het aantal besmette dieren op deze bedrijven relatief beperkt bleef. Dit beïnvloedt de kans op overwintering, waardoor het onzeker is of dit serotype terugkeert.

We zullen alert moeten blijven op de mogelijke introductie van andere blauwtongserotypen. Voor blauwtong geldt een meldplicht, dus elke verdenking moet bij de NVWA worden gemeld.

KIJK VOOR ALLE ACTUELE INFORMATIE OP ONZE WEBSITE

Water is de eerste levensbehoefte van zowel mensen als dieren. Gebrek aan voldoende drinkwater of het gebruik van water van slechte kwaliteit kan de gezondheid en productiviteit ernstig beïnvloeden. Het verstrekken van schoon en smakelijk drinkwater is daarom essentieel. Maar wat houdt goede drinkwaterkwaliteit precies in?

Het belang van drinkwaterkwaliteit voor dieren wordt vaak onderschat. Verontreinigd water kan giftige stoffen of ziekteverwekkende kiemen bevatten, die kunnen leiden tot een verminderde diergezondheid en productie. Water moet echter niet alleen veilig zijn om te drinken, maar ook smakelijk. Als het water onaangenaam smaakt, zullen dieren minder drinken dan ze eigenlijk nodig hebben.

Oorsprong water

De keuze voor het aanbieden van leiding-, bron-, hemel- of oppervlaktewater is vaak afhankelijk van meerdere factoren, zoals de beschikbaarheid of praktische haalbaarheid. Wanneer leidingwater wordt gebruikt in de drinkwatervoorziening, dan is de kwaliteit van het water gegarandeerd. Wel is het goed om na te gaan van welk materiaal de leidingen zijn gemaakt. Bij gebruik van koperen leidingen kan het kopergehalte sterk stijgen, afhankelijk van de verblijftijd, de hardheid, de pH en de temperatuur van het water. Hierdoor kan ongemerkt het aandeel koper in het totale rantsoen hoger zijn dan beoogd, wat de leverfunctie van de dieren kan aantasten.

Bronwater

Het belang van goede waterkwaliteit

Bij bronwater is de kwaliteit niet gewaarborgd en kunnen verstoringen optreden door metalen, gassen of stikstofverbindingen. Hemel- en oppervlaktewater geven uitdagingen door stoffen die neerslaan vanuit de atmosfeer, verontreinigingen die in het oppervlaktewater terechtkomen of microbiële vervuiling door bijvoorbeeld blauwalg. In de weide drinken dieren regelmatig uit sloten, beken of via weidepompjes uit ondiepe bronnen. De chemische en bacteriologische samenstelling van dit water is niet constant, waardoor het niet altijd even geschikt is als veedrinkwater.

Waterkwaliteit beoordelen

Je kunt zelf een eerste beoordeling van de waterkwaliteit doen door te letten op geur, kleur, helderheid en de aanwezigheid van bezinksel. Dit geeft een indicatie van de reinheid van de drinkplaats. Echter, om een volledig beeld te krijgen, wordt een professioneel drinkwateronderzoek aangeraden. Hierbij wordt de chemische samenstelling van het water onderzocht, waaronder de hardheid, zuurtegraad (pH), ammoniumgehalte en de aanwezigheid van diverse mineralen en zware metalen. Daarnaast wordt het water getest op verschillende bacteriën, maar speciek de Escherichia coli (E. coli), die op mestverontreiniging kan wijzen.

BEKIJK DE BELANGRIJKSTE

CHECKPUNTEN IN DE DRINKWATERVOORZIENING

Tara de Haan, projectmedewerker

Epidermolysis bullosa-test Bleu du Maine-schapen

GD heeft in samenwerking met Zwitserse onderzoekers en het Van Haeringen Laboratorium (VHL) een test ontwikkeld waarmee Bleu du Maine-schapen kunnen worden getest op dragerschap van de erfelijke huidaandoening epidermolysis bullosa (EB). Deze genetische test maakt gefundeerde fokstrategieën mogelijk en wordt omarmd door het Blue du Maine-stamboek.

In 2021 en 2022 stelden onze veterinaire pathologen sectiebeelden vast die pasten bij epidermolysis bullosa bij Bleu du Maine lammeren, afkomstig van drie verschillende UBN’s. Deze lammeren waren gestorven of geëuthanaseerd met verschijnselen als huidaandoeningen, kreupelheid met klauwloslating tot

Advertentie

volledige ontschoening. Op sectie troffen ze onder andere meerdere blaren en zweren aan van de huid, op de kop, in de mondholte, de voorknieën en de hakken. Microscopisch waren blaren te zien die hadden geleid tot loslating tussen huidlagen. Ook was duidelijk dat bacteriën, door het ter plaatse ontbreken van de huidbarrière, voor ontstekingen hadden gezorgd. EB is een aangeboren genetische afwijking waarbij de opperhuid niet stevig verankerd is aan de lederhuid en waarbij geringe wrijving leidt tot loslating tussen opperhuid en lederhuid. Er bestaan verschillende typen, afhankelijk van het huidniveau waar de loslating plaatsvindt, van deze aandoening die in de meeste gevallen erfelijk bepaald wordt.

Internationale samenwerking in de zoektocht naar een genetische marker

Bij de zoektocht naar de genetische achtergrond voor EB bij de Bleu du Maines werd contact gelegd met, en bloed onderzocht bij, zowel bij de Tiho-Hannover als Neogen in Frankrijk, waar ze respectievelijk testen voor EB bij de Duitse Zwartkop en Vedeen-schapen beschikbaar hebben. De bekende genetische markers bleken echter niet te matchen met de Bleu de Maines.

GD nam vervolgens contact op met de Zwitserse onderzoeksgroep van het Institute of Genetics, Vetsuisse Faculty van de Universiteit van Bern, waarmee eerder een genetische markertest voor erfelijke nieraandoeningen bij Zwartbles-schapen was ontwikkeld. In samenwerking met deze onderzoeksgroep, de betrokken schapenhouders en hun dierenartsen, werd voldoende materiaal verzameld en onderzocht om de specifieke genetische marker bij het Bleu du Maine-ras vast te stellen. Dit onderzoek identificeert een 1-base paar deletie in het laminine B3 (LAMB3) gen. Laminine reguleert celgroei, celbeweging en de aanhechting van cellen. Bij een deletie is het chromosoom gebroken en is een stukje erfelijk materiaal weg, waardoor in dit geval de aanhechting van cellen verstoord is. De Bleu du Maine-lammeren vertoonden een homozygote LAMB3 frameshift ofwel hadden het afwijkende gen van beide ouders meegekregen. Daarmee waren beide (overigens gezonde) ouders verdacht van het dragerschap (heterozygoot).

Wat is epidermolysis bullosa?

EB is een ernstige, erfelijke huidziekte die gekarakteriseerd wordt door extreme fragiliteit van de huid en slijmvliezen, wat leidt tot blaarvorming en wondvorming bij minimale wrijving of trauma. Dit kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen aan-

beschikbaar voor

gezien de huid een cruciale barrière tegen infecties vormt. Deze aandoening is bij schapen uiteindelijk meestal niet verenigbaar met het leven. EB bij schapen is meestal het gevolg van genetische mutaties die de structuren beïnvloeden die de huidlagen samenhouden. Deze mutaties kunnen autosomaal dominant of recessief zijn, afhankelijk van het type EB.

Bij gedomesticeerde dieren zijn gevallen van EB beschreven bij paarden, honden, katten en dus ook andere schapenrassen. Het is onder andere beschreven bij Corriedales, Suffolks, Black headed mutton (Duitse Zwartkop), Assaf lammeren, Mouton Vendéen schapen en Churra lammeren.

Epidermolysis bullosa wordt bij mensen ook wel ‘Butterfly disease’ genoemd. De naam verwijst naar de fragiliteit van de huid, vergelijkbaar met de vleugels van een vlinder. EB is ook bij de mens een erfelijke aandoening en kan in verschillende gradaties voorkomen, van mild tot levensbedreigend.

Preventie en implicaties voor schapenhouders

Preventie van EB begint met genetische screening en selectief fokken. Schapenhouders kunnen de genetische test gebruiken om dragers van de mutaties te identificeren en deze dieren niet met elkaar aan te paren of zelfs geheel uit de fokprogramma’s te verwijderen. Daarnaast kunnen nieuw aan te kopen (buitenlandse) fokdieren vooraf gescreend worden. Dit kan helpen om de incidentie van EB in toekomstige generaties te verminderen.

Voor schapenhouders betekent de niet-herkende aanwezigheid van EB in een kudde een aanzienlijke uitdaging. Lammeren met EB vereisen intensieve zorg, hetgeen kostbaar is en een tijdsinvestering vraagt. Maar het allerbelangrijkste is wel dat EB het dierenwelzijn ernstig aantast. Snelle herkenning is essentieel om zo spoedig mogelijk deze dieren uit hun lijden te verlossen.

MEER INFORMATIE OVER DE EPIDERMOLYSIS BULLOSA-TEST VAN VHL

EB-test van VHL

Het ontwikkelen en beschikbaar maken van de genetische test is een mooi voorbeeld hoe GD samenwerkt aan diergezondheid. We zijn de betrokken schapenhouders, hun dierenartsen en het Blue de Maine stamboek dankbaar voor hun openheid, bereidheid om mee te werken, het in ons gestelde vertrouwen en vooral ook geduld. We wensen de fokkers wijsheid in de te maken keuzes.

Karianne Peterson, dierenarts

Verbeter de gezondheid van geiten met innovatieve oplossingen

Freshlight :

• vermindering van stof en fijnstof in de lucht

• vermindering van antibiotica-behandelingen

• vermindering van ziekte gevallen bij geiten

• verbetering van de gezondheid van geiten

FreshWater :

• vermindering van ziekteverwekkers en biofilm in het water

• vermindering van chemicaliën voor waterbehandeling

• reinigingsactiviteiten (leidingen en drinkbakken)

• verbetering van de melk productie en vitaliteit

… SCHAPEN OF GEITEN ONDERZOEKEN OP BRUCELLA MELITENSIS

Jaarlijks wordt een deel van de schapen en geiten in Nederland onderzocht voor de monitoring van Brucella melitensis. Op basis van deze monitoring is Nederland al sinds 1992 officieel vrij van deze van dier op mens overdraagbare aandoening. Uit alle bedrijven met meer dan tien dieren wordt door RVO een selectie gemaakt en deze bedrijven worden aangestuurd om bloedmonsters te laten onderzoeken van dertien dieren van ten minste zes maanden oud uit het koppel. Is jouw bedrijf geselecteerd en heb je

minder dan dertie dieren? Dan laat je alle dieren op het bedrijf ouder dan zes maanden onderzoeken. Zowel schapen als geiten tellen mee binnen de monitoring. Dit betekent dat als beide diersoorten op het bedrijf aanwezig zijn, er van zowel schapen als geiten bloedmonsters genomen mogen worden, tot een totaal van dertien monsters. Heb je geen dieren ouder dan zes maanden of ben je (tijdelijk) gestopt? Neem dan contact op met ons via telefoonnummer 088 20 25 555.

vraag & antwoord

VRAAG: MAG IK SCHAPEN AANVOEREN VAN EEN UBN ZONDER ZWOEGERZIEKTESTATUS OP MIJN GECERTIFICEERDE BEDRIJF?

Indien een bedrijf zwoegerziekte-gecertificeerd is heeft het aanvoeren van een dier van een bedrijf zonder status voor zwoegerziekte consequenties voor de status. Ook verhoogt dit het risico op het introduceren van zwoegerziekte in uw koppel aanzienlijk. Dit kan het risico op het introduceren van zwoegerziekte in jouw koppel aanzienlijk verhogen. Zelfs als de aan te voeren dieren geen symptomen vertonen, kunnen zij drager zijn van het virus en de ziekte verspreiden. Zwoegerziekte heeft namelijk een lange incubatietijd en de symptomen ontwikkelen zich geleidelijk over een periode van soms jaren. Het aanvoeren van dieren van een niet-gecertificeerd bedrijf brengt dus grote risico’s met zich mee voor de gezondheid van jouw kop-

pel en heeft gevolgen voor de zwoegerziektevrije status. Indien je toch overweegt schapen aan te voeren van een bedrijf zonder zwoegerziektestatus, neem dan vóóraf contact op met onze klantenservice via 088 20 25 500 om de mogelijkheden te bespreken.

Ook wanneer je schapen aanvoert van een gecertificeerd bedrijf is zorgvuldigheid essentieel. Je kunt ons altijd bellen om de status te controleren van het bedrijf waarvan je dieren wilt aanvoeren. Zo kom je niet voor onaangename verrassingen te staan. Zorg er daarnaast voor dat de dieren worden vervoerd in een goed gereinigde en gedesinfecteerde (aanhang)wagen, aangezien zij ook tijdens het transport nog besmet kunnen raken.

diergezondheid volgens Koen en Martine van Diepen

Sinds september 2020 hebben Koen en Martine van Diepen hun eigen melkgeitenmelkbedrijf Mekkie in Wijdewormer. Begonnen met zo’n 150 geiten is dat aantal na vijf jaar uitgegroeid tot 1.000 stuks. “Hoewel de investering voor een geitenboerderij lager is, is het vergunningstraject ook bij een geitenhouderij langdurig,” vertelt Martine. “Die vergunning hebben we nét voor de geitenstop gekregen.”

Martine en Koen zijn beiden opgegroeid op een veeteeltbedrijf. Bij de start van hun eigen bedrijf zijn ze met oudere melkgeiten begonnen, waarna ze via eigen opfok zijn uitgegroeid tot een middelgroot geitenmelkbedrijf. Melken doet Koen met een 72-stands carrousel. De melk van Mekkie wordt afgenomen door Holland Goat Milk, waarna er melkpoeder voor babyvoeding van wordt gemaakt. “We zitten op zo’n 1.280 liter melk per geit per jaar, maal duizend dus,” vertelt Martine.

Longontstekingen

Zorgen voor de lammeren is aan Martine goed besteed; als kinderverpleegkundige werkt ze met prematuur geboren baby’s. “De opfok is echt mijn ding, Koen doet de oudere dieren. De uitdagingen liggen op een ander vlak dan bij een veeteeltbedrijf. Een geit is erg eigenwijs; als hij iets niet moet, dan eet hij het absoluut niet. Een koe kan echt wel wat hebben. Als je bij een geit te laat bent, is het een dode geit. Zeker bij de jonge geitjes is gezondheid ingewikkeld. Snel bevattelijk voor infecties en bacteriën, vooral de eerste paar weken. Longontstekingen, diarree. We hebben er niet heel veel last van, maar de luchtwegen zijn toch wel het grootste probleem.”

Preventief zorgen

“Wat we aan preventieve maatregelen nemen? Haha, ík ben de grootste preventieve maatregel. Ik zie het meteen als ze ziek zijn en behandel de lammetjes alsof het baby’s zijn. Veel temperaturen en bij twijfel eind van de dag herhalen.” Wat zij anders doen dan in het begin, is bijvoorbeeld net na de geboorte. “We houden de moeder en het lammetje nu 24 uur bij elkaar. Ze kunnen hun instincten kwijt, de diergezondheid van de moeder is erbij gebaat omdat ze privéverzorging krijgt van ons. We zijn er bijvoorbeeld veel eerder bij als ze baarmoederontsteking krijgt.”

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Schaap en Geit 34 - september 2025 by Royal GD - Issuu