Cultuur ís educatie!
Een leerkracht, een sportfanaat, een woordkunstenaar en een medewerker van een Nederlandse amateurkunstenorganisatie: vier verwante geesten met een passie voor verbinden, die niet stilstaan bij drempels, maar die gewoon doén. Vier mensen die van cultuureducatie een werkwoord gemaakt hebben. We brachten hen samen om de nieuwe minister van Cultuur, die cultuureducatie voor kinderen en jongeren in haar beleidsnota opnam, te inspireren.
Daphné Vercoutere
is leerkracht lager onderwijs in de gemeentelijke basisschool De Start in Kluisbergen, waar ze ook dirigent is van het schoolkoor De Startnootjes. Ze liet zich hiervoor inspireren door de werking ‘Zingende School’ van de amateurkunstenkoepel Koor & Stem.
Wie zit rond de tafel? Harmonieuze
Bert Misplon Seckou Ouologuem
richtte samen met marathonatleet Bashir Abdi Sportaround op. Doel: sport toegankelijk maken voor iedereen via de naschoolse sportlessen ‘sportsnacks’, door kinderen aan een sportclub of jeugdvereniging te helpen en activiteiten in de buurt te organiseren.
Maartje Ghijsen
is programmeur onderwijs bij VRIJDAG, het huis van de amateurkunst in Groningen. Deze organisatie heeft onder meer een cultureel aanbod voor het onderwijs, in en buiten schooltijd. Met “VRIJDAG Onderwijs” brengen ze kunst en cultuur naar de wijken voor kinderen en jongeren.
is slamdichter, auteur en performer. Hij organiseert lezingen en workshops, en geeft ook lessen slam, rap en expressie in (muziek) scholen, universiteiten en gevangenissen. Poëzie moet voor hem dringend gered worden vanuit de stoffige oubolligheid.
Jullie zijn allemaal voorbeelden van dat mooie huwelijk tussen onderwijs en verenigen. Daphné, jij hebt in jouw school een schoolkoor uit de grond gestampt. Hoe kwam je daar bij?
Daphné: “Het schoolkoor is een uit
de hand gelopen hobby. Ik doe het samen met een collega in een andere vestiging van onze school. We repeteerden eerst tijdens de middagpauze, maar kinderen hebben beweging nodig. We doen het nu wekelijks meteen na school voor leerlingen vanaf het derde leerjaar. Alle
ouders krijgen in het begin van het schooljaar een briefje om promotie te maken voor het koor, maar de beste reclame zijn de kinderen zelf.”
De scholenwerking van Koor & Stem ondersteunt De Startnootjes. Wat doen ze precies?

Daphné: “Ik haal bij hen inspiratie voor het repertoire van ons koor. Ze organiseren ook veel workshops, over de didactiek bijvoorbeeld. Als ik projecten heb, springen ze bij en als lid kan ik ook altijd ondersteuning krijgen als ik vragen heb over dirigeren of over de begeleiding van de kinderen.”
Werken jullie ook samen met een lokale academie voor deeltijds kunstonderwijs?
Daphné: “We kennen elkaar via Kunstkuur [Kunstkuur ondersteunt lokale samenwerking tussen deeltijds kunstonderwijs en scholen,
Voor kinderen die van thuis uit de weg niet vinden naar zo’n hobby of die dat om financiële redenen niet kunnen, is dit een fijne manier om zich te ontplooien, plezier te beleven en vriendjes te maken, want dit
“Zingen is een vorm van samenwerken en luisteren naar elkaar. Op dat vlak loopt het vandaag in de samenleving soms wel mis”
- Daphné Vercoutere
is gratis. Terwijl ze op de speelplaats alleen met leeftijdsgenoten spelen, verdwijnt dat verschil in het koor. Hun leeftijd doet er plots niet meer toe, ze helpen elkaar. En mij geeft het energie! Mijn dag mag nog zo zwaar geweest zijn, als ik na een uurtje zingen met de kinderen thuiskom, ben ik zo gelukkig.”
Grenzen en drempels doen verdwijnen
red.]. We hebben daarnaast nog geen projecten, maar dat staat wel op mijn wishlist. Ik werk wel samen met de harmonie, een paar kinderen zijn ook doorgestroomd.”
Wat zie jij bij de kinderen in het koor? Waarom is het belangrijk dat scholen dat aanbieden?
Daphné: “Zingen maakt endorfines vrij in de hersenen, je wordt er gelukkiger van. Het is bovendien een vorm van samenwerken en luisteren naar elkaar om samen tot een mooie, harmonieuze klank te komen. Op dat vlak loopt het vandaag in de samenleving soms wel mis.
Bert, is de ervaring van Daphné herkenbaar voor jou?
Bert: “Vanuit scholen kan je veel in beweging zetten, in een omgeving die kinderen al als veilig ervaren. Net als cultuur is ook sport een manier om mensen te verbinden. Het gaat niet over competitie, het gaat over kansen geven. Met Sportaround zijn we in 2012 gestart om kinderen die buiten het reguliere aanbod vallen toch sportmogelijkheden te geven. We zijn van onderuit begonnen, met sporten op pleintjes en naschoolse sportlessen, en tot slot de wijkwerking waarbij we heel breed samenwerken om een vrijetijdsaanbod op
maat te maken.”
Helpen jullie die kinderen door te stromen naar het lokale sportaanbod?
Bert: “Wij zijn vooral actief in wijken waar weinig aanbod is. We vragen de jongeren daar wat zij willen doen. We zijn begonnen met een vrij inloopaanbod, wat spelen, wat
“Je vertrekt vanuit de leefwereld van de jongeren, vanuit hun wijk, en van daaruit maak je bewuste keuzes. Elke wijk is een ecosysteem”
- Bert Misplon
sporten. We hebben een recreatief basketbal- en voetbalaanbod gecreeerd. Reguliere clubs hebben vaak wachtlijsten, het verplicht compe-
titie spelen is ook een drempel. Bij ons komen ze gewoon één uur in de week basketten of voetballen. Er is skaten, boks en zelfverdediging. We kijken overigens niet alleen naar de wensen en de noden van de jongeren, we geven hun ook verantwoordelijkheid.”
Wat bedoel je met die verantwoordelijkheid voor de jongeren?
Bert: “We gaan op locaties aan de slag waar we kansen zien. We hebben bijvoorbeeld van een oude brandweerkazerne een soort wijkhuis gemaakt, een supertoffe plek voor jong en oud. We hebben daar ook de buurt voor aangesproken. Het is niet gewoon opdagen en dan de boel vuil achterlaten. Het is soms werken om ze daarin mee te krijgen. Maar ze doen het, ze zorgen voor die plek, want het is hun plek. Nu hebben we in Gentbrugge op een braakliggend terrein onder de snelweg een basketbalveld en een voet-

balveld aangelegd. Publiek toegankelijk, beheerd door ons. Ook daar proberen we een leerecosysteem te creëren, met jongeren die er zelf zorg voor dragen.”
Zoals je zei, zijn jullie in die wijken ook aanwezig in de scholen?
Bert: “Ook in Gent is er de ‘brede school’, die de brug slaat tussen vrije tijd, onderwijs en buurtpartners. In dat kader zijn we actief in een dertigtal scholen. Wij hebben nu acht medewerkers, twee per wijk. Er is telkens één medewerker die inzet op jeugdwelzijnswerk, een vertrouwenspersoon voor de jongeren die bijvoorbeeld mee huiswerkbegeleiding organiseert en aan toeleiding doet. En dan iemand die sportaanbod creëert. We organiseren ook evenementen om middelen in te zamelen en om een community te creëren die meedenkt.”
Die community is voor jullie geen bijgedachte.
Bert: “We willen zo meer mensen bewust maken van het belang van samen dingen doen in een maatschappij – of het nu gaat over sporten, zingen, theater, muziek, of kunst maken. Allemaal activiteiten die grenzen of drempels doen verdwijnen. En daar groeien zoveel leuke samenwerkingen uit. Onder de brug waren bijvoorbeeld graffitikunstenaars aan het werk. Daar hebben we nu een fijne samenwerking mee, net als met een jeugdhuis in de buurt. Je creëert een breder kader waar dingen mogelijk worden. We krijgen soms de vraag om iets gelijkaardigs te creëren in een andere stad of gemeente. Maar je vertrekt vanuit de leefwereld van de jongeren, vanuit hun wijk en van daaruit maak je bewuste keuzes. Elke wijk is een ecosysteem.”

Maartje Ghijsen. © Lotte Hartman
Dichtbij het kind blijven
Jullie hebben met VRIJDAG, het huis van de amateurkunst in Groningen, een aanbod voor scholen en daarnaast een buurtwerking?
Maartje: “In Groningen heet die brede school de verrijkte schooldag. We hebben overigens net te horen gekregen dat daar de komende dertig jaar geld voor is. Een hele nieuwe generatie mag met dit concept opgroeien! In het aanbod van VRIJDAG voor de stad Groningen zitten vier programma’s: theater, muziek, beeldende kunst en onderwijs. Ik leid de
de jongeren hun eigen gedachten en schetsen uitwerken. In de dertig scholen waar we mee samenwerken
“In onze projecten kunnen kinderen verbeelden wat ze zelf belangrijk vinden. We moeten daar ook woorden aan hangen, zodat leerkrachten en ouders zien dat dit ook onderwijs is”
- Maartje Ghijsen
onderwijsafdeling. We hebben een cursusaanbod in de scholen, en in de wijken na schooltijd. We brengen een aanbod dicht bij kinderen die van tevoren helemaal niet wisten dat graffiti bestond, of dat ze konden zingen of gitaarles volgen. Geen inloop, laagdrempelig, cursussen van acht weken. Je moet alleen afmaken waar je aan begon.”
Hoe doe je dat, de interesse van kinderen verduurzamen? Hoe zorg je ervoor dat het niet blijft bij die acht weken?
Maartje: “We werken met een dummy, een persoonlijk creatief onderzoeksboek dat leeg is als ze het krijgen en waarin de kinderen en
richten we een plank of een boekenkast in voor die dummy’s. Het is een manier om voor zichzelf een heel breed palet te onderzoeken, om te kijken wat allemaal mogelijk is. Het is wel niet evident om dan kinderen effectief te laten doorstromen. Wij hebben in alle wijken een cultuurcoach om het cultuuraanbod bij kinderen en hun ouders zichtbaar te maken. Het woord ecosysteem viel hier zonet. Elke wijk ís anders en elke wijk heeft andere kunstenaars en instellingen. Ook elke school is anders. Je moet dus heel dicht bij dat kind blijven. Je kan niet zomaar overal hetzelfde aanbod inplanten, het is maatwerk.”
Taal is van iedereen
Seckou, jij stapt als outsider, als woordkunstenaar, de klas binnen om workshops te geven over –godbetert – poëzie.
Seckou: “Godbetert, dat zegt het helemaal. Tot mijn zestiende dacht ik dat ik Nederlands haatte. De school kan dingen zo institutionaliseren dat je het gevoel hebt dat het niet voor

Seckou Ouologuem. © Michiel Devijver voor Iedereen Leest vzw
jou is. Niet van jou is. Tot je merkt dat taal ook een instrument is om te communiceren, om je uit te drukken. Plots wordt taal cool. We hebben met Capital Slam een team opgezet van freelancers, artiesten en lesgevers die workshops geven, met een afsluitende scholenslam in de KVS of Bronx. Ik geef nog altijd workshops, ondersteund door Literatuur Vlaanderen, maar ik heb me uit de organisatie teruggetrokken, ik focus weer meer op mezelf als artiest.”
“Het is op het lokale vlak dat er bevraagd wordt, dat innovatie ontstaat”
- Seckou Ouologuem
Waarom wil je jongeren warm maken voor poëzie? En hoe krijg je scholen zo ver om jou in te huren?
Seckou: “Poëzie is voor veel mensen een oude man die met veel pathos voorleest uit een bundel. Dat hoeft het niet te zijn. Welke leerlingen zitten er op een school, welke zijn hun interesses? Afhankelijk daarvan brengen we slam, rap, klassieke poëzie, soms zelfs theater. Toen we met
schooluren moet ik daar rekening mee houden, voor het koor ben ik daar totaal niet mee bezig. Ik wil daar gewoon een fijne tijd met de kinderen hebben. Niets moet en alles mag.”
Seckou: “Woord en taal, expressie, dat valt sowieso al onder veel leerdoelen. Scholen hebben dat al bekeken wanneer ze mij vragen. Is dat iets voor onze jongeren? Gaan ze dat leuk vinden? Zijn ze daar iets mee?
De overweging van hoe past zo’n workshop in het geheel, die hebben scholen al gemaakt voor ze mij vragen.”
Trill het project Capital Slam organiseerden, stelden we de vraag: welke zijn de concentratiescholen? Daar gaan wij veel meer workshops aanbieden, en we gaan die gratis maken om die jongeren mee te trekken. Sommige scholen kiezen ook expliciet voor mij omdat ze meer representatie willen, omdat er weinig POC [people of colour, red.] dit doen. Ze willen hun leerlingen tonen welke mogelijkheden er allemaal zijn.”
Niets moet en alles mag
Wordt jullie gevraagd om rekening te houden met eindtermen en leerdoelen als jullie een aanbod voor scholen creëren?
Bert: “De nieuwe eindtermen willen kinderen laten bewegen en een gezonde levensstijl aanleren, dus we zitten vanzelf in dat kader. Maar er staat nergens welke beweging wij moeten aanbieden. En dat lijkt mij ook goed. Kinderen kunnen zo hun creativiteit en hun goesting botvieren. Op school moet al genoeg.”
Daphné: “Als leerkracht tijdens de
Zeg alleen
‘fuck’ als je weet waarom
Maartje, jullie zijn al een aantal jaren bezig met de onderwijsafdeling bij VRIJDAG. Kan je iets zeggen over de impact van cultuureducatie bij jullie?
Maartje: “Meestal proberen we duurzaam samen te werken met de scholen. Hun programma zit erg vol, maar als wij de ruimte krijgen, dan is de impact het grootst. Hoe meet je die impact? Hoe meet je het plezier bij kinderen die samen een beest uit plastic bouwen, die chipszakjes wassen die je van thuis hebt meegebracht, en aan elkaar naaien? Hoe meet je het vertrouwen van een kind dat leert met een naaimachine te werken? In onze projecten kunnen kinderen verbeelden wat ze zelf belangrijk vinden. Dat is een eyeopener voor scholen: kinderen hoeven niet allemaal dezelfde werkjes te maken. We moeten daar ook woorden aan hangen, zodat leerkrachten en ouders zien dat dit ook onderwijs is.”
Seckou: “Impact is ook gewoon het feit dat kinderen en jongeren zien dat er buiten de klas ook dingen mogelijk zijn, niet met de leerkracht maar met andere mensen met een passie. Er zijn mensen die zorgvuldiger met taal omspringen dan ik. ‘Gij zijt een dichter en gij maakt nog altijd dt-fouten’, zeggen ze dan. Ja, maar ik ben niet dat soort dichter. Dat omarmen, dat is een sterkte. Je mag fouten schrijven, je mag ‘fuck’ zeggen. Zolang je elk woord maar kiest met een reden, zorgt dat het betekenis en waarde heeft. Je breekt er zoveel kaders en ideeën mee open, en muren mee af.”
Tijd, ruimte en geld
Wat zouden jullie onze nieuwe minister van Cultuur willen meegeven voor haar beleid rond cultuureducatie en de samenwerking tussen cultuur en onderwijs?
Bert: “De hokjes neerhalen. Dat kind, dat is een mens die zich ontwikkelt. We moeten kijken welke talenten zij allemaal uit zichzelf willen ontwikkelen en hoe wij elkaar daarvoor kunnen aanvullen en versterken. En dan kijk ik ook naar wat Maartje zei over die langdurige steun voor VRIJDAG in Groningen. Als je duurzaam kunt werken, kun je een veel sterker verhaal brengen. Daarin durven te investeren als overheid, dat is een heel sterk signaal.”
Daphné: “Inderdaad. Wij hebben Kunstkuur gehad, drie jaar lang externen en kunstenaars bij ons op school. Dat was heel fijn, maar dat is nu voorbij en we voelen dat gemis van die expertise die zij binnenbrachten op school, bij de kin-
deren. Dat duurt maar drie jaar en dan stopt dat. Wij zitten hier op de boerenbuiten, al die initiatieven en zelfs de informatie over wat bestaat, dat komt weinig tot bij ons.”
“Het gaat niet over competitie, het gaat over kansen geven”
- Bert Misplon
Maartje: “Als je langdurig met een school samenwerkt en verbonden bent, kun je echt heel fijn werken. Maar je hebt ruimte, tijd en geld nodig om elkaar zo goed te leren kennen. Als je weet dat je geld en tijd hebt, durf je ook mensen aan te werven en te investeren in materialen. Daarnaast is voor mij dat kind centraal zetten de sleutel. Dus niet zomaar een drumles, maar waarom? Welke muziek wil dat kind maken? Welke mensen heb je dan nodig?”
Seckou: “Cultuur ís educatie. Als je er gewoon al voor zorgt dat elk kind toegang heeft tot cultuur, dan is dat educatie. Verder: ondersteun wat er al is en maak dat aanbod ook zichtbaar, zorg dat het betaalbaar is.
Dertig jaar zoals in Groningen, dat lijkt me een pipedream. Maar geld voor cultuur, dat komt uit het volk, geef het terug aan het volk. Maak vanalles mogelijk met subsidies voor projecten en amateurkunsten, zodat mensen ideeën kunnen testen. Het is onderaan, op het lokale vlak, dat er bevraagd wordt, dat innovatie ontstaat. Dat allemaal ondersteunen heeft veel meer impact dan al dat geld aan slechts enkele grote cultuurhuizen geven. Maar dan moet er een ruggengraat zijn, iemand die zegt: we gaan dat duwtje in de rug geven.”
Daphné: “Ik hoop dat onze nieuwe minister van Onderwijs er ook zo over denkt. Zij trekt heel nadrukkelijk de kaart van de kennis, in het lager onderwijs zou zo één muzisch uur per week kunnen verdwijnen. Dat is een duwtje in de foute richting.”
Bert: “En laat ons de leerkrachten in dit verhaal niet vergeten. Bij alle mensen in het onderwijs zit veel passie, veel energie. Probeer die te gebruiken in plaats van ze dood te knijpen. Geef hun de tijd om met de essentie bezig zijn. Met de kinderen.”
Amateurkunstenkoepels maken plannen voor de toekomst
Sinds 1 januari 2025 heeft de amateurkunstensector een nieuw decreet. Met dit nieuwe Amateurkunstendecreet ondersteunt Vlaanderen amateurkunstenverenigingen en beoefenaars met hoge artistieke ambities en internationale aspiraties. Via dit decreet worden ook de 9 amateurkunstenkoepels structureel gesubsidieerd. Zij geven ondersteuning aan en komen op voor de meer dan 2 miljoen amateurkunstenaars in Vlaanderen en Brussel. Elke organisatie vervult 6 kernopdrachten bepaald door de Vlaamse overheid. In 2025 werken deze 9 organisaties aan nieuwe beleidsplannen voor de periode 2027-2031. Samenwerken met het reguliere onderwijs en het deeltijds kunstonderwijs wordt ongetwijfeld een thema in de nieuwe beleidsplannen.
Meer info over het nieuwe Amateurkunstendecreet
