Stichting Urker Uitgaven - Het Urker vissersmonument

Page 1

Urcker

Kronieken

Het Urker vissersmonument

De zee geeft, de zee neemt... Vrijwel elke Urker familie heeft te maken gehad met verlies van geliefden op zee. Het Urker vissersmonument getuigt van die verliezen en vertelt het verhaal van dood en rouw in een Nederlands vissersdorp. Deze kroniek gaat over de geschiedenis van dit vissersmonument (afb. 1), van de moeizame weg naar de totstandkoming tot en met de onthulling. Over haar levensloop daarna, onder invloed van veranderende omstandigheden en de terugkerende strijd/discussie over haar vorm en inhoud. Wie herdenken we bij het Urker vissersmonument? Hoe doen we dat? En welke betekenis heeft dit monument voor de gemeenschap van Urk?

Door Marjanne

Verenigend boegbeeld of bron van verdeeldheid?
STICHTING URKER UITGAVEN
Romkes-Foppen info@mjrfstorytelling.nl
Afbeelding 1. Het vissersmonument geldt als een van de mooiste plekken op Urk. Foto Richard Oost
www.urkeruitgaven.nl
Jaargang 2022 | nr. 2

In de vroege morgen van 28 november 2019 verdwijnt de Urker garnalenkotter UK 165 van de radar. Het is onstuimig op de Noordzee, met regen, windkracht 5 à 6, metershoge golven en veel stroming. Een automatisch noodbaken geeft rond 5.45 uur een signaal af vanaf het vaar tuig. Als de Kustwacht er niet in slaagt contact te leggen met de bemanning van het schip, wordt alles in gang gezet om de twee opvarenden te redden. Het schip wordt diezelfde dag nog op de bodem van de Noordzee gelokaliseerd. Van de bemanningsleden ontbreekt ieder spoor.

Op Urk slaat het nieuws van de vermis sing in als een bom. De vurige hoop op een waardige begrafenis voor de vissers wisselt zich af met de stille angst dat de Urker zeelieden, net als zovelen die hen voorgingen, een eeuwig zeemansgraf zullen krijgen. In elke kerk op Urk wordt gebeden om de vondst van de beman ningsleden, evenementen worden afge last en steunbetuigingen aan de getrof fen families stromen binnen. Het Urker Vissersmonument vormt in de uitingen in de publieke sfeer een gezamenlijk beeldmerk, een punt van verbinding. Aan de voet van de vissersvrouw worden bloemen gelegd.

De vissersgemeenschap slaakt een zucht van verlichting als de lichamen van de bemanningsleden na drie slopende da gen van zoeken worden gevonden. Hun families krijgen de kans afscheid te nemen en hun geliefden te begraven. De verdwijning van de UK 165 vormt voor lopig het sluitstuk in een reeks van vele zeerampen die Urk in de afgelopen eeu wen hebben getroffen. De namen van Jochem Foppen en Hendrik Jan de Vries worden bijgeschreven op de nieuwste plaat van het Urker vissersmonument. Zullen zij de laatsten zijn?

In 2023 bestaat het recent gerenoveerde Urker Vissersmonument 55 jaar. Hoe wel de vissersvrouw op de sokkel er nog vrijwel hetzelfde bij staat als in 1968, is de wereld om haar heen veranderd. Het monument vertelt het verhaal van bittere verliezen. Het verhaal van een boeg beeld, maar ook van in- en uitsluiting, afwijzing, twist en strijd. Én een verhaal over gewenste erkenning, over identi

Afbeelding 2.De verliezen trokken diepe sporen van rouw, maar ook van armoede. Opregte Haarlemsche Courant

teits- en gemeenschapsvorming. Het is een verhaal dat nog niet ten einde is. In tegenstelling tot andere vissersmonu menten in Nederland, worden aan het Urker vissersmonument helaas nog re gelmatig nieuwe namen toegevoegd. De ramp met de UK 165 onderstreept weder om dat het monument haar relevantie voor de Urker gemeenschap nog niet is verloren.

De vis wordt duur betaald De vele verliezen van vaak jonge levens op zee hebben in de loop der eeuwen diepe sporen getrokken in de kleine vissers gemeenschap van Urk. (afb. 2) Het kwam binnen de familiebedrijven regelmatig voor dat vaders, zoons en ooms tegelijk

op zee bleven. Dit is ook zichtbaar in de zich steeds herhalende familienamen onder de slachtoffers. De economische en emotionele impact was groot. (afb. 3) Ondanks technische verbeteringen ble ken de risico’s van het zeevisbedrijf van alle tijden. Grillige weersomstandighe den, stabiliteitsproblemen, fouten in het menselijk handelen en technische man kementen lagen continue op de loer en konden het verschil tussen leven of dood van de visserman betekenen. Adequate communicatie en plaatsbepaling was tot ver in de twintigste eeuw lastig, hulp kwam te laat of helemaal niet. Het kwam vaak voor dat vermiste be manningsleden niet meer werden terug gevonden, de toedracht bleef onzeker.

STICHTING URKER UITGAVEN2 | Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument

Familieleden bleven soms jaren hopen op een behouden thuiskomst. (afb. 4) Geen lichaam betekende geen mogelijk heid tot afscheid nemen of een ‘afsluiten’ door middel van een begrafenis.

Niet alleen bleven gezinnen vaak in slopende onzekerheid achter, bij het ontbreken van een lichaam duurde het doorgaans lang voor iemand officieel werd doodverklaard. Intussen was het bedrijf (en dus de broodwinning) van de betrokken gezinnen weggevallen en was een armoedeval bijna onvermijdelijk.

Het verlies van honderden Nederland se visserslevens tijdens de Eerste We reldoorlog gaf in 1922 in de zwaarst ge troffen vissersplaatsen Scheveningen en Egmond aan Zee aanleiding tot de oprichting van de eerste Nederlandse vissersmonumenten. In de jaren daarna volgden gedenktekens in Arnemuiden (1925), Katwijk (1930) en Vlaardingen (1950).

Op weg naar een eigen vissersmonument

Op Urk vielen in de eerste zes jaren na de Tweede Wereldoorlog wonderwel geen visserijslachtoffers. Maar deze voorspoed

Vissersrampen

Vanaf 1860 werd door het College voor Visscherijen, een adviesorgaan van de regering, een administratie bijgehouden van scheepsongevallen. Hierdoor is dit een belangrijk ijkjaar geworden.

De precieze omvang van het aantal visserijslachtoffers door de jaren heen zijn voor Urk, net als voor andere vissersgemeenschappen, lastig exact te bepalen. Dit heeft te maken met de wijze van registratie en de gehanteerde criteria. Vissers die omkwamen en niet direct werden gevonden, konden niet meteen worden doodverklaard en begraven. Soms werd pas jaren na dato een rechtsvermoeden van overlijden uitgesproken. Ze ontbreken dan ook in de burgerlijke stand en begraafregisters. Hun lichamen konden ook elders aanspoelen, waarna ze als onbekende vissersdoden werden geregistreerd.

Tussen 1860 en 1914 verloor Urk meer dan tweehonderd vissers op zee, meer dan de helft van het totaal aantal Urker vissers dat uiteindelijk op het vissersmonument werd bijgeschreven.

De Eerste Wereldoorlog betekende zowel een zegen als een vloek voor Nederlandse vissers. Hoge visprijzen en schaarste maakten dat de vissers van het neutrale Neder land veel geld konden verdienen door toch de zee op te gaan. Maar op de Noordzee loerde het gevaar van ontploffende zeemijnen, torpedovuur en ander oorlogsgeweld. Vele honderden Nederlandse vissers kwamen om. De kleine vissersgemeente Urk telde in deze periode zo’n 3000 inwoners en verloor 14 vissers. Lang na de oorlog kostten ontploffingen van achtergebleven explosieven nog levens.

Met de motorisering van vissersschepen vanaf eind jaren ’20 van de vorige eeuw, vormde de natuur niet langer het grootste risico voor visserlui. Daarentegen werden ontploffingen, aanvaringen, strandingen, lekken en branden als factor belangrijker. De overlevingskansen van vissers in nood namen toe door verbetering van de kwaliteit van reddingsboten en de toegenomen middelen van het reddingswezen. Ondanks deze ontwikkelingen verloren tijdens het interbellum in totaal 15 Urker vissers het leven aan boord.

Urk verloor in de periode 1940-1945 bij verschillende mijnontploffingen vier vissers en in totaal maar liefst 19 schepen. Na de Tweede Wereldoorlog zorgden verscherpte veiligheidsvoorschriften, mechanisatie en technische innovaties ervoor dat de visserij veiliger werd. Terwijl de introductie van sterke, betrouwbare motoren en degelijke scheepsbouw ervoor hadden gezorgd dat de stormwaardigheid van vissersschepen sterk verbeterde, gingen ongevallen en technische gebreken een grotere rol spelen.

De inzet van krachtigere motoren brachten de stabiliteit aan boord in gevaar. Talrijke ongevallen met vissersschepen na 1945, ook op Urk, waren het gevolg.

Afbeelding 3. Aanzegster Jante Baar sen-Schraal hier in rouwkleding. Zij ging langs de deuren om het overlijden van een plaatsgenoot aan te zeggen. Haar eerste man Jelle Loosman verdronk op 24-jarige leeftijd in de haven van Scheveningen.

STICHTING URKER UITGAVEN Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument | 3
Afbeelding 4. De zoektocht naar een verdronken visser. Algemeen Handelsblad

Rouwrituelen

Tot in de tweede helft van de twintigste eeuw vond de verwerking van zeerampen vooral plaats in huiselijke en kerkelijke kring. In reguliere kerkdien sten werden getroffen families in de gebeden herdacht. Daarnaast bood de kerk thuis pastorale ondersteuning aan de betrokkenen en was het op Urk de gewoonte dat naast de dominee ook de burgemeester van Urk een speciaal woord sprak tijdens de begrafenis van diegene die na een scheepsramp als eerste was gevonden.

Naast de persoonlijke aandacht voor nabestaanden direct na rampen, werd ook in algemene zin in kerkdiensten stilgestaan bij diegenen die korter of langer geleden iemand hadden verloren: ,,Wij denken aan hen die alleen zijn achtergebleven.” Urker weduwen gingen in rouwkleuren gekleed en getroffen families bedekten hun ramen met witte lakens. In een tijdsgeest waarin tot grofweg de jaren 80 ook reguliere begrafenissen vooral vanuit huis, en niet vanuit de kerk, plaatsvonden, was het niet de gewoonte om voor de vermisten speciale herdenkingsdiensten te houden. Toch waren er uitzonderingen. Zo werd na het vergaan van de Urker kotter UK 91 op vrijdag 17 februari 1968 een speciale dienst gehouden in het Kerkje aan de Zee op Urk naar aanleiding van het ‘blijven’ van gemeentelid Albert Zwaan. In de dienst stond de prediking van ds. E. Bouman, die als vooruitstrevend bekend stond, in het teken van het verhaal van Jezus in de storm en werd het achterblijvende gezin kracht toegebeden.

rugweg na de herdenking in IJmuiden besloten dat het tijd was voor een eigen Urker vissersmonument. Oud-visser Meindert Abbetjes de Boer herinnert zich: ,,De oprichting van het monument ontstond vanuit een gezamenlijke zorg dat mensen die met kotters gebleven wa ren, zoals de bemanning van de UK 174, in de vergetelheid dreigden te raken.” Dit idee vond aansluiting bij oud-visserman Lubbertje Jan Kramer en bankdirecteur Cees Zeeman. Zij gingen zich inzetten voor de totstandkoming van een eigen Urker monument voor omgekomen vis sers.

duurde niet lang: in 1951 kwamen twee vissers om bij verschillende incidenten. Bij een grote stormramp op 6 oktober 1954 verdwenen in één nacht zes Urkers in de leeftijd van slechts 37, 25, 20, 19 en 15 jaar. Van de schipper van de UK 60 en de bemanning van de UK 174 werd nooit meer iets vernomen. Het plotselinge ver lies van zoveel jonge levens kwam op het voormalig eiland hard aan.

Krap een jaar na de stormramp van 1954 onthulde koningin Juliana in IJmuiden een vissersmonument op de kop van de Vissershaven. IJmuiden was een belang rijk vishandelscentrum; dit vissersmonu ment moest hét nationale monument voor omgekomen vissers worden. Vanaf 1957 werden herdenkingen rondom het monument georganiseerd. Dit gebeurde mede op initiatief van het in 1953 opge richte Urker Visserskoor Crescendo. Op Tweede Pinksterdag 1957 leverde het mannenkoor een muzikale bijdrage tij dens de eerste kransleggingsceremonie. De belangstelling vanuit Urk was veruit het grootst; maar liefst 150 Urker nabe staanden woonden de plechtigheid bij. Binnen de Urker gemeenschap leefde

dus de behoefte om stil te staan bij de vissersdoden en hen met kransen te ge denken. (afb. 5)

Het verhaal gaat dat de Urkers op de te

In lokale krant Het Urkerland peilden Kramer en Zeeman op 7 maart 1958 de belangstelling onder de bevolking. (afb. 6) De gehoopte – en misschien wel ver wachte – massale steun bleef in eerste instantie uit: er kwam vrijwel geen re actie. De initiatiefnemers waren echter overtuigd van hun zaak. Terwijl de toe komst voor de visserij en het dorp na de Zuiderzeewet soms uitzichtloos leek, be nadrukten ze bij hun plannen steeds het gemeenschappelijk visserijverleden- en leed: ,,Gij zijt er allen bij betrokken.” In een latere subsidieaanvraag werd ook de ‘diepe behoefte’ genoemd om met een monument de op zee omgekomenen te

STICHTING URKER UITGAVEN4 | Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument
Afbeelding 5. Urker kinderen leggen bloemen in IJmuiden. Een van hen zou later, in 1967, zelf op zee blijven.Foto: Noord-Hollands Archief.

De initiatiefnemers

Lubbertje Jan Kramer (1891-1970) was een maatschappelijk betrokken Urker. Hij had zijn hele leven gevist en droeg in de jaren 50 het stokje van het vissersbedrijf over aan zijn zoons. Kramer was bestuurslid van diverse verenigingen en werd in 1958 zelfs wethouder. Zijn affiniteit met de visserij en de belangen van de vissersgemeenschap blijkt wel uit het feit dat hij medeoprichter was van de Eerste Urker Onderlinge Verzekering voor Vissers, Visserijbelangen, de Urker Vis Aanvoer en Afzetmaatschappij (UVAA) en Draagt Elkanders Lasten (DEL). Daarnaast trad hij als kenner van de visserijhistorie en visserijmethoden op in diverse publicaties, waaronder Het Urkerland en de Visserijwereld.

Cornelis Zeeman (1920-1970) was directeur van de plaatselijke vestiging van de Amsterdamsche Bank en stond vanuit die functie in nauw in contact met Urker ondernemers. Ook was hij zeer betrokken bij kerkelijke en maatschappelijke organisaties op Urk. Zeeman hield zich met name bezig met de financi e le aspecten die bij oprichting van het monument kwamen kijken.

Afbeelding 6. De belangstelling wordt gepeild onder de Urker bevolking.

eren zoals dat in andere vissersplaatsen al gebeurde. Een tweede oproep werd beantwoord met de eerste giften en toe zeggingen.

Kramer en Zeeman zochten steeds een breed draagvlak. Het vissersmonument moest voor de gehele Urker gemeen schap zijn. Ze benaderden Urker vereni gingen, winkeliers en de visserijsector en riepen de besturen op vertegenwoordi gers aan te stellen voor een gezamenlijke vergadering. Het plan werd doorgezet en een voorlopig comité kwam tot stand. Kramer trad op als secretaris en Zeeman werd penningmeester. Bij de lokale vesti ging van de Amsterdamsche Bank open den ze een rekening voor het doel.

Initiatiefnemer Kramer, die intussen zelf wethouder was geworden, diende sa men met Zeeman in augustus 1958 een subsidieverzoek in bij de gemeente. Op 20 maart 1959 bracht het college met succes een voorstel voor subsidie in bij de gemeenteraad. Het College van B&W

Het Urkerlandbenadrukte hierbij dat de oprichting een zaak van ‘particulier initiatief’ moest blijven en wilde het alleen bij voldoende draagvlak onder de bevolking steunen. Daarom werd het subsidiebedrag uitein delijk vastgesteld op twintig procent van het totaalbedrag dat in de samenleving zou worden ingezameld, tot een maxi mum van duizend gulden.

Het gemeentebestuur drong aan op in stelling van een definitief comité waarin ook de gemeente zitting kon nemen en belegde op verzoek van het comité een vergadering. Het Comité Vissersmonu ment zag uiteindelijk het levenslicht op 11 april 1959. Ze stelde zich een ge combineerd doel: enerzijds de uitgave verwezenlijken van een boek over de geschiedenis van Urk van C. de Vries en anderzijds de baten daarvoor gebruiken voor de oprichting van een monument voor de gebleven vissers. Daarom stond het comité ook wel bekend als het Comi té Manuscript en Monument.

De kosten voor de oprichting van het vis sersmonument werden in 1959 geschat

op maximaal 5.000 gulden. Terwijl Kra mer en Zeeman eerst nog verwachtten het benodigd kapitaal al in datzelfde jaar te kunnen verzamelen, zou dat nog jaren duren.

Het Comité riep Urker bedrijven in de krant op om het initiatief, als ‘erezaak voor het visserijbedrijf’, te ondersteu nen. Naast opbrengsten van de verkoop van exemplaren van Geschiedenis van het eiland Urk van C. de Vries, vulde de commissie de baten aan met giften, ren te-inkomsten en de verkoop van vis in de afslag: de opbrengst van niet-alledaagse vangsten zoals kreeft, heilbot en zalm. In Het Urkerland werd hiervan steeds mel ding gedaan. (afb. 6 en 7) Visserskoor Crescendo zette zich ook in voor het project en hield bij optredens collectes ten bate van het vissersmonument. Hoewel het inzamelen wel doorging, stagneerde de voortgang van de plannen

STICHTING URKER UITGAVEN Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument | 5

Afbeelding 6. De giften werden wekelijks gepubliceerd in Het Urkerland.

vervolgens tot medio jaren 60. Waar schijnlijk had dit te maken met de ver schillende burgemeesterswisselingen. Eind 1964 stond de teller van de boekverkoop nog maar op 2.200 gulden en ook de druppelsgewijs binnenkomende giften zetten geen zoden aan de dijk. Het ging voor het comité allemaal niet snel genoeg. Daarom kwam ze eind 1964 met een oproep aan de vissers hun giften voor goede doelen allemaal te bestem men voor het monument. Want, aldus het comité: ,,Het zal wel van de vissers moeten komen.”

Op 20 januari 1965 drongen comitéleden De Vries en Kramer bij de gemeente aan om het comité weer bijeen te roepen om verdere stappen te bespreken. Dit met het oog op een onthulling in 1966, het jaar waarin Urk haar 1000-jarig be staan zou vieren. Maar in de zomer van 1966 bleek de situatie ongewijzigd. In een brief aan het college stelde Kramer: ,,Voorts zit er nog weinig gang in. De me ning van meerderen van onze bevolking is, dat de gelden heus niet bijeen behoe

Het Comité

Afbeelding 7. Een van de eerste giften kwam van de Jongelingenvereniging Filippus. Bij de ramp met de UK 174 kwamen vier leden van de vereniging om. Archief L.J. Kramer

ven gebracht te worden alleen door de verkoop op de visafslag van Urk (..) Het kan veel vlugger en effectiever.” Inmid dels was de schatting dat het project 25 tot 30.000 gulden zou moeten kosten.

De beeldhouwer uit Bergen Het comité had aanvankelijk een een voudig gedenkteken voor ogen. Toen de uitgave van het boek was verwezenlijkt, richtte ze haar aandacht op de uitvoe ring van het monument. In de zomer van 1966 stuurde Kramer een brief aan de in 1963 aangetreden burgemeester Bossen broek. Daarin gaf hij, mede op basis van de inbreng vanuit de gemeenschap, zijn visie op de uitvoering van het vissersmo nument. Het ontwerp moest de ‘gewone Urker’ aanspreken, niet ‘in de gedach tesfeer van de moderne kunst’ zijn en er moest ruimte zijn voor het plaatsen van de namen van omgekomen vissers. Bovendien zou op het reformatorische Urk een rooms-katholieke kunstenaar ‘niet goed invallen en (..) passend zijn’. Via gezamenlijke kennissen kwam Bos senbroek uiteindelijk in contact met

beeldhouwer Gerard van der Leeden (1935). Van der Leeden herinnert zich: ,,Het hele proces duurde inmiddels al jaren en ze waren al blij als het er kwam.” Volgens de kunstenaar deed het comité eerst grondig navraag naar zijn betrouwbaarheid, achtergrond en per soon. Uiteindelijk kreeg Van der Leeden – hervormd van huis uit – de opdracht om een ontwerp te maken. In deze fase was de opdracht nog niet definitief. Van der Leeden: ,,Als je pech had, kwam daar niets uit. Enkel kosten.”

Burgemeester Schipper trad op als voorzitter van het Comité, dat verder bestond uit gemeentesecretaris Bakker, Kramer en Zeeman, en lokale prominen ten zoals schoolmeester Tromp de Vries (1917-2011). De Vries schreef regelmatig over de geschiedenis en het dialect van Urk en was ook de auteur van het Urker volkslied. Samen met Lubbert Jan Kramer deed hij jarenlang onderzoek naar omgekomen Urker vissers en De Vries raakte zo gaandeweg het proces steeds nauwer betrokken bij de oprichtingsplannen. Het comité bestond ver der uit beroepsvissers, predikanten van de verschillende kerkrichtingen van Urk, zakenlieden uit de visserij-industrie en enkele raadsleden.

Van der Leeden, die zichzelf figuratief beeldhouwer noemt, was zich bewust van het traditionele karakter van de Ur kers: ,,Ze waren op zoek naar iets dui delijk herkenbaars.” De beeldhouwer mocht zijn in was uitgewerkte ontwerp voor het eerst tonen in de huiskamer van Lubbertje Jan Kramer vlak bij de vuurtoren van Urk: ,,Ze waren allen ge kleed in zwarte pakken en hadden zich rondom een lange tafel verzameld.” Van der Leeden herinnert zich dat de Urkers op hun eigen manier kritisch waren: ze keken niet met een artistieke bril, maar letten op de natuurgetrouwheid van het ontwerp. Zo was het comité met name te spreken over het feit dat de wind in het ontwerp uit de juiste richting kwam waaien, en niet uit de verkeerde richting zoals bij het ontwerp van het beeld van Lely op de Afsluitdijk.

Na een instemmende knik van Kramer werden ze het eens over het ontwerp, dat van een vrouw in Urker klederdracht. Van der Leeden noemt zijn keuze voor een vissersvrouw een logische, vanwege het vele leed van de families en weduwen die achterbleven na rampen. (afb. 8a en b)

STICHTING URKER UITGAVEN6 | Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument

Toen Van der Leeden zijn ontwerp voor het vissersmonument indiende, was de beoogde locatie al bekend: een aan de waterkant vrijgekomen stukje grond, vlak bij de vuurtoren en het Kerkje aan de Zee waar voorheen noodwoningen

waren gesitueerd. (afb. 9)

Toch restte Van der Leeden één uitda ging: het beeld moest concurreren met de enorme weidsheid van het water. De jonge kunstenaar zou er, gelet op het budget, financieel het beste uitspringen

als hij een klein beeld zou maken. Toch koos hij voor een grote uitvoering van 2,5 meter hoog. Om kosten te besparen sloeg hij een tussenstap over en liet de gietvorm rechtstreeks op het ontwerp in klei uitbrengen. Een risico, aangezien hij niets had om op terug te vallen als het gietproces mislukte. Maar het lukte en met de gegenereerde kostenbespa ring kwam Van der Leeden er naar eigen zeggen financieel net goed van af. Het gemeentebestuur van Urk schonk de gra nieten sokkel. (afb. 10)

Hoewel op Urk verschillende vrouwen worden genoemd die model zouden hebben gestaan voor het vissersmonu ment, was het volgens Van der Leeden zijn eigen vrouw die hij in Urker kleder dracht had gestoken.

Rampen volgen elkaar op De voorbereidingen voor het vissersmo nument vonden plaats tegen de ach tergrond van een voor Urk roerige tijd

STICHTING URKER UITGAVEN Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument | 7
Afbeelding 8a en b. Het miniatuurmodel van het Urker vissersmonument en de schetsen die Van der Leeden maakte. Archief Van der Leeden Afbeelding 9. De plek waar het vissersmonument moest komen. Archief Vrienden van Urk

Afbeelding 10. De opdracht bevestiging van de kunstenaar aan het college.

Het Flevolands

Archief

in de visserij. De Urker vloot schakelde aan het einde van de jaren 50 over op de boomkorvisserij, een lucratieve maar niet ongevaarlijke vorm van visserij. In de periode tussen 1960 en 1974 werd maar liefst achttien keer ‘gekapseisd’ opge geven als (vermoedelijke) oorzaak van het vergaan van een Nederlands vissers schip. Dit ging ook Urk niet voorbij: in de jaren 60 kwamen meer dan dertig Urker vissers bij rampen op zee om, meer dan een verviervoudiging vergeleken met de jaren 50.

De verliezen in de Urker visserij gaven de plannen van het Comité Vissersmo nument een nieuwe urgentie en wak kerden ook binnen de Urker bevolking het bewustzijn over nut en noodzaak van een eigen vissersmonument ver der aan. Dat het initiatief vanaf 1965 de wind in de zeilen kreeg, blijkt wel uit het feit dat de opbrengsten van de verkoch te vis in drie jaar tijd meer dan twintig keer zo hoog waren en de opbrengsten uit collecten en giften vertienvoudigden vergeleken met de periode daarvoor. Zo ontving het comité na de ramp met de UK 58, waarbij ook een bemanningslid uit Stavoren omkwam, een gift van een vissersvereniging uit die plaats. Ook de Urker gemeenteraad drong in 1966 bij B&W aan om gezien de gebeurtenissen alle mogelijke moeite te doen voor op richting van een vissersmonument. In 1967 werd bekend dat ruim vijftigdui zend gulden was ingezameld. School meester Tromp de Vries vertelde later dat het pas snel ging vanaf het moment dat de hele Urker bevolking de nood zaak van het monument doorhad. (afb. 11)

STICHTING URKER UITGAVEN8 | Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument
Afbeelding 11. Schoolmeester Tromp de Vries.

De onthulling

Op 11 mei 1968 was het dan eindelijk zover. Op deze miezerige, koude meidag zou koningin Juliana het Urker vis sersmonument inwijden. De onthulling viel samen met het jaar dat Urk, twee jaar na het daadwerkelijke jubileumjaar, haar 1000-jarig bestaan vierde. De Urker bevolking verwelkomde de vorstin harte lijk door het massaal hijsen van de vlag. Vanwege de ernstige aanleiding van haar bezoek ontbraken de gebruikelijke versieringen.

’s Morgens bezocht de koningin om 11.00 uur een herdenkingssamenkomst in de plaatselijke Bethelkerk, een dienst waarin gereformeerd predikant ds. H. Veenstra voorging en Urker dameskoor Laus Deo en mannenkoor Crescendo toe passelijke muzikale bijdragen leverden. Zij kozen voor hoopvolle liederen: ‘Als g’ in nood gezeten’, ‘Al den weg leidt mij mijn Heiland’ en ‘Vol verwachting blijf ik uitzien’. Ook werd het bij zeevarenden geliefde vertrouwenslied uitgevoerd:

O, eeuwge Vader, sterk in macht, wiens arm betoomt der baren kracht, die wijst den grond’looz’ oceaan de Hem gestelde perken aan, o wil verhooren onze beê voor hen, die zijn in nood op zee!

STICHTING URKER UITGAVEN Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument | 9
Afbeelding 13. De vissersvrouw wordt op haar sokkel gehesen. Foto collectie Overijssel. Afbeelding 12a en b. Het vissersmonument in het atelier bij Van der Leeden. Archief Van der Leeden
STICHTING URKER UITGAVEN10 | Marjanne Romkes-Foppen | Het
Urker
vissersmonument
Afbeelding 14a. Koningin Juliana legt een krans ter inwijding van het monument. Foto Nationaal Archief Afbeelding 15. Het Urker mannenkoor Hallelujah bracht twee liederen ten gehore. Foto Nationaal Archief

Na de dienst maakte de koningin in de consistorie van de kerk kennis met een aantal nabestaanden, waarna ze zich te voet naar het monument begaf. Na een ogenblik van stilte legde de vorstin een krans ter inwijding van het monument. (afb. 14a en b) Het Urker mannenkoor Halleluja bracht twee liederen ten geho re, waarna de plechtigheid werd afgeslo ten met het Wilhelmus. (afb. 15) Hierna volgde nog een besloten bijeenkomst in het raadhuis waar de vorstin sprak met het gemeentebestuur, de comitéleden, Van der Leeden en een delegatie van vis sers.

Volgens Visserskoor Crescendo werd de dorpsgemeenschap te weinig betrokken bij de officiële inwijding. Daarom nam het koor het initiatief tot een aansluitende plechtigheid in de avond van 11 mei. Het koor riep de Urkers op om tegen halfzes in de avond de vlaggen aan hun gevels en schepen halfstok te hangen. Dit was volgens secretaris van het koor T. Bakker niet bedoeld als herhaling of alternatieve onthulling, maar als een ge denken ter ere van ‘vrienden en beken den die in zee bleven’. Zowel het college als het oprichtingscomité reageerden positief op het initiatief.

Na een samenkomst in het Kerkje aan de Zee volgde een optocht naar het monu ment waar Crescendo Psalm 42 ten ge hore bracht. Vervolgens sprak voormalig gereformeerd predikant ds. H.R. Groene velt een kort woord. In tegenstelling tot

Afbeelding 14b. Grote belangstelling voor de inwijding. Archief Van der Leeden

de plechtigheid van die morgen, kreeg de bevolking nu wel de kans om kransen en bloemen te leggen bij het nieuwe mo nument. Ook de daaropvolgende dagen was er veel belangstelling van bezoekers voor het vissersmonument.

De onthulling betekende voor de leden van het Comité Vissersmonument een eindpunt van jarenlange inspanningen.

In Het Urkerland van 17 mei 1968 werd het kersverse vissersmonument een ‘waar devol bezit’ voor het duizendjarig Urk en ‘haast wel het mooiste plaatsje op onze

bult’ genoemd. Wel suggereerde de re dactie dat de meningen over de esthe tische waarde van het standbeeld in het dorp verdeeld waren, maar: ,,Werkelijke afkeuring hoorden we niet (...) en we menen dat het kunstwerk in brons, hoe langer hoe meer waardering zal vinden.”

De namen

Rondom het beeld van de vissersvrouw kwam een halfhoge muur met daar achter uitzicht over het water. Aan de binnenkant werden granieten platen

STICHTING URKER UITGAVEN Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument | 11
Afbeelding 16. De granieten platen met daarin gebeiteld de namen van omgekomen vissers, leeftijd en scheepsnummer. Gemeentearchief Urk

Vorm en beeldtaal

In het ontwerp bracht de beeldhouwer Van der Leeden (1935) drie richtingen aan. In de eerste plaats de kijkrichting van de beschouwer die op het plein voor het beeld staat. Het lichaam van de vis sersvrouw staat naar de beschouwer toe gericht, met uitzondering van haar hoofd dat naar opzij kijkt: de tweede richting. De vrouw kijkt over haar schouders naar de zee van waar haar geliefden moesten terugkeren. Op deze manier zorgde Van der Leeden er voor dat het beeld in contact staat met de zee, maar niet met de rug naar de beschouwer staat. Van der Leeden: ,,Een beeld met de rug naar de beschouwer is toch geen gezicht?” De derde richting is de wind die in de rug van de vissersvrouw blaast en haar rokken doet opwaaien.

De keuze voor het beeld van een vissersvrouw in klederdracht past binnen een traditie onder vissersmonumenten in Nederland. De verbeelding van treurende echtgenoten en zeelieden die hoopvol over het water uitkijken was tot medio twintigste eeuw dominant. Zowel in Katwijk (1930), Urk (1968) en later ook in Harderwijk (1975), Scheveningen (1982), Rotterdam Pernis (1994) en Egmond aan Zee (2015) koos men voor een vissersvrouw. Later werd de beeldtaal diverser.

De vissersvrouw symboliseert het indirecte, zichtbare en onzicht bare leed van de achterblijvers, van de gemeenschap. Kenmer kend aan de Urker vissersvrouw is haar trotse, moedige houding en krachtige gezichtsuitdrukking. Hoewel ze weet dat ze er alleen voor staat, recht ze haar rug. Ze straalt in tegenstelling tot haar lotgenoten in Katwijk en Scheveningen geen leed en wanhoop uit. Doordat details in het gezicht zijn weggelaten, kan een ieder zich in haar herkennen. En in tegenstelling tot de vissersvrouw van Scheveningen, heeft de Urker vissersvrouw de zee de rug toegekeerd, ze kijkt nog hoopvol om naar de zee van waar haar geliefde zou moeten terugkeren, maar beweegt landinwaarts. Terug naar het dagelijks leven, de toekomst in. Burgemeester Bossenbroek verwoordde in 1968 waarom het beeld

van de vrouw zo goed paste bij de Urker gemeenschap en identi teit: ,,omdat (…) de kracht van onze visserij in zeer belangrijke mate bij de vrouw ligt. Zij ziet haar man naar zee gaan. Hij kan gerust huis en aard met de kinderen aan haar overlaten. Uit haar worden de zonen geboren die – zo zij willen en kunnen – ter visvangst gaan en zij brengt dochters ter wereld die de vissers hun eventuele vrouwen zullen worden. Daarom siert het Urk, dat het vissersmonument een vissersvrouw verbeeldt (…) De Urker samenleving ontkomt er niet aan matriarchale trekken te vertonen. Veel, zeer veel draait om de vrouw, draait om de moeder.”

Deze weergave past binnen de tijdsgeest van de jaren ’60 met de conservatief-religieus geïnspireerde traditionele rolverdeling. Binnen vissersgezinnen bestond in de praktijk de interessante dynamiek waarbij de mannen bij thuiskomst van zee de leiding binnen het gezin namen en de maatschappelijke en kerkelijke ambten bekleedden. Maar doordeweeks en bij afwezigheid van de visserman, hadden de vissersvrouwen stevig de touwtjes in handen en namen thuis de nodige beslissingen. Ook waren vis sersvrouwen vanaf de wal vaak verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering rondom het vissersbedrijf. Wanneer hun mannen op zee bleven, waren de vissersvrouwen veelal op zichzelf aangewezen. Met de keuze voor het beeld van de vissersvrouw werden naast de omgekomen vissers ook de achterblijvende vrouwen, als soort heldinnen van Urk, op een voetstuk geplaatst. Het verbeeldde zo de interessante combinatie van patriarchale en matriarchale elementen die de samenleving van Urk kenmerkte. Het vissersmonument van Urk zou Van der Leedens eerste grote project zijn en leverde hem veel bekendheid op. In 2005 zou hij ook het vissersmonument Zonen van Katwijk in Katwijk aan Zee ontwerpen. Voor Urk maakte hij ook De rog en De wonderbaarlijke visvangst . Op de foto de kunstenaar bij het Urker vissersmonu ment.

STICHTING URKER UITGAVEN12 | Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument

aangebracht met daarin gebeiteld de jaartallen, namen en de leeftijd van de omgekomen vissers en vanaf 1900 wer den ook de scheepsnummers vermeld. (afb. 16)

Het inventariseren van de namen was een ingewikkeld en langdurig proces, waarbij vooral Lubbertje Kramer en Tromp de Vries betrokken waren. Zij deden jarenlang naspeuringen en verzamelden zoveel mogelijk relevante informatie over in de loop der eeuwen omgekomen vissers. In dit proces riepen ze middels Het Urkerland ook de hulp in van de bevolking.

Zoals De Vries in 1994 in Het Urkerland herhaalde, bracht het vermelden van na men twee specifieke dilemma’s met zich mee:

,,Maar welke namen? En waar te beginnen? Dat laatste was het eenvoudigst. Voor de achttiende eeuw en vroeger was het moeilijk zo niet onmogelijk aan gegevens te komen; voor de negentiende eeuw zou dat wel luk ken.” Welke namen, dat was moeilijker. Was de visser in zee omgekomen, of op weg naar zee? En vooral: was er wel of geen graf? Het Comité Vissersmonument was niet eenduidig in haar uitlatingen over wie van al deze groepen volgens haar op het monument moesten komen. De Vries zei hierover in 1994 : ,,De commis sie besloot zich te houden aan de woorden ‘in zee gebleven’. Dus de namen van mannen en jongens die wel vertrokken, maar niet weer gekeerd waren. Die ook geen plaats op het kerkhof kregen en dus ook geen steen waarop hun naam zou kunnen staan en geen boek waarin die geschreven werd. (…) Er werd zo veel mogelijk vastgehouden aan de woorden ‘in zee’ en ‘gebleven’.”

De keuze om te focussen op de vissers die in zee gebleven waren is ook te verklaren vanuit het gegeven dat hier waarschijn lijk de hoogste nood onder nabestaan den lag. Bij het ontbreken van een li chaam, en dus ook een begrafenis en een graf, zou een inscriptie in het monument het enige tastbare teken van het trieste lot van de overledenen kunnen vormen.

Niet iedereen kwam zomaar op het mo nument. In het geval van een vader die verdronk en een zoon die op hetzelfde schip een dodelijke klap op zijn hoofd

Retoriek

Aan de achterzijde van de sokkel van het monument kwam het gedicht ‘Vissers van Urk’ van de hand van meester Tromp de Vries:

HIER WENDEN ZIJ DE STEVEN

EN DOOR WIE ACHTERBLEVEN

HIER WERD VOOR HEN GEBEDEN

*VELEN IN ZEE GEBLEVEN*

HIER STAAN ZE INGESCHREVEN

De eerste regel van het derde couplet stond tussen sterretjes. Naar verluid deed Tromp de Vries dat bewust om het rijm niet kreupel te maken. Omdat de tekens in de loop der jaren beschadigd raakten is bij een latere restauratie, toen de plaat in marmer werd gehakt, besloten om het woordje ‘en’ toe te voegen, waardoor tegenwoordig sprake is van een niet geheel zuiver rijm op de sokkel. Ook zijn bij de meest recente renovatie de sterretjes jammerlijk verdwenen.

Op de voorzijde van de sokkel staat dat het monument is opgericht voor de ‘in de golven omgekomen vissers van Urk’. Ook prijkt hier de Bijbeltekst uit Openbaring 21 vers 1 tot 7: En de zee was niet meer...

Net als het gedicht duidt het Bijbelcitaat op de protestants-christelijke inborst van Urk. Het was ook deze tekst die centraal stond in de kerkdienst voorafgaand aan de inwijding van het monument.

kreeg, stond alleen de verdronken vader op de plaat. Waarschijnlijk was het feit dat het lichaam van de jongen wél kon worden geborgen en dat van de vader niet, in dit geval doorslaggevend voor vermelding. Ook de naam van een jon gen die op een rivier overboord sloeg werd niet vermeld, net zomin als de oud ste zoon van een ouderling die een dode lijk ongeluk kreeg en onder grote belang stelling uit de kerk op Urk begraven werd.

Toch koos het Comité bij twijfelgevallen voor een inclusieve benadering. Dit past ook bij het uitgangspunt dat het monu

ment een gemeenschappelijk monu ment moest zijn voor álle Urkers. Naast de overgrote groep van in zee ge bleven vissers werden ook kleinere ca tegorieën, zoals vissers die in een haven verdronken of slachtoffer werden van een ongeval of oorlogshandeling zoals mijnontploffingen aan boord, bijna als vanzelfsprekend vermeld. Ook als zij dus niet strikt genomen waren ‘gebleven’, in zee verdwenen. Daarnaast kwamen ook niet-Urker vissers die op een Urker schip of met Urker bemanning voeren op het monument, net als enkele omgekomen bakschippers, en opvarenden van bin

STICHTING URKER UITGAVEN Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument | 13

De vissersdoden

Om het antwoord op de wie-vraag in haar oorsprong en complexiteit te kun nen begrijpen, is het inzichtelijk de groep vissersdoden nader onder de loep te nemen.

Zo zijn er verschillen in waar iemand overleed . Dit kon zijn in het water, in zee, of aan boord van een schip, aan dek, op zee. Ook waren er gevallen van vissers die op weg van en naar zee omkwamen, bijvoorbeeld bij een auto-ongeluk, of vissers die in een haven verdronken.

Daarnaast was er verschil in doodsoorzaak : een visser kon omkomen door ver drinking, een ongeval aan boord, maar ook door zelfdoding of een natuurlijke dood, bijvoorbeeld een ziekte of hartstilstand.

Een derde onderscheid dat kan worden aangebracht is naar afkomst . Op Urker viskotters voeren naast Urkers ook vaak bemanningsleden die niet van Urk kwamen. Ook konden Urker visserlieden werkzaam zijn op schepen uit andere plaatsen, of op het moment van overlijden elders woonachtig zijn. Daarnaast kwam het voor dat vissers van buiten Urk op Urk gingen wonen.

Een vierde onderscheid dat kan worden gemaakt is naar omstandigheid rondom het overlijden: er waren vissers van wie het lichaam na hun dood kon worden geborgen en begraven, maar het kwam ook voor dat bemanningsle den niet meteen of nooit werden gevonden en een zeemansgraf kregen. Ook kwam het voor dat lichamen elders aanspoelden en aldaar in een anoniem drenkelingengraf werden begraven.

meentelijke delegatie in het comité ver tegenwoordigd. De gemeenteraad be sloot op 29 november 1968 de schenking van het eigendom, beheer en onderhoud van het monument te aanvaarden en nam ook het beheer over de restant voor raad boeken van C. de Vries over. De op brengsten van de boekverkoop zouden gebruikt worden voor instandhouding van het monument. (afb. 16) De officiële overdracht vond plaats op 17 maart 1969.

Het bestuur van de Eerste Urker Onder linge bood vervolgens aan in de toekomst de verzorging en plaatsing van naampla ten voor haar rekening te nemen. Deze belangenorganisatie beheerde de ‘on derlinge verzekeringen’ van vissers tegen arbeidsongeschiktheid en andere rampspoed – vanaf 1971 gebundeld in het So ciaal Fonds Maatschapsvissers (SFM). Vanuit deze rol stond de Onderlinge in nauw contact met de betrokken vissers families. De gemeente zou voortaan het onderhoud van het beeld en de sokkel bekostigen.

nenvaartschepen en een sleepboot. In 1975 zei voormalig Comitélid en directeur Gemeentewerken Arie de Wit over het vermelden van de niet-vissers op het mo nument: ,,Maar dat was weer een compromis van het comité (...) Eén der comitéleden, wijlen de heer L J Kramer, was zeer sterk geporteerd vóór het aanbrengen van deze namen op de platen. Om de onderlinge verhoudingen niet te storen, werd toen besloten deze namen op een aparte plaat aan te brengen. Men wilde geen schaduw laten vallen over de plechtige onthulling van het monument.”

Deze ‘aparte plaat’ kwam helemaal links vooraan in de rij en bevatte naast namen van niet-vissers ook een aantal eerder in het proces vergeten namen, bijvoor beeld van Urk afkomstige vissers die ten tijde van hun sterven elders woonden. Zij sprongen aanvankelijk niet meteen in het oog van het comité. Later vormde de Urker afkomst reden om ze alsnog op het monument te plaatsen. Onder diegenen die op die plaat genoemd werden bevonden zich zowel slachtoffers van wie het li chaam gevonden was als die van wie het lichaam niet geborgen was.

Overdracht

Na de onthulling was het doel van het oprichtingscomité bereikt. Vanaf de pril le voorbereidingen was duidelijk dat het monument zou worden overgedragen aan de gemeente Urk. De rol van de ge meente werd richting 1968 groter: ten tijde van de onthulling was een forse ge

In 1971 schonk Visserskoor Crescendo vier bloembakken ter verfraaiing van het plein bij het monument. Het koor bekostigde dit uit haar fonds ‘nagelaten betrekkingen van in zee omgekomen vissers’, waarin de baten van de verkoop van grammofoonplaten werden gestort. Voortaan zou het koor ook de bloembak ken verzorgen.

STICHTING URKER UITGAVEN14 | Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument
Afbeelding 16. Het financieel overzicht op 3 oktober 1968.

Nieuwe vissersdoden, nieuwe namen Vrijwel meteen na de aanvaarding van het monument door de gemeente moes ten nieuwe namen worden toegevoegd. Ook met terugwerkende kracht: al snel bleek de plaat met ‘vergeten namen’ vol, waardoor het toevoegen van een in 1915 verdronken visser in de ogen van de ge meente ‘niet uitvoerbaar’ was. Maar ook recentere sterfgevallen belandden op het bureau van de plaatselijke ambte naren. Alleen al in 1968 en 1969 kwamen veertien Urker vissers om bij verschil lende rampen. (afb. 17a en b) De nieuwe doden en de verzoeken om hen op het monument te plaatsen, zorgden voor hernieuwde urgentie rondom de vraag wie wel en niet herdacht moesten wor den.

De praktijk van naamsvermelding was in de oprichtingsjaren niet helemaal een duidig geweest en er waren geen strikte criteria gehanteerd. De gemeente was zich door haar betrokkenheid bij het oprichtingscomité bewust van de ‘afwij kende’ gevallen op het monument, maar besloot vast te houden aan een strikter criterium. De Wit vreesde namelijk dat het toestaan van afwijkende gevallen al leen maar zou leiden tot meer verzoeken van nabestaanden van andere uitgeslo ten categorieën. Hij voorzag ruimtege brek. In zijn advies aan het college in 1975 stelde hij: ,,Het gaat van kwaad tot erger. Iedereen tevredenstellen is onmogelijk.”

Het college ging mee in het advies. Ze formuleerde op 12 december 1975 het criterium als volgt: alleen ‘de namen van hen die tijdens de visserij of tijdens het heen en terugvaren naar en van de visgronden zijn verdronken’ kwamen op het monument. Zo hield de gemeente, in tegenstelling tot de oprichters, vast aan een meer exclusieve benadering. De na men van vissers die anders waren omge komen – bijvoorbeeld bij een ontploffing van opgevist oorlogstuig, een ongeval aan dek, in de auto op weg naar een ha ven, of door verdrinking elders op bin nenwater of haven – werden niet meer bijgeschreven. Waarom de één wel en een ander niet? De nieuw geformuleerde criteria hadden niet het beoogde effect en riepen nog meer weerstand op. De Onderlinge en

Afbeelding 17a en b. Vijf Urker vissers vonden zaterdagmiddag 13 april 1969 op het IJssel meer de dood, toen hun schip de Johanna verging. Op de foto drukte bij het vissersmonu ment, het uitkijkpunt over het IJsselmeer. De mensen kijken hier naar de speurtocht van Urker schepen naar de gezonken UK 204. Op de foto onder de berging. Foto’s ANP.

Crescendo drongen er bij de gemeente raad op aan om alle vissers die in hun be roepsarbeid verdronken of verongelukt waren alsnog te plaatsen, bijvoorbeeld op een aparte plaat. Het college beloofde in gesprek te treden met briefschrijvers en vroeg hen om met een alternatief voorstel te komen. De belangengroepen bleven echter aandringen op plaatsing van de uitzonderingsgevallen. De discus sie belandde in een patstelling.

In de zomer van 1977 maakte B&W een merkwaardige afweging. In haar vergadering van 26 juli 1977 stemde ze toch in met het plaatsen van de twee lang be discussieerde namen: die van een visser die in een haven was verdronken en een

visser die aan boord door een ongeval was omgekomen. Het college week dus zelf af van haar eigen criteria. Mogelijk wilde ze voorkomen dat het door de ge meenteraad zou worden aangesproken op de kwestie. Maar ook deze uitzon deringen riepen de discussie geen halt toe. Integendeel, die zou nog decennia lang voortduren. Daarbij behartigden vertegenwoordigers van de Eerste Urker Onderlinge en Visserskoor Crescendo steevast de belangen van nabestaanden, wijzend op de tegenstrijdigheden en op het leed dat uitsluiting de nabestaanden berokkende. Intussen bleef de visserij Urker levens eisen; het vissersmonument bleef voor de Urker gemeenschap ook na de oprichting relevant en actueel.

STICHTING URKER UITGAVEN Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument | 15

Namen op Nederlandse vissersmonumenten

Het vermelden van namen bij vissersmonumenten kwam in Nederland al wel voor, maar het monument van Urk zou het eerste lokale gedenkteken worden met daarop de namen van àlle tot dan toe omgekomen vissers. Bij het vissersmonument in IJmuiden werden bij de onthulling helemaal geen namen vermeld. In Egmond aan Zee, Scheveningen, Arnemuiden en Moddergat ston den aanvankelijk alleen vissers vermeld die bij specifieke stormrampen of in oorlogstijd waren omgekomen.

Het (alsnog) opnemen van namen op Nederlandse vissersmonumenten zou vanaf medio jaren tachtig een vlucht nemen. In Zoutkamp (1984), Breskens (1998), Harlingen (2012) en Termunten (2016) werden direct bij de eerste oprichting namen vermeld. In IJmuiden (2015), Katwijk (2005), Scheveningen (2013) en Harderwijk (2008 en 2022) werden bij latere renovaties en onthul lingen nog namen toegevoegd.

Het vermelden van namen van vissers past binnen een historische ontwikkeling binnen het herdenken waarbij niet meer alleen de ‘grote mannen’, leiders en heersers, maar ook de ‘gewone mannen’, het ‘gewone volk’ aandacht kregen. Het noemen van namen van slachtoffers gaf ruimte aan individuele rouw binnen gemeenschappen, los van nationalistische ideologie en militaire glorie. Deze ontwikkeling is terug te voeren naar de opkomst van het nationa lisme aan het eind van de negentiende eeuw. Maar het is met name sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog dat het vermelden van namen op herden kingstekens toenam. Dit is ook de periode waarin de eerste Nederlandse vissersmonumenten (mét namen) verschenen.

Ontwikkelingen in de visserij

Aanpassingen aan de boomkorvisserij wierpen aanvankelijk hun vruchten af: na de explosieve groei van het aantal sterf gevallen in de jaren 60, lag het aantal Ur ker vissersdoden in de jaren 70 drie keer zo laag. Maar hoewel het aantal doden op Urker vissersschepen in de jaren 70 en 80 dus wel fors afnam was het vissersleed niet definitief ten einde.

Terwijl eind jaren 70 amper nog nieuwe kotters werden gebouwd en ook de toe gestane vangsten in de Noordzee steeds meer werden beperkt door strikter ge handhaafde quota, begon vanaf 1980 een nieuwbouwhausse. Inmiddels was de Urker Noordzeevloot veruit de groot ste van Nederland geworden. Historicus Eva Vriend beschrijft de mentaliteit on der vissers in deze periode als volgt: ,,Als je als fanatiekeling meer nastreefde, restte je slechts één optie. Meer gas ge ven, meer schepen, meer quota, ook als dat betekende dat je harder reed dan de toegestane snelheid. De risico’s op onge lukken calculeerde je in. Je kon toch geen andere kant op?”

In de jaren 80 werden drie namen uit de categorie ‘ongevallen’ toegevoegd aan het vissersmonument. De gemeente week opnieuw af van haar eigen criteria.

Opkomst van een herdenkingspraktijk Na de onthulling was in de jaren 70 nog geen sprake van een regelmatig terugkerende herdenking bij het vissersmo nument. Dit veranderde in de jaren 80. Vanaf 1980 werd om de twee jaar, in 1982, 1984, 1986 en 1988, een herdenking bij het monument georganiseerd. Deze plechtigheden vonden steeds plaats op de zaterdag vóór Hemelvaartsdag, het weekend voorafgaand aan de tweejaar lijkse Urker Visserijdagen. De herden king voor omgekomen vissers werd zo als het ware gekoppeld aan deze feest dagen ter promotie van de visserij die na lange tijd weer op Urk werden ge vierd. Visserskoor Crescendo verleende steevast haar muzikale medewerking. Het gemeentebestuur, Comité Visserijdagen, de Visserijschool, Crescendo en nabestaanden legden kransen en bloe men. Deze plechtigheden trokken veel publiek.

STICHTING URKER UITGAVEN16 | Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument
Namen op het vissersmonument in Katwijk, dat in 2005 werd geplaatst.

De jaren 90: De namendiscussie duurt voort

Hoewel Urk nog steeds de grootste kot tervloot had van Nederland, daalde het aantal Urker vissersschepen vanaf de ja ren 90. Tegelijkertijd kwam helaas ook een einde aan de trend van daling van het aantal dodelijke slachtoffers. Het was een enorm roerige tijd. Verdrinkin gen en ongelukken kostten visserslevens. Een rapport uit 1993 van de Europese Gemeenschap classificeerde de Noord zeevisserij onder de meest gevaarlijke beroepen. Ieder jaar stierven gemiddeld twee op de duizend vissers aan een be drijfsongeval, tegenover 0,3 werknemers in de bouw, mijnbouw en landbouw.

De toename van rampen op zee zou een katalyserend effect op de namendiscus sie krijgen. Secretaris van de Onderlinge Jan Kramer bepleitte in 1986 nog tever geefs een aparte plaat voor grensgeval len. Vanaf 1992 stuurde voorzitter van de Onderlinge Paulus van Slooten opnieuw aan op een definitieve oplossing. Rien Bogerd, de in 1986 in dienst getreden ge meentesecretaris, stond aanvankelijk positief tegenover het voorstel. Maar de in 1989 aangetreden burgemeester Venin ga voelde niets voor een verruiming. Want hoe moest het dan met bedrijfson gevallen waarbij vissers betrokken waren maar die niet direct met het uitoefenen van de visserij te maken hadden? En, vroeg de burgemeester zich af, hoe ver standig was het voor het imago van de visserij om dodelijke bedrijfsongevallen zo duidelijk voor iedereen op een aparte plaat te presenteren? In de gesprekken kwamen ook de onderlinge taken en be voegdheden rondom het monument ter sprake. Een nieuwe afwijzing volgde.

Het college wilde de discussie voortzet ten in de eerstvolgende commissiever gadering, maar de Onderlinge besloot met de kwestie naar buiten te treden. Een weduwe van een de door opgeviste granaten omgekomen visser gaf in een reactie aan het een hele eer te vinden als haar man ook op het monument zou komen, want: ,,Hij was toch ook met zijn beroep bezig?” De burgemeester en ge meentesecretaris beloofden de voor- en nadelen van een wijziging op schrift te stellen en aan de nieuwe gemeenteraad

Nabestaanden en de herdenking

Niet alle nabestaanden waren gelukkig met het openbaar en publiek karakter van de herdenkingen bij het vissersmonument, waarin voor hen een hoofdrol was weggelegd.

De dochter van een in 1968 gebleven visser vertelt: ,,Als jongste van het gezin werd ik naar voren geschoven om de krans leggen. Iedereen keek naar me. Ik vond het verschrikkelijk.” Een nabestaande wiens vader en broer in 1966 verdwenen legt uit: ,,Ik ben één keer naar de kranslegging geweest. Ik was de enige van onze familie. Niemand praatte tegen me. Ik ben meegelopen in de stoet en heb een krans gelegd. Ik vond het vreselijk.” Een andere nabestaande vertelt hoe haar moeder niet in de belangstelling wilde staan en altijd vanuit het publiek toekeek als haar dochters kransen legden bij de steen met haar mans naam.

voor te leggen. De Commissie Algemeen Bestuurlijke Aangelegenheden (ABA), een fractievoorzittersoverleg, werd om advies gevraagd. Die besloot om niet te verruimen en mee te gaan in de argu menten hiertegen.

Nieuwe rampspoed

In deze tweede helft van het jaar 1994 werd Urk opgeschrikt door twee tragi sche gebeurtenissen. Op woensdag 19 oktober kwam een Urker visserman aan boord om door een ongeval. Twee weken

Een zee van tranen

In zijn boek Een zee van tranen beschrijft Jurie van den Berg op indrin gende wijze de verhalen achter de Urker namen die vanaf omstreeks 1800 omkwamen bij diverse scheepsrampen. In zijn boek noemt hij meer namen dan op het vissersmonument staan. Van den Berg telt alle vissers mee die ver dronken of anderszins omkwamen als gevolg van een ongeval op het water. De criteria voor plaatsing op het vissersmonument waren lange tijd ‘enger’, wat het verschil verklaart. Van den Berg heeft in zijn boek vissers die door een natuurlijke doodsoorzaak aan boord om het leven kwamen buiten beschouwing gelaten.

STICHTING URKER UITGAVEN Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument | 17

later vond een aanvaring plaats tussen de onder buitenlandse vlag varende vis kotter Larissa en bullcarrier Hero, waar bij alle zes bemanningsleden, onder wie vier Urkers, omkwamen. Hun lichamen werden in het schip teruggevonden. Op het Gemeentehuis werd een crisiscen trum ingericht en de zaak kreeg landelij ke media-aandacht.

De Urker Onderlinge werd overstelpt met verzoeken van weduwen. Op 23 maart 1995 deed ze een aanvullend ver zoek om twee naamborden te realiseren voor alle niet-genoemde opvarenden die op en niet in zee waren omgekomen. De druk op een verandering van het namen beleid groeide, maar wethouder Willem Baarssen besloot na onderzoek ook nu weer de bestaande criteria, alleen in zee verdronkenen, te handhaven. Hieronder vielen volgens het college ook beman ningsleden van onder buitenlandse vlag varende (Urker) vissersschepen waarvan de bemanning in hoofdzaak uit Urkers bestond. Ook benadrukte het college dat niet-Urkers op het monument konden komen en sprak de wens voor plaatsing van de gehele bemanning van de Larissa. Later zei gemeentesecretaris Bogerd over deze ramp in relatie tot het vis sersmonument: ,,Dat heeft mijn kijk op het gebeuren ook wel veranderd.” Toch werden andere bedrijfsongevallen aan boord van vissersschepen opnieuw uit gesloten.

Op 4 september 1995 kwamen bij een explosie in het nettenruim van de UK 114 drie Urkers om het leven. Bij de po gingen de gehavende kotter naar de

haven te krijgen, verdronken twee te hulp geschoten Urker vissers bijna. Een Noorse brandweerman stierf na de ont beringen aan een hartstilstand. Door dat de opvarenden van de UK 114 niet in zee waren omgekomen zouden ze niet in aanmerking komen voor plaatsing op het vissersmonument. Het was deze ramp die de doorslag gaf om de criteria te verruimen. In het eerste half jaar van 1996 kwamen hier nog eens drie dodelij ke ongevallen op zee bij.

In februari 1996 liet de gemeenteraad zich openlijk uit over de namendiscus sie. De grootste partij, de SGP, pleitte in een onverwacht initiatiefvoorstel voor een ad-hoc commissie waarin een ver tegenwoordiging van elke fractie zich zou buigen over de criteriaverruiming. Binnen de gemeenteraad oogstte dit verontwaardiging. Vanwege de gevoelig heid van de kwestie, maar ook omdat in de commissie ABA al in beslotenheid af spraken waren gemaakt was dit volgens de raadsleden niet iets om politieke actie mee te maken. In de ABA-vergadering van 14 maart 1996 werd dit aangegrepen om de functie van het fractievoorzitters overleg te bespreken. De SGP stelde dat het overleg niet tot doel moest hebben

Het vissersmonument voor de toerist?

In 1988 kwam bij de gemeente Urk een verzoek van kunstenaar Van der Leeden binnen om het Urker vissersmonument te mogen kopiëren ten behoeve van het ‘Holland Village’ in Japan: een nagebouwde Nederlandse stad vol replica’s van Hollandse gebouwen. Na een besloten raadsvergadering besloot de gemeente om geen toestem ming voor de replica te verlenen. Het argument was dat het vissersmonument uniek moest blijven, ook uit eerbied voor de verdronken vissers en hun nabe staanden. Van der Leeden was teleurgesteld, maar respecteerde deze keuze.

om initiatiefvoorstellen te voorkomen. De raadscommissie werd in maart inge steld en kreeg de opdracht een raads voorstel te formuleren.

Over deze periode stelde gemeen tesecretaris Bogerd achteraf: ,,Maar toen ging de politiek zich ermee bemoeien.. en dan is het hek van de dam. Want politiek is altijd compro missen sluiten, zonder rationeel na te denken van wat halen we overhoop als we dit aanpassen (...) Ja ik bleef op het standpunt met alle respect voor de emotionele kant van de mensen: houd nou die lijn aan (...) Op het moment dat je gaat schuiven dan weet je niet wat je overhoop haalt (…) En staat d’r iemand op die er niet op hoort, dat is jammer, maar dat is de verantwoordelijkheid van de commissie hiervoor (...) daar heb ik niks mee te maken. Wij hebben een heldere lijn en wij voeren die zo uit (...) Snap je dat ik vrij star was? Want je gaat van het een in het ander.”

Naast de raadsfracties werden in de adhoc commissie ook belangengroepen gehoord. De Eerste Urker Onderlinge, de Vereniging van Opvarenden, Visse rijbelangen, de Urker afdelingen van de Vissersbond en CNV waren uitgenodigd. Zij pleitten allen voor een verruiming van de criteria. ‘In zee gebleven’ moest veran derd worden naar ‘op zee gebleven’; dus ook de aan boord verongelukten moes ten een plek op het monument krijgen.

Een vertegenwoordiger van de Neder landse Vissersbond verwees naar een belangrijk punt dat de discussie op de achtergrond beïnvloedde. De associa ties van de Urker gemeenschap met de keerzijden van de visserij waren sinds de jaren 70 verschoven, met name onder invloed van de veranderde omstandighe den en praktijk binnen de visserij. Er was

STICHTING URKER UITGAVEN18 | Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument
De gemeente wilde vasthouden aan het historische beeld van de visserij met veel verdrinkingen

steeds minder sprake van verdrinking en het ‘blijven’ in zee en steeds meer van on gelukken aan boord waarbij de lichamen konden worden geborgen. De gemeente wilde vasthouden aan het historische beeld dat verder van de praktijk stond, de visserijgemeenschap wilde erkenning van hun realiteit en dat terugzien in het monument. Het was niet zo dat ‘opeens’ nieuwe groepen bij de gemeenschap wilden horen, de omgekomen vissers en hun nabestaanden hoorden al bij die gemeenschap en dat werd door de niet-plaatsing van hun namen miskend.

Vermelding van overlijdens door een na tuurlijke oorzaak, zoals een hartstilstand of chronische ziekte, zou het grootste twistpunt worden. Een meerderheid van de fracties durfde het uitsluiten van die gevallen wel aan. Enkel de SGP wilde niet zo ver gaan en benadrukte dat het moest gaan om een monument van de visserij sector. De sector had er volgens de partij niet voor gepleit de natuurlijke dood uit te sluiten en dus stelde de SGP voor alle namen van vissers te plaatsen die op zee het leven lieten, ongeacht de manier waarop.

Ook in de samenleving bleven de me ningen verdeeld. Net als de burgemees ter vonden sommige nabestaanden van ‘gebleven’ vissers de voorgestelde ver ruiming jammer. Het deed volgens hen afbreuk aan de ‘speciale’ waarde van het monument. Immers, deze mannen en hun nabestaanden hadden toch een graf gekregen? En de familie had toch al een plek om te rouwen?

Dit stond in schril contrast met de gevoe lens van de nabestaanden voor wie het uitsluiten van hun geliefden als een pijn lijke afwijzing voelde. Een weduwe van een aan een hartinfarct overleden visser verzuchtte in een brief aan de gemeente: ,,Ik snap dat u een lijn wilt trekken, maar dit gaat nu duidelijk ten koste van ons. U spreekt in uw brief over ‘niet makkelijk’, maar wij vinden het vreselijk.” De visse rijorganisaties vonden uitsluiting van hartinfarcten arbitrair, niet passend en wilden een ruimhartiger beleid: iedere beroepsvisser die op zee omkwam moest volgens hen op het monument. In het Reformatorisch Dagblad noemde ds. J.H. van Dijk van de christelijk gereformeer

Voor- en nadelen afgewogen

Op 2 juni 1994 bracht gemeentesecretaris Bogerd verslag uit aan het college inzake een eventuele verruiming van de criteria voor naamsvermelding op het vissersmonument. Verruiming zou volgens Bogerd betekenen dat de overledenen in ere werden hersteld: het zou een blijk van waardering voor hun arbeid laten zien, de nabestaanden het gevoel geven er niet alleen voor te staan, het zou medeleven uitstralen en vanuit de gemeente begrip tonen voor de situatie.

Daartegenover stelde Bogerd de nadelen. Zo zou er bij verruiming geen weg meer terug zijn: ,,Want iedere betrokkene probeert een klein gaatje te vinden om het toch zover te krijgen dat zijn/haar man/zoon/broer op de gedenkplaat komt.” De tweede zorg was dat het aantal namen zou verdubbelen, er ruimtegebrek zou ontstaan, en vaker aanvullingen nodig zouden zijn. Als derde pijnpunt noemde de gemeentesecretaris dat bedrijfsongevallen nu eenmaal vaker voorkwamen, waardoor het monument vaker zou moeten worden aan gevuld. Als vierde tegenargument waarschuwde Bogerd dat een gedenkplaat op den duur zijn speciale waarde zou verliezen als (te) ruime criteria golden. Als vijfde vroeg de gemeentesecretaris zich af: ,,Streven wij ons doel niet voorbij? Het monument is opgericht om die mensen te herdenken die zijn verdronken tijdens het uitoefenen van hun beroep.” Hier greep Bogerd dus terug naar de oorspronkelijke insteek bij de oprichting van het monument. En als zesde punt noemde hij dat het moeilijk zou zijn te achterhalen welke gevallen uit het verleden onder de nieuwe criteria van het heden zouden vallen. Ten slotte ging Bogerd mee in de reserves van burgemeester Veninga om dodelij ke ongevallen juist niet te etaleren. Dit kan verklaard worden vanuit het feit dat de visserij van oudsher al kwetsbaar was geweest. In de redenering van de burgemeester was het in het belang van de Urker visserij als bedrijfstak om bedrijfsongevallen niet te vermelden.

Een juridische blik

De Onderlinge besloot na bekendmaking van het raadsvoorstel juridisch ad vies in te winnen bij advocatenkantoor Dommerholt en Van Dijk. Het bureau besloot twee standpunten tegenover elkaar te zetten: ofwel de oorspronke lijke bedoeling van het monument kiezen, ofwel een nieuw criterium zonder relatie met oorspronkelijke bedoeling formuleren. Het maken van een onder scheid zou volgens het advocatenbureau toch weer een schipperen betekenen met de oorspronkelijke bedoeling waarbij altijd grensgevallen zouden blijven bestaan: iets dat volgens de adviseur zeker bij een monument als plaats van rust niet de bedoeling moest zijn. De conclusie: het zou juridisch het best zijn om geen onderscheid te maken in doodsoorzaak en het door de minderheid van de commissie geformuleerde criterium sloot het meest aan bij de keuze voor het monument als algemene plaats van nagedachtenis van alle Urker ingezetenen die ter visserij zijn vertrokken en niet terugkeerden.

STICHTING URKER UITGAVEN Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument | 19

Dit plein omkranst met zoveel namenstenen, wil de geliefden eren die in zee verdwenen. Man, zoon, soms kind, hoe zeer bemind. Een naam in steen rest ons om bij te wenen. We staan hier met herinneringen en gedachten en leven mee met de vrouw die ‘tinge’ wachtte.

Verstild, versteend, nooit echt geweend, als onze moeders, vrouwen- in zovele nachten. Keer, op keer, op keer, trekt onze vloot naar zee. Opvarenden en thuisfront: elk met zijn wel en wee.

Vissen op tij. Hij denkt aan zij.

Zij werkt, wacht en waakt, leeft met de visser mee.

Wie kan toch voelen het lijden aan gemis, hoe pijnlijk afscheid nemen zonder afscheid nemen is.

De lege plek, na laatste trek.

God redt mij, help mij: ik leef in droefenis.

Hier is een komen en gaan van vreemden. Ontroerd bekijken zij hoe hier verdriet versteende.

De prijs der zee. Ze leven mee.

Wij danken hen voor al het welgemeende.

Niet lang duurt dat moment van meditatie.

Het IJsselmeer, toen Zuiderzee- met al zijn gratie, verleidt het oog. De elleboog vindt steun op deze muur van confrontatie.

Even vergeten zij de verbondenheid.

Zij lenen het monument zonder bescheidenheid.

Einder in zicht. Toekomstgericht, ons leed verdringend naar de vergetelheid. Verlangend en rusteloos ligt daar de zee.

Over haar schouder kijkt onbestemd de vrouw steeds mee. Geknakt, gezwicht? ’t Hoofd opgericht! Liefde en haat draagt zij immer met zich mee.

De doden laten ons in voorspoed leven.

Hun sterven blijft steeds weer aan ons een toekomst geven.

Vrees en beven, deel van ’t leven. Naar zee, ter visvangst wenden wij de steven.

Gedicht van burgemeester Veninga, voorgedragen door locoburgemeester Stiene Kramer-Brouwer tijdens de herdenking bij het vissersmonument in 1996

de gemeente het ‘schandalig’ dat over de kwestie discussie werd gevoerd. Volgens hem maakte het voor familieleden niet uit of iemand op of in zee was overleden. Ondanks de inspanningen van verschil lende tegenstanders, besloot B&W de twee voorstellen zonder bespreking vooraf in de raadsvergadering in stem ming te brengen. Zoals verwacht stemde de gemeenteraad op 25 april 1996 in met het meerderheidsstandpunt. Voortaan werden op de platen de namen van vis sers vermeld die op zee waren verdronken of verongelukt of als direct gevolg daarvan overleden. Onder op zee werd verstaan: als bemanningslid aan boord van een schip omgekomen. Het schip liggend of varend in of buiten een haven, het zij zout hetzij zoet water. Er zouden dus uitsluitend vissers worden vermeld die – varend op een schip – verongelukten of verdronken of als direct gevolg daarvan overleden. Sterfgevallen aan boord door een natuurlijke doodsoorzaak werden uitgesloten.

Naar aanleiding van de verruiming werd een nieuwe serie namen aan het vis sersmonument toegevoegd: vissers die tussen 1951 en 1978 omkwamen bij onge vallen, nog onvermelde doden uit 1981, 1985 en 1992, de namen van de omgeko men bemanningsleden van de UK 114 en de drie slachtoffers van de dodelijke on gevallen in 1996. Dankzij onderzoek van wijlen Henk Brouwer van de werkgroep Genealogie kon bovendien een plaat met namen uit de achttiende en negentiende eeuw, die eerder over het hoofd waren gezien, worden toegevoegd.

Herdenkingen sinds de jaren 90 De tweejaarlijks herdenkingsceremonie bij het vissersmonument was sinds het einde van de jaren 80 in het slop geraakt. In 1990 gingen de visserijdagen niet door en ook de herdenking werd overgesla gen. Begin jaren 90 probeerde Crescendo de gewoonte van regelmatig herdenken nieuw leven in te blazen. De eerste her denking in vier jaar volgde op 23 mei 1992. Opnieuw startte een tweejaarlijk se cyclus met plechtigheden in 1994 en 1996. Aan de vorm en inhoud veranderde weinig. Nieuw element was de gewoon te van burgemeester Veninga om een ge dicht voor te dragen. In 1992 was dat het gedicht ‘Muur der zuchten’ van Tromp de

STICHTING URKER UITGAVEN20 | Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument

Vries over de geschiedenis van het vis sersmonument.

In een brief van 15 mei 1996 uitten ver schillende weduwen hun ongenoegen over de onprofessionele en ontijdige berichtgeving rond de herdenking en de lange optocht vanaf Bethelkerk, die zij als zeer zwaar ervaarden. De nabestaan den wilden meer worden betrokken bij de herdenking, pleitten ervoor dat de ge meente een makkelijk te onthouden dag in zou stellen en dat de tocht vanuit het dichterbij gelegen Kerkje aan de Zee zou vertrekken.

In een reactie schreef gemeentesecreta ris Bogerd: ,,Het betreft hier een emoti oneel gebeuren. Vandaar dat ik er niet voor ben familieleden daarbij te betrek ken. Al gauw krijg je dan uitwassen. La ten we de herdenking sober en waardig houden. Het vissersmonument is een gemeentelijk monument. En de herdenking wordt dan ook door het gemeen tebestuur georganiseerd (…) Snel wordt iemand vergeten (…) het monument draagt een algemeen karakter en is niet

van één familie. Vandaar ook de algeme ne bekendmaking.” Een vaste dag was er volgens Bogerd al en ook waarschuw de hij voor een rommelig begin van de herdenking en voor ruimtegebrek in het Kerkje aan de Zee.

Omdat Bogerd zich realiseerde dat hij de kwestie wellicht wat te zakelijk be naderde, stelde hij voor advies te vragen aan de commissie ABA. Die drong aan op een vaste dag, de zaterdag voor He melvaartsdag, een algemene en tijdige bekendmaking en een zorgvuldigere voorbereiding.

Toch dreigde de herdenking eind 1999 alsnog in de versukkeling te raken. Lum

my Brands-van den Berg, nabestaande van drie in 1976 in zee omgekomen vis sers, nam daarom contact op met de gemeente Urk. Mede gesteund door de nieuwe burgemeester Schutte kwam het Gemeentelijk Comité Herdenking Vissersmonument tot stand, bestaande uit nabestaanden, Crescendo, de Onder linge en later ook Visserijbelangen (PO).

Vanaf het begin van het nieuwe millenni um vond de herdenking jaarlijks plaats op de zaterdag voor Hemelvaartsdag. (afb. 18)

De inhoud en het karakter van de her denkingsbijeenkomsten is hierna vrij wel ongewijzigd gebleven: visserskoor Crescendo loopt onder klokgelui vanaf

STICHTING URKER UITGAVEN Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument | 21
Afbeelding 18. Vanaf de eeuwwisseling vindt de herdenking weer jaarlijks plaats. Hier de herdenking in 2001.
De herdenking van omgekomen vissers dreigde eind twintigste eeuw in de versukkeling te raken

Hoe beleven nabestaanden de herdenking?

Willie Nentjes en Lummy Brands-van den Berg, nabestaanden en leden van het herdenkingscomité, zetten rond 2008 het belang van de herdenking op papier. Willie Nentjes, die haar man bij de ontploffing aan boord van de UK 114 in 1995 verloor en steevast de herdenkingen met haar gezin bezoekt, gaf aan dat de herdenking haar in staat stelt lotge noten te ontmoeten en ervaringen te delen. Hieruit spreekt de sociale functie van de ceremonie.

Nabestaande en comitélid Lummy Brands, die twee broers en haar vader verloor in 1976, vertelde haar persoonlij ke ervaring en benadrukte het algemene belang van de herdenking: ,,Het is heel dubbel. Je wilt niet in de belang stelling staan met je verdriet, terwijl het goed is dat de ceremonie er is. Het echte herdenken doe je daar ook niet, dat doe je in je hart. Ik zie de kranslegging meer als een stukje bewustwording. Je staat weer even stil bij het feit dat er op zee van alles kan gebeuren. Daarbij hebben mijn kinderen hun opa en ooms niet gekend. Ik vind het daarom belangrijk dat mijn kinderen bij deze herdenking zijn en erover nadenken.”

Is er een verschil in beleving van het monument en de her denkingen tussen nabestaanden van wie de geliefden nooit

werden gevonden en de nabestaanden die wel een graf hadden? Dat wisselt. Voor sommige nabestaanden maakt het hebben van een graf de herdenking bij het monument overbodig. Een nabestaande van een recent omgekomen visser geeft aan dat het graf voor haar meer betekenis heeft: ,,Daar is hij. Zijn naam staat op het vissersmonu ment omdat dat zo hoort, maar het is ook confronterend om zijn naam te zien staan als je daar langsrijdt. Ik denk dat het monument ook meer iets is voor toeristen.” Voor anderen geeft de herdenking naast een graf iets extra’s. Het gevoel bij een gemeenschap te horen, erken ning van leed en verdriet, de mogelijkheid het te delen… De precieze meerwaarde lijkt voor eenieder ergens anders te liggen.

Bij nabestaanden van gebleven vissers, de groep voor wie het vissersmonument ooit werd opgericht, lijken het monument en de herdenkingen nooit het ‘gat’ van het ontbreken van een lichaam te kunnen vullen. Zo stelt een nabestaan de, die haar broer en vader in 1966 verloor, dat het open karakter van het monument maakt dat ze hier nooit de troost of rust ervaart om te gedenken, zoals ze dat wel bij een ‘gesloten’ begraafplaats en bij een grafsteen beleeft.

STICHTING URKER UITGAVEN22 | Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument

de verder gelegen Bethelkerk naar het monument en de nabestaanden verza melen in het Kerkje aan de Zee aan de overkant. Wanneer het koor bij het mo nument arriveert, sluiten de nabestaan den aan. Na een kort herdenkingswoord van de burgemeester en omlijst door muziek van Crescendo worden bloemen en kransen gelegd door het gemeentebestuur, de belangenorganisaties van de visserij en ten slotte door de nabestaan den. (afb. 19) Na afloop volgt een infor mele bijeenkomst van nabestaanden op het gemeentehuis. Een nabestaande die steevast de plechtigheid bezoekt vertelt dat de herdenking druk worden bezocht: ,,Een aantal families zijn er eigenlijk al tijd en sommigen nemen hele gezinnen, ook kinderen, alles mee.”

Het publieke karakter van de herden kingen is in vergelijking met de jaren 80 minder geworden en beperkt zich vooral tot de kring van nabestaanden, de visse rijsector en belangstellenden. Maar nog steeds geven nabestaanden aan dat ze weleens moeite hebben met het open bare karakter van de ceremonies en het monument. Een nabestaande noemt als

voorbeelden hoe het vissersmonument ook vooral voor toeristen een trekpleis ter is geworden en hoe PVV-leider Geert Wilders bij wijze van verkiezingsstunt het Urker vissersmonument in 2012 be zocht en de vermelde vissers ‘de ware helden van Nederland’ noemde. Hier mee werden de vissers op het monument ingezet in de retoriek over een nationale identiteit.

De herdenkingen laten ook zien hoe de gemeente Urk de Urker bevolking pro beert te verenigen rond het gezamenlijk visserijverleden en gedeeld leed. Bur gemeester Jaap Kroon verwoordde dit in 2008 als volgt: ,,Eén van ons is op zee gebleven. Daarom is het goed om die ge beurtenissen te blijven gedenken. Om te laten zien dat het ons allen raakt als de zee neemt. De namen in steen te schrij ven, opdat wij niet vergeten. Waar kan dat beter dan hier op het hoogste punt van ons dorp, bij het Kerkje aan de Zee. Een plek van geloof en vertrouwen. Maar ook, zeker als we naar het monument kijken, een plaats van hoop en vrees. Zo moet er vroeger vanaf het schip naar deze plek opgekeken zijn. En zo moet er ook vanaf deze plek naar de zee gekeken

zijn. Gevoelens van vreugde van vertrou wen, maar ook van angst en verdriet, dat alles komt hier samen.”

Namen blijven gevoelig Sinds de eeuwwisseling trok het vissers beroep steeds minder Urker jongeren. Aan boord werden steeds vaker arbeids migranten ingezet. Anno 2020 bestond de Urker kottervloot nog uit 70 schepen met daarnaast tientallen schepen onder buitenlandse vlag. Op een bevolking van ruim 21.000 inwoners waren in 2017 nog zo’n 600 vissers actief en genereerden nog drie op de tien Urkers direct inkom sten uit de visserij en visserijgerelateer de beroepen.

De namenrij op het vissersmonument zou tussen 1997 en 2022 met nog zo’n vijftien namen worden uitgebreid. Vlak na de criteriawijziging ontstond nog on enigheid over weigering van een niet-Ur ker. De man verdronk op een schip met Urker eigenaar. B&W besloot de richtlijn te interpreteren als vastgesteld ten behoeve van personen die woonachtig waren op Urk, op een Urker schip (met een op Urk woonachtige eigenaar) voe

STICHTING URKER UITGAVEN Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument | 23
Afbeelding 19. Het optreden van visserskoor Crescendo vormt een vast onderdeel van de herdenking.
STICHTING URKER UITGAVEN24 | Marjanne Romkes-Foppen |
Het Urker vissersmonument Afbeelding 20a en b. De grootscheepse renovatie van het vissersmonument in 2021.

ren, of waarvan de bemanning voor het merendeel bestond uit Urkers. Omdat de eigenaar niet meer op Urk woonde, vond het college dat in dit geval onvoldoende binding was met Urk. Vergelijkbare ge vallen van voor 1996 vielen volgens B&W onder de oude richtlijnen. De Onderlin ge protesteerde hevig, maar trok aan het kortste eind.

Toen de eeuwwisseling een grootschali ge renovatie van het vissersmonument nodig was, bleek het potje van SFM en de Onderlinge leeg. Visserijbelangen (PO) nam het onderhoud en de verantwoor delijkheid voor de platen over. Gemeen tesecretaris Bogerd stelde in 2017 dat de gemeente nog steeds eindverantwoor delijk was voor de namen, maar dat dit na de criteriawijziging steeds meer amb telijk werd afgehandeld: ,,Wij toetsen, en klopt het, dan klopt het. Dan zegt de ambtenaar: prima, naam erop. Is er een discussie, dan wordt het getild naar het college.”

Toch laat de praktijk van naamsvermel ding vanaf de eeuwwisseling zien dat de in 1996 vastgestelde criteria niet altijd werden gevolgd. Uit navraag bij de On derlinge blijkt dat zij sinds de overdracht nieuwe namen niet meer hebben voor gelegd aan de gemeente en een eigen beleidslijn zijn gaat hanteren. Als er wat gebeurde op zee tijdens de uitoefening van het vissersberoep, een overlijden door verdrinking, een ongeval aan boord of ander medisch incident, besloot de PO in overleg met de familie dat een naam geplaatst werd. Overlijdens door een natuurlijke doodsoorzaak werden niet meer bij voorbaat uitgesloten.

Dit neemt niet weg dat de historisch ge groeide praktijk van naamsvermelding in sommige gevallen bleef wringen. Op 14 december 2017 noemde visserman Albert de Boer in een column in Het Ur kerland het feit dat een begin jaren 90 aan hartfalen overleden visserman niet op het vissersmonument stond ‘een vreemde gewaarwording’. Dat na 1996 een soortgelijk ander geval wel was geplaatst, wekte wederom de indruk van een dubbele standaard.

In een reactie stelde een betrokken amb

tenaar richting het college: ,,Het plaat sen van namen schijnt weer onderwerp van publieke discussie te worden (…). Het monument is eigendom van de gemeen te Urk. Voorheen bepaalde de gemeen te in overleg met de Onderlinge aan de hand van de door de gemeente vastge stelde plaatsingscriteria welke naam op het monument werd aangebracht. Deze handelswijze is min of meer losgelaten waardoor nu onderscheid in plaatsing wordt gemaakt.” De ambtenaar advi seerde het college het beleid omtrent de plaatsingscriteria opnieuw te actuali seren en voor de uitvoering daarvan een ambtelijk verantwoordelijke aan te wij zen. Hieraan werd geen gevolg gegeven.

Ook als het gaat om de vermelding van niet-Urkers lijkt er sprake van een in consistentie. Na het vergaan van de Z 85 in 2015 werden naast de Urker beman ningsleden ook een Belgische en Por tugese opvarende vermeld op het mo nument. Dit geldt ook voor een in 2009 verdronken bemanningslid uit Delfzijl.

Maar in verschillende andere gevallen waarbij niet-Urker (arbeidsmigranten) omkwamen op een met Urker beman ning varende kotter, werd die persoon niet vermeld. Waar lange tijd opvaren den van buiten Urk als vanzelfsprekend werden geplaatst, lijkt dat aan het einde van de jaren 90 te veranderen. Vielen deze gevallen buiten het zicht van de PO? Waren er bijzondere omstandigheden waardoor deze personen niet geplaatst werden? Of zagen de nabestaanden af van plaatsing?

Renovatie 2021

In 2021 heeft grootscheepse renovatie plaatsgevonden bij het Urker vissersmo nument. (afb. 20a en b) De Gemeente Urk nam het voegwerk, metselwerk, de herbestrating en het schoonmaak werk voor haar rekening. Ook werden de bloembakken vernieuwd en bankjes bij het monument neergezet. De PO liet tegelijkertijd onderhoudswerkzaam heden aan de naamborden uitvoeren. De teksten op de platen en de volgorde

Identificatie dankzij DNA-onderzoek

Eén Urker familie die de plechtigheden bij het vissersmonument altijd trouw had bijgewoond, besloot een aantal jaar geleden niet meer te komen. En met een bijzondere reden. Dankzij het Project Zeeslachtoffers, waarbij familieleden DNA afstaan dat wordt vergeleken met resten van onbekende drenkelingen, werd hun echtgenoot en vader Albert Zwaan na bijna vijftig jaar teruggevonden in een graf op Schiermonnikoog. De familie besloot de stoffelijke resten terug te halen naar ‘de bult’ waarna hun geliefde met een grootse begrafenis zijn laatste rustplaats kreeg op plaatselijke begraafplaats ‘De Vormt’. De weduwe bezoekt het graf van haar man daar bijna dagelijks.

Ze had naar eigen zeggen nooit bijzonder veel met het monument, met name niet met de herdenkingen, maar het feit dat haar man nu gevonden is gaf voor haar en haar gezin de doorslag om niet meer naar de herdenkingen te gaan.

STICHTING URKER UITGAVEN Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument | 25
Bij het plaatsen van namen worden de eerder gestelde criteria niet meer gevolgd

Geen afscheid

Bij nabestaanden van de 14-jarige Bennie Oost doet uitsluiting van hun geliefde van het vissersmonument vijftig jaar na dato nog steeds pijn. Nadat Bennie een vrijstelling van school kreeg om te gaan vissen, kwam hij op weg naar de kotter in 1970 bij een auto-ongeluk om.

Jongere broer Rinke Oost vertelt in het boek De ontdekking van Urk van Belgische schrijver en journalist Matthias Declercq uit 2020: ,,Zijn naam staat niet op het monument (…) Dat doet me pijn. Bennie is gestorven op weg naar het schip. Zonder dat schip zat hij die dag niet in de auto. De autorit maakte integraal deel uit van het werk. Doordat zijn naam er niet op staat, voelt het alsof hij er niet bij hoort, dat hij geen lid was van de vissersgemeenschap van dit dorp. Jammer. Echt jammer. Een jongen zegt ‘doeg moe’ en keert niet meer levend terug. Zoals de jongens op zondagavond ‘genacht’ zeggen als ze naar zee gaan. Dat is het criterium voor mij.”

nieuwe vissersnamenmonument in 2013 heldere criteria zijn geformuleerd, is op Urk sprake van een historisch gegroeide situatie met onduidelijke criteria. Dit maakt het Urker monument kwetsbaar: de kracht van het vissersmonument om de Urker gemeenschap te verbinden rondom het visserijverleden, dreigt een zwakte te worden als groepen zich bui tengesloten voelen.

bleven ongewijzigd, maar door een her schikking is meer ruimte aan de rechter kant ontstaan. De namenrij bleef op één wijziging na hetzelfde: de in 1992 aan hartfalen aan boord overleden visser man Evert de Boer is bijna dertig jaar na dato toegevoegd. De familie is hier blij mee. Het toont dat de gemeente inder daad de regie over de naamsvermelding heeft losgelaten, de PO neemt als belan genbehartiger van de visserijsector in samenspraak met de nabestaanden het voortouw.

Doordat twee herdenkingen in 2020 en

2021 vanwege de coronacrisis niet door gingen, was op 21 mei 2022 pas voor het eerst in twee jaar weer een herdenking bij het gerenoveerde vissersmonument. Nu ook met de nog kersverse namen van Jochem Foppen en Hendrik Jan de Vries.

Hoewel met het toevoegen van de naam van Evert de Boer opnieuw een langlo pende inconsistentie op het vissersmo nument is opgelost, is het niet ondenk baar dat de discussie rondom de namen op het Urker monument in de toekomst weer op zal laaien. Terwijl bijvoorbeeld in Scheveningen bij de oprichting van het

Wat vaststaat is dat het Urker vissersmo nument als relevant en actueel monu ment voor de Urker gemeenschap de tand des tijds heeft weten te doorstaan. Het monument vormt niet alleen een eerbetoon aan de mannen die hun leven verloren op zee, maar ook aan hun vrou wen die ondanks alles de gemeenschap overeind hielden. Rond het gedenkteken komen verschillende lagen samen: de laag van individuele emotie en ervarin gen van nabestaanden en betrokkenen in de visserijsector, de laag van de Urker gemeenschap voor wie het monument een boegbeeld is dat een gemeenschap pelijke identiteit en waarden uitdrukt, de laag van beleidsmakers die de uiteenlo pende belangen samen moet brengen. (afb. 21)

En tot slot de laag van beschouwers van buiten Urk, de toeristen die het monu ment interessant vinden of erdoor wor den geraakt. De ramp met de UK 165 heeft het belang van het monument voor Urk nog eens onderstreept. Het is te ho pen en te bidden dat er in de toekomst geen nieuwe namen aan het monument hoeven worden toegevoegd.

Disclaimer

Ik heb tijdens mijn onderzoek een inkijkje gekregen in het onbeschrij felijke verdriet dat zoveel families op Urk en daarbuiten heeft getroffen, en dat ook jaren later nog heftige emoties oproept. Ik heb getracht de feiten en de soms zo ingewikkelde gevoelens zo goed mogelijk te be schrijven. Waar ik dat passend vond heb ik, ook vanwege privacyoverwe gingen, bewust informatie geanoni miseerd. Het is complexe, gevoelige materie. Het is geenszins mijn bedoeling (geweest) om wie dan ook met dit onderzoek te kwetsen.

STICHTING URKER UITGAVEN26 | Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument
Afbeelding 21. De herdenking in 2009.

EEN GREEP UIT DE BELANGRIJKSTE VOOR DIT ONDERZOEK GERAADPLEEGDE BRONNEN EN LITERATUUR:

• Archief Het Urkerland

• Archief Eerste Urker Onderlinge, map Vissersmonument

• Archief Vereniging Vrienden van Urk, Map Dodenherdenkingen, Map 1968 Duizendjaar Urk map

• Documentatiecentrum Urk, Archief T. de Vries Plakboekenarchief van ‘Crescendo’, documentatiecentrumurk.nl

• Flevolands Archief, 736, Archief Gemeente Urk 1814-1995, inv. nr. 690 Stukken betreffende het comité tot oprichting, onthulling en overdracht van het vissersmonument (1958-1970), diverse stukken

• Gemeentearchief Urk, 1.853.3 Monumenten, doos 579 nr. 3 Vissersmonument, diverse stukken 1.853.3 Doos 342 nr. 4 Vissersmonument 1970-1988, diverse stukken 1.853.1 Vissersmonument 1967-1977, doos OGW 94-1, diverse stukken 2.07.515 Raadscommissies, inv. nr. 1614 Kommissie ABA 1996-1998

• Persoonlijk archief L. Brands-van den Berg, map met stukken organisatiecomité herdenking vissersmonument

• Persoonlijk archief weduwe F. Zwaan

• Persoonlijk archief L.J. Kramer

• Persoonlijk archief G. van der Leeden

• Diverse interviews en gesprekken met nabestaanden en betrokkenen

• Berg, J. van den. 2010. Een zee van tranen . 2e ed. Urk: Van den Berg Maritiem.

• Boer, A. de. “De namen”, Het Urkerland (14 december 2017).

• Boelmans Kranenburg, H.A.H. en J.P. van de Voort. 1979. Een zee te hoog: Scheepsrampen bij de Nederlandse zeevisserij 1860-1976 . Bussum: De Boer Maritiem.

• Bogerd, R. ed. Urk in de twintigste eeuw . K. Hoekstra, ‘Van botter tot kotter’. 2011. Stichting Urker Uitgaven.

• Bosmans, S. ‘Als visser op zee gebleven. Vissersmonumenten langs de Nederlandse kust’, in: Noordzee. Nederlandse kust cultuur in woord en beeld . 2012. Ed. J. Schokkenbroek en R. Brand. Zutphen: Walburg Pers.

• Declercq, M.M.R. 2020. De ontdekking van Urk . Amsterdam en Antwerpen: Podium en Manteau.

• Geurts, A.J. 2005. Urk. De geschiedenis van een eiland . Lelystad: Openbaar Lichaam Erfgoedcentrum Nieuw Land.

• Heijer, W,M, den. 1999. Ou je roer recht. de kottervisserij vanaf 1960 . Alkmaar: de Alk.

• Kramer, K. 2010. ‘Een eeuw visserijbelangen. 1912-2012’, in: De Urker vloot van toen. De motorbotter- en IJsselmeervloot ed. M. de Boer. Urk: Vereniging Visserijbelangen Urk.

• Kramer, L. 1971. Herinneringen uit mijn leven . Tevens een beeld van de Urker visvangst. Uitgave van familie Kramer: Urk.

• Schraal, M. 2011. ‘Ontwikkelingen op bestuurlijk en politiek gebied’, in: Urk in de twintigste eeuw . Ed. R. Bogerd. Urk: Stich ting Urker Uitgaven.

• Vriend, E. 2020. Eens ging de zee hier tekeer. Het verhaal van de Zuiderzee en haar kustbewoners. Atlas Contact: Amster dam.

Dankwoord

Ik bedank alle mensen die mij in mijn onderzoek met hun verhalen of expertise verder hebben geholpen of hebben geïnspireerd. Met name Jurie van den Berg, maar ook Gerard van der Leeden, Lummy Brands-van den Berg, mijn scriptiebegeleiders Barbara Henkes en wijlen Albert van der Zeijden, mijn vader Bertus en tante Babette van Atten-Foppen waren voor mijn onderzoek van onschatbare waarde. Ook dank aan alle archiefmede werkers- en beheerders – in het bijzonder Lummy de Boer, Klaas Johannes Romkes, Lub Kramer en Fekke van der Meulen – en aan Lucia de Vries, Klaas Post, Lub Post en alle anderen die hebben geholpen het geheel uit te werken tot deze Kroniek. Natuurlijk gaat mijn speciale dank uit aan iedereen die ik gedurende mijn onderzoek mocht interviewen, betrokkenen en nabestaanden. Bedankt voor het delen van jullie verhaal! En last but not least noem ik mijn familie en vrienden die heel wat uurtjes op wilden passen als ik weer eens op onderzoek uitging en wil ik vanaf deze plek in het bijzonder mijn man André Romkes bedanken, die altijd een luisterend oor bood, me stimuleerde, geduld met me had, in me geloofde en oneindig vaak bereid was met me te sparren.

Marjanne Romkes-Foppen

STICHTING URKER UITGAVEN Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument | 27

Samenvatting. Vrijwel elke Urker familie heeft te maken gehad met het ver lies van geliefden op zee. Voor deze gedeelde tragische ervaring fungeert het iconische Vissersmonument sinds 1966 als verenigend boegbeeld. Vanaf 1957 beijverden initiatiefnemers Lub Jan Kramer en Cees Zeeman zich voor een vissersmonument, waarbij zij nadrukkelijk de Urker bevolking bij de plannen betrokken. Bijna tien jaar later werd het monument door koningin Juliana ont huld. De vissersvrouw op sokkel staat vanaf dan symbool voor een gedeelde Ur ker identiteit waarin de visserij, de protestantse religie en de nauwe verweven heid van amilieverbanden binnen de gemeenschap centraal staan. Naast de vissers die op zee omkwamen, eert het monument de vrouwen die achterble ven. Maar het monument levert sinds de onthulling ook conflicten op over de vraag wie wel en wie niet herdacht moeten worden. Een vraag die tot op de dag van vandaag niet eenduidig is beantwoord. Voor niet alle nabestaanden heeft het monument eenzelfde betekenis. De inscriptie – als vervangende grafsteen – blijkt nauwelijks de leegte te vullen van het gemis van een graf en het open bare karakter van het monument en de herdenkingen voelt niet voor iedereen goed. Toch blijft het monument van grote betekenis als plaats en kern van ver binding binnen de Urker gemeenschap. De tragische ramp van 2019 bevestigde dat feit (helaas) weer.

Summary. Nearly all Urk families have suffered the loss of loved ones at sea. For this shared tragic sorrow, since 1966 the iconic “Vissersmonument” (Fisher men’s Monument) has served as a unifying symbolic beacon. Lub Jan Kramer and Cees Zeeman, who took the initiative for the construction of the monument in 1957, worked relentlessly and actively involved the Urk community in the formation of the plans. Nearly ten years later, the monument was revealed by Queen Juliana. The fisherwoman on her pedestal has since served as a symbol of a shared Urk identity, in which fishing, the Protestant religion and the clo se family bonds of the community are important. In addition to the fishermen who died at sea, the monument honours their widows. Ever since its revealing, however, the monument has continuously sparked debate about who should, and who should not be remembered – to this day, matters have not been sett led. Furthermore, the monument is not equally satisfying for all those who lost relatives or friends at sea: a chiselled name in a list of other deceased is not the same as the existence of an actual grave, while the public nature of the location and the commemorations could also detract from private grieving. Nevertheless, the monument remains of great importance as a symbol of remembran ce and connection for the Urk community. The tragic disaster of 2019 has sadly confirmed these symbolic virtues yet again.

Colofon

Urcker Kronieken is een digitaal magazine van de Stichting Urker Uitgaven waarin op diepgaande wijze onderwerpen over de geschiedenis van Urk worden belicht. Het magazine wordt gepubliceerd op de website: www.urkeruitgaven.nl

Heeft u ook een bijdrage?

Om het werk van de Stichting Urker Uitgaven te steunen en te kunnen door gaan met het publiceren van de Urcker Kronieken, kunt u een gift overmaken op rekeningnummer NL 32 ABNA 0436429853

(t.n.v. Stichting Urker Uitgaven). Een gift aan de Stichting Urker Uitgaven is aftrekbaar voor de belasting.

We houden ons van harte aanbevolen voor uw bijdrage, ongeacht de lengte hiervan. Neem vrijblijvend contact met ons op om dit te bespreken. Ook reacties op het magazine zijn welkom. info@urkeruitgaven.nl

STICHTING URKER UITGAVEN28 | Marjanne Romkes-Foppen | Het Urker vissersmonument
STICHTING URKER UITGAVEN
Geprinte exemplaren van Urcker Kronieken zijn te koop in museum Het Oude Raadhuis, Urk.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.