‘Er is een wereld voor me
De gemeente biedt steeds meer diensten en producten digitaal aan. Dat is handig, maar het kan soms ook lastig zijn – vooral als je niet goed weet hoe het werkt. In je eigen bibliotheek kun je gratis cursussen volgen waarmee je online handiger wordt. Cursisten Jan, Trijnie en Joop vertellen wat ze daaraan hebben gehad.
Computers of mobiele telefoons?
Jan de Groot (78) had er niks mee. “In mijn tijd bij de politie gebruikte ik een typemachine”, lacht hij. “Toen documenten digitaal werden, was er altijd wel iemand die kon helpen als er iets verkeerd ging. Maar thuis wist ik niet goed wat ik moest doen als we vastliepen op de computer. Dus kreeg ik een beetje een hekel aan dat digitale gedoe. Het was een ver-vanmijn-bed-show.”
Veel veranderd
Jans vrouw Trijnie (76) was digitaal wel behoorlijk vaardig. “Ik heb in de boekhouding gewerkt en maakte de automatisering mee. Maar dat is alweer een tijdje geleden en er is veel veranderd. Een cursus digivaardigheden leek ons een goed idee.” Joop van der Galiën (73) kon zich ‘redelijk redden’ op de computer, zoals hij zelf zegt. “Maar als ik iets met de gemeente moest regelen, ging ik meestal naar het gemeentehuis. Mijn vrouw Corrie kon totaal niet omgaan met de computer. Ik hoorde


van de cursussen in de bibliotheek. Daar hebben we ons samen voor aangemeld.”
DigiD
Jan, Trijnie, Joop en Corrie volgden meerdere cursussen in digivaardigheden. Zoals DigiSterker, een cursus over online zaken doen met de overheid. In deze cursus leer je bijvoorbeeld hoe je een paspoort of huurtoeslag aanvraagt en hoe een DigiD werkt. Ook volgden ze de cursus DigiVitaler, waarmee je leert omgaan met digitale zorg. Daarnaast kwamen er allerlei andere digitale handigheidjes aan bod. Trijnie: “We leerden bijvoorbeeld hoe je apps downloadt en cookies verwijdert. Tussendoor kregen we DigiSnacks, dat zijn digitale tips. Bijvoorbeeld over hoe een QR-code werkt en hoe je een parkeerapp gebruikt.”
Zekerder
Hoe hebben de cursisten de cursussen ervaren? Jan: “Ik wist niks, maar kan
-
TRIJNIE -
‘Dit is de toekomst en we moeten erin mee’
me nu prima redden. Als het vroeger mis ging op de computer, dacht ik: nou heb ik het verprutst. Dat is door deze cursussen helemaal over. Ik voel me een stuk zekerder, ook met mijn mobiele telefoon.” Trijnie: “Ik was zelf al heel ver, maar deze lessen geven net
iets meer ‘vastigheid’. Je begrijpt beter wat er gebeurt en weet dat het niet zo snel fout kan gaan.” Ook Joop merkt verschil. “Er is een wereld voor me opengegaan. Ik wist al best wat, maar heb toch allerlei kleine vaardigheden bijgeleerd. De linkermuisknop gebruikte ik vroeger nooit, nu wel. Ik weet ook beter wat de verschillende tekentjes op het beeldscherm betekenen. Door al die tips voel ik me digitaal nu veel vrijer.”
Medisch dossier
Ook over het internet zelf leerden de cursisten veel. “We hadden geen idee dat je tegenwoordig echt alles online kunt opzoeken”, zegt Jan. “Stel,
Wethouder Sippy van der Meer:
“As gemeente fine wy it wichtich dat al ús ynwenners harren paad witte te finen by de digitale oerheid. Meidwaan oan in kursus kin helpe om digitaal fardiger te wurden. We hoopje dat in soad ynwenners dêr gebrûk fan meitsje. "

CoolDFM
Samen sterk tegen middelengebruik
CoolDFM is een project dat zich richt op het voorkomen van middelengebruik onder jongeren van 12 tot 18 jaar. De aanpak is gebaseerd op het landelijke OKO-programma – Opgroeien in een Kansrijke Omgeving – van het Trimbos-instituut.

“CoolDFM biedt activiteiten voor en door jongeren om hun vrije tijd zinvol te besteden en het gebruik van middelen te voorkomen”, zegt projectleider Theo de Jong. “We bieden ze een ‘cool’ alternatief.”
Opgroeien in een Kansrijke Omgeving (OKO) Sinds 2023 neemt gemeente De Fryske Marren deel aan de OKO-aanpak van het Trimbos-instituut. OKO is een preventieve, datagedreven methode waarbij jongeren, ouders en lokale partijen samen met de gemeente werken aan een positieve leefomgeving voor jongeren.
“OKO is gebaseerd op een wetenschappelijk onderbouwde werkwijze uit IJsland, waarvan is gebleken dat die succesvol is”, vertelt Theo. “Het project bestaat uit vier cycli: monitoring, terugkoppeling en dialoog, beleidsvorming en uitvoering. Deze cycli worden steeds herhaald. Met CoolDFM willen we toewerken naar het laagste percentage middelengebruik van heel Friesland. Of misschien wel van heel Nederland.”
Op één lijn
Theo leidt het project sinds 1 januari van dit jaar. “Ik ben de aanjager en betrek lokale partijen en ambassadeurs bij het project”, vertelt hij.
‘Wie weet beter wat jongeren willen dan zijzelf?’
Zijn taak is om alle betrokken partijen op één lijn te krijgen als het gaat om preventie van middelengebruik en om samen tot een passende aanpak te komen. “Samenwerken met lokale partijen en ambassadeurs is van groot belang. Anders is het dweilen met de kraan open.”
Gezien en gehoord
De activiteiten van CoolDFM worden niet alleen vóór maar ook dóór jongeren georganiseerd. “Gezien en gehoord worden is voor jongeren ontzettend belangrijk”, zegt Theo. “En wie weet nou beter wat jongeren aanspreekt dan zijzelf?”


Sleutelrol voor ouders
Ook ouders worden in het project niet vergeten.
“Sterker nog: hun rol is cruciaal”, benadrukt Theo. “Ouders hebben vaak meer invloed dan ze zelf denken. Daarom organiseren we op het Bogerman College in Balk kennissessies voor ouders.
Bijzonder waardevol, omdat veel ouders met dezelfde vragen zitten over hun opgroeiende kinderen en het gebruik van middelen.
Wethouder Barbara Gardeniers:
CoolDFM biedt hen kennis, advies en praktische tools− én een plek om met andere ouders het gesprek aan te gaan.”
Simmer yn DFM
Voor de zomervakantie van 2025 heeft CoolDFM iets bijzonders in petto. “In juli en augustus is het tijd voor Simmer yn DFM”, aldus Theo. “Het is dan vakantie, school en sport liggen stil, dus jongeren hebben extra veel vrije tijd.”
“Als gemeente willen we jongeren een omgeving bieden waarin ze gezond en gelukkig kunnen opgroeien. Tegelijkertijd willen we voorkomen dat zij alcohol of drugs gebruiken of gaan roken/vapen. CoolDFM laat zien hoe krachtig preventie kan zijn als je samen optrekt – met ouders, scholen, jongerenwerk en vooral de jongeren zelf. Dit project geeft hen niet alleen iets leuks om te doen, maar ook het gevoel dat ze ertoe doen. Zo bouwen we samen aan een positieve en gezonde toekomst.”
Het zomerprogramma zal eerst als pilot worden getest in regio Balk. “Over de invulling kan ik nog niet alles zeggen, maar één ding kan ik wel beloven: jongeren hoeven zich beslist niet te vervelen.”
Voldoening
Theo heeft alle vertrouwen in CoolDFM en haalt veel voldoening uit zijn rol als projectleider: “Ik vind het geweldig dat ik op deze manier iets kan betekenen voor de mienskip en dat ik de stem van onze jongeren kan laten horen. Dat jongeren met een glimlach naar huis gaan, daar stel ik alles voor in het werk.”
Wat in IJsland kan… CoolDFM wordt elke twee jaar gemonitord. Theo: “Ik hoop van harte dat we over twee jaar een afvlakkende of – nog beter – een dalende lijn gaan zien in het middelengebruik onder jongeren. Dat zou de ultieme beloning zijn voor wat we hier met z’n allen neerzetten. Ik geloof er echt in. Want wat in IJsland kan, kan in De Fryske Marren ook.”

- MARTIN‘Ik ben vooral nieuwsgierig. Hoe kijken jongeren naar veiligheid?’
wordt bovendien vaak gerookt. Soms hangt er licht ontvlambare decoratie en branden er kaarsen.”
De jongerenwerkers willen op een ontspannen manier met jongeren in contact komen en het onderwerp brandveiligheid aansnijden.
“Samen kijken we hoe we het risico op brand kunnen verkleinen. Martin Bakker, adviseur brandveiligheid bij de gemeente, komt hiervoor graag langs. We zijn inmiddels al bij enkele keten en keeteigenaren op bezoek geweest. Leuk om te zien dat de jongeren open stonden voor een gesprekje.”
Huisregels
Het Jeugdketenbeleid gaat ook over verantwoord middelengebruik en huisregels. “Samen afspraken maken over deze onderwerpen is best lastig”, geeft Erwin aan.
“Jongerenwerkers kunnen hierin meedenken. De jongeren kunnen zo nadenken over wat zíj belangrijk vinden om prettig en veilig met elkaar in de keet te zijn. Laat je iemand bijvoorbeeld alleen naar huis gaan als diegene wat op heeft? Wat doe je als iemand in de sloot fietst? Hoe zorg je ervoor dat niemand ’s avonds alleen achterblijft in de keet? En
wat doe je als het niet goed gaat met iemand, en die persoon in z’n eentje vertrekt? Dit soort vragen helpen om bewustwording te creëren én om afspraken met elkaar te maken waar iedereen achter staat.”
- ERWIN -
‘Ik hoop dat onze jongeren weten dat wij er voor ze zijn’
Ouders zijn er blij mee dat de gemeente aandacht heeft voor de veiligheid van hun kinderen, merkt Erwin. “Zelf kunnen zij ook iets doen: met hun kind in gesprek gaan over veiligheid, middelengebruik en alcohol. Sommige ouders vinden dat lastig. Natuurlijk kunnen ze hun kind verwijzen naar de jongerenwerkers.”
Werken met jongeren gaat overigens lang niet altijd over mogelijke risico’s. “We willen juist vooral leuke dingen met ze doen”, zegt Erwin. ”Samen met een keeteigenaar hebben we bijvoorbeeld een tijdje geleden een Glow-in-the-Dark-party georganiseerd in een buurthuis –compleet met DJ. Alle jongeren uit de omgeving waren uitgenodigd en het was heel leuk. Er zijn best veel jongeren met toffe ideeën, zoals een gezamenlijke barbecue met andere jeugdketen, maar ze weten niet altijd precies hoe ze zoiets moeten organiseren. Daar kunnen en willen wij bij helpen. Zelf lijkt me een ketenvoetbaltoernooi heel gaaf. Ik hoop vooral dat de jongeren weten dat we er voor ze zijn.”
Wethouder Barbara Gardeniers:
“Van oudsher zijn de jeugdketen in onze gemeente plekken waar jongeren elkaar graag ontmoeten. Samen met de jeugd willen we ervoor zorgen dat die plekken niet alleen leuk, maar ook veilig zijn. Jongeren in onze gemeente moeten de kans krijgen om goed en gezond op te groeien. Daar maken wij ons als gemeente, samen met onze samenwerkingspartners, sterk voor!”


MARTIN BAKKER, ADVISEUR BRANDVEILIGHEID BIJ
GEMEENTE DE FRYSKE MARREN:
‘Jeugdketen hoeven ons niet als bedreiging te zien’
“Het laatste dat we willen is dat de brandweer uit moet rukken naar een jeugdkeet. Niet iedereen is zich bewust van de veiligheidsrisico’s in zulke ruimtes. Ik herinner me een keet die uit twee houten chalets bestond die met elkaar waren verbonden. De elektra was ‘houtje-touwtje’ aan elkaar geknoopt. Er waren meer mensen aanwezig dan in de huisjes pasten én er werd ook nog gefrituurd. Dat had flink mis kunnen gaan.”
Kennismaken
“Samen met de jongerenwerkers van De Kear bekijk ik met de jongeren hoe het met de veiligheid in hun keet staat. Persoonlijk ben ik vooral nieuwsgierig: hoe benadert de jeugd dit onderwerp?
Bij de bezoekjes die we tot nu toe hebben gebracht, merkte ik dat veel jongeren goed nadenken. In sommige keten waren een brandblusser en EHBOdoos aanwezig. Of er stond vanwege de veiligheid een elektrische kachel in plaats van een houtkachel.”
Gratis veiligheidsmiddelen
“Bij onze bezoekjes nemen we een pakket mee met gratis veiligheidsmiddelen, zoals een brandblusser, een blusdeken, een rookmelder en een EHBO-doos. Ik leg iets uit over veiligheid en neem de jongeren mee in mijn brandveilig leven. Als ze het leuk vinden, vragen we de brandweer om een keer een oefening te komen doen bij de keet. Liefst betrekken we ook ouders, ook zij hebben een verantwoordelijkheid.”
“De jeugd hoeft ons niet te zien als bedreiging. Wij zijn zelf ook jong geweest, we snappen als geen ander dat jongeren een plekje moeten hebben om elkaar te ontmoeten. Maar die plekken moeten wel veilig zijn. En daar kunnen we samen voor zorgen. Als jongeren of hun ouders meer willen weten over brandveiligheid of een afspraak willen maken, kunnen ze mij altijd benaderen. Ook ’s avonds en in het weekend.”
Martin Bakker Telefoon: 06– 53420085, e-mailadres: m.bakker@defryskemarren.nl