Wascabi magazine 2025

Page 1


WASCABI

jaarmagazine over beleid en tendensen in het sociaal-cultureel werk en de amateurkunsten 2025

“Ik zal altijd vanuit vertrouwen werken en ruimte geven aan wat van onderuit groeit”

- CAROLINE GENNEZ

Sociaal-culturele sector in beeld Cultuur is educatie! Tips voor nieuwe lokale besturen 25 jaar De Federatie

Transformerende kracht van cultuur Nieuwe minister Cultuur aan het woord Vers bloed in commissie Cultuur Een hart vol Brussel Artistieke dromen vleugels geven Departement Cultuur blikt vooruit

een uitgave van

De Federatie sociaal-cultureel werk en amateurkunsten

Cellebroersstraat 16B

1000 Brussel

02 244 93 39 info@defederatie.org www.defederatie.org

tekstbewerking eindredactie

Isa Van Dorsselaer Bart Verhaeghe

vormgeving illustraties

Nena Peeters

fotografie

Alle foto’s zijn gemaakt door Sophie Nuytten, tenzij anders vermeld.

Brussel, maart 2025

Met dank aan het engagement en de inspanningen van alle geïnterviewden en hun organisaties.

Hanne Geukens, directeur
Federatie.

Het was november 2014, toen ik voorzitter mocht worden van de Federatie voor Organisaties van Volksontwikkeling (FOV). Ik zeg ‘mocht’, het was niet evident om een gewezen parlementslid als voorzitter te kiezen.

Wat mij al die tijd is blijven verbazen is de verstandhouding binnen die Federatie. Ondanks de verschillen in doelstellingen en methodes en de soms tegengestelde en tegenstrijdige opvattingen, is die ‘superkoepel’ een toonbeeld van solidariteit en pluralisme. Honderdtachtig organisaties van allerlei pluimage die aan één zeel trekken. Faut le faire!

Een cynicus zal dan de schouders ophalen. “Als je geld wilt, is het niet moeilijk om front te vormen.” Maar het gaat niet enkel over centen. Het gaat over de expliciete erkenning en de beleidsaandacht voor de rol die onze organisaties spelen in de samenleving.

Het gaat over de amateurkunstenkoepels die de polsslag van ruim 2 miljoen amateurkunstenaars voelen. Zij verdienen respect en ruimte, niet als onderaannemer van de overheid, maar als aanjager, inspirator. En over de sociaal-culturele organisaties die

in hun nieuwe beleidsplannen meer dan 200 maatschappelijke thema’s benoemen om de volgende jaren op te werken.

Naar het sociaal-cultureel werk werd de laatste jaren vanuit sommige hoeken met zekere argwaan gekeken. Vrijwilligerswerk en gemeenschapsvorming wilden ze graag ondersteunen, maar zodra iets indruiste tegen de opvattingen van een parlementslid of een standpunt van de regering volgden parlementaire vragen en bijzondere inspecties. “Wij moeten toch onze eigen oppositie niet subsidiëren?”

Waarom niet eigenlijk? Natuurlijk moeten organisaties zich houden aan de decretale voorwaarden en hun goedgekeurd beleidsplan. Maar of het nu over seniorenbeleid, internationale diplomatie, landbouwpolitiek of cultuurspreiding gaat, van het middenveld moet ook een mobiliserende kracht uitgaan die de samenleving mee vormgeeft. Politici kunnen niet verwachten dat wat leeft in de samenleving altijd strookt met hun eigen opvatting, ideologie of programma. Dat is ons “civiel perspectief”: we vertrekken vanuit interesses, belangen en tendensen in de samenleving, niet vanuit doelen van de overheid.

De administratie kijkt toe op de naleving van de decretale voorwaarden. Dat vergt registratie en rapportering. Maar de planlast die dat meebrengt, moet billijker. Niet enkel voor de organisaties zelf, die al snel een voltijdse medewerker nodig hebben om dat allemaal voor te bereiden en op te volgen. Maar ook voor de administratie, die al jaren meer opdrachten moet bolwerken met minder ambtenaren.

Dat ligt dus op de plank voor de volgende jaren: het evenwicht tussen decretale voorwaarden, toezicht en autonomie. Bovendien start in 2027

ook een nieuwe beleidsperiode voor de amateurkunsten, met een nieuw decreet. De negen organisaties lopen zich al warm, terwijl ondertussen gaten moeten dichtgereden worden: de amateurkunstenvergoeding, de verhouding met het deeltijds kunstonderwijs, de selectie van excellerende personen of groepen, ...

En – oh, ja – dan is er nog iets. De Federatie bestaat 25 jaar! Het begon in 2001, toen de zeven ‘koepels’ van het vormingswerk voor volwassenen in één federatie stapten: de FOV. Het bijhorende (voorstel van) decreet was een product van intens parlementair overleg met de sector. Ook daar “mocht” ik bij zijn.

Een kwarteeuw lang heeft die Federatie meer dan 90 procent van de organisaties gebundeld, geïnformeerd, ondersteund, vertegenwoordigd en verdedigd. Nooit was er de dreiging van een afscheuring of een interne breuk. Integendeel, de bruggen openhouden met iedereen was een centrale bekommernis. Praten en overeenkomst vinden is altijd belangrijker dan provocatie of scherpslijperij. Zo behield de Federatie het vertrouwen van haar leden en het respect van de meeste politici.

En zo is de cirkel rond. Ik was 25 jaar geleden fier op dit parlementaire werkstuk, maar ik had nooit gedacht dat ik zelf voorzitter zou worden van die Federatie. De oprichters van toen – de politici en de voortrekkers in de sector – kunnen alleen maar opgetogen zijn over 25 jaar pluralisme, dialoog en verstandhouding. Want al gaat het soms trager, het loont.

Je zou voor minder tevreden zijn.

Herman Lauwers

“Sterft, gij oude vormen en gedachten!”

Een gesprek met de nieuwe minister van Cultuur over het sociaal-cultureel werk en de amateurkunsten.

De sociaal-culturele sector in beeld

“Dé sector sociaal-cultureel werk”. Wie is dat eigenlijk? Wat doen ze? We doken voor u in de kakelverse beleidsplannen. Klaar om omvergeblazen te worden?

Cultuur is educatie!

In gesprek met 4 doeners die van cultuureducatie een werkwoord maken.

Cultuurbeleid vullen ze autonoom in. Maar slimme lokale besturen nemen de goede raad van deze 4 experten ter harte.

Daphné Vercoutere

Seckou Ouologuem

Bert Misplon

Maartje Ghijsen reflectie: Stijn Lemaire

Elke vrijetijdskunstenaar vindt ondersteuning bij het Brussels Open Talentenhuis Zinnema.

Bram Verschuere

Henk Keygnaert

Roel De Ridder

Silke Gunst

Wolters

De Federatie blaast 25 kaarsjes uit in 2025. Een reis door de tijd met enkele betrokkenen.

Samen verder geraken dan alleen

Veel nieuwe gezichten in de Commissie

Cultuur. Wat bindt hen en wat scheidt hen in het beleid voor het sociaalcultureel volwassenenwerk en de amateurkunsten?

Bram Jaques

Manu Diericx

Frederik Sioen

Katrien Partyka

Ilona Vandenberghe

De transformerende kracht van cultuur

Zeven inspirerende praktijken waarin de brede cultuurfunctie in het sociaal-cultureel werk een centrale rol speelt.

Dito vzw, FMDO vzw, Impuls vzw, LINC vzw, Avansa Limburg, Bond Zonder Naam, Empact vzw

Samen over het muurtje kijken

Het departement Cultuur blikt vooruit op een nieuwe regeerperiode.

Mieke Ackx

Carolien Coenen

Waar het hart van vol is

Op welke ideeën broedt de Vlaamse minister voor Brussel voor het sociaalcultureel volwassenenwerk in de hoofdstad? Sociaal-cultureel ondernemer Frederik Lamote vroeg het haar zelf.

Frederik Lamote

Cieltje Van Achter

VZWOEPSIE: exclusieve bijlage!

Hoe flirt je met de griffie? Wat zegt jouw horoscoop? VZWOEPSIE trakteert je op tips, vette roddels, een knotsgekke prijs en een coole doe-het-zelf-test!

“Sterft,

gij oude vormen en gedachten!”

Met Caroline Gennez krijgen het sociaal-cultureel volwassenenwerk en de amateurkunsten een minister die haar liefde voor het middenveld, dat bindmiddel van Vlaamse bodem, trots draagt. De decreten geschreven, de kaasschaaf in de kast; de verwachtingen zijn hooggespannen. Op het Wascabi-evenement aan het eind van de zomer, nog voor de nieuwe regering er was, sprokkelden we boodschappen van the great and the good uit onze sectoren voor de nieuwe minister van Cultuur. Ze geeft het middenveld als antwoord een forse opdracht mee.

Maar eerst: Caroline Gennez verhuisde een paar maanden geleden van de Wetstraat naar het Martelarenplein. Hoe heeft ze de Vlaamse regeringsvorming en haar eerste stappen als minister van Cultuur, Gelijke Kansen en Welzijn en Armoedebestrijding verteerd?

Caroline Gennez: “2024 was pittig, met al die verkiezingen en toch wel lange onderhandelingen voor de Vlaamse regering. Als de nieuwe en progressieve partner hebben we proberen te wegen op de rol van het middenveld. Ik ben als vrijwilliger begonnen in de asielsector toen ik vijftien was, in Sint-Truiden, ik ben via vrijwilligerswerk bij de Jongsocialisten in de politiek beland. Maatschappelijk engagement en verontwaardiging zijn gebleven. Met het sociaal-cultureel volwassenenwerk en de amateurkunsten is het dus toch een beetje thuiskomen.

In mijn vorige rol, als minister van Ontwikkelingssamenwerking, hebben we een Civic Space Fund in het leven geroepen om in onze partnerlanden wereldwijd het middenveld te versterken, een middenveld dat onder druk staat. Ook in eigen land wordt soms met een vergrootglas gekeken naar wat jullie doen. Maar ik kijk naar jullie sectoren met heel veel liefde en vanuit vertrouwen.”

Hebt u een gelijkaardige connectie met de amateurkunsten?

“Twee miljoen mensen zijn actief in die sector, da’s bijna iedereen! Waar mensen als vrijwilliger of als amateurkunstenaar actief zijn, daar is de samenleving warmer. Dat engagement van onderuit hebben we nodig in deze tijden van polarisatie en extremisme. We kunnen maar een gemeenschap zijn als we samen aan dingen werken, samen dingen belangrijk vinden.”

Geef ons vertrouwen

“Een krachtige overheid is enkel mogelijk als ze geschraagd wordt door een maatschappij waarin iedereen actief burgerschap opneemt. Sociaal-cultureel werk speelt hierin een onmisbare sleutelrol. Er moeten, in deze tijden van vervreemding van ‘de politiek’, veel meer middelen en vertrouwen komen voor onze sector.”

Organisaties vragen vertrouwen en de middelen die daarbij horen, zodat ze hun missie kunnen waarmaken en de maatschappelijke uitdagingen kunnen aangaan.

“Mij zal je niet het tegendeel horen beweren. Het is belangrijk dat ons middenveld een heel breed scala aan activiteiten, thema’s en werkvormen heeft. Dat het heel laagdrempelig kan werken om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Jullie verdienen alle autonomie, alle vrijheid, alle vertrouwen om vernieuwend te werken. Maar we moeten zonder taboes durven te kijken. Ik schrok toen ik las dat de gemiddelde leeftijd van mensen in het sociaal-cultureel volwassenenwerk 64 jaar is. Slechts 9% van de organisaties werkt op etnisch-culturele diversiteit. Bijna zes op de tien deelnemers zijn hoogopgeleid. Voor de overheid en de sector zit daar een belangrijke opdracht. Hoe bereiken we jongere mensen, een diverser publiek, korter geschoolden, mensen die geïsoleerd leven? Hoe kunnen we drempels verlagen? In de samenle-

ving waar ik voor sta, laten we niemand achter. Als je een groot deel van de samenleving niet hoort, niet ziet of niet kent, werk je vervreemding in de hand. We kunnen nog een tandje bijsteken om onze sectoren toekomstbestendig te maken.”

Inclusief en vredevol

samenleven en samenwerken

“Beste minister, eerst en vooral wens ik u veel succes in uw nieuwe functie. In een samenleving die meer en meer divers wordt, en dit zal blijven worden, speelt cultuur een belangrijke rol om tot een inclusieve en vredevolle samenleving te komen. Gelieve hier rekening mee te houden.”

Hebt u al ideeën over hoe u als minister die rol van de sector kan stimuleren?

“We gaan proberen bij te sturen op participatie en inclusie. Good practices aanreiken ook en die maximaal delen, de participatierol ruimte geven. Want het is trial and error. Om een groter en een jonger en een diverser publiek te bereiken, zoeken organisaties best zoveel mogelijk samenwerking met andere sectoren. Cultuur verhoogt het welbevinden van mensen. Hoe kunnen we de schotten tussen Cultuur en Welzijn

neerhalen? Beide zitten nu bij één minister. Hoe kunnen we werken aan inclusie? Er is een nieuw decreet voor de naschoolse opvang in de maak. Waarom zouden jullie organisaties niet mee een aanbod kunnen creëren?”

Volgens het decreet werken sociaal-culturele organisaties alleen met volwassenen. Terwijl nogal wat van onze organisaties met kinderen en jongeren naschools aan de slag zijn of willen gaan. Gaat u die brug slaan?

“Met wat we in één hand hebben, samen met Melissa [Depraetere, minister van Jeugd, red.], zou dat makkelijker moeten gaan. We werken ook nauw samen rond ruimte en infrastructuur, we schrijven nu één strategisch plan voor jeugd- en culturele infrastructuur. De kunsten hebben infrastructuur die ze meer kunnen openstellen voor de amateurkunsten en het sociaal-cultureel volwassenenwerk.”

Veel experimenten zijn succesvol, maar worden geen duurzaam verhaal. In Groningen krijgt VRIJDAG, het huis van de amateurkunsten, voor maar liefst dertig jaar ondersteuning van de provincie voor een project waar ze amateurkunsten, wijkwerking en scholen verbinden (zie p. 19). Is dat duurzame denken iets wat u aanspreekt?

“Dertig jaar lijkt me wel heel ambitieus (lacht). In de beleidsnota hebben we ons verbeeld waar we willen staan in 2035, en wat we de komende vijf jaar dan moeten doen om daar te geraken. Die oefening kunnen we samen maken voor de sector. Wat is de ideale civiele samenleving binnen tien jaar? Hoe moeten organisaties transformeren? Er zijn inderdaad vaak zaaiprojecten of

beperkte projectsubsidies. Dat kan zeker waardevol zijn, maar als dat goed wordt bevonden, moeten we dat structureel verankeren in het beleid. We hebben in onze Vlaamse culturele ruimte krachtige decreten. Laten we kijken hoe we een aantal beleidslijnen kunnen meenemen over de legislaturen heen. Participatie, gedeeld ruimtegebruik, dat hebben we niet in vijf jaar rond en dat zou ook niet afhankelijk mogen zijn van één minister. Wie kan daar nu tegen zijn?”

“In de samenleving waar ik voor sta, laten we niemand achter. We kunnen nog een tandje bijsteken om onze sectoren toekomstbestendig te maken”

U hebt vier bevoegdheden: gelijke kansen, welzijn, armoedebestrijding en sociaal-cultureel volwassenenwerk & amateurkunsten. U hebt aangegeven dat u werk wil maken van kruisbestuiving. Kan u dat al wat invullen?

“We moeten voor de projectsubsidies bekijken hoe die kruisbestuiving mogelijk is met welzijn, met onderwijs, met sport, met toerisme. Dat geef ik ook zeker mee aan de toekomstige beoordelingscommissies. Het is altijd leuk om over het muurtje te kijken. De grotere culturele instellingen hebben daar ook een rol in te spelen. De link met de amateurkunsten, met buurtwerking, met lokale organisaties, dat zal ik ook aan de beoordelingscommissies voor het Kunstendecreet meegeven. Dat hangt ook weer samen gedeeld ruimtegebruik.”

Wees spaarzaam met evaluaties

“Breng rust en ruimte om te verbinden. Dit lukt niet wanneer iedere organisatie voortdurend moet bijsturen, verantwoorden op vormelijkheid in het decreet.”

‘Verminder de planlast, geef ons ruimte’, vragen verenigingen. Hoe zien jullie dat?

“De planlast en de administratie zijn voor veel vrijwilligers en kleinere, lokale organisaties een hoge drempel. Is het echt zo moeilijk voor de Vlaamse overheid om iedereen die een feest wil organiseren via het Verenigingsloket direct de geluidsnormen en het attest mee te geven, zoals jullie voorstellen? Dat zijn

quick wins. Dat is waar het beleid voor staat, wij moeten een omgeving creëren die het makkelijk maakt voor mensen om dingen te doen, zich te engageren, hun stem te laten horen. Regels zijn nooit een doel op zich, en dat geldt ook voor de beoordelingscommissie. Die moet jullie versterken. Ik zal altijd vanuit vertrouwen werken en ruimte geven aan wat van onderuit groeit. Maar we werken wel met belastinggeld, aan het eind van de rit moet het controleerbaar en te rechtvaardigen zijn. Ik ben daarbij meer te vinden voor outputcontrole dan voor procescontrole. Procescontrole levert overheid en organisaties vaak extra papierwerk op dat aan het einde van de rit niet nodig bleek te zijn. We gaan dus met een open geest kijken naar de beoordelingscommissies. Voor Kiosk komt er een nieuw, gebruiksvriendelijker systeem. We zijn overal de puzzelstukjes aan het leggen.”

Iedere minister ontwikkelt een eigen visie op verantwoorden, subsidies toekennen, werken met beoordelingscommissies. Hoe ziet

u uw rol? Bent u een micromanager of iemand van de grote lijnen?

“Ik ben geen micromanager, zeker niet in deze sectoren. Het moet van onderuit komen. Innovatie, dat decreteer je zelden van bovenaf. We willen een aantal grote lijnen meegeven zoals inclusie, participatie en duurzaamheid. Ik volg ook zoveel

“Ik

ben meer te vinden voor outputcontrole dan voor procescontrole. We

gaan dus met een open geest kijken naar de beoordelingscommissies”

mogelijk de beoordelingscommissies, waarom zijn ze er anders? Het is aan de commissies om te beoordelen en aan het beleid om daar met een open geest naar te kijken, te zien welk budget er is en die twee met elkaar te verzoenen. Maar als ik vind dat een van onze beleidsdoelstellingen onvoldoende aan bod komt, zal ik daar wel naar kijken.”

Het departement Cultuur, Jeugd & Media heeft uiteraard ook een rol te spelen. Door de besparingen van de afgelopen jaren hebben ambtenaren minder tijd voor hun contacten met het veld. Ze trappen zich op de adem. Is dat iets waar u gevoelig aan bent?

“Ik ben een socialist. Ik vind een sterke overheid, ten dienste van de burger en de verenigingen, belangrijk. De afgelopen jaren is een aantal opdrachten die traditioneel voor de overheid zijn, doorgeschoven naar de bovenbouw of de steunpunten. We moeten bekijken wie wat doet om voor de verenigingen en de vrijwilligers en de amateurkunstenaars het werk te vergemakkelijken. Maar het budget is wat het is. Ik ben al heel blij dat we met deze regering niet moeten besparen op Cultuur. Daar hebben wij hard voor geijverd. Met de indexering zitten we ook wat steviger. Een overheid moet sterk genoeg zijn om te kunnen deliveren voor sectoren. Maar onze investeringen gaan altijd maximaal naar mensen op het terrein.”

Geld is zuurstof

“De aantrekkingskracht van het decreet sociaalcultureel volwassenenwerk op burgerinitiatieven is groot. Omarm hun engagement door deze groei van de sector te honoreren. Zorg ook voor kleine organisaties voor middelen in verhouding tot de maatschappelijke uitdagingen en de verantwoordingslast.”

De sociaal-culturele organisaties hebben hun beleidsplannen ingediend. Ze staan voor stijgende personeelskosten en grote maatschappelijke uitdagingen. Wij verwachten dat ze meer subsidies vragen (p.12). Ook in het Amateurkunstendecreet zit er veel ambi-

tie die gefinancierd moet worden. Hoe maak je keuzes in budgettair krappe tijden?

“De budgettaire context is bepaald. We gaan altijd wel op zoek naar extra investeringen waar mogelijk. We gaan nu het Jaar van de Amateur-

kunsten ondersteunen, zodat die mensen kunnen schitteren. Maar ik zal altijd mijn best doen om met de beschikbare middelen zoveel mogelijk rendement te halen. Daarnaast is het onze ambitie om ook kansen te geven aan nieuwe spelers op het terrein. Het maatschappelijk middenveld moet zich blijven vernieuwen.”

In ondernemersmiddens hoor je dat de taart eerst gebakken moet worden vooraleer ze verdeeld kan worden. Maar je kan de taart niet bakken zonder onze sectoren.

“Natuurlijk niet! Welke ondernemer zal zeggen dat zonder creativiteit nieuwe producten kunnen ontworpen worden of nieuwe diensten klaargestoomd? Cultuur is ook een economische sector. Daar gaat heel veel waarde om, economisch en maatschappelijk, we moeten die op dezelfde manier valoriseren. Laten we die tegenstelling niet cultiveren, noch vanuit onze sector, noch vanuit de ondernemerswereld. Ik zie veel ondernemers nu bijvoorbeeld een band zoeken met een wijkwerking of gebruikmaken van creatieve manieren om te brainstormen. Waar komt dat vandaan? Uit onze sectoren!

Daar wordt best niet minnetjes over gedaan.”

Is dat ook de aanleiding om in de beleidsnota te schrijven dat u wil proberen om de brug te slaan met het economisch instrumentarium, met VLAIO?

“Dat is zeker een ambitie, en één die breed gedeeld wordt in de social profit. De strikt economische sectoren proberen dat instrumentarium af te schermen. Ik vind dat niet slim,

“Ik kijk naar jullie sectoren met heel veel liefde en vertrouwen”

sociaal ondernemerschap is ook ondernemerschap, met een return on investment voor de gemeenschap. Valoriseer de maatschappelijke waarde van de social profit en de aandeelhouderswaarde van bedrijven. Ik vind het niet meer dan logisch om de social profit toegang te geven tot de KMO-portefeuille. Dat is niet verworven, maar we blijven daarvoor ijveren.”

Bescherm de democratie

“Cultuur ontstaat van onderuit. Veranker onze autonomie en kritische rol. Want een onafhankelijk middenveld beschermt de democratie.”

U kent de gevoeligheden rond alles wat met autonomie en het civiel perspectief te maken heeft. We hebben vorig jaar nog een colloquium georganiseerd rond de Shrinking Civic Space in Europa. Waar zitten daar voor u de grootste risico’s?

“Wereldwijd zie je extremen de kop opsteken en elkaar vinden in een bevreemdend gremium van extreemlinks tot extreemrechts, van extreem populistisch tot extreem religieus. En overal waar extremen sterker worden zie je dat dezelfde groepen geviseerd worden. Wij denken alle-

maal dat verworven rechten in steen gebeiteld staan, maar er wordt hier en nu aan gekrabd. Als we niet waakzaam of niet kritisch of geëngageerd zijn, zijn die dingen snel teruggedraaid, sneller dan we denken. Het is mijn taak om dit te blijven zeggen.”

“Ik vind het niet meer dan logisch om de social profit toegang te geven tot de KMO-portefeuille”

Als u spreekt over autonomie op het niveau van uw bevoegdheid, speelt daar een zekere waakzaamheid?

“We moeten erover waken dat aan jullie autonomie niet wordt getornd. En er is veel liefde voor jullie sectoren, als je voor de mensen concreet maakt wat jullie allemaal doen. Ja, degenen met de grootste megafoon kapen de aandacht weg en negatief nieuws haalt het vaker op jullie positieve verhalen. Als beleid kunnen wij daar iets tegenover zetten, we kunnen die verhalen zichtbaar maken. Dat wil ik doen.”

En 2035?

Welk soort dynamiek hoopt u tegen dan op gang gebracht te hebben?

“Het is belangrijk dat we durven te dromen, dat iedereen over de eigen schaduw heen durft te stappen. Als we over vijftig jaar nog willen bestaan, wat moeten we dan nu doen? Het middenveld van de 19de eeuw kan niet meer hetzelfde zijn als dat van het einde van de 21ste eeuw. Jullie moeten op zoek, vanuit die laboratoriumfunctie. Zoals ik zeg als socialist: Sterft, gij oude vormen en gedachten!”

De sector in beeld

cijfers

1.250.000

volwassen deelnemers aan activiteiten = 1 op de 5 volwassenen *

indieners

125 34

al erkende organisaties dienden beleidsplan in

“Dé sector sociaal-cultureel werk”. Wie is dat eigenlijk? Wat doen ze? Voor wie? Hoeveel investeert de Vlaamse overheid erin? We doken voor u in de kakelverse beleidsplannen en waren danig onder de indruk. Klaar om omvergeblazen te worden?

subsidieaanvraag

organisaties dienden eerste beleidsplan in

kost persoonsinzet

140 mln

= 80%

totale subsidievraag sector

€ 24,5 mln

107 mln € 66 mln € 33 mln = +- 39%

van totale opbrengst sector

bijkomende investeringsnood vanaf nieuwe beleidsperiode (2026-2030)

greep uit eigen inkomsten

rechtstreekse steun van de burger (schenkingen, legaten, lidgelden…)

rechtstreekse inkomsten van activiteiten

Inflatie de komende 5 jaar?

meer dan de totale subsidie De personeelskost stijgt sneller dan de subsidies

3 rollen 4 functies 11 mogelijke functiemixen

Het is de decretale strik rond velerlei missies en eigenheden van sociaal-culturele organisaties. Vanuit een stevige onderbouwing geven deze organisaties aan functies een eigen invulling en nemen ze de ene rol al explicieter op dan de andere. Beoordelaars die dit honoreren, garanderen een veelzijdige sector die voor geen gat te vangen is.

2023

eigen opbrengsten subsidies sociaal-cultureel werk andere

doelgroepen

De sociaal-culturele sector biedt een thuis voor iedereen. Van geëngageerde jongeren tot grootouders met kleinkinderen, van ondernemers tot ervaringsdeskundigen – er is voor iedereen een plek. Opvallend is hoe verfijnd en doordacht de sector doelgroepen benoemt, in totaal maar liefst 125 unieke afbakeningen.

Een sociaal-culturele werking richt zich op meerdere, duidelijk omlijnde, doelgroepen die op het eerste gezicht vaak mijlenver van elkaar staan. Het bouwen van bruggen tussen die verschillende mensen en werelden, binnen én buiten de eigen organisatie, is een gedeelde bekommernisvan het sociaal-cultureel werk. Het typeert de sector dat ze blijven timmeren, zelfs al moeten ze soms harder op dezelfde nagels kloppen.

Mensen in sociaal-culturele organisaties werken vaak samen met kwetsbare mensen over wat hen bezighoudt. Over wat hen raakt als mens maar ook over de (uitsluitings)mechanismen in de samenleving. Zo vormen deze organisaties samen een unieke bron van expertise en inspiratie voor het welzijns- en gelijke kansenbeleid in Vlaanderen.

thema’s

Divers, dynamisch en overal. Geen enkele andere sector verenigt zo veel mensen rond zó veel verschillende thema’s: van armoede en klimaat tot erfgoed en technologie. Uniek in hun vermogen om te verbinden, te experimenteren en verandering van onderuit te stimuleren. Hoe breed en diepgaand hun impact is, tonen deze bladzijden vol maatschappelijke uitdagingen die ze de komende jaren aangaan. De ene al actueler dan de andere, maar één na één relevant voor een duurzame, democratische, inclusieve en solidaire samenleving. Geen vage algemeenheden, maar concrete, gerichte acties. Dat maakt hen onmisbaar voor véél mensen en voor de samenleving.

Andere SCW-organisaties | Andere (middenveld)organisaties / burgerbewegingen | Mensen met migratieachtergrond | Ouderen | 45+ en jonge 50ers | Vrouwen | Vertegenwoordigers van werknemers | Werklozen | Werkgevers | Mensen met een psychische kwetsbaarheid | Mensen in rouw | LGBTQIA+ | Gedetineerden | Lage tot gemiddelde inkomens | Mensen met een beperking | Mensen met een verstandelijke handicap | Mensen met een meervoudige handicap | Mensen met een fysieke handicap | Werknemers | Mensen met een handicap in armoede | Mensen met een handicap en een diverse etnisch-culturele achtergrond | Werkbekwame personen met een verstandelijke beperking | Elke burger die gebruikmaakt van technologie en gezondheidszorg | Gezinnen | Plattelandsbewoners | Zieken, zorgbehoevenden | Mensen in armoede | Vluchtelingen | Mensen die de Vlaamse identiteit uitdragen | Vrouwen met migratieachtergrond | Vrouwen in armoede | Meertalige ouders | Grootouders met kleinkinderen tussen 0 en 14 jaar | Breed publiek | Veranderaars (burgers die zich engageren rond een ecologisch/economisch probleem) | Bruggenbouwers: versterken de praktijkgemeenschap en vergemakkelijken toegang tot praktijken voor het bredere publiek | Burgers met kleinschalige, experimentele initiatieven die een meerwaarde bieden voor lokale gemeenschappen | Jongeren | Kortgeschoolden | Slachtoffers van klimaatverandering | Mensen met beperkte financiële middelen | De starter (jongvolwassenen, 18-30 jaar) | Doelwitten van racisme en (potentiële) sympathisanten | Leerkrachten en docenten | Vrijwilligers bij andere organisaties | Mensen met moeilijke toegang tot basisvoorzieningen | Verwerkers van voeding | Anderstaligen die Nederlands willen leren | Kwetsbare personen | Eenzame mensen of mensen op weg naar eenzaamheid | Mensen die in een nieuwe stad of gemeente komen wonen | Sociaal werkers en buurtwerkers | Tweeverdieners en jonge gezinnen (3045 jaar) | Alleenstaanden | Slachtoffers van politiegeweld Buddywerkingen | Joodse personen | Mensen met risico op contactarmoede | Personen met ‘extra ondersteuningsbehoefte’ | Intermediairen (zoals bedrijven, horeca) | Anderstaligen | Ervaringsdeskundigen uit de fertiliteitsgeneeskunde | Afrikaanse gemeenschap | Gezinnen met een maatschappelijke kwetsbaarheid | Senioren met een migratieachtergrond | Mensen met een chronische ziekte – gezondheidsproblemen | Slachtoffers en overlevers van intrafamiliaal geweld en grensoverschrijdend gedrag | LGBTQIA+-personen met een migratieachtergrond | Beleidsmakers lokaal – Vlaams | Bewoners woonzorgcentra | Ouderen met een lagere sociaal-economische positie | Bedrijfswereld | Oudere volwassenen die nog actief in het beroepsleven staan | Ouderen die fysiek niet meer in staat zijn om activiteiten bij te wonen | Jonge senioren | Vakbondsmilitanten | Werkenden | Ouders | Andere opvoeders (gevangenissen, onderwijs, culturele instellingen, kinderopvang) | Ouders met heel jonge kinderen (0-4 jaar) die drempels ervaren bij het deelnemen aan cultureel vrijetijdsaanbod | Ondernemende vrouwen | Mensen in armoede met een migratieachtergrond | Grootouders | Mantelzorgers | Steden en gemeenten | Mensen met een lokaal engagement | Media | Sleutelfiguren met impact op de samenleving |Verdelers van voeding | Burgers met een interesse in cultuur en/of kritisch burgerschap | Volwassenen die uitsluiting ervaren | Mensen die bekommerd zijn om vrouwenrechten | Opiniemakers | Deelgroepen | Klimaatactivisten | Herstellers | Mensen met een latino-achtergrond | Lokale vrijwilligersgroepen rond het thema vluchtelingen | Burgers met natuurinteresse of expliciete natuurliefhebbers | (Mensen rond) doven of slechthorenden | Vlaamse (first time) kiezers | Politiek & Europees geïnteresseerden | Het netwerk van mensen met een handicap | Ouders die verblijven op een plek waar ouderschapsbeleving en het opbouwen van een relatie met je kind niet evident is, zoals een gevangenis, transitiehuis of opvangcentrum | Doelgroepen met een specifieke levensbeschouwing of religie | Studenten | Kerkelijke en gelovige gemeenschappen | Hoger opgeleide progressieve denkers | Mannen | Jongens en hun vaders | Beoefenaars van beroepen die tijdens COVID essentieel bleken

Sociaal-culturele organisaties hebben een ongeëvenaarde voeling met wat leeft in de samenleving. Ze weten welke de pijnpunten zijn, signaleren ze en zetten zich in voor structurele verandering. Niet lukraak, maar op basis van een bewuste analyse van de samenleving.

DIVERSITEIT OP DE WERKVLOER | DEELECONOMIE | SOCIAAL LABO | ZINGEVING | SENIOREN | LEVENSEINDE BIJ OUDEREN | OUDERENRECHTEN | DEFICIT VAN WAARHEID EN WETENSCHAP | INSPRAAK VAN ARBEIDERS | TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN OP DE WERKVLOER SUPER- EN HYPERDIVERSITEIT LOON- EN INKOMENSKLOOF MANNEN-VROUWEN (KANS)ARMOEDE VOORUITGANG EN VERANDERINGEN IN DE FERTILITEITSGENEESKUNDE | TECHNOMORELE VERANDERINGEN | KWALITEIT VAN DE KINDEROPVANG | PSYCHISCHE

KWETSBAARHEID | DIGITALISERING | BURGERINITIATIEVEN | KRITISCH BURGERSCHAP | GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG | BEELDVORMING OVER HANDICAP EN GEZONDHEID | DIGITALE INCLUSIE | LGBTQIA+ ROUW, VERLIES EN TROOST GEZIN | WERK | VROUWEN | ZORG | KRIMPEND DRAAGVLAK VOOR MENSEN OP DE VLUCHT | KUNST- EN CULTUURPARTICIPATIE | VERSTERKING SOCIALE COHESIE | MENSENRECHTEN | MENTALE EN FYSIEKE GEZONDHEID (VAN VROUWEN) | GEOPOLITIEKE CONFLICTEN | VERGRIJZING IN DE SAMENLEVING | HUISVESTING EN LEEGSTAND | DIGITALE GELETTERDHEID ARBEIDERS | DIGITALE KLOOF | MEER MENSEN MET EEN (VERMOEDEN VAN) HANDICAP | RACISME | SOCIALE UITSLUITING | BEVORDEREN VAN MENTALE EN SOCIALE VEERKRACHT | IDENTITEITSRETORIEK

KLIMAAT(VERANDERING) | DISCRIMINATIE | (CULTUREEL) LEVENSLANG LEREN | LANDBOUW | INCLUSIE VOOR DOVE EN SLECHTHORENDE

PERSONEN | VERANDERINGEN IN LEREN | OPVOEDINGSONZEKERHEID | OVERCONSUMPTIE | ERVARINGSDESKUNDIGHEID | BIODIVER-

onzichtbare bruggenbouwers oneindig µ veel impact

SITEITSVERLIES | PATIËNTENVERTEGENWOORDIGING | SOCIAAL-ECONOMISCHE DRUK OP BOEREN | DIVERSITEIT IN GEZINSVORMEN | BIOLANDBOUW | INDIVIDUALISERING EN KRIMPEND SOCIAAL WEEFSEL | BODEMUITPUTTING | COMBINATIE VAN WERK, GEZIN EN ZORG | INCLUSIE | VERANDEREND VRIJWILLIGERSWERK | VOEDING | KLOOF TUSSEN GEZINNEN | BEWUSTWORDING ROND ECOLOGIE EN DUURZAAMHEID | GEZOND ETEN | ONZEKERE TOEKOMST| VERBINDING TUSSEN SAMENLEVING EN LANDBOUW | VERARMING VAN DE NEDERLANDSE TAAL | ECOLOGISCHE DRUK | VERANDERING VAN HET VERENIGINGSLEVEN | PARTICIPATIEDREMPELS | ONDERVERTEGENWOORDIGING VAN VROUWEN IN BESLUITVORMING | TOEGANG TOT LANDBOUWGROND | TEGENGAAN VAN HET INDIVIDUEEL SCHULDMODEL DUURZAAMHEID EN TRANSITIE KLIMAATRECHTVAARDIGHEID | KOOPKRACHT |VERRECHTSING | SOCIAAL ONDERNEMERSCHAP | TOENEMENDE AUTONOMIE EN ZELFBESTUUR | WOONCRISIS | KORTE KETEN | GROEIENDE (ECONOMISCHE) ONGELIJKHEID | | GEMEENSCHAPSVORMING | TABOE EN STIGMA VAN PSYCHISCHE KWETSBAARHEID | DIGITALE GELETTERDHEID | EENZAAMHEID BIJ MENSEN MET EEN HANDICAP | VERBINDING | DIGITALE GELETTERDHEID BIJ MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING | ADMINISTRATIEVE COMPLEXITEIT | GENDERONVRIENDELIJKE PUBLIEKE RUIMTE | KRIMPENDE CIVIELE RUIMTE | POST-COVID EN LONGCOVID | KLOOF BURGER – POLITIEK | ORGAAN- EN WEEFSELDONATIE | VERMAATSCHAPPELIJKING VAN DE ZORG | VERSTERKEN SECULIERE STAAT | MEERTALIG OPVOEDEN | ZELFBESCHIKKING VAN DE BURGER IN MEDISCHE EN ETHISCHE THEMA’S EENZAAMHEID PARENTALE BURN-OUT ASIEL EN MIGRATIE REPRODUCTIEVE RECHTVAARDIGHEID | HANDICAP | OPVOEDEN EN OUDERSCHAP | MEER CHRONISCH ZIEKE WERKNEMERS DOOR WERKGERELATEERDE AANDOENINGEN FAKE NEWS EN COMPLOTDENKEN IMPACT TECHNOLOGIE OP MENSEN MET EEN BEPERKING OF CHRONISCHE ZIEKTE MENSENHANDEL OPVOEDING BINNEN KWETSBARE GEZINNEN | DUURZAME ECONOMIE | GREENWASHING | EENZIJDIGE NARRATIEVEN VAN DE FINANCIËLE SECTOR TEGENGAAN | RECHTEN VAN DE PATIËNT | LOKALE ARMOEDE-INITIATIEVEN VERSTERKEN | HUMANISTISCH ONDERWIJS EN OPVOEDING | GENDER- EN PARTNERGERELATEERD GEWELD | FINANCIËLE EN ECONOMISCHE ONZEKERHEID | GROEIENDE MACHT VAN DE FINANCIËLE SECTOR

radicale veelzijdigheid

organisaties specifieke accenten en invalshoeken

Sociaal-cultureel werk is een ecosysteem van met elkaar verbonden organisaties die onderling verbinding zoeken en van elkaar leren. Exact wat ze ook voor hun vrijwilligers en deelnemers betekenen. Namelijk de katalysator zijn van samen leren en samen doen.

MIGRATIE | SOCIAAL ISOLEMENT | DALEND VERTROUWEN IN DEMOCRATIE, POLITIEK EN JUSTITIE | SLOW TOURISM | AGEISM EN BEELDVORMING | RELATIES, WONEN EN SAMENLEEFVORMEN | WERKLOZEN | DIVERSITEIT BIJ SENIOREN | SEKSUEEL OVERSCHRIJDEND GEDRAG T.A.V. VROUWEN VAN TOXISCHE POLARISATIE NAAR DIALOOG MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE VAN OUDEREN | WELVAARTSZIEKTEN | GENUANCEERDE BERICHTGEVING OVER HANDICAP EN INCLUSIE | WANTROUWEN TEGEN DE GEZONDHEIDSZORG | VRIJETIJDSBESTEDING BIJ OUDEREN OORLOG EN VREDE ONDERWIJS BIJ MENSEN MET EEN MIGRATIEACHTERGROND | FEMINISME | SOLIDARITEIT | UITSLUITING VAN MENSEN

MET EEN BEPERKING DOOR TECHNOLOGISCHE VOORUITGANG EN ECONOMISCHE DRUK | PARTICIPATIE MENSEN MET MIGRATIEACHTERGROND |

INCLUSIEF VRIJETIJDSAANBOD VOOR IEDEREEN | GENDERONGELIJKHEID | MOBILITEIT VOOR MENSEN MET EEN HANDICAP | GEZONDHEIDSONGELIJKHEID EN -DISCRIMINATIE | ZORG VOOR STILLE PLEKKEN | APPS, WEARABLES EN AI | BETAALBAARHEID VOOR MENSEN MET EEN HANDICAP | AFHAKENDE WERKNEMERS OP DE ARBEIDSMARKT | PARTICIPATIE LAAG-KORTGESCHOOLDEN | ‘VOLHOUDBAARHEID’ OF BLIJVENDE LEEFBAARHEID MENS EN OMGEVING | MEDIAWIJSHEID | TOEGANKELIJKE DIENSTVERLENING | MOBILITEIT EN VERVOER | SELFNESS | VERANDEREND SOCIAAL NETWERK EN MOBILITEIT VAN OUDEREN | ONERVARENHEID LOKALE BESTUREN | VERVREEMDING

IN EEN SNEL VERANDERENDE SAMENLEVING | ANTIRACISME LATEN ZIEN EN HOREN | SANDWICHGENERATIE ONDER DRUK | KRACHTGERICHTE KIJK OP MENSEN MET BEPERKING | WELBEVINDEN | ECOLOGISCHE EN SOCIALE RECHTVAARDIGHEID NIEUWE VORMEN VAN BURGERPROTEST EN PROTESTBEWEGINGEN | CIVIC BURN-OUT | VERVOERSARMOEDE EN MOBILITEIT | AI EN PRIVACY | SOCIALE INFRASTRUCTUUR AI

LEREN BIJ OUDEREN | INVULLING VAN STEDELIJKE RUIMTE | DALENDE LEESVAARDIGHEID | DEHUMANISERING VAN DE SAMENLEVING |

RECHTEN VAN PRECAIRE GROEPEN OP DE ARBEIDSMARKT ONDER DRUK | BEWUSTZIJN VAN SOCIALE STRIJD | EERLIJKE HANDEL | SAMEN

BOUWEN AAN DE SAMENLEVING | NOOD AAN VERTRAGING, VEREENVOUDIGING EN ZINGEVING | DEMOCRATIE EN ACTIEF BURGERSCHAP | ONLINEHAAT | DUURZAME MOBILITEIT ONDERNEMERSCHAP BIJ VROUWEN | (NIET-) GELOVEN | MENTALE EN FYSIEKE GEZONDHEID VAN OUDEREN | RATRACE EN OVERPRIKKELING | BELANG VAN STILTE EN RUST | TAAL OF GELETTERDHEID | PUBLIEKE RUIMTES | SOCIALE ONGELIJKHEID LOKALE DUURZAME ENERGIE |WEERBAARHEID VAN KRITISCHE BURGERS OM MET TEGENWERKING OM TE GAAN | WAARDERING VAN DE MENS ACHTER DE ARBEID | MODAL EN MENTAL SHIFT, WEG VAN AUTOGEBRUIK | DALEND VERTROUWEN IN OVERHEDEN | IMPACT VAN MIJNBOUW DEMOCRATISCHE RECHTSSTAAT BEDREIGD CIRCULAIRE ECONOMIE | BURGERPARTICIPATIE | VOLWAARDIG DEELNEMEN AAN DE SAMENLEVING VAN MENSEN MET VERSTANDELIJKE BEPERKING | ASIELRECHT ONDER DRUK | REGIE OVER HET EIGEN LEVEN VAN OUDEREN | ONDERSTEUNING EN VERSTERKING VAN MENSEN OP DE VLUCHT | POLITISERENDE KRACHT VAN HET MIDDENVELD | NATUUR(BELEVING) | GEMEENSCHAPSZORG | TOEGANKELIJKHEID VOOR DOVEN EN SLECHTHORENDEN | WIJZIGENDE ARBEIDSMARKT | STIJGENDE ZORGNODEN | BEELDVORMING OVER MENSEN

EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING HELPEN MET HET VERSTAAN VAN MAATSCHAPPELIJKE VERANDERINGEN | VERZWAKTE DEMOCRATISCHE BETROKKENHEID APATHIE BIJ GROTE DELEN VAN DE BEVOLKING MENSENRECHTEN

maatschappelijk laboratorium toekomstmakers drempelwerkers

VOOR MENSEN MET EEN HANDICAP | RECHT OP PROTEST ONDER DRUK | EU IS GEEN VER-VAN-MIJN-BEDSHOW | WORK-LIFE BALANCE | DALENDE GRIP VAN OVERHEDEN | MENSEN ZONDER WETTIG VERBLIJF IN STEDEN | LEVENSKWALITEIT PERSONEN MET VERSTANDELIJKE BEPERKING |

Nieuw of opvallend vaker op de agenda

Cultuur ís educatie!

Een leerkracht, een sportfanaat, een woordkunstenaar en een medewerker van een Nederlandse amateurkunstenorganisatie: vier verwante geesten met een passie voor verbinden, die niet stilstaan bij drempels, maar die gewoon doén. Vier mensen die van cultuureducatie een werkwoord gemaakt hebben. We brachten hen samen om de nieuwe minister van Cultuur, die cultuureducatie voor kinderen en jongeren in haar beleidsnota opnam, te inspireren.

is leerkracht lager onderwijs in de gemeentelijke basisschool De Start in Kluisbergen, waar ze ook dirigent is van het schoolkoor De Startnootjes. Ze liet zich hiervoor inspireren door de werking ‘Zingende School’ van de amateurkunstenkoepel Koor & Stem.

Wie zit rond de tafel? Harmonieuze

richtte samen met marathonatleet Bashir Abdi Sportaround op. Doel: sport toegankelijk maken voor iedereen via de naschoolse sportlessen ‘sportsnacks’, door kinderen aan een sportclub of jeugdvereniging te helpen en activiteiten in de buurt te organiseren.

is programmeur onderwijs bij VRIJDAG, het huis van de amateurkunst in Groningen. Deze organisatie heeft onder meer een cultureel aanbod voor het onderwijs, in en buiten schooltijd. Met “VRIJDAG Onderwijs” brengen ze kunst en cultuur naar de wijken voor kinderen en jongeren.

is slamdichter, auteur en performer. Hij organiseert lezingen en workshops, en geeft ook lessen slam, rap en expressie in (muziek) scholen, universiteiten en gevangenissen. Poëzie moet voor hem dringend gered worden vanuit de stoffige oubolligheid.

Jullie zijn allemaal voorbeelden van dat mooie huwelijk tussen onderwijs en verenigen. Daphné, jij hebt in jouw school een schoolkoor uit de grond gestampt. Hoe kwam je daar bij?

Daphné: “Het schoolkoor is een uit

de hand gelopen hobby. Ik doe het samen met een collega in een andere vestiging van onze school. We repeteerden eerst tijdens de middagpauze, maar kinderen hebben beweging nodig. We doen het nu wekelijks meteen na school voor leerlingen vanaf het derde leerjaar. Alle

ouders krijgen in het begin van het schooljaar een briefje om promotie te maken voor het koor, maar de beste reclame zijn de kinderen zelf.”

De scholenwerking van Koor & Stem ondersteunt De Startnootjes. Wat doen ze precies?

Daphné: “Ik haal bij hen inspiratie voor het repertoire van ons koor. Ze organiseren ook veel workshops, over de didactiek bijvoorbeeld. Als ik projecten heb, springen ze bij en als lid kan ik ook altijd ondersteuning krijgen als ik vragen heb over dirigeren of over de begeleiding van de kinderen.”

Werken jullie ook samen met een lokale academie voor deeltijds kunstonderwijs?

Daphné: “We kennen elkaar via Kunstkuur [Kunstkuur ondersteunt lokale samenwerking tussen deeltijds kunstonderwijs en scholen,

Voor kinderen die van thuis uit de weg niet vinden naar zo’n hobby of die dat om financiële redenen niet kunnen, is dit een fijne manier om zich te ontplooien, plezier te beleven en vriendjes te maken, want dit

“Zingen is een vorm van samenwerken en luisteren naar elkaar. Op dat vlak loopt het vandaag in de samenleving soms wel mis”

- Daphné Vercoutere

is gratis. Terwijl ze op de speelplaats alleen met leeftijdsgenoten spelen, verdwijnt dat verschil in het koor. Hun leeftijd doet er plots niet meer toe, ze helpen elkaar. En mij geeft het energie! Mijn dag mag nog zo zwaar geweest zijn, als ik na een uurtje zingen met de kinderen thuiskom, ben ik zo gelukkig.”

Grenzen en drempels doen verdwijnen

red.]. We hebben daarnaast nog geen projecten, maar dat staat wel op mijn wishlist. Ik werk wel samen met de harmonie, een paar kinderen zijn ook doorgestroomd.”

Wat zie jij bij de kinderen in het koor? Waarom is het belangrijk dat scholen dat aanbieden?

Daphné: “Zingen maakt endorfines vrij in de hersenen, je wordt er gelukkiger van. Het is bovendien een vorm van samenwerken en luisteren naar elkaar om samen tot een mooie, harmonieuze klank te komen. Op dat vlak loopt het vandaag in de samenleving soms wel mis.

Bert, is de ervaring van Daphné herkenbaar voor jou?

Bert: “Vanuit scholen kan je veel in beweging zetten, in een omgeving die kinderen al als veilig ervaren. Net als cultuur is ook sport een manier om mensen te verbinden. Het gaat niet over competitie, het gaat over kansen geven. Met Sportaround zijn we in 2012 gestart om kinderen die buiten het reguliere aanbod vallen toch sportmogelijkheden te geven. We zijn van onderuit begonnen, met sporten op pleintjes en naschoolse sportlessen, en tot slot de wijkwerking waarbij we heel breed samenwerken om een vrijetijdsaanbod op

Daphné Vercoutere. © schoolfoto4you

maat te maken.”

Helpen jullie die kinderen door te stromen naar het lokale sportaanbod?

Bert: “Wij zijn vooral actief in wijken waar weinig aanbod is. We vragen de jongeren daar wat zij willen doen. We zijn begonnen met een vrij inloopaanbod, wat spelen, wat

“Je vertrekt vanuit de leefwereld van de jongeren, vanuit hun wijk, en van daaruit maak je bewuste keuzes. Elke wijk is een ecosysteem”
- Bert Misplon

sporten. We hebben een recreatief basketbal- en voetbalaanbod gecreeerd. Reguliere clubs hebben vaak wachtlijsten, het verplicht compe-

titie spelen is ook een drempel. Bij ons komen ze gewoon één uur in de week basketten of voetballen. Er is skaten, boks en zelfverdediging. We kijken overigens niet alleen naar de wensen en de noden van de jongeren, we geven hun ook verantwoordelijkheid.”

Wat bedoel je met die verantwoordelijkheid voor de jongeren?

Bert: “We gaan op locaties aan de slag waar we kansen zien. We hebben bijvoorbeeld van een oude brandweerkazerne een soort wijkhuis gemaakt, een supertoffe plek voor jong en oud. We hebben daar ook de buurt voor aangesproken. Het is niet gewoon opdagen en dan de boel vuil achterlaten. Het is soms werken om ze daarin mee te krijgen. Maar ze doen het, ze zorgen voor die plek, want het is hun plek. Nu hebben we in Gentbrugge op een braakliggend terrein onder de snelweg een basketbalveld en een voet-

balveld aangelegd. Publiek toegankelijk, beheerd door ons. Ook daar proberen we een leerecosysteem te creëren, met jongeren die er zelf zorg voor dragen.”

Zoals je zei, zijn jullie in die wijken ook aanwezig in de scholen?

Bert: “Ook in Gent is er de ‘brede school’, die de brug slaat tussen vrije tijd, onderwijs en buurtpartners. In dat kader zijn we actief in een dertigtal scholen. Wij hebben nu acht medewerkers, twee per wijk. Er is telkens één medewerker die inzet op jeugdwelzijnswerk, een vertrouwenspersoon voor de jongeren die bijvoorbeeld mee huiswerkbegeleiding organiseert en aan toeleiding doet. En dan iemand die sportaanbod creëert. We organiseren ook evenementen om middelen in te zamelen en om een community te creëren die meedenkt.”

Die community is voor jullie geen bijgedachte.

Bert: “We willen zo meer mensen bewust maken van het belang van samen dingen doen in een maatschappij – of het nu gaat over sporten, zingen, theater, muziek, of kunst maken. Allemaal activiteiten die grenzen of drempels doen verdwijnen. En daar groeien zoveel leuke samenwerkingen uit. Onder de brug waren bijvoorbeeld graffitikunstenaars aan het werk. Daar hebben we nu een fijne samenwerking mee, net als met een jeugdhuis in de buurt. Je creëert een breder kader waar dingen mogelijk worden. We krijgen soms de vraag om iets gelijkaardigs te creëren in een andere stad of gemeente. Maar je vertrekt vanuit de leefwereld van de jongeren, vanuit hun wijk en van daaruit maak je bewuste keuzes. Elke wijk is een ecosysteem.”

Bert Misplon. © Pieter De Vis

Maartje Ghijsen. © Lotte Hartman

Dichtbij het kind blijven

Jullie hebben met VRIJDAG, het huis van de amateurkunst in Groningen, een aanbod voor scholen en daarnaast een buurtwerking?

Maartje: “In Groningen heet die brede school de verrijkte schooldag. We hebben overigens net te horen gekregen dat daar de komende dertig jaar geld voor is. Een hele nieuwe generatie mag met dit concept opgroeien! In het aanbod van VRIJDAG voor de stad Groningen zitten vier programma’s: theater, muziek, beeldende kunst en onderwijs. Ik leid de

de jongeren hun eigen gedachten en schetsen uitwerken. In de dertig scholen waar we mee samenwerken

“In onze projecten kunnen kinderen verbeelden wat ze zelf belangrijk vinden. We moeten daar ook woorden aan hangen, zodat leerkrachten en ouders zien dat dit ook onderwijs is”

- Maartje Ghijsen

onderwijsafdeling. We hebben een cursusaanbod in de scholen, en in de wijken na schooltijd. We brengen een aanbod dicht bij kinderen die van tevoren helemaal niet wisten dat graffiti bestond, of dat ze konden zingen of gitaarles volgen. Geen inloop, laagdrempelig, cursussen van acht weken. Je moet alleen afmaken waar je aan begon.”

Hoe doe je dat, de interesse van kinderen verduurzamen? Hoe zorg je ervoor dat het niet blijft bij die acht weken?

Maartje: “We werken met een dummy, een persoonlijk creatief onderzoeksboek dat leeg is als ze het krijgen en waarin de kinderen en

richten we een plank of een boekenkast in voor die dummy’s. Het is een manier om voor zichzelf een heel breed palet te onderzoeken, om te kijken wat allemaal mogelijk is. Het is wel niet evident om dan kinderen effectief te laten doorstromen. Wij hebben in alle wijken een cultuurcoach om het cultuuraanbod bij kinderen en hun ouders zichtbaar te maken. Het woord ecosysteem viel hier zonet. Elke wijk ís anders en elke wijk heeft andere kunstenaars en instellingen. Ook elke school is anders. Je moet dus heel dicht bij dat kind blijven. Je kan niet zomaar overal hetzelfde aanbod inplanten, het is maatwerk.”

Taal is van iedereen

Seckou, jij stapt als outsider, als woordkunstenaar, de klas binnen om workshops te geven over –godbetert – poëzie.

Seckou: “Godbetert, dat zegt het helemaal. Tot mijn zestiende dacht ik dat ik Nederlands haatte. De school kan dingen zo institutionaliseren dat je het gevoel hebt dat het niet voor

Seckou Ouologuem. © Michiel Devijver voor Iedereen Leest vzw

jou is. Niet van jou is. Tot je merkt dat taal ook een instrument is om te communiceren, om je uit te drukken. Plots wordt taal cool. We hebben met Capital Slam een team opgezet van freelancers, artiesten en lesgevers die workshops geven, met een afsluitende scholenslam in de KVS of Bronx. Ik geef nog altijd workshops, ondersteund door Literatuur Vlaanderen, maar ik heb me uit de organisatie teruggetrokken, ik focus weer meer op mezelf als artiest.”

“Het is op het lokale vlak dat er bevraagd wordt, dat innovatie ontstaat”
- Seckou Ouologuem

Waarom wil je jongeren warm maken voor poëzie? En hoe krijg je scholen zo ver om jou in te huren?

Seckou: “Poëzie is voor veel mensen een oude man die met veel pathos voorleest uit een bundel. Dat hoeft het niet te zijn. Welke leerlingen zitten er op een school, welke zijn hun interesses? Afhankelijk daarvan brengen we slam, rap, klassieke poëzie, soms zelfs theater. Toen we met

schooluren moet ik daar rekening mee houden, voor het koor ben ik daar totaal niet mee bezig. Ik wil daar gewoon een fijne tijd met de kinderen hebben. Niets moet en alles mag.”

Seckou: “Woord en taal, expressie, dat valt sowieso al onder veel leerdoelen. Scholen hebben dat al bekeken wanneer ze mij vragen. Is dat iets voor onze jongeren? Gaan ze dat leuk vinden? Zijn ze daar iets mee?

De overweging van hoe past zo’n workshop in het geheel, die hebben scholen al gemaakt voor ze mij vragen.”

Trill het project Capital Slam organiseerden, stelden we de vraag: welke zijn de concentratiescholen? Daar gaan wij veel meer workshops aanbieden, en we gaan die gratis maken om die jongeren mee te trekken. Sommige scholen kiezen ook expliciet voor mij omdat ze meer representatie willen, omdat er weinig POC [people of colour, red.] dit doen. Ze willen hun leerlingen tonen welke mogelijkheden er allemaal zijn.”

Niets moet en alles mag

Wordt jullie gevraagd om rekening te houden met eindtermen en leerdoelen als jullie een aanbod voor scholen creëren?

Bert: “De nieuwe eindtermen willen kinderen laten bewegen en een gezonde levensstijl aanleren, dus we zitten vanzelf in dat kader. Maar er staat nergens welke beweging wij moeten aanbieden. En dat lijkt mij ook goed. Kinderen kunnen zo hun creativiteit en hun goesting botvieren. Op school moet al genoeg.”

Daphné: “Als leerkracht tijdens de

Zeg alleen

‘fuck’ als je weet waarom

Maartje, jullie zijn al een aantal jaren bezig met de onderwijsafdeling bij VRIJDAG. Kan je iets zeggen over de impact van cultuureducatie bij jullie?

Maartje: “Meestal proberen we duurzaam samen te werken met de scholen. Hun programma zit erg vol, maar als wij de ruimte krijgen, dan is de impact het grootst. Hoe meet je die impact? Hoe meet je het plezier bij kinderen die samen een beest uit plastic bouwen, die chipszakjes wassen die je van thuis hebt meegebracht, en aan elkaar naaien? Hoe meet je het vertrouwen van een kind dat leert met een naaimachine te werken? In onze projecten kunnen kinderen verbeelden wat ze zelf belangrijk vinden. Dat is een eyeopener voor scholen: kinderen hoeven niet allemaal dezelfde werkjes te maken. We moeten daar ook woorden aan hangen, zodat leerkrachten en ouders zien dat dit ook onderwijs is.”

Seckou: “Impact is ook gewoon het feit dat kinderen en jongeren zien dat er buiten de klas ook dingen mogelijk zijn, niet met de leerkracht maar met andere mensen met een passie. Er zijn mensen die zorgvuldiger met taal omspringen dan ik. ‘Gij zijt een dichter en gij maakt nog altijd dt-fouten’, zeggen ze dan. Ja, maar ik ben niet dat soort dichter. Dat omarmen, dat is een sterkte. Je mag fouten schrijven, je mag ‘fuck’ zeggen. Zolang je elk woord maar kiest met een reden, zorgt dat het betekenis en waarde heeft. Je breekt er zoveel kaders en ideeën mee open, en muren mee af.”

Tijd, ruimte en geld

Wat zouden jullie onze nieuwe minister van Cultuur willen meegeven voor haar beleid rond cultuureducatie en de samenwerking tussen cultuur en onderwijs?

Bert: “De hokjes neerhalen. Dat kind, dat is een mens die zich ontwikkelt. We moeten kijken welke talenten zij allemaal uit zichzelf willen ontwikkelen en hoe wij elkaar daarvoor kunnen aanvullen en versterken. En dan kijk ik ook naar wat Maartje zei over die langdurige steun voor VRIJDAG in Groningen. Als je duurzaam kunt werken, kun je een veel sterker verhaal brengen. Daarin durven te investeren als overheid, dat is een heel sterk signaal.”

Daphné: “Inderdaad. Wij hebben Kunstkuur gehad, drie jaar lang externen en kunstenaars bij ons op school. Dat was heel fijn, maar dat is nu voorbij en we voelen dat gemis van die expertise die zij binnenbrachten op school, bij de kin-

deren. Dat duurt maar drie jaar en dan stopt dat. Wij zitten hier op de boerenbuiten, al die initiatieven en zelfs de informatie over wat bestaat, dat komt weinig tot bij ons.”

“Het gaat niet over competitie, het gaat over kansen geven”

Maartje: “Als je langdurig met een school samenwerkt en verbonden bent, kun je echt heel fijn werken. Maar je hebt ruimte, tijd en geld nodig om elkaar zo goed te leren kennen. Als je weet dat je geld en tijd hebt, durf je ook mensen aan te werven en te investeren in materialen. Daarnaast is voor mij dat kind centraal zetten de sleutel. Dus niet zomaar een drumles, maar waarom? Welke muziek wil dat kind maken? Welke mensen heb je dan nodig?”

Seckou: “Cultuur ís educatie. Als je er gewoon al voor zorgt dat elk kind toegang heeft tot cultuur, dan is dat educatie. Verder: ondersteun wat er al is en maak dat aanbod ook zichtbaar, zorg dat het betaalbaar is.

Dertig jaar zoals in Groningen, dat lijkt me een pipedream. Maar geld voor cultuur, dat komt uit het volk, geef het terug aan het volk. Maak vanalles mogelijk met subsidies voor projecten en amateurkunsten, zodat mensen ideeën kunnen testen. Het is onderaan, op het lokale vlak, dat er bevraagd wordt, dat innovatie ontstaat. Dat allemaal ondersteunen heeft veel meer impact dan al dat geld aan slechts enkele grote cultuurhuizen geven. Maar dan moet er een ruggengraat zijn, iemand die zegt: we gaan dat duwtje in de rug geven.”

Daphné: “Ik hoop dat onze nieuwe minister van Onderwijs er ook zo over denkt. Zij trekt heel nadrukkelijk de kaart van de kennis, in het lager onderwijs zou zo één muzisch uur per week kunnen verdwijnen. Dat is een duwtje in de foute richting.”

Bert: “En laat ons de leerkrachten in dit verhaal niet vergeten. Bij alle mensen in het onderwijs zit veel passie, veel energie. Probeer die te gebruiken in plaats van ze dood te knijpen. Geef hun de tijd om met de essentie bezig zijn. Met de kinderen.”

Amateurkunstenkoepels maken plannen voor de toekomst

Sinds 1 januari 2025 heeft de amateurkunstensector een nieuw decreet. Met dit nieuwe Amateurkunstendecreet ondersteunt Vlaanderen amateurkunstenverenigingen en beoefenaars met hoge artistieke ambities en internationale aspiraties. Via dit decreet worden ook de 9 amateurkunstenkoepels structureel gesubsidieerd. Zij geven ondersteuning aan en komen op voor de meer dan 2 miljoen amateurkunstenaars in Vlaanderen en Brussel. Elke organisatie vervult 6 kernopdrachten bepaald door de Vlaamse overheid. In 2025 werken deze 9 organisaties aan nieuwe beleidsplannen voor de periode 2027-2031. Samenwerken met het reguliere onderwijs en het deeltijds kunstonderwijs wordt ongetwijfeld een thema in de nieuwe beleidsplannen.

Meer info over het nieuwe Amateurkunstendecreet

reflectie Stijn Lemaire VI.BE

Bondgenootschap van doeners en durvers

Voor Stijn Lemaire, coördinator talentontwikkeling bij VI.BE, moet een lokaal ecosysteem van amateurkunstenorganisaties en scholen de vonk geven die bij jongeren de liefde voor muziek en andere kunsten doet ontbranden.

“Artiesten worden niet geboren op het podium van Rock Werchter of Tomorrowland. Grote namen zoals Zwangere Guy hebben kilometers moeten rijden, en dat begint altijd onder een kerktoren, in een wijk. Of je nu muziek maakt om het pure plezier of met de ambitie om professioneel door te groeien, de vonk voor dat heilig vuur begint lokaal. Daar waar onderwijs bezig is met kinderen en jongeren, daar start ook het verhaal van de amateurkunsten. We kunnen elkaar alleen maar versterken.

Bij VI.BE geloven we in dat idee van het ecosysteem. Wij zijn een keten van schakels die allemaal verbonden zijn met elkaar en elkaar beïnvloeden. Het onderwijs in de breedte – leerplichtonderwijs, deeltijds kunstonderwijs en al die educatieve spelers in de vrije tijd – is een belangrijke stakeholder voor de amateurkunsten. Maar vandaag zitten we allemaal op onze eilanden. Door die verschillende werelden, met aparte plaatsen en andere spelregels, lopen we elkaar mis. We moeten dringend grote bruggen bouwen.

Wij kijken dan in de eerste plaats naar het leerplichtonderwijs, want daar zitten alle kinderen en jongeren. Het is de meest democratische plek om jongeren de vonk door te geven van cultuur, kunst en muziek. Om jonge-

ren binnen alle disciplines te helpen ontdekken wat hun talent is, zodat ze kunnen doorstromen wanneer ze daar klaar voor zijn. We denken samen met de collega’s van de amateurkunstenkoepels aan een proeftuinproject om te kijken hoe we de doorstroom vanuit dat onderwijs kunnen stimuleren. Als we met onderwijs een samenwerking kunnen opzetten, kunnen we een ongelofelijk duurzame brug bouwen.

“Kunst en cultuur zijn ook onderwijs”

Helaas botsen we op systeemfouten. Op het lerarentekort, op het feit dat leerkrachten gouden werk doen maar weinig tijd hebben, op een prestatiegericht onderwijs dat cultuur onderwaardeert. Onbegrijpelijk, want kunst en cultuur zijn ook onderwijs, je leert er zoveel uit. Dat moet toegankelijk zijn voor iedereen, en dat is het vandaag niet. We kunnen vandaag leerlingen wel laten proeven van muziek, maar het mag geen druppel op een hete plaat blijven. Het moet duurzaam zijn.

Van de ministers van Cultuur en Onderwijs verwacht ik dat ze mee die bruggen bouwen door bijvoorbeeld de departementen te verbinden en door op systeemniveau na te denken over mogelijke oplossingen die ons de wind in de zeilen geven. Laat ons experimenteren, doen en falen en bijsturen, en dan opschalen. We willen een bondgenootschap van iedereen die de koe bij de horens wil vatten.”

© Lucinde Wahlen voor VI.BE

Wat er voor nieuwe lokale besturen op het spel staat

Sociaal-culturele en amateurkunstenorganisaties spelen thuis in de dorpen en steden van Vlaanderen. Hoog tijd voor wat coaching voor de nieuwe lokale besturen, die van de Vlaamse overheid de lokale beleidsvoering voor enkele belangrijke thema’s in handen hebben gekregen.

De

voelsprieten van de samenleving cultiveren

Nu wantrouwen in de politiek hoogtij viert, komen De Federatie en de Verenigde Verenigingen met acht spelregels om beleidsparticipatie duurzaam te organiseren. Welke troeven heeft zo’n kader? En welke hobbels liggen er op de weg?

Besturen zien in burgerparticipatie een remedie voor het wantrouwen in de politiek, stelt participatie-professor Bram Verschuere (UGent). Goed besturen vandaag, dat betekent inspraak geven, luisteren naar de bezorgheden van burgers en daar ook rekening mee houden.

“De lokale schaal is daar zeer geschikt voor”, zegt Verschuere. Het is niet toevallig dat net op dat lokale niveau de meeste experimenten in burgerparticipatie plaatsvinden. “Lokale besturen staan redelijk dicht bij de burger, participatieprojecten gaan er over tastbare thema’s waar hun inwoners wakker van liggen.”

Participatie is daarom voor Verschuere een antwoord

Bram Verschuere. © Ugent

op het dalend vertrouwen in de politiek. “De meeste burgers hebben nog vertrouwen in de verkiezingen, maar we zien dat ze meer en meer op zoek zijn naar bijkomende vormen van inspraak in het bestuur.”

Ondanks dat vertrouwen in verkiezingen zagen we lage opkomstcijfers bij de gemeenteraadsverkiezingen. Ziet u een correlatie met participatie in een gemeente?

“We zijn dat nog aan het bestuderen maar we vonden toch al een licht positief verband: hoe sterker de participatiecultuur in een gemeente, hoe hoger de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen. Er bestaat volgens mij wel degelijk zoiets als een lokale democratische cultuur. Zo’n stevige lokale democratische cultuur versterkt meteen alle vormen van beleidsparticipatie.”

Op Vlaams niveau trekken beleidsmakers soms de kaart van het primaat van de politiek. Zij zijn verkozen, zij alleen beslissen. Speelt dit ook op lokaal niveau?

“Op lokaal niveau sijpelt dat idee wel wat binnen, maar we zien toch ook dat daar veel informele banden zijn tussen politici en verenigingen. Het middenveld heeft daar altijd de kans gekregen om mee te praten over het beleid, al komt die ruimte om te contesteren, om het beleid uit te dagen,

ook daar meer onder druk te staan. Via het middenveld kan een overheid heel wat kennis en kunde in de samenleving aanboren, dat maakt een beleid beter. Een overheid heeft die voelsprieten in de samenleving nodig.”

In uw boek ‘Politiek in tijden van wantrouwen’ zegt u dat actief burgerschap iets is wat we moeten leren. Hebben sociaal-culturele organisaties daar een rol?

“Verenigingen hebben de kracht om die democratische cultuur mee vorm te geven, zeker middenveldverenigingen die als corebusiness beleidswerk hebben en naar maatschappelijke verandering streven. Als zij hun werk goed doen, kunnen ze veel burgers mobiliseren om ook geïnteresseerd te zijn in politiek. Bij de gemeenteraadsverkiezingen bijvoorbeeld hebben we gezien hoe het middenveld – bijvoorbeeld Avansa’s en SAAMO’s – burgers heeft opgeroepen om te gaan stemmen. Ik heb weinig initiatieven gezien van gemeenten of politieke partijen. Nochtans is het essentieel om mensen te informeren over de spelregels van onze representatieve democratie. Wat het middenveld ook zeer goed kan, is thema’s op de agenda zetten en mensen rond die thema’s mobiliseren. Als je door de laag van desinteresse heen kan boren, naar thema’s waar mensen echt wakker van liggen, open je een doos met allerlei mogelijkheden.”

Welke voorwaarden voor duurzame participatie ziet u bij lokale besturen?

“Alles staat of valt met de bereidheid van het lokaal bestuur om capaciteit vrij te maken. Het betekent ambtenaren de tijd en de ruimte geven om participatieve initiatieven uit te bouwen, nieuwe mensen aan te werven,

budgetten vrij te maken. Een tweede voorwaarde is de bereidheid van besturen om echte inspraak te organiseren, over thema’s en beslissingen die er toe doen, en de uitkomst van die participatie-oefening dan ter harte te nemen. Burgers hebben snel in de gaten wanneer ze alleen hun zegje kunnen doen over minder belangrijke thema’s.”

Net omdat het lokale niveau het meest concrete is, wil De Federatie bij het begin van de nieuwe bestuursperiode de beleidsparticipatie aanzwengelen met ‘Insamenspraak’. Wat verwacht u?

“Alle initiatieven die de democratische cultuur versterken, zijn zeer welkom. Het is een kans voor het georganiseerde middenveld om, veel meer dan vandaag, zijn rol in het lokale bestuur in beeld te brengen. Middenveldverenigingen kunnen ook nieuwe vormen van participatie versterken en er deel van uitmaken. Let wel, hoe welwillend politici ook omspringen met participatieve initiatieven, het middenveld moet aanvaarden dat de argwaan van politici nooit volledig zal verdwijnen. Politici zullen zich blijven afvragen hoeveel macht ze kunnen en moeten afstaan aan individuele burgers of aan het middenveld.”

‘Insamenspraak’ wil zoveel mogelijk Vlaamse gemeenten laten nadenken over de manier waarop ze verenigingen betrekken bij hun besluitvorming. Menen ze het oprecht? Dan ondertekenen lokale overheden een engagement. Ontdek welke gemeenten meedoen en hoe jouw vereniging het debat lokaal kan aanwakkeren.

Slimmere steun voor verenigingen

Veel steden en gemeenten koesteren hun verenigingen. Helaas zijn de reglementen waarop die financiële en andere ondersteuning gebaseerd is niet altijd aangepast aan de snel veranderende context, met overtollig papierwerk tot gevolg. Hoe kan het anders?

Verenigingen brengen leven in een lokale gemeenschap. Dat verenigingsleven ondersteunen vindt elke gemeente belangrijk, zegt Henk Keygnaert, stafmedewerker Vrije Tijd en Welzijn bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Zijn dienst is er om gemeenten te helpen met hun vragen. “Veel vragen gaan over wat mag. Omdat elke gemeente uniek is, bestaat de universele aanpak niet. Bepaalde financiële of materiële ondersteuning of infrastructuur van de gemeente is algemeen toegankelijk voor verenigingen. Op de meeste plaatsen kunnen verenigingen sectorale basisof werkingssubsidies krijgen. Projectsubsidies zetten gemeenten vaak in voor specifieke doelen zoals diversiteit of duurzaamheid. Recent zien we meer lokale besturen die sectorale reglementen in één vrijetijdsreglement willen integreren.”

Hoe gaan jullie om met die vragen naar ondersteuning?

“Wij pleiten voor lokaal maatwerk, in samenwerking met de lokale verenigingen. Want wat lokaal ontstaat, werkt meestal het best. Maar ook dan kunnen goede voorbeelden inspireren. We brengen die voor-

“Wat lokaal ontstaat, werkt meestal het best”

beelden onder hun aandacht. We doen dit bijvoorbeeld in ons lerend netwerk van vrijetijdscoördinatoren. Gemeenten kunnen die voorbeelden slim kopiëren en aanpassen aan de eigen context. We werken momenteel sjablonen uit, in enkele varianten, die gemeenten dan kunnen aanpassen aan de eigen context.”

Welke goede en minder goede evoluties ziet u hieromtrent de laatste jaren?

“Positief is het terugdringen van de administratieve last. Gemeenten maken werk van eenvoudige procedures en toegankelijk taalgebruik. Daarnaast durven ze meer vanuit vertrouwen te werken, zeker bij kleinere subsidiebedragen. Dat verenigingen betrokken worden bij beleidsontwikkeling is ook een stap vooruit. Tegelijk worstelen gemeen-

ten soms met het evenwicht tussen eenvoud en specificiteit. Eén vrijetijdsreglement voor alle sectoren kan de boel vereenvoudigen maar het kan ook te algemeen worden. Specifieke behoeften van sport-, cultuur- of jeugdverenigingen blijven dan onderbelicht.”

Ziet u fundamentele bedreigingen voor de ondersteuning van lokale besturen aan verenigingen?

“Iedereen staat onder financiële druk, ook de gemeenten. Toch blijft de vrijetijdssector relatief goed ondersteund. We moeten de impact van deze sectoren blijven benadrukken, ook al is die moeilijk in cijfers te vatten. Cultuur, jeugd en sport zijn essentieel om het lokale sociale weefsel te versterken, ook in budgettair moeilijke tijden.”

Wat is voor u de belangrijkste reden waarom lokale besturen hun verenigingen moeten ondersteunen?

Henk Keygnaert. © Jan Verdée

“Vrije tijd is de motor van sociale cohesie. Mensen ontmoeten elkaar en bouwen samen aan een sterk lokaal netwerk. In gemeenschappen met sterke netwerken zijn er meer vertrouwen en begrip tussen verschillende groepen. Verenigingen ondersteunen betekent investeren in een bruisende gemeenschap waarin iedereen zich kan ontplooien.”

Welke tips zou u aan lokale verenigingen geven?

“Ondersteuning hoeft niet altijd om geld te gaan. Voor een vereniging kan gebruik van infrastructuur of materiaal even waardevol zijn. Praat

met het gemeentebestuur over wat jullie nodig hebben. Verenigingen kunnen ook onderling veel van elkaar leren. Blijf ook het gesprek aangaan met je nieuwe bestuur over reglementen, zodat ze werkbaar blijven en jullie doelen versterken in plaats van ze te hinderen.”

En wat is uw belangrijkste boodschap hierover aan lokale besturen?

“Blijf verenigingen ondersteunen, ook in budgettair moeilijke tijden. Maak gebruik van de beleidsruimte om impulsen te geven via bijvoorbeeld projectsubsidies. Goede on-

In de schoot van de Verenigde Verenigingen werkte De Federatie samen met de VVSG aan een update van Slim Geregeld. Op deze website zijn een stappenplan, aandachtspunten, tips en goede voorbeelden gebundeld om lokale ondersteuning van verenigingen te optimaliseren.

dersteuning hoeft ook niet altijd financieel te zijn, maatwerk en samenwerking met lokale partners zijn even belangrijk. Het verenigingsleven versterken is investeren in de gemeenschap.”

Gezocht: masterplan voor onze plekken

Door de noodlottige combinatie van armlastige lokale besturen en kerkelijke overheden, onderinvestering en strengere energie- en renovatienormen staan de plekken voor lokale verenigingen zwaar onder druk. Wat moet er gebeuren, en wie gaat dat doen?

Roel De Ridder, coördinator van het Platform Toekomst Parochiekerken – een samenwerking tussen de VVSG en PARCUM –, ziet wel lichtpuntjes in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord. Maar er is meer nodig om de gemeenschapsinfrastructuur, een verzamelnaam voor alle plekken waar verenigingen hun ding doen, op peil te brengen.

“We hebben een ‘masterplan gemeenschapsinfrastructuur’ nodig. Vlaanderen kan daarbij het lokale niveau stimuleren en ondersteunen, bijvoorbeeld met een Platform Toekomst Gemeenschapsinfrastructuur,

dat een instrumentarium uitwerkt. Lokale besturen moeten in kaart brengen wat er bestaat aan gemeentelijke, parochiale en andere infrastructuur. Ze kunnen dan goede praktijken en nieuwe inzichten uitwisselen, en samenwerken.”

Is een integrale aanpak niet in de eerste plaats een Vlaamse opdracht? Lokale besturen hebben zelden de middelen om dit zelf te organiseren?

“Vlaanderen kan geen lokale visie opleggen. Het kan wel stimuleren, inspireren, instrumenten aanreiken, zoals het dat via het Platform Toekomst Parochiekerken voor de parochiekerken doet. Het moet ook met geld over de brug komen om de infrastructuur te verduurzamen, al is het budgettair onhaalbaar om alles met subsidies op te vangen. Vlaanderen kan daarom lokale besturen stimuleren om onderling samen te werken, en om andere –eventueel ook private – partners te

Roel De Ridder. © Luka d’Haese

betrekken. Het kan instrumenten en vernieuwende beheersmodellen uitwerken. Vlaanderen kan helpen op het snijvlak van het ruimtelijke, het technische, het juridische en het financiële, zonder het oorspronkelijke doel uit het oog te verliezen: sociale cohesie. Daar doen we het voor.”

Wat moeten we ons voorstellen bij ‘nieuwe beheersmodellen’?

“Het coöperatieve model, terug van weggeweest, biedt mogelijkheden. Daarnaast zijn er constructies te bedenken met bijvoorbeeld een vzw die een gebouw in erfpacht neemt van een kerkfabriek of een gemeente en vervolgens samenwerkt met publieke en private instanties. Met inkomsten uit pachten kan de eigenaar geld lenen om te investeren in duurzaamheid. We zien ook nieuwe partners opstaan. Woongemeen-

“Een slim patrimoniumplan helpt de juiste keuzes te maken en mogelijk winsten te genereren”

schappen bijvoorbeeld die samen een oud klooster omvormen tot een woonproject en ruimtes ter beschikking stellen van verenigingen. We zien gelijkaardige kruisbestuivingen bij - voormalige - parochiekerken. De toekomst ligt in samenwerken, op basis van reële noden.”

Is het dan kwestie van bestaande middelen heroriënteren? Of bestaande financieringsmodellen meer algemeen toepassen? Of nog iets anders?

“We moeten financieringsmogelijkheden ‘poolen’. En vooral op voorhand goed in kaart brengen welke investeringen zinvol zijn op de lange termijn. Moeten we én een buurt-

huis én een parochiezaal én een kerk met nevenlokalen én een brede school hebben, terwijl het lokale café ook nog een zaaltje uitbaat en de pastorie leegstaat? Daar grondig over nadenken en de rekenmachine bovenhalen is stap één. Stap twee is bekijken vanwaar het geld kan komen. Misschien kan de werking van het tot op de draad versleten buurthuis verhuizen naar de kerk en komt de site van het buurthuis vrij voor een verantwoord woonproject? Een slim patrimoniumplan helpt de juiste keuzes te maken en mogelijk winsten te genereren.”

Nu er overal veel geld nodig is, is het voor steden en gemeenten verleidelijk om panden te verkopen. Is dat op de lange termijn de goede reflex?

“Dat zijn lokale beleidskeuzes. Maar patrimonium verkopen lijkt me geen oplossing voor de lange termijn. Met patrimonium in portefeuille kan je beleid voeren en de sociale cohesie dienen. Met gronden kan je ook aan ontharding, vergroening, of energieproductie via windmolens denken. Door bijvoorbeeld gebouwen in erfpacht te geven, genereer je niet alleen inkomsten, het is ook een mooie manier om patrimonium – vaak met erfgoedwaarde – publiek te houden, te onderhouden ‘als goede huisvader’, en tegelijkertijd iets te doen voor je gemeente.”

Samen met de VVSG, het Platform Toekomst Parochiekerken en de Ambrassade startte De Federatie in verkiezingsjaar 2024 een beleidstraject. Dat mondde onder andere uit in aanbevelingen voor de nieuwe Vlaamse regering en voor nieuwe lokale besturen.

Lokaal talent doet me wat

In zolder- en werkkamers, in cultuurcentra en parochiezalen, bibliotheken of academies, in zelfverklaarde repetitiekoten en garages: in elke stad of dorp zijn amateurkunstenaars gedreven bezig met hun passie. Wat kunnen lokale besturen voor hen betekenen?

Meer en meer amateurkunstenkoepels vinden de weg naar lokale besturen. Dat is ook zo voor BREEDBEELD, dat in Vlaanderen iedereen die in de vrije tijd bezig is met fotografie, film en mediakunst ondersteunt, informeert, inspireert en verbindt. “Die stap naar lokale besturen is een goede evolutie”, zegt Silke Gunst, medewerker Lokaal bij BREEDBEELD.

“Dankzij de samenwerking met lokale besturen kunnen we al dat talent ondersteunen in de gemeente of de streek waar ze wonen, op maat van de lokale behoeften. Intergemeentelijke samenwerkingen helpen ons om de eerste contacten te leggen met lokale besturen en andere partners, ze verbinden ons met een groot netwerk. Dit gezegd, het is niet evident om als Vlaamse organisatie connecties te maken met iedere gemeente.”

Hoe ziet jullie aanbod voor lokale besturen en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden eruit?

“Met elk van onze projecten zoeken we samenwerking met lokale besturen. We kunnen dan lokale partners betrekken die we anders niet gemakkelijk zouden bereiken. Dat levert verrassende partnerschappen

op. Zo organiseerden we afgelopen zomer onze openluchttentoonstelling Out of Office in Gooik, pal in de natuur. We werkten daarvoor samen met het Regionaal Landschap Pajottenland & Zenne en de gemeente, maar ook met lokale landbouwers. Het lokale bestuur hielp ons lokale verenigingen warm te maken om zelf een activiteit voor ‘Out of Office’ te organiseren. We hopen nu om ook met andere projecten lokaal zo’n rimpeleffect te creëren waarbij iedereen die wil initiatief neemt.”

Steden en gemeenten zijn een onmisbare schakel in het amateurkunstenbeleid, door subsidies te geven en ruimte ter beschikking te stellen. Wat kunnen ze nog doen?

“Amateurkunstenaars vinden niet altijd vlot de weg naar de bovenstaande lokale mogelijkheden. Een gemeentelijk aanspreekpunt voor lokale amateurkunstenaars en verenigingen kan helpen. Daarnaast mogen de activiteiten die amateurkunstenaars zelf organiseren, meer zichtbaarheid krijgen. Helaas zijn deze lokale beoefenaars niet altijd even gekend bij de overheid. Wij kunnen daar als koepel bij helpen.

Het zit hem soms ook in kleine dingen, amateurkunstenaars in de kijker zetten in het gemeentemagazine bijvoorbeeld of een venstertentoonstelling organiseren. Op de website ‘Lokaal Talent Doet Me Wat’ hebben we tal van voorbeelden verzameld, groot en klein, om zelf mee aan de slag te gaan.”

Waarom zouden lokale politici nog meer moeten investeren in artistiek talent?

“Uit het bevolkingsonderzoek over de amateurkunsten in Vlaanderen door de vakgroep Sociologie van

de UGent blijkt dat 44% van de Vlamingen in de vrije tijd bezig is met kunstbeoefening. En dat aantal groeit nog. Voor lokale besturen betekent dit dat bijna de helft van hun inwoners artistiek bezig is. Reden genoeg, lijkt me, om naar je inwoners te luisteren. Wat hebben zij, als amateurkunstenaar, nodig?”

Vlaanderen schreef een nieuw decreet. Wat moeten vrijetijdsdiensten en amateurkunstenaars hiervan weten?

“De plek waar je opgroeit of waar je woont, is vaak waar je voor de eerste keer in aanraking komt met je kunstvorm. Je ontwikkelt er je talent. Je vindt er je eerste publiek. Het nieuwe decreet wil ervoor zorgen dat al dit lokaal talent kan blijven groeien. Het doet dat door negen koepelorganisaties te ondersteunen, waaronder BREEDBEELD. Steden en gemeenten kunnen bij al deze organisaties terecht voor advies en inspiratie. Daarnaast biedt het nieuwe amateurkunstendecreet een aantal subsidielijnen voor individuele amateurkunstenaars of groepen. Allemaal kansen om deze dynamiek te laten floreren.”

Op wiens deur mogen beleidsmakers kloppen om nog meer geïnspireerd te worden?

“Ze zijn uiteraard steeds welkom bij ons voor inspiratie en raad. Wij heb-

“Lokaal amateurkunstenbeleid zit hem soms in kleine dingen”

ben veel kennis over de organisatie van tentoonstellingen, begeleidingstrajecten, open calls. We hebben een groot netwerk aan organisaties en audiovisuele kunstenaars. Dit geldt trouwens niet alleen voor onze organisatie, maar voor alle amateurkunstenorganisaties en hun disciplines. Dus: kom maar af!”

Twee miljoen amateurkunstenaars kiemen en groeien lokaal. De amateurkunstensector bundelt in de brochure ‘Lokaal talent doet me wat’ drie actiepunten om lokaal talent te ondersteunen. Ze serveren goede voorbeelden over zichtbaarheid, infrastructuur en samenwerking van, voor en met lokale amateurkunstenaars. En dit op maat van steden én kleinere gemeentes, in alle hoeken van Vlaanderen en in verschillende kunstdisciplines.

Silke Gunst. ©Heri Binwa Kalondana (OVSG-inspiratiedag)

Artistieke dromen vleugels geven

Zinnema is het Open Talentenhuis in Brussel, dat vrijetijdskunstenaars uit de hoofdstad en de Rand ondersteunt en promoot. Valérie Wolters is er sinds 2023 algemeen coördinator.

“We zijn al zo lang een warm huis waar mensen in alle veiligheid en speelsheid hun talent kunnen ontwikkelen. Grote namen zoals Anne Teresa De Keersmaeker, Thierry Smits en Sigrid Vinks hebben hier ooit hun eerste stappen gezet, maar ook Nadine Baboy, Hendrickx Ntela en Reinel Bakole. Zinnema is de plek voor mensen die kiezen om bezig te zijn met hun artistieke bezigheid als hobby of uit passie. Waar vrijetijdskunstenaars hun artistieke praktijk kunnen ontplooien en in dialoog kunnen gaan met elkaar.

“We proberen een veilige thuishaven te zijn voor een heel diverse groep creatievelingen met uiteenlopende artistieke praktijken”

Ja, wij spreken van vrijetijdskunstenaar, niet van amateurkunstenaar. Amateurkunstenaars zijn alle kunstenaars voor wie kunst geen professionele bezigheid is. Het komt van een heel mooi woord in het Latijn, amare.

Liefhebben dus. Maar de term ‘amateur’ heeft een pejoratieve bijklank, alsof het om iemand gaat die maar wat aanmoddert. Een aantal jaar geleden hebben we onszelf omgedoopt van het Huis voor Amateurkunsten tot Open Talentenhuis, om vrijetijdskunstenaars in een positief daglicht te stellen.

Wij zien hier drie categorieën vrijetijdskunstenaars: de amateurkunstenaars die dat als hobby doen; pas afgestudeerden uit een kunstrichting

die nog geen toegang hebben tot het professioneel circuit, maar die wel professionele ambitie hebben; en autodidacten, selfmade-artiesten die geen opleiding genoten hebben, maar die veel talent hebben en die vaak ook behoren tot structureel gediscrimineerde gemeenschappen die moeilijker toegang vinden tot het professionele circuit. In de ondersteuning die wij al deze artiesten bieden, maken wij geen onderscheid. We staan open voor elke artiest die hier een traject op maat wil ontwikkelen.

We hebben twee grote troeven. Onze multidisciplinaire infrastructuur, met een mooie theaterzaal en vele repetitiestudio’s. En ons team dat zijn expertise en netwerk deelt met de makers. Bij Zinnema doen we aan talentontwikkeling. We programmeren geen afgewerkte voorstellingen, we faciliteren wel artistieke creaties door residenties, ruimte, technische ondersteuning, zichtbaarheid, dramaturgische ondersteuning, workshops en ruimte voor ontmoeting aan te bieden.

Zinnema is eigenlijk een spiegel van de stad waarin we actief zijn. We proberen een veilige thuishaven te zijn voor een heel diverse groep creatievelingen en vrijetijdskunstenaars met uiteenlopende artistieke praktijken en verhalen. Maar we werken niet alleen voor het grootstedelijke Brussel, ook voor de Rand die ook aan het evolueren is. We blijven continu bijsturen om zoveel mogelijk mensen te bereiken.

Wat al deze kunstenaars verenigt is

“Wij zien hier drie categorieën vrijetijdskunstenaars: amateurkunstenaars die het als hobby doen; afgestudeerden uit kunstrichtingen en selfmade-artiesten met veel talent die moeilijker toegang vinden tot het professionele circuit”

dat ze steeds het beste van zichzelf tonen. Binnen de amateurkunsten is de druk iets minder groot. Ze kunnen iets flexibeler omgaan met tijd en ruimte, en daar houden we bij Zinnema rekening mee. Je kan op verschillende manieren beginnen te stralen of volop shinen of in alle veiligheid falen. Nood aan repetitie- en creatieruimte hebben ze wel allemaal. Dat is voor ons zeker een prioriteit, zodat alle amateurkunstenaars hun dromen kunnen blijven waarmaken.”

portret Valérie: © Guido Van den Troost foto boven: © Abdel Bems

Een jongeling in de fleur van het leven! De Federatie blaast dit jaar 25 kaarsjes uit. We laten hier enkele hoogtepunten de revue passeren en delen de verjaardagstaart met enkele opvallende reisgenoten. In ruil voor hun warme woorden.

j a D e F e e e r a t i d a r

Goedkeuring decreet dat financiering FOV regelt

Nieuw decreet sociaal-cultureel werk

richting FOV

“Er zit, zoals het hoort bij grote broers, ook een grote historische kennis vervat in De Federatie. Het blijft voor ons als sector toch zeer relevant om daar af en toe naar te kunnen teruggrijpen.”

Manifestatie n.a.v. grondige decretale hervormingen

Opstart volkshogescholen (vandaag Avansa)

Inge Geerardyn - coördinator Vlaamse Jeugdraad

“Jullie moeten kritisch zijn tegenover ons werk. Wij kunnen daar ook uit leren.”

Carolien Coenen - afdelingshoofd Cultuur dep. CJM

“De Federatie connecteert, bundelt en deelt. Ze is de spil en de stem van de hele, brede sector.”

Jan Matthys - Vlamo

Op 22 november 2002 stond het Martelarenplein vol met medewerkers van alle FOVorganisaties die schreeuwden om voldoende geld voor het sociaalcultureel werk. Een manifestatie was het laatste actiemiddel en werd zo lang als mogelijk uitgesteld. De betoging vond daarom plaats zonder toestemming. Hugo De Vos (eerste directeur FOV) werd opgepakt, maar weigerde de voorgestelde minnelijke schikking. Hij werd later veroordeeld maar kreeg opschorting van straf.

Het decreet voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk (°2003) maakte een sterke omslag van kwantitatieve naar kwalitatieve criteria. Daardoor verdwenen belangrijke data om het sociaal-cultureel werk ook te vatten in cijfers (over personeel, werking, prestatienormen). FOV besteedde vanaf 2006-2007 veel werk aan de verzameling van die gegevens bij de lidorganisaties, wat in 2008 resulteerde in een eerste Boekstaven.

“De Federatie slaagt in wat volgens de abstracte algebra erg moeilijk is: het op één lijn krijgen van een niet-systematische verzameling elementen.”

Start Boekstaven het gegevensregistratiesysteem van de sector

“De meest intensieve periode was samen in de SARC de belangen van het middenveld verdedigen. Ik denk dat er daar veel pittige discussies zijn gevoerd, maar ook echt samen gewogen is op het beleid. Dat was versterkend.”

Sociaal-culturele bewegingen krijgen

Laatste Boekstaven rolt van de persen, overdracht aan de overheid (sisca)

Boekstaven besparingen laatste Boekstaven

tegen besparingen sociaal-cultureel

Een nieuwe regering, nieuwe besparingen. FOV verliest een kwart van haar middelen

“Zonder De Federatie zou de adviescommissie SCW minder goed geïnformeerd zijn over wat er daadwerkelijk leeft aan aspiraties, noden, grenzen, bezorgdheden bij de vele sociaal-culturele organisaties. Onze adviezen zouden hierdoor minder onderbouwd zijn.”

Geert Frateur - voorzitter van de adviescommissie

Start nieuwsbrief voor lokaal cultuurbeleid

“Een plek waar meningsverschil nog geen ‘vies woord’ is maar gezien wordt als verrijking. Dat moet tot elke prijs beschermd worden.”

Kris Opdedrynck - Davidsfonds en bestuurder De Federatie

Eerste Wascabi rolt van de persen

Overlijden eerste voorzitter, Peter Warson, start voorzitterschap Herman Lauwers

Lien Verwaeren - OP/TIL
Lode Vermeersch - HIVA

“Zonder De Federatie zou het beleidsvormingssysteem wankelen want het zou ieder voor zich zijn, de wet van de sterkste.“

Frie De Greef – opleidingscoördinator SCW aan UCLL

“De Federatie is een kritische partner die ook voldoende afstand weet te bewaren. Jullie pittige analyses in de nieuwsbrief veroorzaken soms wel wat deining bij ons. Maar we weten dat we op jullie kunnen vertrouwen. Als jullie fors uit de hoek komen, weten we dat jullie dit doen vanuit die betrokkenheid en die gedrevenheid, en in volle respect voor onze rol.”

Mieke Ackx - directeur Sociaal-cultureel & Bovenlokaal Dep. CJM

Vele onderhandelingen i.f.v. nieuwe decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk (boven)lokale komt in het vizier

oprichting

Scwitch

FOV richt zich ook Brussel

Brussel amateurkunsten

Wat komt er spontaan bij je op als je aan De Federatie denkt?

FOV wordt De Federatie

Amateurkunsten maken deel uit van De Federatie

“Stevig netwerk, degelijk & betrouwbaar, steunpilaar.”

Leen Laconte – oKo

“Alert, altijd kritisch maar ook altijd genuanceerd en doordacht (ja, het kan!). Dossiervreters en vaandeldragers.”

Inge Geerardyn - coördinator Vlaamse Jeugdraad

“Actief, katalysator, observator, spreekbuis, verdediger, partner, netwerker... Faciliteren door te doen!” “Verbinding, vooruitstrevend, geëngageerd, inspirerend, groot draagvlak, civiel perspectief, stille diplomatie gekoppeld aan daadkracht en beginselvastheid.”

Annick Schramme - voorzitter SARC

“Expertise, behulpzaamheid en een ongelooflijk groot hart voor de sector!”

Landry Mawungu - Hannah Arendt Instituut

Bart Jonkers - OVSG – Deeltijds Kunstonderwijs

“Wat ik vooral zo apprecieer aan De Federatie is dat ze haar opdracht niet steriel benadert maar durft te verbreden en te vernieuwen. Ik denk aan haar inzet voor het brede middenveld via de Verenigde Verenigingen, en ook aan de fijne samenwerking die ik ooit had vanuit het toenmalige Minderhedenforum in een traject rond ‘de etnisch-culturele verenigingen’ als bruggenbouwers.”

Naima Charkaoui - 11.11.11, ex-Minderhedenforum

“Jullie zijn de spreekbuis, de partner die vertolkt wat er leeft op het terrein. Maar jullie belangrijkste rol is voor mij nieuwe maatschappelijke tendensen voelen en opsporen en de sector inspireren en helpen daar aansluiting bij te vinden.”

Actie aan het Vlaams Parlement: tegenhouden abrupte decreetswijziging rond segregatie

verhuis

Nieuw decreet amateurkunsten

Covid nieuwe decreten

Nieuw decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk

“Waar De Federatie in uitblinkt zijn de creatieve, out of the box sectorevents waar we als politici graag op af komen.”

Stephanie D’Hose - Vlaams parlementslid

“Als de (beleidsplannings)nood het hoogst is, is de redding van de Federatie nabij! “

Griet Janssens - Femma

Leen Laconte – oKo

“Als we De Federatie volgen, dan voelen we ons up-to-date.

Als we naar De Federatie gaan, dan voelen we ons verbonden en geïnspireerd. Als we naar De Federatie luisteren, dan voelen we ons gehoord en verdedigd.”

Sander Van Parijs - Muntuit en bestuurder De Federatie

“We delen zoveel: de liefde voor het argument, het zoeken naar gemeenschappelijkheid en de passie voor cultuurbeleid.”

Caroline Gennez - Minister van Cultuur

Samen verder geraken dan alleen

Vers bloed in de commissie Cultuur, frisse gezichten voor onze traditionele jaarlijkse vragenronde in Wascabi. Het is nog voorzichtig tasten, er wordt instemmend geknikt en af en toe beleefd van mening verschild terwijl de commissieleden zoeken naar wat hen bindt en wat hen scheidt in het beleid voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk en de amateurkunsten.

Wie zit rond de tafel?

“Ik ben actief geweest in verschillende amateurorkesten. Samen met anderen iets creëren en dat beleven met een publiek, opgaan in iets wat groter is dan jezelf, daar loopt mijn hart van over. Tijdens mijn studies heb ik ook veel gewerkt rond de mensenrechten van mensen zonder wettig verblijf, ik heb gezien welke wezenlijke partners sociaal-culturele spelers daar zijn, zonder dat ze het zelf beseffen.”

“Ik werkte tot voor kort als leerkracht Spaans in het volwassenenonderwijs. Net als in het sociaal-cultureel volwassenenwerk zorg je daar voor verbinding. Je helpt mensen zich uit te drukken in een vreemde taal, zodat ze kunnen communiceren met anderen en leren over de cultuur van die landen. Je ziet in de klas hoe mensen dichter bij elkaar komen te staan, hoe er vriendschappen groeien.”

“Rechtvaardigheid is de reden waarom ik in de politiek ben gegaan. Willen vechten tegen het gevoel dat dingen niet eerlijk verlopen. Hoe meer ik me nu verdiep in het sociaalcultureel volwassenenwerk, hoe meer ik mezelf herken in hun zoektocht naar rechtvaardigheid. Iedereen kleurt dat begrip in op een andere manier, maar dat maakt het net boeiend. Dit raakt aan de kern van mijn politieke engagement.”

“Het verenigingsleven heeft mij meer gevormd dan school of familie. Ik ben twintig jaar actief geweest in een jeugdbeweging, ik heb twintig jaar in een koor gezongen, ik heb gewerkt bij Femma. Mijn politiek engagement is daar een verlengstuk van. Het speelt op een ander niveau en op een andere manier. Maar het gaat eigenlijk over hetzelfde, over samen verder geraken dan alleen.”

“Ik ben professioneel muzikant geweest, maar ik heb ook een verleden in het DKO. Ik zie natuurlijk veel linken met amateurkunstenaars en -muzikanten. Maar ook in mijn muzikale carrière heb ik altijd dat maatschappelijke engagement opgenomen en zelf ook altijd geprobeerd om die kritische rol die eigen is aan het sociaal-cultureel volwassenenwerk te spelen.”

Ilona Vandenberghe
Bram Jaques
Manu Diericx
Katrien Partyka
Frederik Sioen

Wat is volgens jullie de grootste kracht van het sociaal-cultureel volwassenenwerk?

Ilona Vandenberghe: “Mensen samenbrengen rond dingen die hen raken, inspireren, bezorgd maken. Via het sociaal-cultureel volwassenenwerk gaan mensen praten, nadenken en samen rond thema’s in beweging komen. Dat zorgt voor verandering. Voor ons is de samenleving niet een verzameling van individuen die toevallig naast elkaar leven. Wij geloven in collectieve kracht.”

“Voor ons is de samenleving niet een verzameling van individuen die toevallig naast elkaar leven. Wij geloven in collectieve kracht”

- Ilona Vandenberghe

Bram Jaques: “Geen enkel beleidsinstrument kan zo participatie sti-

“Geen

enkel beleidsinstrument kan zo participatie stimuleren in de samenleving en in het beleid als het sociaalcultureel volwassenenwerk”

-Bram Jaques

muleren in de samenleving en in het beleid. Het sociaal-cultureel volwassenenwerk versterkt het individu, de samenleving en zo ook ons democratisch systeem. Het is niet alleen een weg naar zelfontwikkeling en zelfreflectie, het is ook een antwoord op het vraagstuk van isolement door verbinding te creëren en mensen in gesprek te laten gaan.”

“Ik

zie in die sector een stevig fundament, en op dat fundament kan het huis van onze democratie gebouwd worden”

- Manu Diericx

Manu Diericx: “Kwalitatief debat vinden is in deze tijden niet evident. Op een moment dat feiten er soms zelfs niet toe lijken te doen, vind ik de kracht van het sociaal-cultureel volwassenenwerk dat zij heel veel expertise bundelen. Dat is ongelooflijk waardevol. Ik zie in die sector een stevig fundament, en op dat fundament kan het huis van onze democratie gebouwd worden. Met de kwaliteit die we vanuit de overheid verwachten.”

Frederik Sioen: “We hebben tijdens corona gezien hoe mensen zich nuttig willen voelen, iets willen doen wat zin geeft. De verbindende en de kritische rol van het sociaal-cultu-

reel volwassenenwerk komen daar samen. Ze stimuleren veerkracht, door in dialoog te gaan, door te experimenteren ook. Het sociaalcultureel volwassenenwerk moet de democratie aanjagen. Doordat deze organisaties in de samenleving staan, zie je van onderuit innovatieve praktijken groeien die de overheid kan overnemen.”

Katrien Partyka: “De unique selling proposition van het sociaalcultureel volwassenenwerk is de motor van de samenleving zijn. Mensen die lid zijn van een vereniging zijn democratischer. De cijfers rond eenzaamheid en vereenzaming zijn vandaag hallucinant. Er groeit een nieuwe kloof tussen mensen die mee zijn en mensen die niet mee zijn, en dat heeft onherroepelijk gevolgen voor onze democratie. Het sociaalcultureel volwassenenwerk moet het

Bram Jaques
Manu Diericx

cement van onze samenleving zijn.”

Welke uitdagingen zien jullie voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk?

Vandenberghe: “Er is een stabiele, meer permanente financiering nodig, zodat organisaties die verbinding zoeken hun werk kunnen blijven doen op de lange termijn. De cycli van beleidsplannen en subsidieaanvragen zaaien telkens onrust en angst, ze brengen de continuïteit van waardevolle projecten in het gedrang. We zien bovendien dat sociaal-culturele organisaties erg onder druk staan, vooral van de rechterzijde. Voor ons is het cruciaal dat ze voldoende middelen hebben om hun kritische rol te blijven spelen.”

Jaques: “We moeten nadenken over hoe de Vlaamse overheid zich verhoudt tot het brede maatschappelijke middenveld. Er is ook meer respect nodig voor de eigenheid van verenigingen. In de vorige legislatuur lagen de etnisch-culturele verenigingen in het vizier, al is de regering toen teruggefloten door het Grondwettelijk Hof. Dat was een signaal van de regering aan de hele sector: jullie autonomie en jullie kritische rol zijn niet zomaar gegeven. Het sociaal-cultureel volwassenenwerk kan zo’n sterk instrument zijn tegen de vervreemding van burgers. Het is belangrijk om dat naar waarde te schatten en de organisaties niet te laten instrumentaliseren door het beleid.”

Diericx: “Verbreding en inbedding in de samenleving moeten echt een ambitie zijn en blijven van sociaalculturele organisaties, dat is het beste wapen tegen het gevoel van mensen dat er over hun hoofden heen beslist wordt. Ik ben blij dat deze organisaties met twee voeten tussen de mensen staan. Maar voor

mij en mijn partij betekent autonomie ook economische autonomie.”

Vandenberghe: “Als je het belang van het sociaal-cultureel volwassenenwerk inziet, dan moeten daar toch centen tegenoverstaan. Hoe moeten die verenigingen in godsnaam hun werk deftig doen?”

Diericx: “Mijn partij is niet tegen subsidies. En ik kan me voorstellen dat er in de sector subsidies nodig zijn. Maar het is niet gezond dat organisaties volledig door de overheid betaald worden, als ze ook kritisch moeten zijn tegenover diezelfde overheid.”

Sioen: “Voor mij is vergrijzing – verzilvering – ook een grote uitdaging.

Er zullen minder vrijwilligers zijn in de toekomst. In België zijn jongeren enorm sociaal geëngageerd, blijkt uit vergelijkend onderzoek. Kritisch, betrokken. Maar we scoren zowat het slechtst als het erop aankomt dat engagement om te zetten in actie. Misschien weten ze niet waar ze kunnen aansluiten of hoe ze een verschil kunnen maken.”

Diericx: “Nog een uitdaging is hoe de sector zijn verbindende rol, dat faciliteren van het democratisch debat, in evenwicht houdt met zijn scherpere, kritische rol die de kloof net kan uitdiepen.”

Jaques: “We hebben de afgelopen maanden in de commissie Cultuur, Jeugd, Sport en Media al drie of vier

keer gedebatteerd over de acties van bepaalde organisaties. Ik vind dat onrustwekkend. Als organisaties binnen het bestaande kader functioneren, hebben wij ons daar verder niet te hard in te moeien.”

Diericx: “Er is toch geen grotere eer voor die organisaties dan dat vertegenwoordigers van het volk hun standpunt serieus nemen en daarover in debat gaan in het parlement? Ik ga dat blijven doen. Soms ga ik het met hen eens zijn, soms ga ik vinden dat ze te ver gaan. In een democratie moet dat kunnen.”

Jaques: “We moeten zeker debatten voeren over standpunten. Maar dat is iets anders dan je uitspreken over de initiatieven of over de handelwijze van bepaalde organisaties. Daar mag de politiek zich naar mijn mening niet te veel in mengen.”

Partyka: “We nemen het sociaalcultureel volwassenenwerk toch nog altijd te veel voor lief. Als je de echte economische waarde zou berekenen, bots je op het giga-aandeel onbetaald werk dat achter de cijfers schuilgaat. Misschien vragen we voor die subsidie veel te veel in ruil?

We moeten dat durven objectiveren en op tafel leggen.”

Jaques: “Er is duidelijkheid op de middellange en de lange termijn nodig via structurele subsidiëring. We moeten voor de financiering van deze organisaties loskomen van de jojo van de economische conjunctuur.”

Sioen: “Met initiatieven als gedeelde ruimte kunnen we misschien ook de kosten voor infrastructuur drukken, en de subsidies meer naar mensen laten gaan. Of denk aan het systeem van concullega’s waarbij verschillende organisaties een werknemer delen met specifieke capaciteiten,

bijvoorbeeld op zakelijk vlak. Dat zijn voorbeelden om de uitdagingen aan te pakken.”

“Misschien vragen we voor die subsidie veel te veel in ruil? We moeten dat durven objectiveren en op tafel leggen”
- Katrien Partyka

Partyka: “Voor mij moet er vooral regelrust komen. Zo veel mogelijk vertrouwen geven en zo weinig mogelijk regels opleggen. Ze vragen zich af waarom mensen zich minder engageren terwijl er voortdurend verantwoordelijkheden en verplichtingen bij komen. Daarnaast moeten verenigingen letterlijk een plaats krijgen in de samenleving. Heel veel parakerkelijke lokalen zoals de parochiezaal of het chirolokaal, die verenigingen gratis konden gebruiken, verdwijnen. Je had vroeger in elk dorp achterafzaaltjes in volkscafés waar van alles gaande was. Engagement, dat begint met een tafel en stoelen. De weinige lokalen die er vandaag nog zijn moeten bovendien aan zoveel regels voldoen dat eigenaars in een kramp schieten. Heel veel lokale besturen stellen lokalen ter beschikking, maar ze kunnen het fijnmazige netwerk dat er was, niet

vervangen. Zonder plekken om elkaar te ontmoeten, is er geen sociaalcultureel werk.”

Sioen: “Dat idee van gedeelde ruimtes voor Jeugd en Cultuur staat in het bestuursakkoord. En dat begint met in kaart brengen waar er restruimte is. Lokale besturen moeten nu tegen 1 juni een plan indienen voor een kerkenbeleid. In mijn eigen straat is er een kerk die gedeeld wordt. Totaal verschillende organisaties kunnen er met elkaar in contact komen en leren van elkaar. Dat is de kracht van gedeelde ruimtes.”

“Kunst moet iets van ons allemaal zijn: toegankelijk, breed en divers”

- Ilona Vandenberghe

Partyka: “De Vlaamse overheid bekijkt hoe ze haar gebouwen polyvalent kan inzetten. Dat is al een eerste stap, hé? Maar het is te weinig, precies omdat het lokale beeld zo diffuus is. Die plekken passen ook niet in één hokje. De ene dag vindt er een koffietafel na een begrafenis plaats, de andere dag is het een repetitiekot. Dat maakt het des te belangrijker dat de overheid alles in kaart brengt en van daaruit een beleid ontwikkelt.”

Ilona Vandenberghe

En wat is voor jullie de kracht van de amateurkunstensector?

Partyka: “Amateurkunsten tillen individuen boven zichzelf uit door samen met anderen hun ding te doen. Ze maken mensen sterker, net zoals het sociaal-cultureel werk dat doet. We moeten dat zo breed mogelijk benaderen en zoveel mogelijk mensen moeten, liefst van zo jong mogelijk, de kans krijgen om deel te nemen.”

Vandenberghe: “De kracht van de amateurkunsten zit inderdaad in de vrijheid die mensen krijgen om zich creatief te ontplooien. Het laat ons anders naar de wereld kijken, het biedt voor vele mensen een uitlaatklep, een moment om even te ontsnappen aan de ratrace. Hoe meer mensen aan kunst doen, hoe rijker onze samenleving wordt, cultureel en sociaal. Kunst moet iets van ons allemaal zijn: toegankelijk, breed en divers.”

Sioen: “Mijn organisatie ‘123-piano’ zet piano’s in de stad waar iedereen vrij op mag spelen. We hebben daarvoor al eens samengewerkt met Koor & Stem. De blijdschap van dat samen zingen, dat verbindende, dat leren en beter worden. En – dit geldt niet voor alle werkingen, maar toch voor enkele – er is dat intergenerationele. Je hebt niet zoveel plekken waar mensen van verschillende leeftijden mixen. Dat verruimt de blik.”

Diericx: “De gemeenschapsvorming, dat sociale en verbindende aspect van amateurkunsten, is inderdaad niet te onderschatten. Niet alleen bij de mensen die de amateurkunsten beoefenen, maar ook bij de mensen die komen kijken en luisteren. Het glas na het concert is vaak net zo belangrijk als het concert zelf.”

Jaques: “Het gaat over mensen bij

elkaar brengen op verwachte, maar soms heel onverwachte plekken. Ik heb zelf in symfonische orkesten gespeeld als amateur. Af en toe heb je zo’n moment waarbij je voelt dat je iets aan het creëren bent dat groter is dan de som van de delen. Dat is kippenvel.”

In het decreet op de amateurkunsten staat dat amateurkunstenorganisaties de samenwerking tussen professionele kunsten en amateurkunsten moeten opzoeken. Wat stellen jullie je daarbij voor?

Partyka: “Dat amateurkunstenaars kunnen zien hoe het ook op een andere manier kan, en omgekeerd, dat zij professionals kunnen inspireren. Zonder dat we weer moeten meten wat beter is. Excellentie is niet voor iedereen weggelegd. Dat hoeft ook niet.”

Diericx: “Voor mij betekent dat over het muurtje durven te kijken, en dan denk ik eerst en vooral aan samenwerking tussen professionele en amateurkunstenaars. Wij hebben bijvoorbeeld met ons amateurorkest in het kader van de 14-18-herdenking een aantal concerten gegeven in Nieuwpoort op een professioneel evenement. Een geweldige ervaring.”

“Zoveel professionele kunstenaars zijn op hun eilandjes bezig. Vaak vinden ze een nieuw elan door in contact te komen met de amateurkunsten”
- Frederik Sioen

Jaques: “Professionele muzikanten kunnen ook optreden met een amateurorkest als leerkans. De mogelijk-

“Ik vind het jammer dat Vlaanderen lokale besturen niet langer aanjaagt”
- Katrien Partyka

Katrien Partyka

heid krijgen om met een symfonisch amateurorkest van tachtig man op te treden, terwijl dat in een professionele context nog geen optie is. Die interessante wisselwerking kan je in de kunstenopleiding opzetten.”

Sioen: “Zoveel professionele kunstenaars zijn op hun eilandjes bezig. Vaak vinden ze een nieuw elan door in contact te komen met de amateurkunsten. Ik heb dat zelf mogen ondervinden als ik met een amateurorkest samenspeelde. Ik kreeg er energie van. In Gent hebben we om de twee jaar ook het ‘Zomersalon Buy Local’, waar elke beeldend kunstenaar die in Gent woont, professioneel of amateur, werk kan

indienen. Op de expo hangt alles dooreen. Je ziet professionele kunstenaars van de ene verbazing in de andere vallen na het zien van het werk van de zogezegde ‘amateurs’.”

Welke beleidsprioriteiten zien jullie voor de amateurkunsten in deze regeerperiode?

Partyka: “De regelluwte en het vertrouwen die ik wil zien voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk gelden ook voor de amateurkunsten. Excellentie is goed, maar een zo breed mogelijk bereik lijkt me het belangrijkste te zijn.”

Diericx: “Ik wil dat we veel meer uitdragen hoe trots we zijn op dat unieke veld van de amateurkunsten. We hebben echt orkesten van wereldniveau. Dat kan je natuurlijk niet in een decreet gieten, maar dat moeten we elke week doen in de commissie en daarbuiten.”

Vandenberghe: “Bepaalde doelgroepen zoals kortgeschoolden blijven moeilijk te bereiken. We kunnen drempels wegwerken via een wijkgerichte aanpak, met sleutelfiguren die verbinding leggen en die groepen detecteren die moeilijk bereikt worden.”

“Ik

wil dat we veel meer uitdragen hoe trots we zijn op dat unieke veld van de amateurkunsten”

- Manu Diericx

Jaques: “Meer aandacht voor de amateurkunsten in de bovenlokale cultuurwerking. Lokale infrastructuur om te repeteren, te presenteren. En toenadering tussen het professionele circuit en het deeltijds kunstonderwijs.”

Vlaanderen heeft de financiering voor het lokaal cultuurbeleid doorgeknipt. Toch kan het nog een rol spelen. Hoe kan het dat voor jullie doen?

Partyka: “Ik vind het jammer dat Vlaanderen die rol heeft losgelaten. Het is de Vlaamse bevoegdheid bij uitstek en Vlaanderen heeft heel wat hefbomen om lokale besturen te

“Er moet in de bovenlokale cultuurwerking meer aandacht zijn voor de amateurkunsten”
-Bram Jaques

helpen een beter beleid te voeren. Sommige uitdagingen zijn gewoon heel moeilijk om alleen aan te gaan. De Vlaamse overheid kan besturen vragen waar voor hen de uitdagingen in het lokaal cultuurbeleid liggen en hoe ze daarbij kan helpen. Ze kan lokale besturen met knowhow ondersteunen. Of wat met de lokale netwerken cultuur? Op een moment dat iedereen de mond vol heeft van burgerparticipatie, is dat een open deur. Dat was een moment in het lokale cultuurbeleid waarbij je moest nadenken hoe je het veld ging betrekken bij het beleid, met de Vlaamse overheid als aanjager. Dat is helaas losgelaten.”

Sioen: “Naar aanleiding van de verkiezingen ben ik veel in kleinere steden en gemeenten in Oost-Vlaanderen geweest. Soms zie je dan dat één iemand halftijds bezig is met vrije tijd, en dat beperkt zich dan tot het cultureel centrum. Terwijl er veel meer leeft. We hebben veel samengebracht onder de noemer vrije tijd en dan de overheid daar op georganiseerd. Misschien moeten we die verkaveling eens tegen het licht

houden. Het feit dat de middelen voor lokaal cultuurbeleid niet meer geoormerkt zijn, vind ik een slechte beslissing.”

“We

hebben veel samengebracht onder de noemer vrije tijd en daar de overheid op georganiseerd. Misschien moeten we die verkaveling eens tegen het licht houden”

- Frederik Sioen

Jaques: “De weggevallen intermedierende rol van de provincies in het cultuurbeleid blijft toch een manco. Is er een rol weggelegd voor de VVSG? Of kunnen we voor cultuur, naar het voorbeeld van het kinderrechtenplan dat de minister van Jeugd moet opvolgen bij alle collega’s, een cultuurtoets invoeren voor alle Vlaams beleid?”

Frederik Sioen

Van welke organisatie uit onze sectoren

zouden jullie graag een uitnodiging

krijgen om ze beter te leren kennen ?

Sioen: “Ik wil zelf een kijkje nemen bij Community Land Trust, die ijveren voor betaalbaar wonen.”

Jaques: “Ik heb voor mezelf De Transformisten gekozen, omdat die voor het klimaatvraagstuk heel bottom-up met burgers concrete en efficiënte oplossingen zoeken.”

Diericx: “Ik wil graag een activiteit meemaken bij Danspunt. Ik ben zelf een verschrikkelijke danser, maar ik zie mensen in mijn omgeving daar zoveel uit halen.”

Partyka: “Ik wil graag op bezoek bij Avansa omdat ze een heel bijzondere rol hebben in deze tijden van desinformatie. Ze zijn ook geen ledenvereniging, ze hebben geen lokale afdelingen, ik ben benieuwd naar hun manier van werken en hun kijk op de uitdagingen van deze tijd.”

Vandenberghe: “Ik wil gaan kijken bij De Rode Antraciet die de interactie tussen mensen in detentie en de wereld buiten de gevangenismuren versterkt. Re-integratie lukt alleen als we mensen prikkels blijven geven om zich te ontwikkelen en betrokken te blijven.”

En welke ontdekking willen jullie cadeau doen aan jullie parlementaire collega’s?

PARTYKA: “Mijn collega’s wil ik een bezoek aanraden bij een vrouwenorganisatie. Ik heb zelf gewerkt bij Femma, ik wil dat ze met eigen ogen zien hoe dynamisch en vernieuwend Femma werkt en hoe belangrijk dat het kan zijn om voor specifieke groepen aparte activiteiten te hebben.”

Diericx: “Mijn collega’s raad ik een goed gesprek met de Vlaamse Volksbeweging aan. Ik ben een functioneel nationalist, ik ben ervan overtuigd dat België in zijn huidige structuur niet werkt. De Vlaamse Volksbeweging maakt dat heel tastbaar en behapbaar voor mensen.”

SIOEN: “De collega’s mogen een kijkje gaan nemen bij Zijkant en Rebelle, organisaties voor gendergelijkheid die tonen welke kracht sociaal-culturele emancipatie heeft. Zijkant ijvert onder meer voor het dichten van de loonkloof en voor de aanwezigheid van vrouwen in de raden van bestuur en aan de top van bedrijven. Rebelle werkt rond welzijn en gezondheid.”

VANDENBERGHE: “Voor mijn collega’s dacht ik aan vzw Vrede. Samen met andere organisaties in de vredesbeweging durven zij in te gaan tegen de oorlogsretoriek van sommige partijen. Dat vinden wij belangrijk. In plaats van mee te gaan in een spiraal van militaire escalatie, moeten we inzetten op diplomatie, bemiddeling, vredesopbouw en internationale samenwerking. Daarom roep ik mijn collega’s op om zich te laten inspireren door de vredesbeweging.”

Jaques: “De collega’s wil ik een bezoek aanraden aan LGBTI+ organisaties Çavaria, Merhaba of Rainbow House, zeker na onze discussie in de commissie Media over haatspraak online en over het nieuwe beleid van Meta dat de LGBTI+ gemeenschap in het vizier neemt. Als online de boodschap gegeven wordt dat voor gemarginaliseerde groepen geen plek meer is, wordt het des te belangrijker dat die plekken er offline wel zijn.”

De transformerende kracht van cultuur

Cultuur is een krachtige hefboom in het sociaalcultureel werk. Ze biedt ruimte voor expressie, verbinding en verandering. Kunst en cultuur maken mensen sterker, verlagen drempels en openen nieuwe perspectieven. De cultuurfunctie komt tot uiting in diverse vormen: als artistieke creatie, als gedeelde ervaring of als middel om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Soms expliciet, soms subtiel, altijd met impact.

Maar cultuur is meer dan kunst alleen. Het is ook de manier waarop we onze waarden, normen en gewoontes vormgeven en doorgeven. Die bepalen hoe we samenleven. Ze kunnen het onderwerp zijn van kritisch debat of van sociale actie. Soms bevestigen ze bestaande structuren, soms dagen ze die net uit. In het sociaal-cultureel volwassenenwerk wordt deze brede cultuurfunctie vaak verbonden met andere opdrachten zoals leren, gemeenschapsvorming en politisering.

Liefdevolle

lijven

– Dito vzw

Verlangen naar intimiteit is een basisbehoefte, ook voor mensen met een handicap. Maar seksualiteit bij hen wordt doorgaans genegeerd. Het komt nauwelijks aan bod in de media of thema’s zoals seks, daten en relaties worden voor hen niet serieus genomen. Met de fototentoonstelling Liefdevolle Lijven wil

Zeven inspirerende praktijken schotelen wij u hier voor, waarin cultuur een centrale rol speelt. Van kunst als weg naar inclusie en empowerment, over literatuur als brug naar verbondenheid, tot fotografie en digitale storytelling als middel om stemmen te laten klinken. Elk project toont hoe cultuurparticipatie bijdraagt aan persoonlijke groei, sociale cohesie en maatschappelijke bewustwording. Cultuur bewijst daarmee telkens opnieuw haar verbindende en transformerende kracht.

Dito deze vooroordelen van de baan vegen en het taboe rond seksualiteit van mensen met een handicap doorbreken. Dito vzw is een vereniging van en voor personen met een handicap of chronische ziekte en hun netwerk. Zij streven er naar om personen met een handicap volwaardig te laten participeren aan de samenleving.

Omdat beelden vaak meer zeggen dan woorden werd voor deze tentoonstelling een samenwerking aangegaan met fotografe Morgane Gielen, oprichtster van het inclusieve

© Morgane Gielen voor Dito vzw

modellenbureau No Babes Agency. Morgane interviewde en filmde 10 duo’s, variërend van mensen met een fysieke of verstandelijke handicap tot personen met neurodiversiteit of gehoorbeperkingen. Het resultaat zijn 20 imposante foto’s. Door zichzelf letterlijk bloot te geven willen ze een positief beeld schetsen en seksualiteit bij mensen met een handicap normaliseren. Naast de foto’s krijg je via korte videofragmenten ook 10 meeslepende getuigenissen over liefde, seksualiteit, intimiteit en leven met een handicap. Wat betekent seksualiteit voor hen, welke drempels ervaren zij in de maatschappij, voelen ze zich gerepresenteerd in onze samenleving? De tentoonstelling prikkelt mensen om het gesprek hierover te voeren met elkaar.

Liefdevolle Lijven reist nog tot eind 2025 doorheen Vlaanderen.

De verbindende kracht van beeldtaal – Impuls vzw

Als je mensen met elkaar wil verbinden, kan je niet anders dan het samen te hebben over wat je ziet, ervaart, beleeft. Hoe je kijkt naar de dingen, wat dat met je doet, wat je nodig hebt en dat kunnen uitspreken: het vraagt vaardigheden en veiligheid. Impuls leert dat alles aan en oefent met mensen in groepen.

Maar de organisatie experimenteert ook met meer laagdrempelige manieren om te verbinden met elkaar. Beeldtaal zoals fotografie is hiervoor erg geschikt. Je ondervindt bijvoorbeeld aan den lijve hoe een ander cameraperspectief een ande-

re waarneming, een ander gevoel oproept. Zo werk je aan empathie zonder het te benoemen.

Met CONTRAST zette Impuls een fotoproject op met verschillende partners, waaronder SAAMO Antwerpen en BREEDBEELD, en met ondersteuning van Hilde Braet, een experte in instrumentele fotografie. Tien weken lang werkten ze met buurtbewoners in superdiverse wijken van Antwerpen. Mensen met totaal andere achtergronden fotografeerden met hun smartphone hun eigen ervaringen met diversiteit in hun buurt. Dit leverde mooie uitwisselingen tussen verschillende visies op. Het toonmoment in Filmhuis Klappei aan het einde van het traject was de kers op de taart en opende het debat voor nog meer mensen in de wijk.

In 2024 kreeg het project een vervolg met Schakels: diepgaande uit-

wisseling tussen buddy’s. Het project voor 2025 krijgt nu volop vorm. Telkens leert Impuls bij over hoe ze fotografie kan inzetten in situaties waar bijvoorbeeld spreken over gevoelens minder evident is.

Boek & Babbels

– FMDO vzw

Boek & Babbels is een initiatief van FMDO vzw, een organisatie die verenigingen van mensen met een migratieachtergrond ondersteunt en die via diverse projecten een positieve impact heeft in onze superdiverse samenleving. Het doel van Boek

& Babbels is anderstaligen samen met Nederlandstalige vrijwilligers op een interactieve manier samen te laten lezen.

Tijdens leescafés delen de buddy’s hun leesplezier met anderstaligen door op een interactieve manier voor te lezen, zowel in duo’s als in groep. Bij het interactief voorlezen gaat het niet enkel over het boek en over het lezen van het boek, maar door het boek leren de buddy’s elkaar ook kennen. De voorlezer stelt vragen aan de anderstalige om zo diens verbeelding te prikkelen. Een passage in het boek over verhuizen kan bijvoorbeeld leiden tot een gesprek waarbij de buddy’s persoonlijke ervaringen over verhuizen delen. Elke leessessie start met een gezamenlijk moment waarna de groep wordt opgedeeld in 10 duo’s, telkens een anderstalige met een Ne-

derlandstalige. Vervolgens wordt in twee keer 45 minuten een verhaal gelezen. Meestal leest de buddy voor, maar soms is het ook de anderstalige die zelf wil voorlezen. Elke sessie eindigt met een nagesprek in groep. De bedoeling is dat anderstaligen niet enkel op een laagdrempelige manier Nederlands leren, maar dat ze ook hun netwerk uitbreiden.

Het project loopt al in Brugge en Roeselare. Het is de bedoeling om het ook in vier andere steden in Vlaanderen op te starten. Per stad worden er drie trajecten van een half jaar georganiseerd. Gezien het succes wordt nu al gekeken hoe partners de leescafés kunnen voortzetten.

Femke den Hollander voor FMDO vzw

Kunstuur – Avansa Limburg

Via kunst aan inclusie en participatie werken, dat was het doel van het kunstproject van Avansa Limburg samen met Horizont vzw en het Kunstuur in Hasselt. Tien deelnemers met ervaring met leven in armoede gingen samen op ontdekkingsreis in de wereld van de kunst. Ondanks hun uiteenlopende ervaringen hadden ze één gemeenschappelijke ambitie: kunst maken en zichzelf uitdrukken.

Dit project wilde de artistieke kwaliteiten van mensen in armoede zichtbaar maken en waarde geven, en zo armoede en uitsluiting aankaarten bij een breder publiek. Onder begeleiding van Avansa Limburg en knst., de Hasseltse kunstacademie, leerden de deelnemers niet alleen over kunst en de verschillende kunststromingen. Ze gingen zelf ook actief op zoek naar kunst en creëerden tot slot een eigen kunstwerk. Voor dit eigen kunstwerk deden de deelnemers inspiratie op in de tentoonstelling van Het Kunstuur in het oud stadhuis van Hasselt.

Zo koos een van deelnemers voor een zelfportret van de Vlaamse schilder Rik Wouters en legde haar eigen interpretatie van menselijk lijden en fierheid vast op doek. Dit creatieve proces mondde niet alleen uit in kunstwerken, maar ook in nieuwe vriendschappen. De meeste deelnemers hadden geen ervaring met zelf kunst maken, maar ze hadden na het traject de smaak te pakken. Maar liefst zes van de tien deelnemers sloten zich nadien aan bij de kunstacademie.

De schilderijen werden uiteindelijk tentoongesteld en geveild, de opbrengst verdeeld tussen de deelnemers en de vzw Horizont. Het Kunstuur-project heeft de deelnemers geholpen hun grenzen te verleggen, hun creativiteit te ontdekken en hun werk met trots te delen. Ze waren geen kunstenaars, ze zijn het geworden.

Samen lezen in de gevangenis

– Bond Zonder Naam

Bond Zonder Naam gebruikt de ‘Samen Lezen’-methode om groepen in kwetsbare situaties, zoals mensen in armoede, in de psychiatrie en gedetineerden, in aanraking te brengen met literatuur. De methode is eenvoudig: een leesbegeleider leest teksten voor aan de groep en bespreekt ze samen met hen. In deze laagdrempelige ruimte kunnen deelnemers hun gedachten en gevoelens over de tekst delen. De methodiek wordt vooral ingezet in langdurige trajecten, zoals in gevangenissen, waar deelnemers geregeld samenkomen om literatuur te verkennen en om via de literatuur zelf op verhaal te komen en naar mekaars verhalen en interpretaties te luisteren.

In de gevangenissen van Leuven Centraal en Beveren is het project een succes. Gedetineerden waarderen de continuïteit en het emotioneel veilige klimaat van de leesgroepen. De gekozen teksten zijn vaak gelaagd en komen uit de wereldlitera-

© Avansa Limburg
© Bond Zonder Naam

tuur. Ze behandelen thema’s die de deelnemers persoonlijk raken, zoals verlies of verbinding. Dit stimuleert gesprekken over hun eigen leven en de uitdagingen waar ze mee af te rekenen hebben.

Een van de deelnemers vertelde bijvoorbeeld bij het lezen van een tekst over ‘dingen verliezen’ dat gedetineerden expert zijn in verliezen, want zij hebben alles verloren. Vanuit de teksten ontstaan gesprekken over hun leven in de gevangenis, maar alleen als de gedetineerden dit zelf willen. De leesbegeleider stuurt de gesprekken nooit bewust in die richting. De leesbegeleiders, die zorgvuldig geselecteerde vrijwilligers zijn, creëren een veilige omgeving waarin alles wat de gedetineerden delen, vertrouwelijk blijft.

Het project brengt gedetineerden in contact met kunst en cultuur, wat hen helpt om hun empathisch vermogen en zelfbewustzijn (verder) te ontwikkelen. Het biedt hun een uitlaatklep voor emoties en een schoonheid en escapisme die ze vaak missen achter de tralies. Literatuur wordt gezien als een recht op waardigheid, een mensenrecht dat essentieel is voor hun sociale en emotionele ontwikkeling.

Digitale verhalen als brug naar cultuur

– LINC vzw

Voor LINC vzw zijn verhalen de kern van hoe je mensen verbindt en laat deelnemen aan de samenleving. De aanpak van deze vzw integreert meervoudige geletterdheid, waarbij ze traditionele en digitale vaardigheden combineren om cultuur toegankelijk te maken.

LINC gelooft dat iedereen een verhaal heeft dat gehoord mag worden. Digitale middelen zijn een krachtige manier om deze verhalen te delen en te bewaren. Door deelnemers digitale dragers te laten verkennen voor eigen vertellingen, komen ze ook in contact met verhalen op gelijkaardige platformen. Dit gooit voor hen de deuren van de digitale wereld open.

Digitale verhalen maken complexe thema’s tastbaar, geven ruimte aan diverse stemmen en stimuleren dialoog. Deelnemers leren niet alleen een verhaal te vertellen, ze leren ook kritisch om te gaan met digitale media. Door verhalen naar boven te brengen en ze via digital storytelling te capteren, wordt cultuur bewaard en gedeeld. Iedereen kan zijn of haar stem laten horen.

Een voorbeeld hiervan is het traject “En na de verhalen”, waarbij LINC ouderen stimuleert om hun verhaal creatief en digitaal vorm te geven, zodat hun ervaringen bijgehouden en gedeeld worden. Dat leidt tot nieuwe kansen op verbinding. LINC creëert ook een netwerk waarin deelnemers digitale verhalen en uitdagingen bespreken. Op die manier verlagen ze de drempel tot de digitale wereld. Cultuur vormt zo op verschillende manieren een brug tussen de analoge en digitale wereld.

Vrouwelijke pioniers uit de migratie vieren

– Empact vzw

Zwarte Zondag, op 24 november 1991, was een klap, zeker voor de Marokkaanse gemeenschap in Antwerpen, een stad waar een op de vijf inwoners extreemrechts kon smaken. FMV, dat later vervelde tot Empact, maakt er sindsdien een erezaak van om mensen met een migratieachtergrond te versterken en de rijkdom die ze letterlijk en figuurlijk meebrengen, te vieren.

Somaya Korkzine is te jong om Zwarte Zondag bewust te hebben meegemaakt. Maar de naschokken die deze politieke aardbeving veroorzaakte, heeft ook zij gevoeld. Ze is ondertussen dertien jaar actief bij Empact, de sociaal-culturele organisatie die voordien door het leven ging als de Federatie van Marokkaanse Verenigingen.

De naamsverandering weerspiegelt de manier waarop de maatschappij veranderd is de afgelopen decennia.

“Onze organisatie is ontstaan vanuit de Marokkaanse gemeenschap in Borgerhout in de jaren ‘90. Ze is sindsdien uitgegroeid tot een koepelorganisatie die de diversiteit van de steden en buurten waarin ze actief is, weerspiegelt. Met meer dan 30 verschillende origines onder onze leden, was het tijd voor een nieuwe naam.”

De missie bleef echter onveranderd. Empact verdedigt de rechten van minderheden, op het niveau van burgers en van organisaties, en versterkt verenigingen. Ze bieden in Vlaanderen een platform aan zowat 128 verenigingen die ze bewust

maken van rechten en plichten en ondersteunen in hun groei en ontwikkeling.

Empact werkt daarnaast rond de inclusie van vrouwen met een migratieachtergrond. Somaya is educatief medewerkster in Brussel en richt zich vooral op vrouwen uit kwetsbare wijken. “Wijken waar de armoede onder vrouwen met een migratieachtergrond toeneemt. We hebben een programma opgezet om vrouwen te betrekken bij de samenleving, via workshops over burgerschap en persoonlijke ontwikkeling met focus op hun talenten en vaardigheden.”

Haar grote trots is momenteel het project “60 jaar, 60 portretten van vrouwen” naar aanleiding van de zestigste verjaardag van de eerste samenwerkingsakkoorden tussen België, Marokko en Turkije, het begin van deze migratiestromen naar ons land. “Tien jaar geleden organiseerden we de herdenking van 50 jaar Marokkaanse migratie met een grote tentoonstelling. Maar deze keer wilden we de focus leggen op vrouwen. Hun verhalen worden veel te vaak vergeten.”

Het project belicht inspirerende vrouwen met diverse ambities die een belangrijke rol hebben gespeeld in de gemeenschap. Er is bijvoorbeeld het verhaal van een van de eerste Marokkaanse vrouwen in België met een eigen winkel in de buurt van de Gentsesteenweg in Molenbeek. Ongehoord, in die tijd. “Ze was haar eigen baas, ze was financieel onafhankelijk. Het is belangrijk om ook die inspirerende verhalen te vertellen.”

Voor “60 jaar, 60 portretten van vrouwen” zijn verschillende evenementen gepland, zoals debatten en herdenkingen rond de geschiedenis van migratie. De aftrap werd eind

2024 gegeven met een workshop waarin vrouwen uit de migratie vertelden over hun ervaringen op de Nationale Vrouwendag. De expo met de verhalen van vrouwen uit de diaspora begint later dit jaar in Brussel, en reist dan naar Antwerpen en Gent. “We hopen ze ook naar de landen van herkomst te brengen om daar het verhaal te delen over hoe ze in België hebben geleefd en gewerkt.” “Veel vrouwen beseften zelf niet hoe uitzonderlijk hun verhaal is. Ze dachten dat hun leven ‘maar gewoon’ was maar zij waren pioniers. Ze hebben ervoor gezorgd dat er meer deuren zijn opengegaan voor de volgende generaties. Jongeren zijn zich niet altijd bewust van die familiegeschiedenis. Sommige grootouders vertellen niet graag over de pijn en over het trauma. Sommige gezinnen zijn echt uiteengerukt, jarenlang. Door hen hun verhaal te laten vertellen, verbinden we ook die verschillende generaties.”

©
Mary Will Dayn voor Empact vzw

Samen over het muurtje kijken

De nieuwe Vlaamse regering is uit de startblokken, de cultuursector heeft een nieuwe minister. Spannende tijden voor ons, maar ook voor de ambtenaren van het departement Cultuur, Jeugd & Media. Carolien Coenen, met een wat atypisch profiel als ingenieur, staat aan het hoofd van de afdeling Cultuur. Bij haar klopt een hart voor al wat de wereld mooier maakt. Net als Mieke Ackx, verantwoordelijke sociaal-cultureel werk en bovenlokaal, gelooft ze in al die mensen en organisaties die verbinden in een gefragmenteerde samenleving. Met Wascabi blikken ze vooruit op de nieuwe regeerperiode.

Welke vinden jullie de belangrijkste uitdagingen voor cultuur in het algemeen, en het sociaal-cultureel volwassenenwerk en de amateurkunsten in het bijzonder?

Carolien Coenen: “De verdere digitale transformatie van de cultuursector, de opkomst van artificiële intelligentie en immersieve digitale toepassingen. Ik zie ook een uitdaging in het samenwerken en kennisdelen in de sector, en in internationale werking. Kwaliteitsvolle infrastructuur, gedeelde ruimtes, dat wordt in deze regeerperiode

zeker een prioriteit. We zien tot slot ook de interdisciplinariteit toenemen. Je kan kunstenaars niet meer in vakjes stoppen. Hoe gaan we daar mee om?”

Mieke Ackx: “Ook in de amateurkunsten zie je dat. We hebben nu die opdeling in al die kunstvormen met hun eigen koepels. Hoe gaan zij inspelen op die nieuwe, hybride kunstvormen? Voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk en de amateurkunsten zijn er nu nieuwe decreten. We hopen dus op decretale rust. Naar verbetering streven

is goed, maar de grootste uitdaging is nu toch die nieuwe decreten toepassen.”

Coenen: “We bekijken wat daarvoor nodig is. Moeten we bijkomende infosessies over een bepaald instrument inlassen? Kunnen we flankerende maatregelen nemen om de sector te ondersteunen? We zetten ook in op het verzamelen van data, want we willen weten waar de hiaten zitten. We willen nadrukkelijk een kennisorganisatie zijn.”

Jullie hebben ongetwijfeld meegewerkt aan de beleidsnota van de nieuwe minister. Hoe is dat in zijn werk gegaan?

Ackx: “In de administratie bereiden we altijd een regeerbijdrage voor die de regeringsonderhandelaars een overzicht geeft van de prioriteiten voor onze beleidsvelden. Wij hebben ook fiches klaar met een overzicht van lopende dossiers van het departement. De nieuwe minister en het nieuwe kabinet kennen dan meteen de stand van zaken en de uitdagingen voor de komende jaren en kun-

Mieke Ackx en Carolien Coenen

nen snel opstarten. We bekijken het nieuwe regeerakkoord: zitten daar andere accenten in? Hoe ziet onze nieuwe minister haar beleid, welke klemtonen wil zij leggen? Dat alles vormt de basis voor onze aanzet voor de beleidsnota, die het kabinet dan schrijft.”

Leidt de wissel van coalitiepartners tot een trendbreuk?

Coenen: “De onderhandelaars hebben in het regeerakkoord voor zichzelf duidelijk bepaald waar deze Vlaamse regering voor staat, en dat is toch vooral een voortzetting van de vorige regeerperiode. Die continuïteit vindt de administratie ook belangrijk. Maar de minister gaat uiteraard eigen accenten leggen. Wat ze ons zeker al heeft meegegeven, is dat ze graag samenwerking wil over haar beleidsdomeinen van Welzijn,

Gelijke Kansen en Cultuur heen.”

Hoe zien jullie die interdisciplinariteit in de praktijk?

Coenen: “Dat is te vroeg om hier nu al in detail op in te gaan. Ons transversaal team zal deze linken leggen, in nauw overleg met de collega’s die het sectorale beleid opvolgen. Dat wordt boeiend! Wij zijn er immers van overtuigd dat cultuur een belangrijke bijdrage kan leveren aan beleidsvelden zoals welzijn, economie, onderwijs of gezondheid. Daar-

“We moeten er over waken dat we de cultuursector niet instrumentaliseren. Uitgangspunt voor het cultuurbeleid

blijft de intrinsieke waarde van cultuur”

- Carolien Coenen

bij moeten we er wel over waken dat we de cultuursector niet instrumentaliseren. Als uitgangspunt voor het cultuurbeleid blijven we de intrinsieke waarde van cultuur hanteren.

Wij gaan de minister van Cultuur niet afschaffen, hoor! Linken leggen met andere departementen doen we overigens al veel langer. De eerste vraag van onze secretaris-generaal is altijd: heb je al over het muurtje gekeken?”

De organisaties in het sociaal-cultureel volwassenenwerk hebben het gevoel dat hun autonomie onder druk staat. In de commissie Cultuur hoorden we scherpe parlementaire vragen over onze rol. Zien jullie die tendens?

Ackx: “In de vorige legislatuur zijn er inderdaad pittige vragen gesteld, ook in de commissie. Dat is gezond

in een parlementair systeem als het onze. Het is beter dat vragen in dat forum worden gesteld, waar minister, administratie en sector de juiste informatie kunnen geven, dan dat verhalen een eigen leven leiden op sociale media. De sector moet zich niet aangetast voelen in zijn autonomie, zolang de checks & balances werken. En wij hebben als administratie bewezen dat we staan voor een weloverwogen opvolging van het beleid. Een kritische sector moet ook wederwoord kunnen verdragen. In het nieuwe decreet is heel duidelijk niet geraakt aan het civiel perspectief. We kunnen de sector alleen maar op het hart drukken zich niet te snel geviseerd te voelen. De checks & balances werken. Laat ons met zijn allen zorgen dat ze blijven werken.”

In de amateurkunstensector heerst dan weer onrust over de beheersovereenkomsten die vanaf de nieuwe beleidsperiode met elke koepel onderhandeld kunnen worden.

Coenen: “De beheersovereenkomst is een gekend instrument in de erfgoedsector en de kunstensector. Ze creëert duidelijkheid over de doelstellingen en de verwachtingen, die je aan het eind van de rit ook kan evalueren. Maar iets nieuws is altijd een beetje spannend.”

Ackx: “Het is vooral een kans om als volwassen partners in dialoog te gaan en afspraken te maken, zodat organisaties daar achteraf niet op afgerekend worden. Het is geen manier om een sector te muilkorven, het is een manier om zakelijk af te spreken.”

De werkdruk ligt ook bij jullie hoog, de administratie kreeg een aantal besparingsrondes te verteren. Moeten jullie taken laten

vallen omdat er te weinig mensen zijn?

Ackx: “Elke ambtenaar in ons departement is gedreven. Als leidinggevende moet ik mijn mensen bijna tegen zichzelf beschermen, zodat ze niet opbranden. Hoe minder mensen we hebben, hoe meer de overblijvers dat proberen te compenseren. Dat is niet houdbaar.”

Coenen: “Tegelijk ga je ook nadenken over hoe je dingen beter en efficiënter kan organiseren. Ook AI past in dat plaatje. Er komen immers altijd nieuwe ideeën en nieuwe beleidsinstrumenten bij, er gebeuren altijd onvoorziene dingen. Wie had in 2019 verwacht dat we een jaar later met de pandemie zouden zitten? Je moet als administratie onder alle omstandigheden wendbaar zijn.”

Ackx: “Het cliché van de ambtenaar die zijn uurtjes komt kloppen, is al lang voorbijgestreefd. Je ziet dat weerspiegeld in de veranderende profielen. We zoeken ambtenaren met expertise en kennis, die inhoudelijk én zakelijk sterk staan.”

Krijg je door dit veranderende profiel ook een ander soort interactie met de organisaties?

Coenen: “Onze nieuwe secretaris-generaal ziet bovenbouworganisaties als partners. Wij hebben onze kennis, zij hebben hun kennis, wij kunnen elkaar versterken en daarbij vertrekken we beide vanuit het belang van onze sector. Dat belang van samenwerken zit ook in de beleidsnota. Onze maatschappij is zo complex, er zijn zoveel – ook internationale – factoren waar we geen greep op hebben. Wij moeten als klein Vlaanderen de krachten bundelen.”

Ackx: “Collega’s voldoende het veld in krijgen, dat blijft wel een uitda-

ging. Op cruciale sectormomenten zoals Wascabi moeten mijn mensen aanwezig zijn om met iedereen in gesprek te gaan. Er moet een zekere betrokkenheid zijn, al gaan we ook niet overal de deuren plat lopen. We mogen niet rechter en partij zijn.”

In de vorige regeerperiode was er commotie rond consultancy. Hebben jullie het gevoel dat consultants kerntaken van het departement uitvoeren?

Ackx: “Niet echt. Onze materies zijn moeilijk te vermarkten. Voor een deelonderzoek kan je een consultant inschakelen, soms omdat de collega’s te weinig tijd hebben. Maar het kan ook goed zijn om een onbevooroordeelde blik binnen te trekken.”

Een van jullie prioriteiten is ruimte. In de beleidsnota Jeugd is sprake van een masterplan Jeugdinfrastructuur. Hoe zit dat voor Cultuur?

Coenen: “Het gaat om een gezamenlijke visienota voor de cultuur- en de jeugdinfrastructuur. Dat wordt bij ons door één team opgevolgd. We hebben het geluk dat de bevoegde ministers van dezelfde partij zijn, daar kunnen we tot een mooi samenspel komen.”

Jullie kondigen ook actie aan op digitaal terrein?

Coenen: “De nieuwe afdeling Digitalisering heeft daar een heel belangrijke rol in. Op termijn gaan we onze digitale systemen Kiosk en AXI uitfaseren. We zijn volop bezig met de implementatie van een nieuw systeem. Wij zullen de sector daar uiteraard in begeleiden, met handleidingen en infosessies.”

Ackx: “We moeten met die hele digitalisering wel attent blijven voor

bepaalde doelgroepen. Je kan de overheadkosten voor een organisatie beperken door bijvoorbeeld lidkaarten te digitaliseren. Maar een zestiger pikt misschien liever een papieren lidkaart op bij de plaatselijke voorzitter. We moeten aandacht blijven hebben voor dergelijke behoeften. We mogen digitalisering niet zo ver doordrijven dat mensen uit de boot vallen. We moeten een manier vinden om de digiborns te verzoenen met de boomers.”

“In het nieuwe decreet is heel duidelijk niet geprutst aan het civiel perspectief”
- Mieke Ackx

Coenen: “Samen dingen doen, samen dingen realiseren, het belangrijkste blijft toch mensen samenbrengen.”

Waar het hart van vol is

Ze is de Rubicon overgestoken, zegt ze, van het Brussels Parlement en de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie naar de Vlaamse regering, waar Cieltje Van Achter Brussel in portefeuille heeft. Op welke ideeën broedt de N-VA-minister voor dat hybride, grootstedelijke, creatieve sociaal-cultureel volwassenenwerk in Brussel? Sociaal-cultureel ondernemer Frederik Lamote vroeg het haar zelf.

Frederik Lamote heeft zowel vrijwillige als professionele ervaring in verschillende (sociaal-culturele) organisaties in Brussel waaronder Growfunding, Toestand vzw, Globe Aroma en de Sociale InnovatieFabriek. Daarnaast heeft Frederik ook ervaring als docent en onderzoeker rond sociaal-cultureel werk en stedelijkheid.

Weinig ministerposten brengen je zo dicht bij het terrein als die van minister van Brusselse Aangelegenheden, vindt Frederik Lamote. Toegegeven, je hebt een budget dat in het niets verzinkt bij dat van collega’s in de Vlaamse regering. Maar je hebt het voorrecht om bezig te zijn met de enige grootstad die België rijk is. Een voorrecht dat hij zelf geniet, eerst bij Odisee Hogeschool, Globe Aroma, Growfunding en Toestand, nu als freelancer en Brussel-medewerker bij Erasmus Hogeschool.

Frederik Lamote: “Wij zijn beiden opgegroeid in de Vlaamse Rand, we hebben beiden als tiener ons hart verloren aan Brussel. We wonen hier nu allebei ook. Wat vindt u zo inspirerend aan deze stad?”

Cieltje Van Achter is juriste en Vlaams minister van Brusselse Aangelegenheden in de Vlaamse regering. Daarvoor was ze N-VA-fractieleider in het Brussels Parlement. In haar vrije tijd volgt ze als amateurkunstenaar lessen muziek en zang.

Cieltje Van Achter: “Ik heb Brussel opgezogen als tiener. Ik ben in Asse geboren en in Halle opgegroeid. Tien minuutjes met de trein en we stonden in het centrum. Dwalen door de stad met een vriendin, nieuwe dingen ontdekken, de schoonheid van Brussel leren kennen. Ik krijg energie van de stad. Ik heb graag mensen rondom mij. Dat geeft mij rust, ik weet dan dat ik niet alleen ben. Je kan op elk moment de tram nemen en verwonderd zijn en rondkijken en genieten van wat je ziet en hoort.”

Lamote: “Ik heb met veel plezier en aandacht uw beleidsnota gelezen, en ik zou er graag even uit citeren, want ik denk dat veel mensen zich in het citaat kunnen herkennen. ‘In een aankomststad als Brussel, waar diverse culturen en talen el-

kaar dagelijks kruisen en het verloop van nieuwkomers groot is, biedt het Nederlands als gedeelde taal een belangrijke hefboom om

“Als je een gemeenschap wil creëren, is het sociaalcultureel werk van onschatbare waarde. Als die mensen dan ook nog eens kunnen groeien in het Nederlands, is dat helemaal geweldig”

aan onze gemeenschap te bouwen. Ze is een middel om bruggen te slaan en gedeelde uitdagingen in onze hoofdstad aan te pakken.’ Een

Frederik Lamote Cieltje Van Achter

mooie passage uit de strategische doelstelling over het gebruik van het Nederlands. Maar ze brengt me meteen bij het spanningsveld tussen de langetermijnvisie en de dagelijkse realiteit. We mogen in Brussel trots zijn op onze sociaal-culturele organisaties. Ze zijn vaak erg innovatief en hebben met niet al te veel middelen toch een grote impact. Het zijn stuk voor stuk Nederlandstalige organisaties, met statuten in het Nederlands, een Nederlandstalige raad van bestuur, een Nederlandstalig team en het Nederlands als voertaal. Maar die impact creëren ze ook door hun vermogen om net over dat taalmuurtje heen te kijken. Door taal in de eerste plaats te zien als een middel om te verbinden. Als ze in Brussel die maatschappelijke doelstellingen willen realiseren,

kunnen ze vaak ook niet anders dan te switchen tussen talen. Voor het sociaal-cultureel werk is taal geen criterium voor participatie, het is net een hefboom om participatie te versterken. Hoe kijkt u zelf naar het gebruik van meerdere talen in het Nederlandstalige werkveld in Brussel?”

Van Achter: “Vijftien procent van de Brusselaars spreekt Frans noch Nederlands. Dat is vijftien procent van de Brusselaars die niet ten volle meekunnen, die onze politieke debatten niet kunnen volgen, die misschien hun buur niet verstaan. Het is een enorme uitdaging om die te betrekken bij de gemeenschap. We hebben daar een rol in door mensen te emanciperen, maar ook door het gebruik van het Nederlands te sti-

muleren en oefenkansen te creëren. We hebben in Brussel een mooi netwerk van de Vlaamse Gemeenschap, met heel veel organisaties. We zetten die soms nog te weinig in om mensen het Nederlands te leren gebruiken. Dat moeten we versterken. Hoeveel anderstaligen hebben de voorbije maanden niet tegen me gezegd dat ze Nederlands geleerd hebben via het Huis van het Nederlands, maar dat ze nadien nergens kunnen oefenen? Als je een gemeenschap wil creëren, is het sociaal-cultureel werk van onschatbare waarde. Als die mensen dan ook nog eens kunnen groeien in het Nederlands, is dat helemaal geweldig.”

Lamote: “Ik heb ter voorbereiding van dit gesprek gepraat met verschillende organisaties, om te polsen wat er leeft. En zij wijzen toch op dat spanningsveld.”

“Het blijft jammer hoe organisaties in de Rand en Brusselse organisaties de Ring als een grens zien. Toch zie ik ook

voorbeelden

van mooie samenwerkingen over sectoren en grenzen heen”

- Frederik Lamote

Van Achter: “Het hangt van je werking af, hé. Een lezing van een Davidsfondsafdeling, dat is iets anders dan een organisatie die met nieuwkomers werkt. Kijk, de subsidievoorwaarde is dat als je verschillende talen gebruikt, het Nederlands gelijkwaardig behandeld moet worden. Dat is logisch, ze zijn gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.”

Lamote: “Hebben sociaal-culturele organisaties voor u dan ook een rol

om mensen toe te leiden naar die Nederlandstalige gemeenschap?”

“De Franse Gemeenschap, het Gewest, de gemeenten, ik zie niet in waarom ze geen baat zouden hebben bij een goede samenwerking met mij of met de VGC. Dat is gewoon common sense”

Van Achter: “Uiteraard. U wees er zelf op: het Vlaamse netwerk in Brussel wordt gezien als kwaliteitsvol. Heel wat mensen willen toetreden. De rol om die mensen te verbinden is er een voor het sociaal-cultureel werk. Neem nu anderstalige ouders die hun kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs sturen. Die hebben voor hun kinderen al de keuze gemaakt voor ons kwaliteitslabel, die willen dat hun kinderen meertalig zijn. Dat is een toegangspoort om hen mee te trekken in onze gemeenschap. Ik spreek in mijn beleidsnota over een ketenbenadering.”

Lamote: “Welke rol hebben sociaalculturele organisaties in die keten?”

Van Achter: “Die moeten mee in de keten. Weet je wat mijn frustratie is? We hebben veel mooie en creatieve initiatieven, die een meerwaarde bieden. Maar het is vaak een druppel op een hete plaat. Als we ons meer organiseren als een keten en steviger doorverwijzen naar elkaar, kunnen we nog meer resultaat behalen.”

Lamote: “Een belangrijke pijler in uw beleidsnota is samenwerking. U

wil samenwerken met de Franstalige gemeenschap, met de COCOF en zelfs met de Brusselse gemeenten. Bonne chance... Als sociaal-culturele organisaties naar hun Franstalige partnerorganisaties bellen, zijn die blij. Is dat ook zo wanneer u Franstalige beleidsmensen contacteert?”

Van Achter: “Ik heb veel goede relaties met heel veel Franstalige politici. Er is er maar eentje die mij niet wil spreken en dat is intriest. De Franse Gemeenschap, het Gewest, de gemeenten, ik zie niet in waarom ze geen baat zouden hebben bij een goede samenwerking met mij of met de VGC. Dat is gewoon common sense.”

Lamote: “De afgelopen twintig jaar is in Brussel een nieuw informeel verenigingsleven ontstaan, dat de institutionele dualiteit van deze stad overstijgt. Wij hebben hier unieke expertise die ook relevant is voor Vlaamse steden waar je – met vertraging – dezelfde problematieken ziet. Dat is ook zo voor de Vlaamse Rand. Maar samenwerken met Brusselse organisaties ligt daar vaak moeilijk omdat ze vrezen dat ze daarmee het grootstedelijke binnenhalen. Daar ligt nochtans een enorme kans om bij te leren voor beide partijen.”

Van Achter: “Ik ben veel gaan spreken op nieuwjaarsrecepties de afgelopen weken, ook in de Vlaamse Rand. En die problematieken zijn er

inderdaad ook. Ze zijn vaak jaloers op wat wij in Brussel kunnen doen en op wat zij denken dat Brussel aan ondersteuning heeft en zij niet. Vandaar dat ik de samenwerking met de Rand in mijn beleidsnota heb opgenomen. We kunnen van elkaar leren. Ik werk samen met Ben Weyts aan een Totaalplan Nederlands voor de Rand.”

“Die laboratoriumrol benijden heel veel organisaties buiten Brussel ons. In een complexe stad als Brussel is paradoxaal genoeg veel meer mogelijk“
- Frederik Lamote

Lamote: “Het blijft jammer hoe organisaties in de Rand en Brusselse organisaties de Ring als een grens zien. Toch zie ik ook voorbeelden van mooie samenwerkingen over sectoren en grenzen heen. Ze vertrekken vanuit de behoeften van mensen en vragen zich af hoe ze daaraan

kunnen werken. Welke uitdagingen ziet u nog voor het sociaal-cultureel werk?”

Van Achter: “We willen met de Vlaamse regering goed samenwerken met de VGC. Ik geloof niet in dat conflictmodel van VGC tegenover Vlaanderen, of in die keuze om zich Nederlandstalig te noemen in plaats van Vlaams. Laten we gewoon proberen elkaar te versterken. Hoe kunnen we nog meer impact hebben voor de Brusselaar, voor de Vlamingen, voor Nederlandstaligen? We weten welke de uitdagingen in Brussel zijn, hé? Laten we dat zo goed mogelijk aanpakken. Dat is wel het leuke aan Brussel, er is veel innovatie, we zijn vaak een proeftuin. Maar je mag daar niet in blijven hangen. We moeten kijken wat er werkt en daar een turbo op zetten. Impact hebben in plaats van een druppel op een hete plaat te zijn.”

Lamote: “Die laboratoriumrol benijden heel veel organisaties buiten Brussel ons. In een complexe stad als Brussel is paradoxaal genoeg veel meer mogelijk.”

Van Achter: “Een grote frustratie van mij is wel dat het gemeentelijke niveau vaak onderbelicht blijft. We moeten ook die mee betrekken. Want ik hoor dat die gemeentegrenzen voor heel wat Brusselse organisaties fictief zijn. Een organisatie is zelden alleen actief in Schaarbeek bijvoorbeeld, maar in heel Brussel. We stellen dat ook als politieke partij vast. We moeten ons anders organiseren dan in Vlaanderen. Tezelfdertijd wil je wel lokaal en dichtbij zijn.”

Lamote: “Misschien nog één vraag over transversaal samenwerken. In Brussel is het niet slim om het niet te doen. In de praktijk doen sociaal-culturele organisaties de verschillende overheden in Brussel samenwerken. Hoe kunnen we dat samenwerken over verschillende beleidsdomeinen heen nog meer aanmoedigen?”

Van Achter: “Het is zaak om iedereen samen te brengen en te kijken waar de hiaten zitten en waar de linken zijn die we kunnen verstevigen.”

VZW

FISCUS EEN

OOGJE OP JOU?

CHECK IT OUT!

‘eenmarteling’mentale Mark gedumptwerddoor zijn bank...

l e kker in jevel

vrijwilligVoeljijjeengagement verslappen?Zienje ogendecijfersdoorde paperassennietmeer?

Beginjetetrippendoorcomplexeregelgevin�? Jijhebtmisschienlastvanhetregulitis-v�us ! Ditv�ustreftduizendenjeugd-, sport-ensociaal-cultureleorganisaties.

Insommigegevallenkanhetzelfsdodelijk zijn.Gelukkigbestaatereenvaccin. Nieuwverkozenpoliticihebbenhet zelfsinhanden.VzwOepsie rekentophelendeen snellereactiesuit politieke hoek.

VZW

OEPSIEhelptje ontcijferen!

GDPR,KVR,AKV,UBO,KBO, BTW,BS,FOD,WIB, KB,OV,RSZ,NBB, VZW,FSMA,...?! SOS!!! pasop!

MEET & GREET Britney experimenteerde online

“Oops, I did it again”

Jan (73j. ) die af en toe komt vrijwilligen als tapper op de thé dansants bij vzw Hot Seniors heeft als student eens te diep in het glas gekeken en een zwaar ongeluk veroorzaakt met zijn brommer. Serieus. Gelezen in zijn strafregister!

datjes

bibliothecaris,leidtaanexistentiële scenario’sangsten.Inzijnbibstaan20.000opdeplanken.Elkekeerals iemandeentekstwilontlenenmoethij toestemmingopzoeknaardeauteuromtevragen.Hijziet hetbosdoordebomenniet meer...

vraag het aan Corry

help, een trol!!

Help, wij worden gestalkt door een trol. Sinds enkele maanden krijgt onze dirigent mysterieuze brieven in de bus die ons koor dwingen om 12.000 euro te betalen. Zogezegd door de flyers die hij maakte voor ons lenteconcert. De foto’s erop zijn nochtans awesome... We hebben al tientallen inschrijvingen. Dat geld willen we eigenlijk schenken aan een goed doel. Maar met de 500 euro die we hopen te verzamelen kunnen we nooit die zieke kost betalen. Wat nu?

we snappen er niks van!!

Wat naar voor je koor, Dave! Je dirigent staat dan wel op een verhoogje, maar helaas staat hij -net als wij allemaal- niet boven de wet. Die ‘trol’ is eigenlijk een legale, door de overheid erkende, jager op inbreuken op auteursrechten. Maar laat het niet aan je hart komen, véél plezier met jullie lenteconcert! Liefs, Corry

Yo Corry,vorig jaar zou DJ BoeBoem draaien op de eindejaars- party van ons jeugdhuis, maar dat draaide uit op een nachtmerrie... Vooraf moesten we op een site vol rare, moeilijke woorden allerlei info doorgeven...Twee uur vooraf belde DJ BoeBoem dat hij ziek was. Gelukkig konden we op het nippertje DJ BaBam strikken, die gelukkig ook vet cool was. Tijdens zijn set pasten we online alles aan. Done? Not. Op het einde van het jaar kregen we een bericht dat we‘de verhouding van onze amateurkunstenvergoeding ten opzichte van onze totale omzet’ moesten uitrekenen. WTF? Bovendien bleek die site niet te werken zodat we geen betaalbewijs konden downloaden. We moesten zelf DJ BaBam opnieuw contacteren om hem een of andere ‘verklaring op eer’ te laten opmaken. Maar hoe dat moet, weet hij ook niet. Weet jij raad?

Wat erg om dit te horen, Kelly. Maar take a chill pill. Het onlineplatform Working in the arts is je redding. Na 36 clicks, vind je vast alle antwoorden.

You go girl! Groetjes, Corry

Kelly A. uit A.

Kan je sociaal-culturele organisatie giften met belastingvermindering ontvangen? DOE DE TEST!

ORGANISEREN JULLIE... nope! geen cultuur! nope! geen cultuur! nope! geen cultuur! nope! geen cultuur! nope! geen cultuur! nope! geen cultuur!

Creatieve workshops met een hapje en een drankje?

Wandelnamiddagen, maar ook gegidste rondleidingen in musea?

Kookworkshops en filmavonden?

Repaircafé’s en lezingen over kunst, muziek of boeken?

Daguitstappen en activiteiten waar je andere culturen ontdekt?

Geen succes? Dit is de tip van onze expert: “Cultuur is breed, maar tegelijk ook niet. Kies dus goed je activiteiten uit. En schrap best bijkomstige activiteiten die mensen samenbrengen, want die zijn weinig relevant.”

DIY

hoe flirt je met de griffie?

stap 1

stap 2

stap 3 stap 4

stap 5

stap 6

stap 7

HOROSCOOP

Voorbereiding koop enveloppesgroteen een rol postzegels!

Verzamel de nodige papiervellen.

Laat je gaan.

Zoek een mooie pen voor een extra touch.

Adem diep in en uit en neem de tijd om de juiste woorden te vinden.

Plak de nodige postzegels en drop de enveloppe in een rode postbus. Spannend afwachten nu.

Krijg je een mysterieus antwoord van je griffie?

Geen zorgen, hij speelt gewoon hard-to-get.

Fiets rond om de nodige handtekeningen te verzamelen en doe alle mogelijke inspanningen vooraleer je antwoordt. Het zal de griffie worst wezen, maar zo blijf je toch in beweging.

Goed nieuws, je krijgt weer post van de griffie met een beleefde uitnodiging om terug te schrijven. Er bloeit iets moois tussen jullie!

stap 8

Verdere stappen: een duurzame romance is gegarandeerd! Enjoy!

Volgende week in OEPSIE: andere griffies inspireren met hún favoriete briefwisseling.

STIER

Financiële zorgen liggen op de loer, stier.

FOD FI NANCIËN

Onze garantie

• We spreken jou aan met je naam. Nummers gebruiken we enkel voor formulieren.

• Bij ons ben je veilig. We zijn gekend voor onze scherpe controles.

• Eenvoudige formaliteiten: zes formulieren, zes keer dezelfde informatie.

• Een oerdegelijke authentieke aanpak, in tijden van onlinerisico’s.

• Van het kastje naar de muur en terug in enkele klikken.

Onze expertise

• Onze medewerkers kennen de kleine lettertjes en helpen jou in één klik naar de deur.

• Wij geloven in doorgedreven samenwerking met iedereen*.

• Enkel met de FOD Justitie en de FOD Economie valt niet te praten

regelgeving voor verenigingen. Ontdek onze oplossingen op www.regulitis.be

en

is een doorn in het oog van ontelbare vrijwilligers. Wij vragen beleidsmakers komaf te maken met de

OEPSIE land VZW

Een uitgave van: Maart 2025 Redactie

Studio Copy Paste Vormgeving

VZWOEPSIEland

Fotografie Google V.U.

De Federatie van duizenden vrijwilligers die knetter wordt van dwaze regelgeving

Met dank aan...

Een zootje ongeregeld van FOD's, federale en Europese instellingen, commissies, controlediensten, ondernemingsrechtbanken, griffies, banken én elke federale regering sinds 1830

Onze UBO’s, onze disclaimer, ons privacybeleid, ons ondernemingsnummer, de bevoegde rechtbank, ons vergoedingenbeleid voor freelancers, hoe we omgaan met auteursrechten en ons klachtenreglement zijn op eenvoudig verzoek in te kijken tijdens de openingsuren (di en do, 13u - 14u) van onze maatschappelijke zetel in de Perenstraat 26B (13e verdieping) in Brussel. Mits schriftelijke toestemming kan u dit met het juiste paswoord ook raadplegen op onze website.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.