5 minute read

SENIOREN

Toen de winters nog kraakten…

Senioren vertellen over hun meest memorabele winter

Advertisement

Een jaar geleden vertelden we in dit magazine meer over winters in Kalmthout. Een kort verhaaltje over de temperatuur en de vochtigheid doorheen de eeuwen. Cijfers dus. Maar hoe beleefden de mensen decennia geleden de winter? We gingen op visite in woonzorgcentrum Beukenhof en verzamelden enkele frappante verhalen…

“We vingen soldaten op in de Acht Zaligheden”

John Boons (92 jaar) maakte heel wat winters mee. Maar één daarvan herinnert hij zich beter dan de anderen.

John: “Het was de winter van 1939. Een erg strenge winter met wel een halve meter sneeuw. Het was net voor de oorlog en militairen werden gemobiliseerd. Zo legde het leger soldaten te slapen in zaal Victoria van de familie Hectors in de Statiestraat. Daar lagen ze dan, op een strooien zak en zonder vuur of kachels.” “De kapitein merkte al snel dat het een onhoudbare en onmenselijke situatie was voor de militairen. Hij liet hen uit de zaal vertrekken om bij Kalmthoutenaren logies te zoeken. Ook bij ons klopten er vier soldaten aan in de Jubileestraat, de huidige Boonstraat.

De militairen werden te slapen gelegd in zaal Victoria in de Statiestraat.

Dat stuk noemden ze de Acht Zaligheden, omdat er in twee straten telkens vier huizen stonden.” “We hadden een kamer over en de soldaten mochten er logeren. Als wederdienst zorgden ze voor het hout: kappen en zagen. Het was voor hen niet makkelijk. Ze waren lang van huis weg, terwijl ze vaak de enige kostwinner waren. Om te eten moesten ze over en weer naar een centraal punt. De soldaten bleven tot de oorlog begon. Wat er van hen is geworden,

heb ik nooit geweten.”

John Boons haalt herinneringen op aan de winter van 1939. “Ik moest in quarantaine in Zweden”

Emile Verhelle (85 jaar) was tot 1999 drogist op de Kapellensteenweg, waar nu een verfwinkel is. Zijn meest memorabele winter beleefde hij in… Zweden.

Emile: “Tijdens de oorlog werd mijn moeder politiek gevangen genomen. Eigenlijk waren de soldaten op zoek naar mijn vader, maar die was ontsnapt. Mijn moeder zat 18 maanden in een concentratiekamp. Intussen logeerde ik met mijn broer en zus bij familie, in een pensionaat…”

“Na de oorlog werden we als gezin herenigd. Één iemand van ons gezin moest een maand met het Rode Kruis naar Zweden in quarantaine om te zien of we geen ziektes hadden overgehouden aan de oorlog. Die maand werd al snel 9 maanden: een periode waarin ik bij een gastgezin in Zweden woonde. Op die boerderij beleefde ik mijn koudste winter

Emile Verhelle hield de Zweedse taal over aan zijn meest memorabele winter.

De koude legerbarakken liggen nog vers in het geheugen van Vic Dewel

ooit. Temperaturen tot -45 graden waren daar normaal. Dat voelde echter niet zo aan, omdat de kou daar droger is. Het zorgde in ieder geval voor veel sneeuwpret. Én voor een taalbad waardoor ik nu nog Zweeds spreek. De brieven die ik naar huis stuurde, schreef ik in het Zweeds. Mijn vader moest die altijd in het consulaat laten vertalen om te weten wat ik te vertellen had.”

“Mijn moeder smokkelde graan uit Nieuwmoer naar Antwerpen”

Leontine - Lily - Dobbelaere (90 jaar) woont nog maar pas in Beukenhof. Daarvoor woonde ze in Antwerpen. Haar moeder

“De ontberingen maakten winters hard”, weet Lily. groeide op in onze streek en in de vakanties zakte het gezin opnieuw naar hier af voor familiebezoeken.

Lily: “Tijdens de oorlogsjaren voelden de winters harder aan dan anders. De levensomstandigheden hadden daar alles mee te maken. Zo herinner ik me dat we in 1940 vaak geen school hadden. De gebouwen waren nauwelijks verwarmd. We kregen er wel levertraan voor de vitamines. Voor de rest was er minder kleding, minder eten, kinderen hadden vaak geen schoenen… En alle verplaatsingen moest je te voet doen, omdat al het andere verkeer in de stad volledig stillag.”

“Als we naar Kalmthout kwamen, namen we de stoomtram tot Polygoon of de trein tot in Kalmthout. Van daar gingen we te voet verder naar Nieuwmoer. Mijn moeder had een korset met holle baleinen. Die vulde ze met graan van bij de boer en smokkelde die zo mee naar Antwerpen, waar graan moeilijk te krijgen was. Ook boter probeerden we ongezien mee te nemen.”

“Ja, die winter van ’40 was één van hardste die ik meemaakte. Ook nu kan het nog echt koud zijn, maar door het comfortabele leven tegenwoordig, voelt het niet zo aan. Het was vooral de ontbering die het allemaal erger maakte.” “Onze overste had ijsberen gezien”

Vic Dewel (89 jaar) werkte bij het leger in Brasschaat. Tijdens zijn job kreeg hij vaak te maken met de gevolgen van winterweer.

Vic: “Iedere ochtend vertrok ik tussen 4 en 5 uur ’s ochtends met de fiets naar mijn werk. Tien kilometer in weer en wind. Ik moest er namelijk op tijd zijn om alles klaar te maken tegen dat de rest begon te werken. Op het Schietveld - waar we gekazerneerd waren - was het ook altijd kouder dan in het dorp. Soms zelfs tot vijf à tien graden. En de gebouwen waren van metaal en hadden daken van Eternit. Dat hield geen warmte bij.”

“In de winter legde ik sneeuwkettingen op de voertuigen om bijvoorbeeld naar de Ardennen te rijden. Want daar lag meestal veel meer sneeuw dan hier. Het leven in de Ardeense kazernes was niet min. We bivakkeerden er in gebouwen die anders leeg stonden. Die moesten we warm proberen te stoken met een kacheltje. De eerste ochtend stonden we ons buiten in de sneeuw te wassen met koud water. Onze overste vertelde toen lachend dat hij ijsberen gezien had. De volgende dag waren we slimmer en hadden we ijzeren emmers met water naast de kachel gezet. Zo werd het wassen een stuk aangenamer.”