3 minute read

Bareelstraat verbergt één van de oudste huisjes van Kalmthout

“Gewekt door de soepgeur van de buren”

Bareelstraat heeft één van de oudste huizen van Kalmthout

Advertisement

Als je door onze gemeente wandelt of fietst, vallen heel wat oude huizen op. Grote en statige huizen die als buitenverblijf werden gebouwd, oude hoeves die getuigen van een landbouwverleden… Één van de oudste huizen van Kalmthout kom je niet zomaar tegen. Het charmante witte hoevetje ligt, samen met vier andere woningen, verborgen in een smal zijwegeltje van de Bareelstraat.

Het originele huisje, nu nummer 16, werd in 1854 gebouwd en was toen slechts 35 m² groot. Rond 1870 werd het vergroot en in 1927 werd er een stuk aangebouwd. Het was ooit een turfstekerswoning, daarna was er zelfs een cafeetje... Nu wonen Raymond en Jacqueline in nummer 14, Annick en Frederik zijn eigenaar van het linkse deel, nu nummer 16. De vier vertellen ons hun meest opvallende verhalen, gezellig aan de tafel in het woonkamertje van nummer 14.

Raymond: “Wij kochten het huis in 1969. Onze twee kinderen groeiden hier op. Intussen is er in én rond het huis wel wat veranderd. Het weggetje hier bijvoorbeeld is een servitudeweggetje dat vroeger doorliep tot in de Eikelstraat. Het was er enkel voor fietsers en voetgangers. Je passeerde nog langs schapenweides. Nu is die doorgang er niet meer.”

Jacqueline: “Het huis had wel wat aanpassingen nodig. In het begin stond de wc nog buiten. Het was een houten plank met een gat erin. De keuken stond mee in de woonkamer. We bouwden een badkamer aan het huis en plaatsten daar een toilet. De kinderen waren toen 10 jaar of zo. De keuken kwam in het oude stalletje, dat aan de woonkamer grenst. Zo werd de woonkamer groter.”

Raymond: “Boven hebben we twee slaapkamers. Het gekke is dat onze slaapkamer voor een deel boven het andere huis, nummer 16, ligt. Onder onze kamer staat hun keuken. Toen de tante van Annick daar woonde, stond die soms midden in de nacht soep te koken en werden we wakker van de geur. Of ze bakte ’s ochtends wafels, wat je wakker maakte met een serieus hongergevoel.”

Annick: “Mijn grootvader kocht nummer 16 in 1942. Het huisje werd Piepenholleke genoemd. Wij woonden in Antwerpen maar kwamen tijdens de vakantie naar hier. Mijn groottante woonde er een deel van het jaar vast. Er was een gemeenschappelijke moestuin en in de tuin van Pïepenholleke stond de oudste notelaar van Kalmthout. Die was namelijk hol. Andere notelaars werden geveld om geweerkolven van te maken. Toen mijn groottante gestorven was, ging ook de notelaar vrij snel dood.”

Frederik: “Heel veel van wat je in deze twee huisjes ziet, is origineel. We kregen ooit de vraag om de huizen te laten klasseren. Dat deden we niet. Want dan mag je er bijna niets

meer aan veranderen en wordt erin wonen op termijn niet meer mogelijk. Er staat wel wat schots en scheef, maar dat is vaak zo gebouwd. Een aantal ramen openen niet meer - er staat nog oorlogsglas in - en de deur is ‘op maat’ scheef gemaakt.”

Jacqueline: “Je merkt het als je binnenkomt: alle plafonds en deuropeningen zijn laag. Toen er een nogal grote thuisverpleger langskwam, stootte die regelmatig zijn hoofd. En er zakte ooit een brandweerman met zijn voet door ons plafond. Hij was een wespennest aan het verwijderen op de bovenverdieping en trapte door een luikje. Dat is een gat in het plafond waar een plankje op ligt. In de winter zetten we dat open om de warmte boven te krijgen, want daar is er geen verwarming.”

Raymond: “De trap naar boven is erg smal. Om spullen boven of beneden te krijgen, moet je goed meten. Ik heb hier een kist staan die ik boven wil zetten, maar dat kan noch langs de trap, noch langs een raam. Ik moest zelfs een ijzeren bed boven verzagen om het buiten te krijgen.”

Annick: “Elke aanpassing aan het huis is ook een echte ontdekkingstocht. Toen we de vloer boven veranderden, merkten we dat de originele van het hout van appelsienenkistjes was gemaakt. Groot hout was toen schaars. Als je met meerdere mensen naar boven wilde, moest je om beurt gaan om niet door die plankjes te zakken. En als je leidingen aanlegt, zit je al snel door de muur bij de buur.”

Raymond: “Als de buren een nagel in de muur slaan, kunnen ook wij een kadertje ophangen.”

Annick: “Het huis maakt deel uit van mijn familiegeschiedenis. We proberen het zo lang mogelijk in de familie te houden.”

Jacqueline: “Wij willen hier zo lang mogelijk blijven wonen. Als we de trap niet meer op geraken, zetten we hier beneden wel een bed.”