WASCABI magazine 2022

Page 1

WASCABI

2022

jaarmagazine over beleid en tendensen in het sociaal-cultureel werk en de amateurkunsten

AMATEURKUNSTEN: DE GOESTING SPAT ERVAN AF! Joachim Pohlmann: paraat voor de cultuurstrijd

Burgerbevraging over België

Vrijwilliger: superheld of be-

dreigde diersoort? Europa dichter bij uw bed Bewegen na corona Commissie Cultuur in 2022 Mieke Ackx


COLOFON Een uitgave van:

De Federatie sociaal-cultureel werk & amateurkunsten Cellebroersstraat 16B/3 1000 Brussel Tel. 02 244 93 39 info@defederatie.org www.defederatie.org Brussel, januari 2022

Verantwoordelijke uitgever:

Dirk Verbist, directeur De Federatie

Tekstbewerking en redactie: Isa Van Dorsselaer

Fotografie:

Sophie Nuytten (www.sophienuytten.allyou.net) De foto’s op pag.54 (boven) en 57 werden genomen door Simon Bequoye. (https://simonbequoye.myportfolio.com)

Vormgeving:

Nena Peeters

Eindredactie:

Bart Verhaeghe en Isa Van Dorsselaer

Met dank aan:

Joachim Pohlmann, Leen Laconte, Marion Debruyne, Annelies Verlinden, Kristof Calvo, Sven Gatz, Liesbeth De Winter, Tom Lemahieu, Joke Quaghebeur, Roel François, Liefke Dolmans, Koen Trappeniers, Els Van den broeck, Niels De Smet, Katrien Thienpont, Katia Segers, Elisabeth Meuleman, Marius Meremans, Orry Van de Wauwer, Stephanie D’Hose, Jan Matthys, Katrien Boogaerts, Filip Verneert, Wouter Van Springel, Koen Victoor, An Leenders, Luc Nowé, Jeroen Keymeulen, Mieke Ackx

Overname van tekstmateriaal is toegelaten voor niet-commerciële doeleinden en mits bronvermelding. RPR - Nederlandstalige Ondernemingsrechtbank Brussel - Ondernemingsnummer 0473 274 777


VOORWOORD

“Alle materie en energie binnen het gehele ruimte-tijdcontinuüm waarin de mens evolueert”, zo omschrijft Wikipedia ‘universum’. Ik moet het een paar keer herlezen, niet alleen omdat het Wikipediaans is, maar ook en vooral omdat ik me niet van de indruk kan ontdoen dat vandaag duchtig met die materie en energie wordt gespeeld. Ik schrijf december 2021. De vierde golf en tigste variant beheersen ons universum. Afgelastingen, verbodsbepalingen, mondmaskers en zelftests alom. En dit luttele maanden na ons Wascabi-event in de AB, voor de eerste keer met CST in het hart van cultureel Brussel. Voor het eerst sinds lang voelden we dat we samen volop onszelf konden zijn. Ik heb zelfs wat mensen tipsy gezien. De vermoeidheid zat nog wel stevig in de leden bij veel medewerkers van onze organisaties. Het is geen simpele periode geweest. Maar als mensen opnieuw perspectief zien en goesting krijgen, trekken wij ons daar aan op. Want wij zijn er voor hen, die honderdduizenden vrijwilligers, die miljoenen participanten aan amateurkunsten en sociaal-cultureel werk. Dat was toen. Vandaag duizelt de samenleving opnieuw. Zo ook mijn hoofd, dat soms moei-

lijk schakelt tussen crisisbeheersing en de langere termijn. Dat zal bij beleidsmakers en de collega’s van de administratie niet anders zijn. Beleidsplannen van sociaal-culturele organisaties groeiden in een ander universum. Dat is ook zo voor het regeerakkoord. 2019 voelt o zo ver weg, in december 2021 zitten velen op het tandvlees. Ik zie het bij onze organisaties, ik voel het bij overheidsmensen. Wat is dringend en wat kan wachten? Hopelijk krijgen we alles snel op een rijtje en maken we er met onszelf en elkaar goede afspraken over. Covid-19 heeft ook heel wat parallelle universums in onze samenleving blootgelegd en gevoed. Meningsverschillen ontaarden sneller in een boksmatch. Sommige sociale vraagstukken geraken ondergesneeuwd in de allesoverheersende pandemie. De kloven in onze samenleving kopiëren het virus: ze muteren, vermenigvuldigen zich en vreten aan de immuniteit. Ja, net als de hele bevolking, zijn wij moe. Ook omdat vrijwillig organisatietalent, als deel van de oplossing in deze pandemie, straal genegeerd wordt. Dat talent is nog altijd meer voorwerp van verbodsmaatregelen dan actor in “veilig verenigen”. De 175 lidorganisaties, de duizenden beroepskrachten en

freelancers, de honderdduizenden vrijwilligers staan voor een cruciale periode. Nog belangrijker en ingrijpender dan hun bovenmenselijke inspanningen van het voorbije anderhalf jaar. Bruggen bouwen tussen al die parallelle universums zal ons veel tijd, ruimte en energie blijven kosten. Maar het moet, het zal en het kan. Dankzij jullie, onze Meesters in Samenleven voor wie ik, net zoals vorig jaar, diep buig.

Dirk Verbist, directeur De Federatie


INHOUD

6

PARAAT VOOR DE CULTUURSTRIJD Joachim Pohlmann Reflecties: Leen Laconte Marion Debruyne

16 24

VRIJWILLIGER: SUPERHELD OF BEDREIGDE DIERSOORT?

BURGERBEVRAGING OVER BELGIË: DE DEMOCRATISCHE SPIER TRAINEN Annelies Verlinden Kristof Calvo Sven Gatz Reflectie: Liesbeth De Winter

Tom Lemahieu Reflecties: Joke Quaghebeur Roel François

32

BEWEGEN NA CORONA Els Van den broeck Koen Trappeniers Liefke Dolmans


40

EUROPA DICHTER BIJ UW BED Niels De Smet Katrien Thienpont

46

COMMISSIE CULTUUR IN 2022: EROP OF ERONDER? Katia Segers Stephanie D’Hose Marius Meremans Orry Van de Wauwer Elisabeth Meuleman

54

AMATEURKUNSTEN: DE GOESTING SPAT ERVAN AF! Filip Verneert An Leenders Joke Quaghebeur Luc Nowé Jeroen Keymeulen Jan Matthys Katrien Boogaerts Wouter Van Springel

64

PORTRET: MIEKE ACKX


6


PARAAT VOOR DE CULTUURSTRIJD

JOACHIM POHLMANN SCHRIJVER EN IDEALIST Joachim Pohlmann. Auteur. Zo staat het op de website van uitgeverij Pelckmans. Pohlmann schreef twee romans – Altijd iets (2012) en Een Unie van het eigen (2016). Zijn derde verschijnt dit jaar.

“Die drang om te schrijven heb ik al mijn hele leven. Ook zonder lezers zou ik het doen. Ik schrijf ideeënromans – (droog) een groot publiek zal ik dus niet aanspreken. Mijn nieuwe roman speelt zich af tegen de achtergrond van de Algerijnse oorlog. Eigenlijk wilde ik een ander boek schrijven, over een oud-politicus die in zijn Toscaanse villa zijn leven overschouwt. Ik had verhaaltechnisch een verteller nodig, een oudere opzichter, en ik had van hem een pied noir gemaakt, een Frans-

Dat Wikipedia niet altijd grossiert in wie bepalend is, blijkt uit het feit dat Joachim Pohlmann geen eigen pagina heeft. Want de huisideoloog van N-VA en de zelfverklaarde politieke junkie zit al lang mee aan de knoppen van zijn partij. Sinds 2019 is hij de kabinetschef van minister van Cultuur Jan Jambon. Hij wil zijn stempel drukken op het Vlaamse cultuurbeleid de komende jaren en moet daarvoor samenwerken met een sector die hij in het verleden geregeld schoffeerde. Hoe vergaat het deze schrijverkabinetschef, aan het begin van een jaar waarin zowel het decreet SociaalCultureel Volwassenenwerk als het decreet Amateurkunsten onder handen wordt genomen?

man die in Algerije geboren en opgegroeid was. Pieds noirs hebben me altijd gefascineerd omwille van Albert Camus, ook een pied noir. Toen hem ooit gevraagd werd naar de Algerijnse onafhankelijkheid en het Franse kolonialisme zei hij: ‘Als ik moet kiezen tussen mijn moeder en rechtvaardigheid, kies ik mijn moeder.’ Een complex en begrijpelijk en quasi onuitlegbaar standpunt. Die figuur van de opzichter werd steeds dominanter in mijn verhaal en hij is uiteindelijk het hoofdpersonage

geworden in een nieuw boek. Dat van de politicus heb ik opzijgeschoven.” U hebt vroeger al verteld over uw ouders, soixantehuitards van wie de zoon hun ideeën afwijst. Hebt u moeten kiezen tussen uw moeder en uw principes? “Mijn ouders waren redelijk ruimdenkend. Ik zette me af tegen hun ideeën door het andere extreem te kiezen. Misschien te extreem, maar dat is eigen

7


aan die leeftijd. Ze zagen me evolueren in een richting die zij misschien niet wensten. Maar ik heb nooit moeten kiezen tussen mijn moeder of mijn principes. Bij Camus was er wel een enorme spanning tussen wat bon ton én correct was, en zijn familie, zijn achtergrond, zijn identiteit. Moeten kiezen tussen die twee, dat is dramatisch.” In uw boekenkast staat ook Il Principe van Machiavelli. U noemde hem ooit een “politiek beest”, iemand voor wie politiek een verslaving is, “een dwingende behoefte”. Hoe zit dat bij Joachim Pohlmann, die op zijn twaalfde een eigen politieke partij oprichtte? “Je stapt niet in de politiek met het idee dat je er verslaafd aan gaat worden. Maar ik had al van jongs af een fascinatie en een interesse voor dat spel, voor die dialectiek. Je begint eraan met een engagement, maar je geraakt onderweg verslaafd aan een manier van leven, een manier van denken, van omgaan met macht.” Is het de fascinatie voor het politieke systeem – op knopjes duwen en zien wat er gebeurt? “Nee, het gaat me om hoe ideeën werken. Ik ben een Idealist. Ik geloof dat alles eerst een idee is, dat pas later verwezenlijkt wordt in materie. De sociale zekerheid bijvoorbeeld is niet godgegeven, ze is ook niet zo-

8

maar het gevolg van historische evoluties. Ooit formuleerde iemand de idee dat we welvaart moeten herverdelen. Haal die idee onder de welvaartsstaat weg en de constructie stuikt ineen. Ideeën bepalen de werkelijkheid. Dat heb ik altijd een fascinerende gedachte gevonden.”

JOACHIM POHLMANN BELEIDSMAKER Na zijn passage op de studiedienst van N-VA en nadien als woordvoerder van de partij, begon Joachim Pohlmann in 2019 als kabinetschef voor Cultuur op het kabinet van Jan Jambon. Is de evolutie van partijwoordvoerder naar kabinetschef er één van ideoloog naar technicus? “Die techniciteit is een verademing. Als woordvoerder was ik bezig met de waan van de dag, en tegen het eind van mijn opdracht de waan van het uur. Je holt voortdurend tweets achterna in een opgefokt circus dat nog maar weinig met inhoud te maken heeft. De meest complexe kwesties worden via een tweet de wereld in geslingerd en dan moet je meteen reageren. Geen tijd voor afstand, voor reflectie, want een half uur later is er al de volgende waan. Daarom ben ik gestopt. Deze baan gaat niet zo breed als die van woordvoerder. Toen was ik het ene moment bezig

“De subsidieverhoging voor de amateurkunsten is een voorzet van wat we van plan zijn, van onze intentie om waardering te tonen” met de index en het volgende met het aantal ziekenhuisbedden. Maar ik bleef altijd aan de oppervlakte. Nu kan ik in de diepte duiken.” Cultuur is een politiek slagveld, zei u ooit. “Cultuur in de brede betekenis. Ik ben antropoloog en de antropologische definitie van cultuur is alles wat door de mens gemaakt is. Cultuur is altijd in beweging. Het is een voortdurende strijd om welke ideeën een cultuur bepalen. Onze cultuur bestaat uit drie grote tradities waar wij allen deel van uitmaken en die botsen: de klassieke traditie, de moderne traditie en de postmoderne traditie. De laatste decennia is dit conflict op de spits gedreven. Technologie speelt daar een grote rol in, zoals technologische innovatie in communicatie altijd sociale conflicten aanscherpt. Dat gaat op een bepaald moment naar een evenwicht. Maar dat kan nog wel even duren, al zie je al wel opiniemakers die dat opgehitste klimaat proberen te overstijgen, die opnieuw tijd nemen voor reflectie.”


Cultuur behoort tot het pakket van de minister-president. Dit kan zowel voor- als nadelen hebben. Wat weegt voor u door? “Tijdens besluitvorming wordt de groep rond de tafel steeds kleiner. Als Cultuur bij de minister-president zit, blijft ze altijd mee aanschuiven. Het feit dat er nu niet bespaard wordt op Cultuur – ik vraag me af of dat ook het geval zou geweest zijn als Cultuur niet bij de ministerpresident had gezeten. Het grote nadeel is dat de bevoegdheid Cultuur niet de eerste bevoegdheid van de minister is, dat is minister-president zijn. En dat leidt soms tot frustraties omdat we niet altijd voluit kunnen communiceren. Maar de voordelen wegen op tegen de nadelen.” Is het een evidentie dat Cultuur bij de minister-president zit, of een toevalligheid? “Het is een bewuste keuze om Cultuur bij de minister-president te plaatsen. Cultuur is een van de belangrijkste bevoegdheden. Cultuur is bepalend als broedplaats van ideeën. Die ideeën hebben consequenties, vaak pas op de langere termijn, misschien pas over honderd jaar, maar ze worden nu ontwikkeld. Daarom is Cultuur zo belangrijk.” Het sociaal-cultureel volwassenenwerk hoort in Vlaanderen ook bij Cultuur, terwijl dat in het buitenland onder domeinen als Onderwijs, Welzijn of

andere zit. Is dat voor u een meerwaarde, is het logisch ook, dat het onder het cultuurbeleid valt? “Het is historisch zo gegroeid. Voor sommige organisaties is het vanzelfsprekend, voor andere vraag je je soms af of wat ze doen niet meer neigt naar Onderwijs, Welzijn of Leefmilieu. Daar zit een spanning op, maar als je ze onderbrengt in die andere domeinen, dan versnippert dat sociaal-cultureel werk volledig. Je zit inderdaad met zeer uiteenlopende organisaties die je in één decreet moet vatten en dat maakt het beleidsmatig niet makkelijk. Maar er is wel een gemene deler: mensen bij elkaar brengen, sociale banden smeden, het gemeenschapsvormende.” Als beleidsmaker is er ook het spel van samenwerken met de administratie. Het departement Cultuur onderging zelf een grondige hervorming de afgelopen jaren. Hoe zijn uw ervaringen? “Zeer positief. Ik kan niet zeggen dat daar grote spanningen zijn. Ik ervaar de Vlaamse ambtenaren als loyale, consciëntieuze mensen die hun job doen en daar fier op zijn. Het is geen

groot departement en ze moeten besparen zoals iedereen. Er is misschien wel te veel werk voor de schouders die het moeten dragen. Dat zet extra spanning op een organisatie.” Waar eindigt dat, een organisatie die steeds kleiner wordt en werk dat steeds zwaarder wordt? “Dat is niet alleen voor Cultuur zo. Maar het departement zit nu wel op zijn tandvlees. We ondervangen dat, met digitalisering, met efficiëntie-oefeningen, met nadenken over welke onze kerntaken zijn. Je kan niet alles doen. Dat moet de politiek kunnen erkennen en dat moeten mensen kunnen aanvaarden. Als je alles wil oplossen, eindig je met zo’n enorm overheidsapparaat dat het leven onleefbaar wordt.” Het beleid ontwikkelt zich ook in een samenspel met steunpunten en sectorfederaties. Welke ervaringen hebt u met hen? “Ik heb met sommige veel contact, met andere veel minder. In het regeerakkoord is er sprake van een efficiëntie-oefening in de bovenbouw en dat is nodig. Het is nu heel disparaat, we moeten dat stroomlijnen.”

“Cultuur is bepalend als broedplaats van ideeën. En die ideeën hebben consequenties, vaak pas op de langere termijn. Daarom is Cultuur zo belangrijk” 9


Is het de bedoeling om daar deze legislatuur nog een systeemverandering door te voeren? Of wil u vooral stroomlijnen via de beheersovereenkomst? “Het staat met een vaag zinnetje in het regeerakkoord, het zal ook terugkomen in de spending reviews. Ik denk dat we eerst goed moeten nadenken. Wat is de efficiëntste manier om dat te organiseren? Wat is essentieel? Je wil geen wildgroei aan bovenbouworganisaties. Dat is ook een oefening in zelfreflectie voor de bovenbouw. Wat doen we zelf, wat doet een ander, wat doet het departement? Jullie doen ook taken die misschien niet tot jullie kerntaken behoren. En uiteindelijk besteed je soms meer tijd aan die bijkomende taken dan aan de kernopdracht. Waar zit dan nog de efficiëntiewinst?”

JOACHIM POHLMANN CULTUURBESTORMER Persoonlijke ervaringen heeft Joachim Pohlmann niet met het sociaal-cultureel volwassenenwerk. “Ik ben geen ‘mensenmens’. Ik ben een participerende buitenstaander.” Met de amateurkunsten des te meer, al krijgt hij de kriebels van die term. “In onze functionalistische samenleving hebben we alles

10

in vakjes geduwd. Dus heb je de professionele kunsten en de amateurkunsten. Maar dat onderscheid is zo flou. Ik schrijf. Dat is niet mijn broodwinning, gelukkig maar (lacht). Maar dat is een bewuste keuze, omdat ik een onafhankelijkheid heb die ik niet zou hebben als ik voor de publicatie en dus mijn inkomen zou afhangen van een uitgever. Ik schrijf omdat ik daar genot in schep, maar ik beschouw mezelf niet als een amateur. Aan ‘amateur’ kleeft een pejoratieve bijklank en schrijven is me daarvoor te waardevol. Veel amateurkunstenaars beschouwen zichzelf niet als een amateur. Ze hebben tijd en geld en passie geïnvesteerd om in hun kunst een vaak hoog niveau te behalen. Ze willen daar erkenning voor. Wel, ze hebben gelijk.” Je zou amateurkunsten zelfs kunnen zien als de motor van het kunstenbeleid, omdat zij continu dwarsverbanden organiseren. Veel amateurkunstenorganisaties werken bijvoorbeeld nauw samen met het deeltijds kunstonderwijs. VI.BE ontwikkelde met het DKO de DJ-opleiding, tijdens de lockdown werkte BREEDBEELD lesmappen over digitale fotografie en media uit voor het regulier onderwijs. “Er moet ook gekeken worden naar de interactie tussen dat veld van mensen die niet beroepsmatig met kunsten be-

zig zijn, en de professionele kunsten. In dat onderscheid zit soms een soort dedain, alsof dit gescheiden werelden zijn en het lijkt wel of we in dat idee berusten. Louis-Paul Boon schreef overdag als journalist societystukjes voor de krant en ’s avonds schreef hij zijn romans. Zo heeft hij De Kapellekesbaan/Zomer te Ter-Muren geschreven. Volgens onze definitie was Boon – voor hij van zijn pen kon leven – een amateurkunstenaar. Dat slaat nergens op.”

Amateurkunstenorganisaties beginnen het jaar met een belangrijke aanvulling op hun werkingssubsidies. Dit jaar wordt ook het decreet na 21 jaar aangepakt. Blijven de amateurkunsten een vrijetijdsniche, zoals in het oude decreet, of komen ze veel centraler te staan in het kunst- en cultuurbeleid, zoals Vlaams parlementslid Marius Meremans (N-VA) in zijn conceptnota stelt, en wij dat ook doen in onze Richtingaanwijzers? “In het cultuurbeleid moet je een sector, een onderdeel van de samenleving dat voortdurend in beweging is, vastzetten in relatief starre decreten. Ik wil graag open decreten schrijven waarin heel veel mogelijk is. Maar dat kan je niet hard maken. Want dan komen de mensen van het departement – terecht – aan mij vragen hoe dat beoordeeld moet worden,


“Er moet een besef zijn dat je deel uitmaakt van die bredere Vlaamse samenleving. En dat is meer dan ‘gewerkt met andere groepen’ afvinken op je subsidieformulier”

en welke kaders er zijn, en hoe ze dat in reglementen moeten gieten, en welke instructies ze moeten meegeven aan de commissies. En als je daar op antwoordt, dan moet je dat vastleggen in een decreet want dat moet een rechtsgrond hebben. En we zijn vertrokken. Ik denk niet dat het de bedoeling was 21 jaar geleden om zoveel hokjes te creëren. Maar het is wel gebeurd. Ik wil in elk geval ambitieus zijn.”

We zijn het er over eens dat er een apart decreet moet blijven, omdat de amateurkunsten een specifieke sector in het cultuurlandschap zijn, diverser en complexer dan wat het Kunstendecreet beoogt. “Het Kunstendecreet regelt ook veel organisatorische zaken. Als we subsidiëren, moeten we een omkadering vragen en fair pay, jaarplannen en begrotingen. Een kunstenaar in bijberoep begint daar niet aan. Voor dat pad moet je professionaliseren,

niet alleen in de artistieke maar ook in de zakelijke betekenis. En niet iedereen moet een boîte van veertig medewerkers uitbouwen. We willen in elk geval de amateurkunsten een stuk centraler stellen, talentontwikkeling alle kansen geven en de rol versterken van organisaties die van belang zijn. De subsidieverhoging is een voorzet van wat we van plan zijn, van onze intentie om waardering voor de amateurkunsten te tonen.”

11


Wie is Joachim Pohlmann?

De Brede Vlaamse Heroverweging dan, de grootschalige oefening van de Vlaamse regering om beleid en begroting te screenen op hun doelmatigheid. De (eerste) rapporten zijn in september publiek gemaakt. In de jaarlijkse Beleids- en Begrotingstoelichting (BBT) lijken daar niet echt conclusies uit te zijn getrokken.

“De twee zijn niet gekoppeld. De BBT is het beleidsplan voor volgend jaar, die Brede Vlaamse Heroverweging is een reflectieoefening, die nu moet besproken worden in de Commissie. We moeten dat nog verder onderzoeken. Dat nu al integreren in de BBT is het paard achter de kar spannen. We moeten ons eerst afvragen wat we allemaal wel en niet moeten doen en waarom. Conclusies heb ik nog niet. Wel zie ik al een aantal zaken die we van naderbij moeten bekijken, zoals de bovenbouw. We moeten kijken hoe dat beter in elkaar kan klikken. Hoe we de keten zelf – sociaal-cultureel werk, lokaal en bovenlokaal – stroomlijnen.” In het Participatiedecreet is de projectenregeling uitgedoofd. Hebt u het gevoel dat de aandacht voor inclusie en kansengroepen wat aan het wegebben is bij de goedkeuring van projecten?

12

“Ik betwijfel dat. Toen het Participatiedecreet er kwam, was er nog niks. De deelname van kansengroepen en andere gemeenschappen aan cultuurbeleid en -beleving is een belangrijk punt, en het Participatiedecreet heeft dit thema in gang getrokken. Veel andere decreten zijn dat gaan opnemen. Dat is het succes van het Participatiedecreet. En dan is de vraag wat we doen met dat decreet, en hoe zich dat nog verhoudt tot die andere decreten. Al die decreten zullen dit jaar een tijdje een parallel hervormingstraject lopen, want als je aan het ene sleutelt moet je dat ook aan de andere doen, ze zijn communicerende vaten.” Het decreet Sociaal-cultureel Volwassenenwerk wordt opnieuw onder handen genomen, maar organisaties zijn in 2021 ook al gestart met een nieuwe beleidsperiode. Gaan ze daar wat van merken? “Ze zullen aan het debat erover wel merken dat aan het decreet gesleuteld wordt. Maar of een nieuw decreet rechtstreeks invloed zal hebben op hun werking? Dat denk ik niet. Onrechtstreeks wel. Dat zag je ook toen we in 2019 de hervorming voorstelden die bevroren werd door de ideologische alarmbelprocedure.”

1981 geboren

1999–2003 master in de politieke wetenschappen (KU Leuven)

Over de aankondiging van een subsidiestop voor organisaties die zich zouden terugplooien op etnische afkomst en segregatie bevorderen? “Je zag toen dat bepaalde organisaties zich proactief aanpasten. Het kan zijn dat organisaties zich ook al proactief gaan opstellen in functie van het nieuwe decreet. Maar het is niet zo dat ze zich daar nu al aan moeten conformeren. Organisaties hebben zich geënt op het ‘oude nieuwe’ decreet, en ze moeten op die basis beoordeeld worden. Je mag geen willekeur organiseren.” De organisaties waar u naar verwijst, degene die zich zouden terugplooien op de eigen gemeenschap, zijn beoordeeld door visitatiecommissies. In het decreet Sociaal-cultureel Volwassenenwerk is een van de beoordelingselementen werken met de brede Vlaamse samenleving. Is die zin in het regeerakkoord, over terugplooiing op zichzelf, dan wel van toepassing op deze organisaties, als zij daar op beoordeeld zijn en groen licht hebben gekregen? “Ik betwijfel of dat bij alle organisaties het geval is. Er zijn organisaties die nog werk te leveren hebben.”


2003-2005 master in de antropologie (KU Leuven)

2006-2013 medewerker studiedienst N-VA

2013-2019 partijwoordvoerder N-VA

2019- … kabinetschef

Cultuur minister-president Jan Jambon

Blijkt dat uit evaluaties en beoordelingen? “Dat blijkt uit ervaringen met dergelijke organisaties. Wij vragen niet het onmogelijke. Er moet een besef zijn dat je deel uitmaakt van die bredere Vlaamse samenleving. En dat moet om meer gaan dan ‘gewerkt met andere groepen’ afvinken op je subsidieformulier. Dat werkt overigens in de twee richtingen. Onlangs had ik op het kabinet nog een sociaal-culturele organisatie die het gevoel had dat ze vaak alleen uitgenodigd werd om een gekleurd tintje te geven, zodat de uitnodigende organisatie in kwestie dat kon afvinken. Het mag niet enkel ticking the box zijn om aan de subsidievoorwaarden te voldoen, het moet body hebben. En daar maak ik me zorgen over. Terecht of onterecht.”

Houdt van: politiek, schrijven en boksen

Zijn er uitgangspunten in het huidige decreet Sociaal-cultureel Volwassenenwerk die u zeker wil behouden of versterken? “Het gemeenschapsvormende element, de sociale cohesie, dat is het belangrijkste. Je merkt dat een aantal dingen in het ‘oude nieuwe’ decreet moeten verfijnd worden, we moeten nu de kans grijpen om daar op voort te werken. En zoals al beloofd, zullen we de tijd nemen om over de decreetsaanpassingen ook met jullie in gesprek te gaan.”

“Ik hou van de dualiteit van boksen” “Ik boks niet meer, ik heb het sinds corona niet meer opgepikt. Twee keer per week deed ik mee aan de collectieve training in een boksclub in Borgerhout. Boksen is fascinerend, het is een heel oude sport. In de Ilias is er al een bokswedstrijd om de goden te eren. Er hangt zo’n duale sfeer rond boksen. Het is een sport met veel eer, met een gedragscode. In onze club werd dat hard nageleefd. Het is anderzijds een zeer volkse sport. In Borgerhout kwamen daar jongens uit de buurt, en dat is heel anders dan de hooggestemde gentlemen-idealen die aan boksen gekoppeld worden. Je komt met hen in contact op een andere manier. De trainer eiste discipline. Niet vechten op straat. Geen buitenwipper worden, omdat je dan met foute figuren in contact kan komen. Hij was daar strikt in. Hij wist dat de club een rol speelde voor de buurt door die jongens van straat te houden, iets te leren, een doel te geven. Hij was niet alleen coach. Hij was ook sociaal werker – al zal hij dat nooit willen horen.”

13


REFLECTIE

LEEN LACONTE Directeur Overleg Kunstenorganisaties (oKo) Het kunstendecreet en bijbehorende procedures zijn net hervormd. Waaraan merk je de invloed van de argumentatie achter het herijkingstraject? Wat vind je positief en wat is kwalijk? Dit is een “slank” decreet. Cruciale elementen voor het kunstenbeleid, zoals beoordeling of budgetverdeling, werden gedelegeerd naar het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse regering of naar draaiboeken van de administratie. De wetgevende macht gaf hier, met flexibiliteit als legitimatie, alvast formeel een blanco cheque aan de uitvoerende macht en haar administratie. En cours de route is er alsnog veel overleg geweest, maar vaak begrijpen we pas de impact van leidende principes als het plan voor uitvoering duidelijk wordt. En dan is fundamentele kritiek niet meer mogelijk. De toegang tot de beurzen is erg beperkt. Beurzen dreigen zo een inefficiënt instrument te worden. De manier waarop het nieuwe decreet het beurzensysteem fundamenteel her-

14

tekent, vergroot wellicht het gevoel bij beslissingsnemers dat ze op basis van dit decreet “gelegitimeerde” beslissingen kunnen nemen. En het zorgt zeker voor planlastvermindering voor de administratie, wat op zich een goede zaak is. Maar de garantie dat de steun terechtkomt op de plek, op de manier, op het moment en met de grootteorde die in de praktijk nodig is, is door deze artificiële formattering sterk gereduceerd.

Het valt niet echt te bewijzen dat de herijking van de cultuurdecreten aan de basis ligt van de formattering van de beurzen, het kan evengoed gedreven zijn door een zorg voor een steeds kleiner budget. De zoektocht naar efficiëntie en doelmatigheid van de administratieve kaders zou geen inhoudelijke impact op het werkveld mogen

hebben. De administratie verzekert ons dat dat niet het doel was. Maar het mag geen omkering van zaken worden: het Vlaamse kunstenveld barst van professioneel artistiek talent. Procedures zo gaan regelen dat “de vele goede aanvragen” niet meer ter tafel komen, is niet de weg vooruit. Corona heeft het veld verzwakt. Na de crisis zal de sector toe zijn aan heropbouw én aan transformatie. Het zal jaren duren. Nieuwe recepten zullen nodig zijn. Met andere soorten beleidsondersteuning. Maar het ‘nieuwe’ Kunstendecreet is gebouwd op richtinggevende principes, beleidsmechanismes en systeemoplossingen uit precoronatijd. Het is dan ook maar zeer de vraag of ze zullen werken.


MARION DEBRUYNE Voorzitter van de stuurgroep van de Vlaamse Brede Heroverweging

REFLECTIE

De Vlaamse Brede Heroverweging (VBH) beoogt een grondige doorlichting van alle uitgavenposten en waar relevant kostendekkingsgraden in de Vlaamse begroting. De bedoeling is om tot onderbouwde aanbevelingen te komen in het kader van ‘evidence based policy’. Een brede heroverweging of een diepergaande spending review is idealiter een oefening waarbij ambtenaren (met grondige kennis van het terrein) en externe experten samenwerken om bestaand beleid zo objectief mogelijk, onderbouwd en kritisch te evalueren. Voor elk beleidsdomein werd een projectgroep

verantwoordelijk gesteld voor de opvolging en de uitvoering. Een overkoepelende stuurgroep werd belast met het overzicht over het gehele proces van de VBH. De verdienste van deze eerste editie van de VBH is in eerste instantie de onderbouwde analyse en de beleidssporen die eruit naar voren komen. Aangezien niet alle beleidsdomeinen dezelfde maturiteit hebben op het gebied van beleidsevaluatie, zijn bijkomende investeringen vereist in essentiële prestatie-informatie (zoals relevante data in het kader van benchmarking, relevante indicatoren of systematische evaluaties van de uitgaven),

zodat het effectief mogelijk is om een onderbouwde oefening uit te werken. De Vlaamse Brede Heroverweging mag geen eendagsvlieg zijn, maar ze moet leiden tot een structurele verankering van de beleidsevaluaties en de uitgaventoets in het beleids- en begrotingsproces. Ook in tijden waarin er niet bespaard moet worden, zijn heroverwegingen zinvol. Zowel een brede heroverweging als diepgaande uitgaventoetsingen sluiten dan ook best aan bij beleidsevaluatieagenda’s.

15



BURGERBEVRAGING OVER BELGIË: DE DEMOCRATISCHE SPIER TRAINEN De federale regering wil de burger betrekken bij de institutionele en democratische vernieuwing van België. Zo stond het in het regeerakkoord en dit blijkt meer te zijn dan een obligaat zinnetje. In het voorjaar 2022 volgt het eerste luik – een onlinebevraging om “meningen, aanbevelingen, voorstellen en suggesties” te verzamelen. Deelnemers aan dergelijke initiatieven bekruipt vaak het gevoel dat er uiteindelijk niet echt geluisterd wordt. Hoe ontwijk je de valkuilen bij deze eerste nationale oefening in burgerparticipatie?

Wat voorafging De grootschalige onlinebevraging die de federale regering heeft aangekondigd is het eerste luik van een heus “dialoogplatform” over de staatshervorming en democratische vernieuwing. Een expertencommissie van grondwetspecialisten, politicologen en experten burgerparticipatie begeleidt de bevraging. Zij moeten garanderen dat het hele proces onpartijdig, transparant en representatief is. Elke burger ouder dan zestien kan zich dit voorjaar zes weken

via het participatieve burgerplatform over de “modernisering, de verhoging van de efficiëntie en de verdieping van de democratische beginselen van de staatsstructuren’’ uitspreken over zes thema’s. Netelige vragen worden niet uit de weg gegaan. Het federale parlement neemt daarna over om ‘burgerpanels’ uit te werken die deze ideeën voor democratische en institutionele vernieuwing zullen uitdiepen. Ook de federale regering zelf gaat met de resultaten van het platform aan de slag.

Hoe zal dit in zijn werk gaan? Wij brachten regering en parlement samen, in de vorm van de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing Annelies Verlinden (CD&V) en federaal parlementslid Kristof Calvo (Groen), zo gebeten door burgerparticipatie dat hij in zijn living in Mechelen informele panels organiseert met stadsgenoten.

17


Annelies Verlinden: “Het ba-

sisidee is dat we onze parlementaire democratie verrijken met de meningen en inzichten van burgers over thema’s die voor ons land van levensbelang zijn. De samenleving is een stuk complexer geworden en er zijn veel inzichten die ons kunnen vooruithelpen. Partijen sluiten niet één-op-één aan bij wat een burger vindt. En minder mensen dan vroeger vinden aansluiting bij het middenveld. Het is verrijkend om burgers op een bijkomende manier te bevragen.”

Kristof Calvo: “Verkiezingen

blijven belangrijk, maar tussen de verkiezingen door zijn er andere mogelijkheden om met de bezorgdheden, de creativiteit en de kennis van burgers aan de slag te gaan. Het is goed om ramen en deuren open te gooien, de toekomst van ons land is niet alleen een zaak van partijvoorzitters, Kamerleden en ministers, maar van elf miljoen Belgen.” De onlinebevraging is dus geen eindpunt, maar een manier om bepaalde denkprocessen in gang te zetten bij burgers?

Verlinden: “Deze denkoefening is gestart in volle tweede lockdown, vandaar de keuze om eerst een grootschalige onlinebevraging te doen. Maar in het regeerakkoord hebben we dit concept benoemd als een dialoogplatform om na te denken over de toekomst van ons land.

18

Naast de onlinebevraging is er onder andere een gemengde commissie van Kamer en Senaat die de staatshervormingen evalueert.”

Calvo: “Daar worden veel experten voor uitgenodigd, academici maar ook middenveldorganisaties in de thema’s gezondheidszorg, energie en klimaat, en samenwerkingsfederalisme.” Verlinden: “Verder is er een uitwisseling met de deelstaten, waarbij administraties die elke dag samenwerken in deze staatsstructuur worden bevraagd. En er zijn vooral de burgerpanels of de gemengde panels, aangestuurd vanuit de Kamer, die na de onlinebevraging thema’s uitdiepen.”

“Ik zie de waarde van een middenveld dat spreekt voor mensen die niet de vaardigheden hebben om deel te nemen” - Annelies Verlinden Is een technisch thema zoals het hervormen van een staatsbestel geschikt voor de eerste grootschalige oefening in burgerparticipatie?

Verlinden: “Wij hebben gekozen voor thema’s die betrekking hebben op de democratische

structuur van België. De concrete invulling van de deelthema’s moet nog gebeuren, maar het moet wel bevattelijk zijn. Dit mag geen dágen werk vragen om te begrijpen en input te geven, want dan bereiken we alleen goed geïnformeerden, terwijl we een zo divers mogelijk publiek willen betrekken.”

Calvo: “Het thema is lang niet zo abstract als het lijkt. Het zijn niet alleen professoren politicologie die aanvoelen dat er iets schort aan de structuren van ons land. En dan is het de opdracht van de politiek om daar een plek, een moment, een kanaal en een methode voor te creëren. Sommige krachten in de samenleving en in de politiek staan te popelen om dit proces af te serveren. Maar je mag deze oefening niet alleen afrekenen op het resultaat. Het proces is even belangrijk.” Hoe mensen bereiken van alle leeftijden en uit alle sociaaleconomische groepen, dat wordt een van de grote uitdagingen. Hoe willen jullie dat aanpakken?

Verlinden: “We moeten realistisch zijn: een platform dat openstaat voor iedereen, kan en zal niet representatief zijn. Net daarom laten we ons ook begeleiden door een communicatiepartner die er mee moet voor zorgen dat we zoveel mogelijk doelgroepen bereiken. We kunnen ook lokale besturen betrekken, ze kunnen een booth in het


“Niet alleen meningsuiting is belangrijk, ook meningsvorming” - Kristof Calvo gemeentehuis of de bib zetten, waar mensen input kunnen geven, en debatavonden organiseren. Verenigingen kunnen jongeren samenbrengen om over een thema aan meningsvorming te doen. We rekenen ook op sociale media. We draaien onszelf een rad voor ogen als we onvoldoende proberen die diversiteit op te zoeken, want dan horen we de silent majority niet.”

Calvo: “Het is niet omdat die stilzwijgende meerderheid niet staat te roepen, dat die geen overtuiging heeft. Enige bescheidenheid zou de politieke criticasters sieren. Want onze eigen instellingen zijn vandaag ook niet echt een toonbeeld van representativiteit. Net daarom is er die nood aan andere manieren om mensen te betrekken. Politiek leiderschap is niet gewoon een mandaat opeisen en doen wat jij denkt dat goed is voor het land, het betekent bouwen aan een gezamenlijk project. De beweging naar meer participatief leiderschap is volgens mij cruciaal om in deze tijd vertrouwen te wekken.”

“Zal het perfect zijn? Nee, maar verkiezingen zijn dat ook niet” - Kristof Calvo

19


Als motiveren en toeleiden van burgers cruciaal worden, zien jullie dan een rol voor het middenveld?

Calvo: “De informatieverstrekking, de grondstof voor die meningsvorming, kan vanuit het middenveld komen. Wees niet te bescheiden over alle dingen die jullie al doen, jullie zijn een heel belangrijke ontmoetingsplek.” Verlinden: “Het middenveld kan niet alleen mobiliseren maar het kan zijn leden ook vormen. Ik blijf ook overtuigd van de waarde van een middenveld dat kan spreken in naam van mensen die niet de vaardigheden hebben om aan zo’n platform deel te nemen.” Welke timing hebben jullie voor ogen?

Verlinden: “Als alles goed gaat, starten we met de bevraging in de lente van 2022. Die loopt een zestal weken. Op basis van die bevraging wordt een rapport gemaakt. Ondertussen kan het parlement nadenken over het vervolgtraject. De resultaten over de staatshervorming nemen we mee naar de voorbereiding van de gesprekken over een efficiëntere bevoegdheidsverdeling, want 2024 nadert met rasse schreden. De andere thema’s kunnen de burgerpanels in hun eigen tempo uitdiepen. We moeten mensen de tijd en de kans geven om mee te denken.”

20

Calvo: “De belangrijkste verdienste is nu al gerealiseerd. Het feit dat de nationale politiek die methode omarmt en burgers de boodschap geeft dat dit ook hun zaak is, is een trendbreuk. Dat het parlement de tweede fase mee vormgeeft is overigens het beste bewijs dat het niet opgaat om burgerparticipatie te bombarderen tot een bedreiging voor het parlement. Door burgers, middenveld en academici te betrekken, worden partijen wel verplicht om voorbij hun eigen belangen te redeneren.” Het vraagt wel enige maturiteit om nadien met de resultaten van die burgerpanels aan de slag te gaan, want de neiging bestaat om aan cherry picking te doen en alleen die punten eruit te plukken die passen in de eigen politieke agenda.

Verlinden: “We zullen alle bijdragen bekijken. Mensen zullen vast wel begrijpen dat je niet elk voorstel of idee onmiddellijk kan realiseren. Daarom is cherry picking niet altijd verkeerd. Maar het moet in het algemeen belang zijn en niet in het persoonlijk belang.” Calvo: “Het vereist maturiteit, kwetsbaarheid, openheid. Maar er moeten ook wel politieke keuzes gemaakt worden. We moeten tot een compromis komen. Die tafels bieden politici de kans om te argumenteren waarom ze het ene wel doen en

het andere niet.” Is het niet vooral belangrijk om te investeren in heel veel creatieve lokale en herkenbare processen van collectieve meningsvorming?

Verlinden: “Op lokaal niveau is de betrokkenheid van mensen groter. Wat wij doen is een stap verder, dus moeten we harder trekken om mensen te enthousiasmeren. We moeten wel de verwachtingen van de deelnemers managen. De standpunten van de panels kunnen niet meteen zomaar uitmonden in wetof regelgeving.” Calvo: “Ook dat hoort bij de frustraties in een democratie, die wij als verkozen politici ook ervaren. Zal het perfect zijn? Nee, maar verkiezingen zijn dat ook niet. Als we de imperfectie daarvan aanvaarden, dan moeten we dat ook doen voor deze uitingsvormen van de deliberatieve democratie. Onze democratie kan teloorgaan door verwaarlozing. Om dat te vermijden moeten we constant onze democratische spier oefenen. Modellen van deliberatieve democratie zijn de beste fitness.”


“Frequente en kwalitatieve feedback, ook na het proces, is belangrijk” - Sven Gatz

“AMBITIEUS EN RISICOVOL” Als Vlaams minister van Cultuur deed Sven Gatz (Open VLD) in de vorige Vlaamse regering ervaring op met burgerparticipatie: hij organiseerde vier ‘burgerkabinetten’ over Cultuur, Jeugd, Media en Brussel. Ook het Brusselse Gewest, waar hij nu minister van Financiën en Begroting en lid van het college van de Vlaamse Gemeenschapscommissie is, experimenteert met burgercommissies in zijn Parlement. Gatz geeft zijn collega’s

enkele tips en waarschuwingen mee op basis van zijn ervaring.

breed debat is minder participatief en meer vrijblijvend.”

Wat hebt u geleerd uit het werken met de burgerkabinetten?

Schaal speelt ook op een andere manier een rol. Hoe meer mensen betrokken worden, hoe groter de kans op ontgoocheling.

“Dat deliberatieve democratie het beste werkt als het onderwerp en de vraagstelling goed afgebakend zijn. Het hoeft niet zo binair te zijn als een referendum, maar de valkuil om te breed te gaan is reëel. Een te

“De regering moet tonen dat ze voldoende geluisterd heeft. Wat me geruststelt is dat ze er een ervaren bureau bij betrekken en dat er middelen

21


“Ik geloof niet in de individuele optelsom van losse meningen die geen confrontatie met elkaar aangaan” - Sven Gatz zijn vrijgemaakt. Je hebt onafhankelijke en kundige gespreksbegeleiders nodig, die als een buffer staan tussen de burgers en de politici die met de resultaten aan de slag moeten.” Het lijkt bijna alsof de methodiek relevanter is dan het thema. Dat als we dit verstandig aanpakken, dit experiment een meerwaarde heeft voor politieke besluitvorming in het algemeen? “Het is interessant omdat je als politicus moet beargumenteren waarom je deze weg kiest en niet een andere. We proberen al zo lang de staat te hervormen, we hebben ons helemaal vastgereden. Als deze methode verstandig wordt aangepakt en ook andere stemmen worden gehoord dan de ‘geobsedeerden’ van de staatshervorming, kan het zwaartepunt voor het eerst elders komen te liggen.” Hoe kan je zoveel mogelijk mensen betrekken? “Je krijgt automatisch voor minstens twee derde hoger opgeleide vergadertijgers. Goede mensen, hé, met goede ideeën

22

maar ze zijn niet representatief voor de brede bevolking. Wij hebben dat opgelost door ook naar andere groepen op zoek te gaan via het middenveld. We hebben er ook over gewaakt dat iédereen voldoende aan het woord kwam. Een groot deel van de middelen die de regering uittrekt zal moeten besteed worden aan het bereiken van een zo breed mogelijke groep deelnemers en ervoor zorgen dat iedereen op een kwalitatieve, veilige en comfortabele manier zijn zeg kan doen.”

Dit is een manier om besluitvorming te verrijken, maar het uitgangspunt blijft wel individuele meningsvorming. Terwijl sociaal-culturele werkers ook proberen aan collectieve meningsvorming te doen. In dit soort oefeningen ontbreekt dat vaak. “Ik geloof niet in de individuele optelsom van losse meningen die geen confrontatie met elkaar aangaan. Daar zullen ze hier ook over moeten waken, want dat is waar de magie van burgerparticipatie kan werken. Als je mensen van verschillende invalshoeken bij elkaar brengt en als die goed begeleid worden, dan leren die daaruit. En ook al zijn de resultaten dan iets minder spectaculair, dat is niet zo belangrijk.” Met de burgerkabinetten kon u wel op afstand bekijken welke aanbevelingen in de agenda

pasten zonder de confrontatie te moeten aangaan met dat panel. “Ik behield mezelf, als democratisch verkozen politicus, het recht voor om sommige suggesties niet mee te nemen, maar ik heb wel telkens uitgelegd waarom ik een bepaald punt niet kon of wilde doen. Frequente en kwalitatieve feedback, ook na het proces, is belangrijk.” Welke ervaringen heeft Brussel met Stadspiratie, waarbij Brusselse burgers voorstellen kunnen doen voor het meerjarenplan van de Vlaamse Gemeenschapscommissie? “Stadspiratie heeft geleden onder Covid-19. We hebben voor die thema’s waarvoor de VGC bevoegd is, gewerkt met burgers en het middenveld en experten en dat is vrij goed gegaan. Er zaten verrassende voorstellen tussen, maar de meerderheid was wat we verwacht hadden. Dat betekent dat de frequentie waarbinnen je als bestuurder dingen kan doen vrij groot is, veel groter dan de polarisatie in de partijpolitiek laat uitschijnen.” Wat wordt de allergrootste valkuil voor dit traject? “Dat degenen die het meest beslagen zijn in de politiek van de staatshervorming daarna gewoon overgaan tot de orde van de dag. Op het einde van het traject moeten zij beslissen,


REFLECTIE

maar voordien moet er ruimte zijn voor het nieuwe verhaal dat we voor België kunnen schrijven. Als dat niet lukt, wordt het moeilijker om volgende keer rond een ander thema zo’n grootschalige operatie op te zetten. Het is ambitieus en risicovol tegelijk.” Kan dit proces met een ander onderwerp een vervolg krijgen?

LIESBETH DE WINTER Algemeen directeur van Beweging.net Middenveld, motor van collectieve meningsvorming

“De representatieve democratie is nog altijd waardevol omdat het ook moet kunnen vooruitgaan, en dat gaat volgens mij het makkelijkst met het – opgefriste – oude systeem. Daarnaast moet je dat andere, deliberatieve systeem structureel verankeren. De Senaat kan zo’n gelote vergadering worden, met inbreng van experten en middenveld, een vergadering die bijstuurt en op de langere termijn denkt.”

“Het is altijd goed dat er gezocht wordt naar inspraak en betrokkenheid van burgers tijdens de hele beleidsperiode in plaats van alleen bij verkiezingen. Dat probeert het middenveld te doen in alles wat het onderneemt: mensen betrekken bij het beleid, bij de politiek, bij de besluitvorming. Het is daarom belangrijk dat het middenveld ook bij deze oefening betrokken wordt.

Terwijl we net in een tijdsgewricht beland zijn waar mensen zeggen: toon leiderschap en los het op.

Hoe organiseer je burgerbetrokkenheid het best? Volgens mij kunnen de Vlaamse en federale adviesraden een belangrijke rol spelen. Bij burgerbetrokkenheid die de politiek organiseert bepalen politici de voorwaarden. Dat ruikt al snel naar cherry picking waarbij zelfpromotie en eigenbelang om de hoek loeren. In adviesraden kunnen burgers en middenveld initiatief nemen, van onderuit.

“Er moet kordaat beslist kunnen worden. Maar je moet toch ook een tegengewicht hebben dat zich de vrijheid en de ruimte kan veroorloven om op iets langere termijn na te denken over concrete thema’s. Burgerparticipatie is dus ook een pleidooi om tijd te nemen om de kwaliteit van de besluitvorming te verbeteren.”

Het is namelijk nodig om mensen ook in groep te informeren en tot gedeelde stemmen te komen. Want mensen die via debat tot een conclusie gekomen zijn, zijn beter geïnformeerd. ‘Inspraak zonder inzicht is uitspraak zonder uitzicht,’ stond ooit in Wascabi. Zeker bij complexe thema’s moeten mensen goed geïnformeerd zijn en middenveldorganisaties kunnen hen meenemen in zo’n proces.

Door adviesraden ook te betrekken bij het vormgeven van burgerbevragingen creëer je een win-win voor alle partijen. Het zou adviezen steviger maken en meer burgers aan boord brengen. We voegen zo een extra filter toe aan de democratie, ook al omdat diversiteit mee aan tafel zit, want adviesraden in Vlaanderen worden zeer divers samengesteld. Bovendien verstevigt deze aanpak het draagvlak van die conclusies en dus de impact van dergelijke burgerbevragingen op de langere termijn.”

23


24


VRIJWILLIGER : SUPERHELD OF BEDREIGDE DIERSOORT? Overal leken vrijwilligers aan de slag te zijn tijdens de coronacrisis. In rusthuizen sprongen ze het zwaarbeproefde personeel bij, in vaccinatiecentra hielpen ze de campagne in goede banen te leiden. Maar zijn dit wel échte vrijwilligers? Dreigen instrumentalisering door de overheid en andere obstakels zoals de rommelige wetgeving of hogere kostenvergoedingen het vrijwilligerswerk kapot te maken?

Tom Lemahieu is een typische hedendaagse vrijwilliger, zegt hij zelf. Drukke baan, jong gezin, overvolle agenda. “Ik ben een oproepvrijwilliger: waar ze me vragen, werk ik mee.” Zijn ervaringen voeden zijn werk als docent Sociaal-cultureel Werk aan Howest in Kortrijk en zijn engagement als voorzitter van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk. Lemahieu spreekt geregeld over vrijwilligerswetgeving en vrijwilligersbeleid bij veel verenigingen. En hij ziet veel om zich zorgen over te maken. Dat de impact van corona op het vrijwilligerswerk groot was, staat buiten kijf. Hoe schat u de situatie in, op de korte en de lange termijn?

“Wat in de eerste plaats opviel tijdens de coronacrisis was het crisisvrijwilligerswerk. Dat ontstaat elke keer wanneer het er moet zijn. Uniek was wel dat je tegelijk zag hoe veel ander vrijwilligersengagement abrupt moest stopgezet worden. Nu we geleidelijk naar een postcoronasamenleving evolueren, wordt de draad niet gewoon weer opgepikt. De protocollen zijn op lokaal vlak niet altijd duidelijk, vrijwilligers weten niet altijd wat nu wel en niet mag. Ik heb het gevoel dat ze wachten op een duidelijke ‘go’. Het zal ook niet vanzelf gaan. Vrijwilligers moeten gemotiveerd worden. En verenigingen moeten daar elk hun eigen manier voor vinden. Individueel vaststellen hoe groot de schade is,

en hoe ze hun vrijwilligers best aanspreken. Er is geen magische formule, maar organisaties noch overheden kunnen het op zijn beloop laten.” Met corona was er ook de opkomst van het ‘digitaal’ vrijwilligerswerk bij de amateurkunsten en in het sociaalcultureel volwassenenwerk. Een blijver? “Sommige digitale toepassingen gaan niet meer weg. Waar mensen het gevoel hebben dat het vrijwilligen makkelijker maakt, zie ik het blijven, maar waar ze het gevoel hebben dat het een flauw afkooksel is, zal de honger naar persoonlijke beleving te groot zijn. Het zal afhangen van de organisatie en

25


“De wet verandert om de haverklap, maar de uitdagingen voor het vrijwilligerswerk, die zijn eigenlijk al jarenlang dezelfde” van de context. Als een digitale toepassing drempelverlagend werkt en geen kwaliteitsverlies oplevert, zullen organisaties die kansen grijpen. Maar het is zoals bij de verfilming van een boek: de meeste mensen vinden het origineel beter.” In de sociaal-culturele sector en in de amateurkunstensector werden alle activiteiten geschrapt en zaten vrijwilligers thuis, terwijl in rusthuizen of vaccinatiecentra vrijwilligerswerk het gebrek aan arbeidskrachten moest opvangen. Wat vindt u van die evolutie? “Crisisvrijwilligerswerk is iets anders dan vrijwilligerswerk in crisistijd. Mensen willen zich in zo’n crisis nuttig maken. Dat betekent voor mij iets anders dan vaccinatievrijwilligers – hoe fantastisch het ook is wat ze gedaan hebben – want daar heb je toch vooral een overheid die in een crisis te gemakkelijk en

26

te vanzelfsprekend een beroep doet op vrijwilligers. Deze vrijwilligers zijn geïnstrumentaliseerd zonder het te beseffen. En het is dan heel gemakkelijk om dat geïnstrumentaliseerde vrijwilligerswerk voor te stellen als noodzakelijk, terwijl andere vormen van vrijwilligerswerk even waardevol zijn. Speciaal voor deze crisis werd de wetgeving versoepeld, coronavrijwilligers konden meteen op een hogere kostenvergoeding rekenen, als ze werkloos waren verviel de meldingsplicht bij de RVA. De overheid dreigt zo verschillende soorten vrijwilligers te creëren, een tendens die trouwens al vóór corona begonnen was. Een vrijwilliger in een amateurkunstenorganisatie kan 1.416,16 euro forfaitaire kostenvergoeding per jaar krijgen, terwijl zijn buur in de sportclub 2.600,90 euro mag, tenzij hij werkloos is, dan is dat 1.416,16 euro. Dat is niet logisch. Alle vrijwilligers moeten gelijk zijn voor de wet.” Ook de Hoge Raad voor Vrijwilligerswerk benadrukt de tijdelijkheid van die coronaregelingen, want dit dreigt inderdaad een precedent te creëren, zeker als je vrijwilligerswerk in commerciële settings toelaat. Dit holt de vrijwilligerswet uit. Welke effecten ziet u op de lange termijn? “Het kan niet zijn dat in een crisis een lobbygroep kan binnenhalen wat ze anders niet

zou verkrijgen. Waarom vind ik het niet goed dat vrijwilligers in een commercieel woonzorgcentrum bijvoorbeeld mee de animatie organiseren? Die vrijwilligers gaan toch met dezelfde ingesteldheid aan de slag als andere vrijwilligers? Omdat de bewoners ook buiten crisistijd recht hebben op die animatie,

“Crisisvrijwilligerswerk is iets anders dan vrijwilligerswerk in crisistijd”


dus die crisis is een drogreden. Mijn studenten moeten van mij maar één definitie van buiten kennen, en dat is die van vrijwilligerswerk. Zodra je aan een van de elementen in die definitie niet voldoet, is het geen vrijwilligerswerk. En als je die definitie bekijkt, is het ondenkbaar dat vrijwilligerswerk past in een

commerciële omgeving. De overheid moet ervoor zorgen dat vrijwilligerswerk een echte keuze is, dat mensen niet het gevoel hebben dat ze moéten vrijwilligen als ze willen dat hun kind opvang heeft op school of hun ouder animatie krijgt in het rusthuis.”

“De overheid rijdt zich vast in tegenstellingen. Aan de ene kant instrumentaliseert ze vrijwilligerswerk, aan de andere kant lijkt ze het als een bedreiging te beschouwen”

Ziet u nog uitdagingen waar het vrijwilligerswerk de komende jaren mee te maken zal krijgen? “De verrommeling van de wetgeving. Als de overheid de wetgeving in het huidige tempo blijft aanpassen, telkens vanuit het idee dat ze zo tegemoetkomt aan een behoefte, dreigen verenigingen in de miserie te belanden. Wat als een organisatie een verhoogde kostenvergoeding niet kan betalen, zal die dan nog genoeg vrijwilligers aantrekken? Als de toegang tot vrijwilligerswerk voor geïnstrumentaliseerde vrijwilligers ook nog eens makkelijker wordt, boven op een hogere kostenvergoeding voor deze vrijwilligers, dreigt een opbod tussen organisaties, met eerste- en tweederangs vrijwilligers. Dat moeten we vermijden.” Pleit u voor vereenvoudiging, zodat vrijwilligerswerk voor iedereen even toegankelijk is? “De Hoge Raad voor Vrijwilligerswerk pleit daar al heel lang voor. En het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk is ook al lang vragende partij om dat fameuze artikel 12, waarbij sommige sectoren recht hebben op een verhoogde kostenvergoeding, te schrappen. Ook van de meldingsplicht voor werklozen kan je je afvragen of dat nog van deze tijd is, dat iemand moet smeken om vrijwilligerswerk te mogen doen naargelang zijn

27


statuut. De overheid rijdt zich bovendien vast in tegenstellingen, want aan de ene kant instrumentaliseert ze vrijwilligerswerk en aan de andere kant lijkt ze vrijwilligerswerk als een bedreiging te beschouwen.” Er wordt gekeken naar de vrijwilligers in de vaccinatiecentra als oplossing voor de vrijwilligers die in het verenigingsleven afgehaakt zijn. Ligt daar een kans? “Er ligt een kans, uiteraard. Mensen kunnen zo de smaak te pakken krijgen. Maar het is geen vanzelfsprekendheid dat al die vaccinatievrijwilligers terechtkomen in het verenigingsleven. Tenzij ze daar al vrijwilliger waren, wat vaak het geval blijkt te zijn.”

Een van de acties van de Vlaamse overheid om het vrijwilligerswerk te ondersteunen is de ontwikkeling van een digitaal verenigingsloket. Daar zouden verenigingen terechtkunnen voor dienstverlening van de Vlaamse en lokale overheden en ook vergunningen en ondersteuning kunnen aanvragen. “Het is goed dat alles zal samenzitten op één plaats. Maar het loket zal ongelofelijk toegankelijk moeten zijn, voor de hele grote én de hele kleintjes. Dat lijkt me een grote uitdaging te worden. Ook de kleintjes moeten de weg vinden en de digitale kloof bestaat helaas nog steeds. Bovendien moeten alle gemeentebesturen hierin meegaan en dat zal niet overal even snel, even accuraat, even gedetailleerd verlopen. Je zal

dus als vereniging en als vrijwilliger geluk moeten hebben.” Het Vlaamse digitaal loket dreigt ook op een ander vlak vast te lopen. Vrijwilligerswerk is lokaal, maar de wet op het vrijwilligerswerk is een federale wet. “Je hebt maar een gecoördineerd Vlaams vrijwilligersbeleid als je federaal een aantal knopen doorgehakt hebt. Ik ga niet mee in het verhaal dat alles Vlaams moet zijn om goed te zijn, maar door die splitsing in de bevoegdheden gaat het gecoördineerd Vlaams vrijwilligersbeleid traag vooruit. Ik stel het zelf vast. De wet verandert om de haverklap, maar de uitdagingen voor het vrijwilligerswerk, die zijn eigenlijk al jarenlang dezelfde.”

“1° Vrijwilligerswerk : elke activiteit

a) die onbezoldigd en onverplicht wordt verricht;

b) die verricht wordt ten behoeve van één of meer personen, andere dan degene die de activiteit verricht, van een groep of organisatie of van de samenleving als geheel;

c) die ingericht wordt door een organisatie anders dan het familie- of privé-verband van degene die de activiteit verricht;

d) en die niet door dezelfde persoon en voor dezelfde organisatie wordt verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst;

2° Vrijwilliger : elke natuurlijke persoon die een in 1° bedoelde activiteit verricht“ 28

(uit de ‘Wet betreffende de rechten van vrijwilligers’)


REFLECTIE

JOKE QUAGHEBEUR OPENDOEK Onze vrijwilligers hebben gezien dat ze zich niet altijd hoeven te verplaatsen. Ook na corona kunnen ze digitaal en live afwisselen. We beseffen dat dit niet meer weggaat en hebben onder meer daarom in een opnamestudio geïnvesteerd.

“Geen enkele vrijwilliger doet het om het geld, maar de onkosten moeten correct vergoed worden”

“Liever simpelere regels dan een digitaal loket” OPENDOEK is de koepel voor theater en podiumkunsten in de vrije tijd. De zowat 300 vrijwilligers van deze organisatie zijn actief in de regiowerking, de Theaterbib, de redactieraad, de festivals en andere deelwerkingen.

ontdekt hebben dan het drukke verenigingsleven en die nu niet – of toch niet meteen – willen terugkeren. Wij houden al onze vrijwilligers op de hoogte, ook wie gesignaleerd heeft dat ze on hold staan. We willen hun het gevoel geven dat ze er nog bijhoren.

“Vrijwilligerswerk voor onze sector heeft momenteel veel weg van een diesel. Het komt traag op gang. Er zijn vrijwilligers bij OPENDOEK die hun engagement on hold hebben gezet, mensen die tijdens de lockdown een ander soort leven

Dat hebben we ook gedaan tijdens corona. We hebben toen al onze vrijwilligers op Microsoft Teams gekregen, al dan niet met hulp. Ze konden elkaar dan digitaal ontmoeten en zo vergaderen en op maandag hadden we, vrijblijvend, een koffieklets.

Nog onder invloed van onze ervaringen tijdens de coronacrisis gaan we onze regiowerking aanpassen. Voor corona bezochten onze regiovrijwilligers de voorstellingen van theatergezelschappen in Vlaanderen en Brussel om nadien met hen te bekijken wat OPENDOEK voor hen kan betekenen. Tijdens corona hadden we de regiovrijwilligers gevraagd om via een belronde alle gezelschappen te vragen hoe het ging. Dat was onze leden erg bevallen en we zetten dat nu verder. We krijgen zo via de vrijwilligers een kortere lijn met gezelschappen en het is een manier om nieuwe projecten aan te jagen. We willen al onze vrijwilligers op alle mogelijke manieren waarderen, en we doen dat onder andere door hun inspraak te geven. We hertekenen momenteel

29


REFLECTIE ook de kostenvergoedingen. Geen enkele vrijwilliger doet het om het geld, maar de onkosten moeten correct vergoed worden. Het hernieuwd vrijwilligersbeleid van OPENDOEK zal vrijwilligers meer keuze geven op dit vlak. Sommigen hebben liever een VIP-pasje voor onze festivals of een gratis cursus dan een vergoeding. De komende jaren willen we ook via persoonlijke intakegesprekken bekijken hoe we onze nieuwe vrijwilligers het best inzetten. We denken na over hoe we meer vrijwilligers kunnen aantrekken die de samenleving weerspiegelen. Aan de Universiteit Antwerpen onderzocht een studente Cultuurmanagement hoe we mensen in het kader van hun engagement in bestuursfuncties anders kunnen benaderen. We moeten mensen niet in ons keurslijf dwingen, maar mee zoeken hoe ze vrijwillig engagement bij ons kunnen inpassen in hun leven. Bij dit alles kunnen we de ondersteuning van de overheid goed gebruiken. De aankondiging van het digitaal loket die onlangs in de bus viel, was echter verre van uitnodigend. De administratieve last blijft te zwaar. Misschien kunnen ze de procedures vereenvoudigen in plaats van veel geld te steken in een digitaal vrijwilligersloket?”

30

ROEL FRANÇOIS OKRA

“Niet zomaar op de ‘on’-knop duwen” OKRA is een sociaal-culturele vereniging van, door en voor 55-plussers en een belangenbehartiger van senioren en hun rol in de samenleving. Ze telt 1.100 lokale afdelingen – trefpunten – en 15.000 vrijwilligers, van wie 95% actief is in de trefpunten. “Bij OKRA zijn het de vrijwilligers die de lijnen uitzetten en de beslissingen nemen, in samenspel met de beroepskrachten. Ze krijgen van ons veel waardering voor dat engagement. We vinden niet dat je hen moet paaien met allerlei vergoedingen, veel


belangrijker is dat ze zich goed voelen in de organisatie. Wij besteden daarom veel aandacht aan een goede bedrijfscultuur. Wij spreken vrijwilligers aan op hun talenten en geven hun groeikansen in de organisatie. OKRA besteedt ook veel aandacht aan welkom en afscheid van vrijwilligers. We doen er alles aan opdat nieuwe mensen zich snel thuis voelen, maar we willen ook dat ouderen die afscheid moeten nemen van hun engagement bij ons dat kunnen doen met een bijzonder moment. Het is vaak de laatste ‘job’ die ze mogen doen, en de sociale contacten die ze daar hebben opgebouwd zijn voor velen zo belangrijk. Corona heeft gaten geslagen bij OKRA de voorbije twee jaar. We hebben heel wat leden – 3.000 tot 4.000 – en ook vrijwilligers verloren aan het virus. Er zijn vrijwilligers die ziek geweest zijn en die daar nog de gevolgen van dragen. Vrijwilligers die hun motivatie kwijt zijn, of die bang zijn, ondanks de vaccinatie. En vrijwilligers die afgehaakt zijn. We voelen dat het ook lastiger is om nieuwe mensen aan te spreken. Zelfs tijdens de lockdown bleven vrijwilligers actief contact houden met de achterban via telefoongesprek-

ken, voordeurbezoeken, brieven, wenskaarten of mails. In deze periode speelde OKRA een belangrijke rol om de eenzaamheid bij ouderen te doorbreken.

“Gemeenten doen soms het tegenovergestelde van vrijwilligerswerk versterken, ze organiseren concurrentie” We proberen nu die lokale afdelingen opnieuw te activeren: welke behoeften hebben ze bij de heropstart en hoe kunnen wij helpen? Een aantal afdelingen stond te popelen om er weer in te vliegen, maar er waren ook lokale groepen die minder enthousiast waren. En sommige zijn er helemaal mee opgehouden. Die negatieve knik door corona kunnen we niet in eentwee-drie ombuigen. Voor de regionale educatieve krachten is het alle hens aan dek om de trefpunten nu te ondersteunen. Al had corona, hoe vreemd het ook klinkt, ook positieve effecten. De digitalisering bij oudere vrijwilligers zou anders nooit zo snel gegaan zijn. Velen ontdekten dat je ook digitaal kan vergaderen of overleggen en dat je

informatie kan krijgen via webinars. Dit zijn blijvers. De wijze waarop de Vlaamse vaccinatiecentra draaiden op vrijwilligers heeft het imago van het vrijwilligerswerk ook een stevige boost gegeven. Wij hebben onze vrijwilligers opgeroepen om mee te werken aan dit systeem, in de centra zelf of bijvoorbeeld door minder mobiele mensen te begeleiden tot daar. Wij vonden dat onze morele plicht. Maar nu is het voor onze vereniging niet zo simpel als op de ‘on’-knop duwen. Een overheid moet de gevolgen van corona goed inschatten. Denken dat het vanzelf goedkomt, getuigt niet van veel veldkennis. Gemeenten doen soms zelfs het tegenovergestelde van vrijwilligerswerk versterken, ze organiseren concurrentie. Via de dienstencentra bijvoorbeeld, waar vrijwilligers een vergoeding krijgen, waardoor OKRA met gemeenschapsgeld een stevige ‘concurrent’ naast zich krijgt. Gemeenten moeten de juiste positie innemen tegenover vrijwilligerswerk. In deze moeilijke periode verwachten verenigingen dat ze sterk gesteund worden door hun lokale besturen.”

31


32


BEWEGEN NA CORONA Je kon de afgelopen twee jaar geen tv of radio aanknippen of het was al corona wat de klok sloeg. Toch veegde deze lawine niet alle thema’s van de agenda, integendeel, sommige klommen hoger dan ooit. Mobiliteit bijvoorbeeld, armoede, mensenrechten. Hoe grepen de bewegingen Mobiel 21, Welzijnszorg en Liga voor Mensenrechten dit momentum aan? En wat blijft daar van over, nu we met muizenstappen de postcoronasamenleving in gaan?

Ze hebben allemaal voorzichtig de weg teruggevonden naar kantoor, de vrijwilligers van hun bewegingen staan vaak te trappelen om zich te smijten. Toch is het op vele vlakken nog zoeken, normaal is het nog allemaal niet. Dat blijkt ook uit het feit dat een verkouden Liefke Dolmans (Liga voor Mensenrechten) het gezamenlijke interview met Koen Trappeniers (Welzijnszorg) en Els Van den broeck (Mobiel 21) thuis volgt, vanachter de computer. Bovenal snakken ze naar rust. Niet dat ze er niet willen invliegen, maar ze willen stabiliteit in de manier van werken. Telewerken of niet, kantoor of niet, die vergadering live of toch maar weer Zoom. “Het is constant schakelen, nog steeds,” zegt Liefke Dolmans. “We hebben geleerd dat we flexibel zijn, dat we ons snel kunnen aanpassen.” Maar het is vermoeiend, voortdurend een plan B en zelfs een plan C achter de hand te moeten hebben. Ook veerkrachtige teams hebben hun grenzen. De collega’s beamen. Ze willen weer complexloos en ongecompliceerd met inhoud bezig zijn. Bracht het feit dat jullie thema’s het nieuws haalden, ondanks de coronalawine, voor jullie bewegingen nieuwe kansen?

Els Van den broeck: “In je kot blijven betekende geen files. Mensen ondervonden aan den lijve wat anders werken betekent. Ze ontdekten het belang van rustige, veilige en vooral voldoende open en openbare ruimte, van je verplaatsen op een tragere, duurzame manier. De lockdown gaf ons een hefboom om ons thema op een andere manier in de verf te zetten.”

33


Koen Trappeniers: “Voor ons was het minder eenduidig. De coronacrisis hakte heel erg in op mensen in armoede, ze voelden de gevolgen ervan veel scherper. Ons thema was acuut. Maar het maatschappelijke discours ging daaraan voorbij. De discussie bleef hangen in het middenklasseverhaal. In die context moesten wij onze boodschap kwijt.”

Els Van den broeck: “Wij hebben het

Liefke Dolmans: “Vlak voor corona

Koen Trappeniers: “Wij hadden met de armoedeorganisaties beslist om met één stem te spreken en de taken te verdelen. Met ons campagnethema – wonen – zaten we tijdens corona pal in de discussie. ‘Jullie hadden maar even lockdown’, zeiden mensen in armoede ons, ‘onze bewegingsvrijheid wordt een leven lang beperkt’. Tezelfdertijd werden we tijdens de crisis ook door de politiek ingezet voor alle mogelijke platformen en taskforces om de stem van mensen in armoede luider te laten klinken. Maar daar is niet veel mee gebeurd. Het Vlaamse regeerakkoord, daar krijg je geen speld tussen.”

hadden wij als thema ‘vrijheid en veiligheid’, over antiterreurmaatregelen. We merkten al snel dat ook bij de coronamaatregelen – los van hun verdienste – de overheid iedereen dwong om mee te stappen. Het werd een dogma, er kon geen kritische noot zijn, de polarisatie groeide. Wij wilden dat de maatregelen er kwamen op een democratische manier, via het parlement, en probeerden de polarisatie te counteren.” De coronacrisis heeft jullie thema’s dus uitvergroot of op scherp gesteld. Hadden jullie het gevoel dat jullie als beweging ook echt konden wegen op het maatschappelijk debat?

Liefke Dolmans: “Met onze rechtszaak voor de pandemiewet, samen met de Ligue des Droits Humains, hebben we wereldwijd het nieuws gehaald. We hebben dus zeker gewogen. We hebben ons ook gegooid op de privacyvragen over de corona-app en de impact van coronamaatregelen op mensen in de marge. Door corona viel een aantal andere dingen weg en konden we ons met man en macht, in ons bewegingswerk en beleidswerk, richten op dat ene thema.”

34

geluk gehad dat af en toe onze mening werd gevraagd, en we hebben er verder zelf voor gezorgd dat onze boodschap aankwam via sociale media. Dat hele sociale verhaal, van mensen die niet in een ruime woning in het groen wonen, van het belang van de openbare ruimte voor iedereen, wilden wij ook meepakken.”

De kans om aan beïnvloeding te doen was er, maar een belangrijk ingrediënt voor een beweging is mobiliseren, vrijwilligers activeren. Konden jullie dit nog vormgeven in de lockdown-periode?

Koen Trappeniers: “Dat was niet eenvoudig. Politiek en educatief werk konden online. Om te sensibiliseren hadden we sociale media. Maar voor onze najaarscampagne, waarbij elk jaar duizenden vrijwilligers op straat komen, was het lastig om acties op te zetten en fondsen te werven. We konden hen online informeren over de


“Mensen voelden wat het was om zich minder te moeten verplaatsen. Dat positieve gevoel moeten wij met zijn allen vastpakken en verder gebruiken”

“Ons thema was acuut, maar het maatschappelijk discours ging daaraan voorbij”

- Els Van den broeck, Mobiel 21

- Koen Trappeniers, Welzijnszorg

35


Wie is wie? KOEN TRAPPENIERS Koen Trappeniers is de directeur van Welzijnszorg, een sociaalculturele netwerkorganisatie voor armoedebestrijding met een sterk politiserende werking.

LIEFKE DOLMANS Liefke Dolmans is directeur van de Liga voor Mensenrechten, een mensenrechtenbeweging die het beleid wil inspireren en het brede publiek kritisch wil leren te kijken.

campagne, maar de straatacties werden geschrapt met de tweede lockdown. We zijn naar de minister van Wonen getrokken met 7.000 handtekeningen, een fractie van wat we anders zouden verzameld hebben. De impact op ons campagnewerk was dus pittig.”

Liefke Dolmans: “Op bepaalde vlakken hebben wij heel veel kunnen doen. We hebben bijvoorbeeld onze ledendag gedigitaliseerd en dat gaf een veelvoud aan deelnemers van wat we anders zouden gehad hebben. Maar het was moeilijker om iets te organiseren met onze vaste vrijwilligerskern, waardoor we veel minder tot de democratische besluitvorming kwamen die we gewend zijn. Onze bewegingsmedewerker is bovendien een hele tijd afwezig geweest. We hebben dat wel opgevangen, maar we zijn een klein team, het is lastig om in die omstandigheden de beweging gaande te houden.”

“De druk op mensen in armoede, hun kracht, dat is hard binnengekomen. Dat willen we veel meer in beeld brengen om zo ook andere mensen te raken” - Koen Trappeniers, Welzijnszorg

ELS VAN DEN BROECK Els Van den broeck is algemeen directeur van Mobiel 21, organisatie voor duurzame mobiliteit, actief op drie terreinen: inzichten verwerven, mensen inspireren en begeleiden wanneer ze in actie komen.

36

Hebben jullie het gevoel dat jullie vrijwilligers verloren zijn, dat de draad gelost is?

Koen Trappeniers: “Nu de coronacijfers opnieuw

stijgen, houden we ons hart vast. De oudere vrijwilligers zien we afhaken. Vrijwilligers moeten ook de draaiboeken voor de acties in gemeenten heruitvinden, en de energie daarvoor ontbreekt soms. We hebben alle vrijwilligers geïnformeerd over onze campagne en online hadden we hetzelfde bereik als voor corona. Ze hebben zelf ondervonden hoe belangrijk goed wonen is, en wat het betekent als je dat niet hebt. Maar of ze de vitaliteit gaan vinden voor de acties in december, dat is afwachten.”


Els Van den broeck: “Onze vrijwilligers geven fietslessen aan volwassenen, zij zaten te springen om weer te beginnen. Maar door dat voortdurend schakelen in de planning hebben wel mensen afgehaakt. Ook het feit dat briefings digitaal verlopen is niet voor iedereen een geschenk. Je kiest voor een beweging – en dat geldt ook voor medewerkers – omdat je graag livecontact hebt, omdat je energie en enthousiasme wil doorgeven. Hoe hard je ook je best doet, digitaal is niet hetzelfde.” Toch kan het ook zijn dat jullie via digitale weg dan weer andere mensen warm gemaakt hebben?

Els Van den broeck: “Wij doen heel wat participatietrajecten met burgers, wanneer een wijk wordt heringericht bijvoorbeeld. We merkten zeker dat meer mensen inlogden voor de onlinevergaderingen dan we ooit zouden gehad hebben in een buurthuis. De digitalisering in ons werk heeft verplicht een duw gekregen en we pakken dat mee. Al sluipt ook daar moeheid in. Na anderhalf jaar is het zoeken wat we nog digitaal doen en wat niet meer, en wanneer.”

Heeft de voorbije periode geleid tot een moment van reflectie? Moesten jullie nadenken over hoe jullie de beweging konden heruitvinden?

Koen Trappeniers: “In wezen zijn onze beleidsplankeuzes bevestigd. Alleen zijn de tijd en de energie en de draagkracht bij collega’s er niet altijd om ze uit te voeren. Door al dat onlinewerken is er een verzakelijking in onze organisatie geslopen. Het gaat allemaal efficiënt, maar wanneer de ploeg elkaar live ontmoet, merk je dat er ruis zit op de communicatie. Zowel met collega’s als met vrijwilligers is het een uitdaging om die verbinding opnieuw goed te leggen. De digitale kloof was ook voelbaar met de mensen in armoede met wie we vergaderden. In 2022 wordt dat een thema en corona heeft dat zeker urgenter gemaakt.” Els Van den broeck: “De drie

strategische doelen in ons beleidsplan zijn actueler dan ever. Nagels met koppen. Maar door corona is alles wel trager verlopen. De creativiteit die vloeit wanneer je samen brainstormt, heb je niet digitaal, zelfs als je alle mogelijke tools uit de kast haalt. Als ik nu zie, in die ene maand terug op kantoor, welk een verschil dat geeft in vibe, in energie, en ideeën!”

Liefke Dolmans: “Sommige de-

len van het beleidsplan hebben we uitgevoerd zoals we

“Door corona viel een aantal andere dingen weg en konden we ons volop op dat ene thema storten” - Liefke Dolmans, Liga voor Mensenrechten dat gehoopt hadden of zelfs beter, andere zijn stil komen te liggen. Onze jaarlijkse Prijs voor de Mensenrechten hebben we online aangepakt. Die prijsuitreiking is belangrijk voor ons, ook voor onze fondsenwerving. Door die noodgreep hebben zowat drieduizend mensen de prijs gezien tegenover de vierhonderd mensen die dat normaal zouden doen. Het digitale maakt ons bewegingswerk op dat vlak dus ef-

37


“Cultuur na corona”: Socius formuleert een toekomstagenda van/voor het sociaal-cultureel werk *

Maatschappelijk werk maken van Ruimte voor ontmoeting Verbinding Inclusiviteit Bestrijden structurele ongelijkheid

Cultuurbeleid in teken van Flexibiliteit Waardering en financiering Meer digitalisering Overleg

fectiever. Maar dan ontbreekt wel het gevoel wat je hebt als je fysiek samen bent. Dat is een andere verbondenheid. We proberen dus na te denken over wat ons doel is en hoe we het best mensen kunnen bereiken, live of online.”

“Je kiest voor een beweging

omdat je graag energie doorgeeft. Hoe hard je ook je best doet, digitaal is niet hetzelfde”

- Els Van den broeck, Mobiel 21

Sector Leert van elkaar Verkent samenwerkingen Politiseert Nieuwe organisatievormen

Organisaties extra aandacht voor Vrijwilligersbeleid Welzijn team en personeel Digitaliseringbeleid

Wat nemen jullie mee van deze bizarre periode?

Koen Trappeniers: “Wij hebben het altijd

over de buitenkant en de binnenkant van armoede. De buitenkant, dat is de impact op onderwijs, op individuele rechten, op tewerkstelling. Daar maken we straffe campagnes over. Maar wat we door corona met schade en schande geleerd hebben, door de verhalen van mensen in armoede zelf, is wat een schrijnend onrecht dat is, hoe armoede van mensen tweederangsburgers maakt. De druk op mensen in armoede, hun kracht, dat is hard binnengekomen. Dat willen we veel meer in beeld brengen, in de hoop dat we zo ook andere mensen kunnen raken.”

Els Van den broeck: “Daar zetten wij ook op

* * In het kader van het toekomsttraject ‘Cultuur na corona’ schreef Socius een rapport met een inventaris van ontwikkelingen en vernieuwende praktijken in het sociaalcultureel werk waarvan de ontwikkeling versneld werd door de coronacrisis. De Federatie schreef een soortgelijk rapport over de amateurkunstensector. Meer weten? www.defederatie.org

38

in, verhalen vertellen, van mensen in armoede die sukkelen met mobiliteit, van mensen die in een onveilige straat wonen, omdat we merken dat cijfers op een koude steen vallen. Mensen hebben gevoeld wat het was om zich minder te mogen verplaatsen en om zich minder te moeten verplaatsen. Er was ook een positieve kant aan die ervaring. Die moeten wij met zijn allen vastpakken en gebruiken. Thuiswerk had overigens ook nadelen.


“Cultuur na corona”: De Federatie ziet 5 ontwikkelingstendensen in de amateurkunstensector * We zijn allemaal nog harder gaan werken. Een half uur op de trein wordt nu gezien als tijdverlies, terwijl dat ook momenten zijn om na te denken en mensen te ontmoeten. Je kan niet van acht tot zes achter de computer zitten. Dat evenwicht tussen efficiëntie en creativiteit moeten we zoeken en daar moeten wij zelf ook het voorbeeld geven.” Veel activiteiten werden geschrapt of doorgeschoven naar de toekomst. Pikken jullie de draad gewoon weer op, of gaan die plannen de vuilnisbak in en komen jullie met nieuwe?

Koen Trappeniers: “Wij zaten volop in de laat-

ste voorbereidingen voor ons grote ontmoetingsfeest op 31 mei in Leuven voor vijftig jaar Welzijnszorg. Zesduizend deelnemers, tachtig organisaties met infostands en workshops, een concert. Deze dag moest bovendien een belangrijke doorstart geven aan ons bewegingswerk de komende jaren. We hadden daar twee jaar naartoe gewerkt, dat had een hele dynamiek op gang gebracht. Dat moeten loslaten was een rouwproces voor de medewerkers en de vrijwilligers. We gaan dat niet opnieuw oppikken, het momentum is voorbij.”

Veerkracht Act local / denk groot Deelmodellen Technologische innovaties

Kwetsbaarheid van de amateurkunstensector Nieuwe publieken Digitale tools Win-win’s met lokale besturen Mediasamenwerking

Inhoudelijk vernieuwen Groepsactiviteiten op maat van het individu Nieuwe formats nieuwe vragen Combi online/offline

Herdenken zakelijke modellen

Els Van den broeck: “Bij ons zijn ook vele kleine feestmomenten of events de diepvries in gegaan. Sommige dingen komen niet terug, andere workshops of acties konden we wel opschuiven, maar de vraag is of we dezelfde opstelling behouden. Is de vibe er nog? Zijn de groepen met wie we het planden, er nog?” Liefke Dolmans: “Wij schuiven al een hele tijd een fondsenwervingsevent voor ons uit. We weten niet goed wat wel en wat niet kan. Zelfs netwerkmomenten met het team, het bestuur en de kernvrijwilligers krijgen we momenteel niet rond. Alles blijft te onzeker. Er moet dringend meer rust komen om opnieuw te kunnen organiseren.”

39


40


EUROPA DICHTER BIJ UW BED Het Vlaamse sociaal-cultureel volwassenenwerk is voor Europa een vreemde eend in de bijt. Schenenschoppers die gesubsidieerd worden om beleidsmakers in alle mogelijke domeinen pijnlijke benen te bezorgen: in welk hokje stop je die? Het maakt dat de Europese wetgeving soms onaangepast lijkt te zijn en dat sociaalculturele en in mindere mate amateurkunstenorganisaties de weg niet vinden naar informatie en financiering. Hoe vragen we Europa ten dans?

Sociaal-culturele en amateurkunstenorganisaties die voor projecten al steun kregen van de Europese Unie, waren best tevreden over wat deze financiering mogelijk maakte. Toch voerde wrevel over ‘Europa’ de boventoon in de bevraging die we in mei 2021 organiseerden bij 84 organisaties naar aanleiding van het hernieuwde Europese overleg van De Federatie, Socius en het departement CJ&M. Europa, zeiden respondenten, is ‘te onbekend’. ‘Te complex.’ ‘Te veel gedoe voor beperkte middelen.’ Wat mogen sociaal-culturele en amateurkunstenorganisaties verwachten van de Europese Unie? Hoe kunnen ze anticiperen op Europese regelgeving? Hoe vinden ze vlotter de weg naar informatie en financiering, en op welke manier kan de Vlaamse overheid daarbij helpen? Wij vroegen het Niels De Smet van het team ‘Sociocultureel en Transversaal’, en Katrien Thienpont van de Vertegen-

Lidorganisaties (sociaal-cultureel werk en amateurkunsten) die Europese middelen ontvingen (2017-2021)

JA 42%

NEE 58%

3%

90% Subsidies van de Europese Unie

2

JAAR

Toelages uit een Europees of internationaal privaat fonds

7% Beide

gemiddelde duurtijd van de toegekende subsidie

41


“Het is een Europese zoektocht naar de juiste bondgenoten, naar manieren om aan te sluiten bij wat elders gebeurt rond een gedeeld belang” - Katrien Thienpont woordiging van Vlaanderen bij de Europese Unie, beiden op het departement Cultuur, Jeugd & Media. Bij welke Europese programma’s is het departement Cultuur, Jeugd & Media (CJ&M) betrokken? En hoe ver reikt die betrokkenheid?

Niels De Smet: “Voor ons team gaat het vooral om het Erasmus+ programma. Wij hebben goede contacten met EPOS, we kunnen input geven over de Erasmus+

verwoording, over de vertaling van een Europees programma naar iets dat behapbaar is voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk. We proberen ook elk jaar een rol als beoordelaar van Erasmus+ aanvragen op te nemen.”

Katrien Thienpont: “In onze afdeling Kennis en Beleid hebben wij de Creative Europe Desk, het loket voor het Creative Europe Programma. Er zijn verschillende soorten Europese programma’s – gecentraliseerd, waarbij het dossier wordt behandeld op EU-niveau, en gedecentraliseerd, waarbij de behandeling voor rekening van agentschappen in de lidstaat is. Creatief Europa is een gecentraliseerd programma, onze Creative Europe Desk geeft dus vooral informatie en advies aan potentiële Vlaamse begunstigden. Ons departement werkt daarnaast ook op verschillende manieren mee op het ritme van de Europese programma’s, die telkens over zeven jaar lopen. We zitten overal mee aan tafel om deze programma’s zoveel mogelijk op maat van de

Vlaamse actoren te boetseren. We waken erover dat klassieke aandachtspunten voor Vlaamse sectoren, zoals toegankelijkheid voor kleine en middelgrote actoren, maximaal opgenomen zijn.” Naast de positieve ervaringen van respondenten zijn er ook klachten over de administratieve rompslomp en de loodzware procedure. En vooral: 75% van degene die (nog) niet indienden, wil wel maar vindt de weg niet.

De Smet: “De Vlaamse sociaal-

culturele sector is uniek in Europa. Een Europese subsidie exclusief voor sociaal-cultureel werk zal er dus wellicht nooit komen, het is altijd zoeken in bestaande Europese programma’s. Sectoren kunnen zeker ondersteund worden, steunpunten kunnen dossiers begeleiden of dat Europese aanbod bekendmaken. VLEVA (VlaamsEuropees Verbindingsagentschap, red.) bijvoorbeeld geeft informatie over de mogelijkheden. Maar een aanbod uitwerken voor alles wat mogelijk relevant kan zijn voor een brede

Europees Sociaal Fonds Andere Horizon Europe

54

29

25

17

Vlaams programma voor Plattelandsontwikkeling

Fonds voor Asiel, Migratie en Interreg integratie Creative Europe

13

8

8

Europese programma’s waarop onze sectoren een beroep doen (in %)

42

4

Citizens Equality

4


verwachte ondersteuning door de Vlaamse overheid De sectoren informeren over Europese subsidiemogelijkheden

Informatie en begeleiding voorzien bij de indiening van een projectaanvraag

Ondersteuning Europese uitwisseling en contactname

Invloed uitoefenen op de modaliteiten van de calls in wording Actief cofinancieren

essentieel

welkom

niet nodig

sector als die van jullie is onbegonnen werk. Wij bieden ondersteuning voor de relevantste programma’s zoals Erasmus+, waar we binnenkort een brochure over publiceren.”

Thienpont: “Europese financiering is ook geen substituut

voor misgelopen Vlaamse financiering, ze heeft een andere finaliteit. Grensoverschrijdende samenwerking en internationalisering zijn essentieel. De EU is ook geen vragende partij om altijd dezelfde organisaties te financieren. Ze ziet de Europese financiering graag

als een incentive om iets duurzaams op te bouwen wat nadien verder kan zonder Europees geld. Europese financiering is dus niet voor iedereen een must, en het moet in de werking en in de doelstellingen van een organisatie passen.” Gezien de breedte van de topics waarrond het sociaalcultureel werk actief is en het feit dat veel organisaties aangeven hun tanden stuk te bijten op de ‘Europese zoektocht’, is het een idee om vanuit CJ&M een soort algemene ‘wegwijzer’ op te stellen?

Thienpont: “Er is een hele resem organisaties die Vlaamse actoren toeleiden naar Europese financiering. Dat is ook een aandachtspunt in het Vlaamse regeerakkoord. De website van VLEVA bevat een link naar alle Vlaamse contactpersonen in alle departementen, sectoren en agentschappen voor de verschillende Europese programma’s. Voor Cultuur is bovendien een bijzondere rol weggelegd voor Cultuurloket.” Leidt Cultuurloket toe naar een beperkt aantal Europese subsidieprogramma’s of beantwoordt het alle vragen, als een echte wegwijzer?

De Smet: “Zij bekijken op dit

moment vooral hoe Europese wetgeving van toepassing kan zijn op de cultuursector, maar ze kunnen in samenwerking met andere steunpunten en met het

43


departement ook informatie verschaffen over die Europese programma’s.”

Thienpont: “De rol van Cultuur-

loket met betrekking tot Europa is nog in opbouw. Voor sommige aspecten zullen ze eerder doorverwijzer zijn, voor andere kunnen ze meer eigen expertise opbouwen. In samenwerking met VLEVA, waar ze ook lid van zijn, kunnen ze de dienstverlening voor culturele actoren verbeteren. Maar Cultuurloket zal niet doen wat VLEVA al doet, het is nog zoeken wie het best welke soort informatie en

44

De vraag naar hulp in de zoektocht naar partners komt vooral van organisaties die niet in veel netwerken actief zijn.

Thienpont: “In de zoektocht naar partners kunnen de Europese koepels waar veel van jullie organisaties lid van zijn, als bemiddelaar optreden. De sector heeft toch zicht op welke

72

%

n ee j a 2 8

organisaties die lid zijn van 1 of meer Europese netwerken

nee ja 42 %

- Niels De Smet

organisaties die lid zijn van 1 of meer koepelorganisaties

%

“Een Europese subsidie voor sociaalcultureel werk zal er wellicht nooit komen, het is altijd zoeken in bestaande Europese programma’s”

De Smet: “De nieuwe small scale partnerships bij Erasmus+ zijn ook een pak laagdrempeliger. De dossiers kunnen beknopter zijn, organisaties kunnen een forfaitair bedrag opgeven in plaats van een gedetailleerde berekening. Dit geeft nieuwe of kleine aanvragers ook een kans. Wij bekijken zelf hoe wij de drempel nog meer kunnen verlagen. We geven bijvoorbeeld een internationale reistoelage voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk zodat ze zich kunnen voorbereiden op hun dossier, omdat het handiger is als ze hun partners al ontmoet hebben. Ook voor de amateurkunstensector hebben we een dergelijke subsidielijn sinds 2019, dat decreet legt sterk de nadruk op internationale uitwisseling.”

Europese koepel het best aansluit bij de doelstellingen van een organisatie? Het kan ook een stap zijn om je te engageren in zo’n koepel. Deze ledenverenigingen halen hun kracht uit de sterkte van hun leden.”

58 %

dienstverlening biedt. De Europese Commissie doet zelf ook inspanningen om programma’s toegankelijker te maken. Zo heeft ze in november vorig jaar CulturEU gelanceerd, een nieuwe onlinetool die cultuurorganisaties tot bij de juiste subsidielijn leidt.”

Verenigingen hebben nu soms het gevoel dat Europese wetgeving ze wat overvalt. Is er een manier om proactief op te volgen wat er gaande is en welke gevolgen dit kan hebben voor sociaal-culturele en amateurkunstenorganisaties?

Thienpont: “Ik ben het niet eens

met het idee dat dit ons allemaal overvalt. België is een lidstaat van de Europese Unie, ze maakt mee die wetgeving. De Europese


agenda wordt opgevolgd via de diplomatieke vertegenwoordiging van Vlaanderen bij de Europese Unie die is ingebed in de Belgische, via contacten binnen de Raad en tijdens overleg met de Europese Commissie. Maar het is onmogelijk om in onze opvolging elk sectorbelang mee te nemen, dat is ook onze rol niet. Het is ook aan de sectoren zelf om te lobbyen voor hun belangen, zij kunnen veel scherper dan wij aangeven wat moet aangepast worden.”

De knoop zit ‘m in de communicatie over dergelijke wetgevende initiatieven. Dat staat niet op de radar. Je staat er niet bij stil dat bepaalde Europese dossiers relevant kunnen zijn voor onze sector. Wie kan tijdig dat signaal geven?

Thienpont: “Net als voor de

Vlaamse en de federale overheid heb je er als koepel alle belang bij om die agenda op te volgen. Om het beleidsproject van de nieuwe Commissie en de werkprogramma’s met de wetgevende initiatieven voor het komend jaar te lezen. Elk Europees wetgevend initiatief wordt voorafgegaan door een brede openbare raadpleging en een impact assessment. Dat is

allemaal online te raadplegen. En dan kan je jouw stem laten horen. Voor een kleine vzw is het uiteraard niet haalbaar om het beleid op dat niveau op te volgen, maar het is wel iets voor een Europese koepel.” Daar is toch ook een probleem van mankracht. Niet elke sector kan daar een heel team op zetten.

Thienpont: “Dat is krachten bundelen, met leden vanuit heel Europa die opvolgen wat voor hen relevant is. Zo was er een nieuwe richtlijn over rechten van passagiers bij vliegtuigmaatschappijen met ook regels voor bagage, waarbij reizen met muziekinstrumenten door de mazen van het net was geglipt. De Europese koepel van podiumkunsten heeft toen hard op dat dossier gewerkt om daar uitzonderingen te voorzien, aan de hand van de input van hun leden. Zoiets kan alleen maar uit de sector komen.” In het beleidsdomein Jeugd is er geregeld overleg tussen het departement, de attaché, het nationaal agentschap en de belangenbehartiger, waar ook updates over Europese programma’s aan bod komen.

Kunnen we dit ook Cultuur organiseren?

voor

Thienpont: “Wij staan zeker open voor dialoog. Het is voor ons ook belangrijk om te weten wat bij jullie leeft. Maar bij Jeugd is – ook op Europees vlak – de één-op-éénrelatie duidelijker dan voor het sociaalcultureel volwassenenwerk. Kijk, jullie ambitie is de onze op dat vlak. Wij hebben niets liever dan dat alle Vlaamse organisaties goed hun weg vinden in Europa en zich goed vernetwerken, maar organisaties moeten ook zelf voorbereidend werk doen voor we samen stappen zetten. Hoe helderder de boodschap uit de sector, hoe verder wij daar mee geraken.” De Smet: “We voeren nu het

gesprek over Europa opnieuw met De Federatie en met Socius. Het is belangrijk om te zien of daar de juiste mensen aan tafel zitten, en of er nog anderen bij moeten.”

Thienpont: “Het is inderdaad een zoektocht naar de juiste bondgenoten, naar manieren om aan te sluiten bij wat elders gebeurt rond een gedeeld belang. Dat is de kunst van het lobbyen.”

Over de bevraging Naar aanleiding van het heropstarten van het reguliere overleg met het departement Cultuur, Jeugd & Media over Europese dossiers hield de Federatie een bevraging over de Europese financiering voor en de Europese vernetwerking van onze sectoren. De bevraging, in mei 2021, werd ingevuld door 84 organisaties: 76 organisaties uit het sociaal-cultureel volwassenenwerk en 8 amateurkunstenorganisaties.

45


COMMISSIE CULTUUR IN 2022: EROP OF ERONDER? De brede rug van minister van Cultuur Jan Jambon heeft de cultuursector de afgelopen twee jaar voor erger behoed. Daar zijn alle leden van de Commissie Cultuur het over eens. Cultuur, als enige, gered van het besparingsmes vorig najaar, organisaties boven water gebleven tijdens de lockdowns: dat de minister van Cultuur ook de ministerpresident is, bleek dan toch een troefkaart te zijn. Tot zover de eensgezindheid. Want het wordt bikkelen in de Commissie Cultuur, waar in 2022 maar liefst vier decreten passeren die raken aan sociaalcultureel volwassenenwerk en amateurkunsten. Een rondje met de leden van de Commissie Cultuur: Katia Segers (Vooruit), Elisabeth Meuleman (Groen), Marius Meremans (N-VA), Orry Van de Wauwer (CD&V) en Stephanie D’Hose (Open VLD).

46

“Als Jambon beter leert luisteren voor hij beslist, dan hoeft hij niets terug te draaien” - Katia Segers


Welke impact heeft corona gehad op jullie werk, als parlementair, als beleidsmaker en controleur van de regering?

Katia Segers (Vooruit): “Deze periode was héél druk. De cultuursector trok terecht snel en veelvuldig aan onze mouw in deze noodsituatie met zijn noden en hulpkreten en schrij-

nende verhalen. Met de ene Zoomvergadering na de andere konden we die noden goed capteren. Uit die intense contacten zijn zelfs vriendschappen gegroeid.”

Elisabeth Meuleman (Groen): “De vele contacten gingen wel altijd over de moeilijkheden als gevolg van de epidemie.

“Kunnen we eindelijk nadenken over een andere naam voor amateurkunsten?” - Stephanie D’Hose De input die je krijgt wanneer je aanwezig bent in het veld, input die nuttig is voor je parlementaire werk, die is deels weggevallen. Dat is een groot gemis geweest.”

Orry Van de Wauwer (CD&V): “Nu we nog maar eens thuis achter de computer zitten, voel je de moeheid wel binnensluipen. Tijdens de tweede lockdown ben ik daarom overgeschakeld op wandelvergaderingen. In die ongedwongen sfeer ontwikkel je ook een sterkere band met je contact.” (N-VA): “Je voelt dat de behoefte om samen te komen er is, maar je voelt ook de vrees van mensen. Je ziet dat bepaalde verenigingen niet meer in hun volle kracht staan. Als dit nog lang duurt, gaat dit een effect hebben op de cultuurbeleving van mensen.”

Marius Meremans

(OpenVLD): “Ik maak me zorgen over de polarisering. Daar ligt een rol voor het sociaal-cultureel werk, om mensen te blijven samenbrengen, ook als dat fysiek niet kan. Corona gaat niet weg. We

Stephanie D’Hose

47


“In ons voorstel vragen wij van iederéén dat ze zich openzetten voor anderen” - Marius Meremans kunnen niet in een kramp blijven leven, we moeten onze modellen aanpassen. Ik wil daar met de sector over nadenken.”

JAMBON: TOP OF FLOP? Minister van Cultuur Jan Jambon is halverwege zijn termijn. Wat is tot nu zijn grootste sterkte geweest en waar zien jullie nog ruimte om te groeien?

Meremans: “Jan heeft Cultuur, na die initiële besparingsronde in 2019, verdere ingrepen bespaard en met de ondersteunings- en relancemaatregelen tijdens corona boven water gehouden. Ik hoop dat we snel het normale leven kunnen aanvatten, zodat de investeringen in Cultuur, met onder andere het optrekken van de projectsubsidies, volop kunnen spelen. Wat uitgegeven is, moet wel terug in de kas komen. Anders zit je met een handicap wanneer alles opnieuw aantrekt.” Van de Wauwer:

“Waar Jambon zich het eerste jaar van de pandemie hard heeft ingezet voor de cultuursector, laat hij hem nu in de steek door zijn jojobeleid: eerst versoepelingen vragen voor repetities in de amateurkunsten, dan oproepen tot een verbod op alle indooractiviteiten, vervolgens ‘tevreden’ zijn met een publiek van maximum 200 personen, om nog geen week later opnieuw te willen versoepelen. De cultuursector heeft duidelijke regels en visie nodig. Ik hoop ook dat de minister meer in het sociaal-

48


culturele veld aanwezig kan zijn, daar kunnen kennis en contacten nog veel beter.”

Segers: “Het is een constante in het beleid van Jan Jambon: harde beslissingen nemen die niet goed doordacht zijn, en er nadien moeten op terugkomen. De spanning met de sector was heel groot bij het begin van zijn ministerschap, maar sinds de coronacrisis is hij gemilderd. Het siert hem ook dat hij het heeft opgenomen voor de sector tijdens de crisis. Maar als hij leert beter te luisteren naar de sector voor hij beslist, dan hoeft hij niets terug te draaien.” D’Hose:

“Ik heb wel clementie voor die snelle beslissingen in het begin. Ik heb dat zelf meegemaakt. Die beginmaanden van een kabinet zijn chaotisch en stresserend. Het kabinet Jambon heeft geen tijd gehad om dat grondig te bekijken, waardoor er fouten zijn gemaakt. Wel knap is hoe hij Cultuur uit de laatste besparingsronde wist te houden. En ook tijdens corona maakte hij zijn rug breed voor Cultuur. Dat hij naast minister van Cultuur ook minister-president is, blijkt nu wel degelijk een asset te zijn. Al ligt er voor hem zeker een kans om te beseffen dat Cultuur meer is dan erfgoed.”

Meuleman: “De initiële bespa-

ringen milderen was zeker positief. Maar als je de beleids- en begrotingstoelichting leest, met de keuzes voor volgend jaar, zie

je dat er vooral geïnvesteerd wordt in grote projecten en traditionele en veilige keuzes. Dat mag voor ons een andere richting uit. Waar is de visie? Waar is het lef? Er gaat te weinig geld naar de echte humus van het culturele ecosysteem, naar de kleinere organisaties en initiatieven waar sociale cohesie uit voortvloeit.”

alleen organisaties wil subsidiëren die ‘segregatie tegengaan en die zich niet terugplooien op etnisch-culturele afkomst’. En dat voor subsidiëring rekening wordt gehouden met ‘maatschappelijk draagvlak en maatschappelijke relevantie’. Dat lijkt er sterk op dat de overheid gaat bepalen wat maatschappelijk relevant is en wat organisaties moeten doen.”

SOCIAAL-CULTUREEL WERK: HARD TEGEN HARD?

Van de Wauwer:

Binnenkort wordt het decreet Sociaal-cultureel Volwassenenwerk geëvalueerd. Welke uitgangspunten moeten behouden blijven en wat moet er veranderen?

Van de Wauwer: “Wij pleiten voor decretale rust, maar als de sector aanpassingen vraagt, dan willen we die doen. Het uitgangspunt dat we blijven verdedigen, is dat van het civiel perspectief. Dat je gelooft in de meerwaarde van alle sociaal-culturele organisaties, dat we die niet gaan instrumentaliseren en gebruiken voor het beleid van de overheid, dat wij hun belang erkennen, ook van organisaties die rond thema’s werken die voor ons geen prioriteit zijn.” Meuleman: “Wat ons wel ver-

ontrust, is een passage in de beleids- en begrotingstoelichting waarin staat dat de regering

“De overheid gaat nooit bepalen wat maatschappelijk relevant is.”

Meuleman:

“Maar dan is er nog een zinnetje, Orry: ‘De finale inhoudelijke afweging en de bepaling van het subsidiebedrag berusten bij de Vlaamse regering’.”

Van de Wauwer: “De finale beslissing, ja. Maar wij gaan uit van de beoordeling door experten. Als de minister daar wil van afwijken, moet hij dat kunnen uitleggen in het parlement. En wat het maatschappelijk draagvlak betreft, daar vind je in CD&V een partner die dat altijd zal bewaken. Wij geloven dat deze organisaties beter maatschappelijke noden kunnen detecteren.” Segers: “Zeggen dat de inhoud bepalend zal worden, is zeggen dat de overheid alleen ondersteunt wat zij zelf belangrijk vindt. En dat is het tegenovergestelde van wat sociaalcultureel werk zo belangrijk maakt voor onze samenleving.

49


“Het lijkt er sterk op dat de overheid gaat bepalen wat organisaties moeten doen” - Elisabeth meuleman

Alleen als de sector verbeteringen ziet, moeten we het decreet aanpassen. Aanpassingen mogen er bovendien niet voor zorgen dat de schaarste wordt herverdeeld, er moet een duurzaam subsidiekader zijn, zodat de sector de ambitie in het decreet kan waarmaken. We willen ook zeker niet dat de etnisch-culturele verenigingen losgelaten worden, want die hebben een belangrijke emanciperende rol.”

50

Meremans: “Het is simpel. Onder het regeerakkoord staan de handtekeningen van drie partijen. Dat regeerakkoord wordt uitgevoerd. Ik verwijs dus naar pagina 128, over de ‘verbindende, emancipatorische kracht van het sociaal-cultureel werk en het belang ervan voor de vorming van een betrokken samenleving met een collectief gedeelde identiteit gebaseerd op een gemeenschappelijke sokkel van waarden en fundamentele vrijheden’. In ons voorstel vragen wij van iederéén dat

ze zich openzetten voor anderen. Daarnaast moet nog een aantal zaken worden gewijzigd, zoals de grendels, omdat ze niet zijn aangepast aan wat de sector nu nodig heeft. En dat civiel perspectief, natuurlijk is dat belangrijk. Maar het is toch logisch dat je alleen subsidieert wat relevant is. Hoe je dat bepaalt, moeten we bekijken. Gaan we over dit alles in dialoog met organisaties zelf? Uiteraard!”

Van de Wauwer: “Jij omschrijft het altijd, Marius, alsof


ze segregatie in de hand werken. Dat is niet zo. Zelforganisaties die in hun werking focussen op één doelgroep, bieden een safe space van waaruit ze de hand reiken naar de rest van de samenleving.”

Meremans:

“Zeg ik dat alle zelforganisaties zich terugplooien op zichzelf? Nee! Ik zeg gewoon dat dit een punt is voor alle organisaties, ook de Vlaamse. Ofwel ga je als samenleving verder met gedeelde normen en waarden en een gedeelde identiteit, waarin verschillende lagen zijn, ofwel doe je dat niet. Collega’s, jullie zien de realiteit in de maatschappij, jullie zien hoe burgers reageren. Dit is een essentieel element waarop beoordeeld zal worden.”

Segers: “Als je denkt dat het nodig is om decretaal vast te leggen dat deze organisaties niet mogen segregeren, moet je daar een voorbeeld van kunnen geven. Maar dat heb jij, noch de minister president ooit gedaan.” Meuleman:

“Ofwel is er een agenda die de regering nu nog niet blootgeeft en is het de bedoeling om er toch met de grove borstel doorheen te gaan. Ofwel maken we ons nodeloos zorgen, omdat de meeste organisaties kunnen aantonen dat ze doen wat er gevraagd wordt, en is dit spierballen rollen vanuit een identitair discours. Voor ons zijn beide opties even erg. Deze discussie verontrust en

polariseert, terwijl ze eigenlijk overbodig is. Ik verwacht van de andere coalitiepartijen dat ze een duidelijk signaal geven dat dit niet is wat zij vinden van de zelforganisaties.”

meinen zoals Welzijn of Onderwijs. Vooral het onderwijs is de plek waar kinderen en jongeren al kunnen proeven van cultuur. We moeten die samenwerking structureel verankeren.”

D’Hose: “Organisaties worden daar al op getoetst, zoals ik tot in den treure herhaald heb tijdens de onderhandelingen. Kijk, de decreetswijziging staat in het regeerakkoord en ik ben loyaal. Maar ik zal als parlementslid goed in de gaten houden dat bepaalde organisaties niet worden uitgesloten omdat ze niet in een bepaalde politieke agenda passen. Verder ben ik een koele minnaar van aanpassingen. Maar ik begrijp dat er weeffouten zijn, dus waarom niet? De uitgangspunten blijven voor mij het civiel perspectief, het dialoogprincipe en de schottenloosheid.”

Segers: “Bijna een op de twee Vlamingen doet aan amateurkunsten, het geeft zin aan hun leven en verbindt mensen met elkaar. Het is daarom een goede zaak dat de amateurkunsten centraler in het cultuurbeleid komen te staan. Daarbij moeten niet alleen de verbindingen tussen sectoren sterker, maar ook die tussen amateurkunsten en professionele kunsten.”

AMATEURKUNSTEN: EINDELIJK WAARDERING Ook het amateurkunstenbeleid en -decreet staan op de agenda. Er lijkt een consensus te zijn dat de amateurkunsten een centralere plek in het ruime cultuurbeleid verdienen?

Meuleman:

“Wij willen niet alleen een ruimere plek in het cultuurbeleid maar een ruimere plek in het beleid in het algemeen. De amateurkunsten kunnen de verbinding maken met andere sectoren en beleidsdo-

D’Hose: “Hybride is het toverwoord. Ik vraag me af of die negen aparte disciplines nog beantwoorden aan de realiteit. Dat geldt ook voor het strikte onderscheid tussen amateur en professioneel. Nog een aandachtspunt is de vraag of lokale besturen voldoende verantwoordelijkheid nemen voor de ingekantelde middelen voor lokaal cultuurbeleid. Ook internationalisering is nog onontgonnen terrein. En kunnen we eindelijk nadenken over een andere naam voor amateurkunsten…” Van de Wauwer:

“Het lokale niveau is inderdaad het best geplaatst voor het amateurkunstenbeleid. We moeten zien hoe we dat mee kunnen ondersteunen. Vlaanderen legt ook een zware klemtoon op professionalisering. Die moet er zijn voor

51


de koepels maar val de organisaties daar toch niet te veel mee lastig. Amateurkunsten, dat moet toch vooral plezier zijn, vrijheid, experiment, creativiteit.”

Meremans: “Welke zijn voor ons de belangrijkste elementen? Erkenning van de waarde van de amateurkunsten. Een apart decreet. Betere linken met andere domeinen, en dan niet louter de usual suspects. De flexibiliteit en de vrijheid die amateurkunstenorganisaties nu hebben, behouden. De koepelorganisaties ondersteunen. En zoals Orry zegt, is daar inderdaad een belangrijke rol voor de lokale besturen, de intergemeentelijke samenwerkingen en de samenwerkingen binnen de Vlaamse regio’s die net goedgekeurd zijn.”

BOVENLOKALE CULTUURWERKING: LAT TE HOOG? Voor het decreet Bovenlokale Cultuurwerking zijn er steeds minder aanvragen. Corona is hier ongetwijfeld een spelbreker, maar ligt de lat, vooral voor niet-professionele indieners, niet te hoog?

Segers: “Het gat dat geslagen

is met de afschaffing van de persoonsgebonden bevoegdhe-

52

“Het lokale niveau is het best geplaatst voor het amateurkunstenbeleid” - Orry Van de Wauwer den van de provincies valt niet zomaar op te vullen met een decreet dat nog niet op punt staat. Voor IGS’en van kleinere gemeenten blijft dat te hoog gegrepen, te abstract en artificieel. De organisch gegroeide samenwerkingen die op provinciaal niveau bestonden, zijn niet hersteld. Er moet meer ingezet worden op de professionalisering van de indieners en op het laagdrempeliger maken van de subsidie.”

Van de Wauwer:

“De bedoeling van het decreet Bovenlokaal was dat de provinciale middelen via die weg verdeeld

zouden worden. De drempel voor amateurkunstenorganisaties moet dus lager, zodat ze de middelen krijgen waar de sector recht op heeft. We bekijken ook hoe we meer met projecten kunnen werken voor lokale amateurkunstengroepen.”

Meremans: “We moeten inderdaad kijken of we niet wat moeten bijsturen om het voor die kleinere organisaties eenvoudiger te maken. En de zakelijke kwaliteit van niet-professionelen ondersteunen, want het wordt er alleen maar complexer op. Zowel voor de koepels als voor OP/TIL is daar een rol weg-


gelegd. Voor de toekomst kijk ik naar de IGS’en en de regio’s omdat die dichter bij de verenigingen staan. Zij kunnen met de organisaties bekijken welke noden er zijn en wat er moet gebeuren.”

Meuleman: “De beleidsprioriteiten van dit decreet zijn redelijk specifiek: participatie, transversaal en bovenlokaal werken en talentontwikkeling. Daardoor vallen heel veel organisaties uit de boot. Het decreet vereenvoudigen en de beleidsprioriteiten herzien zou een oplossing kunnen zijn, naast het ontwikkelen van een light-line om nieuwe initiatieven te stimuleren en vlotter toegang te geven.”

D’Hose:

“Ik beschouw dat decreet als mijn kind en voor een kind moet je ook streng kunnen zijn. Het decreet heeft een evaluatie nodig, maar we moeten dat niet met het badwater weggooien. In mijn ogen is de beoordeling van de aanvragen problematisch. Wij hebben de administratie op het hart gedrukt dat dit provinciale dossiers zijn, die ze door die bril moeten bekijken. Ik heb de indruk dat ze beoordeeld worden alsof het Vlaamse dossiers zijn. Natuurlijk komt het dan niet goed. De lat ligt veel te hoog, je moet de draaiboeken en de beoordelaars aanpakken.”

PARTICIPATIEDECREET: APART OF NIET? Tot slot: ook het Participatiedecreet wordt geëvalueerd. Dit decreet had participatie van en door kansengroepen als speerpunt. Intussen zijn al heel wat maatregelen uitgedoofd, waaronder de projectregeling. Een bedreiging voor de aandacht voor kansengroepen of een kans om er in de sectordecreten meer mee aan de slag te gaan?

Van de Wauwer: “Voor ons is dat Participatiedecreet niet nodig. Wij vinden dat elk sectordecreet participatie als een basisopdracht moet hebben. Elke sector moet kijken hoe kansengroepen kunnen participeren.” Segers: “De drempels zijn wel zeer hardnekkig. Cultuurparticipatie is een zeer ongelijk verdeeld goed. Het Participatiedecreet is zeker aan een update toe, maar het blijft belangrijk. Het biedt een kader om werk te maken van bredere participatie voor mensen met een lage scholingsgraad, mensen in armoede, mensen met een migratieachtergrond. De projectregeling was een essentiële hefboom.”

een taak van iedereen en van elk decreet apart. Elke sector moet dat inbedden en dat gebeurt ook. We zijn nog niet waar we wensten te zijn. Maar ik denk niet dat je veel winst gaat boeken met een apart decreet.”

Meuleman:

“Een eigen decreet zorgt wel voor zichtbaarheid en garandeert middelen. Als dit thema opgaat in andere decreten, is de kans reëel dat aandacht en middelen voor participatie zullen slinken. Participatie is bovendien een werk van lange adem. Losse projectlijnen in sectordecreten zullen vooral tot versnippering leiden terwijl duurzame kennisopbouw of trajecten nodig zijn.”

D’Hose: “Het zou dom zijn om er zomaar vanuit te gaan dat de bestaande decreten dat vanzelf oppikken. Participatie moet worden meegenomen in de sectordecreten, maar je moet wel in extra incentives voorzien. Ik ben geen voorstander van hokjes. Een overheid moet vandaag zoveel mogelijk het gemeenschappelijke platform institutionaliseren en er zo voor zorgen dat ze iedereen mee heeft. Niet iedereen opdelen en hopen dat dan bruggen worden geslagen.”

Meremans: “Ik kan begrijpen waarom dit decreet ooit is opgericht. Maar het is volgens mij

53


AMATEURKUNSTEN : DE Bijna de helft van de Vlamingen is amateurkunstenaar. Voor deze ruim twee miljoen beoefenaars zijn negen landelijke amateurkunstenorganisaties in de weer. Zij ondersteunen, begeleiden en inspireren kunstenaars over heel Vlaanderen en Brussel. De Vlaamse regering investeert de komende vijf jaar in totaal 1.065.000 euro extra subsidies in de amateurkunstensector, een stijging met 13 procent. Broodnodige zuurstof waar de amateurkunstenorganisaties al jaren naar snakten. Welke ambities en plannen kunnen ze daarmee realiseren voor 2022-2026? De negen coördinatoren geven enkele highlights mee. Honger naar meer? Check de beleidsplannen op hun websites.

54

© Sophie Nuytten


GOESTING SPAT ERVAN AF!

© Simon Bequoye

Boven Jeroen Keymeulen (Koor&Stem) Joke Quaghebeur (OPENDOEK)

links Jan Matthys (VLAMO) Filip Verneert (Muziekmozaïek) Katrien Boogaerts (Kunstwerkt)

rechts Luc Nowé (VI.BE) Wouter Van Springel (BREEDBEELD) An Leenders (Creatief Schrijven)

© Sophie Nuytten

55


INNOVATIE An Leenders (Creatief Schrijven):

“Creatief Schrijven heeft proefprojecten lopen waarbij jongeren een verhaal leren schrijven en omzetten naar een game die ze ook kunnen spelen. Wij zetten in de nieuwe beleidsperiode stevig in op de zoektocht naar dergelijke nieuwe vormen van schrijven gekoppeld aan nieuwe media. Het is daarbij belangrijk dat onze organisatie ruimte krijgt voor dat experiment. Dat hebben we gemerkt met ons Fakeboek-project, waarvoor we een subsidie hadden van het

Agentschap Innovatie en Ondernemen. Dat creëert tijd en ruimte voor het proces op zich, los van het resultaat.”

versneller zelf uitwerken voor de hele sector.”

Jeroen Keymeulen (Koor&Stem): “Innovatie is een

zit innovatie niet in een product of een project, maar in dingen doen die we nog nooit gedaan hebben, zoals meertalig communiceren of internationaliseren. Wij hebben geen netwerk om op terug te vallen voor die internationalisering, het is één groot experiment. We willen daarbij onze samenwerkingen anders aanpakken, minder vertrekken vanuit een idee dat bij ons ontstaat maar eerst partners zoeken en dan samen een project uitwerken.”

strategische doelstelling van Koor&Stem omdat we niet willen dat dit ondergesneeuwd geraakt onder lagen van gewoonten. We kijken niet alleen naar onszelf, naar wat wij opzetten en daaruit leren, we spreiden onze tentakels ook in de samenzangwereld. We pikken daar experimenten op die we zuurstof geven zodat die zich verder kunnen ontwikkelen, of we gaan die als een deeltjes-

Creatief Schrijven

Koor&Stem

Directeur: An Leenders

Directeur: Jeroen Keymeulen

Discipline: schrijven

Discipline: vocale muziek

Je kent ons van…

Je kent ons van…

Azertyfactor, Schrijfdag, VERZIN, SchrijversAcademie, De Schrijfwijzen Het Groot Dictee Heruitgevonden, TOTAAL, Inktvis, Belgisch Kampioenschap Poetry Slam, …

Het is in de nieuwe beleidsperiode uitkijken naar…

het uitbouwen van een aanbod voor kinderen en jongeren, lokaal en regionaal. info@creatiefschrijven.be www.creatiefschrijven.be

56

Katrien Boogaerts (Kunstwerkt): “Bij Kunstwerkt

Koordagen voor kinderen, World Choir Games, Doewap.

Het is in de nieuwe beleidsperiode uitkijken naar…

een brede community rond samenzang – en hopelijk een meer catchy term voor samenzang. info@koorenstem.be www.koorenstem.be


DIGI-TAAL An: “Wij willen de brug slaan

met alles wat STEM is, techniek en taal laten samenvloeien tot iets nieuws. We werkten al samen met het graduaat programmeren van de AP Hogeschool en denken verder aan partners als de game-opleiding van HOWEST in Kortrijk en de STEM-academies met hun aanbod voor kinderen en jongeren. Dat is ons belangrijkste spoor. Talentontwikkeling moet starten bij kinderen en jongeren en daar is een grote leemte. Digitalisering is één ingangspoort om deze doelgroep te betrekken.”

NETWERKEN Jeroen: “Onze samenwerking

met andere partners is nu eerder ad hoc. Partners vinden ons met een uitgewerkt idee en wij nemen een rol op, bijvoorbeeld financieel ondersteunen of advies geven. Als netwerkorganisatie streven we naar structurelere partnerschappen. We kiezen wat we zelf doen en wat we beter uitbesteden, bijvoorbeeld omdat anderen daar meer het verschil maken. Koor&Stem wil in een veelheid van sectoren actief zijn en al die aparte eilandjes verbinden. Dat trekken we intern door met een netwerk van overlappende teams, zodat van onderuit linken ontstaan.” © Simon Bequoye

57


LOKAAL EN BOVENLOKAAL Katrien:“Beeldende kunst is lokaal vaak het ondergeschoven kindje. We zijn in 2016 gestart met een traject voor beeldende kunst in een lokale context, en intussen organiseren we Atelier in Beeld, het grootste openatelierweekend in Vlaanderen en Brussel. We gebruiken dat forum ook om een aantal thema’s op de agenda te zetten, zoals een beleid voor atelierruimte voor beeldende kunstenaars. Tezelfdertijd is het voor ons interessant om meer bovenlokaal te communiceren en samenwerking tussen gemeenten te stimuleren. We weten ondertussen hoe we daar best op inspelen. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden vinden het interessant om een kant-en-klaar concept te krijgen waar ze meteen mee aan de slag kunnen.”

JONGEREN Joke Quaghebeur (OPENDOEK): “Er stromen te weinig

jongeren door van het deeltijds kunstonderwijs naar onze sector. Hoe kunnen we dat DKO en de amateurkunstensector dichter bijeenbrengen? Daar willen wij op inzetten. De alternatieve leercontext is daar één element van. Onze jongerenwerking JongDOEK mag daarom niet losstaan van de rest van de organisatie. We moeten aandacht hebben voor jong talent in al onze activiteiten en acties uitwerken voor het onderwijs in de hoop dat kinderen geprikkeld worden en doorstromen naar ons en naar het DKO.”

Filip Verneert (Muziekmozaïek): “Wij proberen te

verjongen door de macht en de verantwoordelijkheid te geven aan een aantal jongeren in de organisatie met onze jongerenvrijwilligersgroep. Dat heeft voor een omslag gezorgd. Voor de nieuwe beleidsperiode komt er ook een jongerenbestuur met een eigen voorzitter en een eigen taakomschrijving. Dit bestuur krijgt verantwoordelijkheid over eigen beslissingen. In de hoop dat zij in de toekomst de fakkel overnemen.”

58

Kunstwerkt Coördinator: Katrien Boogaerts Discipline: beeldende kunst Je kent ons van…

Atelier in Beeld, Drawing Days, Kunstletters, Beeld.be, A Paper/A Day, Parcours, Onumenten…

Het is in de nieuwe beleidsperiode uitkijken naar…

Atelier in Beeld zo groot mogelijk maken, als een platform om ons netwerk te verbreden en Kunstwerkt relevanter te maken. info@kunstwerkt.be www.kunstwerkt.be

DIVERSITEIT Luc Nowé (VI.BE): “Je kan geen diverse doelgroepen aantrekken als niet iedereen zich welkom voelt en zichzelf mag zijn in jouw organisatie. Wij willen een inclusieve organisatie worden. Pas wanneer er intern een cultuurverandering komt, door bijvoorbeeld mensen aan te werven met een andere achtergrond of door de m/v-verhoudingen aan te passen, wordt het ook makkelijker om specifieke doelgroepen te bereiken. Wij hebben een diversiteitsmanager aangeworven en dankzij de subsidieverhoging kunnen we die aan boord houden, als een brugfiguur voor de sector. Een inclusieve muzieksector is een werk van lange adem, maar we hopen organisaties te doen nadenken en zo verandering teweeg te


brengen. En dat begint bij onszelf: practice what you preach.”

Filip: “Je ziet die shift bij veel

amateurkunstenorganisaties. Ook wij gaan een beleidsmedewerker voor ons diversiteitsbeleid aanwerven. We willen van onderuit werken, vanuit de organisaties en de projecten zelf, omdat zij dicht bij de mensen staan, dat verhoogt de kans op slagen. Diversiteit betekent niet alleen meer diverse doelgroepen binnentrekken, maar ook naar mensen toe gaan die we nu niet bereiken. We definiëren diversiteit daarbij niet alleen als etnisch-cultureel, maar kijken ook naar gender, leeftijd, sociaaleconomisch statuut.”

Joke: “Wij gaan geen diversiteitsmanager aanwerven, omdat we vinden dat elke medewerker daar moet mee bezig zijn. We hebben onder begeleiding van een expert wel een methodiek ontwikkeld om onze organisatie inclusiever te maken. In ons beleidsplan ligt vast hoe we mensen met een diverse achtergrond die in onze organisatie toekomen, kunnen vasthouden. Diversiteit is voor ons overigens niet alleen een zaak van mensen, maar ook van disciplines. OPENDOEK, dat is veel meer dan theater, dat zijn ook mengvormen met muziek, zang en dans, vertelkunst of figurentheater.”

59 © Sophie Nuytten


VERBINDING Filip: “De baseline van onze nieuwe plannen is

‘Connect - Support – Engage’. Alles wat we willen doen past daar onder, niet in het minst het verbindende aspect. We hebben altijd een zwak gehad voor samenwerking, niet alleen in de sector, maar ook over de muurtjes heen. Voor 2022 staan al twee grote samenwerkingsprojecten gepland. Verbinding zoeken we ook met het DKO. Onze band gaat ver terug, en we willen die blijven cultiveren. We hebben alle folkafdelingen van alle FOTO muziekscholen gecontacteerd om daar intensiever mee samen te werken, en we gaan dat uitbreiden naar de conservatoria, ook buitenlandse. De visitatiecommissie vroeg ons om te expliciteren waar onze artistieke visie past naast die van het DKO en daar beraden we ons nu over. Verbinding zoeken we ook met mensen die niet actief muziek spelen. Wie weet pakken ze door dat duwtje toch een instrument op. Op elke leeftijd kan je kunst beginnen te beoefenen.”

(LANCEER)PLATFORM Luc: “Het VI.BE Platform begon twaalf jaar gele-

den als een soort community, maar werd uiteindelijk een platform voor speelkansen. Enkele jaren geleden kregen we de vraag van collega’s in Denemarken, Zweden en Nederland om het platform ook te gebruiken. Dit bood kansen voor internationale uitwisseling. Twee jaar geleden hebben we beslist om van nul te beginnen, met de knowhow van tien jaar op zak, om VI.BE Platform 3.0 op te zetten, met nieuwe features om muzikanten en groepen beter te promoten en te presenteren op sociale media. Organisaties in het buitenland kunnen een licentie nemen, zodat we de kosten wat kunnen recupereren en het platform verder laten groeien. In 2022 wordt dit nieuwe platform gelanceerd. We hopen dat het over heel Europa zal gebruikt worden.”

60

Muziekmozaïek Directeur: Filip Verneert Discipline: folk & jazz Je kent ons van... Folk magazine en Jazz&mo’ magazine, B-Jazz International Contest, Luisterplein (h)erkent Talent tijdens de Gentse Feesten, Stage voor Traditionele Volksmuziek, Ethno Flanders, Youth Jazz Collective, VONKfestival, Gooikoorts, Het Kot is van Ons, Ins en outs van Jazzharmonie en De Jazzboom. Het is in de nieuwe beleidsperiode uitkijken naar… de heropstart van het Ghent Youth Jazz Orchestra, tien jaar nadat het werd stopgezet. info@muzmoz.be www.muziekmozaiek.be

VI.BE Directeur: Luc Nowé Discipline: niet-klassieke muziek Je kent ons als… hét aanspreekpunt voor artiest en

muzieksector in de niet-klassieke muziek — van beginner tot pro, van lokaal tot internationaal, los van het genre, en van initiatieven zoals Sound Track, Lokale Helden, Stoemp!, de Popraad, de MIA’s, de Week van de Belgische muziek, Belgium Booms.

Het is in de nieuwe beleidsperiode uitkijken naar…

heel veel maar om te beginnen de Week van de Belgische Muziek begin 2022 waarbij we met de ganse sector, van amateur tot professioneel, alle mediakanalen inpalmen. good@vi.be https://VI.BE


© Sophie Nuytten

REGIOWERKING

OPENDOEK

Joke: “In 2017 zijn we overgestapt van een provinciale werking, met elk een eigen organisatie, op een gecentraliseerde regiowerking van vijftien regio’s. Ik had gehoopt dat Vlaanderen onze regioverdeling zou overnemen, maar dat is niet gelukt (lacht). We zullen bekijken wat de overheid op tafel legt en hoe we daar op kunnen inspelen, want ook op het vlak van intergemeentelijke samenwerking beweegt het. In het nieuwe beleidsplan vragen we regiovrijwilligers om nog meer contact te hebben met elk gezelschap in hun regio en te kijken welke rol OPENDOEK kan spelen. We willen zo eigenaarschap geven aan deze vrijwilligers, maar ook veel meer vanuit de regiowerking bepalen wat we doen met OPENDOEK.”

TALENTONTWIKKELING Jan Matthys (VLAMO): “We hadden een plan voor talentontwikkeling klaar, maar toen sloeg corona toe. We willen dat plan nu uitdiepen. Voor VLAMO is talentontwikkeling als een cirkel: in een eerste fase nieuwe talenten aantrekken, in een tweede fase deze talenten ontwikkelen via artistieke workshops en samenwerking met het DKO en in een laatste fase helpen door te groeien naar een professionele carrière. Een klein deel komt terecht bij symfonische en andere orkesten, de

Directeur: Joke Quaghebeur Discipline: theater in alle vormen, vertelkunst, uitbreiding podiumkunsten Je kent ons van… JongDOEK, AGE on stAGE,

Landjuweelfestival, Het Bankje, Toekoer Festival, Spots op West, Merde!, Toch Theater, OPENDOEK-magazine, Theaterbib.

Het is in de nieuwe beleidsperiode uitkijken naar… de verhuis naar Lins Tower in Antwerpen, waar we ons open huis creëren voor lezingen, workshops en onze Theaterbib, met een opnamestudio voor podcasts en webinars.

secretariaat@opendoek.be www.opendoek.be

meesten worden muziekleraar. Zij belanden opnieuw bij ons, als jurylid, coach, dirigent van een orkest, om anderen te helpen zich te ontwikkelen.”

Wouter Van Springel (BREEDBEELD):

“Talentontwikkeling loopt als een rode draad doorheen onze ganse werking maar het project waar we hier specifiek op inspelen is het BREEDBEELD traject voor fotografen. Hierin worden fotografen in hun persoonlijk project begeleid door een professionele fotograaf met een zekere naam. Dit moet dan uitmonden in

een expo. Sinds de vorige editie zijn daar ook bredere focussessies aan verbonden over auteursrecht, over het opbouwen van een expo, het uitwerken van een artist’s statement enz. Voor film bouwen we de BREEDBEELD filmschool verder uit waarin we alle aspecten van film via praktijkgerichte workshops en korte trajecten uit de doeken doen maar ook infosessies en netwerkmogelijkheden aan koppelen.”

Koen Victoor (Danspunt):

“Talentontwikkeling wordt een van de zwaartepunten in ons volgend beleidsplan. Na zes

61


edities van ‘De Grote Belgische Dansvitrine’ voelen en merken we dat we hier nog veel verder en dieper mee kunnen gaan. Inzetten op nieuw talent, coachingtrajecten aangaan, podiumkansen creëren en in nazorg voorzien. Verder gaan we ook het ‘Code Dans’-verhaal, waarbij we mensen financieel en artistiek ondersteunen bij creatie, verder uitschrijven. Zowel ‘Code Dans’ als ‘De Grote Belgische Dansvitrine’ vinden een groot publiek tijdens Dansstorm, een tweejaarlijks dansfestival.”

INCLUSIE Wouter: “Onze inspiratiedag

‘Seeing the Unseen’, om fotografie toegankelijk te maken voor mensen met een visuele

handicap, was voor ons een opstap naar een breder onderzoekstraject dat nog twee jaar loopt, ‘BREEDBEELD All-in’. We werken daar een tiental projecten uit met zeer uiteenlopende organisaties uit heel verschillende sectoren. De bedoeling is om hieruit lessen te trekken. Welke drempels naar onze organisaties ervaren deze mensen, hoe kunnen we die wegwerken en welke kapstokken kunnen we daar aan het eind van de trajecten uit halen voor andere organisaties?”

Jan: “Wij nemen iemand in

dienst als aanjager voor eigen projecten maar ook voor de activiteiten van onze 1.200 lidorkesten. Want dat creëert de grootste impact, het is op het lokale niveau dat diversiteit in de orkesten vorm moet krijgen. Er staat ook een samenwerking

LOKAAL EN INTERNATIONAAL Wouter: “Sinds BREEDBEELD een nieuwe

start nam drie jaar geleden, hebben we ons in eerste instantie meer gericht op landelijke activiteiten met een bredere uitstraling die onze organisatie opnieuw op de kaart konden zetten. In de nieuwe beleidsperiode gaan we dit nog versterken, maar we gaan ook lokaal aan de slag. We willen iemand in dienst nemen die specifiek op dit niveau werkt. We weten dat het belangrijk is om met formats te komen waar een lokaal niveau op zit te wachten. Op internationaal vlak is het nog zoeken. Eén mogelijkheid is om een van onze events, Opus One, te internationaliseren.”

62

met VOEM op stapel. Zij willen iemand aanwerven die betaald wordt door verschillende organisaties – waaronder VLAMO –, wij kunnen dan hun netwerk van kunstenaars met een andere achtergrond aanspreken. Want wij moeten dat nu van nul beginnen op te bouwen.”

Koen: “Bij Danspunt willen we

inzetten op diversiteit en inclusie, maar dan vanuit elke vezel van de organisatie: via een traject gaan we ervoor zorgen dat we als team heel goed weten hoe we dit gaan aanpakken en hoe dit te implementeren in heel onze werking. Samenwerken met de juiste partners, inclusie en diversiteit vooropstellen bij de uitwerking en de start van nieuwe projecten, doelgroepen betrekken bij alle facetten van de werking.”

BREEDBEELD Directeur: Wouter Van Springel Discipline: fotografie, film, mediakunst Je kent ons van… Out of Office, BREEDBEELD kortfilmfestival,

BREEDBEELD traject voor fotografen, BREEDBEELD filmgala, Opus One, BREEDBEELD filmschool, Fotografie = kinderspel, BREEDBEELD all-in, BREEDBEELD magazine en BREEDBEELD tv.

Het is in de nieuwe beleidsperiode uitkijken naar…

het einde ervan! Er staat enorm veel op het programma en ik kan niet wachten om te zien wat we allemaal gaan verwezenlijken. Ik heb zoveel goesting om er in te vliegen! info@breedbeeld.org www.breedbeeld.org


DIGITAAL GEÏNTEGREERDE WERKING Jan: “We werken al een tijdje met ons digitale leden-

beheerplatform Assist, dat ook een onlineboekhoudprogramma en vzw-helper is. We willen daar nu één geïntegreerd platform van maken dat een vereniging voor alles kan gebruiken, van het aanvragen van coachinguren of van eretekens via de webshop, over inschrijven voor VLAMO-activiteiten en afhandelen van hun administratie tot het creëren van een eigen pagina. We voeren dit module per module in en blijven zoeken naar nieuwe toepassingen. Met de steun van de Koning Boudewijnstichting hebben we het ledenbeheerplatform opgezet. De volgende modules maken we op eigen kracht.”

VLAMO Directeur: Jan Matthys Discipline: instrumentale muziek Je kent ons van…

de Ultima voor Immaterieel Cultureel Erfgoed, het project ‘En Avant, Marche’ of een van onze vele wedstrijden en podia.

Het is in de nieuwe beleidsperiode uitkijken naar…

wat er bij ons zal bewegen op het vlak van diversiteit nu we daar iemand voor aannemen. Ik ben benieuwd wat dit zal teweegbrengen. info@vlamo.be www.vlamo.be

Danspunt © Sophie Nuytten

WITRUIMTE LATEN Koen: “Voor ons is dit het verhaal van de ‘witte pagina’

in het beleidsplan: ruimte overlaten om samen met de sector en doelgroepen na te denken en projecten uit te werken op maat van, inspelend op actuele behoeften. Witruimte creëren die ingevuld wordt door de achterban. Danspunt wil in de toekomst meer inzetten op co-organisatie van initiatieven waarbij we telkens een aantal organisaties bij elkaar brengen met dezelfde noden. We willen de organisaties meer eigenaarschap geven over de inhoud van projecten, bijscholingen en allerhande initiatieven. We willen in de toekomst het werkveld meer centraal stellen en niet zozeer onze organisatie.”

Projectcoördinator: Koen Victoor

(niet op de foto’s)

Discipline: dans Je kent ons van…

De Grote Belgische Dansvitrine, Dansstorm, Zie ons dansen! , Convoi.

Het is in de nieuwe beleidsperiode uitkijken naar… de post-postcorona-

periode. Terug met een gezonde focus, veel zachtheid en mildheid werken voor en met onze achterban aan schone, duurzame projecten met een supergemotiveerd en straf team. www.danspunt.be info@danspunt.be

63


WAAKHOND VAN DE CONTINUÏTEIT AAN DE VOORAVOND VAN EEN BEWOGEN JAAR

Zo nadrukkelijk als ze sinds haar kindertijd het podium claimt als koorzangeres, zo onzichtbaar moet ze zijn als ambtenaar. Maar het sociaalcultureel volwassenenwerk en de amateurkunsten hebben Mieke Ackx in hun zoeklichten, sinds ze vorig jaar in het departement Cultuur, Jeugd & Media verantwoordelijk werd voor ons stukje van de wereld. Ontmoeting met een civil servant ‘pur sang’.

En plots zat ze in Brussel. Het kind van de zee, geboren en getogen in KnokkeHeist, het grootste deel van haar loopbaan aan het werk in Knokke en Brugge, moest verkassen naar het diepe “binnenland”, naar de hoofdstad, waar alleen de kreten van de meeuwen aan het Kanaal soms doen denken aan de weidse Noordzee waar haar grootouders vissers waren. “We zaten daar niet op te wachten,” geeft Mieke Ackx, officieel ‘teamverantwoordelijke Sociaal-cultureel

64


en Transversaal binnen de afdeling Subsidiëren en Erkennen’ op het departement Cultuur, Jeugd & Media, toe. De inkanteling van de provinciale cultuurdiensten in de Vlaamse administratie sloeg bij haar en haar collega’s in Brugge in als een bom. Was ambtenaar worden een bewuste keuze? “Ik ben erin gerold, maar ik ben nu een gepassioneerd ambtenaar. Ik geloof oprecht dat het belangrijk is dat ambtenaren waken over de continuïteit. Het is jammer dat wij door bezuinigingen met steeds minder zijn, terwijl er zulke hoge verwachtingen zijn. Maar als er geen mensen bijkomen, zoek je een andere manier om het werk gedaan te krijgen. Wij zijn flexibel en veerkrachtig, ook al is dat niet het eerste waar de buitenwereld aan denkt bij een ambtenaar.” Voor onze sectoren is het vooral belangrijk om ambtenaren over de vloer te krijgen die goed weten wat wij doen en hoe wij werken. Dreigt de inkrimping deze expertise in het gedrang te brengen? “Onze mensen zijn geen robotten die aan de lopende band subsidiedossiers doornemen,

ze houden voeling met de sector. Het is voor mij als verantwoordelijke de uitdaging om ervoor te zorgen dat mijn team die tijd heeft om hun sector te leren kennen en betrokken te zijn – zij het met de nodige professionele afstand.” Hoe ziet u uw relatie met het lokale bestuursniveau? “Die is in volle evolutie. Zo zijn amateurkunsten in de eerste plaats een lokale bevoegdheid, maar lokale besturen stoten soms op beperkingen wanneer ze geconfronteerd worden met bepaalde ambities van amateurkunstenorganisaties. De Vlaamse overheid heeft daar dus zeker nog een rol te spelen.” Jullie krijgen een stevig takenpakket op het bord. Welke uitdagingen zijn voor u de belangrijkste? “2022 wordt voor mijn team een bewogen jaar, met het aangepaste decreet Sociaalcultureel Volwassenenwerk, de hervorming van het Participatiedecreet en van het decreet Amateurkunsten. Het gaat telkens om sectoren die zeer discreet werken, maar die maatschappelijk zwaar wegen. Als beleidsmaker draag je daar een grote verantwoordelijkheid.”

Is dat een oproep aan De Federatie om het maatschappelijk belang van het sociaalcultureel volwassenenwerk zichtbaarder te maken? “Wij kijken als beleidsmakers vaak naar het Noorden. Ik heb een Noorse schoonbroer, ik heb een grote bewondering voor het burgerschap in die samenleving. Maar als je ziet wat een schat aan verenigingsleven Vlaanderen heeft… Ik geloof in de emancipatie van mensen door ze op te nemen in het ruimere verband van een vereniging. Dat Vlaamse model zou veel meer naar buiten moeten worden gebracht.” Is er een volwaardig alternatief voor wat de amateurkunsten verloren hebben met de inkanteling? “Het is allemaal vlug moeten gaan, maar er is zeker getracht om met het decreet Bovenlokaal Cultuurbeleid nuttig werk te leveren. Er is een steunpunt, OP/TIL. En er is de experimentele lijn rond talentontwikkeling. Verandering is als een tanker die moet keren. Het zal niet hetzelfde zijn als voorheen, maar we kunnen op een 21ste-eeuwse manier voor alternatieven zorgen.”

65


De Federatie sociaal-cultureel werk en amateurkunsten De Federatie verenigt, vertegenwoordigt en informeert organisaties in de sociaal-culturele en amateurkunstensector over heel Vlaanderen en Brussel. We streven naar gedeelde en gedragen standpunten met respect voor ieders eigenheid. We nemen het op voor zowel de individuele organisaties als de sector in zijn geheel. Dat doen we met passie en deskundigheid. We bevragen en beluisteren onze leden op een gerichte manier. Door onze vinger aan de pols van leden en partners te houden weten we haarfijn wat er speelt. Dit maakt van De Federatie een degelijke en betrouwbare gesprekspartner voor verschillende overheden en instanties. Ook initiatieven op (boven)lokaal vlak staan op onze radar. Voor burgers die positieve alternatieven zoeken voor onze samenleving en de ambitie hebben om met hun project het lokale te overstijgen, stampten we ‘State of the Region’ uit de grond. Samenkomsten in verschillende regio’s waarbij we creatieve en geëngageerde burgers informeren en elkaar laten inspireren. Vlaanderen is voor ons ondenkbaar zonder sociaalcultureel werk en de amateurkunsten. Ze zijn ons sociaal weefsel. Dat is waar wij in geloven en wat ons drijft. Elke dag opnieuw.

Hannes Renglé

Beleidsmedewerker

Kristien Vermeersch Beleidsmedewerker

Deskundige in juridische, financiële en zakelijke besognes van sociaal-culturele en amateurkunstenorganisaties.

Kenner van o.a. het decreet Sociaal-cultureel Werk en de vrijwilligerswet. Aanspreekpunt voor het gros van de sociaal-culturele organisaties in Vlaanderen en Brussel.

Elke Verhaeghe

Beleidsmedewerker

Ademt burgerinitiatief. Aanspreekpunt voor Avansa en kenner van het decreet Bovenlokaal Cultuurwerk. Weet wat regionaal beweegt.


Wie is wie?

Dirk Verbist Directeur

Leidinggevende die bezield de strategische lijnen uitzet. Onvoorwaardelijke fan van sociaal-cultureel werk en amateurkunsten.

Hanne Geukens Directeur

Bart Verhaeghe Beleids- en communicatiemedewerker

Zet de communicatielijnen uit. Aanspreekpunt voor leerorganisaties en dompelt geregeld studenten onder in sociaal-cultureel werk en/of beleidsbeïnvloeding.

Leidinggevende die mensen en centen aanstuurt en stroomlijnt. In samenspraak ontwart ze taaie beleidsknopen met een glimlach en met verve verkondigt ze onze boodschappen.

Barbara Delft

Beleidsmedewerker Kenner van het decreet Amateurkunsten en aanspreekpunt voor de amateurkunstensector.

Nena Peeters

Grafisch vormgever

Maakt droge inhoud verteerbaar en knoopt er een knappe strik om.

Karine Cleynhens Secretariaat

Expert in ordenen, archiveren, xls-sheets, etiketten en andere broodnodige taken.


WASCABI -september 2021 in de Ancienne Belgique


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.